ZANKER GZ 63 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

BE
Mode d'emploi
Gebruiksaanwijzing
Bedienungsanweisungen
Instructions for Use
Cuisinière a gaz
Gasfornuis
Gasherde
Gas Cooker
GZ 60
GZ 63
21
BELANGRIJK!
Het gebruik van deze nieuwe apparatuur is
eenvoudig.
Evenwel, om de beste resultaten te bereiken, is
het belangrijk aandachtig dit boekje te lezen en
alle instructies te volgen, vooraleer het apparaat
voor de eerste keer in gebruik te nemen.
Dit boekje geeft de juiste indicaties aan voor de
installatie, het gebruik en het onderhoud. En
geeft bovendien nuttige raad.
DE GARANTIE
Uw nieuwe apparatuur heeft een garantie.
Het garantiecertificaat vindt U hier bijgevoegd.
Indien het moest ontbreken, vraagt U het aan de
verkoper. U duidt hem de datum van verkoop aan, het
model en het registernummer dat U vindt op het
naamplaatje van het apparatuur.
Bewaar het certificaat en laat het zien, indien nodig,
aan het personeel van de Technische Hulpdienst,
samen met het kasetiket of het ontvangstbewijs.
Bij het niet respecteren van deze procedure, zal het
technisch personeel verplicht zijn om eender welke
eventuele reparatie aan te rekenen.
NEDERLANDS
Daar Uw apparaat is door een gekwalificeerd technicus, de richtlijnen van tweede gedeelte van deze
gebruiksaanwijzing volgende, raden wij U aan met aandacht de volgende bladzijden te lezen, met het
doel om Uw kookapparaat zo goed mogelijk te benutten.
Deze instructies gelden enkel voor de landen waarvan het identificatiesymbool is aangebracht op het
titelblad van het instructieboekje en het apparaat zelf.
Apparaat klasse 1 en klasse 2 sub-klasse 1
CATEGORIE: II 2E+3+
In de fabriek getest apparaat om met het volgend soort gas te werken: G20/G25 20/25 mbar
Lichtnetspanning: 230 V ~ 50 Hz
Elektrisch stroomsterkte: 1.819 kW max
FABRIKANT: ELECTROLUX ZANUSSI S.p.A.
Viale Bologna 298
47100 FORLÌ (Italie)
Dit Toestel voldoet aan de EEG-richtlijn:
73/23 - 90/683 (lage spanning);
89/336 (elektromagnetische vereinigbaarheid);
90/396 (gasapparaat)
93/68 (algemene richtlijn);
en de daarop volgende wijzigingen.
22
WAARSCHUWINGEN - GASFORNUIS
Het is heel belangrijk dat dit instructieboekje, voor eender welke toekomstige raadpleging, samen met
de apparatuur bewaard wordt. Indien de apparatuur verkocht moest worden, of overgedragen aan een
andere persoon, verzeker U ervan, dat het boekje samen geleverd wordt, zodat de nieuwe gebruiker
op de hoogte kan gesteld worden van het functioneren van het apparaat en van de relatieve
waarschuwingen.
DEZE WAARSCHUWINGEN ZIJN OPGESTELD VOOR UW VEILIGHEID EN DE VEILIGHEID VAN
DERDEN. WIJ VERZOEKEN U DEZE AANDACHTIG TE LEZEN VOORALEER HET APPARAAT TE
INSTALLEREN EN TE GEBRUIKEN.
Deze apparatuur is ontworpen om gebruikt te
worden door volwassenen. Opgelet dat de kinderen
zich niet naderen met de bedoeling om er te spelen.
De installatie moet gedaan worden door bevoegde
en gekwalificeerde installateurs, volgens de normen
van kracht.
Elke eventuele modificatie aan de electrische
huisopstelling die nodig mocht zijn om de
apparatuur te kunnen installeren, mag enkel
gedaan worden door bevoegd personeel.
Voor eventuele tussenkomst richt U zich tot een
geautoriseerde Technisch Hulpdienst om originele
wisselstukken te bekomen.
Het is gevaarlijk om de kenmerken van deze
apparatuur te veranderen of te willen veranderen.
Onstabiele of vervormde kookpannen mogen niet
op de gaspitten of op de platen gezet worden om
ongelukken van omslaan of overlopen te
voorkomen.
Bewaak aandachtig het koken met olien en vetten.
De apparatuur blijft lang warm na het afzetten.
Let op de kinderen geheel gedurende het gebruik
dat ze de oppervlakken niet aanraken en dat ze niet
dicht bij de apparatuur staan tijdens het gebruik of
tijdens het afkoelen.
Indien de apparatuur uitgerust is met een deksel, is
diens functie om het fornuis te beschermen tegen
het stof wanneer het gesloten is, en om de
vetspatten op te vangen wanneer het open is.
Gebruik het niet voor andere doeleinden.
Maak het deksel steeds schoon vooraleer het te
sluiten of weg te nemen en laat de gaspitten en/of
de platen afkoelen vooraleer het deksel te sluiten.
Controleer steeds dat de bedieningstoetsen in
de positie « » of « » staan, wanneer de
apparatuur niet in functie is.
Plaats steeds de druippan wanneer U de gril
gebruikt of wanneer U het vlees op het grilrooster
legt.
Giet een beetje water in de druippan om het
aanbranden van de vetten te voorkomen, en zo
slechte geuren te vermijden.
Gebruik steeds keukenhandschoenen om de
gerechten uit de oven te nemen.
De accessoires (de gril, en de druippan) worden,
vooraleer ze voor de eerste keer te gebruiken,
schoongemaakt.
Opgepast wanneer U schoonmaakproducten
gebruikt in spray : richt nooit de spray op de
weerstand en de thermostatische bol.
Indien, gedurende het inzetten of uitnemen van
gerechten uit de oven, er aanzienlijke
hoeveelheden olie, saus, ecc. achteraan in de oven
moesten vallen, maak dan eerst schoon vooraleer
het koken te beginnen om onaangename rook en
ook mogelijk branden van deze stoffen te
voorkomen.
Verzeker U ervan dat er een luchtcirculatie rond de
apparatuur is.
Een schaarse ventilatie brengt een gebrek aan
zuurstof voort.
In geval van twijfel, vraag raad aan de installateur.
Om hygienische- en veiligheidsredenen moet deze
apparatuur altijd proper gehouden worden.
Vormingen van vetten of andere spijzen kunnen
branden veroorzaken.
Dit product is gemaakt voor het koken van eetwaren
en mag niet gebruikt worden voor andere
doeleinden.
Vermijd de installatie van het gasfornuis in de
nabijheid van ontvlambare materialen (bvb.
gordijnen, grof linnen ecc. ...).
Voed de apparatuur met het type gas dat vermeld
staat op het kleefetiket, geplaatst nabij de tube van
de aansluiting van het gas.
De ovenwanden niet bekleden met alluminiumfolie,
vooral niet de achterste wand.
De apparatuur is zwaar, verzet haar met
voorzichtigheid.
Voor het onderhoud of de schoonmaak eerst de
apparatuur uitschakelen en laten afkoelen.
Om de ontsteking te vergemakkelijken, steek eerst
de gaspit aan vooraleer de kookpan op het rooster
te zetten. Na de gaspitten aangestoken te hebben,
controleer of de vlam regelmatig is.
Verlaag steeds de vlam of ontdoof ze, vooraleer de
kookpannen weg te nemen.
Verzeker U ervan of de roosters van het fornuis juist
geplaatst worden (zie instructies).
Enkel vuurvaste borden mogen in de schuif onder
de oven geplaatst worden. Er geen ontvlambare
stoffen inzetten.
23
INHOUD
Aanwijzingen voor de gebruiker blz. 24
Installatie blz. 24
Gebruik blz. 24
Gasoven blz. 26
Tips voor het gebruik van de oven blz. 28
Kook- en baktabel blz. 30
Onderhoud blz. 31
Aanwijzingen voor de installateur blz. 33
Gasaansluiting blz. 34
Aanpassing voor verschillende gassoorten blz. 35
Elektrische aansluiting blz. 36
Wat te doen indien… blz. 37
Technische bijstand en wisselstukken blz. 38
Tijdens het gebruik van de oven en de grill,
wordt het toestel sterk verkit, zeker aan de
ovendeur en de zones errond. Let er dus
goed op dat kinderen uit de buurt blijven.
Ook na het bakken blijft het fornuis nog een
tijd lang heet tot warm.
Indien u elektrische huishoudtoestellen
aanzet in de buurt van het fornuis, kijk er dan
steeds op toe dat de draden de brandende of
afkoelende kookzones niet raken of niet vast
komen te zitten in de ovendeur.
Probeer zelf niet te repareren. De reparaties
gedaan door onbevoegde personen, kunnen
schade veroorzaken. Kontakteer het
dichtsbijgelegen Hulpcentrum en gebruik
enkel originele wisselstukken.
24
Het totaal te verbruiken vermogen en verdere technische gegevens, kan U vernemen op het
registernaamplaatje vanonder in de oven (te zien als U de ovendeur opent).
AFMETINGEN VAN DE APPARATEN
Hoogte Breedte Diepte
850 mm 600 mm 600 mm
AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER
INSTALLATIE
Het is zeer belangrijk dat de installatie van het fornuis
gebeuren volgens de geldende normen en door een
bevoegd persoon. De specifieke aanwijzingen staan
beschreven in het hoofdstuk voor de installateur.
VOORALEER u het toestel gebruikt moet u de specia-
le folie verwijderen die de inox of de geïoniseerd
aluminium onderdelen beschermt.
GEBRUIK
BEDIENINGSKNOPPEN VAN HET KOOKVLAK
Op het bedieningspaneel bevinden zich drukknoppen
om de gasbranders van het kookvlak te bedienen.
De regelknoppen voor de gasbranders kunnen in
tegenwijzerzin worden gedraaid tot een symbool dat
een kleine vlam voorstelt en omgekeerd ook in
wijzerzin.
er komt geen gas wrij
er komt een maximale hoeveelheid gas vrij
er komt een minimale hoeveelheid gas vrij
AANSTEKEN VAN DE BRANDERS OP HET
KOOKVLAK
Om een brander aan te steken vóór u een pan op het
vuur plaatst, brengt u een vlammetje (lucifer, ontsteker)
tot bij de brander, duwt de overeenstemmende knop
volledig in en draait hem in tegenwijzerzin op de
maximale stand. Wanneer de brander ontvlamd is, stelt
u de vlammen af naar wens.
In de modellen met ingebouwde branderontst
eking duwt u eerst op de ontstekingsknop aangeduid
met het vonkje, en duwt nadien de overeenstemmende
knop volledig in en draait hem n tegenwijzerzin op de
maximale stand. Door op de ontstekingsknop te
drukken, komt er een vonkje vrij die de brander doet
ontvlammen. Indien na verschillende pogingen de
brander niet ontvlamt, kijkt u best even na of de
vlamverdeler en de kop van de brander goed op hun
plaats zitten.
Om de gastoevoer te stoppen draait u de knop in
wijzerzin op de stand “ “.
Wanneer u bij het koken vetten of olie gebruikt
moet u steeds goed toekijken, want deze vetstoffen
kunnen bij opwarming vuur vatten.
H
P
L
25
PRAKTISCHE TIPS
OVER KOOKPOTTEN EN PANNEN
Denk er steeds aan dat een brede, grote pan een grote
warmteoppervlakte heeft en de ingrediënten dus
sneller koken dan een in een smallere, kleinere pan.
Gebruik dus steeds pannen die aangepast zijn aan wat
u klaarmaakt. Let in het bijzonder goed op dat de
pannen niet te klein zijn voor vloeistoffen die makkelijk
kunnen overkoken of dan weer niet te groot zijn voor
ingrediënten die snel klaar moeten zijn. Op een bodem
die niet met vet of braadjus bedekt blijft kunnen de
ingrediënten makkelijk aanbranden.
Voor taarten en gebak gebruikt u best vormen in staal
die niet opengaan. Een vorm die opengaat laat
vruchtenjus en suiker door die wanneer ze op de
bodem van de oven vallen, karameliseren en moeilijk
te verwijderen zijn. Vermijd ood pannen met plastic
handgrepen in de oven te zetten; ze zouden immers
de hitte niet kunnen weerstaan.
Om het maximale rendement uit de branders te halen
en dus ook gas te besparen, raden we u aan pannen
te gebruiken waarvan de diameter gelijk is of groter dan
de gebruikte brander. (fig. 1)
We raden u ook aan de pannen waarin u iets kookt af
te dekken en wanneer het aan de kook komt, de vlam
te verminderen zodat alles rustig verder kookt.
Fig. 1
26
GASOVEN
Om de brander van de oven aan te steken:
opent u de ovendeur, brengt u een vlammetje tot het
gat van de brander dat zich aan de rechterkant bevindt
zoals aangeduid op fig. 2; duwt u de
overeenstemmende knop volledig in en draait u hem
in tegenwijjzerzin op de maximale stand (fig. 3).
De knop terminste 5 seconden ingedrukt houden,
zodra de oven aan is, om het veiligheidssysteem in
werking te stellen.
Na enkele minuten de knop op de positie, die aan de
gewenste temperatuur beantwoordt, zetten.
Om automatisch de temperateuur te regelenn bij
fornuizen met een thermostaat, draait u na enkele
minuten, de knop op de stand met de gewenste
temperatuur.
Om elke oververhitting tijdens het gebruik van de
oven of de grill te vermijden, laat u steeds het
deksel van het fornuis openstaan.
De thermische isolatie van de oven en de
overgebleven vetten van de bewerking, produceren
rook en onaangename geuren tijdens de eerste
minuten van de ingebruikneming. We raden aan om
bij het eerste gebruik, de oven leeg te verwarmen,
gedurende ongeveer 45 minuten. Nadien laten
afkoelen en de oven van binnen schoonmaken met
warm water met een delicaat reinigingsmiddel.
De oven is uitgerust met een geëmailleerde vetvanger
om bakvocht van gegrild vlees of vlees aan het spit e.d.
op te vangen en met een rooster voor gerechten die in
een ovenschotel klaargemaakt worden.
In de modellen uitgerust met een grilloven met stop (fig.
4) en in geval van gebruik van de grill, raden we aan
om te vermijden dat de oven te vuil wordt de vetvanger
(A-fig. 4) in het glijvak te schuiven dat daarvoor
bestemd is, net onder het rooster (B-fig. 4)
Indien u wenst te koken met de vetvanger op het
rooster van de oven, plaats hem dan zoals
aangegeven op fig. 4.
VASTE ELEKTRISCHE GRILL
Voor de modellen uitgerust met een gasoven, drukt u
de knop in en draait hem in wijzerzin tot de eindstand
het ovenverklikkerlichtje brandt.
Zet de vetvanger onder het rooster om ev. druppen van
vet op de bodem van de oven te vermijden.
Voor gebruik van de grill in de gasoven is het
noodzakelijk de ovendeur wat open te laten staan
en de beschermingsplaat voor de bedienings-
knoppen te gebruiken (fig. 6 & 7).
Fig. 2
Fig. 4
Fig. 3
FO 1079
FO 0190
10
7
6
5
4
3
2
1
9
8
27
Gebruik van het braadspit
Sommige modellen zijn uitgerust met een braadspit.
Gebruik dit als volgt:
1) plaats de haak voor het spit op de daarvoor
voorziene plek (fig. 5);
2) steek het vlees op de spies;
3) steek het deel van de spies met de handgreep in
de haak en zorg ervoor dat de punt in de holte van
de motor van het braadspit steekt;
4) verwijder de handgreep;
5) zet de motor aan via de schakelaar ( ) op het
bedieningspaneel.
Voor alle bereidingen met de grill en het spit raden we
u aan de ovendeur wat open te laten staan en de
beschermingsplaat voor de knoppen te gebruiken
zoals aangegeven op fig. 6 & 7.
Schakelaar van de ovenlamp
Hierme kan u de lamp van de ovenverlichting aan - en
uitzetten
Schakelaar van de ovenlamp en het braadspit
Hierme kan u de lamp van de ovenverlichting en het
braadspit aan - en uitzetten
Mechanische wekker
Sommige modellen zijn uitgerust met een
mechanische wekker. Deze wekker kan maximaal voor
1 uur worden afgesteld. De regelknop (fig. 8) moet in
wijzerzin tot 60 minuten gedraaid worden en dan in
tegenwijzerzin naar de gewenste stand.
Wanneer de ingestelde tijd afloopt, weerklinkt een
ononderbroken signaal. De wekker schakelt de oven
echter niet automatisch uit dat moet u dus zelf doen.
Fig. 5 Fig. 6
Fig. 7 Fig. 8
FO 0706
FO 0375
FO 2124
FO 2244
0
5
01
51
0
3
04
05
0
2
28
TIPS VOOR HET GEBRUIK VAN DE GESBRANDERS
Indien u pannen met een dunne bodem gebruikt, is het
nodig de inhoud vaak (om) te roeren. Een dikkere
bodem vermindert het risico op lokaal aanbranden
omdat op de bodem een voldoende thermische
compensatie ontstaat.
We raden u aan pannen te gebruiken met een gepaste
grootte. Brede en lage pannen zijn geschikter dan
smalle en hoge pannen want ze zorgen voor een snel-
le opwarming.
Men versnelt het koken niet door kleine pannetjes op
een grotere brander te zetten. Men verspilt er enkel gas
door. U gebruikt de branders op de juiste manier
wanneer u kleine pannen op de kleine brander zet en
grote op de grote brander. Met een gesloten, afgedekte
pan vermijdt u ook de verspilling van warmte.
Begin het koken steeds met een volledige vlam door
de regelknop op “ “ te zetten. Stel nadien de vlammen
in naar wens.
De vlam is aan de buitenzijde veel warmer dan
binnenin (de kern). Daarom moeten de punten van de
vlammen de bodem van de pan aanraken. De
vlammen die buiten de oppervlakte van de pan komen
zijn een verspilling van gas en energie. In tegenstelling
tot elektrische kookvlakken is het onnodig dat de
pannen een vlakke bodem hebben. Pannen met een
dunne wand zullen de warmte dan weer sneller
doorgeven naar de inhoud dan pannen met een
dikkere wand. En omdat warmte niet gelijkmatig over
de bodem wordt verspreid kunnen de ingrediënten
lokaal oververhit geraken.
ENKELE TIPS BIJ HET GEBRUIK VAN DE OVEN
Traditionele bakwijze
Gezien de warmte van het plafond en de bodem komt,
is het aangewezen om de shcotels in het midden van
de oven te plaatsen. Naargelang voor het bakken meer
warmte boven of beneden nodig is, plaatst u de schotel
op een hoger of een lager niveau.
TIPS BIJ HET GEBRUIK
VAN DE TRADITIONELE OVEN
Het bakken van taarten
De oven minstens 10 minuten vóór her gebruik
voorverwarmen, behalve indien het gerecht het anders
vereist.
Open de ovendeur niet wanneer u gerechten klaarmaakt
die moeten rijzen (by, gistdeeg, soufflés…) De aanvoer
van koudere lucht zou het gistingsproces stoppen.
Om de evolutie von het bakken van de taart te
controleren, steekt u een tandenstoker in het deeg.
Indien hij er droog uitkomt is de taart voldoende
gebakken.
Wacht om dit te doen tot minstens 3/4 van de voorziene,
voorgeschreven baktijd is verstreken.
Houd er over het algemeen ook rekening mee dat:
een gerecht dat aan de buitenkant voldoende gebakken
is maar onvoldoende binnenin, een langere baktijd
noding had maar wel aan een lagere temperatuur.
En omgekeerd zal een droog gerecht een kortere baktijd
nodig hebben maar wel aan een hogere temperatuur.
Het braden en bakken van vlees
Vlees dat u in de oven wil braden moet minstens 1 kg
wegen. Zo vermijdt u dat het te droog wordt. Indien u
gebraad wenst met een prachtig kleurtje, gebruik dan
weinig vetstoffen. Indien u mager vlees braadt, gebruik
dan wat olie en wat boter. Boter of olie zijn overbodig
indien het vlees bovenop een stukje zwoerd of vet heeft.
Indien het gebraad dat stukje vet op de zijkant heeft, legt
u beter die kant naar boven zodat wanneer het vet smelt
het nodige vet over het lagere deel zal verspreiden.
Rood vlees neemt u beter 1 uur vóór het braden uit de
koelkast, zo niet zal het bruuske temperatuurverschil het
vlees taaier maken. Gebraad, zeker rood vlees, moet
niet gezouten worden bij de aanvang van het braden
omdat het zout het vocht en het bloed uit het vlees zou
halen en het vlees dus zal verhinderen een smakelijk
braadkleurtje te krijgen.
We raden u aan het gebraad te zouten buiten de oven,
even na verloop van de helft van da baktijd.
Leg gebraad steeds in een schotel met een lage rand.
Een schotel met een hoge rand legt een scherm rond het
vlees en verhindert de goede verspreiding en verdeling
van de warmte.
Vlees kan gebakken worden in ovenvaste schotels of
rechtstreeks op het rooster waaronder u de vetvanger
plaatst. De ingrediënten van het braadvocht voegt u
enkel onmiddellijk aan de schotel wanneer de baktijd kort
is, zo niet wacht u tot het laatste half uur van de baktijd.
Rood, bloedend vlees begint u te bakken met een con-
stante hitte om vorvolgens de temperatuur te
verminderen om het binnenste van het vlees te braden.
De temperatuur van het braden van wit vlees kan
gematigd blijven van het begin tot het einde.
Het verloop van het braden kan u nagaan door met een
vork op het vlees te drukken. Indien het vlees niet
meteen meegeeft is het licht doorbakken (à point).
Op het einde van het braden raden we u aan een
kwartier te wachten vooraleer het te versnijden. Zo
verliest het niet teveel vocht.
29
rooster; zout het vlees op het einde van het braden; vis
daarentegen zout u best aan de binnenkant vóór het
bakken; het rooster plaatst u naar wens zo dicht mogelijk
of zo ver mogelijk van het grillelement om het bakken te
doseren zodat het oppervlak niet verbrandt en het
binnenste gedeelte niet rauw blijft.
Giet telkens 1 of 2 glazen water op de vetvanger om
rookvorming te vermijden door het druppen van jus en
vet op de warme plaat.
U kan de grill ook gebruiken om te gratineren, brood te
toasten of knapperig te maken en bepaalde vruchten
zoals bananen, halve pompelmoezen, stukken ananas,
appels, enz. te grillen. Dit fruit mag u echter niet te dicht
bij het grillelement plaatsen.
De baktijd
De baktijden varieren uitraard naargelang de
ingrediënten, hun homogeniteit en hun omvang. We
raden u aan de eerste baksels goed te observeren en
de resultaten ervan te noteren. Op basis van deze
gegevens kunt u deze of andere gerechten (opnieux)
klaarmarken.
We geven in de volgende tabel enkele richtinggevende
baktijden en temperaturen voor de oven en de grill.
Um eigen ervaring zal u vervolgens toelaten ev. variaties
op de aangegeven waarden aan te brengen.
Veel succes en veel kookgenot!
U kan de dienborden warm houden in de oven. U moet
die wel op de minimale temperatuur houden.
Het bakken van vis
Vis van kleine omvang bakt u van het begin tot het einde
aan een hoge temperatuur. Bij middelgrote vis begint u
met een hoge temperatuur om zo langzaam de
temperatuur te verminderen. Grote vis bakt u van het
begin tot het einde aan een gematigde temperatuur.
U kan het verloop van het bakken controleren door
voorzichtig met een mes of een vork een stukje van de
buik op te heffen; het vlees moet gelijkmatig wit en
ondoorschijnend zijn. Dit geldt uiteraard niet voor zalm,
forel en gelijkaardige soorten.
Volg in elk geval steeds de aanwijzingen van de
recepten.
Bakken met de grill
Met de grill kan u vooral rood vlees stukken (maar niet
te groot) vlees van verschillende grootte bakken;
gevogelte snijdt u best in twee en drukt u plat en verder
zijn ook vis, bepaalde groenten (by, courgettes,
aubergines, tomaat, enz.), en vlees-, vis- of
zeevruchtenbrochetten geschikt voor de grill.
Vlees en vis voor de grill oliet u vooraf in en legt u op het
Fig. 9
4
3
2
1
FO 0019
30
KOOK-EN BAKTABEL
Niveau
Type gerecht
Gasfornuis
Taarten in bakvormen met deeg op basis van geklopt eiwit
Gemarmerd deeg 175 2 60-70
Driekoningenbrood 175 3 60-70
Aardappeltaart 175 3 35-40
Kruimeldeeg
Basisvorm voor garnering 200 3 15-20
Ricotta-taart 200 2 35-40
Confituurtaart 200 2 35-40
Taarten in bakvorm met gistdeeg
Brioche 200 2 35-40
Gebakjes
Zanddeeg 170 3 10-15
Soezen 200 3 30-40
Schuimgebak 140 3 120
Lasagnes 225 2 40-50
Vlees (baktijd per cm. dikte)
Gebraad met lange baktijd 175 2 12-15
Gebraad met korte baktijd 200 2 10-12
Gehakballen 200 2 30-40
Gevogelte
Ente 1-1/2 - 2 kg 200 2 120-180
Gans 3 kg 200 2 150-210
Gebraden kip 200 2 60-90
Kalkoen 5 kg 175 2 240zirca
Wild
Haas 200 2 60-90
Bout van ree 200 2 90-150
Bout van hert 175 2 90-180
Groenten
Groententerrine 200 2 40-45
Vis
Harder 200 2 40-50
Pizza 240 2 20-25
Grill
Varkensrib 3 15-20
Worsten 3 20-25
Gebraden kip 2 60-70
Kalfsgebraad aan ‘t spit 0,6 kg 70-80
Kip aan ‘t spit 60-90
Gasoven
Baktijd in
minuten
*
De telling van het niveau vertrekt van het niveau helemaal onderaan (de bodem van de oven en de vetvanger niet
meegerekend).
Temperatuur
°C
31
ONDERHOUD
Voor elk onderhoud schakelt U eerst het apparaat uit.
Onderhoud van het fornuis
De druppels saus, sap, fruitsap, ecc. moeten zo vlug
mogelijk verwijderd worden met een vochtig doek. Zo
niet, zouden ze op de lange duur het blinken van het
email doen verdwijnen.
Om lichte strepen te doen verdwijnen in het email,
gebruikt U een gewoon licht schuurmiddel in
poedervorm.
Gebruik geen staalwol of messen om incrustatie te
verwijderen.
Voor de dagelijkse schoonmaak gebruikt U water met
reinigingsmiddel of n van de talrijke producten in de
handel.
Was de geemailleerde roosters met water en
reinigingsmiddel; U kan ze ook in afwasmachine
plaatsen.
Verwijder het bovenste gedeelte van de gaspit en de
gasontstekers en was ze heel nauwkeurig met warm
water en reinigingsmiddel. Droog ze goed vooraleer
ze terug te plaatsen.
Verzeker U ervan dat ze bovendien juist op hun plaats
staan.
De gaspit kan gepoetst worden met staalwol of een
licht schuurmiddel in poedervorm.
De ovendeur wast U enkel met warm water en vermijdt
U het gebruik van ruwe doeken of schuurmiddelen.
Onderhoud van de oven
Na gebruik maakt U de oven heel nauwkeurig schoon
en dit wanneer hij nog een beetje warm is.
Inderdaad, op dat moment kan U gemakkelijk de vet-
of andere resten en het fruitsap verwijderen.
Gebruik warm water met reinigingsmiddel, ofwel een
van de sprays die in de handel verkrijgbaar zijn. Volg
hiervoor de aanwijzingen van de producent. Richt de
spray niet op de delen in glansstaal, U zou ze kunnen
beschadigen.
De accessoires van de oven (grilrooster, druippan,
ecc.) maakt U met warm water en reinigingsmiddel
schoon.
Eventuele incrustaties verwijdert U met en licht
schuurmiddel in poedervorm.
Bedek nooit de ovenwanden of de ovenbodem met
aluminiumfolie om de grasspatten op te vangen.
U zou een opeenstapeling van warmte
voortbrengen dat het resultaat van het bereiden
negatief beinvloedt en U zou het email kunnen
beschadigen.
Verscheidene controles
Controleer geregeld de status van behoud van de
flexibele tube van de gasverbinding en laat hem
vervangen door bevoegd personeel wanneer hij
nauwelijks een afwijking vertoond.
We raden een jaarlijkse vervanging aan.
Laat geregeld de kraantjes van de gasregeling smeren
door gekwalificeerd personeel. Als men eem afwijking
in het functioneren noteert, is het noodzakelijk de
keuken te laten controleren door gekwalificeerd
personeel.
Vervanging van de ovenlamp (fig. 10)
Het apparaat uitschakelen.
Schroef de lamp los en vervang haar door een andere,
geschikt voor hoge temperaturen (300°C) en met de
volgende kenmerken :
Spanning: 230 V (50Hz)
Vermogen: 15W
Aansluiting: E14
Schoonmaak van de ovendeur:
Om de ovendeur volledig te kunnen schoonmaken, is
het aan te raden de deur te demonteren.
U gaat als volgt te werk (Fig. 11):
open volledig de deur. De twee hefboompjes van de
ara van de scharnier 180° draaien; de deur bijna dicht
doen tot een hoek van engeveer 30°, optillen en uit de
voorkant halen.
De deur door de hierboven beschreven handelingen te
volgen in tegenovergestelde volgorde.
Fig. 10
Fig. 11
FO 0424
FO 0967
32
Schoonmaak van het deksel:
Om het deksel gemakkelijker te kunnen schoonmaken,
opent U het en demonteert U het volledig. (zie fig. 12)
Nadien herplaatst U het, door het in de passende gaten
te duwen.
ONDERHOUD VAN DE CATALYTISCHE WANDEN
Catamytische wanden zijn in staat om voedsel-en
vetspatten grotendeels te neutraliseren wanner de
oventemperatuur zich boven de 220°C bevindt.
Om het reinigingsproces te vergemakkelijken is het
aan te raden om de oven gedurende 1 à 2 uren per
week, zonder voedsel, in werking te stellen boven deze
temperatuur.
Praktische hints en tips:
Het manueel reinigen van de catalytische wanden
is af te raden.
Deze wanden worden onherroepelijk beschadigd bij
gebruik van spuitbussen, met zeep geimpregneerd
staalwol, of eender welke vorm van
reinigingsmiddellen.
Na een onbepaalde tijd kan een zekere verkleuring
van de wanden optreden. Dit zal de catalytische
werking van de wanden niet beinvloeden.
Eenmaal de wanden verzadigd zijn stopt het
catalyse-reinigingsproces. Dit heeft echter geen
enkele invoeld op het verder goed funktioneren van
het toestel.
Volgt de onderstaande tips om de vorming van
vetspatten in de oven tot een minimum te herleiden.
Hoe vetspatten verminderen, enkele tips:
Kook steeds op de aangegeven temperatuur. Te hoge
temperaturen gedurende het braden werken de
vorming van vetspatten in de hand.
Probeer te koken op lagere temperaturen (vergeet
echter de kooktijd niet aan te passen). U zal energie
besparen en het te roosteren vlees zal veel malser zijn.
Fig. 12
FO 0418
Gebruik een minimale hoeveelheid of zel geen vet of
olie bij het braden van vlees.
Het toegevoegde vet zal gedurende het roosteren of
het barden van het vlees de vorming van vetspatten in
de hand werken.
Het is zeker niet nodig om gedurende het roosteren of
braden van het vlees water toe te voegen.
Het eventueel toegevoegde water en de vleessappen
zullen, gedurende het bakproces overdreven vorming
van vetspatten en condensatievorming in de hand
werken.
De wanden worden beter beschermd tegen spatten
indien het te braden vlees wordt afgedekt.
Indien dan het deksel verwijderd wordt een 20-30 tal
minuten voor het beëindigen van het kookproces zal
het vlees aan de buitenzijde beter gebraden worden.
Sommige grote stukken vlees en ook kalkoen hebben
zeker voordeel bij zulke bereidingswijze, op deze
manier wordt de binnenzijde afdoende gebakken
alvorens de buitenzijde verbrandt.
Maak steeds gebruik van de vetpvangschaal bij het
roosteren of grillen van het vlees.
Door deze eenvoudige tips toe te passen zal de
levensduur van de catalyse-wanden worden
verlegend.
33
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR
De volgende instructies relatief aan de installatie en het
regelen moeten uitgevoerd worden door gekwalificeerd
personeel. Het apparaat moet correct en conform met
de normen en de wetten van kracht, worden
geinstalleerd.
Om het even welke tussenkomst moet worden gedaan
bij een uitgeschakeld apparaat.
DE CONSTRUCTIEFIRMA WIJST ELKE
VERANTWOORDELIJKHEID AF VOOR EVENTUELE
SCHADE VOORTKOMEND UIT EEN INSTALLATIE DIE
NIET CONFORM IS AAN DE GELDENDE NORMEN.
PLAATS VAN INSTALLATIE
Voor een goed functioneren van het apparaat, is het
noodzakelijk dat er in de kamer de nodige lucht voor
de gasverbranding kan toestromen op een natuurlijke
wijze. (De installateur moet de nationale normen van
kracht volgen.)
De toevoer van lucht moet rechtstreeks vanuit
openingen komen die niet van binnen, noch van buiten,
verstopt mogen worden.
De hierna volgende instructies zijn bestemd voor de
erkende installateur.
De installatie en onderhoud van het toestel moeten
worden uitgevoetd door een bevoegde installateur
overeenkomstig de geltende voorschriften en de regels
van de kunst, met name: NBND 51003.
Voor de toestellen aangesloten op het lichtnet: NBN
normen.
Wij kunnen geen verantwoordelijkheid aanvaarden
voor ongevallen of incidenten veroorzaakt door een
defecte of onbestaande aarding.
UITLAAT VAN DE VERBRANDINGSSTOFFEN
De gasfornuizen moeten de verbrandingsstoffen
uitlaten, conform aan de nationale normen van kracht.
PLAATSING
Dit is een type X toetsel.
Het werd ontworpen om te plaatsen tussen twee
meubelstukken waarvan de hoogte die van de kookplat
niet overschrijdt (EN 60 335-2-6).
Fig. 13
FO 0063
NIVELLERING
De fornuizen zijn uitgerust met afstelbare pootjes die
zich zowel voorals achteraan de sokkel bevinden.
U kan die pooties regelen (fig. 13) om de hoogte van
het fornuis bij te stellen naar de nevenstaande kasten
en voor een waterpasstelling van de vloeistof in de
pannen op het fornuis.
34
GASAANSLUITING
De gasaansluiting moet worden uitgevoerd in
overeenstemming met de nationaal geldende normen.
Het toestel werd vóór het de fabriek verliet, getest en
afgesteld voor het soort gas dat aangeduid staat op het
identificatieplaatje achteraan op het fornuis, naast de
aansluiting. Vergewis u ervan dat het gebruikte en
voorhanden zijnde gas overeenstemt met het soort gas
op het plaatie.
AANSLUITING MET EEN VASTE BUIS OF
EEN METALEN EN SOEPELE SLANG
Om veiliger te zijn raden we aan de aansluiting uit te
voeren met vaste buizen (bv. in koper) of met soepele
buizen in inoxstaal zodat het toestel niet beschadigd
raakt.
De aansluiting aan de gasmond voor deze toestellen
is Gc 1/2.
AANSLUITING MET SOEPELE, NIET-
METALEN BUIS
Wanneer u voor de aansluiting een soepele niet-
metalen buis of slang gebruikt, moet u bij de controel
van de staat van de slang vooral op de volgende
punten letten:
- de slang vertoont geen plooien, versmallingen,
brandsporen; zowel aan de beide uiteinden als over
de volledige lengte;
- het materiaal is niet hard geworden en is dus nog
steeds even soepel en buigzaam;
- de verbindings- en sluitingsringen (als er zijn) zijn
niet geroest;
- de geldigheidsdatum (als er een is) niet verstreken
is.
De slang moet als volgt geplaatst worden:
- mag niet onder spanning of gedraaid zijn;
- mag niet in aanraking komen met scherpe
voorwerpen of met scherpe randen;
- het moet makkelijk zijn om de staat van de slang te
controleren.
Indien zich toch één van bovenvermelde dingen
voordoet (of meerdere tegelijk) moet u da slang niet
laten herstellen maar volledig vervangen.
BELANGRIJK
Wanneer de installatie voltooid is, gaat u de goede
vastheid van de verbindingen na met schuim of
zeepwater maar NOOIT met een vlammetje.
Fig. 14
JA
SOEPELE RUBBEREN
SLANG
ELEKTRISCHE
KABEL
NEEN
ELEKTRISCHE
KABEL
SOEPELE RUBBEREN
SLANG
FO 0163
35
Fig. 15
Fig. 16
Fig. 18
Fig. 17
FO 2127
FO 0392
AANPASSING VOOR
VERSCHILLENDE GASSOORTEN
Om het fornuis aan een verschillend soort gas aan te
passen dan dat waarvoor het vooraf geregeld is, de
opeenvolgende handelingen verrichten.
GASVERBINDING (FIG.15)
LPG: de rubber-houder “C” gebruiken
Aardgas: de verbinding “A” gebruiken
Steeds de pakking “B” invoegen (fig.15). Daarna
overgaan tot de verbinding volgens de gegeven
instruktie’s.
(Zie de overeenkostige paragraaf).
VERVANGING EN REGELING VAN DE
SPROEIERS VAN DE KOOKPLAAT
1. Vervanging van de sproeiers:
De roosters wegnemen.
De deksels en de kronen van de branders afnemen.
Met een sleutel van 7 de sproeiers losschroeven en
wegnemen (fig.16) en deze vervangen door diegenen
die geschikt zijn voor het te gebruiken gas (zie tabel
"Algemene eigenschappen").
De onderdelen weer monteren door de beschreven
handelen knop de tegenovergestelde manier te
verrichten.
Deze branders hebben geen primaire luchtregeling
nodig.
2. Minimum regeling branders van de
kookplaat
Om het minimum te regelen, een vlam aansteken, de
knop op de minimim positie brengen, de knop wegnemen
(fig.17) en dan:
- in geval van transformatie van aardgas noor LPG
gas, het by-pass schroofje van de kranen goed
vastschroeven;
- in geval van transformatie van LPG gas noor
aardgas, het by-pass schroofje ongeveer 1/4 draai
losschroeven, totdat men een kleine regelmatige
vlam verkrijgt.
De onderdelen weer monteren door de beschreven
handelen knop de tegenovergestelde manier te
verrichten.
Aan het einde controleren dat de brander niet uit gaat
door de knop snel van de maximum naar de minimum
positie te draaien.
OVENBRANDER GASOVEN
1. Vervanging sproeier ovenbrander
Om de sproeier van de oven te vervangen, de bodem
van de oven er uit halen, de schroef 1 losdraaien (fig.18)
en de brander er uit nemen.
Met een sleutel van 7 de sproeier onder in de oven
losschroeven, er uit halen en vervangen met diegene
die voorzien is (zie tabel "Algemene eigenschappen");
daarna de brander weer monteren door de beschreven
handelingen op de tegenovergestelde manier uit te
voeren.
36
2. Regeling van het minimum
van de ovenbrander.
Nadat men de oven ongeveer 10 minuten op de
maximum temperatuur met de deur dicht heeft laten
werken, de knop van de thermostaat op de minimum
positie draaien.
Om bij het by-pass schroofje te komen en het minimum
te regelen moet men op de volgende manier te werk
gaan:
- de knoppen demonteren;
- der voorkant demonteren;
- in geval van transformatie van aardgas noor LPG
gas, het by-pass schroofje van de thermostaat of
van de ovenkraan (fig.19) goed vast schroeven;
- in geval van transormatie van LPG gas noor aardgas
het by-pass schroofje ongeveer + draai los schroeven,
totdat men een kleine regelmatige vlam bereikt.
- Aan het einde controleren dat de brander niet uit
gaat door de kraan snel van de maximum naar de
minimum positie te draaien.
Alle onderdelen weer monteren door de beschreven
handelingen op de tegenovergestelde manier te volgen.
De ovenbrander heeft geen primaire luchtregeling
nodig.
Fig. 19
FO 1061
Maximale
calorisch
debiet
Minimale
calorisch
debiet
AARDGAS
GAS LPG
Richtpunt
1/100
G20
20
mbar
G25
25
mbar
g/h
Richtpunt
1/100
G 30 G 31
m
3
/h
kW
kW
Normaalbrander
Kleinbrander
1
2
Aardgas
3
Gas LPG : 2,8
3
0,33
0,45
0,65
1,00
70
96
119
116
0,095
0,190
0,286
0,286
0,111
0,221
0,332
0,332
50
71
86
82
72,5
145
203
218
71,5
143
200
214
Sterkbrander
Oven
BRANDER
ALGEMENE EIGENSCHAPPEN
37
ELEKTRISCHE AANSLUITING
Het toestel is geschikt voor een aansluiting op een
spanning van 230 V monofase.
De elektrische aansluiting moet gebeuren volgens de
geldende normen en schikkingen voorzien in de
wetgeving.
Ga vóór het aansluiten na of:
- de hoofdzekering en de installatie van het huis de
lading van het toestel aankunnen (zie het
identificatieplaatje achteraan)
- de voedingsinstallatie uitgerust is met een
doeltreffende aarding volgens de geldende normen
en schikkingen voorzien in de wetgeving.
- het stopcontact en de bipolaire schakelaar
makkelijk bereikbaar zijn wanneer het fornuis is
uitgerust en verbindt het met een gepaste stekker.
Het toestel moet rechtstreeks op het net wenst
verbonden zijn, moet u tussen het toestel en het net
een bipolaire schakelaar zetten met min. 3 mm
opening tussen de contacten, aangepast aan de lading
en voldoend aan de geldende normen.
De geel/groene aarding mag niet onderbroken worden
door de schakelaar.
De fasedraad - kastanjekleur (komend van de klem
“L” van het fornuisbord) moet altijd verbonden zijn met
de fase van het voedingsnet. De voedingskabel moet
altijd zo geplaatst worden dat hij over de hele lengte
nooit een temperatuur kan bereiken die 50°C hoger is
dan de kamertemperatuur.
Indien u de voedingskabel vervangt, gebruik dan draad
van het type H05RR-F met een sectie aangepast aan
de lading. U moet er bovendien voor zorgen dat de
kleine geel/groene aarding ongeveer 2 cm langer is
dan de fase en neutrale draden (fig. 20).
Na de aansluiting gaat u de opwarming na door de
elementen ongeveer 3 minuten aan te zetten.
De fabrikant wijst alle verantwoordelijdheid af
indien de preventienormen niet werden
gerespecteerd.
Fig. 20
Aarde (geel-groen)
Neutraal
Fase
FO 0073
38
WAT TE DOEN INDIEN…
Indien het toestel niet naar behoren werkt, kijkt u,
voordat u de Servicedienst belt, best de volgende
punten na:
DE GASAANVOER LIJKT ABNORMAAL:
Vergewis u ervan of:
- de gaten van de vlamverdeler van de brander(s)
niet verstopt zitten;
- wanneer de gas uit een fles komt, de gasfles niet
leeg is;
- de drukregelaar werkt;
- de kraan van de gasfles volledig open staat.
ER IS EEN GASLUCHT WAARNEEMBAAR:
Vergewis u ervan of:
- er geen kraan is blijven open staan
- de voedingsbuis goed gedlaatst werd en in goede
staat verkeert; denk eraan dat die minstens éénmaal
per jaar moet vervangen worden.
Zoek nooit naar een gaslek met een
brandende lucifer. gebruik schuim of
zeepwater.
ONDERHOUD - TECHNISCHE BIJSTAND
Om de goede werking en optimale veiligheid te
waarborgen is het noodzakelijk regelmatig de
gasregelkranen te smeren.
Dit onderhoud moet als volgt gebeuren:
neem de drukknoppen af en verwijder de plaat eronder
nadat u de schroef hebt losgedraaid.
Schroef beide schroeven aan de stang van de kraan
los.
Verwijder de kegel en maak hem zorgvuldig schoon.
breng ten slotte een dunne laag onoplosbaar
smeermiddel met koolwaterstoffen geschikt voor
gaskranen, aan.
Kijk erop toe dat een overdaad van smeermiddel de
gaten waardoor het gas wordt aangevoerd niet
verstopt. Monteer alles opnieuw zeer oplettend.
DE OVEN WARMT NIET OP
Vergewis u ervan of de ovenknop wel degelijk aan
staat.
TE LANGE KOOKTIJDEN
Controleer of de gekozen temperatuur overeenstemt
met de voeding/het gerecht dat u klaarmaakt.
ER KOMT ROOK UIT DE OVEN
We raden u aan de oven te reinigen telkens u hem
gebruikt hebt.
Tijdens het braden van vlees vormen zich vetspatten;
wanneer deze niet verwijderd worden, zullen ze rook
en geuren veroorzaken tijdens volgende bakbeurten.
Zie daarover het stuk over het schoonmaken van de
oven.
HET OVENLICHT WERK NIET
Wellicht is het lampje zelf stuk. Hoe u het moet
vervangen, kijkt u na in de paragraaf daarover.
Indien na deze controles het fornuis nog steeds niet
werkt, wendt u zich best tot het dichtstbijgelegen
Servicecentrum en houd alle gegevens over het
toestel bij de hand: model en identificatienummer.
ORIGINELE WISSELSTUKKEN
Voordat dit produkt onze fabriek en ateliers verliet,
werd het grondig getest en afgesteld door bevoegd en
gespecialiseerd personeel zodat we u een toestel met
de best mogelijke werking kunnen afleveren. Elke
herstelling of afstelling die vervolgens nodig zou zijn
moet met de grootste zorg en oplettendheid worden
uitgevoerd.
Daarom raden we u aan zich te wenden tot uw
Zanussi-verdeler waar u het toestel kocht of tot het
dichtstbijgelegen Servicecentrum. Hou dan steeds het
type van het toestel en het identificatienummer bij de
hand.
De originele wisselstukken, erkend door de fabrikant
en met het onderstaande merk
worden uitsluitend door onze Technische diensten en
Erkende verkooppunten van wisselstukken verkocht.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19

ZANKER GZ 63 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor