OM-1500-9 Pagina 19
Terugkeren naar fabrieksinstellingen
Als u de volgende vier toetsen tegelijkertijd
indrukt, verschijnt het reset-menu: Program,
Sequence, bovenste display en Setup. Het
bovenste display toont “WIPE” en het onderste
display toont “OFF”. De onderste toets is actief
om aan te geven dat de instelknop kan worden
gebruikt om het apparaat in te stellen op “WIPE
ON”. Wanneer u in de stand “WIPE ON” nog-
maals tegelijkertijd op de vier toetsen drukt,
schakelt het apparaat volledig over naar de
fabrieksinstellingen, behalve boogtijd en de tel-
ling van de boogcycli. Als dit niet gewenst is,
stelt u het display in op “WIPE OFF” en drukt u
tegelijkertijd op de toetsen Program, Sequence,
bovenste display en Setup om het reset-menu te
verlaten.
Hulpmenu
• Als u tegelijkertijd op de toetsen Sequence en
Setup drukt, verschijnt er een hulpmenu.
Zodra dit menu wordt weergegeven, knippert
de LED van de Setup toets.
. U kunt het hulpmenu altijd afsluiten door
tegelijkertijd de toetsen Sequence en Setup
in te drukken.
V-Min en V-Max
• Als u de Setup toets drukt, kan de minimale en
maximale voltage van de stroombron inge-
steld worden. Het minimumvoltage wordt
in het bovenste display getoond; het onderste
display toont “VMIN”. Als u op Setup drukt,
toont het apparaat de instelling van het
maximumvoltage van de stroombron. Het maxi-
mumvoltage wordt in het bovenste display
getoond en het onderste display toont
“VMAX”.
In beide gevallen kunt u de instelknop gebruiken
om de minimale en maximale instellingen van
het voltage van de stroombron in te stellen.
De instellingen corresponderen met het boog-
voltage bij minimaal stuursignaal en het
boogvoltage bij maximaal stuursignaal.
Deze manier van “VMIN” en “VMAX” instellen
kunt u toepassen als de stroombron die u
gebruikt niet voorkomt in het menu Power
Source Selection (Selecteren van stroombron).
. Als in het menu Power Source Selection al
standaard een stroombron is geselecteerd,
dan zal de instelling van “VMIN” en “VMAX”
de standaardinstelling van de stroombron
vervangen.
Menu Power Source Selection
• Door op Setup te drukken kunt u het menu
Power Source Selection inschakelen of uit-
schakelen.
Het bovenste display toont “PSS”, het onderste
display toont “On” of “Off”. Met de instelknop
kunt u kiezen voor “On” of “Off”.
Boogtijd
• Als u op Setup drukt, toont het apparaat de
boogtijd in uren.
De boogtijd wordt weergegeven als het Pro-
gramma-display “HR” toont. De boogtijd wordt in
het onderste display getoond.
Cycli
• Als u op Setup drukt, toont het apparaat het
aantal cycli.
De boogcycli worden weergegeven als het Pro-
gramma-display “CL” toont. Het aantal boogcycli
wordt in het onderste display weergegeven.
Aanloop
• Met behulp van de Setup toets kunt u de menu-
selecties kiezen. Het menu voor het wijzigen
van de aanloopdraadsnelheid (run-in) wordt in
het bovenste display aangeduid met “RUNI”;
het onderste display toont de run-in draad-
snelheid van het actieve programma. Gebruik
de instelknop om de gewenste run-in draad-
snelheid in te stellen.
Het onderste display toont “AUTO” om aan te
geven dat de automatische run-in actief is. U kunt
de instelknop gebruiken om de instelling te wijzigen
van “AUTO” naar een run-in waarde
(1,3−19,8MPM). Het actieve programma wordt
in het Programma-display weergegeven. U kunt
het actieve programma wijzigen door op de
Program toets te drukken en vervolgens het
gewenste programma te selecteren met behulp
van de instelknop.
Run-in is programmaspecifiek. U kunt bijvoor-
beeld programma 1 instellen op een run-in van
1,3 MPM, terwijl voor programma 2 de auto-
matische instelling wordt gebruikt. Wanneer de
automatische instelling wordt gebruikt is de
run-in draadsnelheid ingesteld op de helft van
dedraadsnelheid van de lassequence.
Burnback
• Druk op de Setup toets om de Burnbacktijd
van het apparaat in te stellen.
U kunt de burnbacktijd en −voltage instellen
wanneer op het onderste display “BURN” wordt
weergegeven; het bovenste display toont de tijd
of het voltage. Gebruik de instelknop om de
gewenste burnbacktijd of -voltage in te stellen.
Burnback is ook programmaspecifiek. Het
actieve programma wordt weergegeven in het
Programma-display en kan worden aangepast
(zie Sectie 5-3).
4T set-up
• Als u op Setup drukt, kunt u de activeringstijd
van de 4T-functie instellen.
De activeringstijd van de 4T-functie wordt in het
onderste display aangeduid met ”HOLD”; in het
bovenste display wordt de activeringstijd weer-
gegeven. Gebruik de instelknop om een nieuwe
activeringstijd in te stellen. De activeringstijd van
4T is de minimale tijd dat de toortsschakelaar inge-
drukt moet worden zodat de 4T-functie in werking
treedt zodra u de trekker weer loslaat (de
4T-functie dient te zijn ingeschakeld). Als u bij-
voorbeeld een activeringstijd van 2,0 seconden
hebt ingesteld, moet u de toortsschakelaar mini-
maal 2 seconden vasthouden voordat de
4T-functie in werking treedt. Zodra de functie in
werking is, blijft de draadtoevoer ingeschakeld
totdat u de schakelaar weer indrukt en loslaat.
• Het apparaat beschikt bovendien over de
extra functie ”maximale 4T-tijd”. Dit is de maxi-
male tijd waarbij u de toortsschakelaar kunt
indrukken en de 4T-functie actief is op het
moment dat u de schakelaar weer loslaat (de
4T-functie dient te zijn ingeschakeld). De
maximale tijd is ingesteld op 4,0 seconden na
de activeringstijd. Als er bijvoorbeeld een acti-
veringstijd van 2,0 seconden is ingesteld en
de gebruiker de schakelaar meer dan 6,0
seconden heeft ingedrukt, treedt de 4T-functie
niet in werking. De draadtoevoer stopt zodra
de schakelaar wordt losgelaten.
• Als u nogmaals op Setup drukt, herhaalt het
menu de eerste menukeuze voor run-in.
Het selecteren van een programma met de
schakelaar (Trigger Program Select)
• Als de Setup-knop is ingedrukt kan Trigger
Program Select worden uit- of ingeschakeld.
Het bovenste display toont “TSEL”, het onderste
display toont “On” of “Off”. Met de instelknop
kunt u “On” of “Off” selecteren.
Met Trigger Program Select kan de operator pro-
gramma’s selecteren door te klikken met de
schakelaar (schakelaar binnen max. 0,2
seconde indrukken en loslaten). De toevoer
schakelt tussen alle willekeurige programma’s
waarvoor een voorstroomtijd van minimaal
0,2 seconde is ingesteld in de lassequence. Als
de programma’s 1 en 3 een minimale voor-
stroomtijd van 0,2 seconde hebben, kunt u - door
met de schakelaar te klikken - tussen de pro-
gramma’s 1 en 3 schakelen. Als de programma’s
1, 2, en 4 minimaal 0,2 seconde voorstroomtijd
hebben, dan schakelt u door met de schakelaar
te klikken van 1 naar 2 naar 4 naar 1 naar 2. U
kunt iedere willekeurige combinatie van pro-
gramma’s gebruiken. Trigger Program Select
kan niet tijdens het lassen of met Dual Schedule
gebruikt worden.
Het selecteren van een proces (Process
Select)
De selectie van een proces wordt in het bovenste
display aangeven met ”PROS” en wordt ingesteld
op ”VOLT” of ”TRIM” in het onderste display. Ieder
willekeurig programma kan worden geselec-
teerd als MIG-programma (aangegeven door
”VOLT”) of als pulsprogramma (aangeven door
”TRIM”).
Blokkeringsbereik
Het blokkeringsbereik wordt aangegeven door
“LOCK” in het bovenste display voor de draad-
snelheid of door “LOCK” in het onderste display
voor voltagebereik. In een MIG-programma
loopt het voltageblokkeringsbereik van 0 tot
10 volt. In een pulsprogramma loopt het
trimblokkeringsbereik van 0 tot 100. Het blok-
keringsbereik van de draadtoevoersnelheid
loopt van 0 tot 250 inch/m. De blokkering verschilt
per programma en de draadsnelheid is afhankelijk
van het voltage of de trim.
Instellen van draadtoevoersnelheid
De instelling van de draadtoevoersnelheid wordt
in het bovenste display aangegeven door “WFS”
en kan worden ingesteld op “IPM” (inches per
minuut) of ”MPM” (meters per minuut). De instelling
is afhankelijk van het geselecteerde programma.
OPT1
• Als u op de Setup-toets drukt, kunt u OPT1
inschakelen of uitschakelen.
Het bovenste display toont “OPT1”, het onderste
display “On” of “Off”. Met de instelknop kunt u
“On” of “Off” selecteren.
“OPT1” wordt gebruikt door de uitschakeloptie
van de waterstroom (Water Flow Shutdown
Option) om de lassequence te stoppen als de
watertoevoer naar een watergekoeld pistool
wordt onderbroken. D.m.v. een gesloten set con-
tacten tussen pinnen 1 en 2 van RC26 op de
printplaat (PC20) kan de toevoer normaal verlopen.
Door de contacten te openen zal de lasse-
quence stoppen en zal “ERR” op het bovenste
display en “OPT1” op het onderste display te
zien zijn.
OPT2
• Als u op de Setup toets drukt, kunt u OPT2 in-
of uitschakelen.
Het bovenste display toont “OPT2”, het onderste
display toont “On” of “Off”. Met de instelknop
kunt u “On” of “Off” selecteren.
“OPT2” is een tweede weergave die samen met
een extern apparaat, zoals een gasstroomscha-
kelaar, gebruikt kan worden om de lassequence
te beëindigen. U kunt de gasstroomschakelaar
gebruiken om de lassequence te stoppen als de
toevoer van beschermgas naar het pistool is
onderbroken. D.m.v. een gesloten set contacten
tussen pinnen 1 en 2 van RC24 op de printplaat
(PC20) kan de toevoer normaal verlopen. Door
de contacten te openen zal de lassequence
stoppen en zal “ERR” in het bovenste display en
“OPT2” in het onderste display te zien zijn.