Makita GA5020 de handleiding

Categorie
Haakse slijpers
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

GB Angle Grinder Instruction manual
F Meuleuse angulaire Manuel d’instructions
D Winkelschleifer Betriebsanleitung
I Smerigliatrice angolare Istruzioni per l’uso
NL Haakse slijpmachine Gebruiksaanwijzing
E Amoladora Manual de instrucciones
P Afiadora angular Manual de instruções
DK Vinkelsliber Brugsanvisning
GR Γωνιακς τρς δηγίες ρήσης
GA5020
GA5021
GA5021C
GA6020
GA6021
GA6021C
35
NEDERLANDS
Verklaring van algemene gegevens
TECHNISCHE GEGEVENS
Als gevolg van ons doorlopende onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma, zijn de technische gegevens van dit
gereedschap onderhevig aan veranderingen zonder voorafgaande kennisgeving.
Opmerking: De technische gegevens kunnen van land tot land verschillen.
Symbolen
END202-4
Hieronder staan de symbolen die voor dit gereedschap
worden gebruikt. Zorg ervoor dat u weet wat ze
betekenen alvorens het gereedschap te gebruiken.
............. Lees de gebruiksaanwijzing.
............. DUBBEL GEÏSOLEERD
............. Draag een veiligheidsbril.
Gebruiksdoeleinden
ENE048-1
Het gereedschap is bedoeld voor het slijpen, schuren en
doorslijpen van metaal en steen zonder gebruik van
water.
Voeding
ENF002-1
Het gereedschap mag uitsluitend worden aangesloten op
een voeding met dezelfde spanning als aangegeven op
het identificatieplaatje en werkt alleen op enkele-fase
wisselstroom. Het gereedschap is dubbel geïsoleerd
volgens de Europese norm en mag derhalve ook op een
niet-geaard stopcontact worden aangesloten.
SPECIFIEKE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
GEB033-1
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van
comfort en bekendheid met het gereedschap (na
veelvuldig gebruik) en neem alle
veiligheidsvoorschriften van de slijpmachine altijd
strikt in acht. Bij onveilig of verkeerd gebruik van het
gereedschap, bestaat de kans op ernstig persoonlijk
letsel.
1. Gemeenschappelijke veiligheidswaarschuwingen
voor slijp-, schuur-, draadborstel- en
doorslijpwerkzaamheden:
2. Dit elektrisch gereedschap is bedoeld voor
gebruik als slijp-, schuur-, draadborstel- of
doorslijpgereedschap. Lees alle
veiligheidswaarschuwingen, instructies,
afbeeldingen en technische gegevens die bij dit
elektrisch gereedschap worden geleverd. Als u
nalaat alle onderstaande instructies te volgen, kan dit
leiden tot een elektrische schok, brand en/of ernstig
letsel.
3. Werkzaamheden zoals polijsten worden niet
aangeraden met dit elektrisch gereedschap.
Werkzaamheden waarvoor dit elektrisch gereedschap
niet is bedoeld kunnen gevaarlijke situaties opleveren
en tot persoonlijk letsel leiden.
4. Gebruik geen accessoires die niet specifiek zijn
ontworpen en aanbevolen door de fabrikant van
het gereedschap. Ook wanneer het accessoire kan
worden bevestigd op uw elektrisch gereedschap, is
een veilige werking niet gegarandeerd.
5. Het nominaal toerental van het accessoire moet
minstens gelijk zijn aan het maximumtoerental
vermeld op het elektrisch gereedschap.
Accessoires die met een hoger toerental draaien dan
1. Asvergrendeling
2. Vergrendelknop/uit-
vergrendelknop
3. Aan/uit-schakelaar (type A)
4. Vergrendelknop
5. Aan/uit-schakelaar (type B)
6. Bedrijfslampje
7. Uitsteeksel op beulgelhandgreep
8. Pasgat in motorhuis
9. Beugelhandgreep
10. Inbussleutel
11. Bout
12. Beschermkap
13. Schroef
14. Kussenblokkast
15. Hendel
16. Borgmoer
17. Slijpschijf/multischijf met
verzonken middengat
18. Binnenflens
19. Borgmoersleutel
20. Doorslijpschijf
21. Beschermkap voor dooslijpschijf
22. Luchtuitlaatopening
23. Luchtinlaatopening
24. Slijtgrensmarkering
25. Koolborsteldop
26. Schroevendraaier
Model GA5020 GA5021 GA5021C GA6020 GA6021 GA6021C
Diameter van schijf met een verzonken
middengat
125 mm 125 mm 125 mm 150 mm 150 mm 150 mm
Asschroefdraad M14 M14 M14 M14 M14 M14
Nullasttoerental (no)/
nominaal toerental (n)
11,000 min
-1
11,000 min
-1
10,000 min
-1
10,000 min
-1
10,000 min
-1
9,000 min
-1
Totale lengte 356 mm 384 mm 390 mm 356 mm 384 mm 390 mm
Netto gewicht 2,2 kg 2,3 kg 2,4 kg 2,2 kg 2,3 kg 2,4 kg
Veiligheidsklasse /II
36
hun nominaal toerental kunnen stuk breken en in het
rond vliegen.
6. De buitendiameter en de dikte van het accessoire
moet binnen het capaciteitsbereik van het
elektrisch gereedschap vallen. Accessoires met
verkeerde afmetingen kunnen niet afdoende worden
afgeschermd of beheerst.
7. De asdiameter van schijven, flenzen, rugschijven
en andere accessoires moeten goed passen rond
de as van het elektrisch gereedschap. Accessoires
met een asdiameter die niet overeenkomt met de
standaardhardware voor het elektrisch gereedschap
zullen niet in balans draaien, buitensporig trillen en
kunnen tot verlies van controle over het gereedschap
leiden.
8. Gebruik nooit een beschadigd accessoire.
Inspecteer het accessoire vóór ieder gebruik,
bijvoorbeeld een slijpschijf op ontbrekende
schilfers en barsten; een rugschijf op barsten,
scheuren of buitensporige slijtage; en een
draadborstel op losse of gebarsten draden. Nadat
het elektrisch gereedschap is gevallen,
inspecteert u het op schade of monteert u een
onbeschadigd accessoire. Na inspectie en
montage van een accessoire, zorgt u ervoor dat u
en omstanders niet in het rotatie vlak van het
accessoire staan, en laat u het elektrisch
gereedschap draaien op het maximaal, onbelast
toerental gedurende één minuut. Beschadigde
accessoire breken normaal gesproken in stukken
gedurende deze testduur.
9. Gebruik persoonlijke-veiligheidsmiddelen.
Afhankelijk van de toepassing gebruikt u een
gezichtsscherm, een beschermende bril of een
veiligheidsbril. Al naar gelang van toepassing
draagt u een stofmasker, gehoorbeschermers,
handschoenen en een werkschort die in staat zijn
kleine stukjes slijpsel of werkstukfragmenten te
weerstaan. De oogbescherming moet in staat zijn
rondvliegend afval te stoppen dat ontstaat bij de
diverse werkzaamheden. Het stofmasker of
ademhalingsapparaat moet in staat zijn deeltjes te
filteren die ontstaat bij de werkzaamheden.
Langdurige blootstelling aan zeer intens geluid kan
leiden tot gehoorbeschadiging.
10. Houd omstanders op veilige afstand van het
werkgebied. Iedereen die zich binnen het
werkgebied begeeft, moet persoonlijke-
veiligheidsmiddelen gebruiken. Fragmenten van
het werkstuk of van een uiteengevallen accessoire
kunnen rondvliegen en letsel veroorzaken buiten de
onmiddellijk werkomgeving.
11. Houd elektrisch gereedschap uitsluitend vast aan
het geïsoleerde oppervlak van de handgrepen
wanneer u werkt op plaatsen waar het
slijpaccessoire met verborgen bedrading of zijn
eigen snoer in aanraking kan komen. Wanneer het
slijpaccessoire in aanraking komt met onder spanning
staande draden, zullen ook de niet-geïsoleerde
metalen delen van het elektrisch gereedschap onder
spanning komen te staan zodat de gebruiker een
elektrische schok kan krijgen.
12. Houd het snoer goed uit de buurt van het
ronddraaiende accessoire. Als u de controle verliest
over het gereedschap, kan het snoer worden
doorgesneden of bekneld raken, en kan uw hand of
arm tegen het ronddraaiende accessoire worden
aangetrokken.
13. Leg het elektrisch gereedschap nooit neer voordat
het accessoire volledig tot stilstand is gekomen.
Het ronddraaiende accessoire kan de ondergrond
pakken zodat u de controle over het elektrisch
gereedschap verliest.
14. Laat het elektrisch gereedschap niet draaien
terwijl u het naast u draagt. Als het ronddraaiende
accessoire u per ongeluk raakt, kan het verstrikt raken
in uw kleding waardoor het accessoire in uw lichaam
wordt getrokken.
15. Maak de ventilatieopeningen van het gereedschap
regelmatig schoon. De ventilator van de motor zal
het stof de behuizing in trekken, en een grote
opeenhoping van metaalslijpsel kan leiden tot
elektrisch gevaarlijke situaties.
16. Gebruik het elektrisch gereedschap niet in de
buurt van brandbare materialen. Vonken kunnen
deze materialen doen ontvlammen.
17. Gebruik geen accessoires die met vloeistof
moeten worden gekoeld. Het gebruik van water of
andere vloeibare koelmiddelen kan leiden tot
elektrocutie of elektrische schokken.
18. Terugslag en aanverwante waarschuwingen
Terugslag is een plotselinge reactie op een beknelde
of vastgelopen draaiende schijf, rugschijf, borstel of
enig ander accessoire. Beknellen of vastlopen
veroorzaakt een snelle stilstand van het draaiende
accessoire dat op zijn beurt ertoe leidt dat het
elektrisch gereedschap zich ongecontroleerd beweegt
in de tegenovergestelde richting van de draairichting
van het accessoire op het moment van vastlopen.
Bijvoorbeeld, als een slijpschijf bekneld raakt of
vastloopt in het werkstuk, kan de rand van de schijf
die het beknellingspunt ingaat, zich invreten in het
oppervlak van het materiaal waardoor de schijf eruit
klimt of eruit slaat. De schijf kan daarbij naar de
gebruiker toe of weg springen, afhankelijk van de
draairichting van de schijf op het beknellingspunt.
Slijpschijven kunnen in dergelijke situaties ook
breken.
Terugslag is het gevolg van misbruik van het
elektrisch gereedschap en/of onjuiste
gebruiksprocedures of -omstandigheden, en kan
worden voorkomen door goede
voorzorgsmaatregelen te treffen, zoals hieronder
vermeld:
a) Houd het gereedschap stevig vast en houdt uw
armen en lichaam zodanig dat u in staat bent een
terugslag op te vangen. Gebruik altijd de extra
handgreep (indien aanwezig) voor een maximale
controle over het gereedschap in geval van
terugslag en de koppelreactiekrachten bij het
starten. De gebruiker kan een terugslag of de
koppelreactiekrachten opvangen indien de juiste
voorzorgsmaatregelen worden getroffen.
b) Plaats uw hand nooit in de buurt van het
draaiende accessoire. Het accessoire kan
terugslaan over uw hand.
c) Plaats uw lichaam niet in het gebied waar het
elektrisch gereedschap naar toe gaat wanneer een
37
terugslag optreedt. Een terugslag zal het
gereedschap bewegen in de tegenovergestelde
richting van de draairichting van de schijf op het
moment van beknellen.
d) Wees bijzonder voorzichtig bij het werken met
hoeken, scherpe randen, enz. Voorkom dat het
accessoire springt of bekneld raakt. Hoeken,
scherpe randen of springen veroorzaken vaak
beknellen van het draaiende accessoire wat leidt tot
terugslag of verlies van controle over het
gereedschap.
e) Bevestig geen houtbewerkingsblad van een
zaagketting of getand zaagblad. Dergelijke bladen
leiden vaak tot terugslag of verlies van controle over
het gereedschap.
19. Veiligheidswaarschuwingen specifiek voor slijp-
en doorslijpwerkzaamheden:
a) Gebruik uitsluitend schijven van het type
aanbevolen voor uw elektrisch gereedschap en de
specifieke beschermkap voor de te gebruiken
schijf. Schijven waarvoor het elektrisch gereedschap
niet is ontworpen, kunnen niet goed worden
afgeschermd en zijn niet veilig.
b) De beschermkap moet stevig worden vastgezet
aan het elektrisch gereedschap en in de maximaal
beschermende stand worden gezet zodat het
kleinst mogelijke deel van de schijf is blootgesteld
in de richting van de gebruiker. De beschermkap
helpt de gebruiker te beschermen tegen afgebroken
stukjes van de schijf en het per ongeluk aanraken van
de schijf.
c) De schijven mogen uitsluitend worden gebruikt
voor de aanbevolen toepassingen. Bijvoorbeeld: u
mag niet slijpen met de zijkant van een
doorslijpschijf. Doorslijpschijven zijn bedoeld voor
slijpen met de rand. Krachten op het zijoppervlak
kunnen deze schijven doen breken.
d) Gebruik altijd onbeschadigde schijfflenzen van
de juiste afmetingen en vorm voor de te gebruiken
schijf. Een goede schijfflens ondersteunt de schijf en
verkleint daarmee de kans op het breken van de
schijf. Flenzen voor doorslijpschijven kunnen
verschillen van flenzen voor slijpschijven.
e) Gebruik geen afgesleten schijven van grotere
elektrische gereedschappen. Schijven die zijn
bedoeld voor grotere elektrische gereedschappen zijn
niet geschikt voor de hogere snelheid van een kleiner
elektrisch gereedschap en kunnen in stukken breken.
20. Aanvullende veiligheidswaarschuwingen
specifiek voor doorslijpwerkzaamheden:
a) Laat de doorslijpschijf niet vastlopen en oefen
geen buitensporige druk uit. Probeer niet een
buitensporig diepe snede te slijpen. Een te grote
kracht op de schijf verhoogt de belasting en de kans
dat de schijf in de snede verdraait of vastloopt,
waardoor terugslag kan optreden of de schijf kan
breken.
b) Plaats uw lichaam niet in één lijn achter de
ronddraaiende schijf. Wanneer de schijf, op het
aangrijppunt in het werkstuk, zich van uw lichaam af
beweegt, kunnen door de mogelijke terugslag de
ronddraaiende schijf en het elektrisch gereedschap in
uw richting worden geworpen.
c) Wanneer de schijf vastloopt of u het slijpen
onderbreekt, schakelt u het elektrisch
gereedschap uit en houdt u dit stil totdat de schijf
volledig tot stilstand is gekomen. Probeer nooit de
doorslijpschijf uit de snede te halen terwijl de
schijf nog draait omdat hierdoor een terugslag kan
optreden. Onderzoek waarom de schijf is
vastgelopen en tref afdoende maatregelen om de
oorzaak ervan op te heffen.
d) Begin niet met doorslijpen terwijl de schijf al in
het werkstuk steekt. Wacht totdat de schijf op
volle snelheid heeft bereikt en breng daarna de
schijf voorzichtig terug in de snede. Wanneer het
elektrisch gereedschap opnieuw wordt gestart terwijl
de schijf al in het werkstuk steekt, kan de schijf
vastlopen, omhoog lopen of terugslaan.
e) Ondersteun platen en grote werkstukken om de
kans op het beknellen van de schijf en terugslag te
minimaliseren. Grote werkstukken neigen door te
zakken onder hun eigen gewicht. U moet het werkstuk
ondersteunen vlakbij de snijlijn en vlakbij de rand van
het werkstuk aan beide kanten van de schijf.
f) Wees extra voorzichtig bij blind slijpen in
bestaande wanden of op andere plaatsen. De
uitstekende schijf kan gas- of waterleidingen,
elektrische bedrading of voorwerpen die terugslag
veroorzaken raken.
21. Veiligheidswaarschuwingen specifiek voor
schuurwerkzaamheden:
a) Gebruik geen veel te grote
schuurpapierschijven. Volg de aanwijzingen van
de fabrikant bij uw keuze van het schuurpapier. Te
groot schuurpapier dat uitsteekt tot voorbij de rand
van het schuurkussen levert snijgevaar op en kan
beknellen of scheuren van de schuurpapierschijf of
terugslag veroorzaken.
22. Veiligheidswaarschuwingen specifiek voor
draadborstelwerkzaamheden:
a) Wees erop bedacht dat ook tijdens normaal
gebruik borsteldraden door de borstel worden
rondgeslingerd. Oefen niet te veel kracht uit op de
borsteldraden door een te hoge belasting van de
borstel. De borsteldraden kunnen met gemak door
dunne kleding en/of de huid dringen.
b) Als het gebruik van een beschermkap wordt
aanbevolen voor draadborstelen, zorgt u ervoor
dat de draadschijf of draadborstel niet in
aanraking komt met de beschermkap. De
draadschijf of draadborstel kan in diameter toenemen
als gevolg van de werkbelasting en centrifugale
krachten.
23. Bij gebruik van een slijpschijf met een verzonken
middengat, mag u uitsluitend met glasvezel
versterkte schijven gebruiken.
24. Let erop dat u de as, de flens (met name de
montagekant) en de borgmoer niet beschadigt. Als
deze onderdelen beschadigd raken, kan de schijf
breken.
25. Zorg ervoor dat de schijf niet in aanraking is met
het werkstuk voordat u het gereedschap hebt
ingeschakeld.
26. Laat het gereedschap een tijdje draaien voordat u
het werkstuk gaat zagen. Controleer op trillingen
38
of schommelingen die op onjuiste montage of een
slecht uitgebalanceerd schijf kunnen wijzen.
27. Gebruik de aangegeven kant van de schijf om mee
te slijpen.
28. Wees alert op rondvliegende vonken. Houd het
gereedschap zodanig vast dat de vonken
wegvliegen van u en andere personen of
brandbare materialen.
29. Laat het gereedschap niet ingeschakeld liggen.
Bedien het gereedschap alleen wanneer u het
vasthoudt.
30. Raak de schijf niet onmiddellijk na gebruik aan.
Deze kan bijzonder heet zijn en brandwonden op
uw huid veroorzaken.
31. Controleer altijd of het gereedschap is
uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is
getrokken of de accu is verwijderd alvorens enige
werkzaamheden aan het gereedschap te
verrichten.
32. Houd u aan de instructies van de fabrikant voor
juiste montage en gebruik van de schijven.
Behandel en bewaar de schijven zorgvuldig.
33. Gebruik niet afzonderlijke verkleinbussen of
adapterringen om slijpschijven met een groot
middengat te kunnen monteren.
34. Gebruik uitsluitend flenzen die geschikt zijn voor
dit gereedschap.
35. Voor gereedschappen waarop schijven met
schroefdraad in het middengat kunnen worden
gemonteerd, controleert u dat de schroefdraad
van de schijf lang genoeg is voor de lengte van de
as.
36. Controleer dat het werkstuk goed wordt
ondersteund.
37. Wees erop bedacht dat de schijf blijft doordraaien
nadat het gereedschap is uitgeschakeld.
38. Als de werkruimte bijzonder heet en vochtig is, of
sterk vervuild is met geleidend stof, gebruik dan
een kortsluitonderbreker (30 mA) om de veiligheid
van de gebruiker te garanderen.
39. Gebruik het gereedschap niet op materiaal dat
asbest bevat.
40. Gebruik geen water of slijpsmeermiddel.
41. Zorg ervoor dat de ventilatie-openingen niet
verstopt raken bij gebruik in een stoffige
omgeving. Als het noodzakelijk is het stof te
verwijderen, moet u het gereedschap eerst
loskoppelen van de netvoeding (gebruik hiervoor
niet-metalen voorwerpen) en wees voorzichtig
geen inwendige onderdelen te beschadigen.
42. Bij gebruik van een doorslijpschijf, gebruikt u
altijd de stofbeschermkap, zoals vereist door
plaatselijke regelgeving.
43. Doorslijpschijven mogen niet worden blootgesteld
aan enige laterale druk.
WAARSCHUWING:
VERKEERD GEBRUIK of het niet volgen van de
veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing kan
leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens
de functies van het gereedschap te controleren of af te
stellen.
Asvergrendeling (zie afb. 1)
LET OP:
Bedien de asvergrendeling nooit terwijl de as nog
draait. Het gereedschap kan hierdoor worden
beschadigd.
Druk op de asvergrendeling om te voorkomen dat de as
kan draaien tijdens het monteren of verwijderen van
schijven of accessoires.
Werking van de aan/uit-schakelaar
LET OP:
Controleer altijd, voordat u de stekker in het
stopcontact steekt, of de aan/uit-schakelaar op de
juiste manier schakelt en weer terugkeert naar de uit-
stand nadat deze is losgelaten.
Voor gereedschap met aan/uit-schakelaar van type A
(zie afb. 2)
Voor gereedschap zonder vergrendelknop en uit-
vergrendelknop
Om het gereedschap in te schakelen, knijpt u gewoon de
aan/uit-schakelaar in. Laat de aan/uit-schakelaar los om
het gereedschap te stoppen
Voor gereedschappen met een vergrendelknop
Om te voorkomen dat de aan/uit-schakelaar per ongeluk
wordt bediend, is een vergrendelknop aangebracht. Om
het gereedschap te starten, drukt u eerst op de
vergrendelknop en knijpt u vervolgens de aan/uit-
schakelaar in. Laat de aan/uit-schakelaar los om het
gereedschap te stoppen Om het gereedschap continu te
laten werken, drukt u op de vergrendelknop, knijpt u de
aan/uit-schakelaar in, en drukt u de vergrendelknop
verder in. Om vanuit de vergrendelde werking het
gereedschap te stoppen, knijpt u de aan/uit-schakelaar
helemaal in en laat u deze vervolgens weer los.
Voor gereedschappen met een uit-vergrendelknop
Om te voorkomen dat de aan/uit-schakelaar per ongeluk
wordt bediend, is een uit-vergrendelknop aangebracht.
Om het gereedschap te starten, drukt u de uit-
vergrendelknop in en knijpt u de aan/uit-schakelaar in.
Laat de aan/uit-schakelaar los om het gereedschap te
stoppen
Voor gereedschap met aan/uit-schakelaar van type B
(zie afb. 3)
Voor gereedschappen met een aan-vergrendeling
Om het gereedschap in te schakelen, knijpt u gewoon de
aan/uit-schakelaar (A) in.
Laat de aan/uit-schakelaar los om het gereedschap te
stoppen Om het gereedschap continu te laten werken,
knijpt u de aan/uit-schakelaar (A) in en drukt u vervolgens
op de vergrendelknop (B). Om vanuit de vergrendelde
werking het gereedschap te stoppen, knijpt u de aan/uit-
39
schakelaar (A) helemaal in en laat u deze vervolgens
weer los.
Voor gereedschappen met een uit-vergrendeling
Om te voorkomen dat de aan/uit-schakelaar per ongeluk
wordt bediend, is een vergrendelknop aangebracht. Om
het gereedschap te starten, drukt u eerst op de
vergrendelknop (B) en knijpt u vervolgens de aan/uit-
schakelaar (A) in. Laat de aan/uit-schakelaar los om het
gereedschap te stoppen
Voor gereedschappen met een aan-vergrendeling en
een uit-vergrendeling
Om te voorkomen dat de aan/uit-schakelaar per ongeluk
wordt bediend, is een vergrendelknop aangebracht. Om
het gereedschap te starten, drukt u eerst op de
vergrendelknop (B) en knijpt u vervolgens de aan/uit-
schakelaar (A) in. Laat de aan/uit-schakelaar los om het
gereedschap te stoppen Om het gereedschap continu te
laten werken, drukt u op de vergrendelknop (B), knijpt u
de aan/uit-schakelaar in, en drukt u de vergrendelknop
(B) verder in. Om vanuit de vergrendelde werking het
gereedschap te stoppen, knijpt u de aan/uit-schakelaar
(A) helemaal in en laat u deze vervolgens weer los.
Elektronische aansturing
Constante-snelheidsfunctie (voor model GA5021C,
GA6021C)
Maakt een onberispelijke afwerking mogelijk omdat de
draaisnelheid zelfs onder belasting constant blijft.
Bovendien, wanneer de belasting van het gereedschap
het toelaatbare niveau overschrijdt, wordt de voeding
naar de motor beperkt om te voorkomen dat deze
oververhit raakt. Nadat de belasting weer op een
toelaatbaar niveau is teruggebracht, werkt het
gereedschap weer normaal.
Zachte-startfunctie
Maakt een zachte start mogelijk door onderdrukking
van de startschok.
Indicatielampje (zie afb. 4)
Het indicatielampje gaat groen branden zodra de stekker
van het gereedschap in een stopcontact wordt gestoken.
Als het indicatielampje niet brandt, kan het netsnoer
beschadigd of de schakeling defect zijn. Als het
indicatielampje brandt, maar het gereedschap niet start,
zelfs niet wanneer de schakelaar in de aan-stand wordt
gezet, kunnen de koolborstels versleten zijn, of kunnen de
motor, de schakeling of de aan/uit-schakelaar defect zijn.
Beveiliging tegen onbedoeld starten
Zelfs als de aan/uit-schakelaar met de vergrendelknop
ingedrukt wordt gehouden (vergrendeld in de aan-stand),
kan het gereedschap niet worden gestart door de stekker
in het stopcontact te steken.
Op dat moment knippert het indicatielampje rood
waarmee wordt aangegeven dat de beveiliging tegen
onbedoeld starten in werking is getreden.
Om de beveiliging tegen onbedoeld starten te annuleren,
knijpt u de aan/uit-schakelaar helemaal in en laat u deze
vervolgens weer los.
ONDERDELEN AANBRENGEN/
VERWIJDEREN
LET OP:
Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens
enige werk aan het gereedschap uit te voeren.
De zijhandgreep monteren (handvat) (zie
afb. 5)
LET OP:
Controleer altijd voor gebruik dat de zijhandgreep
stevig vastzit.
Draai de zijhandgreep vast op het gereedschap in een
van de standen aangegeven in de afbeelding.
De beulgelhandgreep monteren (los
verkrijgbaar)
LET OP:
Controleer altijd voor gebruik dat de beulgelhandgreep
stevig vastzit. (zie afb. 6)
Monteer de beulgelhandgreep altijd op het gereedschap
voordat u dit gebruikt. Houd tijdens gebruik van het
gereedschap het schakelaarhandvat en de
beulgelhandgreep stevig vast met beide handen.
Bij het monteren van de beulgelhandgreep moet het
uitsteeksel ervan in het overeenkomstige pasgat in het
motorhuis vallen.
Monteer de bouten en zet deze vast met de inbussleutel.
De beulgelhandgreep kan in twee verschillende richtingen
worden gemonteerd, zoals aangegeven in de
afbeeldingen, zodat u de richting kunt kiezen die het
makkelijkst werkt. (zie afb. 7 en 8)
De beschermkap aanbrengen en
verwijderen
LET OP:
Bij gebruik van een slijpschijf/multischijf met een
verzonken middengat, draadborstel of doorslijpschijf,
moet de beschermkap zodanig op het gereedschap
worden gemonteerd dat de gesloten zijde van de kap
altijd naar de gebruiker is gekeerd.
Voor gereedschap met een beschermkap met een
borgschroef (zie afb. 9)
Monteer de beschermkap met het uitsteeksel op de
beschermkap-band uitgelijnd met de inkeping in de
kussenblokkast.
Draai vervolgens de beschermkap 180 graden linksom.
Draai tenslotte de schroef stevig vast.
Om de beschermkap te verwijderen, volgt u de procedure
in omgekeerde volgorde.
Voor gereedschap met een beschermkap met een
klemhendel (zie afb. 10 en 11)
Zet de hendel op de beschermkap los nadat de schroef is
losgedraaid. Monteer de beschermkap met het uitsteeksel
op de beschermkap-band uitgelijnd met de inkeping in de
kussenblokkast. Draai vervolgens de beschermkap rond
tot de stand aangegeven in de afbeelding. Zet de hendel
van de beschermkap vast. Als de hendel te vast of te los
zit om de beschermkap te bevestigen, draait u de schroef
40
los of vast om de klemkracht van de beschermkap-band
in te stellen.
Om de beschermkap te verwijderen, volgt u de procedure
in omgekeerde volgorde.
Een slijpschijf/multischijf met een
verzonken middengat (los verkrijgbaar)
aanbrengen of verwijderen
WAARSCHUWING:
Gebruik altijd de bijgeleverde beschermkap wanneer u
met een slijpschijf/multischijf met een verzonken
middengat werkt. De schijf kan tijdens het gebruik
kapotslaan en de beschermkap helpt verwondingen
voorkomen. (zie afb. 12)
Breng de binnenflens aan op de as. Monteer de schijf op
de binnenflens en schroef de borgmoer op de as.
Om de borgmoer vast te draaien, drukt u de
asvergrendeling stevig in zodat de as niet kan draaien, en
gebruikt u vervolgens de borgmoersleutel om de
borgmoer stevig rechtsom vast te draaien. (zie afb. 13)
Om de schijf te verwijderen, volgt u de procedure in
omgekeerde volgorde.
BEDIENING
WAARSCHUWING:
Het moet nooit nodig zijn om grote kracht uit te oefenen
op het gereedschap. Het gewicht van het gereedschap
zorgt al voor voldoende druk op het werkstuk. Grote
kracht en hoge druk uitoefenen kunnen ertoe leiden dat
de schijf breekt. Dit is zeer gevaarlijk.
Vervang de schijf ALTIJD als het gereedschap tijdens
het slijpen is gevallen.
Stoot of sla NOOIT met de slijpschijf tegen het
werkstuk.
Voorkom dat de schijf over het werkstuk huppelt of
bekneld raakt tijdens het werken in hoeken, op scherpe
randen, enz. Hierdoor kunt u de controle over het
gereedschap verliezen of terugslag worden
veroorzaakt.
Gebruik het gereedschap NOOIT met zaagbladen en
dergelijke. Als dergelijke zaagbladen op een
slijpmachine worden gebruikt, springen ze veelal
waardoor u de controle over het gereedschap verliest
en persoonlijk letsel kan ontstaan.
LET OP:
Schakel na gebruik altijd het gereedschap uit en wacht
totdat de schijf volledig tot stilstand is gekomen
alvorens het gereedschap neer te leggen.
Gebruik als slijpmachine of
schuurmachine (zie afb. 14)
Houd het gereedschap ALTIJD stevig vast met een hand
aan de achterhandgreep en de andere hand aan de
zijhandgreep. Schakel het gereedschap in en breng
daarna de schijf in aanraking met het werkstuk.
In het algemeen geldt: houd de rand van de schijf onder
een hoek van ongeveer 15 graden op het oppervlak van
het werkstuk.
Tijdens de inloopperiode van een nieuwe schijf, mag u de
slijpmachine niet in de richting van pijl B gebruiken omdat
de schijf dan in het werkstuk zal snijden. Nadat de rand
van de schijf is afgerond door gebruik, kunt u de schijf in
de richting van zowel pijl A als B gebruiken.
Gebruik met doorslijpschijf (los
verkrijgbaar) (zie afb. 15)
WAARSCHUWING:
Wanneer u een doorslijpschijf gebruikt, moet u altijd
een beschermkap gebruiken die speciaal ontworpen is
voor gebruik met doorslijpschijven.
Gebruik NOOIT een doorslijpschijf om zijdelings mee
te slijpen.
Laat de schijf niet vastlopen en oefen geen
buitensporige druk uit. Probeer niet een buitensporig
diepe snede te slijpen. Een te grote kracht op de schijf
verhoogt de belasting en de kans dat de schijf in de
snede verdraait of vastloopt, waardoor terugslag kan
optreden, de schijf kan breken of de motor oververhit
kan raken.
Begin niet met doorslijpen terwijl de schijf al in het
werkstuk steekt.
Laat de schijf eerst de volle snelheid bereiken en breng
daarna de schijf voorzichtig in de snede door het
gereedschap naar voren over het werkstukoppervlak te
bewegen. Wanneer het elektrisch gereedschap wordt
gestart terwijl de schijf al in het werkstuk steekt, kan de
schijf vastlopen, omhoog lopen of terugslaan.
Tijdens het doorslijpen mag u nooit de hoek van de
schijf veranderen. Door zijdelingse druk uit te oefenen
op de schijf (zoals bij schuren), zal de schijf barsten en
breken waardoor enstig persoonlijk letsel wordt
veroorzaakt.
ONDERHOUD
LET OP:
Zorg er altijd voor dat de machine is uitgeschakeld en
de stekker uit het stopcontact is getrokken, voordat u
een inspectie of onderhoud uitvoert.
Het gereedschap en de ventilatieopeningen moeten
schoon gehouden worden.
Maak de ventilatieopeningen van het gereedschap
regelmatig schoon of zodra de ventilatieopeningen
verstopt dreigen te raken. (zie afb. 16)
De koolborstels vervangen (zie afb. 17)
Verwijder en controleer de koolborstels regelmatig.
Vervang deze wanneer ze tot aan de slijtgrensmarkering
zijn afgesleten. Houd de koolborstels schoon en zorg
ervoor dat ze vrij kunnen bewegen in de houders.
Beide koolborstels dienen tegelijkertijd te worden
vervangen. Gebruik alleen identieke koolborstels.
Gebruik een schroevendraaier om de koolborsteldoppen
te verwijderen.
Haal de versleten koolborstels eruit, plaats de nieuwe
erin, en zet de koolborsteldoppen goed vast. (zie afb. 18)
Nadat de koolborstels vervangen zijn, steekt u de stekker
van het netsnoer in het stopcontact en laat u de
koolborstels inlopen door het gereedschap gedurende
10 minuten onbelast te laten draaien. Test vervolgens de
werking van de elektrische rem van het gereedschap door
de aan/uit-schakelaar los te laten. Als de elektrische rem
niet goed werkt, neemt u contact op met uw plaatselijke
Makita-servicecentrum voor reparatie. (Voor de modellen
GA5020 en GA6020)
41
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het
gereedschap te handhaven, dienen alle reparaties,
onderhoud en afstellingen te worden uitgevoerd door een
erkend Makita-servicecentrum, en altijd met
gebruikmaking van originele Makita-
vervangingsonderdelen.
ACCESSOIRES
LET OP:
Deze accessoires of hulpstukken worden aanbevolen
voor gebruik met het Makita-gereedschap dat in deze
gebruiksaanwijzing wordt beschreven. Het gebruik van
andere accessoires of hulpstukken kan gevaar voor
persoonlijk letsel opleveren. Gebruik de accessoires of
hulpstukken uitsluitend voor de aangegeven
gebruiksdoeleinden.
Uw gereedschap is uitgerust met een beschermkap
geschikt voor gebruik met een slijpschijf/multischijf met
een verzonken middengat en draadborstel. U kunt ook
een doorslijpschijf gebruiken met een los verkrijgbare
beschermkap. Als u uw Makita-slijpmachine gaat
gebruiken met goedgekeurde accessoires die u hebt
aangeschaft bij uw Makita-distributeur of -
servicecentrum, zorgt u ervoor dat u alle benodigde
bevestigingsmiddelen en beschermkappen aanschaft
en gebruikt, zoals aanbevolen in deze handleiding. Als
u dit nalaat, kan dit leiden tot persoonlijk letsel voor u
en anderen.
Mocht u meer informatie willen hebben over deze
accessoires, dan kunt u contact opnemen met uw
plaatselijke Makita-servicecentrum.
Beschermkap (schijfkap)
Binnenflens
Schijf met een verzonken middengat
Borgmoer (voor schijf met een verzonken middengat)
Rubberblok
Slijpschijven
Borgmoer (voor slijpschijven)
Borgmoersleutel
Komstaaldraadborstel
Zijhandgreep
Beugelhandgreep
Stofafdichting
Voor model GA5020
Alleen voor Europese landen
Geluid
ENG102-1
Het standaard A-gewogen geluidsniveau zoals
vastgesteld conform EN60745-2-3:
Geluidsdrukniveau (L
pA
): 89 dB (A)
Geluidsdrukniveau (L
WA
): 100 dB (A)
Onzekerheid (K): 3 dB (A)
Draag gehoorbescherming
Trilling
ENG208-1
De totale trilwaarde (triaxiale vectorsom) zoals
vastgesteld volgens EN60745-2-3:
Gebruikstoepassing: oppervlak slijpen
Trillingsemissie (a
h,AG
): 9 m/s
2
Onzekerheid (K): 1,5 m/s
2
Voor model GA5021
Alleen voor Europese landen
Geluid
ENG102-1
Het standaard A-gewogen geluidsniveau zoals
vastgesteld conform EN60745-2-3:
Geluidsdrukniveau (L
pA
): 90 dB (A)
Geluidsdrukniveau (L
WA
): 101 dB (A)
Onzekerheid (K): 3 dB (A)
Draag gehoorbescherming
Trilling
ENG208-1
De totale trilwaarde (triaxiale vectorsom) zoals
vastgesteld volgens EN60745-2-3:
Gebruikstoepassing: oppervlak slijpen
Trillingsemissie (a
h,AG
): 13,5 m/s
2
Onzekerheid (K): 1,5 m/s
2
Voor model GA6020
Alleen voor Europese landen
Geluid
ENG102-1
Het standaard A-gewogen geluidsniveau zoals
vastgesteld conform EN60745-2-3:
Geluidsdrukniveau (L
pA
): 89 dB (A)
Geluidsdrukniveau (L
WA
): 100 dB (A)
Onzekerheid (K): 3 dB (A)
Draag gehoorbescherming
Trilling
ENG208-1
De totale trilwaarde (triaxiale vectorsom) zoals
vastgesteld volgens EN60745-2-3:
Gebruikstoepassing: oppervlak slijpen
Trillingsemissie (a
h,AG
): 10 m/s
2
Onzekerheid (K): 1,5 m/s
2
Voor model GA6021
Alleen voor Europese landen
Geluid
ENG102-1
Het standaard A-gewogen geluidsniveau zoals
vastgesteld conform EN60745-2-3:
Geluidsdrukniveau (L
pA
): 89 dB (A)
Geluidsdrukniveau (L
WA
): 100 dB (A)
Onzekerheid (K): 3 dB (A)
Draag gehoorbescherming
Trilling
ENG208-1
De totale trilwaarde (triaxiale vectorsom) zoals
vastgesteld volgens EN60745-2-3:
Gebruikstoepassing: oppervlak slijpen
Trillingsemissie (a
h,AG
): 6,5 m/s
2
Onzekerheid (K): 1,5 m/s
2
Voor model GA5021C
Alleen voor Europese landen
Geluid
ENG102-1
Het standaard A-gewogen geluidsniveau zoals
vastgesteld conform EN60745-2-3:
Geluidsdrukniveau (L
pA
): 90 dB (A)
Geluidsdrukniveau (L
WA
): 101 dB (A)
Onzekerheid (K): 3 dB (A)
Draag gehoorbescherming
Trilling
ENG208-1
De totale trilwaarde (triaxiale vectorsom) zoals
vastgesteld volgens EN60745-2-3:
Gebruikstoepassing: oppervlak slijpen
Trillingsemissie (a
h,AG
): 8,5 m/s
2
Onzekerheid (K): 1,5 m/s
2
42
Voor model GA6021C
Alleen voor Europese landen
Geluid
ENG102-1
Het standaard A-gewogen geluidsniveau zoals
vastgesteld conform EN60745-2-3:
Geluidsdrukniveau (L
pA
): 90 dB (A)
Geluidsdrukniveau (L
WA
): 101 dB (A)
Onzekerheid (K): 3 dB (A)
Draag gehoorbescherming
Trilling
ENG208-1
De totale trilwaarde (triaxiale vectorsom) zoals
vastgesteld volgens EN60745-2-3:
Gebruikstoepassing: oppervlak slijpen
Trillingsemissie (a
h,AG
): 8,5 m/s
2
Onzekerheid (K): 1,5 m/s
2
EU-VERKLARING VAN CONFORMITEIT ENH001-7
Model GA5020, GA5021, GA5021C, GA6020, GA6021,
GA6021C
Wij verklaren onder eigen verantwoordelijkheid dat dit
product voldoet aan de normen in de volgende
documenten:
EN50144, EN55014 en EN61000 in overeenstemming
met de richtlijnen van de Raad, 2004/108/EC en
98/37/EC.
CE 2006
Tomoyasu Kato
Directeur
Verantwoordelijke fabrikant:
Makita Corporation
3-11-8, Sumiyoshi-cho, Anjo, Aichi, JAPAN
Erkende vertegenwoordiger voor Europa:
Makita International Europe Ltd.
Michigan Drive, Tongwell, Milton Keynes, Bucks MK15
8JD, ENGELAND

Documenttranscriptie

GB Angle Grinder Instruction manual F Meuleuse angulaire Manuel d’instructions D Winkelschleifer Betriebsanleitung I Smerigliatrice angolare Istruzioni per l’uso NL Haakse slijpmachine Gebruiksaanwijzing E Amoladora Manual de instrucciones P Afiadora angular Manual de instruções DK Vinkelsliber Brugsanvisning GR Γωνιακς τροχς Οδηγίες χρήσης GA5020 GA5021 GA5021C GA6020 GA6021 GA6021C NEDERLANDS Verklaring van algemene gegevens 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Asvergrendeling Vergrendelknop/uitvergrendelknop Aan/uit-schakelaar (type A) Vergrendelknop Aan/uit-schakelaar (type B) Bedrijfslampje Uitsteeksel op beulgelhandgreep Pasgat in motorhuis Beugelhandgreep 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. Inbussleutel Bout Beschermkap Schroef Kussenblokkast Hendel Borgmoer Slijpschijf/multischijf met verzonken middengat 18. Binnenflens Borgmoersleutel Doorslijpschijf Beschermkap voor dooslijpschijf Luchtuitlaatopening Luchtinlaatopening Slijtgrensmarkering Koolborsteldop Schroevendraaier TECHNISCHE GEGEVENS Model GA5020 GA5021 GA5021C GA6020 GA6021 GA6021C Diameter van schijf met een verzonken middengat 125 mm 125 mm 125 mm 150 mm 150 mm 150 mm Asschroefdraad M14 Nullasttoerental (no)/ nominaal toerental (n) M14 -1 M14 -1 M14 -1 M14 -1 M14 -1 9,000 min-1 11,000 min 11,000 min 10,000 min 10,000 min 10,000 min Totale lengte 356 mm 384 mm 390 mm 356 mm 384 mm 390 mm Netto gewicht 2,2 kg 2,3 kg 2,4 kg 2,2 kg 2,3 kg 2,4 kg Veiligheidsklasse /II • Als gevolg van ons doorlopende onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma, zijn de technische gegevens van dit gereedschap onderhevig aan veranderingen zonder voorafgaande kennisgeving. • Opmerking: De technische gegevens kunnen van land tot land verschillen. Symbolen END202-4 Hieronder staan de symbolen die voor dit gereedschap worden gebruikt. Zorg ervoor dat u weet wat ze betekenen alvorens het gereedschap te gebruiken. ............. Lees de gebruiksaanwijzing. ............. DUBBEL GEÏSOLEERD ............. Draag een veiligheidsbril. ENE048-1 Gebruiksdoeleinden Het gereedschap is bedoeld voor het slijpen, schuren en doorslijpen van metaal en steen zonder gebruik van water. Voeding ENF002-1 Het gereedschap mag uitsluitend worden aangesloten op een voeding met dezelfde spanning als aangegeven op het identificatieplaatje en werkt alleen op enkele-fase wisselstroom. Het gereedschap is dubbel geïsoleerd volgens de Europese norm en mag derhalve ook op een niet-geaard stopcontact worden aangesloten. SPECIFIEKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN GEB033-1 Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van comfort en bekendheid met het gereedschap (na veelvuldig gebruik) en neem alle veiligheidsvoorschriften van de slijpmachine altijd strikt in acht. Bij onveilig of verkeerd gebruik van het gereedschap, bestaat de kans op ernstig persoonlijk letsel. 1. Gemeenschappelijke veiligheidswaarschuwingen voor slijp-, schuur-, draadborstel- en doorslijpwerkzaamheden: 2. Dit elektrisch gereedschap is bedoeld voor gebruik als slijp-, schuur-, draadborstel- of doorslijpgereedschap. Lees alle veiligheidswaarschuwingen, instructies, afbeeldingen en technische gegevens die bij dit elektrisch gereedschap worden geleverd. Als u nalaat alle onderstaande instructies te volgen, kan dit leiden tot een elektrische schok, brand en/of ernstig letsel. 3. Werkzaamheden zoals polijsten worden niet aangeraden met dit elektrisch gereedschap. Werkzaamheden waarvoor dit elektrisch gereedschap niet is bedoeld kunnen gevaarlijke situaties opleveren en tot persoonlijk letsel leiden. 4. Gebruik geen accessoires die niet specifiek zijn ontworpen en aanbevolen door de fabrikant van het gereedschap. Ook wanneer het accessoire kan worden bevestigd op uw elektrisch gereedschap, is een veilige werking niet gegarandeerd. 5. Het nominaal toerental van het accessoire moet minstens gelijk zijn aan het maximumtoerental vermeld op het elektrisch gereedschap. Accessoires die met een hoger toerental draaien dan 35 hun nominaal toerental kunnen stuk breken en in het rond vliegen. 6. De buitendiameter en de dikte van het accessoire moet binnen het capaciteitsbereik van het elektrisch gereedschap vallen. Accessoires met verkeerde afmetingen kunnen niet afdoende worden afgeschermd of beheerst. 7. De asdiameter van schijven, flenzen, rugschijven en andere accessoires moeten goed passen rond de as van het elektrisch gereedschap. Accessoires met een asdiameter die niet overeenkomt met de standaardhardware voor het elektrisch gereedschap zullen niet in balans draaien, buitensporig trillen en kunnen tot verlies van controle over het gereedschap leiden. 8. Gebruik nooit een beschadigd accessoire. Inspecteer het accessoire vóór ieder gebruik, bijvoorbeeld een slijpschijf op ontbrekende schilfers en barsten; een rugschijf op barsten, scheuren of buitensporige slijtage; en een draadborstel op losse of gebarsten draden. Nadat het elektrisch gereedschap is gevallen, inspecteert u het op schade of monteert u een onbeschadigd accessoire. Na inspectie en montage van een accessoire, zorgt u ervoor dat u en omstanders niet in het rotatie vlak van het accessoire staan, en laat u het elektrisch gereedschap draaien op het maximaal, onbelast toerental gedurende één minuut. Beschadigde accessoire breken normaal gesproken in stukken gedurende deze testduur. 9. Gebruik persoonlijke-veiligheidsmiddelen. Afhankelijk van de toepassing gebruikt u een gezichtsscherm, een beschermende bril of een veiligheidsbril. Al naar gelang van toepassing draagt u een stofmasker, gehoorbeschermers, handschoenen en een werkschort die in staat zijn kleine stukjes slijpsel of werkstukfragmenten te weerstaan. De oogbescherming moet in staat zijn rondvliegend afval te stoppen dat ontstaat bij de diverse werkzaamheden. Het stofmasker of ademhalingsapparaat moet in staat zijn deeltjes te filteren die ontstaat bij de werkzaamheden. Langdurige blootstelling aan zeer intens geluid kan leiden tot gehoorbeschadiging. 10. Houd omstanders op veilige afstand van het werkgebied. Iedereen die zich binnen het werkgebied begeeft, moet persoonlijkeveiligheidsmiddelen gebruiken. Fragmenten van het werkstuk of van een uiteengevallen accessoire kunnen rondvliegen en letsel veroorzaken buiten de onmiddellijk werkomgeving. 11. Houd elektrisch gereedschap uitsluitend vast aan het geïsoleerde oppervlak van de handgrepen wanneer u werkt op plaatsen waar het slijpaccessoire met verborgen bedrading of zijn eigen snoer in aanraking kan komen. Wanneer het slijpaccessoire in aanraking komt met onder spanning staande draden, zullen ook de niet-geïsoleerde metalen delen van het elektrisch gereedschap onder spanning komen te staan zodat de gebruiker een elektrische schok kan krijgen. 12. Houd het snoer goed uit de buurt van het ronddraaiende accessoire. Als u de controle verliest 36 over het gereedschap, kan het snoer worden doorgesneden of bekneld raken, en kan uw hand of arm tegen het ronddraaiende accessoire worden aangetrokken. 13. Leg het elektrisch gereedschap nooit neer voordat het accessoire volledig tot stilstand is gekomen. Het ronddraaiende accessoire kan de ondergrond pakken zodat u de controle over het elektrisch gereedschap verliest. 14. Laat het elektrisch gereedschap niet draaien terwijl u het naast u draagt. Als het ronddraaiende accessoire u per ongeluk raakt, kan het verstrikt raken in uw kleding waardoor het accessoire in uw lichaam wordt getrokken. 15. Maak de ventilatieopeningen van het gereedschap regelmatig schoon. De ventilator van de motor zal het stof de behuizing in trekken, en een grote opeenhoping van metaalslijpsel kan leiden tot elektrisch gevaarlijke situaties. 16. Gebruik het elektrisch gereedschap niet in de buurt van brandbare materialen. Vonken kunnen deze materialen doen ontvlammen. 17. Gebruik geen accessoires die met vloeistof moeten worden gekoeld. Het gebruik van water of andere vloeibare koelmiddelen kan leiden tot elektrocutie of elektrische schokken. 18. Terugslag en aanverwante waarschuwingen Terugslag is een plotselinge reactie op een beknelde of vastgelopen draaiende schijf, rugschijf, borstel of enig ander accessoire. Beknellen of vastlopen veroorzaakt een snelle stilstand van het draaiende accessoire dat op zijn beurt ertoe leidt dat het elektrisch gereedschap zich ongecontroleerd beweegt in de tegenovergestelde richting van de draairichting van het accessoire op het moment van vastlopen. Bijvoorbeeld, als een slijpschijf bekneld raakt of vastloopt in het werkstuk, kan de rand van de schijf die het beknellingspunt ingaat, zich invreten in het oppervlak van het materiaal waardoor de schijf eruit klimt of eruit slaat. De schijf kan daarbij naar de gebruiker toe of weg springen, afhankelijk van de draairichting van de schijf op het beknellingspunt. Slijpschijven kunnen in dergelijke situaties ook breken. Terugslag is het gevolg van misbruik van het elektrisch gereedschap en/of onjuiste gebruiksprocedures of -omstandigheden, en kan worden voorkomen door goede voorzorgsmaatregelen te treffen, zoals hieronder vermeld: a) Houd het gereedschap stevig vast en houdt uw armen en lichaam zodanig dat u in staat bent een terugslag op te vangen. Gebruik altijd de extra handgreep (indien aanwezig) voor een maximale controle over het gereedschap in geval van terugslag en de koppelreactiekrachten bij het starten. De gebruiker kan een terugslag of de koppelreactiekrachten opvangen indien de juiste voorzorgsmaatregelen worden getroffen. b) Plaats uw hand nooit in de buurt van het draaiende accessoire. Het accessoire kan terugslaan over uw hand. c) Plaats uw lichaam niet in het gebied waar het elektrisch gereedschap naar toe gaat wanneer een terugslag optreedt. Een terugslag zal het gereedschap bewegen in de tegenovergestelde richting van de draairichting van de schijf op het moment van beknellen. d) Wees bijzonder voorzichtig bij het werken met hoeken, scherpe randen, enz. Voorkom dat het accessoire springt of bekneld raakt. Hoeken, scherpe randen of springen veroorzaken vaak beknellen van het draaiende accessoire wat leidt tot terugslag of verlies van controle over het gereedschap. e) Bevestig geen houtbewerkingsblad van een zaagketting of getand zaagblad. Dergelijke bladen leiden vaak tot terugslag of verlies van controle over het gereedschap. 19. Veiligheidswaarschuwingen specifiek voor slijpen doorslijpwerkzaamheden: a) Gebruik uitsluitend schijven van het type aanbevolen voor uw elektrisch gereedschap en de specifieke beschermkap voor de te gebruiken schijf. Schijven waarvoor het elektrisch gereedschap niet is ontworpen, kunnen niet goed worden afgeschermd en zijn niet veilig. b) De beschermkap moet stevig worden vastgezet aan het elektrisch gereedschap en in de maximaal beschermende stand worden gezet zodat het kleinst mogelijke deel van de schijf is blootgesteld in de richting van de gebruiker. De beschermkap helpt de gebruiker te beschermen tegen afgebroken stukjes van de schijf en het per ongeluk aanraken van de schijf. c) De schijven mogen uitsluitend worden gebruikt voor de aanbevolen toepassingen. Bijvoorbeeld: u mag niet slijpen met de zijkant van een doorslijpschijf. Doorslijpschijven zijn bedoeld voor slijpen met de rand. Krachten op het zijoppervlak kunnen deze schijven doen breken. d) Gebruik altijd onbeschadigde schijfflenzen van de juiste afmetingen en vorm voor de te gebruiken schijf. Een goede schijfflens ondersteunt de schijf en verkleint daarmee de kans op het breken van de schijf. Flenzen voor doorslijpschijven kunnen verschillen van flenzen voor slijpschijven. e) Gebruik geen afgesleten schijven van grotere elektrische gereedschappen. Schijven die zijn bedoeld voor grotere elektrische gereedschappen zijn niet geschikt voor de hogere snelheid van een kleiner elektrisch gereedschap en kunnen in stukken breken. 20. Aanvullende veiligheidswaarschuwingen specifiek voor doorslijpwerkzaamheden: a) Laat de doorslijpschijf niet vastlopen en oefen geen buitensporige druk uit. Probeer niet een buitensporig diepe snede te slijpen. Een te grote kracht op de schijf verhoogt de belasting en de kans dat de schijf in de snede verdraait of vastloopt, waardoor terugslag kan optreden of de schijf kan breken. b) Plaats uw lichaam niet in één lijn achter de ronddraaiende schijf. Wanneer de schijf, op het aangrijppunt in het werkstuk, zich van uw lichaam af beweegt, kunnen door de mogelijke terugslag de ronddraaiende schijf en het elektrisch gereedschap in uw richting worden geworpen. c) Wanneer de schijf vastloopt of u het slijpen onderbreekt, schakelt u het elektrisch gereedschap uit en houdt u dit stil totdat de schijf volledig tot stilstand is gekomen. Probeer nooit de doorslijpschijf uit de snede te halen terwijl de schijf nog draait omdat hierdoor een terugslag kan optreden. Onderzoek waarom de schijf is vastgelopen en tref afdoende maatregelen om de oorzaak ervan op te heffen. d) Begin niet met doorslijpen terwijl de schijf al in het werkstuk steekt. Wacht totdat de schijf op volle snelheid heeft bereikt en breng daarna de schijf voorzichtig terug in de snede. Wanneer het elektrisch gereedschap opnieuw wordt gestart terwijl de schijf al in het werkstuk steekt, kan de schijf vastlopen, omhoog lopen of terugslaan. e) Ondersteun platen en grote werkstukken om de kans op het beknellen van de schijf en terugslag te minimaliseren. Grote werkstukken neigen door te zakken onder hun eigen gewicht. U moet het werkstuk ondersteunen vlakbij de snijlijn en vlakbij de rand van het werkstuk aan beide kanten van de schijf. f) Wees extra voorzichtig bij blind slijpen in bestaande wanden of op andere plaatsen. De uitstekende schijf kan gas- of waterleidingen, elektrische bedrading of voorwerpen die terugslag veroorzaken raken. 21. Veiligheidswaarschuwingen specifiek voor schuurwerkzaamheden: a) Gebruik geen veel te grote schuurpapierschijven. Volg de aanwijzingen van de fabrikant bij uw keuze van het schuurpapier. Te groot schuurpapier dat uitsteekt tot voorbij de rand van het schuurkussen levert snijgevaar op en kan beknellen of scheuren van de schuurpapierschijf of terugslag veroorzaken. 22. Veiligheidswaarschuwingen specifiek voor draadborstelwerkzaamheden: a) Wees erop bedacht dat ook tijdens normaal gebruik borsteldraden door de borstel worden rondgeslingerd. Oefen niet te veel kracht uit op de borsteldraden door een te hoge belasting van de borstel. De borsteldraden kunnen met gemak door dunne kleding en/of de huid dringen. b) Als het gebruik van een beschermkap wordt aanbevolen voor draadborstelen, zorgt u ervoor dat de draadschijf of draadborstel niet in aanraking komt met de beschermkap. De draadschijf of draadborstel kan in diameter toenemen als gevolg van de werkbelasting en centrifugale krachten. 23. Bij gebruik van een slijpschijf met een verzonken middengat, mag u uitsluitend met glasvezel versterkte schijven gebruiken. 24. Let erop dat u de as, de flens (met name de montagekant) en de borgmoer niet beschadigt. Als deze onderdelen beschadigd raken, kan de schijf breken. 25. Zorg ervoor dat de schijf niet in aanraking is met het werkstuk voordat u het gereedschap hebt ingeschakeld. 26. Laat het gereedschap een tijdje draaien voordat u het werkstuk gaat zagen. Controleer op trillingen 37 of schommelingen die op onjuiste montage of een slecht uitgebalanceerd schijf kunnen wijzen. 27. Gebruik de aangegeven kant van de schijf om mee te slijpen. 28. Wees alert op rondvliegende vonken. Houd het gereedschap zodanig vast dat de vonken wegvliegen van u en andere personen of brandbare materialen. 29. Laat het gereedschap niet ingeschakeld liggen. Bedien het gereedschap alleen wanneer u het vasthoudt. 30. Raak de schijf niet onmiddellijk na gebruik aan. Deze kan bijzonder heet zijn en brandwonden op uw huid veroorzaken. 31. Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is getrokken of de accu is verwijderd alvorens enige werkzaamheden aan het gereedschap te verrichten. 32. Houd u aan de instructies van de fabrikant voor juiste montage en gebruik van de schijven. Behandel en bewaar de schijven zorgvuldig. 33. Gebruik niet afzonderlijke verkleinbussen of adapterringen om slijpschijven met een groot middengat te kunnen monteren. 34. Gebruik uitsluitend flenzen die geschikt zijn voor dit gereedschap. 35. Voor gereedschappen waarop schijven met schroefdraad in het middengat kunnen worden gemonteerd, controleert u dat de schroefdraad van de schijf lang genoeg is voor de lengte van de as. 36. Controleer dat het werkstuk goed wordt ondersteund. 37. Wees erop bedacht dat de schijf blijft doordraaien nadat het gereedschap is uitgeschakeld. 38. Als de werkruimte bijzonder heet en vochtig is, of sterk vervuild is met geleidend stof, gebruik dan een kortsluitonderbreker (30 mA) om de veiligheid van de gebruiker te garanderen. 39. Gebruik het gereedschap niet op materiaal dat asbest bevat. 40. Gebruik geen water of slijpsmeermiddel. 41. Zorg ervoor dat de ventilatie-openingen niet verstopt raken bij gebruik in een stoffige omgeving. Als het noodzakelijk is het stof te verwijderen, moet u het gereedschap eerst loskoppelen van de netvoeding (gebruik hiervoor niet-metalen voorwerpen) en wees voorzichtig geen inwendige onderdelen te beschadigen. 42. Bij gebruik van een doorslijpschijf, gebruikt u altijd de stofbeschermkap, zoals vereist door plaatselijke regelgeving. 43. Doorslijpschijven mogen niet worden blootgesteld aan enige laterale druk. WAARSCHUWING: VERKEERD GEBRUIK of het niet volgen van de veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel. BEWAAR DEZE INSTRUCTIES 38 BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIES LET OP: • Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens de functies van het gereedschap te controleren of af te stellen. Asvergrendeling (zie afb. 1) LET OP: • Bedien de asvergrendeling nooit terwijl de as nog draait. Het gereedschap kan hierdoor worden beschadigd. Druk op de asvergrendeling om te voorkomen dat de as kan draaien tijdens het monteren of verwijderen van schijven of accessoires. Werking van de aan/uit-schakelaar LET OP: • Controleer altijd, voordat u de stekker in het stopcontact steekt, of de aan/uit-schakelaar op de juiste manier schakelt en weer terugkeert naar de uitstand nadat deze is losgelaten. Voor gereedschap met aan/uit-schakelaar van type A (zie afb. 2) Voor gereedschap zonder vergrendelknop en uitvergrendelknop Om het gereedschap in te schakelen, knijpt u gewoon de aan/uit-schakelaar in. Laat de aan/uit-schakelaar los om het gereedschap te stoppen Voor gereedschappen met een vergrendelknop Om te voorkomen dat de aan/uit-schakelaar per ongeluk wordt bediend, is een vergrendelknop aangebracht. Om het gereedschap te starten, drukt u eerst op de vergrendelknop en knijpt u vervolgens de aan/uitschakelaar in. Laat de aan/uit-schakelaar los om het gereedschap te stoppen Om het gereedschap continu te laten werken, drukt u op de vergrendelknop, knijpt u de aan/uit-schakelaar in, en drukt u de vergrendelknop verder in. Om vanuit de vergrendelde werking het gereedschap te stoppen, knijpt u de aan/uit-schakelaar helemaal in en laat u deze vervolgens weer los. Voor gereedschappen met een uit-vergrendelknop Om te voorkomen dat de aan/uit-schakelaar per ongeluk wordt bediend, is een uit-vergrendelknop aangebracht. Om het gereedschap te starten, drukt u de uitvergrendelknop in en knijpt u de aan/uit-schakelaar in. Laat de aan/uit-schakelaar los om het gereedschap te stoppen Voor gereedschap met aan/uit-schakelaar van type B (zie afb. 3) Voor gereedschappen met een aan-vergrendeling Om het gereedschap in te schakelen, knijpt u gewoon de aan/uit-schakelaar (A) in. Laat de aan/uit-schakelaar los om het gereedschap te stoppen Om het gereedschap continu te laten werken, knijpt u de aan/uit-schakelaar (A) in en drukt u vervolgens op de vergrendelknop (B). Om vanuit de vergrendelde werking het gereedschap te stoppen, knijpt u de aan/uit- schakelaar (A) helemaal in en laat u deze vervolgens weer los. Voor gereedschappen met een uit-vergrendeling Om te voorkomen dat de aan/uit-schakelaar per ongeluk wordt bediend, is een vergrendelknop aangebracht. Om het gereedschap te starten, drukt u eerst op de vergrendelknop (B) en knijpt u vervolgens de aan/uitschakelaar (A) in. Laat de aan/uit-schakelaar los om het gereedschap te stoppen Voor gereedschappen met een aan-vergrendeling en een uit-vergrendeling Om te voorkomen dat de aan/uit-schakelaar per ongeluk wordt bediend, is een vergrendelknop aangebracht. Om het gereedschap te starten, drukt u eerst op de vergrendelknop (B) en knijpt u vervolgens de aan/uitschakelaar (A) in. Laat de aan/uit-schakelaar los om het gereedschap te stoppen Om het gereedschap continu te laten werken, drukt u op de vergrendelknop (B), knijpt u de aan/uit-schakelaar in, en drukt u de vergrendelknop (B) verder in. Om vanuit de vergrendelde werking het gereedschap te stoppen, knijpt u de aan/uit-schakelaar (A) helemaal in en laat u deze vervolgens weer los. Elektronische aansturing Constante-snelheidsfunctie (voor model GA5021C, GA6021C) • Maakt een onberispelijke afwerking mogelijk omdat de draaisnelheid zelfs onder belasting constant blijft. • Bovendien, wanneer de belasting van het gereedschap het toelaatbare niveau overschrijdt, wordt de voeding naar de motor beperkt om te voorkomen dat deze oververhit raakt. Nadat de belasting weer op een toelaatbaar niveau is teruggebracht, werkt het gereedschap weer normaal. Zachte-startfunctie • Maakt een zachte start mogelijk door onderdrukking van de startschok. Indicatielampje (zie afb. 4) Het indicatielampje gaat groen branden zodra de stekker van het gereedschap in een stopcontact wordt gestoken. Als het indicatielampje niet brandt, kan het netsnoer beschadigd of de schakeling defect zijn. Als het indicatielampje brandt, maar het gereedschap niet start, zelfs niet wanneer de schakelaar in de aan-stand wordt gezet, kunnen de koolborstels versleten zijn, of kunnen de motor, de schakeling of de aan/uit-schakelaar defect zijn. Beveiliging tegen onbedoeld starten Zelfs als de aan/uit-schakelaar met de vergrendelknop ingedrukt wordt gehouden (vergrendeld in de aan-stand), kan het gereedschap niet worden gestart door de stekker in het stopcontact te steken. Op dat moment knippert het indicatielampje rood waarmee wordt aangegeven dat de beveiliging tegen onbedoeld starten in werking is getreden. Om de beveiliging tegen onbedoeld starten te annuleren, knijpt u de aan/uit-schakelaar helemaal in en laat u deze vervolgens weer los. ONDERDELEN AANBRENGEN/ VERWIJDEREN LET OP: • Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens enige werk aan het gereedschap uit te voeren. De zijhandgreep monteren (handvat) (zie afb. 5) LET OP: • Controleer altijd voor gebruik dat de zijhandgreep stevig vastzit. Draai de zijhandgreep vast op het gereedschap in een van de standen aangegeven in de afbeelding. De beulgelhandgreep monteren (los verkrijgbaar) LET OP: • Controleer altijd voor gebruik dat de beulgelhandgreep stevig vastzit. (zie afb. 6) Monteer de beulgelhandgreep altijd op het gereedschap voordat u dit gebruikt. Houd tijdens gebruik van het gereedschap het schakelaarhandvat en de beulgelhandgreep stevig vast met beide handen. Bij het monteren van de beulgelhandgreep moet het uitsteeksel ervan in het overeenkomstige pasgat in het motorhuis vallen. Monteer de bouten en zet deze vast met de inbussleutel. De beulgelhandgreep kan in twee verschillende richtingen worden gemonteerd, zoals aangegeven in de afbeeldingen, zodat u de richting kunt kiezen die het makkelijkst werkt. (zie afb. 7 en 8) De beschermkap aanbrengen en verwijderen LET OP: • Bij gebruik van een slijpschijf/multischijf met een verzonken middengat, draadborstel of doorslijpschijf, moet de beschermkap zodanig op het gereedschap worden gemonteerd dat de gesloten zijde van de kap altijd naar de gebruiker is gekeerd. Voor gereedschap met een beschermkap met een borgschroef (zie afb. 9) Monteer de beschermkap met het uitsteeksel op de beschermkap-band uitgelijnd met de inkeping in de kussenblokkast. Draai vervolgens de beschermkap 180 graden linksom. Draai tenslotte de schroef stevig vast. Om de beschermkap te verwijderen, volgt u de procedure in omgekeerde volgorde. Voor gereedschap met een beschermkap met een klemhendel (zie afb. 10 en 11) Zet de hendel op de beschermkap los nadat de schroef is losgedraaid. Monteer de beschermkap met het uitsteeksel op de beschermkap-band uitgelijnd met de inkeping in de kussenblokkast. Draai vervolgens de beschermkap rond tot de stand aangegeven in de afbeelding. Zet de hendel van de beschermkap vast. Als de hendel te vast of te los zit om de beschermkap te bevestigen, draait u de schroef 39 los of vast om de klemkracht van de beschermkap-band in te stellen. Om de beschermkap te verwijderen, volgt u de procedure in omgekeerde volgorde. Een slijpschijf/multischijf met een verzonken middengat (los verkrijgbaar) aanbrengen of verwijderen WAARSCHUWING: • Gebruik altijd de bijgeleverde beschermkap wanneer u met een slijpschijf/multischijf met een verzonken middengat werkt. De schijf kan tijdens het gebruik kapotslaan en de beschermkap helpt verwondingen voorkomen. (zie afb. 12) Breng de binnenflens aan op de as. Monteer de schijf op de binnenflens en schroef de borgmoer op de as. Om de borgmoer vast te draaien, drukt u de asvergrendeling stevig in zodat de as niet kan draaien, en gebruikt u vervolgens de borgmoersleutel om de borgmoer stevig rechtsom vast te draaien. (zie afb. 13) Om de schijf te verwijderen, volgt u de procedure in omgekeerde volgorde. BEDIENING WAARSCHUWING: • Het moet nooit nodig zijn om grote kracht uit te oefenen op het gereedschap. Het gewicht van het gereedschap zorgt al voor voldoende druk op het werkstuk. Grote kracht en hoge druk uitoefenen kunnen ertoe leiden dat de schijf breekt. Dit is zeer gevaarlijk. • Vervang de schijf ALTIJD als het gereedschap tijdens het slijpen is gevallen. • Stoot of sla NOOIT met de slijpschijf tegen het werkstuk. • Voorkom dat de schijf over het werkstuk huppelt of bekneld raakt tijdens het werken in hoeken, op scherpe randen, enz. Hierdoor kunt u de controle over het gereedschap verliezen of terugslag worden veroorzaakt. • Gebruik het gereedschap NOOIT met zaagbladen en dergelijke. Als dergelijke zaagbladen op een slijpmachine worden gebruikt, springen ze veelal waardoor u de controle over het gereedschap verliest en persoonlijk letsel kan ontstaan. LET OP: • Schakel na gebruik altijd het gereedschap uit en wacht totdat de schijf volledig tot stilstand is gekomen alvorens het gereedschap neer te leggen. Gebruik als slijpmachine of schuurmachine (zie afb. 14) Houd het gereedschap ALTIJD stevig vast met een hand aan de achterhandgreep en de andere hand aan de zijhandgreep. Schakel het gereedschap in en breng daarna de schijf in aanraking met het werkstuk. In het algemeen geldt: houd de rand van de schijf onder een hoek van ongeveer 15 graden op het oppervlak van het werkstuk. Tijdens de inloopperiode van een nieuwe schijf, mag u de slijpmachine niet in de richting van pijl B gebruiken omdat de schijf dan in het werkstuk zal snijden. Nadat de rand 40 van de schijf is afgerond door gebruik, kunt u de schijf in de richting van zowel pijl A als B gebruiken. Gebruik met doorslijpschijf (los verkrijgbaar) (zie afb. 15) WAARSCHUWING: • Wanneer u een doorslijpschijf gebruikt, moet u altijd een beschermkap gebruiken die speciaal ontworpen is voor gebruik met doorslijpschijven. • Gebruik NOOIT een doorslijpschijf om zijdelings mee te slijpen. • Laat de schijf niet vastlopen en oefen geen buitensporige druk uit. Probeer niet een buitensporig diepe snede te slijpen. Een te grote kracht op de schijf verhoogt de belasting en de kans dat de schijf in de snede verdraait of vastloopt, waardoor terugslag kan optreden, de schijf kan breken of de motor oververhit kan raken. • Begin niet met doorslijpen terwijl de schijf al in het werkstuk steekt. Laat de schijf eerst de volle snelheid bereiken en breng daarna de schijf voorzichtig in de snede door het gereedschap naar voren over het werkstukoppervlak te bewegen. Wanneer het elektrisch gereedschap wordt gestart terwijl de schijf al in het werkstuk steekt, kan de schijf vastlopen, omhoog lopen of terugslaan. • Tijdens het doorslijpen mag u nooit de hoek van de schijf veranderen. Door zijdelingse druk uit te oefenen op de schijf (zoals bij schuren), zal de schijf barsten en breken waardoor enstig persoonlijk letsel wordt veroorzaakt. ONDERHOUD LET OP: • Zorg er altijd voor dat de machine is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is getrokken, voordat u een inspectie of onderhoud uitvoert. Het gereedschap en de ventilatieopeningen moeten schoon gehouden worden. Maak de ventilatieopeningen van het gereedschap regelmatig schoon of zodra de ventilatieopeningen verstopt dreigen te raken. (zie afb. 16) De koolborstels vervangen (zie afb. 17) Verwijder en controleer de koolborstels regelmatig. Vervang deze wanneer ze tot aan de slijtgrensmarkering zijn afgesleten. Houd de koolborstels schoon en zorg ervoor dat ze vrij kunnen bewegen in de houders. Beide koolborstels dienen tegelijkertijd te worden vervangen. Gebruik alleen identieke koolborstels. Gebruik een schroevendraaier om de koolborsteldoppen te verwijderen. Haal de versleten koolborstels eruit, plaats de nieuwe erin, en zet de koolborsteldoppen goed vast. (zie afb. 18) Nadat de koolborstels vervangen zijn, steekt u de stekker van het netsnoer in het stopcontact en laat u de koolborstels inlopen door het gereedschap gedurende 10 minuten onbelast te laten draaien. Test vervolgens de werking van de elektrische rem van het gereedschap door de aan/uit-schakelaar los te laten. Als de elektrische rem niet goed werkt, neemt u contact op met uw plaatselijke Makita-servicecentrum voor reparatie. (Voor de modellen GA5020 en GA6020) Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het gereedschap te handhaven, dienen alle reparaties, onderhoud en afstellingen te worden uitgevoerd door een erkend Makita-servicecentrum, en altijd met gebruikmaking van originele Makitavervangingsonderdelen. ACCESSOIRES LET OP: • Deze accessoires of hulpstukken worden aanbevolen voor gebruik met het Makita-gereedschap dat in deze gebruiksaanwijzing wordt beschreven. Het gebruik van andere accessoires of hulpstukken kan gevaar voor persoonlijk letsel opleveren. Gebruik de accessoires of hulpstukken uitsluitend voor de aangegeven gebruiksdoeleinden. • Uw gereedschap is uitgerust met een beschermkap geschikt voor gebruik met een slijpschijf/multischijf met een verzonken middengat en draadborstel. U kunt ook een doorslijpschijf gebruiken met een los verkrijgbare beschermkap. Als u uw Makita-slijpmachine gaat gebruiken met goedgekeurde accessoires die u hebt aangeschaft bij uw Makita-distributeur of servicecentrum, zorgt u ervoor dat u alle benodigde bevestigingsmiddelen en beschermkappen aanschaft en gebruikt, zoals aanbevolen in deze handleiding. Als u dit nalaat, kan dit leiden tot persoonlijk letsel voor u en anderen. Mocht u meer informatie willen hebben over deze accessoires, dan kunt u contact opnemen met uw plaatselijke Makita-servicecentrum. • Beschermkap (schijfkap) • Binnenflens • Schijf met een verzonken middengat • Borgmoer (voor schijf met een verzonken middengat) • Rubberblok • Slijpschijven • Borgmoer (voor slijpschijven) • Borgmoersleutel • Komstaaldraadborstel • Zijhandgreep • Beugelhandgreep • Stofafdichting Voor model GA5020 Alleen voor Europese landen Geluid ENG102-1 Het standaard A-gewogen geluidsniveau zoals vastgesteld conform EN60745-2-3: Geluidsdrukniveau (LpA): 89 dB (A) Geluidsdrukniveau (LWA): 100 dB (A) Onzekerheid (K): 3 dB (A) Draag gehoorbescherming Trilling ENG208-1 De totale trilwaarde (triaxiale vectorsom) zoals vastgesteld volgens EN60745-2-3: Gebruikstoepassing: oppervlak slijpen Trillingsemissie (ah,AG): 9 m/s2 Onzekerheid (K): 1,5 m/s2 Voor model GA5021 Alleen voor Europese landen Geluid ENG102-1 Het standaard A-gewogen geluidsniveau zoals vastgesteld conform EN60745-2-3: Geluidsdrukniveau (LpA): 90 dB (A) Geluidsdrukniveau (LWA): 101 dB (A) Onzekerheid (K): 3 dB (A) Draag gehoorbescherming Trilling ENG208-1 De totale trilwaarde (triaxiale vectorsom) zoals vastgesteld volgens EN60745-2-3: Gebruikstoepassing: oppervlak slijpen Trillingsemissie (ah,AG): 13,5 m/s2 Onzekerheid (K): 1,5 m/s2 Voor model GA6020 Alleen voor Europese landen Geluid ENG102-1 Het standaard A-gewogen geluidsniveau zoals vastgesteld conform EN60745-2-3: Geluidsdrukniveau (LpA): 89 dB (A) Geluidsdrukniveau (LWA): 100 dB (A) Onzekerheid (K): 3 dB (A) Draag gehoorbescherming Trilling ENG208-1 De totale trilwaarde (triaxiale vectorsom) zoals vastgesteld volgens EN60745-2-3: Gebruikstoepassing: oppervlak slijpen Trillingsemissie (ah,AG): 10 m/s2 Onzekerheid (K): 1,5 m/s2 Voor model GA6021 Alleen voor Europese landen Geluid ENG102-1 Het standaard A-gewogen geluidsniveau zoals vastgesteld conform EN60745-2-3: Geluidsdrukniveau (LpA): 89 dB (A) Geluidsdrukniveau (LWA): 100 dB (A) Onzekerheid (K): 3 dB (A) Draag gehoorbescherming Trilling ENG208-1 De totale trilwaarde (triaxiale vectorsom) zoals vastgesteld volgens EN60745-2-3: Gebruikstoepassing: oppervlak slijpen Trillingsemissie (ah,AG): 6,5 m/s2 Onzekerheid (K): 1,5 m/s2 Voor model GA5021C Alleen voor Europese landen Geluid ENG102-1 Het standaard A-gewogen geluidsniveau zoals vastgesteld conform EN60745-2-3: Geluidsdrukniveau (LpA): 90 dB (A) Geluidsdrukniveau (LWA): 101 dB (A) Onzekerheid (K): 3 dB (A) Draag gehoorbescherming Trilling ENG208-1 De totale trilwaarde (triaxiale vectorsom) zoals vastgesteld volgens EN60745-2-3: Gebruikstoepassing: oppervlak slijpen Trillingsemissie (ah,AG): 8,5 m/s2 Onzekerheid (K): 1,5 m/s2 41 Voor model GA6021C Alleen voor Europese landen Geluid ENG102-1 Het standaard A-gewogen geluidsniveau zoals vastgesteld conform EN60745-2-3: Geluidsdrukniveau (LpA): 90 dB (A) Geluidsdrukniveau (LWA): 101 dB (A) Onzekerheid (K): 3 dB (A) Draag gehoorbescherming Trilling ENG208-1 De totale trilwaarde (triaxiale vectorsom) zoals vastgesteld volgens EN60745-2-3: Gebruikstoepassing: oppervlak slijpen Trillingsemissie (ah,AG): 8,5 m/s2 Onzekerheid (K): 1,5 m/s2 EU-VERKLARING VAN CONFORMITEIT ENH001-7 Model GA5020, GA5021, GA5021C, GA6020, GA6021, GA6021C Wij verklaren onder eigen verantwoordelijkheid dat dit product voldoet aan de normen in de volgende documenten: EN50144, EN55014 en EN61000 in overeenstemming met de richtlijnen van de Raad, 2004/108/EC en 98/37/EC. CE 2006 Tomoyasu Kato Directeur Verantwoordelijke fabrikant: Makita Corporation 3-11-8, Sumiyoshi-cho, Anjo, Aichi, JAPAN Erkende vertegenwoordiger voor Europa: Makita International Europe Ltd. Michigan Drive, Tongwell, Milton Keynes, Bucks MK15 8JD, ENGELAND 42
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76

Makita GA5020 de handleiding

Categorie
Haakse slijpers
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor