Endres+Hauser KA Proline 500 – digital Short Instruction

Type
Short Instruction
Products Solutions Services
Beknopte handleiding
Proline 500 – digitaal
Transmitter met Coriolis-sensor
PROFINET met Ethernet-APL
Deze handleiding is een beknopte handleiding en geen
vervanging voor de bedieningshandleiding die hoort bij het
instrument.
Beknopte handleiding deel 2 van 2: Transmitter
Bevat informatie over de transmitter.
Beknopte handleiding deel 1 van 2: sensor →  3
KA01521D/15/NL/01.22-00
71643786
2024-01-08
Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL
2 Endress+Hauser
Order code:
Ext. ord. cd.:
Ser. no.:
www.endress.com/deviceviewer Endress+Hauser
Operations App
XXXXXXXXXXXX
XXXXX-XXXXXX
XXX.XXXX.XX
Serial number
1.
3.
2.
A0023555
Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL Beknopte handleiding voor flowmeter
Endress+Hauser 3
Beknopte handleiding voor flowmeter
Het instrument bestaat uit een transmitter en een sensor.
Het inbedrijfnameproces van deze twee componenten is beschreven in twee afzonderlijke
handleidingen, welke samen de beknopte handleiding van de flowmeter vormen:
Beknopte handleiding deel 1: sensor
Beknopte handleiding deel 2: transmitter
Gebruik bij de inbedrijfname van het instrument beide beknopte handleidingen omdat deze
elkaar aanvullen:
Beknopte handleiding deel 1: sensor
De beknopte sensorhandleidingen zijn bedoeld voor specialisten die verantwoordelijk zijn voor
het installeren van het meetinstrument.
Goederenontvangst en productidentificatie
Opslag en transport
• Installatie
Beknopte handleiding deel 2: transmitter
De beknopte transmitterhandleiding is bedoeld voor specialisten die verantwoordelijk zijn
voor de inbedrijfname, configuratie en parameterinstelling van het meetinstrument (tot en
met de eerste meetwaarde).
• Productbeschrijving
• Installatie
Elektrische aansluiting
• Bedieningsmogelijkheden
• Systeemintegratie
• Inbedrijfname
• Diagnose-informatie
Aanvullende instrumentdocumentatie
Deze Beknopte handleidingen zijn Beknopte handleidingen deel 2: transmitter.
De "Beknopte handleiding deel 1: sensor" is beschikbaar via:
Internet: www.endress.com/deviceviewer
Smartphone/tablet: Endress+Hauser Operations App
Gedetailleerde informatie over het instrument is opgenomen in de
bedieningshandleiding en de andere documentatie:
Internet: www.endress.com/deviceviewer
Smartphone/tablet: Endress+Hauser Operations App
Inhoudsopgave Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL
4 Endress+Hauser
Inhoudsopgave
1 Over dit document ................................................................ 5
1.1 Gebruikte symbolen .................................................................... 5
2 Veiligheidsinstructies ............................................................. 7
2.1 Voorwaarden voor het personeel ........................................................... 7
2.2 Bedoeld gebruik ....................................................................... 7
2.3 Arbeidsveiligheid ...................................................................... 8
2.4 Bedrijfsveiligheid ...................................................................... 9
2.5 Productveiligheid ...................................................................... 9
2.6 IT beveiliging ......................................................................... 9
2.7 Instrumentspecifieke IT-veiligheid .......................................................... 9
3 Productbeschrijving ............................................................. 11
4 Montage ........................................................................ 12
4.1 Paalmontage ........................................................................ 12
4.2 Wandmontage ....................................................................... 13
4.3 Controles transmitter voor de montage ..................................................... 13
5 Elektrische aansluiting .......................................................... 14
5.1 Elektrische veiligheid .................................................................. 14
5.2 Aansluitspecificaties ................................................................... 14
5.3 Aansluiten van het meetinstrument ........................................................19
5.4 Hardware-instellingen ................................................................. 30
5.5 Waarborg de potentiaalvereffening ........................................................ 32
5.6 Waarborgen beschermingsklasse ..........................................................32
5.7 Controles voor de aansluiting ............................................................ 33
6 Bedieningsmogelijkheden ....................................................... 34
6.1 Overzicht van de bedieningsmogelijkheden .................................................. 34
6.2 Opbouw en functies van het bedieningsmenu ................................................. 35
6.3 Toegang tot het bedieningsmenu via het lokale display ......................................... 36
6.4 Toegang tot het bedieningsmenu via de bedieningstool ......................................... 39
6.5 Toegang tot het bedieningsmenu via de webserver ............................................. 39
7 Systeemintegratie ............................................................... 39
8 Inbedrijfname ................................................................... 39
8.1 Installatiecontrole ..................................................................... 39
8.2 Instellen bedieningstaal ................................................................ 40
8.3 Configureren van het meetinstrument ...................................................... 40
8.4 Beveiligen van instellingen tegen ongeautoriseerde toegang ...................................... 41
9 Diagnose-informatie ............................................................ 41
Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL Over dit document
Endress+Hauser 5
1 Over dit document
1.1 Gebruikte symbolen
1.1.1 Veiligheidssymbolen
GEVAAR
Dit symbool wijst op een gevaarlijke situatie. Wanneer deze situatie niet wordt vermeden zal
ernstig of dodelijk lichamelijk letsel ontstaan.
WAARSCHUWING
Dit symbool wijst op een gevaarlijke situatie. Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan
ernstig of dodelijk letsel ontstaan.
VOORZICHTIG
Dit symbool wijst op een gevaarlijke situatie. Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan
licht of middelzwaar letsel ontstaan.
LET OP
Dit symbool bevat informatie over procedures of andere feiten, die niet kunnen resulteren in
persoonlijk letsel.
1.1.2 Symbolen voor bepaalde typen informatie
Symbool Betekenis Symbool Betekenis
Toegestaan
Procedures, processen of handelingen
die zijn toegestaan.
Voorkeur
Procedures, processen of handelingen
die de voorkeur hebben.
Verboden
Procedures, processen of handelingen
die verboden zijn.
Tip
Geeft aanvullende informatie.
Verwijzing naar documentatie
A
Verwijzing naar pagina
Verwijzing naar afbeelding
1.
,
2.
,
3.
… Handelingsstappen
Resultaat van de handelingsstap Visuele inspectie
1.1.3 Elektrische symbolen
Symbool Betekenis Symbool Betekenis
Gelijkstroom Wisselstroom
Gelijk- en wisselstroom Aardaansluiting
Een aardklem die, voor wat de operator
betreft, is geaard via een
aardingssysteem.
Over dit document Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL
6 Endress+Hauser
Symbool Betekenis
Aansluiting potentiaalvereffening (PE: randaarde)
Aardklemmen die moeten worden aangesloten op aarde voordat enige andere aansluiting wordt
gemaakt.
De aardklemmen bevinden zich aan de binnen- en buitenkant van het instrument:
Interne aardklem: randaarde is aangesloten op de netvoeding.
Externe aardklem: instrument is aangesloten op het aardsysteem van de installatie.
1.1.4 Communicatiesymbolen
Symbool Betekenis Symbool Betekenis
Wireless Local Area Network
(WLAN)
Communicatie via een draadloos,
lokaal netwerk.
Promass 10
Bluetooth
Draadloze gegevensoverdracht tussen
instrumenten over een korte afstand.
LED
Light emitting diode is aan.
LED
Light emitting diode is uit.
LED
Light emitting diode knippert.
1.1.5 Gereedschapssymbolen
Symbool Betekenis Symbool Betekenis
Torx-schroevendraaier Platte schroevendraaier
Kruiskopschroevendraaier Inbussleutel
Steeksleutel
1.1.6 Symbolen in afbeeldingen
Symbool Betekenis Symbool Betekenis
1, 2, 3,... Positienummers
1.
,
2.
,
3.
… Handelingsstappen
A, B, C, ... Weergaven A-A, B-B, C-C, ... Doorsneden
-
Explosiegevaarlijke omgeving
Veilige omgeving (niet-
explosiegevaarlijke omgeving)
Doorstroomrichting
Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL Veiligheidsinstructies
Endress+Hauser 7
2 Veiligheidsinstructies
2.1 Voorwaarden voor het personeel
Het personeel moet aan de volgende eisen voldoen:
Opgeleide, gekwalificeerde specialisten moeten een relevante kwalificatie hebben voor
deze specifieke functie en taak.
Zijn geautoriseerd door de exploitant/eigenaar van de installatie.
Zijn bekend met de nationale/plaatselijke regelgeving.
Voor aanvang van de werkzaamheden: lees de instructies in het handboek en de
aanvullende documentatie en de certificaten (afhankelijk van de applicatie) en begrijp
deze.
Volg de instructies op en voldoe aan de algemene voorschriften.
2.2 Bedoeld gebruik
Toepassing en media
Het meetinstrument dat wordt beschreven in deze handleiding is alleen bedoeld voor
flowmeting van vloeistoffen en gassen.
Het meetinstrument dat wordt beschreven in deze handleiding is alleen bedoeld voor
flowmeting van vloeistoffen/.
Afhankelijk van de bestelde uitvoering kan het meetinstrument ook potentieel explosieve,
ontvlambare, giftige of oxiderende media meten.
Meetinstrumenten voor gebruik in explosiegevaarlijke omgeving, in hygiënische applicaties of
in applicaties waar een verhoogd risico bestaat vanwege de procesdruk, zijn overeenkomstig
gemarkeerd op de typeplaat.
Om te waarborgen dat het meetinstrument gedurende de bedrijfstijd in optimale conditie
blijft:
Blijf binnen het gespecificeerde druk- en temperatuurbereik.
Gebruik het meetinstrument alleen conform de specificaties op de typeplaat en de
algemene voorwaarden zoals opgenomen in de handleiding en de aanvullende
documentatie.
Controleer aan de hand van de typeplaat of het instrument toegestaan is voor gebruik in de
gevaarlijke omgeving (bijv. explosieveiligheid, drukvatclassificatie).
Gebruik het meetinstrument alleen voor media waartegen de materialen die in aanraking
komen met deze media, voldoende bestendig zijn.
Wanneer de omgevingstemperatuur van het meetinstrument buiten de atmosferische
temperatuur ligt, is het voldoen aan de relevante basisvoorwaarden gespecificeerd in de
bijbehorende instrumentdocumentatie van essentieel belang .
Bescherm het meetinstrument continue tegen corrosie door omgevingsinvloeden.
Verkeerd gebruik
Gebruik in tegenstrijd met de bedoeling kan de veiligheid in gevaar brengen. De fabrikant is
niet aansprakelijk voor schade veroorzaakt door verkeerd gebruik of gebruik niet conform de
bedoeling.
Veiligheidsinstructies Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL
8 Endress+Hauser
LWAARSCHUWING
Gevaar voor breuk vanwege corrosieve of abrasieve vloeistoffen en omgevingscondities!
Controleer de bestendigheid van het sensormateriaal tegen het procesmedium.
Waarborg dat alle onderdelen in het proces, welke in aanraking komen met het medium,
hiertegen bestand zijn.
Blijf binnen het gespecificeerde druk- en temperatuurbereik.
LET OP
Verificatie bij grensgevallen:
Voor speciale vloeistoffen en reinigingsvloeistoffen, zal Endress+Hauser graag assistentie
verlenen bij het controleren van de corrosiebestendigheid van de materialen die in
aanraking komen met het medium maar geen aansprakelijkheid daarvoor accepteren
omdat kleine veranderingen in temperatuur, concentratie of vervuilingsniveau in het
proces de corrosiebestendigheid doet veranderen.
Overige gevaren
LVOORZICHTIG
Wanneer de temperatuur van de media of de elektronica te hoog of te laag is, kunnen de
oppervlakken van het instrument heet of koud worden. Risico van brandwonden
vorstletsel!
Monteer passende aanraakbescherming.
Geldt alleen voor Proline Promass A, E, F, O, X en Cubemass C
LWAARSCHUWING
Gevaar voor breuk van de behuizing vanwege meetbuisbreuk!
Wanneer een meetbuis scheurt, zal de druk in de sensorbehuizing toenemen tot de
procesdruk.
Gebruik een breekplaat.
LWAARSCHUWING
Gevaar voor ontsnappend medium!
Voor instrumentuitvoeringen met breekplaat: ontsnappend medium onder druk kan
lichamelijk letsel of materiële schade veroorzaken.
Neem voorzorgsmaatregelen om lichamelijk letsel en materiële schade te voorkomen
wanneer de breekplaat breekt.
2.3 Arbeidsveiligheid
Bij werken aan en met het instrument:
Draag de benodigde persoonlijke beschermingsuitrusting conform de nationale
voorschriften.
Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL Veiligheidsinstructies
Endress+Hauser 9
2.4 Bedrijfsveiligheid
Gevaar voor lichamelijk letsel!
Gebruik het instrument alleen wanneer het in goede technische conditie is, vrij van fouten
en storingen.
De operator is verantwoordelijk voor een storingsvrije werking van het instrument.
2.5 Productveiligheid
Dit meetinstrument is conform de laatste stand van de techniek bedrijfsveilig geconstrueerd
en heeft de fabriek in veiligheidstechnisch optimale toestand verlaten.
Het instrument voldoet aan de algemene veiligheidsvoorschriften en de wettelijke bepalingen.
Het voldoet tevens aan de EU-richtlijnen in de klantspecifieke EU-
conformiteitsverklaring.Endress+Hauser bevestigt dit met het aanbrengen op het instrument
van de CE-markering.
Verder voldoet het instrument aan de wettelijke voorschriften van de geldende UK-
verordening (Statutory Instruments). Deze zijn opgenomen in de UKCA-
conformiteitsverklaring samen met de toegepaste normen.
Door selecteren van de besteloptie voor de UKCA-markering, bevestigt Endress+Hauser een
succesvolle evaluatie en testen van het instrument door het aanbrengen van de UKCA-
markering.
Contactadres Endress+Hauser UK:
Endress+Hauser Ltd.
Floats Road
Manchester M23 9NF
Verenigd Koninkrijk
www.uk.endress.com
2.6 IT beveiliging
Onze garantie is alleen geldig wanneer het product wordt geïnstalleerd en gebruikt zoals
beschreven in de bedieningshandleiding. Het product is uitgerust met
veiligheidsmechanismen ter beveiliging tegen onbedoelde veranderingen van de instellingen.
IT-beveiligingsmaatregelen, die extra beveiliging voor het product en de bijbehorende
gegevensoverdracht waarborgen, moeten worden geïmplementeerd door de operator zelf in
lijn met de geldende veiligheidsstandaarden.
2.7 Instrumentspecifieke IT-veiligheid
Het instrument heeft een aantal specifieke functies voor het ondersteunen van
beveiligingsmaatregelen aan de operatorzijde. Deze functies kunnen door de gebruiker
worden geconfigureerd en garanderen meer bedrijfsveiligheid bij correct gebruik.
Voor gedetailleerde informatie over de instrumentspecifieke IT-beveiliging, zie de
bedieningshandleiding van het instrument.
Veiligheidsinstructies Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL
10 Endress+Hauser
2.7.1 Toegang via service-interface (CDI-RJ45)
Het instrument kan op een netwerk worden aangesloten via de service-interface (CDI-RJ45).
Instrumentspecifieke functies garanderen de veilige bediening van het instrument in een
netwerk.
Het gebruik van geldende industriële standaarden en richtlijnen welke zijn gedefinieerd door
nationale en internationale veiligheidscomités, zoals IEC/ISA62443 of de IEEE, wordt
geadviseerd. Deze omvatten organisatorische veiligheidsmaatregelen zoals het toekennen van
de toegangsautorisatie en de technische maatregelen zoals netwerksegmentatie.
Transmitters met een Ex d-goedkeuring mogen niet worden aangesloten via de service-
interface (CDI-RJ45)!
Bestelcode voor "Goedkeuring transmitter + sensor", opties (Ex de): BA, BB, C1, C2, GA,
GB, MA, MB, NA, NB
Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL Productbeschrijving
Endress+Hauser 11
3 Productbeschrijving
Het meetsysteem bestaat uit een Proline 500 - digitale transmitter en een Proline
PromassCubemass Coriolis-sensor.
De transmitter en sensor zijn gemonteerd op een afzonderlijke locatie. Deze zijn onderling
verbonden met een aansluitkabel.
2
3
1
1 Transmitter
2 Aansluitkabel: kabel, separaat, standaard
3 Sensoraansluitbehuizing met geïntegreerde ISEM (intelligent sensor electronics module)
Voor meer informatie over de productbeschrijving, zie de bedieningshandleiding van het
instrument →  3
Montage Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL
12 Endress+Hauser
4 Montage
Voor meer installatie over het monteren van de sensor, zie de beknopte
sensorhandleiding →  3
LVOORZICHTIG
Omgevingstemperatuur te hoog!
Gevaar voor oververhitting elektronica en vervorming van de behuizing.
Overschrijd de maximaal toegestane omgevingstemperatuur niet .
Bij buitenopstelling: vermijd direct zonlicht en blootstelling aan het weer, vooral in regio's
met een warm klimaat.
LVOORZICHTIG
Overmatige kracht kan de behuizing beschadigen!
Vermijd overmatige mechanische spanning.
4.1 Paalmontage
LWAARSCHUWING
Overmatige aandraaimomenten op de bevestigingsschroeven!
Risico voor schade aan de kunststof transmitter.
Zet de bevestigingsschroeven vast met het gespecificeerde aandraaimoment:
2 Nm (1,5 lbf ft)
ø20…70
( 0.79…2.75)ø
~102 (~ 4.0)
4 x SW 10
3 x TX 25
A0029051
 1 Technische eenheid mm (in)
Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL Montage
Endress+Hauser 13
4.2 Wandmontage
149 (5.85)
211 (8.31)
=
5.8 (0.23)
17 (0.67) =
L
5.8 (0.23)
A0029054
 2 Technische eenheid mm (in)
L Afhankelijk van de bestelcode voor "Transmitterbehuizing"
Bestelcode voor "Transmitterbehuizing"
Optie A, aluminium, gecoat: L =14 mm (0,55 in)
Optie D, polycarbonaat: L = 13 mm (0,51 in)
4.3 Controles transmitter voor de montage
De controle voor de montage moet altijd na de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:
Montage van de transmitterbehuizing:
• Paalmontage
• Wandmontage
Is het instrument beschadigd (visuele inspectie)?
Paalmontage:
Zijn de bevestigingsschroeven met het juiste aandraaimoment vastgezet?
Wandmontage:
Zijn de borgschroeven goed vastgezet?
Elektrische aansluiting Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL
14 Endress+Hauser
5 Elektrische aansluiting
LWAARSCHUWING
Onderdelen onder spanning! Verkeerd uitgevoerde werkzaamheden aan de elektrische
aansluitingen kunnen resulteren in een elektrische schok.
Installeer een uitschakelaar voor eenvoudig ontkoppelen van het instrument van de
voedingsspanning.
Neem naast de zekering van het instrument, een overstroombeveiliging met max. 10 A op
in de installatie.
5.1 Elektrische veiligheid
Conform de geldende nationale regelgeving.
5.2 Aansluitspecificaties
5.2.1 Benodigd gereedschap
Voor kabelwartels: gebruik passend gereedschap
Voor borgklem: inbussleutel 3 mm
• Striptang
Bij gebruik van soepele kabels: crimptang voor adereindhuls
Voor verwijderen aders uit de klem: platte schroevendraaier ≤ 3 mm (0,12 in)
5.2.2 Voorschriften voor verbindingskabel
De door de klant geleverde aansluitkabels moeten aan de volgende specificaties voldoen.
Aardkabel voor de externe aardklem
Aderdiameter < 2,1 mm2 (14 AWG)
Gebruik van een kabelschoen maakt aansluiting van grotere diameters mogelijk.
De aardimpedantie moet minder zijn dan 2 Ω.
Toegestaan temperatuurbereik
De installatierichtlijnen die gelden in het land van toepassing moeten worden
aangehouden.
De kabels moeten geschikt zijn voor de verwachte minimale en maximale temperaturen.
Voedingskabel (inclusief ader voor interne aardklem)
Standaard installatiekabel is voldoende.
Kabeldiameter
Kabelwartels meegeleverd:
M20 × 1,5 met kabel ⌀ 6 … 12 mm (0,24 … 0,47 in)
Veerklemmen: geschikt voor aders en aders met adereindhulzen.
Aderdiameter 0,2 … 2,5 mm2 (24 … 12 AWG).
Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL Elektrische aansluiting
Endress+Hauser 15
Signaalkabel
PROFINET met Ethernet-APL
Het type referentiekabel voor APL-segmenten is veldbuskabel type A, MAU type 1 en 3
(gespecificeerd in IEC 61158-2). Deze kabel voldoet aan de voorschriften voor
intrinsiekveilige toepassingen conform IEC TS 60079-47 en kan ook worden gebruikt in niet-
intrinsiekveilige toepassingen.
meer informatie is opgenomen in de Ethernet-APL Engineering Guideline
(https://www.ethernet-apl.org).
Stroomuitgang 0/4 tot 20 mA
Standaard installatiekabel is voldoende
Gebruik voor ijkwaardige meting een afgeschermde kabel: vertinde koperen vlechtwerk,
optisch deksel ≥ 85%
Puls /frequentie- /schakeluitgang
Standaard installatiekabel is voldoende
Gebruik voor ijkwaardige meting een afgeschermde kabel: vertinde koperen vlechtwerk,
optisch deksel ≥ 85%
Relaisuitgang
Standaard installatiekabel is voldoende.
Stroomingang 0/4 tot 20 mA
Standaard installatiekabel is voldoende
Gebruik voor ijkwaardige meting een afgeschermde kabel: vertinde koperen vlechtwerk,
optisch deksel ≥ 85%
Status ingang
Standaard installatiekabel is voldoende
Gebruik voor ijkwaardige meting een afgeschermde kabel: vertinde koperen vlechtwerk,
optisch deksel ≥ 85%
Elektrische aansluiting Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL
16 Endress+Hauser
5.2.3 Aansluitkabel
Explosieveilige omgeving, Ex-zone 2, Class I, Division 2
Standaard kabel
Een standaard kabel kan als verbindingskabel worden gebruikt.
Standaard kabel 4 aders (2 paar) per paar getwist met gemeenschappelijke afscherming
Afscherming Vertind koperen vlechtwerk, optisch deksel ≥ 85 %
Circuitweerstand Voedingsspanningskabel (+, –): maximaal 10 Ω
Kabellengte Maximaal 300 m (1 000 ft), zie volgende tabel.
Doorsnede Kabellengte
0,34 mm2 (AWG 22) 80 m (270 ft)
0,50 mm2 (AWG 20) 120 m (400 ft)
0,75 mm2 (AWG 18) 180 m (600 ft)
1,00 mm2 (AWG 17) 240 m (800 ft)
1,50 mm2 (AWG 15) 300 m (1 000 ft)
Explosiegevaarlijke omgeving, Ex-zone 1, Class I, Division 1
Standaard kabel
Een standaard kabel kan als verbindingskabel worden gebruikt.
Standaard kabel 4, 6, 8 aders (2, 3, 4 paar) per paar getwist met gemeenschappelijke afscherming
Afscherming Vertind koperen vlechtwerk, optisch deksel ≥ 85 %
Capaciteit C Maximaal 760 nF IIC, maximaal 4,2 µF IIB
Inductie L Maximaal 26 µH IIC, maximaal 104 µH IIB
Inductie/weerstand-
verhouding (L/R)
Maximaal 8,9 µH/Ω IIC, maximaal 35,6 µH/Ω IIB (bijv. conform IEC 60079-25)
Circuitweerstand Voedingsspanningskabel (+, –): maximaal 5 Ω
Kabellengte Maximaal 150 m (500 ft), zie volgende tabel.
Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL Elektrische aansluiting
Endress+Hauser 17
Doorsnede Kabellengte Afsluiting
2 x 2 x 0,50 mm2
(AWG 22)
50 m (165 ft)
A
B
GY
BN WT YE GN
+, – = 0,5 mm2
A, B = 0,5 mm2
3 x 2 x 0,50 mm2
(AWG 22)
100 m (330 ft)
A
B
GY
BN YE GN
WT GY PK
+, – = 1,0 mm2
A, B = 0,5 mm2
4 x 2 x 0,50 mm2
(AWG 22)
150 m (500 ft)
A
B
YE GN
GY
BN RD BU
WT GY PK
+, – = 1,5 mm2
A, B = 0,5 mm2
5.2.4 Klembezetting
Transmitter: voedingsspanning, ingang/uitgangen
De klembezetting van de ingangen en uitgangen hangt af van de individuele bestelde versie
van het instrument. De instrumentspecifieke klembezetting is gedocumenteerd op een sticker
in klemmendeksel.
Elektrische aansluiting Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL
18 Endress+Hauser
Transmitter- en sensoraansluitbehuizing: aansluitkabel
De sensor en transmitter, die zijn gemonteerd op een verschillende locatie, zijn verbonden
door een aansluitkabel. De kabel is aangesloten via de aansluitbehuizing van de sensor en de
transmitterbehuizing.
Klembezetting en aansluiting van de aansluitkabel →  19.
5.2.5 pinbezetting instrumentstekker
2
3
1
4
Pin Toekenning Codering Connector
/bus
1 - APL signaal – A Bus
2 + APL signaal +
3 Kabelafscherming1
4 Niet toegekend
Metalen
stekkerbeh
uizing
Kabelafscherming
1Als een kabelafscherming wordt gebruikt
5.2.6 Voorbereiden van het meetinstrument
Voer de stappen uit in de onderstaande volgorde:
1. Monteer de sensor en de transmitter.
2. Sensoraansluitbehuizing: sluit de verbindingskabel aan.
3. Transmitter: sluit de verbindingskabel aan.
4. Transmitter: sluit de signaalkabel en de voedingskabel aan.
LET OP
Onvoldoende afdichting van de behuizing!
De bedrijfszekerheid van het meetinstrument kan in gevaar komen.
Gebruik geschikte kabelwartels passend bij de beschermingsklasse.
1. Verwijder de dummy-plug indien aanwezig.
2. Indien het meetinstrument is geleverd zonder kabelwartels:
Plaats geschikte kabelwartels voor de betreffende verbindingskabel.
3. Indien het meetinstrument is geleverd met kabelwartels:
Houd de voorschriften voor de verbindingskabels aan →  14.
Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL Elektrische aansluiting
Endress+Hauser 19
5.3 Aansluiten van het meetinstrument
LET OP
Beperking van de elektrische veiligheid vanwege verkeerde aansluiting!
Laat elektrotechnische werkzaamheden uitvoeren door opgeleide specialisten.
Houd de geldende nationale/plaatselijke installatievoorschriften aan.
Houd de lokale arbeidsveiligheidsvoorschriften aan.
Sluit de randaardekabel  altijd als eerste aan voor het aansluiten van andere kabels.
Houd bij gebruik in potentieel explosiegevaarlijke atmosferen, de informatie in de
instrumentspecifieke EX-documentatie aan.
5.3.1 Aansluiten van de verbindingskabel
LWAARSCHUWING
Risico van schade aan de elektronische componenten!
Sluit de sensor en de transmitter aan op dezelfde potentiaalvereffening.
Sluit de sensor alleen aan op een transmitter met hetzelfde serienummer.
Klembezetting aansluitkabel
+ – AB
61 62 63 64
2
1
4
3
5
662 61 64 63
+AB
4
A0028198
1 Kabelinvoer voor kabel op transmitterbehuizing
2 Randaarde (PE)
3 Aansluiten kabel ISEM-communicatie
4 Aarding via aardaansluiting; op versies met instrumentconnector vindt de aarding via de connector
plaats
5 Kabelinvoer voor kabel of aansluiting van instrumentconnector op sensoraansluitbehuizing
6 Randaarde (PE)
Elektrische aansluiting Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL
20 Endress+Hauser
Aansluiten van de aansluitkabel op de sensoraansluitbehuizing
Aansluiting via klemmen met bestelcode voor "Behuizing" Leverbaar voor sensor
Optie A "Aluminium gecoat" →  21 Promass A, E, F, H, I, O, P, Q, S
Cubemass C
Optie B "Roestvast" →  22 Promass A, E, F, H, I, O, P, Q, S
Cubemass C
Optie L "Gegoten, roestvast" →  21 Promass F, H, I, O, Q, X
Cubemass C
Aansluiting via connectoren met bestelcode voor
"Sensoraansluitbehuizing"
Leverbaar voor sensor
Optie C "Ultra-compact hygiënisch, roestvast" →  23 Promass A, E, F, H, I, O, P, Q, S
Cubemass C
Aansluiten van de aansluitkabel op de transmitter
De kabel wordt via klemmen op de transmitter aangesloten →  24.
Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL Elektrische aansluiting
Endress+Hauser 21
Aansluiten van de sensoraansluitbehuizing via klemmen
2.
1.
3. 6.
5.
3 mm
10 (0.4)
TX 20TX 20
22 mm
7.
24 mm
A0029616
1. Maak de borgklem van de behuizing los.
2. Schroef het deksel van de behuizing.
3. Druk de kabel door de kabelwartel. Verwijder de afdichtring van de kabelwartel niet,
teneinde een goede afdichting te waarborgen.
4. Strip de kabel en de aders. Plaats adereindhulzen in geval van soepele aders.
5. Sluit de randaarde aan.
6. Sluit de kabel aan conform de klembezetting van de aansluitkabel →  19.
7. Zet de kabelwartels stevig vast.
Hiermee is het proces voor het aansluiten van de aansluitkabel afgesloten.
LWAARSCHUWING
De beschermingsklasse van de behuizing kan in gevaar komen vanwege onvoldoende
afdichting van de behuizing.
Schroef de schroeven op het deksel vast zonder gebruik van smeermiddel. De schroefdraad
op het deksel is behandeld met een droog smeermiddel.
8. Schroef het behuizing op.
9. Zet de borgklem van de behuizing vast.
Elektrische aansluiting Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL
22 Endress+Hauser
Aansluiten van de sensoraansluitbehuizing via klemmen
2.
1.
3. 6.
5.
10 (0.4)
8 mm
22 mm
7.
24 mm
A0029613
1. Maak de borgklem van de behuizing los.
2. Open de behuizing.
3. Druk de kabel door de kabelwartel. Verwijder de afdichtring van de kabelwartel niet,
teneinde een goede afdichting te waarborgen.
4. Strip de kabel en de aders. Plaats adereindhulzen in geval van soepele aders.
5. Sluit de randaarde aan.
6. Sluit de kabel aan conform de klembezetting van de aansluitkabel →  19.
7. Zet de kabelwartels stevig vast.
Hiermee is het proces voor het aansluiten van de aansluitkabel afgesloten.
8. Sluit de behuizing.
9. Zet de borgklem van de behuizing vast.
Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL Elektrische aansluiting
Endress+Hauser 23
Aansluiten van de sensoraansluitbehuizing via de connector
1.
2.
A0029615
1. Sluit de randaarde aan.
2. Sluit de connector aan.
Elektrische aansluiting Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL
24 Endress+Hauser
Aansluiten van de aansluitkabel op de transmitter
1. 3.
2.
4.
4 x
5.
7.
TX 20TX 20
6.
10 (0.4)
22 mm
8.
24 mm
A0029597
1. Maak de 4 bevestigingsschroeven op de behuizingsdeksel los.
2. Open de behuizing.
3. Klep het klemmendeksel open.
4. Druk de kabel door de kabelwartel. Verwijder de afdichting van de kabelwartel niet,
teneinde een goede afdichting te waarborgen.
5. Strip de kabel en de aders. Plaats adereindhulzen in geval van soepele aders.
6. Sluit de randaarde aan.
7. Sluit de kabel aan conform de klembezetting voor de verbindingskabel →  19.
8. Zet de kabelwartels stevig vast.
Hiermee is het proces voor het aansluiten van de aansluitkabel afgesloten.
9. Sluit de behuizing.
10. Zet de borgklem van de behuizing vast.
11. Na het aansluiten van de verbindingskabel:
Sluit de signaalkabel en de voedingskabel aan .
Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL Elektrische aansluiting
Endress+Hauser 25
5.3.2 Aansluiten van de transmitter
1 2 3 4 56
A0028200
1 Klemaansluiting voor voedingsspanning
2 Klemaansluiting voor signaaloverdracht, ingang/uitgang
3 Klemaansluiting voor signaaloverdracht, ingang/uitgang
4 Klemaansluiting voor aansluitkabel tussen sensor en transmitter
5 Klemaansluiting voor signaaloverdracht, ingang/uitgang; optie: aansluiting voor externe WLAN-
antenne
6 Randaarde (PE)
Naast de aansluiting van het instrument via en beschikbare ingangen/uitgangen, zijn
ook extra aansluitopties beschikbaar:
Integratie in een netwerk via de service-interface (CDI-RJ45) →  29.
Elektrische aansluiting Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL
26 Endress+Hauser
Aansluiten van de stekker
1. 3.
2.
4 x TX 20TX 20
22 mm
8.
24 mm
5.
6.
4.
42 (1.6)
7.
A0033987
1. Maak de 4 bevestigingsschroeven op de behuizingsdeksel los.
2. Open de behuizing.
3. Klep het klemmendeksel open.
4. Druk de kabel door de kabelwartel. Verwijder de afdichting van de kabelwartel niet,
teneinde een goede afdichting te waarborgen.
5. Strip de kabel en kabeluiteinden en sluit deze aan op de RJ45-connector.
6. Sluit de randaarde aan.
7. Sluit de RJ45-connector aan.
8. Zet de kabelwartels stevig vast.
Hiermee is het aansluiten van de -aansluiting afgerond.
Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL Elektrische aansluiting
Endress+Hauser 27
Aansluiten voedingsspanning en extra ingangen/uitgangen
1.
3.
2.
4.
4 x
7.
TX 20TX 20
6.
10 (0.4)
22 mm
8.
24 mm
5.
A0033831
1. Druk de kabel door de kabelwartel. Verwijder de afdichting van de kabelwartel niet,
teneinde een goede afdichting te waarborgen.
2. Strip de kabel en de aders. Plaats adereindhulzen in geval van soepele aders.
3. Sluit de randaarde aan.
4. Sluit de kabel aan conform de klembezetting.
Klembezetting signaalkabel: De instrumentspecifieke klembezetting is
gedocumenteerd op een sticker in het klemmendeksel.
Klembezetting voedingsspanning: sticker in klemmendeksel of →  17.
5. Zet de kabelwartels stevig vast.
Hiermee is het aansluiten van de kabel voltooid.
6. Sluit het klemmendeksel.
7. Sluit de behuizing.
LWAARSCHUWING
De beschermingsklasse van de behuizing kan in gevaar komen vanwege onvoldoende
afdichting van de behuizing.
Schroef de schroeven vast zonder gebruik van smeermiddel.
Elektrische aansluiting Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL
28 Endress+Hauser
LWAARSCHUWING
Overmatige aandraaimomenten op de bevestigingsschroeven!
Risico voor schade aan de kunststof transmitter.
Zet de bevestigingsschroeven vast met het gespecificeerde aandraaimoment:
2 Nm (1,5 lbf ft)
8. Maak de 4 bevestigingsschroeven op de behuizingsdeksel vast.
Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL Elektrische aansluiting
Endress+Hauser 29
5.3.3 Integratie van de transmitter in een netwerk
Dit hoofdstuk behandelt alleen de basisopties voor het integreren van het instrument in een
netwerk.
Integratie via de service-interface
Het instrument wordt geïntegreerd via de verbinding met de service-interface (CDI-RJ45).
Let op het volgende bij de aansluiting:
Aanbevolen kabel: CAT5e, CAT6 of CAT7, met afgeschermde connector (bijv. merk:
YAMAICHI ; Part No Y-ConProfixPlug63 / Prod. ID: 82-006660)
Maximale kabeldoorsnede: 6 mm
Lengte van de stekker inclusief buigbescherming: 42 mm
Buigradius: 5 x kabeldoorsnede
Power
open
press
open
press
ESC
E
+
-
I/O 4 Power
I/O 2
I/O 3
42 (1.6)
1
A0033832
1 Service/interface (CDI-RJ45)
Een adapter voor de RJ45 op de M12-connector is als optie leverbaar:
Bestelcode voor "Accessoire", optie NB: "Adapter RJ45 M12 (service-interface)"
De adapter verbindt de service-interface (CDI-RJ45) met een M12-connector
gemonteerde in de kabelinvoer. De verbinding met de service-interface kan daarom
worden gemaakt via een M12-connector zonder dat het instrument wordt geopend.
Elektrische aansluiting Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL
30 Endress+Hauser
5.4 Hardware-instellingen
5.4.1 Instellen van de instrumentnaam
Een meetpunt kan snel binnen een installatie worden geïdentificeerd op basis van de
tagnaam. De tagnaam komt overeen met de instrumentnaam. De af fabriek toegekende
instrumentnaam kan worden veranderd met de DIP-schakelaars of het
automatiseringssysteem.
Voorbeeld instrumentnaam (fabrieksinstelling): EH-Promass500-XXXX
EH Endress+Hauser
Promass Instrumentfamilie
500 Transmitter
XXXX Serienummer van het instrument
De momenteel gebruikte instrumentnaam wordt weergegeven in Setup → Naam meetpunt .
Instelling van de instrumentnaam met de DIP-schakelaars
Het laatste deel van de instrumentnaam kan worden ingesteld met de DIP-schakelaars 1-8.
Het adresbereik ligt tussen 1 en 254 (fabrieksinstelling: serienummer van het instrument )
Overzicht van de DIP-schakelaars
DIP-schakelaar Bit Beschrijving
1 128
Configureerbaar deel van de instrumentnaam
2 64
3 32
4 16
5 8
6 4
7 2
8 1
Voorbeeld: instelling van de instrumentnaam EH-PROMASS500-065
DIP-schakelaar AAN/UIT Bit Instrumentnaam
1 OFF –
2 ON 64
3…7 OFF
8 ON 1
Serienummer van het instrument: 065 EH-PROMASS500-065
Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL Elektrische aansluiting
Endress+Hauser 31
Instellen van de instrumentnaam
Risico voor elektrische schok bij het openen van de transmitterbehuizing.
Voor openen van de transmitterbehuizing:
Maak het instrument los van de voedingsspanning.
Het standaard IP-adres is mogelijk niet geactiveerd .
Power
I/O 2
I/O 3
I/O 3
4.
12 3 45678
128
64
32
16
8
4
2
1
Name of Station
3.
-+-
ESC
2.
Power
open
press
open
press
ESC
E
+
-
I/O 4 Power
I/O 2
I/O 3
1.
A0034497
Stel de gewenste instrumentnaam in met de betreffende DIP-schakelaars op de
I/O-elektronicamodule.
Instellen van de instrumentnaam via het automatiseringssysteem
DIP-schakelaars 1-8 moeten allen worden ingesteld op OFF (fabrieksinstelling) of allen
worden ingesteld op ON om de instrumentnaam via het automatiseringssysteem te kunnen
instellen.
De complete instrumentnaam (naam van het station) kan individueel worden veranderd via
het automatiseringssysteem.
Het serienummer dat wordt gebruikt als onderdeel van de instrumentnaam in de
fabrieksinstelling wordt niet opgeslagen. Het is niet mogelijk de instrumentnaam naar
de fabrieksinstelling terug te zetten met het serienummer. De waarde "0" wordt
gebruikt in plaats van het serienummer.
Bij het toekennen van de instrumentnaam via het automatiseringssysteem:
gebruik kleine letters voor de instrumentnaam.
Elektrische aansluiting Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL
32 Endress+Hauser
5.4.2 Activeren van standaard IP-adres
Het standaard IP-adres 192.168.1.212 kan worden geactiveerd met de DIP-schakelaar.
Activeren van standaard IP-adres via de DIP-schakelaar
Risico voor elektrische schok bij het openen van de transmitterbehuizing.
Voor openen van de transmitterbehuizing:
Maak het instrument los van de voedingsspanning.
Power
I/O 2
I/O 3
I/O 3
Off
On
14
3
2
4.
3.
-+-
ESC
2.
Power
open
press
open
press
ESC
E+
-
I/O 4 Power
I/O 2
I/O 3
1.
A0034500
Zet DIP-schakelaar nr. 2 op de I/O-elektronicamodule van OFFON.
5.5 Waarborg de potentiaalvereffening
5.5.1 Voorwaarden
Voor instrumenten voor gebruik in explosiegevaarlijke locaties, moeten de richtlijnen in
de Ex-documentatie (XA) worden aangehouden.
5.6 Waarborgen beschermingsklasse
Het meetinstrument voldoet aan alle voorschriften voor de beschermingsklasse IP66/67, type
4 behuizing .
Om de beschermingsklasse IP66/67, type 4 behuizing te waarborgen, moeten de volgende
handelingen worden uitgevoerd na de elektrische aansluiting:
1. Controleer of de afdichtingen van de behuizing schoon zijn en correct zijn geplaatst.
Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL Elektrische aansluiting
Endress+Hauser 33
2. Droog, reinig of vervang de afdichtingen indien nodig.
3. Zet alle behuizingsschroeven en schroefdeksels vast.
4. Zet de kabelwartels stevig vast.
5. Om te waarborgen dat vocht niet de kabelwartel kan binnendringen:
Installeer de kabel zodanig dat er een lus naar beneden hangt voor de kabelwartel
("waterafvoer").
A0029278
6. Plaats dummyplug (passend bij de beschermingsklasse van de behuizing) in ongebruikte
kabelwartels.
5.7 Controles voor de aansluiting
Zijn de kabels van het instrument beschadigd (visuele inspectie)?
Is de randaarde correct uitgevoerd?
Voldoen de gebruikte kabels aan de voorwaarden ?
Hebben de gemonteerde kabels voldoende trekontlasting?
Zijn de kabelwartels geïnstalleerd, goed vastgezet en lekdicht? Kabelinstallatie met "waterafvoer"
→  32?
Is de klemtoekenning correct ?
Zijn dummyplugs geplaatst in niet gebruikte kabelwartels en zijn transportplugs vervangen door
dummyplugs?
Bedieningsmogelijkheden Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL
34 Endress+Hauser
6 Bedieningsmogelijkheden
6.1 Overzicht van de bedieningsmogelijkheden
15
2
E+-
ESC
43
A0046226
1 Lokale bediening via displaymodule
2 Computer met webbrowser (bijv. Internet Explorer) of met bedieningstool (bijv. FieldCare, SIMATIC
PDM)
3 Field Xpert SMT70
4 Mobiele handterminal
5 Besturingssysteem (bijv. PLC)
Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL Bedieningsmogelijkheden
Endress+Hauser 35
6.2 Opbouw en functies van het bedieningsmenu
6.2.1 Structuur van het bedieningsmenu
Expert
Bedieningsmenu voor experts
Taal
Bedrijf
Instellen
Diagnose
Bedieningsmenu voor operators en onderhoudspersoneel
Operator
Onderhoud
Taakgeoriënteerd
Functiegeoriënteerd
Expert
A0014058-NL
 3 Schematische structuur van het bedieningsmenu
6.2.2 Bedieningsfilosofie
De individuele onderdelen van het bedieningsmenu zijn toegekend aan bepaalde
gebruikersrollen (operator, onderhoud, enz.). Elke gebruikersrol bevat typische taken binnen
de levenscyclus van het instrument.
Voor meer informatie over de bedieningsfilosofie, zie de bedieningshandleiding van het
instrument.
Bedieningsmogelijkheden Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL
36 Endress+Hauser
6.3 Toegang tot het bedieningsmenu via het lokale display
5
4
2.1
2.2
2.4
2.5
2.3
2.6
2X X X X X XX
l/s
19.184 mA
12.5
3.1
3.2
Ã
Español
Français
Language
English
Deutsch
3
1.1
1.3
1.5
1.6
ESC
E
XXXX XXX
20.50
S
mA
1.4
1.7
1.2
1
Xxxxxxx
A B C D E F G H I J K
M N O P Q R S T U V W
X Y
L
Z
+0.000 Xx
0 1 2 3 4
+
56 7 89
A0014013
1 Bedrijfsdisplay met meetwaarde getoond als "1 waarde, max." (voorbeeld)
1.1 Device tag
1.2 Displaygebied voor meetwaarden (4 regels)
1.3 Verklaringssymbolen voor meetwaarde: type meetwaarde, meetkanaalnummer, symbool voor
diagnosegedrag
1.4 Statusgebied
1.5 Meetwaarde
1.6 Eenheid voor meetwaarde
1.7 Bedieningselementen
2 Bedrijfsdisplay met meetwaarde getoond als "1 balkdiagram + 1 waarde" (voorbeeld)
2.1 Balkdiagram voor Voor meetwaarde 1
2.2 Meetwaarde 1 met eenheid
2.3 Verklaringssymbolen voor meetwaarde 1: type meetwaarde, meetkanaalnummer
2.4 Meetwaarde 2
2.5 Eenheid voor meetwaarde 2
2.6 Verklaringssymbolen voor meetwaarde 2: type meetwaarde, meetkanaalnummer
3 Navigatiescherm: keuzelijst van een parameter
3.1 Navigatiepad en statusgebied
3.2 Displaygebied voor navigatie:  geeft de huidige parameterwaarde aan
4 Bewerken aanzicht: teksteditor met invoervenster
5 Bewerken aanzicht: numerieke editor met invoervenster
Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL Bedieningsmogelijkheden
Endress+Hauser 37
6.3.1 Bedrijfsdisplay
Verklarende symbolen voor meetwaarde Statusgebied
Hangt af van uitvoering instrument, bijv.:
: volumedoorstroming
: massaflow
: dichtheid
G: geleidbaarheid
: temperatuur
: totaalteller
: uitgang
: ingang
: meetkanaalnummer 1)
• Diagnosegedrag 2)
: Alarm
: Waarschuwing
De volgende symbolen verschijnen in het statusgebied van
het bedrijfsdisplay aan de rechterbovenkant:
• Statussignalen
F: Storing
C: Functiecontrole
S: Buiten de specificaties
M: Onderhoud nodig
• Diagnosegedrag
: Alarm
: Waarschuwing
: Vergrendeling (vergrendeld via hardware))
: Communicatie via afstandsbediening is actief.
1) Indien er meer dan één kanaal is voor hetzelfde type meetvariabele (totaalteller, uitgang enz.).
2) Voor een diagnosesituatie die de getoonde meetvariabele betreft.
6.3.2 Navigatiescherm
Statusgebied Displaygebied
Het volgende verschijnt in het statusgebied van het
navigatiescherm in de rechterbovenhoek:
In het submenu
De directe toegangscode voor de parameter waar u
naar toe navigeert (bijv. 0022-1)
Indien een diagnosesituatie aanwezig is, het
diagnosegedrag en het statussignaal
In de wizard
Indien een diagnosesituatie aanwezig is, het
diagnosegedrag en het statussignaal
Pictogrammen voor menu's
: Bediening
: Setup
: Diagnose
: Expert
▸: Submenu's
: Wizards
: Parameters binnen een wizard
: Parameter vergrendeld
6.3.3 Bewerkingsaanzicht
Tekst editor Tekst correctiesymbolen onder
Bevestigt de keuze. Verwijdert alle ingevoerde karakters.
Verlaat de invoer zonder de veranderingen over
te nemen.
Beweegt de invoerpositie één positie naar rechts.
Verwijdert alle ingevoerde karakters. Beweegt de invoerpositie één positie naar links.
Schakelt naar de keuze voor de correctietools. Verwijdert één karakter direct links van de
invoerpositie.
Aa1
Omschakelen
Tussen hoofdletters en kleine letters
Voor invoer van cijfers
Voor invoer van speciale karakters
Bedieningsmogelijkheden Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL
38 Endress+Hauser
Numerieke editor
Bevestigt de keuze. Beweegt de invoerpositie één positie naar links.
Verlaat de invoer zonder de veranderingen over
te nemen.
.
Voegt het decimale scheidingspunt in op de
cursorpositie.
Voegt het minusteken in op de cursorpositie. Verwijdert alle ingevoerde karakters.
6.3.4 Bedieningselementen
Toetsen en betekenis
Enter-toets
Met een bedieningsdisplay
Door kort op de toets te drukken wordt het bedieningsmenu geopend.
In een menu, submenu
Kort toets indrukken:
Keuzemenu, submenu of parameter wordt geopend.
Wizard wordt gestart.
Bij open helptekst:
de helptekst van de parameter wordt gesloten.
Indrukken van de toets gedurende 2 s in geval van een parameter:
Indien aanwezig wordt de helptekst voor de functie of parameter geopend.
Met een wizard: opent het bewerkingsscherm van de parameter.
Met een tekst- en numerieke editor
Kort toets indrukken bevestigt uw keuze..
Toets indrukken gedurende 2 s bevestigt de invoer.
Minus-toets
In een menu, submenu: beweegt de selectiebalk naar boven in een keuzelijst.
Met een wizard: bevestigt de parameterwaarde en gaat naar de voorgaande parameter.
Met een tekst- en numerieke editor: beweegt de cursor een positie naar links.
Plus-toets
In een menu, submenu: beweegt de selectiebalk naar beneden in een keuzelijst.
Met een wizard: bevestigt de parameterwaarde en gaat naar de volgende parameter.
Met een tekst- en numerieke editor: beweegt de cursor een positie naar rechts.
+ Escape-toetscombinatie (drukken toetsen tegelijkertijd in)
In een menu, submenu
Kort toets indrukken:
Verlaat het huidige menuniveau en gaat naar het volgende hogere menuniveau.
Bij open helptekst: de helptekst van de parameter wordt gesloten.
Indrukken van de toets gedurende 2 s in geval van een parameter: terugkeer naar het bedrijfsdisplay ("home-
positie").
Met een wizard: verlaat de wizard en gaat naar het volgende hogere niveau.
Met een tekst- en numerieke editor: sluit het editor-scherm zonder dat de veranderingen worden toegepast.
Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL Systeemintegratie
Endress+Hauser 39
Toetsen en betekenis
+ Minus-/Enter-toetscombinatie (druk de toetsen tegelijkertijd in)
Met een bedieningsdisplay:
Wanneer de toetsenbordvergrendeling actief is:
Toets indrukken gedurende 3 s: schakelt de toetsenbordvergrendeling uit.
Wanneer de toetsenbordvergrendeling niet actief is:
Door de toets gedurende 3 s in te drukken wordt het contextmenu geopend inclusief de optie voor activeren van de
toetsenbordvergrendeling.
6.3.5 Meer informatie
Voor meer informatie over de volgende onderwerpen, zie de bedieningshandleiding van
het instrument
Oproepen helptekst
Gebruikersrollen en bijbehorende toegangsrechten
Schrijfbeveiliging uitschakelen via toegangscode
Toetsvergrendeling in- en uitschakelen
6.4 Toegang tot het bedieningsmenu via de bedieningstool
Voor gedetailleerde informatie over toegang via FieldCare en DeviceCare, zie de
bedieningshandleiding voor het instrument →  3
6.5 Toegang tot het bedieningsmenu via de webserver
Het bedieningsmenu kan ook worden benaderd via de webserver. Zie de
bedieningshandleiding voor het instrument.
7 Systeemintegratie
Voor meer informatie over systeemintegratie, zie de bedieningshandleiding van het
instrument →  3
8 Inbedrijfname
8.1 Installatiecontrole
Voor de inbedrijfname van het meetinstrument:
Waarborg dat de controles voor installatie en aansluiting zijn uitgevoerd.
Checklist voor "controles voor de montage" →  13
Checklist voor "Controle voor de aansluiting" →  33
Inbedrijfname Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL
40 Endress+Hauser
8.2 Instellen bedieningstaal
Fabrieksinstelling: Engels of de bestelde lokale taal
X X X X X X XX X
20.50
Operation
Setup
Main menu 0104-1
Display language
English
Español
Français
Display language
English
Deutsch
Ã
0104-1
Ã
Español
Français
Display language
English
Deutsch
0104-1
Betrieb
Setup
Hauptmenü
Sprache
Deutsch
0104-1
XXXX
1.
2.
3.
4.
A0029420
 4 Voorbeeld lokale display
8.3 Configureren van het meetinstrument
De Menu Setup met de submenu's en verschillende wizards wordt gebruikt voor een snelle
inbedrijfname van het meetinstrument. Deze bevatten alle parameters welke nodig zijn voor
de configuratie, zoals voor meting of communicatie.
Het aantal submenu's en parameters kan variëren afhankelijk van de instrumentversie.
De omvang kan variëren afhankelijk van de bestelcode.
Voorbeeld: beschikbare submenu's, wizards Betekenis
Systeemeenheden Configuratie van de eenheden voor alle meetwaarden
Mediumselectie Definitie van het medium
Display Configuratie van het displayformaat op het lokale display
Lekstroomonderdrukking Configuratie van de lekstroomdetectie
Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL Diagnose-informatie
Endress+Hauser 41
Voorbeeld: beschikbare submenu's, wizards Betekenis
Gedeeltelijk lege-buisdetectie Configuratie van de deels gevulde en lege-buisdetectie
Geavanceerde instellingen Extra parameters voor configuratie:
Berekende procesvariabelen
• Sensorinregeling
• Totaalteller
• Display
• WLAN-instellingen
• Gegevens-backup
• Administration
8.4 Beveiligen van instellingen tegen ongeautoriseerde toegang
De volgende schrijfbeveiligingsopties zijn bedoeld om de configuratie van het meetinstrument
te beschermen tegen onbedoelde wijziging:
Beveiligen toegang tot parameters via wachtwoord
Beveiliging toegang tot lokale bediening via toetblokkering
Beveiliging toegang tot meetinstrument via schrijfbeveiligingsschakelaar
Voor meer informatie over de beveiliging van de instellingen tegen ongeautoriseerde
toegang, zie de bedieningshandleiding van het instrument.
9 Diagnose-informatie
Storingen welke worden gedetecteerd door het zelfbewakingssysteem van het
meetinstrument worden getoond als een diagnosemelding afwisselend met het
bedrijfsdisplay. De melding betreffende oplossingsmaatregelen kan worden opgeroepen
vanuit de diagnosemelding en bevat belangrijke informatie over de storing.
Diagnose-informatie Proline 500 – digitaal PROFINET met Ethernet-APL
42 Endress+Hauser
X X X X X X XX X X X X X X X XX X
SS
XX
20.50
Xi
S801
Menu
S
(ID:203)
S801 0d00h02m25s
1
2
4
6
3
5
1.
2.
3.
Increase supply voltage
S801 Supply voltage
Diagnostic list
Diagnostics 1
Diagnostics 2
Diagnostics 3
Supply voltage
Supply voltage
A0029431-NL
 5 Melding voor oplossingsmaatregelen
1 Diagnose-informatie
2 Afgekorte tekst
3 Service ID
4 Diagnosegedrag met diagnosecode
5 Bedrijfstijd van optreden van de fout
6 Oplossingsmaatregelen
1. De gebruiker is in de diagnosemelding.
Druk op  ( symbool).
De Submenu Diagnoselijst wordt geopend.
2. Kies de gewenste diagnose-event met  of  en druk op  .
De melding over de oplossingsmaatregelen wordt geopend.
3. Druk  +  tegelijkertijd in.
De melding met de oplossingsmaatregelen sluit.
www.addresses.endress.com
*71643786*
71643786
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44

Endres+Hauser KA Proline 500 – digital Short Instruction

Type
Short Instruction