Vega VEGATOR 131 Handleiding

Type
Handleiding
Handleiding
Eenkanaals meetversterker voor
niveaudetectie met conductieve
sensoren
VEGATOR 131
Document ID: 46836
2
Inhoudsopgave
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
Inhoudsopgave
1 Over dit document ................................................................................................................... 4
1.1 Functie ............................................................................................................................. 4
1.2 Doelgroep ........................................................................................................................ 4
1.3 Gebruikte symbolen ......................................................................................................... 4
2 Voor uw veiligheid .................................................................................................................... 5
2.1 Geautoriseerd personeel .................................................................................................. 5
2.2 Correct gebruik ................................................................................................................. 5
2.3 Waarschuwing voor misbruik ............................................................................................ 5
2.4 Algemene veiligheidsinstructies ....................................................................................... 5
2.5 Veiligheidsinstructies voor Ex-omgeving .......................................................................... 6
3 Productbeschrijving ................................................................................................................ 7
3.1 Constructie ....................................................................................................................... 7
3.2 Werking ............................................................................................................................ 7
3.3 Bediening ......................................................................................................................... 8
3.4 Verpakking, transport en opslag ....................................................................................... 8
4 Monteren ................................................................................................................................... 9
4.1 Algemene instructies ........................................................................................................ 9
5 Op de voedingsspanning aansluiten ................................................................................... 10
5.1 Aansluiting voorbereiden ................................................................................................ 10
5.2 Aansluitstappen ............................................................................................................. 11
5.3 Aansluitschema .............................................................................................................. 12
6 In bedrijf nemen ..................................................................................................................... 13
6.1 Bedieningssysteem ........................................................................................................ 13
6.2 Bedieningselementen .................................................................................................... 13
6.3 Schakelpuntinstelling met conductieve sensor ............................................................... 16
6.4 Herhalingsbeproeving .................................................................................................... 17
6.5 Functietabel schakelpunt ................................................................................................ 18
7 Diagnose en service .............................................................................................................. 19
7.1 Onderhoud ..................................................................................................................... 19
7.2 Storingen oplossen ........................................................................................................ 19
7.3 Diagnose, foutmeldingen ............................................................................................... 19
7.4 Procedure in geval van reparatie .................................................................................... 20
8 Demonteren ............................................................................................................................ 21
8.1 Demontagestappen ........................................................................................................ 21
8.2 Afvoeren ......................................................................................................................... 21
9 Certicatenentoelatingen ................................................................................................... 22
9.1 Toelatingen voor Ex-omgeving ....................................................................................... 22
9.2 EU-conformiteit .............................................................................................................. 22
9.3 Milieumanagementsysteem ........................................................................................... 22
10 Bijlage ..................................................................................................................................... 23
10.1 Technische gegevens ..................................................................................................... 23
10.2 Afmetingen ..................................................................................................................... 25
10.3 Industrieel octrooirecht ................................................................................................... 26
10.4 Handelsmerken .............................................................................................................. 26
3
Inhoudsopgave
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
Overige documentatie
Informatie:
Afhankelijk van de bestelde uitvoering hoort aanvullende documenta-
tie tot de levering. Deze vindt u in hoofdstuk " Productbeschrijving".
Uitgave: 2021-04-09
4
1 Over dit document
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
1 Over dit document
1.1 Functie
Deze handleiding geeft u de benodigde informatie over de montage,
aansluiting en inbedrijfname en bovendien belangrijke instructies voor
het onderhoud, het oplossen van storingen, het vervangen van onder-
delen en de veiligheid van de gebruiker. Lees deze daarom door voor
de inbedrijfname en bewaar deze handleiding als onderdeel van het
product in de directe nabijheid van het instrument.
1.2 Doelgroep
Deze handleiding is bedoeld voor opgeleid vakpersoneel. De inhoud
van deze handleiding moet voor het vakpersoneel toegankelijk zijn en
worden toegepast.
1.3 Gebruikte symbolen
Document ID
Dit symbool op de titelpagina van deze handleiding verwijst naar de
Document-ID. Door invoer van de document-ID op www.vega.com
komt u bij de document-download.
Informatie, aanwijzing, tip: dit symbool markeert nuttige aanvullen-
de informatie en tips voor succesvol werken.
Opmerking: dit symbool markeert opmerkingen ter voorkoming van
storingen, functiefouten, schade aan instrument of installatie.
Voorzichtig: niet aanhouden van de met dit symbool gemarkeerde
informatie kan persoonlijk letsel tot gevolg hebben.
Waarschuwing: niet aanhouden van de met dit symbool gemar-
keerde informatie kan ernstig of dodelijk persoonlijk letsel tot gevolg
hebben.
Gevaar: niet aanhouden van de met dit symbool gemarkeerde infor-
matie heeft ernstig of dodelijk persoonlijk letsel tot gevolg.
Ex-toepassingen
Dit symbool markeert bijzondere instructies voor Ex-toepassingen.
Lijst
De voorafgaande punt markeert een lijst zonder dwingende volgorde.
1 Handelingsvolgorde
Voorafgaande getallen markeren opeenvolgende handelingen.
Afvoeren batterij
Dit symbool markeert bijzondere instructies voor het afvoeren van
batterijen en accu's.
5
2 Voor uw veiligheid
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
2 Voor uw veiligheid
2.1 Geautoriseerd personeel
Alle in deze documentatie beschreven handelingen mogen alleen
door opgeleid en door de eigenaar van de installatie geautoriseerd
vakpersoneel worden uitgevoerd.
Bij werkzaamheden aan en met het instrument moet altijd de beno-
digde persoonlijke beschermende uitrusting worden gedragen.
2.2 Correct gebruik
De VEGATOR 131 is een universele meetversterker voor aansluiting
van conductieve sensoren.
Gedetailleerde informatie over het toepassingsgebied is in hoofdstuk
" Productbeschrijving" opgenomen.
De bedrijfsveiligheid van het instrument is alleen bij correct gebruik
conform de specicatie in de gebruiksaanwijzing en in de evt. aanvul-
lende handleidingen gegeven.
2.3 Waarschuwing voor misbruik
Bij ondeskundig of verkeerd gebruik kunnen van dit product toepas-
singsspecieke gevaren uitgaan, zoals bijvoorbeeld overlopen van
de container door verkeerde montage of instelling. Dit kan materiële,
persoonlijke of milieuschade tot gevolg hebben. Bovendien kunnen
daardoor de veiligheidsspecicaties van het instrument worden
beïnvloed.
2.4 Algemene veiligheidsinstructies
Het instrument voldoet aan de laatste stand van de techniek rekening
houdend met de geldende voorschriften en richtlijnen. Het mag alleen
in technisch optimale en bedrijfsveilige toestand worden gebruikt. De
exploitant is voor het storingsvrije bedrijf van het instrument verant-
woordelijk. Bij gebruik in agressieve of corrosieve media, waarbij een
storing van het instrument tot een gevaarlijke situatie kan leiden, moet
de exploitant door passende maatregelen de correcte werking van
het instrument waarborgen.
Door de gebruiker moeten de veiligheidsinstructies in deze handlei-
ding, de nationale installatienormen en de geldende veiligheidsbepa-
lingen en ongevallenpreventievoorschriften worden aangehouden.
Ingrepen anders dan die welke in de handleiding zijn beschreven mo-
gen uit veiligheids- en garantie-overwegingen alleen door personeel
worden uitgevoerd, dat daarvoor door de fabrikant is geautoriseerd.
Eigenmachtige ombouw of veranderingen zijn uitdrukkelijk verboden.
Uit veiligheidsoverwegingen mogen alleen de door de fabrikant goed-
gekeurde toebehoren worden gebruikt.
Om gevaren te vermijden moeten de op het instrument aangebrachte
veiligheidssymbolen en -instructies worden aangehouden.
6
2 Voor uw veiligheid
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
2.5 Veiligheidsinstructies voor Ex-omgeving
Voor toepassingen in explosiegevaarlijke omgevingen (Ex) mogen
alleen apparaten met de bijbehorende Ex-certicering worden
gebruikt. Neem de Ex-specieke veiligheidsinstructies in acht. Deze
zijn onderdeel van de handleiding en worden met elk instrument met
Ex-certicering meegeleverd.
7
3 Productbeschrijving
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
3 Productbeschrijving
3.1 Constructie
De levering bestaat uit:
Meetversterker VEGATOR 131
Documentatie
Deze gebruiksaanwijzing
Ex-specieke " Veiligheidsinstructies" (bij Ex-uitvoeringen)
Evt. andere certicaten
De typeplaat bevat de belangrijkste gegevens voor de identicatie en
toepassing van het instrument:
Instrumenttype
Informatie betreende toelatingen
Technische gegevens
Serienummer van het instrument
QR-code voor instrumentdocumentatie
Informatie van de fabrikant
Ga naar " www.vega.com" en voer in het zoekveld het serienummer
van uw instrument in.
Daar vindt u het volgende over het instrument:
Opdrachtgegevens
Documentatie
Software
Als alternatief vindt u alles via uw smartphone:
QR-code op de typeplaat van het instrument scannen of
Serienummer handmatig in de VEGA Tools-app invoeren (gratis
beschikbaar via de betreende stores)
3.2 Werking
De VEGATOR 131 is een eenkanaals meetversterker voor niveaude-
tectie met conductieve sensoren van het type EL. Via het ingebouwde
relais kunnen eenvoudige regel- en besturingstaken worden opgelost.
Typische toepassingen zijn bewakingsfuncties zoals overvul- en
droogloopbeveiligingen. Als optie kan een tweede extra relais worden
besteld. Via een DIL-schakelaar wordt vastgelegd, welke functie het
tweede relais heeft. Het kan als storingsmeldrelais of als tweede
niveaurelais worden gecongureerd.
Bij een conductieve meting wordt op twee elektroden een kleine
spanning geactiveerd. Als alternatief kan bij metalen tanks ook één
elektrode worden toegepast, de massa moet dan op de tank worden
aangesloten. Door het gebruik van wisselspanning wordt een elek-
trolytische aantasting van de sondenstaven en het medium voorko-
men. Wanneer het (geleidende) medium de elektrode(n) aanraakt,
gaat een stroom lopen, die door de meetversterker wordt geregi-
streerd en verder wordt verwerkt.
Leveringsomvang
Typeplaat
Documenten en software
Toepassingsgebied
Werkingsprincipe
8
3 Productbeschrijving
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
Via de potentiometer kan het schakelpunt van het relais op de betref-
fende geleidbaarheid worden aangepast. De uitgangsrelais schake-
len bij het bereiken van deze stroom afhankelijk van de ingestelde
bedrijfsmodus.
3.3 Bediening
Alle bedieningselementen zijn aangebracht onder een opklapbare
frontplaat. Via een DIL-schakelaarblok kunnen de bedrijfsmodus, de
schakelvertraging en de functie als primary/secondary device worden
gecongureerd. Via een potentiometer kan het relaisschakelpunt
worden ingesteld.
3.4 Verpakking, transport en opslag
Uw instrument werd op weg naar de inbouwlocatie beschermd door
een verpakking. Daarbij zijn de normale transportbelastingen door
een beproeving verzekerd conform ISO 4180.
Bij standaard instrumenten bestaat de verpakking uit karton; deze is
milieuvriendelijke en herbruikbaar. Bij speciale uitvoeringen wordt ook
PE-schuim of PE-folie gebruikt. Voer het overblijvende verpakkings-
materiaal af via daarin gespecialiseerde recyclingbedrijven.
Het transport moet rekening houdend met de instructies op de trans-
portverpakking plaatsvinden. Niet aanhouden daarvan kan schade
aan het instrument tot gevolg hebben.
De levering moet na ontvangst direct worden gecontroleerd op volle-
digheid en eventuele transportschade. Vastgestelde transportschade
of verborgen gebreken moeten overeenkomstig worden behandeld.
De verpakkingen moeten tot aan de montage gesloten worden
gehouden en rekening houdend met de extern aangebrachte opstel-
lings- en opslagmarkeringen worden bewaard.
Verpakkingen, voor zover niet anders aangegeven, alleen onder de
volgende omstandigheden opslaan:
Niet buiten bewaren
Droog en stofvrij opslaan
Niet aan agressieve media blootstellen
Beschermen tegen directe zonnestralen
Mechanische trillingen vermijden
Opslag- en transporttemperatuur zie " Appendix - Technische
gegevens - Omgevingscondities"
Relatieve luchtvochtigheid 20 … 85 %.
Verpakking
Transport
Transportinspectie
Opslag
Opslag- en transporttem-
peratuur
9
4 Monteren
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
4 Monteren
4.1 Algemene instructies
De VEGATOR 131 is geconstrueerd voor DIN-railmontage (DIN-rail
35 x 7,5 conform DIN EN 50022/60715). Met de beschermingsklasse
IP20 is het instrument bedoeld voor inbouw in schakelkasten. Deze
kan horizontaal en verticaal worden gemonteerd.
Opmerking:
Bij de aaneengesloten montage van meerdere instrumenten zonder
onderlinge afstand mag de omgevingstemperatuur op de inbouw-
plaats van de instrumenten niet hoger zijn dan 60 °C. In de omgeving
van de ventilatiesleuven moet een afstand van minimaal 2 cm tot een
volgend component worden aangehouden.
De VEGATOR 131 in Ex-uitvoering is een bijbehorend intrinsiekveilig
bedrijfsmiddel en mag niet in explosiegevaarlijke omgeving worden
geïnstalleerd. Veilig gebruik is alleen gewaarborgd onder aanhouding
van de handleiding en het EU-typebeproevingscerticaat. De VEGA-
TOR 131 mag niet worden geopend.
Bij de inbouw moet een afstand van 50 mm (maat) tot de intrinsiekvei-
lige klemmen zijn gewaarborgd.
Het instrument is geschikt voor normale en aanvullende omgevings-
condities conform DIN/EN/IEC/ANSI/ISA/UL/CSA 61010-1.
Waarborg, dat de in hoofdstuk " Technische gegevens" gespeciceer-
de omgevings- en milieu-omstandigheden worden aangehouden.
Montagemogelijkheden
Omgevingscondities
10
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
5 Op de voedingsspanning aansluiten
5.1 Aansluiting voorbereiden
Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies:
Waarschuwing:
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten.
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten
Indien overspanningen kunnen worden verwacht, moeten over-
spanningsbeveiligingen worden geïnstalleerd
Opmerking:
Installeer een goed toegankelijke scheidingsinrichting voor het instru-
ment. De scheidingsinrichting moet voor het instrument zijn gemar-
keerd (IEC/EN61010).
In explosiegevaarlijke omgevingen moeten de geldende voorschrif-
ten, de conformiteits- en typebeproevingscerticaten van de senso-
ren en de voedingen worden aangehouden.
De specicaties betreende voedingsspanning vindt u in hoofdstuk "
Technische gegevens".
De voedingsspanning van de VEGATOR 131 wordt aangesloten met
standaard kabel conform de nationale installatienormen.
De sensoren worden met standaard 2-aderige kabel zonder afscher-
ming aangesloten. Indien elektromagnetische instrooiingen worden
verwacht, die boven de testwaarden van de EN 61326 voor industrie-
le omgeving liggen, moet afgeschermde kabel worden gebruikt.
Waarborg, dat de gebruikte kabel de voor de maximaal optredende
omgevingstemperatuur benodigde temperatuurbestendigheid en
brandveiligheid heeft.
Sluit de kabelafscherming aan beide zijden op het aardpotentiaal aan.
In de sensor moet de afscherming direct op de interne aardklem wor-
den aangesloten. De externe aardklem op de sensorbehuizing moet
laagohmig met de potentiaalvereening zijn verbonden.
Indien potentiaalvereeningsstromen kunnen worden verwacht, moet
de verbinding aan de signaalzijde via een keramische condensator
(bijv. 1 nF, 1500 V) worden gerealiseerd. De laagfrequente potenti-
aalvereeningsstromen worden nu onderdrukt, de beschermende
werking tegen hoogfrequentie stoorsignalen blijft echter behouden.
Bij Ex-toepassingen moeten de bijbehorende installatievoorschriften
worden aangehouden. Vooral moet worden gewaarborgd, dat er geen
potentiaalvereeningsstromen via de kabelafscherming ontstaan. Dit
kan worden gerealiseerd bij aarding aan beide zijden door toepassing
van een condensator of via een separate potentiaalvereening.
Veiligheidsinstructies
Veiligheidsinstruc-
ties voor Ex-toepas-
singen
Voedingsspanning
Verbindingskabel
Kabelafscherming en
aarding
Aansluitkabel voor
Ex-toepassingen
11
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
5.2 Aansluitstappen
De opsteekbare aansluitklemmen kunnen indien nodig worden los-
getrokken voor een gemakkelijke aansluiting. Ga voor de elektrische
aansluiting als volgt te werk:
1. Monteer het instrument zoals in het voorgaande hoofdstuk be-
schreven staat.
2. Sensorkabel op klem 1 / 2 aansluiten, eventueel afscherming
aansluiten.
3. Bij de toepassing van meerdere instrumenten op een sensor (pri-
mary/secondary bedrijf), klem 3 van alle instrumenten met elkaar
verbinden.
4. Spanningsloos geschakelde voeding op klem 16/17 aansluiten.
5. Relais op klem 10/11/12 aansluiten
6. Bij optie tweede relais: klem 13/14/15 aansluiten
De elektrische aansluiting is zo afgerond.
12
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
5.3 Aansluitschema
1
2
5
4
3
10 11 12
13 14 15
-+
16 17
EL
pri /
sec
1 23
OPEN
1
2
1
2
Fig. 1: Aansluitschema VEGATOR 131
1 Sensorcircuit (klem 1 + 2) en primaire/secundaire verbinding (klem 3)
2 Relaisuitgang
3 Storingsmeldrelais/tweede relaisuitgang (optie)
4 Voedingsspanning
5 Sensor
Bij de toepassing van een eenstaafselektrode wordt klem 3 met de
metalen tank verbonden en klem 2 met de elektrode. Bij tweestaafe-
lektroden wordt klem 1 op de langere staaf en klem 2 op de kortere
staaf aangesloten.
Informatie:
De aansluitklemmen kunnen indien nodig naar voren toe worden
weggetrokken. Dit kan bij weinig ruimte of voor het vervangen van een
instrument zinvol zijn.
13
6 In bedrijf nemen
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
6 In bedrijf nemen
6.1 Bedieningssysteem
1
2
3
4
Fig. 2: Aanwijs- en bedieningselementen
1 Potentiometer voor schakelpuntinstelling
2 DIL-schakelaarblok
3 Controlelampen (LED's)
4 Opklapbare frontplaat
6.2 Bedieningselementen
Controle-LED's in de frontplaat signaleren de bedrijfsgereedheid,
schakeltoestand en storingsmelding.
Groen
Bedrijfscontrole-LED
Netspanning aan, instrument is in bedrijf
Rood
Storingsmeld-LED
Storing sensorcircuit door uitval sensor of kabeldefect
Bij een storing is het relais spanningsloos
Geel
Controle-LED's
14
6 In bedrijf nemen
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
Relaiscontrole-LED
Brandt bij geactiveerde (met stroom doorstroomde) toestand
van het relais
De bedieningselementen bevinden zich achter de opklapbare
frontplaat. Gebruik voor het openen een kleine schroevendraaier in
de gleuf aan de bovenkant van de frontplaat. Om te sluiten drukt u
de plaat onder en boven vast op de frontplaat, tot beide borgpunten
hoorbaar vastklikken.
Achter de frontplaat bevindt zich het DIL-schakelaarblok. De afzon-
derlijke schakelaars zijn als volgt bezet:
1
2
3
4
5
6
7
maxmin
prisec
0s
0s
0s
0s
8
2x
+2s
+6s
t
+2s
+6s
t
Fig. 3: DIL-schakelaar VEGATOR 131
1 Bedrijfsmodus (min.-/max.-omschakeling)
2 Kabelbewaking uit/aan
3 Inschakelvertraging 2 seconden
4 Inschakelvertraging 6 seconden
5 Uitschakelvertraging 2 seconden
6 Uitschakelvertraging 6 seconden
7 Omschakeling primary/secondary device
8 Omschakeling functie relais 2 (optie)
Via de min.-/max.-omschakelaar stelt u de gewenste bedrijfsmodus
in (minimaal niveaubewaking resp. droogloopbeveiliging of maximaal
niveaubewaking resp. overloopbeveiliging)
Droogloopbeveiliging: relais wordt bij het onderschrijden van
het min. niveau uitgeschakeld (veilige spanningsloze toestand),
bij het overschrijden van het minimum niveau weer ingeschakeld
(inschakelpunt > uitschakelpunt)
Overloopbeveiliging: relais wordt bij het overschrijden van het
max. niveau uitgeschakeld (veilige spanningsloze toestand), bij
het onderschrijden van het maximum niveau weer ingeschakeld
(inschakelpunt < uitschakelpunt)
Het instrument biedt de mogelijkheid, de kabel naar de elektrode op
breuk te controleren. Voorwaarde hiervoor is, dat tussen de beide
elektroden resp. tussen elektrode en tank een 220 kΩ-weerstand
wordt geschakeld. Daardoor loopt ook bij onbedekte elektrode een
kleine stroom, die kan worden gedetecteerd. Bij onderbreking van de
Frontplaat
DIL-schakelaarblok
Bedrijfsmodus (min.-/
max.-omschakeling)
Kabelbewaking
15
6 In bedrijf nemen
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
kabel brandt de rode storingsmeld-LED. Bij instrumenten met optio-
neel storingsmeldrelais valt deze af.
Voor Ex-toepassingen moet de 220 kΩ-weerstand samen met
de sensor zijn toegelaten. Hiervoor bieden wij u een speciaal op
VEGA-instrumenten aangepaste weerstand met toelating. Meer infor-
matie vindt u in de documentatie van de betreende sensor.
Fig. 4: Ex-weerstand voor kabelbewaking bij sensoren uit de EL-serie
Opmerking:
De kabelbewaking mag alleen worden geactiveerd, wanneer een 220
kΩ-weerstand tussen de beide elektroden is geschakeld.
Via deze schakelaar kunt u het omschakelen van de relais met de in-
gestelde tijd vertragen. Dit kan bijv. bij onrustige productoppervlakken
zinvol zijn, om een ongewild schakelcommando te voorkomen. De in-/
uitschakelvertraging kan onafhankelijk van elkaar worden ingesteld.
Wanneer voor beide schakelaars bijv. de inschakelvertraging is
geactiveerd, dan worden beide tijden bij elkaar opgeteld. Zo kunnen
vertragingstijden van 2, 6 of 8 seconden worden ingesteld.
Indien meerdere instrumenten op dezelfde elektroden moeten wor-
den aangesloten, moeten alle VEGATOR 131 via klem 3 onderling
worden verbonden. Eén instrument moet als primary device worden
gecongureerd, alle andere als secondary device. Door synchroni-
satie van de meetspanningen worden foutmetingen door overspraak
van de meetstromen voorkomen.
Bij de VEGATOR 131 kan als optie een tweede relais worden besteld.
Via deze DIL-schakelaar wordt bepaald, welke functie het tweede
relais heeft. Het kan als storingsmeldrelais of als tweede niveaurelais
worden gecongureerd. Bij de conguratie als niveaurelais is het
schakelgedrag identiek aan dat van relais 1. Wanneer het Instrument
WHG-toegelaten is, kunnen beide relais als WHG-relais worden
gebruikt.
Met de potentiometer kan het schakelpunt op de geleidbaarheid
van het medium worden aangepast. De verdere beschrijving vindt u,
afhankelijk van de bedrijfsmodus, in het volgende hoofdstuk.
In-/uitschakelvertraging
Primary/secondary
device
Functie relais 2 (optie)
Instelling schakelpunt
16
6 In bedrijf nemen
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
6.3 Schakelpuntinstelling met conductieve
sensor
Bij de toepassing van een conductieve niveauschakelaar wordt het
schakelpunt via de inbouwpositie resp. de lengte van de elektroden
bepaald. Via de potentiometer wordt het schakelpunt op het te meten
medium aangepast. Afhankelijk van de bedrijfsmodus stelt u nu het
schakelpunt in, zoals hierna wordt beschreven.
Opmerking:
Om een betrouwbaar en nauwkeurig schakelpunt in te kunnen stellen,
moet de tank gevul worden. De elektrode moet hiervoor circa 1 cm
zijn bedekt. Let erop, dat het ingestelde schakelpunt alleen voor het
momenteel gevulde medium geldt. Wanneer de elektrische geleid-
baarheid van het medium veranderdt, moet het schakelpunt worden
gecontroleerd en eventueel opnieuw worden ingesteld.
Fig. 5: Toepassingsvoorbeelden overloopbeveiliging met conductieve niveaus-
chakelaar
1. Waarborg, dat op het DIL-schakelaarblok de schakelaar 1 op "
max." is ingesteld. De schakelaar voor de in- en uitschakelvertra-
ging moet op " 0 s" staan.
2. De tank moet leeg zijn resp. de sensor mag niet zijn bedekt
3. Stel de potentiometer in op de linkeraanslag, de gele LED-indica-
tie brandt
4. Vul de tank tot de elektrode circa 1 cm is bedekt.
5. Verdraai de potentiometer net zolang rechtsom, tot de gele
LED-indicatie uitgaat. Verdraai de potentiometer nog minimaal
verder (circa 2 schaalstrepen), zodat het schakelpunt altijd be-
trouwbaar wordt bereikt.
Overloopbeveiliging
(max. bedrijf)
17
6 In bedrijf nemen
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
Fig. 6: Toepassingsvoorbeelden droogloopbeveiliging met conductieve niveaus-
chakelaar
1. Waarborg, dat op het DIL-schakelaarblok de schakelaar 1 op "
min." is ingesteld. De schakelaar voor de in- en uitschakelvertra-
ging moet op " 0 s" staan.
2. De tank moet leeg zijn resp. de sensor mag niet zijn bedekt
3. Stel de potentiometer in op de linkeraanslag, de gele LED-indica-
tie brandt niet
4. Vul de tank tot de elektrode circa 1 cm is bedekt.
5. Verdraai de potentiometer net zolang rechtsom, tot de gele
LED-indicatie gaat branden. Verdraai de potentiometer nog mini-
maal verder (circa 2 schaalstrepen), zodat het schakelpunt altijd
betrouwbaar wordt bereikt.
6.4 Herhalingsbeproeving
Opmerking:
Bij het omgaan met stoen die gevaarlijk zijn voor het milieu moet ge-
vaar voor het milieu of personen worden vermeden. Na afronding van
de inbedrijfname moet daarom de correcte werking van het instru-
ment via de hierna beschreven Proof Test worden gewaarborgd.
Kabelbreukherkenning: maak de sensorkabel gedurende deze
test los
De rode storingsmeld-LED moet branden
Het relais moet zijn afgevallen
Schakelpunttest (overloopbeveiliging): vul de tank tot het
ingestelde schakelpunt
Het bijbehorende relais moet bij het bereiken van het schakel-
punt afvallen
Schakelpunttest (droogloopbeveiliging): maak de tank leeg tot
het ingestelde schakelpunt
Het bijbehorende relais moet bij het bereiken van het schakel-
punt afvallen
Droogloopbeveiliging
(min. bedrijf)
18
6 In bedrijf nemen
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
6.5 Functietabel schakelpunt
De volgende tabel geeft een overzicht van de schakeltoestanden
afhankelijk van de ingestelde bedrijfsstand en het niveau.
Sensor Meetversterker
Niveau Elektrode LED geel
(uitgang)
LED rood
(storing)
Relais Fail-safe
relais (op-
tie)
Niet bedekt AAN AAN
Bedekt UIT AAN
Willekeurig Willekeurig UIT UIT
Sensor Meetversterker
Niveau Elektrode LED geel
(uitgang)
LED rood
(storing)
Relais Fail-safe
relais (op-
tie)
Bedekt AAN AAN
Niet bedekt UIT AAN
Willekeurig Willekeurig UIT UIT
Overloopbeveiliging
schakelpunt (max.)
Doorgloopbeveiliging
schakelpunt (min.)
19
7 Diagnose en service
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
7 Diagnose en service
7.1 Onderhoud
Bij correct gebruik is bij normaal bedrijf geen bijzonder onderhoud
nodig.
De reiniging zorgt er tevens voor, dat de typeplaat en de markering op
het instrument zichtbaar zijn.
Let hiervoor op het volgende:
Gebruik alleen reinigingsmiddelen, die behuizing, typeplaat en
afdichtingen niet aantasten.
Gebruik alleen reinigingsmethoden, die passen bij de bescher-
mingsklasse van het instrument
7.2 Storingen oplossen
Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de installatie,
geschikte maatregelen voor het oplossen van optredende storingen
te nemen.
Het instrument biedt een hoge mate aan functionele betrouwbaar-
heid. Toch kunnen er tijdens bedrijf storingen optreden. Deze kunnen
bijv. worden veroorzaakt door het volgende:
Meetwaarde van sensor niet correct
Voedingsspanning
Storingen op de kabels
De eerste maatregel is de controle van het in-/uitgangssignaal. De
procedure wordt hierna beschreven. In veel gevallen kunnen de
oorzaken op deze manier worden vastgesteld en kunnen de storingen
worden opgelost.
Afhankelijk van de oorzaak van de storing en genomen maatrege-
len moeten evtentueel de in hoofdstuk " Inbedrijfname" beschreven
handelingen opnieuw worden genomen resp. op plausibiliteit en
volledigheid worden gecontroleerd.
Wanneer deze maatregelen echter geen resultaat hebben, neem dan
in dringende gevallen contact op met de VEGA service-hotline onder
tel.nr. +49 1805 858550.
De hotline staat ook buiten de gebruikelijke kantoortijden 7 dagen per
week, 24 uur per dag ter beschikking.
Omdat wij deze service wereldwijd aanbieden, is deze ondersteuning
in het Engels. De service is gratis, alleen de telefoonkosten zijn van
toepassing.
7.3 Diagnose, foutmeldingen
De regelaar en de aangesloten sensoren worden tijdens bedrijf
constant bewaakt. Wanneer zich onregelmatigheden voordoen,
wordt er een storingsmelding uitgestuurd. In geval van storing gaat
Onderhoud
Reiniging
Gedrag bij storingen
Storingsoorzaken
Storingen verhelpen
Gedrag na oplossen
storing
24-uurs service hotline
Storingsmelding
20
7 Diagnose en service
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
de storingsindicatie branden en worden de relais stroomloos (veilige
toestand).
Oorzaak Oplossen
Sensor verkeerd aan-
gesloten
Controleer de elektrische aansluiting aan de hand
van de aansluitschema's
Kabelonderbreking
Controleer de elektrische aansluitkabels van
sensor naar besturing
Sensor zonder kabel-
breukbewaking
Controleer, of in de sensor tussen de beide elek-
troden een 220 kΩ-weerstand aanwezig is.
220 kΩ-weerstand inbouwen of de kabelbreukbe-
waking uitschakelen
Oorzaak Oplossen
Voedingsspanning
ontbreekt (groene con-
trole-LED is uit)
Controleer de elektrische aansluiting aan de hand
van de aansluitschema's
Besturing defect
VEGATOR 131 vervangen
Meetsonde mechanisch
beschadigd
Meetsonde vervangen
Geleidbaarheid van het
product te laag
Controleer of de geleidbaarheid van uw product
min. 7,5 µS/cm is.
Contacten vastgelast -
bijv. na een kortsluiting
VEGATOR 131 vervangen, eventueel een zeke-
ring in het contactcircuit opnemen
Oorzaak Oplossen
Verkeerde bedrijfsmodus
(min.-/max.-omschake-
ling) ingesteld
Correcte bedrijfsmodus op het DIL-schakelaar-
blok instellen
7.4 Procedure in geval van reparatie
Een formulier voor retourzenden van het instrument en gedetailleerde
informatie overr de procedure vindt u in het downloadgedeelte van
www.vega.com.
U helpt on zo, de reparatie snel en zonder tijdverlies vanwege vragen
uit te voeren.
Wanneer een reparatie nodig is, gaat u als volgt te werk:
Omschrijving van de opgetreden storing.
Het instrument schoonmaken en goed inpakken
Het ingevulde formulier en eventueel een veiligheidsspecicatie-
blad buiten op de verpakking aanbrengen.
Vraag het adres voor de retourzending op bij uw vertegenwoordi-
ging. Deze vindt u op onze homepage www.vega.com.
Rode storingsmeld-LED
brandt
Besturing schakelt niet
Schakelfunctie fout
21
8 Demonteren
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
8 Demonteren
8.1 Demontagestappen
Houdt de hoofdstukken " Monteren" en " Op de voedingsspanning
aansluiten" aan en voer de daar genoemde handelingen uit in omge-
keerde volgorde.
8.2 Afvoeren
Het instrument bestaat uit recyclebare materialen. Voer het daarom af
naar een gespecialiseerd recyclingbedrijf. Houd daarbij de nationale
voorschriften aan.
22
9 Certicaten en toelatingen
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
9 Certicatenentoelatingen
9.1 Toelatingen voor Ex-omgeving
Voor de instrumentserie zijn toegelaten uitvoeringen voor gebruik in
explosiegevaarlijke omgeving beschikbaar of in voorbereiding.
De betreende documenten vindt u op onze homepage.
9.2 EU-conformiteit
Het instrument voldoet aan de wettelijke eisen uit de geldende
EU-richtlijnen. Met de CE-markering bevestigen wij de conformiteit
van het instrument met deze richtlijnen.
De EU-conformiteitsverklaring vindt u op onze homepage.
9.3 Milieumanagementsysteem
De bescherming van de natuurlijke leefomgeving is een uitert belang-
rijke opgave. Daarom hebben wij een milieumanagmentsysteem inge-
voerd met als doel, de bedrijfsmatige milieubescherming continue te
verbeteren. Het milieumanagementsysteem is conform DIN EN ISO
14001 gecerticeerd. Help ons aan deze eisen te voldoen en houdt
de milieu-instructies in de hoofdstukken " Verpakking, transport en
opslag" en " Afvoeren" van deze handleiding aan.
23
10 Bijlage
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
10 Bijlage
10.1 Technische gegevens
Aanwijzingvoorgecerticeerdeinstrumenten
Voor gecerticeerde instrumenten (bijv. met Ex-certicering) gelden de technische gegevens in
de betreende veiligheidsinstructies. Deze kunnen in afzonderlijke gevallen afwijken van de hier
genoemde specicaties.
Alle toelatingsdocumenten kunnen worden gedownload van onze homepage.
Algemenespecicaties
Model Inbouwinstrument voor montage op rail 35 x 7,5 conform
EN 50022/60715
Gewicht 125 g (4.02 oz)
Materiaal behuizing Polycarbonaat PC-FR
Aansluitklemmen
Ʋ Type klemmen Schroefklem
Ʋ Aderdiameter 0,25 mm² (AWG 23) … 2,5 mm² (AWG 12)
Voedingsspanning
Bedrijfsspanning
Ʋ Nominale spanning AC 24 … 230 V (-15 %, +10 %), 50/60 Hz
Ʋ Nominale spanning DC 24 … 65 V (-15 %, +10 %)
Max. opgenomen vermogen 2 W (8 VA)
Sensoringang
Aantal 1 x voor aansluiting van een conductieve elektrode
Soort ingang Actief (sensorvoeding door VEGATOR 131)
Meetwaarde-overdracht Wisselspanning
Aanspreekweerstand 500 Ω … 200 kΩ, instelbaar
Hysterese 100 Ω … 100 kΩ
Klemmenspanning (leegloop) 10 Vss -blokspanning 75 Hz
Kabelbreukbewaking
Ʋ Detectie kabelbreuk > 500 kΩ
Ʋ Aanbevolen weerstand in de sensor 220 kΩ
Toegestane kabelcapaciteit 200 nF
Relaisuitgang
Aantal 1 x arbeidsrelais, 1 x arbeids-/fail-safe relais (optie)
Contact Potentiaalvrij wisselcontact
Contactmateriaal AgSnO2 hard verguld
Schakelspanning min. 10 mV DC, max. 253 V AC/50 V DC
Schakelstroom min. 10 µA DC, max. 3 A AC, 1 A DC
24
10 Bijlage
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
Schakelvermogen
1)
min. 50 mW, max. 500 VA, max. 54 W DC
Fasehoek cos φ bij AC ≥ 0,7
In-/uitschakelvertraging
Ʋ Basisvertraging 250 ms, ± 20 %
Ʋ Instelbare vertraging 2/6/8 s, ± 20 %
Weergaven
LED-indicaties
Ʋ Status bedrijfsspanning 1 x LED groen
Ʋ Status storingsmelding 1 x LED rood
Ʋ Status arbeidsrelais 1 x LED geel
Bediening
7 x DIL-schakelaar Instelling bedrijfsmodus, schakelvertraging, kabelbreuk-
bewaking, primary/secondary device
1 x potentiometer Voor schakelpuntinstelling
Omgevingscondities
Omgevingstemperatuur op inbouwplaats
van het instrument
-20 … +60 °C (-4 … +140 °F)
Opslag- en transporttemperatuur -40 … +70 °C (-40 … +158 °F)
Relatieve luchtvochtigheid < 96 %
Mechanische omgevingsomstandigheden
Vibraties (trillingen) Klasse 4M4 conform IEC 60721-3-4 (1 g, 4 … 200 Hz)
Stoten (mechanische schok) Klasse 6M4 conform IEC 60721-3-6 (10 g/11 ms,
30 g/6 ms, 50 g/2,3 ms)
Elektrische veiligheidsmaatregelen
Beschermingsgraad IP20
Overspanningscategorie (IEC 61010-1)
Ʋ Tot 2000 m (6562 ft) boven zeeniveau III
Ʋ Tot 5000 m (16404 ft) boven zeeni-
veau
II
Vervuilingsgraad 2
Elektrische scheiding
Veilige scheiding conform VDE 0106 deel 1 tussen alle circuits
Ʋ Nominale spanning 253 V AC
Ʋ Isolatiesterkte 5,1 kV DC
1)
Wanneer inductieve lasten of hogere stromen worden geschakeld, wordt de goudlaag op de relaiscontactvlak-
ken permanent beschadigd. Het contact is daarna niet meer geschikt voor het schakelen van signaalcircuits.
25
10 Bijlage
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
Toelatingen
Instrumenten met toelatingen kunnen afhankelijk van de uitvoering verschillende technische speci-
caties hebben.
Bij deze moeten daarom de bijbehorende toelatingsdocumenten worden aangehouden. Deze zijn
in de leveringsomvang opgenomen of kunnen via invoer van het serienummer van uw instrument in
het zoekveld op www.vega.com en via de algemene download-sectie worden gedownload.
10.2 Afmetingen
56 mm
(2.20")
20 mm
(0.79")
113 mm
(4.45")
108 mm
(4.25")
46 mm
(1.81")
92 mm
(3.62")
52 mm
(2.05")
OPEN
Fig. 7: Afmetingen VEGATOR 131
26
10 Bijlage
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
10.3 Industrieel octrooirecht
VEGA product lines are global protected by industrial property rights. Further information see
www.vega.com.
VEGA Produktfamilien sind weltweit geschützt durch gewerbliche Schutzrechte.
Nähere Informationen unter www.vega.com.
Les lignes de produits VEGA sont globalement protégées par des droits de propriété intellectuel-
le. Pour plus d'informations, on pourra se référer au site www.vega.com.
VEGA lineas de productos están protegidas por los derechos en el campo de la propiedad indu-
strial. Para mayor información revise la pagina web www.vega.com.
Линии продукции фирмы ВЕГА защищаются по всему миру правами на интеллектуальную
собственность. Дальнейшую информацию смотрите на сайте www.vega.com.
VEGA系列产品在全球享有知识产权保护。
进一步信息请参见网站< www.vega.com
10.4 Handelsmerken
Alle gebruikte merken en handels- en bedrijfsnamen zijn eigendom van hun rechtmatige eigenaar/
auteur.
27
INDEX
VEGATOR 131 •
46836-NL-210413
INDEX
A
Aansluiting 12
Aansluitklemmen 11
Aarding 10
B
Bedrijfsstand 14
Beschermingsgraad 9
C
Controle-LED's 13
D
DIL-schakelaar 14
DIN-rail 9
Documentatie 7
Droogloopbeveiliging 14
E
Ex-uitvoering 9
F
Fail-safe relais WHG 15
Formulier retourzenden instrument 20
I
Inschakelvertraging 15
K
Kabelafscherming 10
Kabelbewaking 14
L
LED's 13
O
Overvulbeveiliging 14
P
Potentiaalvereening 10
Potentiometer 15
Primary/secondary device 15
Q
QR-code 7
R
Reparatie 20
S
Schakelpunt 15
Schakelpuntinstelling 15
Serienummer 7
Service-hotline 19
Storing
Storingsmelding 19
Storingen verhelpen 19
Storingsoorzaken 19
T
Typeplaat 7
U
Uitschakelvertraging 15
V
Verbindingskabel 10
Voedingsspanning 10
Printing date:
VEGA Grieshaber KG
Am Hohenstein 113
77761 Schiltach
Germany
46836-NL-210413
De gegevens omtrent leveromvang, toepassing, gebruik en bedrijfsomstandighe-
den van de sensoren en weergavesystemen geeft de stand van zaken weer op het
moment van drukken.
Wijzigingen voorbehouden
© VEGA Grieshaber KG, Schiltach/Germany 2021
Phone +49 7836 50-0
www.vega.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

Vega VEGATOR 131 Handleiding

Type
Handleiding