WX 17-180

Metabo WX 17-180, W 17-150, W 17-180, WX 17-150 Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Metabo WX 17-180 Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
NEDERLANDS nl
25
Originele gebruiksaanwijzing
Wij verklaren op eigen en uitsluitende
verantwoording dat: deze haakse slijpers,
geïdentificeerd door type en serienummer *1),
voldoen aan alle relevante bepalingen van de
richtlijnen *2) en normen *3). Technische
documentatie bij *4) - zie pagina 3.
De haakse slijpers zijn samen met originele
Metabo-accessoires geschikt voor het slijpen, het
schuren, het werken met draadborstels en het door-
slijpen van metaal, beton, steen en soortgelijke
materialen, zonder gebruik van water.
Voor schade door oneigenlijk gebruik is alleen de
gebruiker aansprakelijk.
De algemeen erkende veiligheidsvoorschriften en
de bijgevoegde veiligheidsvoorschriften dienen te
worden nageleefd.
Let ter bescherming van uzelf en de
machine op de met dit symbool aange-
geven passages!
WAARSCHUWING – Lees de gebruiksaan-
wijzing om het risico van letsel te vermin-
deren.
WAARSCHUWING Lees alle veiligheids-
voorschriften en aanwijzingen. Worden de
veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen niet in
acht genomen, dan kan dit een elektrische schok,
brand en/of ernstig letsel tot gevolg hebben.
Bewaar alle veiligheidsvoorschriften en
aanwijzingen goed met het oog op toekomstig
gebruik.
Geef uw elektrisch gereedschap alleen met deze
documenten aan anderen door.
4.1 Gemeenschappelijke veiligheidsinstruc-
ties voor het schuren, het schuren met
zandpapier, het werken met draadbor-
stels en het doorslijpen:
Toepassing
a) Dit elektrisch gereedschap kan worden
gebruikt als slijpmachine, schuurmachine,
draadborstel en doorslijpmachine. Let op alle
veiligheidsinstructies, aanwijzingen, afbeel-
dingen en gegevens die u bij uw apparaat
ontvangt. Neemt u de volgende aanwijzingen niet
in acht, dan kan dit leiden tot een elektrische schok,
brand en/of ernstig letsel.
b) Dit elektrisch gereedschap is niet geschikt
om te polijsten. Toepassingen waarvoor het elek-
trische gereedschap niet bestemd is, kunnen leiden
tot gevaarlijke situaties en lichamelijk letsel.
c) Gebruik geen accessoires die door de fabri-
kant niet speciaal voor dit elektrische gereed-
schap bestemd en aanbevolen zijn. Wanneer u
de accessoires aan uw elektrisch gereedschap kunt
bevestigen, garandeert dit nog geen veilig gebruik.
d) Het toelaatbare toerental van het inzetge-
reedschap dient minstens zo hoog te zijn als
het maximale toerental dat op het elektrisch
gereedschap staat aangegeven. Accessoires die
sneller draaien dan toelaatbaar kunnen breken en
wegvliegen.
e) De buitendiameter en de dikte van het inzet-
gereedschap dienen overeen te komen met de
maataanduidingen van uw elektrische gereed-
schap. Verkeerd bemeten inzetgereedschap kan
niet voldoende worden afgeschermd of gecontro-
leerd.
f) Inzetgereedschap met draadinzet dient exact
op de slijpspindel van het elektrische
gereedschap te passen. Bij inzetgereedschap
dat met een flens bevestigd is, moet het
opnamegat precies op de flensvorm passen.
Inzetgereedschap dat niet precies op de opname
van het elektrische gereedschap past, draait
ongelijkmatig en trilt zeer sterk, hetgeen kan leiden
tot verlies van controle.
g) Gebruik geen beschadigd inzetgereed-
schap. Controleer inzetgereedschap, zoals
schuurschijven, voor het gebruik altijd op
afsplinteringen en scheuren, steunschijven op
scheuren, (sterke) slijtage en draadborstels op
losse of gebroken draden. Wanneer het elektri-
sche gereedschap of het inzetgereedschap
valt, ga dan na of het beschadigd is of ga over
op onbeschadigd inzetgereedschap. Wanneer
u het inzetgereedschap heeft gecontroleerd en
ingebracht, zorg er dan voor dat u en eventuele
andere personen in de buurt buiten het bereik
van het roterende inzetgereedschap blijven en
laat het apparaat een minuut lang draaien op
het hoogste toerental. In deze testperiode breekt
beschadigd inzetgereedschap meestal.
h) Draag een persoonlijke veiligheidsuitrus-
ting. Draag afhankelijk van de toepassing volle-
dige gezichtsbescherming, oogbescherming
of een veiligheidsbril. Zo nodig draagt u een
stofmasker, gehoorbescherming, veiligheids-
handschoenen of een speciaal schort, die u
bescherming bieden tegen kleine slijp- en
materiaaldeeltjes. Uw ogen dienen tegen rond-
vliegende voorwerpen, die bij verschillende toepas-
singen ontstaan, beschermd te worden. Stof- of
zuurstofmaskers dienen het stof dat bij de toepas-
sing ontstaat te filteren. Wanneer u lang aan hard
geluid wordt blootgesteld, kan uw gehoor bescha-
digd raken.
1. Conformiteitsverklaring
2. Gebruik volgens de
voorschriften
3. Algemene
veiligheidsvoorschriften
4. Speciale
veiligheidsvoorschriften
NEDERLANDSnl
26
i) Let erop dat andere personen zich op een
veilige afstand van uw werkgebied bevinden.
Iedereen die het werkgebied betreedt, dient
een persoonlijke veiligheidsbescherming te
dragen. Gebroken inzetgereedschap of brok-
stukken van het werkstuk kunnen wegvliegen en
letsel buiten het directe werkgebied veroorzaken.
j) Houd het apparaat alleen vast aan de geïso-
leerde greepvlakken wanneer u werkzaam-
heden uitvoert waarbij het inzetgereedschap
verborgen stroomleidingen of het eigen
netsnoer kan raken. Door contact met een span-
ningvoerende leiding kunnen ook metalen appa-
raatonderdelen onder spanning worden gezet en
kan een elektrische schok teweeg worden
gebracht.
k) Houd het netsnoer uit de buurt van draaiend
inzetgereedschap. Wanneer u de controle over
het apparaat verliest, kan het netsnoer worden
doorgesneden of gegrepen en kan uw hand of uw
arm in het draaiende inzetgereedschap komen.
I) Leg het elektrische gereedschap nooit weg
voordat het inzetgereedschap volledig tot stil-
stand is gekomen. Het draaiende inzetgereed-
schap kan in contact komen met het steunvlak,
waardoor u mogelijk de controle over het elektri-
sche gereedschap verliest.
m) Laat het elektrische gereedschap niet
draaien wanneer u het draagt. Door toevallig
contact met het draaiende inzetgereedschap kan
uw kleding worden gegrepen en kan het inzetge-
reedschap zich in uw lichaam boren.
n) Reinig regelmatig de ventilatiesleuven van
uw elektrische gereedschap. De motorventilator
trekt stof in de behuizing en een sterke opeenho-
ping van metaalstof kan elektrische gevaren veroor-
zaken.
o) Gebruik het elektrische gereedschap niet in
de buurt van brandbaar materiaal. Door vonken
kunnen deze materialen vlam vatten.
p) Gebruik geen inzetgereedschap waarvoor
vloeibare koelmedia nodig zijn. Het gebruik van
water of andere vloeibare koelmedia kan leiden tot
een elektrische schok.
4.2 Veiligheidsinstructies met het oog op
terugslagen en andere gevaarlijke situa-
ties
Een terugslag is een plotselinge reactie als gevolg
van draaiend inzetgereedschap dat blijft haken of
blokkeert, zoals een schuurschijf, steunschijf,
draadborstel, enz. Indien het draaiende inzetge-
reedschap blokkeert of blijft haken, komt het onmid-
dellijk tot stilstand. Hierdoor wordt een ongecontro-
leerd elektrisch gereedschap, tegen de
draairichting van het inzetgereedschap in, op de
plaats van de blokkering versneld.
Wanneer er bijv. een schuurschijf in het werkstuk
blijft haken of blokkeert, kan de rand van de schuur-
schijf die invalt in het werkstuk vastraken, met het
uitbreken van de schuurschijf of een terugslag als
mogelijk gevolg. De schuurschijf beweegt zich dan
naar of vanaf de gebruiker, afhankelijk van de draai-
richting van de schijf bij de plaats van de blokkering.
Hierbij kunnen schuurschijven ook breken.
Een terugslag is het gevolg van verkeerd gebruik
van het elektrische gereedschap. Deze kan worden
voorkomen door passende veiligheidsmaatregelen
te nemen, zoals hieronder beschreven.
a) Houd het elektrische gereedschap goed vast
en breng uw lichaam en uw armen in zo'n
positie dat u de terugslagkrachten kunt
opvangen. Gebruik, indien voorhanden, altijd
de extra greep om tijdens de startfase een zo
groot mogelijke controle over de terugslag-
krachten of reactiemomenten te hebben. De
gebruiker kan door geschikte veiligheidsmaatre-
gelen te nemen de terugslag- en reactiemomenten
beheersen.
b) Zorg ervoor dat uw hand nooit in de buurt
van draaiend inzetgereedschap komt. Het inzet-
gereedschap kan zich bij een terugslag over uw
hand bewegen.
c) Kom niet met uw lichaam binnen het gebied
waarin het elektrische gereedschap zich in
geval van een terugslag beweegt. Door de terug-
slag beweegt het elektrische gereedschap zich in
tegengestelde richting ten opzichte van de schuur-
schijf op de plaats van de blokkering.
d) Werk bijzonder voorzichtig bij hoeken,
scherpe randen, enz. Zorg ervoor dat het inzet-
gereedschap niet van het werkstuk terug-
springt en beklemd raakt. Het roterende inzetge-
reedschap heeft de neiging om bij hoeken, scherpe
randen of wanneer het terugspringt, beklemd te
raken. Dit leidt tot verlies van controle of een terug-
slag.
e) Gebruik geen ketting- of getand zaagblad. Dit
inzetgereedschap leidt vaak tot een terugslag of
verlies van controle over het elektrische gereed-
schap.
4.3 Speciale veiligheidsinstructies voor het
schuren en doorslijpen:
a) Gebruik uitsluitend schuurmiddelen die voor
uw elektrische gereedschap zijn goedgekeurd
en de hiervoor geschikte beschermkap.
Schuurmiddelen die niet geschikt zijn voor het elek-
trische gereedschap kunnen niet voldoende
worden afgeschermd en zijn onveilig.
b) Gebogen slijpschijven dienen zo te zijn
aangebracht, dat het slijpvlak zich onder de
rand van de beschermkap bevindt. Een
verkeerd aangebrachte slijpschijf die buiten de rand
van de beschermkap uitsteekt, kan niet naar
behoren worden afgeschermd.
c) De beschermkap dient veilig op het elektri-
sche gereedschap te worden aangebracht en
voor een maximale veiligheid zo ingesteld te
zijn, dat een zo klein mogelijk deel van het
schuurmiddel open naar de bediener wijst. De
beschermkap beschermt de gebruiker tegen brok-
stukken, een toevallig contact met het schuur-
middel en vonken, die kleding kunnen laten
ontbranden.
d) De schuurmiddelen mogen alleen worden
gebruikt voor de aanbevolen toepassingsmo-
NEDERLANDS nl
27
gelijkheden. Bijv.: Slijp nooit met het zijvlak van
een doorslijpschijf. Doorslijpschijven zijn
bestemd voor de materiaalafname met de rand van
de schijf. Door zijwaartse krachtinwerking op deze
schuurmiddelen kan de schijf breken.
e) Gebruik altijd onbeschadigde spanflenzen in
de juiste grootte en vorm voor de door u
gekozen schuurschijf. Geschikte flenzen steunen
de schuurschijf en gaan zo het risico tegen dat deze
breekt. Flenzen voor doorslijpschijven kunnen zich
onderscheiden van de flenzen voor andere schuur-
schijven.
f) Gebruik geen versleten schuurschijven van
groter elektrisch gereedschap. Schuurschijven
voor groter elektrisch gereedschap zijn niet
geschikt voor de hogere toerentallen van kleiner
elektrisch gereedschap en kunnen breken.
4.4 Meer speciale veiligheidsinstructies voor
het doorslijpen:
a) Voorkom een te hoge aandrukkracht of een
blokkering van de doorslijpschijf. Voer geen
overmatig diepe snedes uit. Bij een overbelas-
ting van de doorslijpschijf wordt ook de neiging tot
schuin wegdraaien of blokkeren en daarmee de
kans op een terugslag of breuk van het schuur-
middel verhoogd.
b) Mijd het gebied voor en achter de roterende
doorslijpschijf. Wanneer u de doorslijpschijf in het
werkstuk van u af beweegt, kan ingeval van een
terugslag het elektrisch gereedschap met de draai-
ende schijf direct naar u toe worden geslingerd.
c) Indien de doorslijpschijf beklemd raakt of u
het werk onderbreekt, schakel het apparaat
dan uit en houd het rustig vast totdat de schijf
tot stilstand gekomen is. Probeer nooit om de
nog draaiende slijpschijf uit de snede te
trekken, dit kan een terugslag veroorzaken. Stel
de oorzaak van het beklemd raken vast en hef deze
op.
d) Schakel het elektrische gereedschap zolang
het zich niet in het werkstuk bevindt nooit
opnieuw in. Laat de slijpschijf eerst het volle
toerental bereiken voordat u voorzichtig verder
gaat met de snede. Anders kan de schijf blijven
haken, uit het werkstuk springen of een terugslag
veroorzaken.
e) Zorg voor een ondersteuning van platen of
grote werkstukken om het risico van een terug-
slag als gevolg van een ingeklemde doorslijp-
schijf te verminderen. Grote werkstukken kunnen
doorbuigen onder hun eigen gewicht. Het werkstuk
dient aan beide kanten van de schijf, en zowel bij de
doorslijpsnede als aan de rand, ondersteund te
worden.
f) U dient bijzonder voorzichtig te zijn bij "inval-
snedes" in bestaande wanden of andere
gebieden die niet ingezien kunnen worden. De
invallende doorslijpschijf kan bij het snijden in gas-
of waterleidingen, elektrische leidingen of andere
objecten een terugslag veroorzaken.
4.5 Speciale veiligheidsinstructies voor het
schuren met zandpapier:
a) Gebruik geen overgedimensioneerde
schuurbladen maar houd u met betrekking tot
de grootte van de schuurbladen aan de
opgaven van de fabrikant. Schuurbladen die over
de steunschijf uitsteken kunnen letsel veroorzaken
en leiden tot het blokkeren of scheuren van de
schuurbladen of een terugslag.
4.6 Speciale veiligheidsinstructies voor het
werken met draadborstels:
a) Let erop dat de draadborstel ook tijdens het
normale gebruik draadstukken verliest. Over-
belast de draden niet door een te hoge
aandrukkracht. Wegvliegende draadstukken
kunnen heel gemakkelijk door dunne kleding en/of
de huid heen dringen.
b) Wordt het gebruik van een beschermkap
aanbevolen, zorg er dan voor dat de
beschermkap en de draadborstel niet met
elkaar in aanraking kunnen komen. De diameter
van schijf- en komborstels kan door aandruk- en
centrifugale krachten vergroot worden.
4.7 Overige veiligheidsvoorschriften:
WAARSCHUWING – Draag altijd een veilig-
heidsbril.
Maak gebruik van elastische tussenlagen wanneer
deze bij het schuurmateriaal ter beschikking
gesteld worden en vereist zijn.
Neem de opgaven van de fabrikant van het gereed-
schap of de accessoires in acht! Zorg ervoor dat de
schijven beschermd zijn tegen vet en stoten!
Slijpschijven moeten zorgvuldig volgens de voor-
schriften van de fabrikant bewaard en gehanteerd
worden.
Doorslijpschijven mogen nooit worden gebruikt
voor het grofslijpen! Doorslijpschijven mogen niet
onderhevig zijn aan zijwaartse druk.
Het werkstuk dient stevig te liggen en beveiligd te
zijn tegen wegglijden, bijv. met behulp van spanin-
richtingen. Grote werkstukken dienen voldoende te
worden ondersteund.
Wordt er inzetgereedschap met schroefdraadinzet
gebruikt, dan mag het einde van de spindel de
gatenbodem van het schuurgereedschap niet
raken. Let erop dat de schroefdraad in het inzetge-
reedschap lang genoeg is om de spindellengte op
te nemen. De schroefdraad van het inzetgereed-
schap moet bij de schroefdraad op de spindel
passen. Zie voor de lengte en de schroefdraad van
de spindel pagina 3 en hoofdstuk 14. Technische
gegevens.
Bij de bewerking, met name van
metaal, kan zich geleidende stof in
de machine afzetten. Hierdoor kan elektrische
energie overgaan op de machinebehuizing. Dit kan
tijdelijk het risico van een elektrische schok met zich
meebrengen. Daarom is het noodzakelijk om de
lopende machine zeer regelmatig en grondig door
de achterste ventilatiesleuven uit te blazen met
NEDERLANDSnl
28
perslucht. Hierbij dient de machine stevig te worden
vastgehouden.
Het wordt aanbevolen om gebruik te maken van
een stationaire afzuiginrichting en een aardlekscha-
kelaar (FI) voor te schakelen. Indien de haakse
slijper door de FI-veiligheidsschakelaar wordt uitge-
schakeld, moet de machine gecontroleerd en gerei-
nigd worden. Motorreiniging zie hoofdstuk9. Reini-
ging.
Stoffen afkomstig van bepaalde materialen, zoals
loodhoudende verf, enkele houtsoorten, mineralen
en metaal, kunnen schadelijk zijn voor de
gezondheid. Het aanraken of inademen van deze
stoffen kan bij de gebruiker of personen die zich in
de nabijheid bevinden leiden tot allergische reacties
en/of aandoeningen aan de luchtwegen.
Bepaalde stoffen, zoals van eiken of beuken,
gelden als kankerverwekkend, met name in
verbinding met additieven voor de houtbehandeling
(chromaat, houtbeschermingsmiddelen).
Asbesthoudend materiaal mag alleen worden
bewerkt door gespecialiseerd personeel.
- Maak zo mogelijk gebruik van een stofafzuiging.
- Zorg voor een goede ventilatie van de werkplaats.
- Het wordt aanbevolen om een stofmasker van
filterklasse P2 te dragen.
Neem de voorschriften in acht die in uw land voor
de te bewerken materialen van toepassing zijn.
Er mogen geen materialen worden gebruikt waarbij
tijdens de bewerking stoffen of dampen vrijkomen
die gevaarlijk zijn voor de gezondheid (bijv. asbest).
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen bij het
werken onder stoffige omstandigheden vrij zijn.
Mocht het nodig zijn om het stof te verwijderen,
ontkoppel dan eerst het elektrisch gereedschap van
het elektriciteitsnet (gebruik niet-metalen voor-
werpen) en voorkom beschadiging van inwendige
delen.
Beschadigde, onronde resp. vibrerende gereed-
schappen mogen niet gebruikt worden.
Schade aan gas- of waterleidingen, elektrische
geleiders en dragende wanden (statica) voor-
komen.
Bij gebruik van de machine buiten: FI-veiligheids-
schakelaar met max. afschakelstroom (30 mA)
voorschakelen!
De stekker altijd uit het stopcontact halen voordat
instel-, ombouw- of onderhoudswerkzaamheden
worden uitgevoerd.
Een beschadigde of gebarsten extra greep dient te
worden vervangen. Indien de extra greep defect is
de machine niet gebruiken.
Een beschadigde of gebarsten beschermkap dient
te worden vervangen. Indien de beschermkap
defect is de machine niet gebruiken.
Schakel de machine niet in wanneer veiligheids-
voorzieningen of onderdelen van het gereedschap
ontbreken of defect zijn.
Dit elektrisch gereedschap is niet bestemd om te
polijsten. De garantie vervalt bij gebruik dat niet
volgens de voorschriften plaatsvindt! De motor kan
oververhit en het elektrisch gereedschap bescha-
digd raken. Voor polijstwerkzaamheden bevelen wij
onze haakse polijstmachine aan.
Zie bladzijde 2.
1Steunflens
2Spindel
3Spindelvastzetknop
4 Blokkering (tegen onbedoeld inschakelen, dan wel
voor de continu-inschakeling)*
5 Drukschakelaar (voor het
in-/uitschakelen)
6 Knop (voor het draaien van de hoofdhandgreep)*
7 Hoofdhandgreep
8 Extra greep / extra greep met trillingsdemping *
9 Beschermkap
10 Spanmoer
11 Tweegaatssleutel
12 Hendel (voor het zonder gereedschap verstellen
van de beschermkap)
*
13
Spanner
(voor het zonder gereedschap verstellen
van de beschermkap)
*
14 Schroef (voor het instellen van de spankracht
van de spanner)*
* afhankelijk van de uitrusting/niet in de leve-
ringsomvang
Controleer alvorens het apparaat in gebruik te
nemen of de op het typeplaatje aangegeven
netspanning en netfrequentie overeenkomen met
de gegevens van het elektriciteitsnet.
6.1 Extra greep aanbrengen
Alleen werken wanneer de extra greep (8) is
aangebracht! De extra greep (naar wens) in
het draadgat links, midden of rechts met de hand
stevig inschroeven.
6.2 Beschermkap aanbrengen
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen uitslui-
tend de beschermkap die bestemd is voor het
betreffende slijpelement! Zie ook hoofdstuk 11.
Accessoires!
Beschermkap voor het slijpen
Bestemd voor het werken met afbraamschijven,
lamellenslijpschijven, diamant-doorslijpschijven.
W 17-150, WX 17-150:
Zie pagina 2, afbeelding D.
- De hendel (12) indrukken en ingedrukt houden.
De beschermkap (9) aanbrengen in de weerge-
geven positie.
- De hendel loslaten en aan de beschermkap
draaien tot de hendel inklikt.
- De hendel indrukken en aan de beschermkap
draaien tot het gesloten deel naar de gebruiker
wijst.
- Controleer of de hendel goed bevestigd is: Hij
dient vergrendeld te zijn en er mag niet aan de
beschermkap kunnen worden gedraaid.
W 17-180, WX 17-180:
Zie pagina 2, afbeelding E.
5. Overzicht
6. Inbedrijfstelling
NEDERLANDS nl
29
- Spanner (13) openen. De beschermkap (9)
aanbrengen in de weergegeven positie.
- De beschermkap zo draaien dat het gesloten
gebied naar de gebruiker wijst.
- Spanner sluiten.
- Indien nodig, de spankracht van de spanner
verhogen door de schroef (14) (bij geopende
spanner) vast te draaien.
Alleen inzetgereedschap
gebruiken waar de
beschermkap minstens 3,4
mm boven uitsteekt.
6.3 Draaibare hoofdhandgreep
Alleen met vergrendelde hoofdhandgreep (7)
werken.
Zie pagina 2, afbeelding A.
- Knop (6) indrukken.
- De hoofdhandgreep (7) kan nu naar beide kanten
90° gedraaid en vergrendeld worden.
- Controleer of de hoofdhandgreep (7) goed beves-
tigd is: Hij dient vergrendeld te zijn en er mag niet
aan kunnen worden gedraaid.
6.4 Netaansluiting
De netstopcontacten moeten met trage smeltzeke-
ringen of leidingbeveiligingsschakelaars
beschermd zijn.
Machines met „X“ in de typeaanduiding:
(Met inge-
bouwde automatische aanloopstroombegrenzing
(zachte aanloop).) De netstopcontacten kunnen
ook met snelle smeltzekeringen of leidingbeveili-
gingsschakelaars beschermd zijn.
Voor alle ombouwwerkzaamheden: de
netstekker uit het stopcontact halen. De
machine moet uitgeschakeld zijn en de spindel
moet stilstaan.
Voor het werken met doorslijpschijven uit
veiligheidsoverwegingen de beschermkap
van de doorslijpschijf (zie hoofdstuk 11. Acces-
soires) gebruiken.
7.1 Spil vastzetten
De spindelvastzetknop (3) alleen bij stil-
staande spindel indrukken!
- De spindelvastzetknop (3) indrukken en de
spindel (2) met de hand draaien tot de spindel-
vastzetknop merkbaar inklikt.
7.2 De schuurschijf erop plaatsen
Zie pagina 2, afbeelding B.
- De steunflens (1) op de spindel plaatsen. Deze is
op de juiste wijze aangebracht als hij op de
spindel niet gedraaid kan worden.
- De schuurschijf, zoals in afbeelding B aange-
geven, op de steunflens (1) plaatsen.
De schuurschijf dient gelijkmatig op de steunflens
te liggen. De plaatflens van de doorslijpschijven
dient op de steunflens te liggen.
7.3 Spanmoer bevestigen/losdraaien
Spanmoer (10) bevestigen:
De 2 kanten van de spanmoer zijn verschillend. De
spanmoer als volgt op de spindel schroeven:
Zie pagina 2, afbeelding C.
- A) Bij dunne schuurschijven:
De band van de spanmoer (10) wijst naar boven,
zodat de dunne schuurschijf veilig kan worden
gespannen.
B) Bij dikke schuurschijven:
De band van de spanmoer (10) wijst naar
beneden, zodat de spanmoer veilig op de spindel
kan worden aangebracht.
- De spindel vergrendelen. De spanmoer (10) met
de tweegaatssleutel (11) met de wijzers van de
klok mee vastzetten.
Spanmoer losmaken:
- Spindel vastzetten (zie hoofdstuk 7.1). De span-
moer (10) met de tweegaatssleutel (11) tegen de
wijzers van de klok in afschroeven.
8.1 In-/uitschakelen
De machine altijd met beide handen geleiden!
Eerst inschakelen, dan het
inzetgereedschap
naar het werkstuk brengen.
Het opzuigen van extra stof en spanen door de
machine dient te worden voorkomen. Bij het
in- en uitschakelen moet erop worden gelet dat zich
geen neergeslagen stof in de buurt van de machine
bevindt. De machine na het uitschakelen pas
wegzetten wanneer de motor tot stilstand is
gekomen.
Voorkom onverhoeds aanlopen: De machine
altijd uitschakelen wanneer de stekker uit het
stopcontact wordt gehaald of wanneer zich een
stroomonderbreking heeft voorgedaan.
Bij de continu-inschakeling loopt de machine
verder wanneer hij uit de hand wordt
getrokken. Daarom de machine altijd met beide
handen bij de hiervoor bestemde handgrepen vast-
houden, ervoor zorgen dat u stevig staat en gecon-
centreerd werken.
Momentinschakeling:
Inschakelen:
de blokkering (4) indrukken en
vervolgens op de drukschakelaar (5)
drukken. De blokkering (4) loslaten.
Uitschakelen:
De drukschakelaar (5) loslaten.
Continu-inschakeling (afhankelijk van de
uitvoering):
Inschakelen:
de blokkering (4) indrukken en
ingedrukt houden. De drukschakelaar (5)
indrukken en ingedrukt houden. De machine
is nu ingeschakeld. Nu de blokkering (4)
nogmaals indrukken om de drukschakelaar
(5) te vergrendelen (continu-inschakeling).
7. Schuurschijf aanbrengen
8. Gebruik
NEDERLANDSnl
30
Uitschakelen: De drukschakelaar (5) indrukken en
loslaten.
8.2 Tips voor het werk
Schuren en schuren met zandpapier:
De machine matig aandrukken en over het opper-
vlak heen- en weer bewegen, zodat het
werk-stuk-opper-vlak niet te heet wordt.
Grofslijpen: Voor een goed arbeidsresultaat dient u
te werken met een invalshoek van 30° - 40°.
Doorslijpen:
Bij het doorslijpen altijd in tegenge-
stelde richting (zie afbeelding)
werken. Anders bestaat het gevaar dat
de machine ongecontroleerd uit de
snede springt. Werk met een matige,
aan het materiaal aangepaste voorwaartse bewe-
ging. Niet schuin wegdraaien, niet drukken, niet
trillen.
Werken met draadborstels:
De machine matig aandrukken.
Reiniging van de motor: De machine zeer regel-
matig en grondig door de achterste ventilatie-
sleuven uitblazen met perslucht. Hierbij dient de
machine stevig te worden vastgehouden.
Knop (6) voor de instelling van de handgreep:
De knop af en toe doorblazen (in ingedrukte
toestand en in alle 3 posities van de hoofdhand-
greep).
Inschakelingen genereren kortstondige spannings-
dips. Bij ongunstige netomstandigheden kunnen
andere apparaten worden beïnvloed. Bij netimpe-
danties kleiner dan 0,4 Ohm worden geen storingen
verwacht.
Herstartbeveiliging: Wordt de netstekker in het
stopcontact gestoken wanneer de machine inge-
schakeld is of wordt de stroomtoevoer na een
onderbreking weer hersteld, dan start de machine
niet. De machine uit- en weer inschakelen.
Gebruik uitsluitend originele Metabo toebehoren.
Zie bladzijde 4.
Gebruik uitsluitend toebehoren die voldoen aan de
eisen en typische gegevens die in deze gebruiks-
aanwijzing worden weergegeven.
A Beschermkap voor het doorslijpen
Bestemd voor het werken met doorslijpschijven,
diamant-doorslijpschijven.
Aanbrengen zoals beschreven bij „Beschermkap
voor het schuren“ (hoofdstuk 6.2).
B Handbescherming voor het schuren met
zandpapier en het werken met draadbor-
stels
Bestemd voor het werken met steunschijven, slijp-
schijven, draadborstels.
Handbescherming aanbrengen onder de extra
greep opzij.
Compleet accessoireprogramma, zie
www.metabo.com of de accessoirecatalogus.
Reparaties aan elektrisch gereedschap
mogen uitsluitend door een erkend vakman
worden uitgevoerd!
Neem voor elektrisch gereedschap van Metabo dat
gerepareerd dient te worden contact op met uw
Metabo-vertegenwoordiging. Zie voor adressen
www.metabo.com.
Onderdeellijsten kunt u via www.metabo.com
downloaden.
Het ontstane slijpstof kan schadelijke stoffen
bevatten: Niet met het huisvuil meegeven maar op
de juiste manier naar een depot voor gevaarlijke
afvalstoffen afvoeren.
Neem de nationale voorschriften in acht voor een
milieuvriendelijke verwijdering en de recycling van
afgedankte machines, verpakkingen en toebe-
horen.
Alleen voor EU-landen: Geef uw elektrisch
gereedschap nooit met het huisvuil mee!
Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG
inzake gebruikte elektrische en elektronische appa-
raten en de vertaling hiervan in de nationale wetge-
ving dienen oude elektrische apparaten
gescheiden te worden ingezameld en op milieu-
vriendelijke wijze te worden afgevoerd.
Toelichting bij de gegevens op pagina 3. Wijzi-
gingen in verband met technische ontwikkelingen
voorbehouden.
D
max
= max. diameter van het inzetgereedschap
t
max,1
= max. toelaatbare dikte van het
inzet-gereed-schap in het spanbereik bij
gebruik van de spanmoer (10)
t
max,3
= afbraamschijf/doorslijpschijf:
max. toelaatbare dikte van het inzetge-
reedschap
M = spindelschroefdraad
l = lengte van de schuurspindel
n = onbelast toerental (hoogste toerental)
P
1
= nominaal vermogen
P
2
= afgegeven vermogen
m = gewicht zonder netsnoer
Meetgegevens volgens de norm EN 60745.
Machine van beveiligingsklasse II
~ Wisselstroom
De vermelde technische gegevens zijn
tolerantiewaarden (overeenkomstig de
toepasselijke norm).
9. Reiniging
10. Storingen verhelpen
11. Toebehoren
12. Reparatie
13. Milieubescherming
14. Technische gegevens
NEDERLANDS nl
31
Emissiewaarden
Deze waarden maken een beoordeling moge-
lijk van de emissie van het elektrisch gereedschap
en een vergelijking van de verschillende elektrische
gereedschappen. Afhankelijk van het gebruik, de
toestand van het elektrisch gereedschap of het
inzetgereedschap kan de daadwerkelijke belasting
hoger of lager uitvallen. Neem voor de beoordeling
pauzes en fases met een lagere belasting in
aanmerking. Bepaal op grond van de overeenkom-
stig aangepaste taxatiewaarden maatregelen ter
bescherming van de gebruiker, bijv. organisatori-
sche maatregelen.
Totale trillingswaarde
(vectorsom van drie
richtingen) bepaald volgens EN 60745:
a
h, SG
= trillingsemissiewaarde
(oppervlakken schuren)
a
h, DS
= trillingsemissiewaarde (schuren met
steunschijf)
K
h,SG/DS
= onzekerheid (trilling)
Karakteristiek A-gekwalificeerd geluidsniveau:
L
pA
= geluidsdrukniveau
L
WA
= geluidsvermogensniveau
K
pA
, K
WA
= onzekerheid
Draag gehoorbescherming!
1/108