Toro 76cm TurfMaster Walk-Behind Lawn Mower Handleiding

Categorie
Grasmaaiers
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

FormNo.3442-740RevA
76cmTurfMaster
loopmaaier
Modelnr.:22207—Serienr.:407300000enhoger
Gebruikershandleiding
Inleiding
Dezeloopmaaiermetdraaiendemessenis
bedoeldvoorprofessioneelgebruik.Demachineis
voornamelijkontworpenvoorhetmaaienvangras
opgoedonderhoudenparticuliereofcommerciële
gazons.Gebruikvanditproductvoorandere
doeleindendandezekangevaarlijkzijnvooruof
omstanders.
Leesdezeinformatiezorgvuldigdoor,zodatuweet
hoeudemachineopdejuistewijzemoetgebruiken
enonderhoudenenomletselenschadeaande
machinetevoorkomen.Ubentverantwoordelijkvoor
hetjuisteenveiligegebruikvandemachine.
Ganaarwww.toro.comvoormeerinformatie,inclusief
veiligheidstips,instructiemateriaal,informatieover
accessoires,hulpbijhetvindenvaneendealerofom
uwproductteregistreren.
Alsuservice,origineleT oroonderdelenofaanvullende
informatienodighebt,kuntucontactopnemenmet
eenerkendeservicedealerofmetdeklantenservice
vanToro.Udienthierbijaltijdhetmodelnummeren
hetserienummervanhetproducttevermelden.De
locatievanhetplaatjemethetmodelnummeren
hetserienummervanhetproductisaangegevenop
Figuur1.Ukuntdenummersnotereninderuimte
hieronder.
Belangrijk:Ukuntmetuwmobielapparaatde
QR-codeophetplaatjemethetserienummer
(indienaanwezig)scannenomtoegangte
krijgentotdegarantie,onderdelenenandere
productinformatie
g315569
Figuur1
1.Plaatsvanmodelnummerenserienummer
Modelnr.:
Serienr.:
Erwordenindezehandleidingeenaantalmogelijke
gevareneneenaantalveiligheidsberichtengenoemd
(Figuur2)metdevolgendewaarschuwingssymbolen,
dieduidenopeengevaarlijkesituatiediezwaar
lichamelijkletselofdedoodtotgevolgkanhebben
wanneerdeveiligheidsvoorschriftennietinacht
wordengenomen.
g000502
Figuur2
Waarschuwingssymbool
Erwordenindezehandleidingtweewoordengebruikt
omuwaandachtopbijzondereinformatietevestigen.
Belangrijkattendeertuopbijzonderetechnische
informatieenOpmerkingduidtalgemeneinformatie
aandiebijzondereaandachtverdient.
DitproductvoldoetaanallerelevanteEuropese
richtlijnen;zievoordetailsdeaparteproductspecieke
conformiteitsverklaring.
Bruto-ennettokoppel:Hetbruto-ennettokoppel
vandezemotorisdoordemotorfabrikantin
laboratoriumomstandighedengemetenvolgens
standaardJ1940ofJ2723vandeSocietyof
AutomotiveEngineers(SAE).Omdatbijde
conguratierekeningisgehoudenmetdeveiligheids-
engebruiksvoorschriften,zaldittypemaaiersin
depraktijkeenveellagermotorkoppelhebben.
Raadpleegdeinformatievandemotorfabrikantdie
wordtmeegeleverdmetdemachine.
Gelievenietteknoeienmetdeveiligheidsvoorzie-
ningenofdezeuitteschakelen.Controleerook
regelmatigdatdezenogwerken.Probeerhet
afgesteldmotortoerentalnietteveranderen,anders
kanereenonveiligesituatieontstaanwaardooru
letselkuntoplopen.
©2020—TheToro®Company
8111LyndaleAvenueSouth
Bloomington,MN55420
Registreeruwproductopwww.T oro.com.
Vertalingvandeoorspronkelijke
tekst(NL)
GedruktinMexico
Allerechtenvoorbehouden
*3442-740*
Inhoud
Inleiding....................................................................1
Veiligheid..................................................................2
Algemeneveiligheid...........................................2
Veiligheids-eninstructiestickers........................3
Montage....................................................................6
1Dehandgreepbevestigen................................6
2Olieindemotorgieten.....................................7
3Degrasvangermonteren.................................7
Algemeenoverzichtvandemachine.........................9
Bedieningsorganen...........................................9
Specicaties....................................................10
Werktuigen/accessoires...................................10
Gebruiksaanwijzing................................................10
Voorgebruik........................................................10
Veiligheidvóórgebruik......................................10
Brandstoftankvullen..........................................11
Hetmotoroliepeilcontroleren.............................11
Hoogtevanhandgreepinstellen.......................12
Demaaihoogteinstellen...................................12
Dewerkingvanhetstopsysteemvanhet
maaimescontroleren....................................14
Tijdensgebruik....................................................14
Veiligheidtijdensgebruik..................................14
Motorstarten....................................................15
Dezelfaandrijvingbedienenende
maaimesseninschakelen..............................16
Demotorafzetten.............................................17
Dehandreminschakelen..................................17
Deparkeerremuitschakelen.............................18
Maaiselrecyclen...............................................19
Hetmaaiselopvangen......................................19
Hetmaaiselzijwaartsafvoeren.........................20
Tipsvoorbedieningengebruik.........................21
Nagebruik...........................................................21
Veiligheidnahetwerk.......................................21
Deonderkantvandemachinereinigen.............22
Schoonmakenvandewielen...........................22
Onderhoud..............................................................23
Aanbevolenonderhoudsschema.........................23
Demachineveiligonderhouden........................24
Onderhoudvanhetluchtlter............................24
Demotorolieverversen.....................................25
Olieltervervangen...........................................26
Onderhoudvandebougie................................26
Destaatvanderiemencontroleren...................27
Benzineaftappenuitdebrandstoftanken
lterreinigen.................................................27
Hetbrandstofltervervangen............................27
Onderhoudvanhetmesaandrijfsysteem...........28
Onderhoudvandemaaimessen.......................29
Demesaandrijfriemvervangen.........................31
Deriemvandemesremkoppeling
vervangen.....................................................32
Kabelvandemesremafstellen.........................33
Detransmissieriemvervangen.........................34
Kabelvandeparkeerremafstellen....................36
Dezelfaandrijvingafstellen...............................36
Stalling....................................................................37
Demachineveiligstallen..................................37
Algemeneinformatie.........................................37
Hetbrandstofsysteemgebruiksklaar
maken...........................................................37
Demotorgebruiksklaarmaken.........................37
Demachineuitdestallinghalen........................37
Problemen,oorzaakenremedie.............................38
Veiligheid
Dezemachineisontworpeninovereenstemmingmet
deEN-normISO5395.
Algemeneveiligheid
Ditproductkanhandenofvoetenafsnijden
envoorwerpenuitwerpen.Volgaltijdalle
veiligheidsinstructiesopomernstigofmogelijk
dodelijkletseltevoorkomen.
Voordatudemotorstart,moetudeinstructiesen
waarschuwingenindezeGebruikershandleiding
enopdemachineendewerktuigenlezen,
begrijpenenuitvoeren.
Houduwhandenenvoetenuitdebuurtvan
bewegendeonderdelenvanonderdemachine.
Blijfaltijduitdebuurtvanafvoeropeningen.
Gebruikdemachinenietalserschermenof
anderebeveiligingsmiddelenontbrekenofals
dezenietnaarbehorenwerken.
Laatgeenomstandersofkinderenhetwerkgebied
betreden.Laatkinderennooitdemachine
bedienen.Laatenkelmensendieverantwoordelijk
engetraindzijnendiebovendienvertrouwdzijn
metdeinstructiesenfysiekertoeinstaatzijnde
machinebedienen.
Stopdemachine,zetdemotoruitenwacht
totdatallebewegendeonderdelentotstilstand
zijngekomenvoordatuservicewerkzaamheden
uitvoert,brandstofbijvultofverstoppingen
verwijdert.
Onjuistgebruikofonderhoudvandezemachine
kanletseltotgevolghebben.Omhetrisicoop
letselteverkleinen,dientuzichaandevolgende
veiligheidsinstructiestehoudenenaltijdophet
veiligheidssymboolteletten,datbetekent
Voorzichtig,WaarschuwingofGevaarinstructie
voorpersoonlijkeveiligheid.Niet-nalevingvandeze
instructieskanleidentotlichamelijkofdodelijkletsel.
2
Veiligheids-eninstructiestickers
Veiligheidsstickersenveiligheidsinstructieszijngemakkelijkzichtbaarvoordebestuurder
enbevindenzichbijplaatsenwaargevaarkanontstaan.Vervangallebeschadigdeof
ontbrekendestickers.
decaloemmarkt
Merktekenvanfabrikant
1.Ditmerktekengeeftaandathetmesonderdeelvaneen
origineleToromaaimachineis.
decal93-7009
93-7009
1.WaarschuwingGebruikdemachinenietalsde
grasgeleideromhooggeklaptofverwijderdis;zorgervoor
datdegrasgeleideropzijnplaatszit.
2.Handenofvoetenkunnenwordengesneden/geamputeerd
doorhetmaaimesBlijfuitdebuurtvanbewegende
onderdelen.
decal112-8760
112-8760
1.GevaaropweggeslingerdeobjectenHoudomstanders
opeenafstand.
2.Handenofvoetenkunnenwordengesneden/geamputeerd
doorhetmaaimesBlijfuitdebuurtvanbewegende
onderdelen.
decal116-7581
116-7581
1.Handenofvoetenkunnenwordengesneden/geamputeerd
doorhetmaaimesBlijfuitdebuurtvanbewegende
onderdelen.LeesdeGebruikershandleidingvoordatude
machineafstelt,reinigtofservicewerkzaamhedenuitvoert.
3
decal116-7583
116-7583
1.WaarschuwingLeesdeGebruikershandleiding;gebruik
dezemachineuitsluitendalsuhieringetraindbent.
4.GevaarvoorhetafsnijdenvanhandenenvoetenBlijfuit
debuurtvanbewegendedelen,houdalleschermenophun
plaats.
2.GevaaropweggeslingerdeobjectenHoudomstandersop
eenafstand.
5.WaarschuwingDraaggehoorbescherming.
3.DemachinekanvoorwerpenuitwerpenGebruikdemaaier
nietzonderdeafsluitervandeachterafvoerofdegrasvanger.
6.Voetenofhandenkunnenwordengesneden/geamputeerd
doorhetmaaimesMaainooitheuvelopwaartsen
heuvelafwaarts;gebruikdemachinedwarsophellingen;zet
demotorafvoordatudemachineverlaat;raapafvalop
voordatugaatmaaien;kijkachteromalsuachteruitloopt.
decal116-8528
116-8528
1.Leesde
Gebruikershandleiding
alvorenstebeginnenmet
onderhoud.
2.Controleerde
riemspanningomde
50bedrijfsuren.
decal116-9313
116-9313
1.Leesde
Gebruikershandleiding.
3.Gevaar:inademenvan
giftiggas
2.Brandgevaar4.Heetoppervlak;gevaar
vanbrandwonden
decal120-9570
120-9570
1.WaarschuwingBlijfopafstandvanbewegendedelen;
zorgdatallebeschermendedelenophunplaatszijn.
decal136-9078
136-9078
1.Maaihoogte
decal127-6865
127-6865
1.Maaihoogte
4
decal130-9656
130-9656
1.Choke
3.Langzaam
2.Snel4.Motorafzetten
decal139-5405
139-5405
1.Parkeerreminwerking
stellen
2.Parkeerremvrijstellen
5
Montage
Belangrijk:Verwijderhetplasticwaarmeedemotorisafgedekteneventueelanderplasticof
verpakkingsmateriaalopdemachine.
1
Dehandgreepbevestigen
Geenonderdelenvereist
Procedure
WAARSCHUWING
Alsdehandgreepverkeerdwordtin-enuitgeklapt,kunnendekabelsschadeoplopen,
waardoordemachinenietveiligkanwordengebruikt.
Zorgervoordatudekabelsnietbeschadigtalsudehandgreepin-ofuitklapt.
Indieneenkabelisbeschadigd,moetucontactopnemenmeteenerkendeServiceDealer.
g235869
Figuur3
6
2
Olieindemotorgieten
Geenonderdelenvereist
Procedure
Belangrijk:Uwmachinewordtgeleverdzonderolieinhetcarter.Vulhetcartermetolievoordatu
demotorstart.
g235721
Figuur4
7
3
Degrasvangermonteren
Geenonderdelenvereist
Procedure
g238450
Figuur5
8
Algemeenoverzicht
vandemachine
g276361
Figuur6
1.Bougie(onderborstelkap)11.Aandrijfstang
2.Zijafvoergeleider12.Afstellingvan
zelfaandrijving
3.Luchtlter13.Grasvanger
4.Vulbuis/Peilstok
14.Handgreepvanstartkoord
5.Dopvanbrandstoftank
15.Achterste
maaihoogtehendel
6.Afvoergeleiderachterzijde16.Brandstofklep
7.Vergrendelingshendelvan
maaibediening
17.Olielter
8.Bedieningsstangvoorde
maaimessen
18.Gashendel
9.Parkeerremhendel
19.Drijfriemkap
10.Handgreep20.Voorstemaaihoogtehen-
del
g019644
Figuur7
1.Grasvanger
3.Zijuitwerpkanaal
2.Afsluitervanachterafvoer4.Zijafvoergeleider
Bedieningsorganen
g340478
Figuur8
Gashendel(degashendelisomwillevandeduidelijkheid
nietafgebeeld)
1.Choke
3.Langzaam
2.Snel4.Stoppen
9
g276362
Figuur9
1.Vergrendelingshendelvan
maaibediening
4.Handgreep
2.Parkeerrem
5.Aandrijfstang
3.Bedieningsstangvoorde
maaimessen
Specicaties
Type
Gewicht
Lengte
BreedteHoogte
85kg169cm81cm97cm
22207
Werktuigen/accessoires
EenselectievandoorT orogoedgekeurdewerktuigen
enaccessoiresisverkrijgbaarvoorgebruikmetde
machineomdemogelijkhedendaarvanteverbeteren
enuittebreiden.Neemcontactopmeteenerkende
servicedealerofeenerkendeT orodistributeur
ofbezoekwww.T oro.comvooreenlijstvanalle
goedgekeurdewerktuigenenaccessoires.
Omdebesteprestatiesteverkrijgenenervoor
tezorgendatdeveiligheidscerticatenvande
machineblijvengelden,moetutervervanging
altijdorigineleonderdelenenaccessoiresvanT oro
aanschaffen.Gebruiktervervangingnooitonderdelen
enaccessoiresvananderefabrikanten,omdatdit
gevaarlijkkanzijnendeproductgarantiehierdoorkan
vervallen.
Gebruiksaanwijzing
Opmerking:Bepaalvanuitdenormale
bestuurderspositiedelinker-enrechterzijdevande
machine.
Voorgebruik
Veiligheidvóórgebruik
Algemeneveiligheid
Zetdemachinealtijdaf,wachttotdatalle
bewegendeonderdelentotstilstandzijn
gekomenenlaatdemachineafkoelenvoordat
udemachineafstelt,reinigt,staltofer
onderhoudswerkzaamhedenaanverricht.
Zorgervoordatuvertrouwdraaktmetde
bedieningsorganenendeveiligheidssymbolen,en
weethoeudemachineveiligkuntgebruiken.
Controleerofdebeschermplatenen
veiligheidsvoorzieningenzoalsgrasgeleiders
en/ofdegrasvangerophunplaatszittenennaar
behorenwerken.
Controleerdemachinealtijdomerzekervante
zijndatdemessenenmesboutennietversleten
ofbeschadigdzijn.
Controleerhetwerkgebiedenverwijderalle
voorwerpendiehetgebruikvandemachine
zoudenkunnenhinderenofdiedemachinezou
kunnenuitwerpen.
Contactmeteenbewegendmesveroorzaakt
ernstigletsel.Steekuwvingersnietonderde
behuizing.
Veiligomgaanmetbrandstof
Brandstofisuiterstontvlambaarenzeerexplosief.
Brandofexplosievanbrandstofkanbrandwonden
bijuofanderenenmateriëleschadeveroorzaken.
Omtevoorkomendateenstatischeladingde
brandstoftotontbrandingkanbrengen,moetu
hetbrandstofreservoiren/ofdemachineopde
grondplaatsenvoordatudetankvult,nietop
eenvoertuigofeenanderobject.
Vuldebrandstoftankindeopenluchtwanneer
demotorkoudis.Neemeventueelgemorste
benzineop.
Rooknietalsuomgaatmetbrandstof,enhoud
brandstofuitdebuurtvanopenvuurofvonken.
Alsdemotordraaitofheetis,magde
brandstoftankdopnietwordenverwijderd
enmagdetanknietmetbrandstofworden
bijgevuld.
Probeerdemotorniettestartenalsu
brandstofmorst.Zorgervoordatergeen
10
ontstekingsbronnenindebuurtzijntotdatde
brandstofdampenvolledigzijnverdwenen.
Bewaarbrandstofineengoedgekeurdvatof
blikenbuitenbereikvankinderen.
Brandstofisschadelijkofdodelijkbijinname.
Langdurigeblootstellingaandampenkanleiden
toternstigletselenziekte.
Voorkomdatudampenlangetijdinademt.
Houduwhandenengezichtuitdebuurtvande
vulpijpendeopeningvandebrandstoftank.
Houdbrandstofuitdebuurtvanuwogenen
huid.
Brandstoftankvullen
BandLoodvrijebenzine
Minimaaloctaangetal
87(VS)of91
(researchoctaangetal;buiten
deVS)
Ethanol
Nietmeerdan10%vanhet
volume
Methanol
Geen
MTBE(methyl-tertiair-
butylether)
Nietmeerdan15%vanhet
volume
Olie
Niettoevoegenaande
brandstof
Gebruikuitsluitendschone,versebrandstof(minder
dan30dagenoud)vaneengerespecteerdebron.
Belangrijk:Omstartproblementeverminderen,
moetustabilizer/conditionertoevoegenaande
versebrandstofvolgensdevoorschriftenvande
fabrikantvandestabilizer/conditioner.
VuldebrandstoftankzoalswordtgetoondinFiguur10.
Opmerking:Debrandstoftankheefteeninhoudvan
3,8liter.
g230458
Figuur10
Hetmotoroliepeilcontroleren
Onderhoudsinterval:Bijelkgebruikofdagelijks
Belangrijk:Alshetoliepeilinhetcartertehoogoftelaagisenulaatdemotortochdraaien,kunt
udezebeschadigen.
g235721
Figuur11
11
Hoogtevanhandgreepinstellen
Ukuntdehandgreephogeroflagerzettenineenvandedriestandendieucomfortabelvindt(Figuur12).
g235868
Figuur12
1.Verwijderdebeidehandgreepboutenenovereenkomendemoeren.
2.Zetdehandgreepindegewenstehoogte.
3.Bevestigdehandgreepmetdeeerderverwijderdeboutenenovereenkomendemoeren.
Demaaihoogteinstellen
WAARSCHUWING
Bijhetverstellenvaneenmaaihoogtehendelkunnenuwhandeninaanrakingkomenmeteen
bewegendmes.Ditkanernstiglichamelijkletselveroorzaken.
Zetdemotorafenwachttotdatallebewegendeonderdelentotstilstandzijngekomen
voordatudemaaihoogteinstelt.
Plaatsuwvingersnietonderdemaaikastalsudemaaihoogteinstelt.
Demaaihoogtewordtgeregeldmeteenvoorstehendeleneenachterstehendel,beideaandelinkerkantvan
demachine.Schakeldehendelinomdemachinehogeroflagertezettenenschakeldehendelnahet
hogeroflagerzettenweeruit.
12
Dewerkingvanhet
stopsysteemvanhet
maaimescontroleren
Voorelkgebruikmoetucontrolerenofdemessen
stoppenbinnende3secondennadatude
bedieningsstanghebtlosgelaten.
Degrasvangergebruiken
Onderhoudsinterval:Bijelkgebruikof
dagelijks—Controleerdewerking
vanhetstopsysteemvanhet
maaimes.Demaaimessenmoeten
binnen3secondennaloslatenvan
debedieningshendeltotstilstand
komen.Doenzeditniet,neemdan
contactopmeteenerkendeService
Dealer.
Ukuntdegrasvangergebruikenomhetstopsysteem
vanhetmaaimestecontroleren.
1.Verwijderdeafsluitervandeachterafvoer.
2.Plaatsdelegegrasvangeropdemaaimachine.
3.Startdemotor.
4.Schakeldemessenin.
Opmerking:Degrasvangermoetgaan
opzwellen.Ditbetekentdatdemessen
ingeschakeldzijnendraaien.
5.Houddegrasvangerinhetoogenlaatde
bedieningsstanglos.
Opmerking:Alsdegrasvangernietbinnen
de3secondenleegloopt,ishetstopsysteem
vanhetmaaimesmogelijkbeschadigd.Alsu
hiernietsaandoet,kanhetonveiligworden
omdemachinetegebruiken.Neemcontact
opmeteenerkendeServiceDealeromuw
maaimachinetelateninspecterenenrepareren.
6.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
Degrasvangernietgebruiken
1.Plaatsdemaaimachineopeenverhard
oppervlakenuitdewind.
2.Zetallevierwielenopdemaaihoogtestandvan
89mm.
3.Neemeenstukkrantenmaakhiervaneenprop
dieonderdemachinepast(meteendoorsnede
vanongeveer75mm).
4.Plaatsdepropkrantenpapierongeveer13cm
vóórdemachine.
5.Startdemotor.
6.Schakeldemessenin.
7.Laatdebedieningsstanglosenwacht
3seconden.
8.Duwna3tellendemachineineensnelle
bewegingvooruitoverdeprop.
9.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
10.Ganaardevoorzijdevandemaaimachineen
controleerdepropkrantenpapier.
Opmerking:Alsdepropnietonderdemaaier
isgegaan,herhaaltustappen4totenmet10.
Belangrijk:Alsdepropuitelkaargevallen
ofversnipperdis,duidtditeropdatde
messennietopdejuistemanierzijngestopt.
Ditbetekentdatudemachinenietveilig
kuntgebruiken.Neemcontactopmeteen
erkendeservicedealer.
Tijdensgebruik
Veiligheidtijdensgebruik
Algemeneveiligheid
Draaggeschiktekledingenuitrusting,
zoalsoogbescherming,eenlangebroek,
stevigeschoenenmeteengripvastezoolen
gehoorbescherming.Draaglanghaarnietlosen
draaggeenlossekledingofjuwelen.
Geefuwvolledigeaandachtalsudemachine
gebruikt.Zorgervoordatumetnietsandersbezig
bentwaardoorukuntwordenafgeleid,anders
kanerletselontstaanofkaneigendomworden
beschadigd.
Gebruikdemachinenietalsuziekofmoebentof
onderdeinvloedvanalcoholofdrugsbent.
Hetmaaimesisscherp,contactmethetmaaimes
kanernstiglichamelijkletselveroorzaken.Zetde
motoraf,verwijderhetcontactsleuteltje(indien
aanwezig)enwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandzijngekomenvoordatude
bestuurderspositieverlaat.
Houdomstandersuitdebuurtvanhetwerkgebied.
Houdkleinekinderenuitdebuurtvanhet
werkgebiedenplaatszeondertoezichtvaneen
verantwoordelijkevolwassenediedemachineniet
aanhetgebruikenis.Stopdemachinealsiemand
hetwerkgebiedbetreedt.
Kijkaltijdnaarbenedenenachteromvoordatu
achteruitrijdt.
Gebruikdemachineenkelbijeen
goedezichtbaarheideningeschikte
14
weersomstandigheden.Gebruikdemachineniet
alshetkanbliksemen.
Alsunatgrasennattebladerenmaait,kuntu
uitglijden,inaanrakingkomenmethetmesen
ernstigletseloplopen.Gebruikdemachinenietin
vochtigeomstandigheden.
Weesuiterstvoorzichtigbijhetnaderenvanblinde
hoeken,struiken,bomenenandereobjectendie
uwzichtkunnenbelemmeren.
Hetmateriaaldatafgevoerdwordtnietnaariemand
richten.Voorkomhetafvoerenvanmateriaaltegen
eenmuurofafscherming;hetmateriaalkannaar
uterugketsen.Zethetmes/demessenstilbijhet
overstekenvangrindoppervlakken.
Kijkuitvoorgaten,geulen,hobbels,stenenof
andereverborgenobjecten.Oponeffenterrein
kuntuuwevenwichtverliezenofwegglijden.
Alsdemaaimachinetocheenvoorwerpraakt
enbeginttetrillen,moetumeteendemotor
afzetten,decontactsleutelverwijderen(indien
demachinehiermeeisuitgerust),wachtentotdat
allebewegendeonderdelentotstilstandzijn
gekomenendebougiekabellosmakenvoordat
udemaaimachineopbeschadigingcontroleert.
Voerallenoodzakelijkereparatiesuitvoordatude
machineweeringebruikneemt.
Zetdemotoraf,verwijderhetcontactsleuteltje
(indienaanwezig)enwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandzijngekomenvoordatude
bestuurderspositieverlaat.
Alsdemotorheeftgelopen,kandezeheetzijnen
ernstigebrandwondenveroorzaken.Blijfuitde
buurtvandehetemotor.
Laatdemotorenkelingoedgeventileerde
ruimtesdraaien.Uitlaatgassenbevatten
koolstofmonoxide,eenreukloos,dodelijkgif.
Controleerdeonderdelenvandegrasvanger
enhetuitwerpkanaalregelmatigopslijtageen
beschadigingenvervangzeindiennodigdoor
origineleT oroonderdelen.
Demachineveiliggebruikenop
hellingen
Maaimetdehellingmee,nooithellingopenaf.
Gazeerzorgvuldigtewerkalsuvanrichting
verandertopeenhelling.
Maainietopaltesteilehellingen.Hetniet
goedneerzettenvandevoetenkanongevallen
veroorzakenwaarbijdegebruikerwegglijdtenten
valkomt.
Maaivoorzichtigindebuurtvansteilehellingen,
greppelsofdijken.
Motorstarten
1.Sluitdebougiekabelaanopdebougie(Figuur6).
2.Opendebrandstofklep(Figuur14).
Opmerking:Wanneerdebrandstofkraangeopendis,isdehendelhiervanparallelmetde
brandstoeiding.
g276446
Figuur14
1.Brandstofklep
3.ZetdegashendelopCHOKE(AvanFiguur15).
4.Trekdestarthandgreeplangzaamuittotdatuweerstandvoeltentrekzedankrachtiguit(BvanFiguur15).
15
5.ZetdegashendelopSNELzodrademotoraanslaat(CvanFiguur15).
Opmerking:Startdemotornadriepogingenniet,herhaaldandestappen3totenmet5.
g232243
Figuur15
Dezelfaandrijvingbedienenendemaaimessen
inschakelen
Omdezelfaandrijvingtebedienen,trektuaandeaandrijfstangenhoudtudezetegendehandgreep(Figuur16).
g237184
Figuur16
Omdemesseninteschakelen,doetuhetvolgende:
1.Houddevergrendelingshendelvandemaaibedieningnaarvorengedruktomdebedieningsstangvoor
demaaimessenvrijtegeven(AvanFiguur17).
2.Trekdebedieningsstangvoordemaaimessentegendehandgreepenzetdevergrendelingshendelvan
demaaibedieningvrij;hetmesmoetwordeningeschakeld(AvanFiguur17).
3.Laatdebedieningsstangvoordemaaimessenlosomhetmesuitteschakelen(BvanFiguur17).
Devergrendelingshendelvandemaaibedieningwordtteruggesteldomdebedieningsstangvoorde
maaimessentevergrendelen.
16
g237185
Figuur17
Demotorafzetten
1.ZetdegashendelopUITenwachttotalle
bewegendeonderdelentotstilstandzijn
gekomen,
2.Sluitdebrandstofkraanenmaakdekabelvan
debougielosalsudemaaimachinenietgebruikt
ofonbeheerdachterlaat.
Dehandreminschakelen
Steldeparkeerreminwerkingdoorderemhendelomhoogtetrekkennaardehandgreeptoe(Figuur18).
g276567
Figuur18
17
Deparkeerremuitschakelen
Schakeldeparkeerremuitdoorderemhendelnaarbenedenteduwen,wegvandehandgreep(Figuur19).
g276568
Figuur19
18
Maaiselrecyclen
Alsdemachinewordtgeleverd,isdezegereedom
maaiselenbladafvalnaarhetgazonterecyclen.De
machinevoorbereidenomterecyclen:
Alsdemaaiervoorzienisvanhetzijuitwerpkanaal,
verwijderditdanenbrengdezijafvoergeleider
aan;zieHetzijuitwerpkanaalverwijderen(bladz.
20).
Verwijderdegrasvangeralsdezeaandemachine
isbevestigd;zieDegrasvangerverwijderen
(bladz.19).
Alsdeafsluitervandeachterafvoernietaan
demachineisbevestigd,neemdezedanvast
bijdehandgreep,tildeafvoergeleideraande
achterzijdeop,enbrengdeafsluiteraaninhet
achteruitworpkanaaltotdevergrendelingopzijn
plaatsvalt;zieFiguur20.
g019812
Figuur20
1.Afsluitervanachterafvoer2.Afvoergeleiderachterzijde
Hetmaaiselopvangen
Gebruikdegrasvangeralsumaaiselenbladafvalwiltverzamelen.
Alshetzijuitwerpkanaalopdemachinezit,moetuditverwijderenendezijafvoergeleidermonterenalvorenshet
maaiseloptevangen;zieHetzijuitwerpkanaalverwijderen(bladz.20)
Montagevandegrasvanger
1.Zetdeachteruitworpgeleideromhoogenhoudhemindezestand(AvanFiguur21).
2.Verwijderdeafsluitervandeachterafvoerdoordevergrendelingmetuwduimnaarbenedentedrukken
endeafsluiteruitdemachinetetrekken(BvanFiguur21).
3.Brengdegrasvangerstangaanindeinkepingenonderaandehandgreepenschuddegrasvangerheen
enweeromzekertezijndatdestanghelemaalindebeideinkepingenzit(CvanFiguur21).
4.Laatdeafvoergeleideraandeachterzijdezakkentotdezeopdegrasvangerligt.
g235892
Figuur21
Degrasvangerverwijderen
Omdezakteverwijderen,voertudestappeninMontagevandegrasvanger(bladz.19)inomgekeerde
volgordeuit.
19
Hetmaaiselzijwaartsafvoeren
Gebruikdezijafvoeralsuzeerhooggrasmaait.
Zijuitwerpkanaalmonteren
Belangrijk:Controleerofdeafsluitervandeachterafvoerisgemonteerdalvorenshetmaaiselte
recyclen.
1.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegendeonderdelentotstilstandgekomenzijn.
2.Verwijderdegrasvangeralsdezeopdemachineisaangebracht;zieDegrasvangerverwijderen(bladz.
19).
3.Brengdeafsluitervandeachterafvoeraan(AvanFiguur22).
4.Verwijderdezijafvoergeleiderdoordeveerdiedegeleideropzijnplaatshoudtomhoogtetrekkenende
geleiderteverwijderen(BenCvanFiguur22).
5.Brenghetzijuitwerpkanaalaandoordeveeromhoogtetrekken;plaatshetkanaaloverdeopeningenlaat
deveerweerzakkenoverdeuitsteekselsbovenophetuitwerpkanaal(DenEvanFiguur22).
g235903
Figuur22
Hetzijuitwerpkanaalverwijderen
Omhetzijuitwerpkanaalteverwijderen,voertudestappeninZijuitwerpkanaalmonteren(bladz.20)in
omgekeerdevolgordeuit.
20
Tipsvoorbedieningen
gebruik
Algemenetips
Neemdeveiligheidsinstructiesgoeddoorenlees
dezehandleidingzorgvuldig,voordatumetde
machinegaatwerken.
Verwijderstokken,stenen,draden,takkenen
anderevoorwerpendiedemessenkunnenraken
enuithetwerkgebiedkunnenwegslingeren.
Houdiedereen,metnamekinderenenhuisdieren,
weguithetwerkgebied.
Voorkomcontactmetbomen,muren,hoekstenen
enanderevastevoorwerpen.Maainooitmet
opzetovervoorwerpen.
Alsdemaaimachinetocheenvoorwerpraakten
beginttetrillen,moetumeteendemotorafzetten,
debougiekabellosmakenendemaaimachineop
beschadigingcontroleren.
Houddemaaimessenscherpgedurendehethele
seizoen.Vijlkerveneninkepingenindemessen
regelmatigweg.
Vervangzonodigdemaaimessendoororiginele
Lawn-Boymessen.
Maaiuitsluitenddrooggrasofdrogebladeren.Nat
grasennattebladerengaanaankoeken,waardoor
demaaimachineverstoptkanrakenofdemotor
kanafslaan.
Reinigdeonderkantvanhetmaaidektelkens
nadatuhebtgemaaid.ZieDeonderkantvande
machinereinigen(bladz.22).
Houddemotorsteedsingoedeconditie.
Zethetmotortoerentalindehoogstestandomde
bestemaairesultatenteverkrijgen.
Reinigregelmatighetluchtlter.Bijjnmaken
zalmeermaaiselenstofontstaan,waardoorhet
luchtlterverstoptraaktendeprestatiesvande
motorminderworden.
Grasmaaien
Hettempowaarmeehetgrasgroeit,varieertper
jaargetijde.Hartjezomerkuntuinhetalgemeen
hetgrashetbestemaaienbijeenmaaihoogte
van51mm,64mmof83mm.Maaitelkensniet
meerdanongeveereenderdevandelengtevan
hetgrasaf.Maainietmeteenstandlagerdan
51mm,tenzijdegrasmatdunis,ofalshetlaatin
hetnajaariswanneerhetgraslangzamerbegint
tegroeien.
Alsugraswiltmaaiendatlangerdan15cmis,
moetueerstmaaienopdemaximalemaaihoogte
enmeteenlangzamereloopsnelheid.Vervolgens
gaatumaaienopeenlageremaaihoogteomhet
gazoneenzofraaimogelijkuiterlijktegeven.Als
hetgrastelangiseninhoopjesachterblijftophet
gazon,kandemaaimachinegeblokkeerdraken,
waardoordemotorafslaat.
Maaisteedsinwisselenderichtingen.Hierdoor
wordthetmaaiselbeteroverhetgazonverstrooid,
zodathetgazongelijkmatigwordtbemest.
Alsumethetuiterlijkvanhetvoltooidegazonniet
tevredenbent,probeerdaneenofmeervande
volgendestappen:
Slijpdemessen.
Looplangzamertijdenshetmaaien.
Steldemaaimachineinopeenhogere
maaihoogte.
Maaihetgrasvaker.
Laatdemaaibanenoverlappeninplaatsvan
steedseenvolledignieuwebaantemaaien.
Bladerenjnmaken
Nahetmaaienmoetaltijd50%vanhetgazon
zichtbaarblijvendoordebladerlaag.Ditkaneenof
meerdererondgangenoverdebladerenvereisen.
Alsuhetgazonmeteenlichtelaagbladerenwilt
bedekken,moetuallewielenafstellenopdezelfde
maaihoogte.
Alsdemaaimachinedebladerennietjngenoeg
maakt,ishetbeteromwatlangzamertemaaien.
Nagebruik
Veiligheidnahetwerk
Algemeneveiligheid
Zetdemachinealtijdaf,wachttotdatalle
bewegendeonderdelentotstilstandzijn
gekomenenlaatdemachineafkoelenvoordat
udemachineafstelt,reinigt,staltofer
onderhoudswerkzaamhedenaanverricht.
Verwijdergrasenvuilvandemachineombrandte
voorkomen.Neemgemorsteolieofbrandstofop.
Bewaardemachineofbrandstofhoudernooitbij
eenopenvlam,vonkofwaakvlambijbv.een
geiserofandereapparaten.
Demachineveiligvervoeren
Weesvoorzichtigbijhetin-ofuitladenvande
machine.
Zetdemachinevastzodatzenietkangaanrollen.
Sluitdebrandstofklepvoordatudemachinelaadt
omzetevervoeren.
21
Deonderkantvande
machinereinigen
Houddeonderkantvandemaaikastschoonvoor
hetbestemaairesultaat.Ukunthetmaaiselvande
onderkantvandemaaikastspoelenofafschrapen.
Deonderkantvandemachine
schoonmaken
Onderhoudsinterval:Naelkgebruik—Deonderkant
vandemaaikastreinigen.
1.Zetdemaaimachineopeenvlakoppervlakvan
asfaltofbeton,dichtbijeentuinslang.
2.Startdemotor.
3.Houdeentuinslangterhoogtevandehandgreep
enrichtdewaterstraalopdegrond,netvóórhet
rechterachterwiel(Figuur23).
g002275
Figuur23
1.Rechterachterwiel
Opmerking:Demessenzuigenhetwater
indemaaimachine,waardoormaaiselwordt
weggespoeld.Laathetwaterlopentotdater
geenmaaiselmeeronderdemachinevandaan
komt.
4.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
5.Draaidekraandicht.
6.Startdemaaimachineenlaatdezeeenaantal
minutendraaienomhetvochtopdemachineen
decomponentenervantelatenopdrogen.
Deonderkantvandemachine
schoonschrapen
Alsunietalhetvuilaandeonderkantvande
maaimachinekuntwegwassen,moetudemachine
schoonschrapen.
1.Verwijderdebougiekabelvandebougie.
2.Tapdebenzineafuitdebrandstoftank;zie
Benzineaftappenuitdebrandstoftankenlter
reinigen(bladz.27).
3.Kanteldemachineopdezijkantmethet
luchtlternaarboven,tothetbovenstedeelvan
dehandgreepopdegrondligt.
4.Verwijdervuilenmaaiselmeteenhardhouten
schraper,vermijdbramenenscherperanden.
5.Zetdemachinerechtop.
6.Vuldebrandstoftank.
7.Sluitdebougiekabelaanopdebougie.
Schoonmakenvande
wielen
Onderhoudsinterval:Omde40bedrijfsuren
1.Verwijderdeachterwielenenverwijdervervuiling
inditgebied.
g291315
Figuur24
1.Tandwielen
2.Brengnahetschoonmakeneenkleine
hoeveelheidanti-seizemiddelaanopde
tandwielen.
Opmerking:Alsdemachineonderextreme
omstandighedenwordtgebruiktzalhet
schoonmakenvandewielenmetkortere
tussenpozenbijdragenaaneenlangere
levensduurvandetandwielen.
Opmerking:Gebruikgeenhogedrukreiniger
opdelagersomschadeaandeafdichtingen
vandelagerstevoorkomen.
22
Onderhoud
Aanbevolenonderhoudsschema
OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Nadeeerste5bedrijfsuren
Onderhoudhetmesaandrijfsysteem.
Nadeeerste8bedrijfsuren
Motorolieverversen.
Bijelkgebruikofdagelijks
Controleerhetoliepeilenvulindiennodigoliebij.
Controleerdewerkingvanhetstopsysteemvanhetmaaimes.Demaaimessen
moetenbinnen3secondennaloslatenvandebedieningshendeltotstilstandkomen.
Doenzeditniet,neemdancontactopmeteenerkendeServiceDealer.
Luchtltercontroleren.
Controleerdemaaimessenenvoerindiennodigonderhoudswerkzaamhedenuit.
Demaaimessencontroleren.
Controlerenvandewerkingvandeparkeerrem.
Naelkgebruik
Deonderkantvandemaaikastreinigen.
Omde25bedrijfsuren
Reinighetschuimelement(ditmoetvakergebeureninstofgeomstandigheden).
Omde40bedrijfsuren
Maakdewielenentandwielenschoon.
Omde50bedrijfsuren
Motorolieverversenzonderhetolielter(vakerinvuileofstofgeomstandigheden).
Controleerdestaatvanderiemen.
Brandstofslangcontrolerenenindiennodigvervangen.
Vuilonderdedrijfriemkapverwijderen.
Onderhoudhetmesaandrijfsysteem.
Omde100bedrijfsuren
Motorolieverversenmethetolielter(vakerinvuileofstofgeomstandigheden).
Bougiecontroleren.
Controleerhetbrandstoflter.
Brandstofltervervangen
Omde200bedrijfsuren
Olieltervervangen.
Omde250bedrijfsuren
Deriemvandemesremkoppelingvervangen.
Detransmissieriemvervangen.
Omde300bedrijfsuren
Vervanghetpapierelement(ditmoetvakergebeureninstofgeomstandigheden).
Jaarlijksofvóórstalling
Tapdebenzineafuitdebrandstoftankzoalsbeschreven,voordatuvereiste
reparatiesuitvoertofdemachinestalt.
Belangrijk:Raadpleegdehandleidingvandemotorvoorverdereonderhoudsprocedures.
23
Demachineveilig
onderhouden
Zetdemachinealtijdaf,wachttotdatalle
bewegendeonderdelentotstilstandzijn
gekomenenlaatdemachineafkoelenvoordat
udemachineafstelt,reinigt,staltofer
onderhoudswerkzaamhedenaanverricht.
Trekdebougiekabellosvandebougievoordatu
onderhoudswerkzaamhedenuitvoert.
Draaghandschoenenenoogbescherming
wanneeruservicewerkzaamhedenverricht.
Hetmaaimesisscherp,contactmethetmaaimes
kanernstiglichamelijkletselveroorzaken.Gebruik
handschoenenalsuhetmesmonteert.Repareer
ofwijzighetmes/demessenniet.
Knoeinooitmetdeveiligheidsvoorzieningen.
Controleerregelmatigofdezegoedwerken.
Alsudemachinekantelt,kanerbenzineuitde
tanklekken.Benzineisontvlambaarenexplosief
enkanlichamelijkletselveroorzaken.Laatde
motordrooglopenofpompdebrandstofmeteen
handpompuitdetank.Gebruiknooiteenhevel.
Omveiligeenoptimaleprestatiesvande
machineteverkrijgen,moetutervervanging
alleenorigineleToroonderdelenenaccessoires
gebruiken.Gebruiktervervangingnooit
onderdelenenaccessoiresvanandere
fabrikanten,omdatditgevaarlijkkanzijnende
productgarantiehierdoorkanvervallen.
Onderhoudvanhet
luchtlter
Onderhoudsinterval:Bijelkgebruikofdagelijks
Omde25bedrijfsuren—Reinighet
schuimelement(ditmoetvakergebeurenin
stofgeomstandigheden).
Omde300bedrijfsuren—Vervanghet
papierelement(ditmoetvakergebeurenin
stofgeomstandigheden).
Belangrijk:Laatdemotornooitzonderluchtlter
draaien;ditveroorzaakternstigemotorschade.
1.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
2.Verwijderdebougiekabelvandebougie.
3.Verwijderhetluchtlterdekselenmaakdit
grondigschoon(Figuur25).
g006591
Figuur25
1.Deksel
3.Basisvanluchtlter
2.Schuimelementen
papierelement
4.Verwijderhetschuimelementvanhet
papierelement(Figuur25)envervanghet
papierelementalshetbuitengewoonvuilis.
Belangrijk:Papierelementnooit
schoonmaken.
5.Washetschuimelementmeteenzacht
reinigingsmiddelenwater.Dephetdaarna
droog.
Opmerking:Voorkomdatolieophet
schuimelementterechtkomt.
6.Plaatshetschuimelementophetpapierelement.
7.Monteerhetdeksel.
8.Plaatshetdekselterug.
24
Demotorolieverversen
Onderhoudsinterval:Nadeeerste8
bedrijfsuren—Motorolieverversen.
Omde50bedrijfsuren—Motorolieverversen
zonderhetolielter(vakerinvuileofstofge
omstandigheden).
Omde100bedrijfsuren
Opmerking:Voordatudeolieververst,moetu
demotorenkeleminutenlatenlopenzodatdeolie
warmwordt.Warmeoliestroomtbeterenvoert
verontreinigingenbetermee.
Motorolietype
Motoroliecapaciteit
Zonderolielter:0,65liter*;
metolielter:0,85liter*
OlieviscositeitSAE30ofSAE10W-30
reinigingsolie
API-onderhoudsclassica-
tie
SJofhoger
*Erisolieachtergebleveninhetcarternadatude
olieaftapt.Gietnietdeheleinhoudolieinhetcarter.
Vulhetcartermetoliezoalsuitgelegdindevolgende
stappen.
1.Plaatsdemachineopeenhorizontaaloppervlak.
2.ZieDemachineveiligonderhouden(bladz.24).
3.Verwijderdepeilstokdoordedoplinksomte
draaieneneruittetrekken(Figuur26).
g194742
Figuur26
1.Vol3.Laag
2.Hoog
4.Kanteldemachineopdezijkant(methet
luchtlternaarboven)omdeoudeolieuitde
vulbuistelatenlopen(Figuur27).
g019648
Figuur27
5.Nadatdegebruikteolieisafgetapt,zetude
maaimachineterugindewerkstand.
6.Gietlangzaamongeveer¾vandeinhoudvan
hetoliecarterindevulbuis.
7.Wacht3minutentotdeolieindemotorgezakt
is.
8.Veegdepeilstokmeteenschonedoekschoon.
9.Steekdepeilstokvolledigindevulbuisen
verwijderdepeilstok.
10.Leeshetoliepeilafvandepeilstok(Figuur26).
Alshetpeilopdepeilstoktelaagstaat,giet
danvoorzichtigeenkleinehoeveelheidolie
indevulbuis,wacht3minutenenherhaal
stappen8totenmet10totdatdepeilstok
hetjuistepeilaangeeft.
Alshetoliepeilopdepeilstoktehoogis,tapt
udeovertolligeolieaftotdepeilstokhet
juisteoliepeilaangeeft.
Belangrijk:Alshetoliepeilinhetmotorte
hoogoftelaagisenulaatdemotortoch
draaien,kuntudezebeschadigen.
11.Plaatsdepeilstokweerstevigopzijnplaats.
12.Recycleerdegebruikteolieopdejuistewijze.
25
Olieltervervangen
Onderhoudsinterval:Omde200bedrijfsuren
1.Laatdemotoreerstlopenzodatdeoliewordt
opgewarmd.
2.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
3.Verwijderdebougiekabelvandebougie.
4.Tapdemotorolieaf;zieDemotorolieverversen
(bladz.25).
5.Legeendoekonderhetolielteromolieopte
vangendieweglektalsuhetlterverwijdert.
6.Verwijderhetolielter(Figuur28).
Opmerking:Zorgdatdepakkingvanhet
olieltersamenmethetlterloskomt.
g276457
Figuur28
1.Olielter
7.Smeermetuwvingereenlaagjeolieopde
rubberenpakkingvanhetnieuwelter(Figuur
29).
g002805
Figuur29
1.Pakking
8.Plaatshetnieuweltertotdatdepakkingcontact
maaktmetdelterbasisendraaihetlter
vervolgensnogeenextraslagvast.
9.Vulhetcartermetnieuweolietothetjuiste
niveauopdepeilstok;zieHetmotoroliepeil
controleren(bladz.11).
10.Sluitdebougiekabelaanopdebougie.
11.Laatdemotorongeveer3minutenlopen.
12.Zetdemotoraf,wachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandzijngekomenen
controleeropolielekkagerondhetlter.
13.Vuloliebijomdehoeveelheidolieinhetolielter
weeroppeiltebrengen;zie2Olieindemotor
gieten(bladz.7)
14.Voerdeoudeolielterafvolgensdeplaatselijk
geldendevoorschriften.
Onderhoudvandebougie
Onderhoudsinterval:Omde100bedrijfsuren
GebruikeenNGKBPR5ESbougieofeenbougievan
eenequivalenttype.
1.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
2.Verwijderdebougiekabelvandebougie.
3.Maakdeomgevingvandebougieschoon.
4.Haaldebougieuitdecilinderkop.
Belangrijk:Alsdebougiegebarstenofvuil
is,moetdezewordenvervangen.Umag
deelektrodennietreinigenomdathierdoor
gruisindecilinderterechtkankomen.Dit
leidtmeestaltotbeschadigingvandemotor.
5.Steldeelektrodenafstandinop0,76mm;zie
(Figuur30).
g000533
Figuur30
1.Centraleelektrode-isolator3.Elektrodenafstand(nietop
schaalweergegeven)
2.Massa-elektrode
6.Plaatsdebougieendepakkingafdichting.
7.Draaidebougievastmeteentorsievan22N·m.
26
8.Sluitdebougiekabelaanopdebougie.
Destaatvanderiemen
controleren
Onderhoudsinterval:Omde50bedrijfsuren
1.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
2.Verwijderderiemkap(Figuur6)doorde4
boutenwaarmeedezeaandemaaikastis
bevestigdteverwijderen.
3.Controleerderiemenopeventuelescheuren,
gerafelderanden,schroeiplekkenofandere
schade.
4.Vervangallebeschadigderiemen.
5.Alsudemesaandrijfriemvervangt,moet
udezeafstellen.ZieOnderhoudvanhet
mesaandrijfsysteem(bladz.28).
6.Plaatsderiemkapterugmetde4schroevendie
ubijstap2hebtverwijderd.
Benzineaftappenuitde
brandstoftankenlter
reinigen
Onderhoudsinterval:Omde50bedrijfsu-
ren—Brandstofslangcontrolerenen
indiennodigvervangen.
Omde100bedrijfsuren—Controleerhet
brandstoflter.
Jaarlijksofvóórstalling—T apdebenzineafuit
debrandstoftankzoalsbeschreven,voordatu
vereistereparatiesuitvoertofdemachinestalt.
Opmerking:Hetbrandstoflterelement(de
lterzeef)bevindtzichaandebinnenkantvande
brandstoftank,bijdetankuitlaat.Ditltervormtdeel
vandebrandstoftankenkannietwordenverwijderd.
1.Zetdemotorafenwachttotdezeisafgekoeld.
Belangrijk:Umaguitsluitendbrandstof
aftappenalsdemotorkoudis.
2.Verwijderdebougiekabelvandebougie.
3.Sluitdebrandstofklep.
4.Verwijderdebrandstofslangdoordepijpklembij
decarburateurlostemaken.
5.Opendebrandstofkraanenlaatallebrandstof
uitdetankendebrandstoeidingineen
goedgekeurdbrandstofreservoirlopen.
6.Verwijderdebenzinetankvandemaaimachine.
7.Gieteenkleinehoeveelheidbrandstofinde
tank,schuddetankenlaatdebrandstofdaarna
ineengoedgekeurdbrandstofvatlopen.
8.Monteerdebrandstoftankendebrandstoeiding.
Hetbrandstoflter
vervangen
Onderhoudsinterval:Omde100bedrijfsuren
1.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
2.Verwijderdebougiekabelvandebougie.
3.Sluitdebrandstofklep(Figuur31).
g277609
Figuur31
1.Brandstoflter(niet
getoond)
2.Brandstofklep
4.Verwijderhetbrandstoflter(Figuur31)uitde
brandstoeidingdoordeleidingklemmenrond
hetbrandstoflterlostemaken.
5.Brengeennieuwbrandstoflteraaninde
brandstoeidingmetbehulpvandeinstap4
verwijderdeleidingklemmen.
27
Onderhoudvanhet
mesaandrijfsysteem
Onderhoudsinterval:Nadeeerste5bedrijfsuren
Omde50bedrijfsuren—Vuilonderde
drijfriemkapverwijderen.
Omde50bedrijfsuren—Onderhoudhet
mesaandrijfsysteem.
1.Maakde2kwartslag-vergrendelingenvan
hettoegangspaneelvandrijfriemkaplosen
verwijderdekap(Figuur32).
g208925
Figuur32
1.Riemspanveer
5.Mesaandrijfriem
2.Stelbout
6.Wand
3.Tussenruimte
7.Drijfriemkap
4.Stelmoer
8.Toegangspaneelvan
drijfriemkap
2.Borstelofblaashetvuiluitdebinnenzijdevan
dedrijfriemkapenvanalleonderdelen.
3.Houdeenvoelermaatdieisingesteldtussen
0,13and0,76mmtegendewandenschuifhem
omlaagachterderiemspanveer;zieFiguur33.
decal116-8528
Figuur33
1.Leesde
Gebruikershandleiding
alvorenstebeginnenmet
onderhoud.
2.Controleerde
riemspanningelke50uur.
Opmerking:Alserzichtbarespelingistussen
devoelermaatendeveer,draaitudestelbout
en-moeraantotdevoelermaatmaarnetvrijin
enuitdetussenruimtekanschuiven(Figuur32).
Belangrijk:Draaidestelboutniette
vastaan.Ditkandemesaandrijfriem
beschadigen.
4.Monteerhettoegangspaneelvandrijfriemkap.
28
Onderhoudvande
maaimessen
Onderhoudsinterval:Bijelkgebruikofdagelijks
Belangrijk:Uhebteenmomentsleutelnodigom
demessenopcorrectewijzetemonteren.Als
ugeenmomentsleutelhebtofnietgoedweet
hoeudemontagemoetuitvoeren,kuntucontact
opnemenmeteenerkendeservicedealer.
Controleerofdemessenscherpzijnentekenen
vanslijtageofbeschadigingvertonentelkensals
ubrandstofmoettanken;zieDemaaimessen
controleren(bladz.29).Alsdesnijrandbotisof
bramenvertoont,moetuhetmeslatenslijpen
ofvervangen.Alsdeessenversleten,gebogen,
beschadigdofgebarstenzijnmoetenzeonmiddellijk
doororigineleLawn-Boymessenwordenvervangen.
GEVAAR
Eenversletenofbeschadigdmeskan
brekeneneenstukvanhetmeskanworden
uitgeworpeninderichtingvandegebruiker
ofomstandersenzoernstiglichamelijkof
dodelijkletseltoebrengen.
Controleeropgezettetijdende
maaimessenopslijtageofbeschadigingen.
Vervangversletenofbeschadigdemessen.
Opmerking:Zorggedurendehethelemaaiseizoen
voorscherpemaaimessen.Scherpemessensnijden
hetgrasgoedafzonderhettescheurenoftekwetsen.
Doorscheurenenkwetsenwordthetgrasbruin
aanderanden,waardoorhetlangzamergroeiten
gevoeligerisvoorziekten.
Onderhoudvandemaaimessen:
voorbereiding
Kanteldemachineopdezijkantmethetluchtlter
naarboven,tothetbovenstedeelvandehandgreep
opdegrondligt.
WAARSCHUWING
Demaaimessenzijnscherp;demaaimessen
aanrakenkanernstiglichamelijkletsel
veroorzaken.
Verwijderdebougiekabelvandebougie.
Gebruikhandschoenenterwijludemessen
onderhoudt.
Demaaimessencontroleren
Onderhoudsinterval:Bijelkgebruikofdagelijks
1.Controleerdesnijranden(Figuur34).Alsde
randennietscherpzijnofbramenvertonen,
moetudemaaimessenverwijderenenslijpen
ofvervangen.
g017223
Figuur34
1.Gebogendeel3.Slijtage/groefvorming
2.Snijrand4.Scheur
2.Controleerdemessenzelf,metnamehet
gebogendeel(Figuur34).Alsubeschadiging,
slijtageofgroefvorminginditdeelconstateert,
dandemessendirectdoornieuwemessen
vervangen.
GEVAAR
Alseenmesgaatslijten,kanereen
groefontstaantussendevleugelenhet
plattedeelvanhetmes.Uiteindelijk
kandaneenstukvanhetmesafbreken
envanonderdemaaikastworden
weggeslingerdwaardoordebestuurder
ofeenomstanderernstigletselkan
oplopen.
Controleeropgezettetijden
demaaimessenopslijtageof
beschadigingen.
Probeernooiteenkrommesrechtte
buigenofeengebrokenofgescheurd
mestelassen.
Controleeropkrommemessen;zie
Controleopkrommemessen(bladz.
30).
29
Controleopkrommemessen
1.Draaidemessentotdepositiedieuzietop
Figuur35.
g016532
Figuur35
1.Voorkantvanmaaidek
3.Meetvanafdesnijrandtot
opeengelijk,horizontaal
oppervlak
2.MetenbijAenB
2.Meetvaneenhorizontaaloppervlaktotde
snijrandenopdeplaatsenAenB,(Figuur35),
ennoteerdemetingen.
3.Draaidemessentothuntegenovergestelde
uiteindenzichopplaatsenAenBbevinden.
4.Herhaaldemetingenvanstap2ennoteerze.
Opmerking:Alshetverschiltussen
afmetingenAenBdieuverkregenhebtin
stap2en4meerisdan3mm,moetende
messenvervangenworden;zieMaaimessen
verwijderen(bladz.30).
WAARSCHUWING
Eenkromofbeschadigdmeskan
brekenenuofomstandersernstigletsel
toebrengen.
Vervangaltijdeenkromofbeschadigd
mesdooreennieuwmes.
Vijlofmaaknooitscherpeinkepingen
indesnijrandenofhetoppervlakvan
hetmes.
Maaimessenverwijderen
Vervangdemessenalszeeenvastvoorwerphebben
geraakt,ofalszeuitbalans,verbogenofversleten
zijn.Vervangdemessenalleendoororiginelemessen
vanToro.
1.Gebruikeenhoutenblokomdemessente
ondersteunenendraaidemesboutlinksom
zoalsgetoondinFiguur36.
g232790
Figuur36
2.VerwijderdemessenzoalsgetoondinFiguur37.
g016530
Figuur37
1.As(2)3.Mes(2)
2.Mesaandrijving(2)4.Mesbout(2)
3.Inspecteerdepennenvandemesaandrijvingen
opslijtageenbeschadiging.
30
Maaimessenmonteren
WAARSCHUWING
Eenonjuistemontagevandemaaimessenkan
demachinebeschadigenofuofomstanders
verwonden.
Monteerdemaaimessenvolgensde
gebruiksaanwijzing.
1.Monteerheteerstemeshorizontaalenbrengal
hetbevestigingsmateriaalaanzoalsinFiguur
37.
Opmerking:Draaideboutvastmetdehand.
Belangrijk:Degebogenuiteindenvande
messenmoetennaardemachinewijzen.
Zorgervoordatdeuitstekendedelenvan
demesaandrijvingenindeinkepingenin
dekopvandeovereenkomendeaszitten,
endepennetjesaandeanderekantvan
demesaandrijvingenindegatenvanhet
overeenkomendemes.
2.Ondersteundemessenmeteenplankendraai
demesboutrechtsommeteenmomentsleutel
zoalsinFiguur38;draaielkemesboutvastaan
tot81N·m.
g232801
Figuur38
3.Draaihetgemonteerdemeseenkwartslagtot
hetverticaalstaatenmonteerhetanderemes
opdezelfdemanieralsheteerste(ziestap1).
Opmerking:Demessenmoetenloodrecht
opelkaarstaanineenomgekeerdeT,zoalsop
Figuur39.
g016536
Figuur39
1.Mes(2)
4.Draaihettweedemesvast;zie2.
5.Draaidemessenhandmatig360°rondomzeker
tezijndatzeelkaarnietraken.
Opmerking:Alsdemessenelkaarraken,zijn
zenietjuistgemonteerd.Herhaalstappen1tot
3totdatdemessenelkaarnietmeerraken.
Demesaandrijfriem
vervangen.
Vervangdemesaandrijfriemindiennodig.
1.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
2.Verwijderdebougiekabelvandebougie.
3.Verwijderderiemkap(Figuur6)doorde4
boutenwaarmeedezeaandemaaikastis
bevestigdteverwijderen.
Opmerking:Verwijderdeboutenwaarmeede
drijfriemkapisbevestigdaandemaaikast.
4.Verwijdervuilvanonderdedrijfriemkap.
5.Verwijderderiemkapvandemesremkoppeling
endebevestigingsmiddelen.
Opmerking:Bewaarderiemkapvande
mesremkoppelingenboutenvoorlatere
montage.
31
g208922
Figuur40
1.Riemvan
mesremkoppeling
2.Riemkapvan
mesremkoppeling
6.Verwijderderiemvandemesremkoppelingvan
delinkerpoelievooraan.
7.Draaidestelboutlos(Figuur32).
8.Verwijderdevastespanpoelieende
bevestigingsmiddelen(Figuur41).
Opmerking:Bewaardespanpoelieen
bevestigingsmiddelenvoorlateremontage.
g208924
Figuur41
Despanpoelievandemesremkoppelingister
verduidelijkingverwijderd.
1.Gatinbehuizing
3.Vastespanpoelie
2.Gatinrechtertandwiel4.Gatinlinkertandwiel
9.Verwijderdeoudemesaandrijfriem.
10.Steldegateninhetrechterenlinkertandwiel
opéénlijnmetdegatenindebehuizing,zoals
getoondinFiguur41.
Opmerking:Houddetandwielenmeteen
stangofschroevendraaierophunplaats.
11.Monteerdemesaandrijfriemenvastespanpoelie
nadatudetandwielenhebtvastgezet.
Opmerking:Zorgervoordatdetandeninde
tandwieleningrijpen.
12.Stelderiemafopdeaanbevolenspanning;zie
Onderhoudvanhetmesaandrijfsysteem(bladz.
28).
13.Verwijderdestangofschroevendraaieruitde
tandwielen.
14.Zorgdatdemessenonderdemaaikastcorrect
zijnuitgelijnd;zieDemaaimessencontroleren
(bladz.29).
15.Monteerderiemenkapvande
mesremkoppelingendebevestigingsmiddelen.
16.Monteerderiemkapmetde4schroevendieu
bijstap3hebtverwijderd.
17.Sluitdebougiekabelaanopdebougie.
18.Controleerdewerkingvandebedieningsstang
endemesremkoppeling.
Deriemvande
mesremkoppeling
vervangen.
Onderhoudsinterval:Omde250bedrijfsuren
1.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
2.Verwijderdebougiekabelvandebougie.
3.Verwijderde4boutenwaarmeededrijfriemkap
isbevestigdaandemaaikast.
Opmerking:Verwijderdeboutenwaarmeede
drijfriemkapisbevestigdaandemaaikast.
4.Verwijderderiemkap.
5.Verwijdervuilvanonderdedrijfriemkap.
6.Verwijderdetransmissieriem;zieDe
transmissieriemverwijderen(bladz.34).
7.Verwijderderiemkapvandemesremkoppeling
(Figuur42).
Opmerking:Bewaardeboutenomderiemkap
vandemesremkoppelinglaterweeraante
brengen.
32
g208922
Figuur42
1.Riemvan
mesremkoppeling
2.Riemkapvan
mesremkoppeling
8.Verwijderderiemvoordemesremkoppelingvan
deremtrommelpoelieenneemvervolgensde
riemvandemachine.
Opmerking:Houdeenvanmessenvastmet
eenhandschoenofdoekendraaidemesasom
hetverwijderenvanderiemtevergemakkelijken.
9.Voerdebovenstaandestappeninomgekeerde
volgordeuitomeennieuweriemaantebrengen.
10.Steldekabelvandemesremkoppelingaf,zie
Kabelvandemesremafstellen(bladz.33).
Kabelvandemesrem
afstellen
Steldemesremkabelafelkekeerwanneeru
eennieuwekabelaanbrengtofderiemvande
mesremkoppelingvervangt.
1.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
2.Verwijderdebougiekabelvandebougie.
3.Verwijderderiemkap(Figuur6)doorde4
boutenwaarmeedezeaandemaaikastis
bevestigdteverwijderen.
Opmerking:Verwijderdeboutenwaarmeede
drijfriemkapisbevestigdaandemaaikast.
4.Verwijdervuilvanonderdedrijfriemkap.
5.Draaideboutvandekabelklemlos(Figuur43).
g208921
Figuur43
1.Kabelklemschroef
2.Mesremkabel
6.Trekaandekabelmantelomspelingwegte
nemen(Figuur44).
Opmerking:Zetdeveernietonderspanning.
g208926
Figuur44
1.Kabelklem2.Veer
7.Brengeenmarkeringaanopderemkabel
(Figuur45)enstelvervolgensdehulszoaf
dateenspelingontstaatvanongeveer11mm
(Figuur46).
33
g208923
Figuur45
1.Brenghiereenmarkeringaanopdekabel
g208920
Figuur46
1.Speling11mm
8.Draaidekabelklemschroefvastmeteentorsie
van11tot14N·momdeafstellingteborgen.
9.Plaatsderiemkapterugmetde4schroevendie
ubijstap3hebtverwijderd.
10.Sluitdebougiekabelaanopdebougie.
11.Controleerdewerkingvandemesremkoppeling.
Detransmissieriem
vervangen
Onderhoudsinterval:Omde250bedrijfsuren
Detransmissieriemverwijderen
Opmerking:Behalvedeoudetransmissieriemdient
ualhettoebehorendatuindezeprocedureverwijdert,
tebewarenvoormontageinDetransmissieriem
monteren(bladz.35).
1.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
2.Verwijderdebougiekabelvandebougie.
3.Verwijderde4boutenwaarmeededrijfriemkap
isbevestigdaandemaaikast.
4.Verwijderderiemkap.
5.Verwijdervuilvanonderdedrijfriemkap.
6.Verwijderdegrasvangeralsdezeaande
machineisbevestigd.ZieDegrasvanger
verwijderen(bladz.19).
7.Zetdeachteruitworpgeleideromhoogenhoud
hemindezestand.
8.Verwijderhetinspectieluikachteraan,onderde
achterafvoergeleider,doordebevestigingsbout
teverwijderen(Figuur47).
g280620
Figuur47
1.Inspectieluikachteraan2.Boutvaninspectieluik
achteraan
9.Verwijderhetachterschermdoorde2boutente
verwijderenwaarmeehetbevestigdis(Figuur
48).
34
g280624
Figuur48
1.Achterscherm2.Boutenvanachterscherm
10.Draaidespanpoelieoverhettoegangsgatvan
detransmissie;gebruikeendopsleutelomde
moervandespanpoelierechtsomtedraaien.
g281194
Figuur49
1.Dopsleutel3.Toegangsgat
2.Moervanspanpoelie
4.Schroevendraaier
11.Houdespanpoelieoverhettoegangsgatvande
transmissieensteekeenschroevendraaierdoor
hettoegangsgatzodanigdatudespanpoelie
aaneenspaakervankuntvastzetten.
g280736
Figuur50
1.Schroevendraaierdoor
toegangsgat
3.Spanpoelie
2.Toegangsgat4.Transmissieriem
12.Houdespanpoeliemetdeschroevendraaier
uitdewegtotudemontagevandenieuwe
transmissieriemvoltooidhebt.
13.Verwijdervanafdevoorzijdevandemachinede
riemvandemotorpoelieenverwijderhemdan
vandetransmissiepoelie.
Detransmissieriemmonteren
1.Trekdespanpoelieuitdewegenmonteerde
nieuwetransmissieriemdooreerstderiemover
detransmissiepoelieteplaatsenendanoverde
motorpoelie.
2.Verwijderdeschroevendraaieruithet
toegangsgatindetransmissieomdespanpoelie
terugtelatenkerennaardegespannenstand.
3.Controleerlangshetinspectieluikachteraan,dat
zichonderdeachterafvoergeleiderbevindt,of
denieuwetransmissieriemjuistligt.
4.Monteerhetachterschermmetde2boutenvan
hetachterschermdieuverwijderdhebtinstap9
vanDetransmissieriemverwijderen(bladz.34).
5.Monteerhetinspectieluikachteraan,onderde
achterafvoergeleider,metdeovereenkomende
boutdieuverwijderdhebtin8vanDe
transmissieriemverwijderen(bladz.34).
35
Kabelvandeparkeerrem
afstellen
Alsueennieuweparkeerremkabelmonteertofals
deparkeerremnietgoedafgesteldis,moetude
parkeerremkabelafstellen.
1.Zetdeparkeerremvrij;zieDeparkeerrem
uitschakelen(bladz.18).
2.Draaidestelmoerlinksomomhet
afstelmechanismevandekabelloste
zetten(Figuur51).
g285474
Figuur51
1.Kabelvanparkeerrem4.Draaidemoerrechtsom
omdeafstellingteborgen.
2.Stelmoer
5.Draaidemoerlinksomom
hetafstelmechanismelos
tezetten.
3.Handgreep(rechterzijde)
3.Steldespanningopdekabelin(Figuur51)
dooraandekabelmanteltetrekkenoferopte
drukkenenindiepositievasttezetten.
Opmerking:Trekdekabelmantelnaarde
motoromdespanningteverhogen(vergrootook
deklemkrachtvanderem);duwdekabelmantel
wegvandemotoromdespanningteverlagen
(verlaagtookdeklemkrachtvanderem).
Belangrijk:Versteldekabelmantelinkleine
stappenomtevoorkomendatdespanningte
hoogwordt.Alsdespanningtehoogwordt
ingesteldkandemachinenietvrijrollenals
deparkeerremlosstaat.Alsdespanning
goedisingesteldkandemachinevrijrollen
alsparkeerremlosstaat,enblijftdezestaan
metdeparkeerremaangetrokken.
4.Draaidestelmoerrechtsomomdeafstellingvan
dekabelteborgen.
Opmerking:Draaidemoerstevigvastmet
eendopsleutelofeenmoersleutel.
Dezelfaandrijvingafstellen
Alleenvoormodellenmet
zelfaandrijving
Wanneerueennieuwekabelvoordezelfaandrijving
monteertofdezelfaandrijvingontregeldis,moetude
zelfaandrijvingafstellen.
1.Draaidestelmoerlinksomomhet
afstelmechanismevandekabelloste
zetten(Figuur52).
g282366
Figuur52
1.Handgreep(linkerzijde)
4.Draaidemoerrechtsom
omdeafstellingteborgen.
2.Stelmoer
5.Draaidemoerlinksomom
hetafstelmechanismelos
tezetten.
3.Kabelvanzelfaandrijving
2.Steldekabelspanningaf(Figuur52)doorde
kabelnaarvorenofnaarachterentebewegen
enhemindezepositietehouden.
Opmerking:Trekdekabelnaardemotorom
detractieteverhogen;duwdekabelwegvande
motoromdetractieteverkleinen.
Opmerking:Steldekabelafinkleinestappen
omtevermijdendatdespanningtekleinofte
grootwordt.
3.Draaidestelmoerrechtsomomdeafstellingvan
dekabelteborgen.
Opmerking:Draaidemoerstevigvastmet
eendopsleutelofeenmoersleutel.
36
Stalling
Demachineveiligstallen
Zetdemachinealtijdaf,wachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandzijngekomenenlaatde
machineafkoelenvoordatudemachineafstelt,
reinigt,staltoferonderhoudswerkzaamhedenaan
verricht.
Algemeneinformatie
Staldemaaimachineopeenkoele,schone,droge
plaats.Dekdemachineafomdezeschoontehouden
entebeschermen.
1.Voerdeaanbevolenjaarlijkseonderhoudspro-
ceduresuit;zieOnderhoud(bladz.23).
2.Deonderkantvandemachinereinigen;
raadpleegDeonderkantvandemachine
reinigen(bladz.22).
3.Verwijderhaksel,vuilenroetvandebuitenste
motoronderdelen,deuitlaatringendebovenkant
vandemachine.
4.Controleerdeconditievandemaaimessen;
raadpleegDemaaimessencontroleren(bladz.
29).
5.Geefhetluchtltereenonderhoudsbeurt;zie
Onderhoudvanhetluchtlter(bladz.24).
6.Draaiallemoeren,boutenenschroevengoed
aan.
7.Werkallegeroesteofafgebladderde
verfoppervlakkenbijmetlakdieverkrijgbaaris
bijeenerkendeservicedealer.
Hetbrandstofsysteem
gebruiksklaarmaken
Alsudetankvoordelaatstekeervanhetjaarvult,
moetueenstabilizertoevoegenaandebenzine
volgensdevoorschriftenvandefabrikant.Maakde
brandstoftankleegnadatudemachinevoordelaatste
keerhebtgebruiktvoordatdezedestallingingaat.
1.Laatdemotorlopentotdathijafslaatdoor
gebrekaanbrandstof.
2.Startdemotoropnieuw.
3.Laatdemotorlopentotdatdezeafslaat.Als
demotornietmeerwilstarten,isdebrandstof
voldoendeverbruikt.
Demotorgebruiksklaar
maken
1.Verversdemotorolieenvervanghetolielter
terwijldemotornogwarmis;zieDemotorolie
verversen(bladz.25)enOlieltervervangen
(bladz.26).
2.Verwijderdebougie.
3.Gietmeteenoliekanongeveer30mlmotorolie
indemotorviadebougieopening.
4.Treklangzaamenkelekerenaanhetstartkoord
omdeolieoverdecilinderteverdelen.
5.Monteerdebougie,maarsluitdebougiekabel
nietaanopdebougie.Bevestigdekabelzodat
dezedebougienietraakt.
Demachineuitdestalling
halen
1.Controleerallebevestigingenendraaideze
vast.
2.Verwijderdebougieendraaidemotorsnelrond
metbehulpvanhetstartkoordomovertollige
olieuitdecilinderteverwijderen.
3.Controleerdebougieenvervangdezeindien
hijvuil,versletenofgebarstenis;ziede
gebruikershandleidingvandemotor.
4.Plaatsdebougieendraaidievastmetde
aanbevolentorsievan20N·m.
5.Voerdevereisteonderhoudsproceduresuit;zie
Onderhoud(bladz.23).
6.Controleerhetoliepeilindemotor;zieHet
motoroliepeilcontroleren(bladz.11).
7.Vuldebrandstoftankmetversebrandstof;zie
Brandstoftankvullen(bladz.11).
8.Sluitdebougiekabelaanopdebougie.
37
Problemen,oorzaakenremedie
ProbleemMogelijkeoorzaakRemedie
1.Brandstoftankleegofoudebenzinein
hetbrandstofsysteem.
1.Brandstoftankaftappenen/ofvullen
metversebrandstof.Neemcontactop
meteenerkendeServiceDealer,als
hetprobleemaanhoudt.
2.Debrandstofsluitklepisgesloten.2.Opendebrandstofklep.
3.Degashendelstaatnietindejuiste
stand.
3.ZetdegashendelopCHOKE.
4.Erzitvuil,waterofoudebrandstofin
hetbrandstofsysteem.
4.Neemcontactopmeteenerkende
servicedealer.
5.Debougiekabelisnietaangeslotenop
debougie.
5.Sluitdebougiekabelaanopdebougie.
6.Debougieisaangetast,vuil,ofde
elektrodenafstandisnietcorrect
afgesteld.
6.Debougiecontrolerenenindiennodig
deelektrodenafstandafstellen.De
bougievervangenalsdezeaangetast,
vuilofgebarstenis.
Demotorstartniet.
7.Erzitvuilinhetbrandstoflter.7.Vervanghetbrandstoflterenreinig
hetlterelementindetank.
1.Hetluchtlterelementisvuilen
belemmertdeluchtstroom.
1.Reinighetschuimelementen/of
vervanghetpapierelement.
2.Hetmotoroliepeilislaagofdeolieis
vuil.
2.Motoroliepeilcontroleren.Olie
verversenalsdezevuilisofolie
bijvullenalshetoliepeiltelaagis.
3.Deontluchtingsslangvande
brandstoftankzitverstopt.
3.Reinigofvervangdeontluchtingsslang
vandebrandstoftank.
4.Erzitvuilinhetbrandstoflter.
4.Vervanghetbrandstoflterenreinig
hetlterelementindetank.
5.Erzitvuil,waterofoudebrandstofin
hetbrandstofsysteem.
5.Neemcontactopmeteenerkende
servicedealer.
6.Deonderkantvandemachineis
bedektmetmaaiselenvuil.
6.Deonderkantvandemachinereinigen.
Demotorstartmoeilijkofverliest
vermogen.
7.Debougieisaangetast,vuil,ofde
elektrodenafstandisnietcorrect
afgesteld.
7.Debougiecontrolerenenindiennodig
deelektrodenafstandafstellen.De
bougievervangenalsdezeaangetast,
vuilofgebarstenis.
1.Debougiekabelisnietstevig
aangeslotenopdebougie.
1.Sluitdebougiekabelstevigaanopde
bougie.
2.Debougieisaangetast,vuil,ofde
elektrodenafstandisnietcorrect
afgesteld.
2.Debougiecontrolerenenindiennodig
deelektrodenafstandafstellen.De
bougievervangenalsdezeaangetast,
vuilofgebarstenis.
3.DegashendelstaatnietopSNEL.3.ZetdegashendelopSNEL.
4.Hetluchtlterelementisvuilen
belemmertdeluchtstroom.
4.Reinighetschuimelementen/of
vervanghetpapierelement.
Demotorlooptonregelmatig.
5.Erzitvuilinhetbrandstoflter.
5.Vervanghetbrandstoflterenreinig
hetlterelementindetank.
38
ProbleemMogelijkeoorzaakRemedie
1.Eenmesisverbogenofuitbalans.
1.Demessenbalanceren.Eenmes
vervangenalshetisverbogen.
2.Eenbevestigingsboutvaneen
maaimeszitlos.
2.Debevestigingsboutenvandemessen
vastdraaien.
3.Deonderkantvandemaaikastis
bedektmetmaaiselenvuil.
3.Deonderkantvandemachinereinigen.
4.Debevestigingsboutenvandemotor
zittenlos.
4.Debevestigingsboutenvandemotor
vastdraaien.
5.Loszittendemotorpoelie,spanpoelieof
mespoelie.
5.Dedesbetreffendepoelievastzetten.
6.Demotorpoelieisbeschadigd.6.Neemcontactopmeteenerkende
servicedealer.
7.Demesasisverbogen.7.Neemcontactopmeteenerkende
servicedealer.
Demaaimachineofdemotortrilt
abnormaal.
8.Deriemisbeschadigd.8.Vervangderiem.
1.Allevierwielenstaannietopdezelfde
hoogte.
1.Allevierdewieleninstellenopdezelfde
hoogte.
2.Demessenzijnstomp.2.Demessenslijpenenbalanceren.
3.Umaaitsteedsinhetzelfdepatroon.
3.Ineenanderpatroonmaaien.
4.Deonderkantvandemachineis
bedektmetmaaiselenvuil.
4.Deonderkantvandemachinereinigen.
Ongelijkmatigmaaipatroon.
5.Demesasisverbogen.5.Neemcontactopmeteenerkende
servicedealer.
1.DegashendelstaatnietopSnel.1.ZetdegashendelopSNEL.
2.Demaaihoogteistelaag.2.Verhoogdemaaihoogte;maaizonodig
opnieuwopeenlageremaaihoogte.
3.Umaaittesnel.3.Verminderuwsnelheid.
4.Hetgrasisnat.4.Hetgraseerstlatendrogenvoordatu
gaatmaaien.
Hetuitwerpkanaalraaktverstopt.
5.Deonderkantvandemachineis
bedektmetmaaiselenvuil.
5.Deonderkantvandemachinereinigen.
1.Dekabelvandezelfaandrijvingis
ontsteldofbeschadigd.
1.Steldekabelvandezelfaandrijvingaf;
vervangdekabelindiennodig.
2.Erzitvuildeomgevingvanderiem.2.Hetvuiluitdeomgevingvanderiem
verwijderen.
Dezelfaandrijvingvandemaaimachine
werktniet.
3.Deriemisbeschadigd.3.Vervangderiem.
1.Deriemvandemesremkoppelingof
dedistributieriemisversleten,zitlos
ofisgebroken.
1.Dekabelvandemesremkoppeling
afstellen;dedistributieriemspanning
afstellen;vervangzeindiennodig.
2.Deriemvandemesremkoppelingis
vandepoeliegelopen.
2.Controleerderiemopbeschadigingen
neemindiennodigcontactopmeteen
erkendeservicedealer.
Demessendraaiennietofslippen.
3.Dekabelvandemesremkoppelingis
versleten,losofstuk.
3.Dekabelvandemesremkoppeling
afstellen;vervangenindiennodig.
1.Demessenzijnverkeerdaangebracht
ofuitgelijnd.
1.Demessencorrectaanbrengen.
2.Demesadapterszijnversleten,losof
stuk.
2.Demesadaptersvervangen.
3.Dedistributieriemisversleten,losof
stuk.
3.
Neemcontactopmeteenerkende
servicedealer.
Demessenrakenelkaar.
4.Dedistributietandwielenofspanpoelie
zijnversleten,losofstuk.
4.Neemcontactopmeteenerkende
servicedealer.
39
PrivacyverklaringEEA/VK
Toro’sgebruikvanuwpersoonlijkegegevens
TheT oroCompany(“Toro”)respecteertuwrechtopprivacy.Wanneeruonzeproductenkoopt,kunnenwebepaaldepersoonlijkeinformatieoveru
verzamelen,ofwelrechtstreeksviauofwelviauwplaatselijkTorobedrijfofdealer.Torogebruiktdezeinformatieomtevoldoenaancontractuele
verplichtingenzoalshetregistrerenvanuwgarantie,hetbehandelenvanuwgarantieclaimofomcontactmetuoptenemeninhetgevalvan
terugroepactiesenvoorlegitiemezakelijkedoeleindenzoalsklanttevredenheidmeten,onzeproductenverbeterenofuproductinformatieverschaffen
dievanbelangkanzijn.T orokanuwinformatiedelenmetonzedochterondernemingen,verdelersofanderezakenpartnersinverbandmetdeze
activiteiten.Wekunnenookpersoonlijkeinformatievrijgevenvanrechtswegeofinverbandmetdeverkoop,aankoopoffusievaneenbedrijf.We
verkopenuwpersoonsgegevensnooitaananderebedrijvenvoormarketingdoeleinden.
Bewaringvanuwpersoonsgegevens
Torobewaartuwpersoonlijkeinformatiezolangdezerelevantisvoordebovengenoemdedoeleindeneninovereenstemmingismetdewettelijke
vereisten.Gelievecontactoptenemenvia[email protected]voormeerinformatieoverdebewaarperiodesdievantoepassingzijn.
Toro’sengagementinzakeveiligheid
UwpersoonlijkeinformatiekanbehandeldwordenindeVSofeenanderlanddatmogelijksoepeleredatabeschermingswettenheeftdanhetlandwaar
uverblijft.Indienweuwinformatieoverdragennaareenanderlanddanhetlandwaaruverblijft,nemenwijdewettelijkverplichtemaatregelenom
ervoortezorgendatdeinformatieopgepastewijzewordtbeschermdenveiligwordtbehandeld.
Toegangencorrectie
Uhebthetrechtomuwpersoonlijkegegevenstecorrigerenofteraadplegen,ofzichteverzettentegendeverwerkingvanuwgegevensofdezete
beperken.Omdezerechtenuitteoefenen,gelieveeene-mailtesturennaar[email protected].AlsuzichzorgenmaaktoverdemanierwaaropTorouw
informatieheeftbehandeld,vragenwijuomdezedirecttenaanzienvanonsteuiten.Europeseburgershebbenhetrechtomeenklachtintedienen
bijhungegevensbeschermingsautoriteit.
374-0282RevC

Documenttranscriptie

Form No. 3442-740 Rev A 76 cm TurfMaster™ loopmaaier Modelnr.: 22207—Serienr.: 407300000 en hoger Gebruikershandleiding Inleiding Modelnr.: Deze loopmaaier met draaiende messen is bedoeld voor professioneel gebruik. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden particuliere of commerciële gazons. Gebruik van dit product voor andere doeleinden dan deze kan gevaarlijk zijn voor u of omstanders. Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om letsel en schade aan de machine te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. Serienr.: Er worden in deze handleiding een aantal mogelijke gevaren en een aantal veiligheidsberichten genoemd (Figuur 2) met de volgende waarschuwingssymbolen, die duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. g000502 Ga naar www.toro.com voor meer informatie, inclusief veiligheidstips, instructiemateriaal, informatie over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren. Figuur 2 Waarschuwingssymbool Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient. Belangrijk: U kunt met uw mobiel apparaat de Bruto- en nettokoppel: Het bruto- en nettokoppel van deze motor is door de motorfabrikant in laboratoriumomstandigheden gemeten volgens standaard J1940 of J2723 van de Society of Automotive Engineers (SAE). Omdat bij de configuratie rekening is gehouden met de veiligheidsen gebruiksvoorschriften, zal dit type maaiers in de praktijk een veel lager motorkoppel hebben. Raadpleeg de informatie van de motorfabrikant die wordt meegeleverd met de machine. QR-code op het plaatje met het serienummer (indien aanwezig) scannen om toegang te krijgen tot de garantie, onderdelen en andere productinformatie g315569 Figuur 1 1. Plaats van modelnummer en serienummer © 2020—The Toro® Company 8111 Lyndale Avenue South Bloomington, MN 55420 Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Gelieve niet te knoeien met de veiligheidsvoorzieningen of deze uit te schakelen. Controleer ook regelmatig dat deze nog werken. Probeer het afgesteld motortoerental niet te veranderen, anders kan er een onveilige situatie ontstaan waardoor u letsel kunt oplopen. Registreer uw product op www.Toro.com. Vertaling van de oorspronkelijke tekst (NL) Gedrukt in Mexico Alle rechten voorbehouden *3442-740* Inhoud Kabel van de parkeerrem afstellen.................... 36 De zelfaandrijving afstellen............................... 36 Stalling .................................................................... 37 De machine veilig stallen .................................. 37 Algemene informatie......................................... 37 Het brandstofsysteem gebruiksklaar maken ........................................................... 37 De motor gebruiksklaar maken ......................... 37 De machine uit de stalling halen........................ 37 Problemen, oorzaak en remedie ............................. 38 Inleiding .................................................................... 1 Veiligheid .................................................................. 2 Algemene veiligheid ........................................... 2 Veiligheids- en instructiestickers ........................ 3 Montage .................................................................... 6 1 De handgreep bevestigen................................ 6 2 Olie in de motor gieten ..................................... 7 3 De grasvanger monteren ................................. 7 Algemeen overzicht van de machine ......................... 9 Bedieningsorganen ........................................... 9 Specificaties .................................................... 10 Werktuigen/accessoires ................................... 10 Gebruiksaanwijzing ................................................ 10 Voor gebruik ........................................................ 10 Veiligheid vóór gebruik...................................... 10 Brandstoftank vullen ..........................................11 Het motoroliepeil controleren.............................11 Hoogte van handgreep instellen ....................... 12 De maaihoogte instellen ................................... 12 De werking van het stopsysteem van het maaimes controleren .................................... 14 Tijdens gebruik .................................................... 14 Veiligheid tijdens gebruik .................................. 14 Motor starten .................................................... 15 De zelfaandrijving bedienen en de maaimessen inschakelen.............................. 16 De motor afzetten ............................................. 17 De handrem inschakelen .................................. 17 De parkeerrem uitschakelen............................. 18 Maaisel recyclen............................................... 19 Het maaisel opvangen ...................................... 19 Het maaisel zijwaarts afvoeren ......................... 20 Tips voor bediening en gebruik ......................... 21 Na gebruik ........................................................... 21 Veiligheid na het werk ....................................... 21 De onderkant van de machine reinigen ............. 22 Schoonmaken van de wielen ........................... 22 Onderhoud .............................................................. 23 Aanbevolen onderhoudsschema ......................... 23 De machine veilig onderhouden........................ 24 Onderhoud van het luchtfilter ............................ 24 De motorolie verversen..................................... 25 Oliefilter vervangen........................................... 26 Onderhoud van de bougie ................................ 26 De staat van de riemen controleren................... 27 Benzine aftappen uit de brandstoftank en filter reinigen ................................................. 27 Het brandstoffilter vervangen............................ 27 Onderhoud van het mesaandrijfsysteem........... 28 Onderhoud van de maaimessen ....................... 29 De mesaandrijfriem vervangen. ........................ 31 De riem van de mesremkoppeling vervangen. .................................................... 32 Kabel van de mesrem afstellen ......................... 33 De transmissieriem vervangen ......................... 34 Veiligheid Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395. Algemene veiligheid Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig of mogelijk dodelijk letsel te voorkomen. • Voordat u de motor start, moet u de instructies en waarschuwingen in deze Gebruikershandleiding en op de machine en de werktuigen lezen, begrijpen en uitvoeren. • Houd uw handen en voeten uit de buurt van bewegende onderdelen van onder de machine. Blijf altijd uit de buurt van afvoeropeningen. • Gebruik de machine niet als er schermen of andere beveiligingsmiddelen ontbreken of als deze niet naar behoren werken. • Laat geen omstanders of kinderen het werkgebied betreden. Laat kinderen nooit de machine bedienen. Laat enkel mensen die verantwoordelijk en getraind zijn en die bovendien vertrouwd zijn met de instructies en fysiek ertoe in staat zijn de machine bedienen. • Stop de machine, zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u servicewerkzaamheden uitvoert, brandstof bijvult of verstoppingen verwijdert. Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine kan letsel tot gevolg hebben. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het te letten, dat betekent veiligheidssymbool Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel. 2 Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers. decaloemmarkt Merkteken van fabrikant decal116-7581 116-7581 1. Dit merkteken geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro maaimachine is. 1. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd door het maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. Lees de Gebruikershandleiding voordat u de machine afstelt, reinigt of servicewerkzaamheden uitvoert. decal93-7009 93-7009 1. Waarschuwing – Gebruik de machine niet als de grasgeleider omhoog geklapt of verwijderd is; zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd door het maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. decal112-8760 112-8760 1. Gevaar op weggeslingerde objecten – Houd omstanders op een afstand. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd door het maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 3 decal116-7583 116-7583 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 4. Gevaar voor het afsnijden van handen en voeten – Blijf uit de buurt van bewegende delen, houd alle schermen op hun plaats. 2. Gevaar op weggeslingerde objecten – Houd omstanders op een afstand. 3. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Gebruik de maaier niet zonder de afsluiter van de achterafvoer of de grasvanger. 5. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 6. Voeten of handen kunnen worden gesneden/geamputeerd door het maaimes – Maai nooit heuvelopwaarts en heuvelafwaarts; gebruik de machine dwars op hellingen; zet de motor af voordat u de machine verlaat; raap afval op voordat u gaat maaien; kijk achterom als u achteruitloopt. decal116-8528 116-8528 1. Lees de Gebruikershandleiding alvorens te beginnen met onderhoud. 2. Controleer de riemspanning om de 50 bedrijfsuren. decal136-9078 136-9078 1. Maaihoogte decal116-9313 116-9313 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3. Gevaar: inademen van giftig gas 2. Brandgevaar 4. Heet oppervlak; gevaar van brandwonden decal127-6865 127-6865 1. Maaihoogte decal120-9570 120-9570 1. Waarschuwing – Blijf op afstand van bewegende delen; zorg dat alle beschermende delen op hun plaats zijn. 4 decal130-9656 130-9656 1. Choke 3. Langzaam 2. Snel 4. Motor afzetten decal139-5405 139-5405 1. Parkeerrem in werking stellen 2. Parkeerrem vrijstellen 5 Montage Belangrijk: Verwijder het plastic waarmee de motor is afgedekt en eventueel ander plastic of verpakkingsmateriaal op de machine. 1 De handgreep bevestigen Geen onderdelen vereist Procedure WAARSCHUWING Als de handgreep verkeerd wordt in- en uitgeklapt, kunnen de kabels schade oplopen, waardoor de machine niet veilig kan worden gebruikt. • Zorg ervoor dat u de kabels niet beschadigt als u de handgreep in- of uitklapt. • Indien een kabel is beschadigd, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer. g235869 Figuur 3 6 2 Olie in de motor gieten Geen onderdelen vereist Procedure Belangrijk: Uw machine wordt geleverd zonder olie in het carter. Vul het carter met olie voordat u de motor start. g235721 Figuur 4 7 3 De grasvanger monteren Geen onderdelen vereist Procedure g238450 Figuur 5 8 Algemeen overzicht van de machine g019644 Figuur 7 1. Grasvanger 3. Zijuitwerpkanaal 2. Afsluiter van achterafvoer 4. Zijafvoergeleider Bedieningsorganen g276361 Figuur 6 1. Bougie (onder borstelkap) 11. Aandrijfstang 2. Zijafvoergeleider 12. Afstelling van zelfaandrijving 3. Luchtfilter 13. Grasvanger 4. Vulbuis/Peilstok 14. Handgreep van startkoord 5. Dop van brandstoftank 15. Achterste maaihoogtehendel 6. Afvoergeleider achterzijde 16. Brandstofklep 7. Vergrendelingshendel van 17. Oliefilter maaibediening 8. Bedieningsstang voor de maaimessen 9. Parkeerremhendel 10. Handgreep g340478 19. Drijfriemkap Figuur 8 Gashendel (de gashendel is omwille van de duidelijkheid niet afgebeeld) 20. Voorste maaihoogtehendel 1. Choke 3. Langzaam 2. Snel 4. Stoppen 18. Gashendel 9 Voor gebruik Veiligheid vóór gebruik Algemene veiligheid • Zet de machine altijd af, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u de machine afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht. • Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen, en weet hoe u de machine veilig kunt gebruiken. g276362 Figuur 9 1. Vergrendelingshendel van maaibediening 4. Handgreep 2. Parkeerrem 5. Aandrijfstang • Controleer of de beschermplaten en veiligheidsvoorzieningen zoals grasgeleiders en/of de grasvanger op hun plaats zitten en naar behoren werken. 3. Bedieningsstang voor de maaimessen • Controleer de machine altijd om er zeker van te zijn dat de messen en mesbouten niet versleten of beschadigd zijn. Specificaties Type 22207 Gewicht 85 kg Lengte 169 cm • Controleer het werkgebied en verwijder alle Breedte 81 cm voorwerpen die het gebruik van de machine zouden kunnen hinderen of die de machine zou kunnen uitwerpen. Hoogte 97 cm • Contact met een bewegend mes veroorzaakt ernstig letsel. Steek uw vingers niet onder de behuizing. Werktuigen/accessoires Veilig omgaan met brandstof Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of een erkende Toro distributeur of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires. • Brandstof is uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. – Om te voorkomen dat een statische lading de brandstof tot ontbranding kan brengen, moet u het brandstofreservoir en/of de machine op de grond plaatsen voordat u de tank vult, niet op een voertuig of een ander object. Om de beste prestaties te verkrijgen en ervoor te zorgen dat de veiligheidscertificaten van de machine blijven gelden, moet u ter vervanging altijd originele onderdelen en accessoires van Toro aanschaffen. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn en de productgarantie hierdoor kan vervallen. – Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Neem eventueel gemorste benzine op. Gebruiksaanwijzing – Als de motor draait of heet is, mag de brandstoftankdop niet worden verwijderd en mag de tank niet met brandstof worden bijgevuld. – Rook niet als u omgaat met brandstof, en houd brandstof uit de buurt van open vuur of vonken. Opmerking: Bepaal vanuit de normale – Probeer de motor niet te starten als u brandstof morst. Zorg ervoor dat er geen bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine. 10 • ontstekingsbronnen in de buurt zijn totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen. – Bewaar brandstof in een goedgekeurd vat of blik en buiten bereik van kinderen. Brandstof is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden tot ernstig letsel en ziekte. – Voorkom dat u dampen lange tijd inademt. – Houd uw handen en gezicht uit de buurt van de vulpijp en de opening van de brandstoftank. – Houd brandstof uit de buurt van uw ogen en huid. Gebruik uitsluitend schone, verse brandstof (minder dan 30 dagen oud) van een gerespecteerde bron. Belangrijk: Om startproblemen te verminderen, moet u stabilizer/conditioner toevoegen aan de verse brandstof volgens de voorschriften van de fabrikant van de stabilizer/conditioner. Vul de brandstoftank zoals wordt getoond in Figuur 10. Opmerking: De brandstoftank heeft een inhoud van 3,8 liter. Brandstoftank vullen Band Loodvrije benzine Minimaal octaangetal 87 (VS) of 91 (researchoctaangetal; buiten de VS) Ethanol Niet meer dan 10% van het volume Methanol Geen MTBE (methyl-tertiairbutylether) Niet meer dan 15% van het volume Olie Niet toevoegen aan de brandstof g230458 Figuur 10 Het motoroliepeil controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Belangrijk: Als het oliepeil in het carter te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen. g235721 Figuur 11 11 Hoogte van handgreep instellen U kunt de handgreep hoger of lager zetten in een van de drie standen die u comfortabel vindt (Figuur 12). g235868 Figuur 12 1. Verwijder de beide handgreepbouten en overeenkomende moeren. 2. Zet de handgreep in de gewenste hoogte. 3. Bevestig de handgreep met de eerder verwijderde bouten en overeenkomende moeren. De maaihoogte instellen WAARSCHUWING Bij het verstellen van een maaihoogtehendel kunnen uw handen in aanraking komen met een bewegend mes. Dit kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. • Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de maaihoogte instelt. • Plaats uw vingers niet onder de maaikast als u de maaihoogte instelt. De maaihoogte wordt geregeld met een voorste hendel en een achterste hendel, beide aan de linkerkant van de machine. Schakel de hendel in om de machine hoger of lager te zetten en schakel de hendel na het hoger of lager zetten weer uit. 12 De werking van het stopsysteem van het maaimes controleren Voor elk gebruik moet u controleren of de messen stoppen binnen de 3 seconden nadat u de bedieningsstang hebt losgelaten. 6. Schakel de messen in. 7. Laat de bedieningsstang los en wacht 3 seconden. 8. Duw na 3 tellen de machine in een snelle beweging vooruit over de prop. 9. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 10. De grasvanger gebruiken Opmerking: Als de prop niet onder de maaier is gegaan, herhaalt u stappen 4 tot en met 10. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Controleer de werking van het stopsysteem van het maaimes. De maaimessen moeten binnen 3 seconden na loslaten van de bedieningshendel tot stilstand komen. Doen ze dit niet, neem dan contact op met een erkende Service Dealer. Belangrijk: Als de prop uit elkaar gevallen of versnipperd is, duidt dit erop dat de messen niet op de juiste manier zijn gestopt. Dit betekent dat u de machine niet veilig kunt gebruiken. Neem contact op met een erkende servicedealer. U kunt de grasvanger gebruiken om het stopsysteem van het maaimes te controleren. 1. Verwijder de afsluiter van de achterafvoer. 2. Plaats de lege grasvanger op de maaimachine. 3. Start de motor. 4. Schakel de messen in. Tijdens gebruik Veiligheid tijdens gebruik Algemene veiligheid • Draag geschikte kleding en uitrusting, Opmerking: De grasvanger moet gaan 5. opzwellen. Dit betekent dat de messen ingeschakeld zijn en draaien. Houd de grasvanger in het oog en laat de bedieningsstang los. • Opmerking: Als de grasvanger niet binnen 6. de 3 seconden leegloopt, is het stopsysteem van het maaimes mogelijk beschadigd. Als u hier niets aan doet, kan het onveilig worden om de machine te gebruiken. Neem contact op met een erkende Service Dealer om uw maaimachine te laten inspecteren en repareren. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. • • De grasvanger niet gebruiken 1. 2. 3. 4. 5. Ga naar de voorzijde van de maaimachine en controleer de prop krantenpapier. Plaats de maaimachine op een verhard oppervlak en uit de wind. Zet alle vier wielen op de maaihoogtestand van 89 mm. Neem een stuk krant en maak hiervan een prop die onder de machine past (met een doorsnede van ongeveer 75 mm). Plaats de prop krantenpapier ongeveer 13 cm vóór de machine. Start de motor. • • • 14 zoals oogbescherming, een lange broek, stevige schoenen met een gripvaste zool en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en draag geen losse kleding of juwelen. Geef uw volledige aandacht als u de machine gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders kan er letsel ontstaan of kan eigendom worden beschadigd. Gebruik de machine niet als u ziek of moe bent of onder de invloed van alcohol of drugs bent. Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje (indien aanwezig) en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Houd omstanders uit de buurt van het werkgebied. Houd kleine kinderen uit de buurt van het werkgebied en plaats ze onder toezicht van een verantwoordelijke volwassene die de machine niet aan het gebruiken is. Stop de machine als iemand het werkgebied betreedt. Kijk altijd naar beneden en achterom voordat u achteruitrijdt. Gebruik de machine enkel bij een goede zichtbaarheid en in geschikte • Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje weersomstandigheden. Gebruik de machine niet als het kan bliksemen. • Als u nat gras en natte bladeren maait, kunt u uitglijden, in aanraking komen met het mes en ernstig letsel oplopen. Gebruik de machine niet in vochtige omstandigheden. • • Wees uiterst voorzichtig bij het naderen van blinde • hoeken, struiken, bomen en andere objecten die uw zicht kunnen belemmeren. • Het materiaal dat afgevoerd wordt niet naar iemand • richten. Voorkom het afvoeren van materiaal tegen een muur of afscherming; het materiaal kan naar u terugketsen. Zet het mes/de messen stil bij het oversteken van grindoppervlakken. • Kijk uit voor gaten, geulen, hobbels, stenen of (indien aanwezig) en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Als de motor heeft gelopen, kan deze heet zijn en ernstige brandwonden veroorzaken. Blijf uit de buurt van de hete motor. Laat de motor enkel in goed geventileerde ruimtes draaien. Uitlaatgassen bevatten koolstofmonoxide, een reukloos, dodelijk gif. Controleer de onderdelen van de grasvanger en het uitwerpkanaal regelmatig op slijtage en beschadiging en vervang ze indien nodig door originele Toro onderdelen. De machine veilig gebruiken op hellingen andere verborgen objecten. Op oneffen terrein kunt u uw evenwicht verliezen of wegglijden. • Maai met de helling mee, nooit helling op en af. • Als de maaimachine toch een voorwerp raakt en begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten, de contactsleutel verwijderen (indien de machine hiermee is uitgerust), wachten totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en de bougiekabel losmaken voordat u de maaimachine op beschadiging controleert. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt. • • Ga zeer zorgvuldig te werk als u van richting verandert op een helling. Maai niet op al te steile hellingen. Het niet goed neerzetten van de voeten kan ongevallen veroorzaken waarbij de gebruiker wegglijdt en ten val komt. Maai voorzichtig in de buurt van steile hellingen, greppels of dijken. Motor starten 1. Sluit de bougiekabel aan op de bougie (Figuur 6). 2. Open de brandstofklep (Figuur 14). Opmerking: Wanneer de brandstofkraan geopend is, is de hendel hiervan parallel met de brandstofleiding. g276446 Figuur 14 1. Brandstofklep 3. Zet de gashendel op CHOKE (A van Figuur 15). 4. Trek de starthandgreep langzaam uit totdat u weerstand voelt en trek ze dan krachtig uit (B van Figuur 15). 15 5. Zet de gashendel op SNEL zodra de motor aanslaat (C van Figuur 15). Opmerking: Start de motor na drie pogingen niet, herhaal dan de stappen 3 tot en met 5. g232243 Figuur 15 De zelfaandrijving bedienen en de maaimessen inschakelen Om de zelfaandrijving te bedienen, trekt u aan de aandrijfstang en houdt u deze tegen de handgreep (Figuur 16). g237184 Figuur 16 Om de messen in te schakelen, doet u het volgende: 1. Houd de vergrendelingshendel van de maaibediening naar voren gedrukt om de bedieningsstang voor de maaimessen vrij te geven (A van Figuur 17). 2. Trek de bedieningsstang voor de maaimessen tegen de handgreep en zet de vergrendelingshendel van de maaibediening vrij; het mes moet worden ingeschakeld (A van Figuur 17). 3. Laat de bedieningsstang voor de maaimessen los om het mes uit te schakelen (B van Figuur 17). De vergrendelingshendel van de maaibediening wordt teruggesteld om de bedieningsstang voor de maaimessen te vergrendelen. 16 g237185 Figuur 17 De motor afzetten 1. 2. Zet de gashendel op UIT en wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen, Sluit de brandstofkraan en maak de kabel van de bougie los als u de maaimachine niet gebruikt of onbeheerd achterlaat. De handrem inschakelen Stel de parkeerrem in werking door de remhendel omhoog te trekken naar de handgreep toe (Figuur 18). g276567 Figuur 18 17 De parkeerrem uitschakelen Schakel de parkeerrem uit door de remhendel naar beneden te duwen, weg van de handgreep (Figuur 19). g276568 Figuur 19 18 Maaisel recyclen Als de machine wordt geleverd, is deze gereed om maaisel en bladafval naar het gazon te recyclen. De machine voorbereiden om te recyclen: • Als de maaier voorzien is van het zijuitwerpkanaal, verwijder dit dan en breng de zijafvoergeleider aan; zie Het zijuitwerpkanaal verwijderen (bladz. 20). • Verwijder de grasvanger als deze aan de machine g019812 is bevestigd; zie De grasvanger verwijderen (bladz. 19). Figuur 20 1. Afsluiter van achterafvoer • Als de afsluiter van de achterafvoer niet aan 2. Afvoergeleider achterzijde de machine is bevestigd, neem deze dan vast bij de handgreep, til de afvoergeleider aan de achterzijde op, en breng de afsluiter aan in het achteruitworpkanaal tot de vergrendeling op zijn plaats valt; zie Figuur 20. Het maaisel opvangen Gebruik de grasvanger als u maaisel en bladafval wilt verzamelen. Als het zijuitwerpkanaal op de machine zit, moet u dit verwijderen en de zijafvoergeleider monteren alvorens het maaisel op te vangen; zie Het zijuitwerpkanaal verwijderen (bladz. 20) Montage van de grasvanger 1. Zet de achteruitworpgeleider omhoog en houd hem in deze stand (A van Figuur 21). 2. Verwijder de afsluiter van de achterafvoer door de vergrendeling met uw duim naar beneden te drukken en de afsluiter uit de machine te trekken (B van Figuur 21). 3. Breng de grasvangerstang aan in de inkepingen onderaan de handgreep en schud de grasvanger heen en weer om zeker te zijn dat de stang helemaal in de beide inkepingen zit (C van Figuur 21). 4. Laat de afvoergeleider aan de achterzijde zakken tot deze op de grasvanger ligt. g235892 Figuur 21 De grasvanger verwijderen Om de zak te verwijderen, voert u de stappen in Montage van de grasvanger (bladz. 19) in omgekeerde volgorde uit. 19 Het maaisel zijwaarts afvoeren Gebruik de zijafvoer als u zeer hoog gras maait. Zijuitwerpkanaal monteren Belangrijk: Controleer of de afsluiter van de achterafvoer is gemonteerd alvorens het maaisel te recyclen. 1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Verwijder de grasvanger als deze op de machine is aangebracht; zie De grasvanger verwijderen (bladz. 19). 3. Breng de afsluiter van de achterafvoer aan (A van Figuur 22). 4. Verwijder de zijafvoergeleider door de veer die de geleider op zijn plaats houdt omhoog te trekken en de geleider te verwijderen (B en C van Figuur 22). 5. Breng het zijuitwerpkanaal aan door de veer omhoog te trekken; plaats het kanaal over de opening en laat de veer weer zakken over de uitsteeksels bovenop het uitwerpkanaal (D en E van Figuur 22). g235903 Figuur 22 Het zijuitwerpkanaal verwijderen Om het zijuitwerpkanaal te verwijderen, voert u de stappen in Zijuitwerpkanaal monteren (bladz. 20) in omgekeerde volgorde uit. 20 Tips voor bediening en gebruik Algemene tips • • Neem de veiligheidsinstructies goed door en lees • • • • • • • • • • • deze handleiding zorgvuldig, voordat u met de machine gaat werken. Verwijder stokken, stenen, draden, takken en andere voorwerpen die de messen kunnen raken en uit het werkgebied kunnen wegslingeren. Houd iedereen, met name kinderen en huisdieren, weg uit het werkgebied. Voorkom contact met bomen, muren, hoekstenen en andere vaste voorwerpen. Maai nooit met opzet over voorwerpen. Als de maaimachine toch een voorwerp raakt en begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten, de bougiekabel losmaken en de maaimachine op beschadiging controleren. Houd de maaimessen scherp gedurende het hele seizoen. Vijl kerven en inkepingen in de messen regelmatig weg. Vervang zo nodig de maaimessen door originele Lawn-Boy messen. Maai uitsluitend droog gras of droge bladeren. Nat gras en natte bladeren gaan aankoeken, waardoor de maaimachine verstopt kan raken of de motor kan afslaan. Reinig de onderkant van het maaidek telkens nadat u hebt gemaaid. Zie De onderkant van de machine reinigen (bladz. 22). Houd de motor steeds in goede conditie. Zet het motortoerental in de hoogste stand om de beste maairesultaten te verkrijgen. Reinig regelmatig het luchtfilter. Bij fijnmaken zal meer maaisel en stof ontstaan, waardoor het luchtfilter verstopt raakt en de prestaties van de motor minder worden. Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet tevreden bent, probeer dan een of meer van de volgende stappen: • Slijp de messen. • Loop langzamer tijdens het maaien. • Stel de maaimachine in op een hogere maaihoogte. • Maai het gras vaker. • Laat de maaibanen overlappen in plaats van steeds een volledig nieuwe baan te maaien. Bladeren fijnmaken • Na het maaien moet altijd 50% van het gazon • • zichtbaar blijven door de bladerlaag. Dit kan een of meerdere rondgangen over de bladeren vereisen. Als u het gazon met een lichte laag bladeren wilt bedekken, moet u alle wielen afstellen op dezelfde maaihoogte. Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg maakt, is het beter om wat langzamer te maaien. Na gebruik Veiligheid na het werk Algemene veiligheid • Zet de machine altijd af, wacht totdat alle Gras maaien • • Het tempo waarmee het gras groeit, varieert per • gaat u maaien op een lagere maaihoogte om het gazon een zo fraai mogelijk uiterlijk te geven. Als het gras te lang is en in hoopjes achterblijft op het gazon, kan de maaimachine geblokkeerd raken, waardoor de motor afslaat. Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor wordt het maaisel beter over het gazon verstrooid, zodat het gazon gelijkmatig wordt bemest. jaargetijde. Hartje zomer kunt u in het algemeen het gras het beste maaien bij een maaihoogte van 51 mm, 64 mm of 83 mm. Maai telkens niet meer dan ongeveer een derde van de lengte van het gras af. Maai niet met een stand lager dan 51 mm, tenzij de grasmat dun is, of als het laat in het najaar is wanneer het gras langzamer begint te groeien. Als u gras wilt maaien dat langer dan 15 cm is, moet u eerst maaien op de maximale maaihoogte en met een langzamere loopsnelheid. Vervolgens • bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u de machine afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht. Verwijder gras en vuil van de machine om brand te voorkomen. Neem gemorste olie of brandstof op. Bewaar de machine of brandstofhouder nooit bij een open vlam, vonk of waakvlam bij bv. een geiser of andere apparaten. De machine veilig vervoeren • Wees voorzichtig bij het in- of uitladen van de machine. • Zet de machine vast zodat ze niet kan gaan rollen. • Sluit de brandstofklep voordat u de machine laadt om ze te vervoeren. 21 De onderkant van de machine reinigen Houd de onderkant van de maaikast schoon voor het beste maairesultaat. U kunt het maaisel van de onderkant van de maaikast spoelen of afschrapen. De onderkant van de machine schoonmaken 4. Verwijder vuil en maaisel met een hardhouten schraper, vermijd bramen en scherpe randen. 5. Zet de machine rechtop. 6. Vul de brandstoftank. 7. Sluit de bougiekabel aan op de bougie. Schoonmaken van de wielen Onderhoudsinterval: Na elk gebruik—De onderkant van de maaikast reinigen. 1. Zet de maaimachine op een vlak oppervlak van asfalt of beton, dicht bij een tuinslang. 2. Start de motor. 3. Houd een tuinslang ter hoogte van de handgreep en richt de waterstraal op de grond, net vóór het rechter achterwiel (Figuur 23). Onderhoudsinterval: Om de 40 bedrijfsuren 1. Verwijder de achterwielen en verwijder vervuiling in dit gebied. g002275 Figuur 23 1. Rechter achterwiel 4. 5. 6. Opmerking: De messen zuigen het water in de maaimachine, waardoor maaisel wordt weggespoeld. Laat het water lopen totdat er geen maaisel meer onder de machine vandaan komt. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. Draai de kraan dicht. Start de maaimachine en laat deze een aantal minuten draaien om het vocht op de machine en de componenten ervan te laten opdrogen. g291315 Figuur 24 1. Tandwielen 2. Breng na het schoonmaken een kleine hoeveelheid anti-seize middel aan op de tandwielen. Opmerking: Als de machine onder extreme omstandigheden wordt gebruikt zal het schoonmaken van de wielen met kortere tussenpozen bijdragen aan een langere levensduur van de tandwielen. De onderkant van de machine schoon schrapen Als u niet al het vuil aan de onderkant van de maaimachine kunt wegwassen, moet u de machine schoon schrapen. 1. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 2. Tap de benzine af uit de brandstoftank; zie Benzine aftappen uit de brandstoftank en filter reinigen (bladz. 27). 3. Kantel de machine op de zijkant met het luchtfilter naar boven, tot het bovenste deel van de handgreep op de grond ligt. Opmerking: Gebruik geen hogedrukreiniger op de lagers om schade aan de afdichtingen van de lagers te voorkomen. 22 Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 5 bedrijfsuren • Onderhoud het mesaandrijfsysteem. Na de eerste 8 bedrijfsuren • Motorolie verversen. Bij elk gebruik of dagelijks • Controleer het oliepeil en vul indien nodig olie bij. • Controleer de werking van het stopsysteem van het maaimes. De maaimessen moeten binnen 3 seconden na loslaten van de bedieningshendel tot stilstand komen. Doen ze dit niet, neem dan contact op met een erkende Service Dealer. • Luchtfilter controleren. • Controleer de maaimessen en voer indien nodig onderhoudswerkzaamheden uit. • De maaimessen controleren. • Controleren van de werking van de parkeerrem. Na elk gebruik • De onderkant van de maaikast reinigen. Om de 25 bedrijfsuren • Reinig het schuimelement (dit moet vaker gebeuren in stoffige omstandigheden). Om de 40 bedrijfsuren • Maak de wielen en tandwielen schoon. Om de 50 bedrijfsuren • • • • • Motorolie verversen zonder het oliefilter (vaker in vuile of stoffige omstandigheden). Controleer de staat van de riemen. Brandstofslang controleren en indien nodig vervangen. Vuil onder de drijfriemkap verwijderen. Onderhoud het mesaandrijfsysteem. Om de 100 bedrijfsuren • • • • Motorolie verversen met het oliefilter (vaker in vuile of stoffige omstandigheden). Bougie controleren. Controleer het brandstoffilter. Brandstoffilter vervangen Om de 200 bedrijfsuren • Oliefilter vervangen. Om de 250 bedrijfsuren • De riem van de mesremkoppeling vervangen. • De transmissieriem vervangen. Om de 300 bedrijfsuren • Vervang het papierelement (dit moet vaker gebeuren in stoffige omstandigheden). Jaarlijks of vóór stalling • Tap de benzine af uit de brandstoftank zoals beschreven, voordat u vereiste reparaties uitvoert of de machine stalt. Belangrijk: Raadpleeg de handleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. 23 De machine veilig onderhouden • Zet de machine altijd af, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u de machine afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht. • Trek de bougiekabel los van de bougie voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert. • Draag handschoenen en oogbescherming wanneer u servicewerkzaamheden verricht. • Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Gebruik handschoenen als u het mes monteert. Repareer of wijzig het mes/de messen niet. g006591 Figuur 25 • Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen. Controleer regelmatig of deze goed werken. 1. Deksel 2. Schuimelement en papierelement • Als u de machine kantelt, kan er benzine uit de tank lekken. Benzine is ontvlambaar en explosief en kan lichamelijk letsel veroorzaken. Laat de motor drooglopen of pomp de brandstof met een handpomp uit de tank. Gebruik nooit een hevel. 4. • Om veilige en optimale prestaties van de machine te verkrijgen, moet u ter vervanging alleen originele Toro onderdelen en accessoires gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn en de productgarantie hierdoor kan vervallen. 3. Basis van luchtfilter Verwijder het schuimelement van het papierelement (Figuur 25) en vervang het papierelement als het buitengewoon vuil is. Belangrijk: Papierelement nooit schoonmaken. 5. Was het schuimelement met een zacht reinigingsmiddel en water. Dep het daarna droog. Opmerking: Voorkom dat olie op het schuimelement terecht komt. Onderhoud van het luchtfilter 6. Plaats het schuimelement op het papierelement. 7. Monteer het deksel. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 8. Plaats het deksel terug. Om de 25 bedrijfsuren—Reinig het schuimelement (dit moet vaker gebeuren in stoffige omstandigheden). Om de 300 bedrijfsuren—Vervang het papierelement (dit moet vaker gebeuren in stoffige omstandigheden). Belangrijk: Laat de motor nooit zonder luchtfilter draaien; dit veroorzaakt ernstige motorschade. 1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 3. Verwijder het luchtfilterdeksel en maak dit grondig schoon (Figuur 25). 24 De motorolie verversen Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren—Motorolie verversen. Om de 50 bedrijfsuren—Motorolie verversen zonder het oliefilter (vaker in vuile of stoffige omstandigheden). Om de 100 bedrijfsuren Opmerking: Voordat u de olie ververst, moet u de motor enkele minuten laten lopen zodat de olie warm wordt. Warme olie stroomt beter en voert verontreinigingen beter mee. g019648 Figuur 27 Motorolietype Motoroliecapaciteit Zonder oliefilter: 0,65 liter*; met oliefilter: 0,85 liter* Olieviscositeit SAE 30 of SAE 10W-30 reinigingsolie API-onderhoudsclassificatie SJ of hoger *Er is olie achtergebleven in het carter nadat u de olie aftapt. Giet niet de hele inhoud olie in het carter. Vul het carter met olie zoals uitgelegd in de volgende stappen. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Zie De machine veilig onderhouden (bladz. 24). 3. Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en eruit te trekken (Figuur 26). 5. Nadat de gebruikte olie is afgetapt, zet u de maaimachine terug in de werkstand. 6. Giet langzaam ongeveer ¾ van de inhoud van het oliecarter in de vulbuis. 7. Wacht 3 minuten tot de olie in de motor gezakt is. 8. Veeg de peilstok met een schone doek schoon. 9. Steek de peilstok volledig in de vulbuis en verwijder de peilstok. 10. Lees het oliepeil af van de peilstok (Figuur 26). • Als het peil op de peilstok te laag staat, giet dan voorzichtig een kleine hoeveelheid olie in de vulbuis, wacht 3 minuten en herhaal stappen 8 tot en met 10 totdat de peilstok het juiste peil aangeeft. • Als het oliepeil op de peilstok te hoog is, tapt u de overtollige olie af tot de peilstok het juiste oliepeil aangeeft. Belangrijk: Als het oliepeil in het motor te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen. g194742 Figuur 26 1. Vol 3. Laag 2. Hoog 4. Kantel de machine op de zijkant (met het luchtfilter naar boven) om de oude olie uit de vulbuis te laten lopen (Figuur 27). 25 11. Plaats de peilstok weer stevig op zijn plaats. 12. Recycleer de gebruikte olie op de juiste wijze. Oliefilter vervangen 8. Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren 1. Laat de motor eerst lopen zodat de olie wordt opgewarmd. 2. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 3. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 4. Tap de motorolie af; zie De motorolie verversen (bladz. 25). 5. Leg een doek onder het oliefilter om olie op te vangen die weglekt als u het filter verwijdert. 6. Verwijder het oliefilter (Figuur 28). 9. 10. 11. 12. 13. 14. Opmerking: Zorg dat de pakking van het oliefilter samen met het filter loskomt. Plaats het nieuwe filter totdat de pakking contact maakt met de filterbasis en draai het filter vervolgens nog een extra ⅔ slag vast. Vul het carter met nieuwe olie tot het juiste niveau op de peilstok; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 11). Sluit de bougiekabel aan op de bougie. Laat de motor ongeveer 3 minuten lopen. Zet de motor af, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en controleer op olielekkage rond het filter. Vul olie bij om de hoeveelheid olie in het oliefilter weer op peil te brengen; zie 2 Olie in de motor gieten (bladz. 7) Voer de oude oliefilter af volgens de plaatselijk geldende voorschriften. Onderhoud van de bougie Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Gebruik een NGK BPR5ESbougie of een bougie van een equivalent type. 1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 3. Maak de omgeving van de bougie schoon. 4. Haal de bougie uit de cilinderkop. g276457 Figuur 28 1. Oliefilter 7. Smeer met uw vinger een laagje olie op de rubberen pakking van het nieuwe filter (Figuur 29). 5. Belangrijk: Als de bougie gebarsten of vuil is, moet deze worden vervangen. U mag de elektroden niet reinigen omdat hierdoor gruis in de cilinder terecht kan komen. Dit leidt meestal tot beschadiging van de motor. Stel de elektrodenafstand in op 0,76 mm; zie (Figuur 30). g000533 Figuur 30 1. Centrale elektrode-isolator g002805 Figuur 29 3. Elektrodenafstand (niet op schaal weergegeven) 2. Massa-elektrode 1. Pakking 6. 7. 26 Plaats de bougie en de pakkingafdichting. Draai de bougie vast met een torsie van 22 N·m. 8. Sluit de bougiekabel aan op de bougie. De staat van de riemen controleren Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Verwijder de riemkap (Figuur 6) door de 4 bouten waarmee deze aan de maaikast is bevestigd te verwijderen. 3. Vervang alle beschadigde riemen. 5. Als u de mesaandrijfriem vervangt, moet u deze afstellen. Zie Onderhoud van het mesaandrijfsysteem (bladz. 28). 6. Plaats de riemkap terug met de 4 schroeven die u bij stap 2 hebt verwijderd. 8. Monteer de brandstoftank en de brandstofleiding. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Controleer de riemen op eventuele scheuren, gerafelde randen, schroeiplekken of andere schade. 4. Giet een kleine hoeveelheid brandstof in de tank, schud de tank en laat de brandstof daarna in een goedgekeurd brandstofvat lopen. Het brandstoffilter vervangen Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren 1. 7. 1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 3. Sluit de brandstofklep (Figuur 31). Benzine aftappen uit de brandstoftank en filter reinigen Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Brandstofslang controleren en indien nodig vervangen. g277609 Figuur 31 1. Brandstoffilter (niet getoond) Om de 100 bedrijfsuren—Controleer het brandstoffilter. 2. Brandstofklep Jaarlijks of vóór stalling—Tap de benzine af uit de brandstoftank zoals beschreven, voordat u vereiste reparaties uitvoert of de machine stalt. 4. Verwijder het brandstoffilter (Figuur 31) uit de brandstofleiding door de leidingklemmen rond het brandstoffilter los te maken. Opmerking: Het brandstoffilterelement (de filterzeef) bevindt zich aan de binnenkant van de brandstoftank, bij de tankuitlaat. Dit filter vormt deel van de brandstoftank en kan niet worden verwijderd. 5. Breng een nieuw brandstoffilter aan in de brandstofleiding met behulp van de in stap 4 verwijderde leidingklemmen. 1. Zet de motor af en wacht tot deze is afgekoeld. Belangrijk: U mag uitsluitend brandstof aftappen als de motor koud is. 2. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 3. Sluit de brandstofklep. 4. Verwijder de brandstofslang door de pijpklem bij de carburateur los te maken. 5. Open de brandstofkraan en laat alle brandstof uit de tank en de brandstofleiding in een goedgekeurd brandstofreservoir lopen. 6. Verwijder de benzinetank van de maaimachine. 27 Onderhoud van het mesaandrijfsysteem Opmerking: Als er zichtbare speling is tussen de voelermaat en de veer, draait u de stelbout en -moer aan tot de voelermaat maar net vrij in en uit de tussenruimte kan schuiven (Figuur 32). Onderhoudsinterval: Na de eerste 5 bedrijfsuren Belangrijk: Draai de stelbout niet te Om de 50 bedrijfsuren—Vuil onder de drijfriemkap verwijderen. vast aan. Dit kan de mesaandrijfriem beschadigen. Om de 50 bedrijfsuren—Onderhoud het mesaandrijfsysteem. 1. 4. Maak de 2 kwartslag-vergrendelingen van het toegangspaneel van drijfriemkap los en verwijder de kap ( Figuur 32). g208925 Figuur 32 1. Riemspanveer 5. Mesaandrijfriem 2. Stelbout 3. Tussenruimte 6. Wand 7. Drijfriemkap 4. Stelmoer 8. Toegangspaneel van drijfriemkap 2. Borstel of blaas het vuil uit de binnenzijde van de drijfriemkap en van alle onderdelen. 3. Houd een voelermaat die is ingesteld tussen 0,13 and 0,76 mm tegen de wand en schuif hem omlaag achter de riemspanveer; zie Figuur 33. decal116-8528 Figuur 33 1. Lees de Gebruikershandleiding alvorens te beginnen met onderhoud. 2. Controleer de riemspanning elke 50 uur. 28 Monteer het toegangspaneel van drijfriemkap. De maaimessen controleren Onderhoud van de maaimessen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Belangrijk: U hebt een momentsleutel nodig om de messen op correcte wijze te monteren. Als u geen momentsleutel hebt of niet goed weet hoe u de montage moet uitvoeren, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer. Controleer of de messen scherp zijn en tekenen van slijtage of beschadiging vertonen telkens als u brandstof moet tanken; zie De maaimessen controleren (bladz. 29). Als de snijrand bot is of bramen vertoont, moet u het mes laten slijpen of vervangen. Als de essen versleten, gebogen, beschadigd of gebarsten zijn moeten ze onmiddellijk door originele Lawn-Boy messen worden vervangen. Controleer de snijranden (Figuur 34). Als de randen niet scherp zijn of bramen vertonen, moet u de maaimessen verwijderen en slijpen of vervangen. g017223 Figuur 34 GEVAAR 1. Gebogen deel 3. Slijtage/groefvorming 2. Snijrand 4. Scheur 2. Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de richting van de gebruiker of omstanders en zo ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. Controleer de messen zelf, met name het gebogen deel (Figuur 34). Als u beschadiging, slijtage of groefvorming in dit deel constateert, dan de messen direct door nieuwe messen vervangen. GEVAAR • Controleer op gezette tijden de maaimessen op slijtage of beschadigingen. Als een mes gaat slijten, kan er een groef ontstaan tussen de vleugel en het platte deel van het mes. Uiteindelijk kan dan een stuk van het mes afbreken en van onder de maaikast worden weggeslingerd waardoor de bestuurder of een omstander ernstig letsel kan oplopen. • Vervang versleten of beschadigde messen. Opmerking: Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor scherpe maaimessen. Scherpe messen snijden het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger is voor ziekten. • Controleer op gezette tijden de maaimessen op slijtage of beschadigingen. Onderhoud van de maaimessen: voorbereiding • Probeer nooit een krom mes recht te buigen of een gebroken of gescheurd mes te lassen. Kantel de machine op de zijkant met het luchtfilter naar boven, tot het bovenste deel van de handgreep op de grond ligt. • Controleer op kromme messen; zie Controle op kromme messen (bladz. 30). WAARSCHUWING De maaimessen zijn scherp; de maaimessen aanraken kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. • Verwijder de bougiekabel van de bougie. • Gebruik handschoenen terwijl u de messen onderhoudt. 29 Maaimessen verwijderen Controle op kromme messen 1. Draai de messen tot de positie die u ziet op Figuur 35. Vervang de messen als ze een vast voorwerp hebben geraakt, of als ze uit balans, verbogen of versleten zijn. Vervang de messen alleen door originele messen van Toro. 1. Gebruik een houten blok om de messen te ondersteunen en draai de mesbout linksom zoals getoond in Figuur 36. g016532 Figuur 35 1. Voorkant van maaidek 3. Meet vanaf de snijrand tot op een gelijk, horizontaal oppervlak g232790 Figuur 36 2. Meten bij A en B 2. Meet van een horizontaal oppervlak tot de snijranden op de plaatsen A en B, (Figuur 35), en noteer de metingen. 3. Draai de messen tot hun tegenovergestelde uiteinden zich op plaatsen A en B bevinden. 4. Herhaal de metingen van stap 2 en noteer ze. 2. Verwijder de messen zoals getoond in Figuur 37. Opmerking: Als het verschil tussen afmetingen A en B die u verkregen hebt in stap 2 en 4 meer is dan 3 mm, moeten de messen vervangen worden; zie Maaimessen verwijderen (bladz. 30). WAARSCHUWING Een krom of beschadigd mes kan breken en u of omstanders ernstig letsel toebrengen. g016530 • Vervang altijd een krom of beschadigd mes door een nieuw mes. Figuur 37 • Vijl of maak nooit scherpe inkepingen in de snijranden of het oppervlak van het mes. 1. As (2) 3. Mes (2) 2. Mesaandrijving (2) 4. Mesbout (2) 3. 30 Inspecteer de pennen van de mesaandrijvingen op slijtage en beschadiging. Maaimessen monteren WAARSCHUWING Een onjuiste montage van de maaimessen kan de machine beschadigen of u of omstanders verwonden. Monteer de maaimessen volgens de gebruiksaanwijzing. g016536 1. Monteer het eerste mes horizontaal en breng al het bevestigingsmateriaal aan zoals in Figuur 37. Figuur 39 1. Mes (2) Opmerking: Draai de bout vast met de hand. Belangrijk: De gebogen uiteinden van de 2. messen moeten naar de machine wijzen. Zorg ervoor dat de uitstekende delen van de mesaandrijvingen in de inkepingen in de kop van de overeenkomende as zitten, en de pennetjes aan de andere kant van de mesaandrijvingen in de gaten van het overeenkomende mes. Ondersteun de messen met een plank en draai de mesbout rechtsom met een momentsleutel zoals in Figuur 38; draai elke mesbout vast aan tot 81 N·m. 4. Draai het tweede mes vast; zie 2. 5. Draai de messen handmatig 360° rond om zeker te zijn dat ze elkaar niet raken. Opmerking: Als de messen elkaar raken, zijn ze niet juist gemonteerd. Herhaal stappen 1 tot 3 totdat de messen elkaar niet meer raken. De mesaandrijfriem vervangen. Vervang de mesaandrijfriem indien nodig. 1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 3. Verwijder de riemkap (Figuur 6) door de 4 bouten waarmee deze aan de maaikast is bevestigd te verwijderen. Opmerking: Verwijder de bouten waarmee de drijfriemkap is bevestigd aan de maaikast. 4. Verwijder vuil van onder de drijfriemkap. 5. Verwijder de riemkap van de mesremkoppeling en de bevestigingsmiddelen. Opmerking: Bewaar de riemkap van de mesremkoppeling en bouten voor latere montage. g232801 Figuur 38 3. Draai het gemonteerde mes een kwartslag tot het verticaal staat en monteer het andere mes op dezelfde manier als het eerste (zie stap 1). Opmerking: De messen moeten loodrecht op elkaar staan in een omgekeerde T, zoals op Figuur 39. 31 10. Stel de gaten in het rechter en linker tandwiel op één lijn met de gaten in de behuizing, zoals getoond in Figuur 41. Opmerking: Houd de tandwielen met een stang of schroevendraaier op hun plaats. 11. Monteer de mesaandrijfriem en vaste spanpoelie nadat u de tandwielen hebt vastgezet. Opmerking: Zorg ervoor dat de tanden in de tandwielen ingrijpen. g208922 Figuur 40 1. Riem van mesremkoppeling 2. Riemkap van mesremkoppeling 6. Verwijder de riem van de mesremkoppeling van de linker poelie vooraan. 7. Draai de stelbout los (Figuur 32). 8. Verwijder de vaste spanpoelie en de bevestigingsmiddelen (Figuur 41). Opmerking: Bewaar de spanpoelie en bevestigingsmiddelen voor latere montage. 12. Stel de riem af op de aanbevolen spanning; zie Onderhoud van het mesaandrijfsysteem (bladz. 28). 13. Verwijder de stang of schroevendraaier uit de tandwielen. 14. Zorg dat de messen onder de maaikast correct zijn uitgelijnd; zie De maaimessen controleren (bladz. 29). 15. Monteer de riem en kap van de mesremkoppeling en de bevestigingsmiddelen. 16. Monteer de riemkap met de 4 schroeven die u bij stap 3 hebt verwijderd. 17. Sluit de bougiekabel aan op de bougie. 18. Controleer de werking van de bedieningsstang en de mesremkoppeling. De riem van de mesremkoppeling vervangen. Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren 1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 3. Verwijder de 4 bouten waarmee de drijfriemkap is bevestigd aan de maaikast. Opmerking: Verwijder de bouten waarmee de drijfriemkap is bevestigd aan de maaikast. g208924 Figuur 41 De spanpoelie van de mesremkoppeling is ter verduidelijking verwijderd. 1. Gat in behuizing 3. Vaste spanpoelie 2. Gat in rechter tandwiel 4. Gat in linker tandwiel 9. Verwijder de oude mesaandrijfriem. 4. Verwijder de riemkap. 5. Verwijder vuil van onder de drijfriemkap. 6. Verwijder de transmissieriem; zie De transmissieriem verwijderen (bladz. 34). 7. Verwijder de riemkap van de mesremkoppeling (Figuur 42). Opmerking: Bewaar de bouten om de riemkap van de mesremkoppeling later weer aan te brengen. 32 g208922 Figuur 42 1. Riem van mesremkoppeling 8. g208921 Figuur 43 2. Riemkap van mesremkoppeling 1. Kabelklemschroef 6. Verwijder de riem voor de mesremkoppeling van de remtrommelpoelie en neem vervolgens de riem van de machine. 2. Mesremkabel Trek aan de kabelmantel om speling weg te nemen (Figuur 44). Opmerking: Zet de veer niet onder spanning. Opmerking: Houd een van messen vast met een handschoen of doek en draai de mesas om het verwijderen van de riem te vergemakkelijken. 9. 10. Voer de bovenstaande stappen in omgekeerde volgorde uit om een nieuwe riem aan te brengen. Stel de kabel van de mesremkoppeling af, zie Kabel van de mesrem afstellen (bladz. 33). Kabel van de mesrem afstellen Stel de mesremkabel af elke keer wanneer u een nieuwe kabel aanbrengt of de riem van de mesremkoppeling vervangt. 1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 3. Verwijder de riemkap (Figuur 6) door de 4 bouten waarmee deze aan de maaikast is bevestigd te verwijderen. g208926 Figuur 44 1. Kabelklem 7. Opmerking: Verwijder de bouten waarmee de drijfriemkap is bevestigd aan de maaikast. 4. Verwijder vuil van onder de drijfriemkap. 5. Draai de bout van de kabelklem los (Figuur 43). 33 2. Veer Breng een markering aan op de remkabel (Figuur 45) en stel vervolgens de huls zo af dat een speling ontstaat van ongeveer 11 mm (Figuur 46). De transmissieriem vervangen Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren De transmissieriem verwijderen Opmerking: Behalve de oude transmissieriem dient u al het toebehoren dat u in deze procedure verwijdert, te bewaren voor montage in De transmissieriem monteren (bladz. 35). g208923 Figuur 45 1. Breng hier een markering aan op de kabel 1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 3. Verwijder de 4 bouten waarmee de drijfriemkap is bevestigd aan de maaikast. 4. Verwijder de riemkap. 5. Verwijder vuil van onder de drijfriemkap. 6. Verwijder de grasvanger als deze aan de machine is bevestigd. Zie De grasvanger verwijderen (bladz. 19). 7. Zet de achteruitworpgeleider omhoog en houd hem in deze stand. 8. Verwijder het inspectieluik achteraan, onder de achterafvoergeleider, door de bevestigingsbout te verwijderen (Figuur 47). g208920 Figuur 46 1. Speling – 11 mm 8. Draai de kabelklemschroef vast met een torsie van 11 tot 14 N·m om de afstelling te borgen. 9. Plaats de riemkap terug met de 4 schroeven die u bij stap 3 hebt verwijderd. 10. Sluit de bougiekabel aan op de bougie. 11. Controleer de werking van de mesremkoppeling. g280620 Figuur 47 1. Inspectieluik achteraan 9. 34 2. Bout van inspectieluik achteraan Verwijder het achterscherm door de 2 bouten te verwijderen waarmee het bevestigd is (Figuur 48). het toegangsgat zodanig dat u de spanpoelie aan een spaak ervan kunt vastzetten. g280736 g280624 Figuur 50 Figuur 48 1. Achterscherm 10. 2. Bouten van achterscherm Draai de spanpoelie over het toegangsgat van de transmissie; gebruik een dopsleutel om de moer van de spanpoelie rechtsom te draaien. 1. Schroevendraaier door toegangsgat 3. Spanpoelie 2. Toegangsgat 4. Transmissieriem 12. Hou de spanpoelie met de schroevendraaier uit de weg tot u de montage van de nieuwe transmissieriem voltooid hebt. 13. Verwijder vanaf de voorzijde van de machine de riem van de motorpoelie en verwijder hem dan van de transmissiepoelie. De transmissieriem monteren g281194 Figuur 49 1. Dopsleutel 3. Toegangsgat 2. Moer van spanpoelie 4. Schroevendraaier 11. Hou de spanpoelie over het toegangsgat van de transmissie en steek een schroevendraaier door 35 1. Trek de spanpoelie uit de weg en monteer de nieuwe transmissieriem door eerst de riem over de transmissiepoelie te plaatsen en dan over de motorpoelie. 2. Verwijder de schroevendraaier uit het toegangsgat in de transmissie om de spanpoelie terug te laten keren naar de gespannen stand. 3. Controleer langs het inspectieluik achteraan, dat zich onder de achterafvoergeleider bevindt, of de nieuwe transmissieriem juist ligt. 4. Monteer het achterscherm met de 2 bouten van het achterscherm die u verwijderd hebt in stap 9 van De transmissieriem verwijderen (bladz. 34). 5. Monteer het inspectieluik achteraan, onder de achterafvoergeleider, met de overeenkomende bout die u verwijderd hebt in 8 van De transmissieriem verwijderen (bladz. 34). Kabel van de parkeerrem afstellen De zelfaandrijving afstellen Alleen voor modellen met zelfaandrijving Als u een nieuwe parkeerremkabel monteert of als de parkeerrem niet goed afgesteld is, moet u de parkeerremkabel afstellen. 1. Zet de parkeerrem vrij; zie De parkeerrem uitschakelen (bladz. 18). 2. Draai de stelmoer linksom om het afstelmechanisme van de kabel los te zetten (Figuur 51). Wanneer u een nieuwe kabel voor de zelfaandrijving monteert of de zelfaandrijving ontregeld is, moet u de zelfaandrijving afstellen. 1. Draai de stelmoer linksom om het afstelmechanisme van de kabel los te zetten (Figuur 52). g282366 Figuur 52 g285474 Figuur 51 1. Handgreep (linkerzijde) 4. Draai de moer rechtsom om de afstelling te borgen. 5. Draai de moer linksom om het afstelmechanisme los te zetten. 1. Kabel van parkeerrem 4. Draai de moer rechtsom om de afstelling te borgen. 2. Stelmoer 2. Stelmoer 5. Draai de moer linksom om het afstelmechanisme los te zetten. 3. Kabel van zelfaandrijving 3. Handgreep (rechterzijde) 3. 2. Stel de spanning op de kabel in (Figuur 51) door aan de kabelmantel te trekken of erop te drukken en in die positie vast te zetten. Opmerking: Trek de kabel naar de motor om de tractie te verhogen; duw de kabel weg van de motor om de tractie te verkleinen. Opmerking: Trek de kabelmantel naar de motor om de spanning te verhogen (vergroot ook de klemkracht van de rem); duw de kabelmantel weg van de motor om de spanning te verlagen (verlaagt ook de klemkracht van de rem). 4. Stel de kabelspanning af (Figuur 52) door de kabel naar voren of naar achteren te bewegen en hem in deze positie te houden. Opmerking: Stel de kabel af in kleine stappen om te vermijden dat de spanning te klein of te groot wordt. Belangrijk: Verstel de kabelmantel in kleine stappen om te voorkomen dat de spanning te hoog wordt. Als de spanning te hoog wordt ingesteld kan de machine niet vrij rollen als de parkeerrem los staat. Als de spanning goed is ingesteld kan de machine vrij rollen als parkeerrem los staat, en blijft deze staan met de parkeerrem aangetrokken. Draai de stelmoer rechtsom om de afstelling van de kabel te borgen. 3. Draai de stelmoer rechtsom om de afstelling van de kabel te borgen. Opmerking: Draai de moer stevig vast met een dopsleutel of een moersleutel. Opmerking: Draai de moer stevig vast met een dopsleutel of een moersleutel. 36 De motor gebruiksklaar maken Stalling De machine veilig stallen 1. Ververs de motorolie en vervang het oliefilter terwijl de motor nog warm is; zie De motorolie verversen (bladz. 25) en Oliefilter vervangen (bladz. 26). 2. Verwijder de bougie. 3. Giet met een oliekan ongeveer 30 ml motorolie in de motor via de bougieopening. Algemene informatie 4. Stal de maaimachine op een koele, schone, droge plaats. Dek de machine af om deze schoon te houden en te beschermen. Trek langzaam enkele keren aan het startkoord om de olie over de cilinder te verdelen. 5. Monteer de bougie, maar sluit de bougiekabel niet aan op de bougie. Bevestig de kabel zodat deze de bougie niet raakt. Zet de machine altijd af, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u de machine afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht. 1. Voer de aanbevolen jaarlijkse onderhoudsprocedures uit; zie Onderhoud (bladz. 23). 2. De onderkant van de machine reinigen; raadpleeg De onderkant van de machine reinigen (bladz. 22). 3. Verwijder haksel, vuil en roet van de buitenste motoronderdelen, de uitlaatring en de bovenkant van de machine. 4. De machine uit de stalling halen Controleer de conditie van de maaimessen; raadpleeg De maaimessen controleren (bladz. 29). 1. Controleer alle bevestigingen en draai deze vast. 2. Verwijder de bougie en draai de motor snel rond met behulp van het startkoord om overtollige olie uit de cilinder te verwijderen. 3. Controleer de bougie en vervang deze indien hij vuil, versleten of gebarsten is; zie de gebruikershandleiding van de motor. 5. Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt; zie Onderhoud van het luchtfilter (bladz. 24). 6. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan. 4. Plaats de bougie en draai die vast met de aanbevolen torsie van 20 N·m. 7. Werk alle geroeste of afgebladderde verfoppervlakken bij met lak die verkrijgbaar is bij een erkende servicedealer. 5. Voer de vereiste onderhoudsprocedures uit; zie Onderhoud (bladz. 23). 6. Controleer het oliepeil in de motor; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 11). 7. Vul de brandstoftank met verse brandstof; zie Brandstoftank vullen (bladz. 11). 8. Sluit de bougiekabel aan op de bougie. Het brandstofsysteem gebruiksklaar maken Als u de tank voor de laatste keer van het jaar vult, moet u een stabilizer toevoegen aan de benzine volgens de voorschriften van de fabrikant. Maak de brandstoftank leeg nadat u de machine voor de laatste keer hebt gebruikt voordat deze de stalling ingaat. 1. Laat de motor lopen totdat hij afslaat door gebrek aan brandstof. 2. Start de motor opnieuw. 3. Laat de motor lopen totdat deze afslaat. Als de motor niet meer wil starten, is de brandstof voldoende verbruikt. 37 Problemen, oorzaak en remedie Probleem De motor start niet. Mogelijke oorzaak Remedie 1. Brandstoftank leeg of oude benzine in het brandstofsysteem. 1. Brandstoftank aftappen en/of vullen met verse brandstof. Neem contact op met een erkende Service Dealer, als het probleem aanhoudt. 2. De brandstofsluitklep is gesloten. 3. De gashendel staat niet in de juiste stand. 4. Er zit vuil, water of oude brandstof in het brandstofsysteem. 5. De bougiekabel is niet aangesloten op de bougie. 6. De bougie is aangetast, vuil, of de elektrodenafstand is niet correct afgesteld. 2. Open de brandstofklep. 3. Zet de gashendel op CHOKE. 7. Er zit vuil in het brandstoffilter. De motor start moeilijk of verliest vermogen. 6. De bougie controleren en indien nodig de elektrodenafstand afstellen. De bougie vervangen als deze aangetast, vuil of gebarsten is. 7. Vervang het brandstoffilter en reinig het filterelement in de tank. 1. Het luchtfilterelement is vuil en belemmert de luchtstroom. 1. Reinig het schuimelement en/of vervang het papierelement. 2. Het motoroliepeil is laag of de olie is vuil. 2. Motoroliepeil controleren. Olie verversen als deze vuil is of olie bijvullen als het oliepeil te laag is. 3. Reinig of vervang de ontluchtingsslang van de brandstoftank. 4. Vervang het brandstoffilter en reinig het filterelement in de tank. 5. Neem contact op met een erkende servicedealer. 6. De onderkant van de machine reinigen. 3. De ontluchtingsslang van de brandstoftank zit verstopt. 4. Er zit vuil in het brandstoffilter. 5. Er zit vuil, water of oude brandstof in het brandstofsysteem. 6. De onderkant van de machine is bedekt met maaisel en vuil. 7. De bougie is aangetast, vuil, of de elektrodenafstand is niet correct afgesteld. De motor loopt onregelmatig. 4. Neem contact op met een erkende servicedealer. 5. Sluit de bougiekabel aan op de bougie. 7. De bougie controleren en indien nodig de elektrodenafstand afstellen. De bougie vervangen als deze aangetast, vuil of gebarsten is. 1. De bougiekabel is niet stevig aangesloten op de bougie. 1. Sluit de bougiekabel stevig aan op de bougie. 2. De bougie is aangetast, vuil, of de elektrodenafstand is niet correct afgesteld. 2. De bougie controleren en indien nodig de elektrodenafstand afstellen. De bougie vervangen als deze aangetast, vuil of gebarsten is. 3. Zet de gashendel op SNEL. 4. Reinig het schuimelement en/of vervang het papierelement. 5. Vervang het brandstoffilter en reinig het filterelement in de tank. 3. De gashendel staat niet op SNEL. 4. Het luchtfilterelement is vuil en belemmert de luchtstroom. 5. Er zit vuil in het brandstoffilter. 38 Probleem De maaimachine of de motor trilt abnormaal. Mogelijke oorzaak 1. Een mes is verbogen of uit balans. 1. De messen balanceren. Een mes vervangen als het is verbogen. 2. Een bevestigingsbout van een maaimes zit los. 3. De onderkant van de maaikast is bedekt met maaisel en vuil. 4. De bevestigingsbouten van de motor zitten los. 5. Loszittende motorpoelie, spanpoelie of mespoelie. 6. De motorpoelie is beschadigd. 2. De bevestigingsbouten van de messen vastdraaien. 3. De onderkant van de machine reinigen. Het uitwerpkanaal raakt verstopt. 8. De riem is beschadigd. 1. Alle vier wielen staan niet op dezelfde hoogte. 1. Alle vier de wielen instellen op dezelfde hoogte. 2. De messen zijn stomp. 3. U maait steeds in hetzelfde patroon. 4. De onderkant van de machine is bedekt met maaisel en vuil. 5. De mesas is verbogen. 2. De messen slijpen en balanceren. 3. In een ander patroon maaien. 4. De onderkant van de machine reinigen. 1. De gashendel staat niet op Snel. 1. Zet de gashendel op SNEL. 2. De maaihoogte is te laag. 2. Verhoog de maaihoogte; maai zo nodig opnieuw op een lagere maaihoogte. 3. Verminder uw snelheid. 4. Het gras eerst laten drogen voordat u gaat maaien. 5. De onderkant van de machine reinigen. 3. U maait te snel. 4. Het gras is nat. 5. De onderkant van de machine is bedekt met maaisel en vuil. De zelfaandrijving van de maaimachine werkt niet. De messen draaien niet of slippen. 5. Neem contact op met een erkende servicedealer. 1. De kabel van de zelfaandrijving is ontsteld of beschadigd. 1. Stel de kabel van de zelfaandrijving af; vervang de kabel indien nodig. 2. Er zit vuil de omgeving van de riem. 3. De riem is beschadigd. 2. Het vuil uit de omgeving van de riem verwijderen. 3. Vervang de riem. 1. De riem van de mesremkoppeling of de distributieriem is versleten, zit los of is gebroken. 1. De kabel van de mesremkoppeling afstellen; de distributieriemspanning afstellen; vervang ze indien nodig. 2. De riem van de mesremkoppeling is van de poelie gelopen. 2. Controleer de riem op beschadiging en neem indien nodig contact op met een erkende servicedealer. 3. De kabel van de mesremkoppeling afstellen; vervangen indien nodig. 3. De kabel van de mesremkoppeling is versleten, los of stuk. De messen raken elkaar. 4. De bevestigingsbouten van de motor vastdraaien. 5. De desbetreffende poelie vastzetten. 6. Neem contact op met een erkende servicedealer. 7. Neem contact op met een erkende servicedealer. 8. Vervang de riem. 7. De mesas is verbogen. Ongelijkmatig maaipatroon. Remedie 1. De messen zijn verkeerd aangebracht of uitgelijnd. 1. De messen correct aanbrengen. 2. De mesadapters zijn versleten, los of stuk. 3. De distributieriem is versleten, los of stuk. 4. De distributietandwielen of spanpoelie zijn versleten, los of stuk. 2. De mesadapters vervangen. 39 3. Neem contact op met een erkende servicedealer. 4. Neem contact op met een erkende servicedealer. Privacyverklaring EEA/VK Toro’s gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer. Toro gebruikt deze informatie om te voldoen aan contractuele verplichtingen – zoals het registreren van uw garantie, het behandelen van uw garantieclaim of om contact met u op te nemen in het geval van terugroepacties – en voor legitieme zakelijke doeleinden – zoals klanttevredenheid meten, onze producten verbeteren of u productinformatie verschaffen die van belang kan zijn. Toro kan uw informatie delen met onze dochterondernemingen, verdelers of andere zakenpartners in verband met deze activiteiten. We kunnen ook persoonlijke informatie vrijgeven van rechtswege of in verband met de verkoop, aankoop of fusie van een bedrijf. We verkopen uw persoonsgegevens nooit aan andere bedrijven voor marketingdoeleinden. Bewaring van uw persoonsgegevens Toro bewaart uw persoonlijke informatie zolang deze relevant is voor de bovengenoemde doeleinden en in overeenstemming is met de wettelijke vereisten. Gelieve contact op te nemen via [email protected] voor meer informatie over de bewaarperiodes die van toepassing zijn. Toro’s engagement inzake veiligheid Uw persoonlijke informatie kan behandeld worden in de VS of een ander land dat mogelijk soepelere databeschermingswetten heeft dan het land waar u verblijft. Indien we uw informatie overdragen naar een ander land dan het land waar u verblijft, nemen wij de wettelijk verplichte maatregelen om ervoor te zorgen dat de informatie op gepaste wijze wordt beschermd en veilig wordt behandeld. Toegang en correctie U hebt het recht om uw persoonlijke gegevens te corrigeren of te raadplegen, of zich te verzetten tegen de verwerking van uw gegevens of deze te beperken. Om deze rechten uit te oefenen, gelieve een e-mail te sturen naar [email protected]. Als u zich zorgen maakt over de manier waarop Toro uw informatie heeft behandeld, vragen wij u om deze direct ten aanzien van ons te uiten. Europese burgers hebben het recht om een klacht in te dienen bij hun gegevensbeschermingsautoriteit. 374-0282 Rev C
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168

Toro 76cm TurfMaster Walk-Behind Lawn Mower Handleiding

Categorie
Grasmaaiers
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor