Bauknecht WA 5341 de handleiding

Type
de handleiding
51
BEKNOPTE HANDLEIDING NL
VOOR HET EERSTE GEBRUIK:
VOLG DE “AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE” OP.
VOORDAT U DE WASAUTOMAAT IN GEBRUIK NEEMT, DIENT U DE BEUGELS DIE
VOOR HET TRANSPORT AANGEBRACHT ZIJN, TE VERWIJDEREN.
Eerste wasprogramma zonder wasgoed:
1.
Draai de kraan open.
2.
Sluit de deur van de wasmachine.
3.
Een beetje wasmiddel (ongeveer 30 ml) in het doseerbakje voor wasmiddel doen .
4.
Een kort programma kiezen (zie de programmatabel).
5.
Druk op de
“Aan/Uit”
toets.
Het eerste programma dient om water dat in de machine is achtergebleven tijdens het
testen in de fabriek te elimineren.
DAGELIJKS GEBRUIK:
1.
Draai de kraan open.
2.
Het wasgoed naar textielsoort en kleur sorteren en de wasmachine vullen.
3.
De deur sluiten.
4.
Het wasmiddel en eventuele nabehandelingsproducten in het bakje doen.
5.
Het programma, de temperatuur en de extra functies instellen.
6.
Druk op de
“Aan/Uit”
toets.
52
NL INHOUD
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE
PAG.
53
DE WASMACHINE MET TOEBEHOREN
PAG.
57
KINDERBEVEILIGING
PAG.
57
MILIEUTIPS
PAG.
58
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
PAG.
58
TRANSPORT / BEHANDELING
PAG.
58
VOORBEREIDING VAN HET WASGOED
PAG.
59
WASMIDDEL EN NABEHSNDELINGSMIDDELEN
PAG.
60
VERVEN EN BLEKEN
PAG.
61
DE KEUZE VAN HET PROGRAMMA
/ HET STARTEN VAN HET PROGRAMMA
PAG.
61
DEURVERGRENDELING / EINDE
VAN HET PROGRAMMA
PAG.
62
HET PROGRAMMA VERANDEREN /
ONDERBREKEN / WISSEN
PAG.
62
HET VERWIJDEREN VAN HET
FILTER VOOR VREEMDE VOORWERPEN
PAG.
63
AFVOEREN VAN HET RESTWATER
PAG.
64
ONDERHOUD EN REINIGING
PAG.
64
HET OPSPOREN VAN STORINGEN
PAG.
65
KLANTENSERVICE
PAG.
66
53
Verplaats het apparaat nooit door het aan het
werkblad te dragen.
VEILIGHEIDSBEUGELS VOOR HET
TRANSPORT
De wasmachine is voorzien van veiligheidsbeugels
om te voorkomen dat de interne onderdelen van
het apparaat beschadigen tijdens transport.
Voordat u de wasautomaat in gebruik neemt,
dient u de veiligheidsbeugels, die voor het
transport zijn aangebracht, te verwijderen
(afbeelding 1).
1. Draai de vier bouten losser met behulp van de
bijgeleverde sleutel (afb. 2).
2. Draai de schroeven met de hand los.
3. Houd iedere schroef tegen en verwijder ze via
de grootste zijde van het gat.
4. Sluit de nu vrijgekomen gaten af met de
hiervoor bestemde plastic dopjes; plaats de
dopjes in het brede deel van het gat en schuif
hen naar binnen in het smalle gedeelte, totdat
ze op hun plaats klikken (afb. 3).
5. Bewaar de veiligheidsbeugels.
Belangrijk
Wanneer het apparaat weer wordt vervoerd,
moeten de transportbeugels weer worden
gemonteerd.
Verwijder de plastic dopjes met een
schroevendraaier, schuif ze tegen de richting
van de pijl en verwijder ze. Bevestig nu de
veiligheidsbeugels door de hierboven
beschreven montage-handelingen in
omgekeerde volgorde uit te voeren.
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE
afbeelding 1
afbeelding 2
afbeelding 3
54
INSTALLATIE
Plaats de wasmachine op een stabiele en vlakke
ondergrond, zo mogelijk in de hoek van een vertrek.
Controleer of alle pootjes stevig op de vloer rusten
en controleer of de wasmachine exact horizontaal
staat (gebruik hiervoor een waterpas).
Indien de vloer onregelmatig is, de pootjes
bijstellen (leg geen stukken hout en dergelijke.
onder de pootjes):
1.
Draai de tegenmoer los met behulp van de
bijgeleverde sleutel.
2.
Stel de pootjes met de hand in.
3.
draai de tegenmoer, tegen de klok in, vast tegen de
wasmachine.
Indien de wasautomaat op een houten balkenvloer
wordt geplaatst, het apparaat op een hardboard
plaat van 60 x 60 cm groot en 3 cm dik zetten.
De plaat aan de vloer bevestigen.
WERKBLAD / VEILIGHEIDSBLAD
Installeer de wasautomaat alleen onder een
doorlopend werkblad.
Als het apparaat wordt ingebouwd, mag dat alleen
gebeuren met behulp van het UBS veiligheidsblad.
Deze kan worden verkregen bij de speciaalhandel
of via de Klantenservice.
Haal de stekker uit het stopcontact.
1.
Verwijder de bevestigingsschroeven voor het
werkblad aan de achterzijde van het apparaat.
2.
Schuif het werkblad zo ver mogelijk naar achteren
en trek het weg terwijl u het optilt. Monteer het
veiligheidsblad aan de hand van de instructies.
3.
Draai de bevestigingsschroeven opnieuw aan.
AFMETINGEN VAN DE RUIMTE VOOR
INSTALLATIE ONDER HET BLAD
Breedte 600 mm
Hoogte 825 mm
Diepte 600 mm
WAARSCHUWING:
Steek de stekker van het apparaat alleen in het
stopcontact nadat het veiligheidsblad of het werkblad
van het apparaat zijn geplaatst.
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE
55
WATERTOEVOER
Watertoevoer: uitsluitend koud water
Kraan: 3/4” schroefdraadaansluiting voor slang
Druk : 100-1000 kPa (1-10 bar).
WATERTOEVOERSLANG
1.
De zeef voor vreemde voorwerpen (al in de slang
gemonteerd of inbegrepen in het toebehoren)
moet in de kraanaansluiting met schroefdraad
worden geplaatst.
2.
Schroef de toevoerslang met zorg vast aan de
kraan, bij voorkeur met de hand. Let erop dat er
geen knikken in de afvoerslang zitten.
3.
Controleer of de kraan en de aansluitingen van het
apparaat niet lekken door de kraan volledig open te
draaien.
Indien de slang te kort is, deze vervangen door een
drukslang (min. 1000 kPa, conform de norm EN
50084) van de juiste lengte.
Controleer de watertoevoerslang geregeld op
barsten of scheuren en vervang hem indien nodig.
De wasmachine kan zonder terugslagklep worden
aangesloten.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften van het
Waterleidingbedrijf.
WATER STOP (afhankelijk van het model)
Draai de schroefdraadaansluiting met het filter erin
vast op de kraan. Open de waterkraan volledig en
controleer of het aansluitpunt waterdicht is.
Het apparaat mag niet worden aangesloten op de
mengkraan van een waterverwarmer die niet onder
druk staat.
De toevoerslang en de plastic doos van de
wateraansluiting bevatten elektrische onderdelen.
N.B. De slang niet doorsnijden en de plastic
doos niet onderdompelen in water.
Bij beschadiging van de slang de wasautomaat
onmiddellijk van het elektriciteitsnet afkoppelen.
Indien de slang niet lang genoeg is, deze vervangen
door een “Water Stop” slang met een lengte van 3
meter (verkrijgbaar bij de klantenservice of uw
handelaar). Deze handeling mag uitsluitend door
een gekwalificeerd elektricien worden uitgevoerd.
AFVOER
De waterafvoerslang aansluiten.
Sluit de afvoerslang aan op de sifon of haak hem
met het elleboogstuk aan de rand van een wasbak
of badkuip (zie afbeelding).
De afvoerslang mag niet aan kleine wasbakken
worden gehaakt.
Max. afvoerhoogte: 1,25 m
Indien het nodig is een verlengstuk te gebruiken,
een slang van hetzelfde type gebruiken en de
aansluitpennen vastzetten met klemmen.
Max. lengte afvoerslang: 2,50 m
Belangrijk:
Let erop dat er geen knikken in de afvoerslang
zitten. Zet de slang vast zodat hij niet kan vallen
wanneer de wasmachine draait.
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE
Rechte slang Waterstopslang
56
ELEKTRISCHE AANSLUITING
Houd u aan de plaatselijke voorschriften voor
elektrische aansluitingen.
Het apparaat mag uitsluitend op het
elektriciteitsnet worden aangesloten door
middel van een stopcontact dat
overeenkomstig de geldende verordeningen
geaard is. Het is wettelijk verplicht de
apparatuur te aarden. De fabrikant aanvaardt
geen enkele aansprakelijkheid voor schade
aan voorwerpen of voor letsel aan personen of
dieren die/dat direct of indirect veroorzaakt is
door het niet in acht nemen van deze
voorschriften.
De gegevens met betrekking tot de spanning,
het opgenomen vermogen en de benodigde
beveiliging staan op de binnenkant van de
deur van het apparaat.
De elektriciteitskabel mag, indien nodig,
uitsluitend worden vervangen door een
originele elektriciteitskabel van de erkende
Klantenservice.
De wasmachine voldoet aan de Europese
veiligheidsvoorschriften en de EG-Richtlijn
93/68/EEG.
Gebruik geen verlengkabels of
meervoudige stopcontacten.
Na de installatie moeten de stekker of de
afkoppeling van het elektriciteitsnet via een
tweepolige schakelaar altijd toegankelijk zijn.
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE
57
1. Werkblad
2. Bedieningspaneel
3. Doseerbakje afwasmiddel
4. Serviceplaatje (op de achterkant van de deur)
5. Deur
6. Handgreep voor het openen van de deur
- Druk op de knop aan de binnenkant van de handgreep en trek eraan, om de deur te openen
- Sluit de deur door hem stevig dicht te duwen (totdat u een klik hoort)
7. Kinderbeveiliging (aan de binnenkant van de deur)
8. Filter (achter deksel)
9. Afvoer van restwater (achter de plint)
10.Plint
11.Verstelbare pootjes
Om het apparaat tegen onjuist gebruik te beschermen,
dient de plastic schroef aan de binnenkant van de deur te
worden omgedraaid met behulp van een muntstuk of het
dikke, afgeronde uitsteeksel van plastic op het gekleurde
doseringshulpmiddel van het wasmiddel.
1. Gleuf verticaal: veilige positie, d.w.z. de deur kan niet
vergrendeld worden.
2. Gleuf horizontaal: normale positie, d.w.z. de deur kan
weer worden vergrendeld.
DE WASMACHINE MET TOEBEHOREN
KINDERBEVEILIGING
58
VERPAKKING
Het verpakkingsmateriaal is 100% recyclebaar
en draagt het recyclingssymbool .
Voor de verwerking dienen de plaatselijke
voorschriften te worden nageleefd.
Het verpakkingsmateriaal (plastic zakken,
enz.) moet buiten het bereik van kinderen
gehouden worden, want het zou een bron van
gevaren kunnen vormen.
PRODUCT
Het apparaat is geproduceerd van materiaal
dat kan worden gerecycled en moet als afval
worden verwerkt in overeenstemming met de
plaatselijk geldende regels.
Snijd de voedingskabel van het apparaat door
voordat u dit afdankt, zodat het niet meer
bruikbaar is.
MILIEUTIPS
De op de verpakking door de fabrikant
aangegeven dosering wasmiddel niet
overschrijden.
De ecoklep - een speciaal systeem in de
afvoer - zal voorkomen dat er wasmiddel uit
de trommel verloren gaat, om verspreiding
van wasmiddel in het milieu te vermijden.
Verwijder wasmiddel uit het bakje, als u het
apparaat wilt afdanken.
GEBRUIK DE WASAUTOMAAT MET DE
MAXIMALE BELADING
Gebruik energie, water, wasmiddel en tijd op
de beste manier, door de trommel altijd zo
veel mogelijk te laden.
IS EEN VOORWAS NODIG?
Gebruik de “Voorwas” alleen voor sterk
vervuilde was! Bespaar wasmiddel, tijd,
water en tussen 5 en 15% energieverbruik
door “Voorwas” niet te selecteren voor matig
tot normaal vervuilde was.
IS WASSEN OP HOGE TEMPERATUUR
NODIG?
Behandel vlekken eerst met een
vlekkenmiddel of maak ingedroogde vlekken
nat voor het wassen, om niet op hoge
temperatuur te hoeven wassen.
Bespaar tot 50% energie door op 60° C te
wassen in plaats van 90° C, of op 40° C in
plaats van 60° C.
VOORDAT U EEN DROOGPROGRAMMA
GEBRUIKT
Bespaar energie en tijd door een hoge
centrifugeersnelheid in te stellen, zodat het
watergehalte in de was wordt teruggebracht,
voordat u een droogprogramma gaat
gebruiken (voor automaten met een
instelbare centrifugeersnelheid).
Gebruik het apparaat uitsluitend voor de
huishoudelijke was en voor de aangegeven
doeleinden.
Zorg ervoor dat de installatie en de aansluiting
op het elektriciteitsnet en de waterleiding
overeenkomstig de aanwijzingen van de
fabrikant en de plaatselijke
veiligheidsvoorschriften zijn verricht
(raadpleeg “Aanwijzingen voor de installatie”).
Schakel het apparaat altijd uit en haal de stekker
uit het stopcontact alvorens onderhouds- en
reinigingswerkzaamheden te verrichten.
Haal de stekker van het apparaat uit het
stopcontact en draai de kraan dicht wanneer
de machine niet in gebruik is.
Forceer de deur niet bij het openen.
Laat kinderen niet met het apparaat spelen of in
de trommel klimmen. Niet op de deur leunen.
Het verpakkingsmateriaal kan gevaarlijk zijn
voor kinderen: houd al het verpakkingsmateriaal
(plastic zakken, polystyreen enzovoort) buiten
bereik van kinderen.
De wasmachine voldoet aan de Europese
veiligheidsvoorschriften en de EG-Richtlijn
93/68/EEG.
Verplaats het apparaat nooit door het aan het
werkblad te dragen.
1.
Haal de stekker uit het stopcontact.
2.
Draai de kraan dicht.
3.
Maak de toevoer- en afvoerslangen los.
4.
Laat het restwater uit de slangen en de
wasmachine wegstromen (zie “Het
verwijderen van het filter voor vreemde
voorwerpen”, “Afvoeren van het restwater”).
5.
Monteer de veiligheidsbeugels (verplicht)
(zie “Aanwijzingen voor de installatie”).
MILIEUTIPS
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
TRANSPORT / BEHANDELING
59
1. Het wasgoed sorteren naar
Textielsoort/symbool op het etiket
Katoen, gemengde weefsels, easy care/
synthetische weefsels, wol, textiel dat met de
hand gewassen moet worden.
•Kleur
Witte en bonte was scheiden. Nieuw, gekleurd
wasgoed de eerste keer apart wassen.
Afmeting
Was stukken van verschillende afmetingen
samen voor betere wasresultaten en een
optimale verdeling van de belading in de
trommel.
Tere weefsels
Teer wasgoed apart wassen: gebruik een
speciaal programma voor zuiver scheerwol,
gordijnen en andere tere weefsels. Haal de
ringen van de gordijnen of doe de gordijnen
met ringen in een katoenen zak.
Gebruik het speciale programma voor de
handwas.
Was kleine stukken zoals kousen, riemen of
stukken met haakjes (bijvoorbeeld bh's) in
speciale katoenen waszakken of in
kussenslopen met ritssluiting.
2. Maak de zakken leeg
Muntstukken, veiligheidsspelden en dergelijke
kunnen het wasgoed, de trommel en het
waterreservoir beschadigen.
3. Sluitingen
Doe ritssluitingen, knopen of haken dicht;
knoop de uiteinden van ceintuurs bijeen.
BEHANDELING VAN VLEKKEN
Vlekken van bloed, melk, eieren en andere
organische stoffen worden normaal
gesproken tijdens de enzymenfase van het
wasprogramma verwijderd.
Voeg voor wijn-, koffie-, thee-, gras-,
fruitvlekken enz. een vlekkenmiddel toe in het
wasmiddelbakje van de lade .
Bij hardnekkige vlekken het wasgoed vooraf
behandelen.
WASGOED IN DE MACHINE DOEN
1. Open de deur.
2. Vouw het wasgoed uit en doe het losjes in de
trommel.
3. De deur sluiten.
AANBEVOLEN BELADINGEN
Zie de aparte programmatabel.
N.B. Indien de trommel te vol is, wordt het
wasgoed minder goed gewassen en
kreukt het meer.
VOORBEREIDING VAN HET WASGOED
60
KEUZE VAN HET WASMIDDEL
De keuze van het wasmiddel is afhankelijk van:
de textielsoort (katoen, easy care/synthetisch,
tere weefsels, wol).
Opmerking:
gebruik voor wol uitsluitend
speciale wasmiddelen.
de kleur;
de temperatuur van het wasprogramma;
het soort vuil.
Opmerkingen:
Witte resten op donkere weefsels zijn het
gevolg van onoplosbare waterontharders in
moderne fosfaatvrije waspoeders.
Als u deze resten ziet, de stukken schudden of
borstelen of een vloeibaar wasmiddel gebruiken.
Bewaar wasmiddelen en
nabehandelingsproducten op een droge
plaats, buiten het bereik van kinderen.
Gebruik alleen wasmiddelen en
nabehandelingsproducten die bedoeld zijn
voor apparaten voor huishoudelijk gebruik.
Let erop dat ontkalkingsmiddelen, textielverf
en bleekmiddelen, als u ze gebruikt, geschikt
zijn voor de wasmachine.
Ontkalkingsmiddelen kunnen componenten
bevatten die onderdelen van uw wasmachine
kunnen aantasten.
Gebruik geen oplosmiddelen (bijvoorbeeld
terpentine of wasbenzine).
Was geen stoffen in de wasmachine die
behandeld zijn met oplosmiddelen of
ontvlambare vloeistoffen.
DOSERING
Volg de aanwijzingen op de verpakking met
betrekking tot:
het soort vuil;
de belading;
-
volledig beladen trommel: volg de
aanwijzingen van de fabrikant op;
-
halve belading: 3/4 van de hoeveelheid
voor een volledige belading;
-
kleine belading (ca. 1 kg): de helft van de
hoeveelheid voor een volledige belading;
de waterhardheid bij u in de buurt (vraag
hieromtrent informatie bij het
waterleidingbedrijf): bij zacht water heeft u
minder wasmiddel nodig dan bij hard water.
Opmerkingen:
Een te hoge dosering wasmiddel kan tot sterke
schuimvorming leiden. Het wasgoed wordt
hierdoor minder goed gewassen. Indien er zich
te veel schuim heeft gevormd, kan dit ertoe
leiden dat de wasmachine niet centrifugeert.
Bij een te lage dosering van het wasmiddel
wordt het wasgoed grauw. Bovendien wordt
kalkaanslag op het verwarmingselement en
op de trommel bevorderd.
Stel de wijzer van de waterhardheid in de wasmiddellade in volgens de hardheid van het water in uw
gebied. Verplaats de wijzer zijwaarts in de gewenste positie.
DE WASMIDDELLADE VULLEN MET
WASMIDDEL EN
NABEHANDELINGSPRODUCTEN
1.
Trek de wasmiddellade helemaal naar
buiten, tot hij niet verder kan.
2.
Voeg het wasmiddel toe:
Programma met voor- en hoofdwas
Hoofdwasprogramma zonder voorwas
Als er een vloeibaar wasmiddel wordt gebruikt,
het gekleurde doseringshulpmiddel uit de
zeeplade verwijderen en in het bakje zetten .
De verdeling op de dispenser helpt bij de
dosering.
Wasverzachters (niet boven het teken
“MAX”)
Vlekkenmiddelen
Waterontharders (waterhardheid 4)
Stijfsel (in water opgelost)
3.
Sluit de wasmiddellade helemaal.
WASMIDDEL EN NABEHSNDELINGSMIDDELEN
WATERHARDHEID: bij zacht water heeft u minder wasmiddel nodig dan bij hard water.
Waterhardheid
gebied
Technische
gegevens
Graden Duitse
hardheid
°dH
Graden Franse
hardheid
°fH
Clarkeschaal
°eH
1
2
3
4
zacht
gemiddeld
hard
zeer hard
0-7
7-14
14-21
meer dan 21
0-12
12-25
25-37
meer dan 37
0-9
9-17
17-26
meer dan 26
61
Opmerkingen:
U kunt vloeibare wasmiddelen gebruiken
tijdens de “Voorwas” voor programma's die
deze extra functie hebben. In dat geval alleen
een waspoeder gebruiken voor de hoofdwas.
Als u een geconcentreerde wasverzachter
gebruikt, voeg dan water toe in de
wasmiddellade tot aan het teken “MAX”.
Om bij het gebruik van geconcentreerde
waspoeders en vloeibare wasmiddelen problemen
bij de verdeling te voorkomen, het bij het wasmiddel
geleverde doseringshulpmiddel gebruiken en dit
rechtstreeks in de trommel plaatsen.
Verven: gewoonlijk producten die bestaan uit een
kleurstof, een fixeermiddel en zout. Doe de
kleurstof, het fixeermiddel en vervolgens het zout
rechtstreeks in de lege trommel. Doe daarna pas
het wasgoed in de trommel.
Gebruik alleen verf en bleekmiddelen die
worden aanbevolen voor wasmachines.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant op.
Na het verven en bleken kunnen de plastic en
rubberen onderdelen van de wasmachine
gekleurd en gevlekt zijn.
Zie ook de aparte programmatabel,
afhankelijk van het model.
1. Steek de stekker in het stopcontact.
2. De waterkraan opendraaien.
3. Stel de programmakeuzeknop in op het
gewenste programma.
4. Stel de temperatuurknop in op de gewenste
temperatuur.
5. Stel de extra functies in, indien gewenst, door
de corresponderende knop in te drukken.
Door nogmaals indrukken van de toets kan
deze functie weer worden uitgeschakeld.
Knop “Beperken centrifugeersnelheid”
Druk op deze knop om de vooringestelde
automatische maximum centrifugeersnelheid
te verlagen. Bij enkele programma's is de
centrifugeersnelheid beperkt om uw wasgoed
voorzichtig te behandelen. Instelling van een
hogere centrifugeersnelheid is niet mogelijk.
Er is wordt geen centrifugecyclus gedraaid
tijdens het handwasprogramma.
Knop “Spoelstop/Uitstel centrifugeren”
Het wasgoed blijft in het laatste spoelwater
liggen zonder gecentrifugeerd te worden om
kreukvorming te voorkomen.
Bijzonder geschikt voor de programma's
“Synthetisch” of “Tere weefsels”, indien het
wasgoed niet onmiddellijk na afloop van het
programma uit de machine moet worden
gehaald. Deze functie is met name nuttig als
u het centrifugeren wilt uitstellen tot een later
tijdstip of als u het wasgoed niet wilt
centrifugeren.
Spoelstop opheffen:
Druk nog eens op de knop “Spoelstop”; de
centrifugeercyclus wordt gekozen aan de hand
van het geselecteerde programma.
Indien u de stukken niet wilt centrifugeren, schakel de
wasmachine dan uit, draai de programmakeuzeknop
op het corresponderende programma “Afpompen”
en schakel de wasmachine weer in.
“Makkelijk te strijken”
Kan samen met de programma's Katoen en
Synthetisch worden gebruikt, om het strijken
gemakkelijker te maken.
Vergroot de hoeveelheid water, en het
wasgoed wordt voorzichtig gecentrifugeerd
.
Knop Energiebesparing/Eco
Verlengt de duur van het programma en
verlaagt de temperatuur. Hierdoor wordt het
energieverbruik met ongeveer 30%
teruggebracht, zonder de uistekende
wasresultaten aan te tasten.
Knop “Snel/Kort wasprogramma”
Deze mogelijkheid kiezen voor snelle en
zuinige wasprogramma's.
Vooral geschikt voor licht vervuild wasgoed en
kleinere beladingen.
Opmerking:
indien men de extra functie “Snel” kiest,
kunnen alleen de extra functies “Spoelstop” en
“Beperken centrifugeersnelheid” worden geactiveerd.
Knop “Licht vervuild/Halve belading”
Vermindert het waterverbruik, met name in de
spoelfase.
Vooral geschikt voor licht vervuild wasgoed en
kleinere beladingen (de hoeveelheid
wasmiddel verminderen).
Knop “Intensief spoelen”
Het wasgoed wordt langer en met meer water
gespoeld, zodat het grondiger wordt uitgespoeld.
De functie “Intensief spoelen” is met name
geschikt in gebieden met zeer zacht water, voor
wasgoed van baby's en van personen die last
hebben van allergische reacties.
6.
Druk op de knop “Aan/Uit”.
Het indicatielampje gaat branden.
Tijdens het geselecteerde wasprogramma draait
de programmakeuzeknop stapsgewijs door de
fasen voorwas, hoofdwas, spoelen en
centrifugeren (aangegeven in grijze delen rond
de knop). De verschillende stappen duren enkele
seconden tot enkele minuten.
WASMIDDEL EN NABEHANDELINGSMIDDELEN
VERVEN EN BLEKEN
DE KEUZE VAN HET PROGRAMMA / HET STARTEN VAN
HET PROGRAMMA
62
DEURVERGRENDELING
Nadat het programma gestart is, wordt de deur
automatisch geblokkeerd tot aan het einde van
het programma.
Als het programma ten einde is, wordt de deur na
ongeveer 1 minuut ontgrendeld.
Als het programma wordt onderbroken door een
stroomuitval (het controlelampje is uitgegaan en
er zit misschien water in de trommel), wordt de
deur na ongeveer 1 minuut ontgrendeld.
Doe in dit geval de deur niet open, want er zou
heet water uit de machine kunnen komen.
EINDE VAN HET PROGRAMMA
De programmakeuzeknop staat in de stopstand
en de programmafasewijzer (indien aanwezig)
zit aan de linker kant en staat in de beginstand.
1.
Druk op de “
Aan/Uit
” toets.
Het indicatielampje gaat uit.
2.
Schakel de gekozen extra functies uit door
op de betreffende knoppen te drukken.
3.
Draai de waterkraan dicht.
4.
Wacht totdat de deur wordt ontgrendeld
(ongeveer 1 minuut).
5.
Open de deur en haal het wasgoed uit de
machine.
Opmerking:
laat de deur half open zodat de
trommel kan drogen.
HET PROGRAMMA WIJZIGEN
1.
Druk op de
“Aan/Uit”
knop.
Het indicatielampje gaat uit.
2.
Stel het nieuwe programma in.
3.
Druk op de knop
“Aan/Uit”
.
Het programma start opnieuw.
N.B.
Voeg geen wasmiddel toe voor dit
programma.
DE EXTRA FUNCTIES WIJZIGEN
De extra functies kunnen geselecteerd of
gedeselecteerd worden zonder de wasmachine
uit te schakelen.
ONDERBREKING / PAUZE VAN HET
PROGRAMMA
Indien een programma voor een bepaalde tijd
onderbroken moet worden en vervolgens weer
moet worden hervat:
1.
Druk op de
“Aan/Uit”
toets.
2.
Druk na de gewenste pauze nogmaals op de
knop
“Aan/Uit”
.
HET PROGRAMMA ANNULEREN
Als het actuele programma voortijdig beëindigd
en geannuleerd moet worden, moet het water
eerst worden weggepompt voordat de deur mag
worden geopend:
1.
Druk op de knop “
Aan/Uit
” om de
wasmachine uit te zetten.
2.
Zet de programmakeuzeknop op de
programma-instelling
“Afpompen”
.
3.
Druk op de knop
“Aan/Uit”
om het
programma
“Afpompen”
te starten.
DEURVERGRENDELING / EINDE VAN HET PROGRAMMA
HET PROGRAMMA VERANDEREN / ONDERBREKEN /
WISSEN
63
WANNEER MOET HET FILTER WORDEN
VERWIJDERD?
Controleer het filter twee of drie maal per jaar, en
reinig het indien nodig.
Controleer het filter voor vreemde voorwerpen
als het water niet goed wordt afgevoerd of als
het apparaat niet centrifugeert.
Verwijder het filter als de pomp geblokkeerd is
door een of ander voorwerp (knopen, munten,
veiligheidsspelden, etc.).
BELANGRIJK: vergewis u ervan dat het
water voldoende tijd heeft gehad om af te
koelen, voordat het wordt afgepompt.
HET VERWIJDEREN VAN HET FILTER
VOOR VREEMDE VOORWERPEN
1.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker
uit het stopcontact.
2.
Verwijder het gekleurde
doseringshulpmiddel uit de wasmiddellade
en gebruikt het om het filterdeksel open te
maken.
3.
Zet een bak onder het filter.
4.
Draai het filter langzaam tegen de klok in
totdat de hendel zich in verticale positie
bevindt; haal het filter nog niet weg.
5.
Wacht tot al het water in de bak gestroomd is.
6.
Schroef het filter nu helemaal los en haal het
weg.
7.
Verwijder eventuele vreemde voorwerpen uit
het filter.
8.
Vergewis u ervan dat de pomprotor niet vast
zit.
9.
Breng het filter weer aan en schroef het zo
ver als mogelijk is met de wijzers van de klok
mee (totdat de hendel zich in horizontale
positie bevindt).
10.
Sluit het deurtje.
11.
Giet 0,5 l water in de wasmiddellade om het
besparingssysteem weer in te schakelen.
12.
Sluit het apparaat aan op het stopcontact.
13.
Stel een programma in en start het.
HET VERWIJDEREN VAN HET FILTER VOOR VREEMDE
VOORWERPEN
64
WANNEER MOET HET RESTWATER
WORDEN AFGEVOERD?
Voordat u de wasmachine wilt transporteren.
In een ruimte waarin de temperatuur soms onder
het nulpunt zakt. Het is het beste om het water in dit
geval na elke was af te pompen.
AFVOEREN VAN HET RESTWATER
De slang voor de afvoer van het restwater bevindt zich
binnen de plint van de wasmachine.
Haal de stekker uit het stopcontact alvorens het
restwater af te pompen.
1.
Verwijder plint voorzichtig met het dunne
afgeronde uiteinde van het gekleurde
doseringshulpmiddel uit de wasmiddellade.
2.
Pak de dop vast en trek hem naar buiten. Verwijder
de dop van het uiteinde van de slang.
3.
Laat het water weglopen in een lage bak, breng de
dop weer aan en plaats de slang terug in zijn
compartiment.
4.
Giet voordat u de machine weer gebruikt ongeveer
1 liter water in de wasmiddellade om het
besparingssysteem weer in te schakelen.
BEHUIZING EN BEDIENINGSPANEEL
Gebruik gewone, voor de huishouding gebruikte
reinigingsmiddelen (gebruik geen schuurmiddelen
en geen oplosmiddelen).
Maak de oppervlakken droog met een zachte doek.
WASMIDDELLADE
1.
Maak de wasmiddellade los door de hendel in het
voorwasbakje in te drukken en hem naar buiten te
trekken.
2.
Verwijder de onderdelen (sifon van het
wasverzachtergedeelte en het
doseringshulpmiddel voor vloeibare wasmiddelen).
3.
Schoon spoelen onder stromend water.
4.
Plaats de onderdelen terug en breng de
wasmiddellade terug op zijn plaats. Druk de sifon
stevig op zijn plaats.
DEURAFDICHTING
Indien nodig met een vochtige doek reinigen.
Controleer de vouw van de afdichting regelmatig op
vreemde voorwerpen.
AFVOEREN VAN HET RESTWATER
ONDERHOUD EN REINIGING
1
2
2
65
FILTERS VAN DE WATERSLANG
Regelmatig controleren en reinigen.
Machines met een rechte watertoevoerslang
(zie afbeelding)
1.
Draai de kraan dicht.
2.
Schroef de watertoevoerslang van de kraan.
3.
Maak het binnenfilter schoon.
4.
Schroef de toevoerslang terug aan de kraan.
5.
Schroef de toevoerslang los van de
wasmachine.
6.
Haal het filter met de speciale tang uit de
wasmachine en reinig het.
7.
Zet het filter terug en schroef de
slangaansluiting weer op de machine.
8.
Open de waterkraan en
controleer of de
verbindingen niet lekken.
Wasmachine met “Water Stop”-slang
(zie afbeelding)
1.
Draai de kraan dicht.
2.
Schroef de watertoevoerslang van de kraan.
3.
Maak de zeef schoon.
4.
Schroef de Water Stop-slang weer op de kraan.
5.
Open de waterkraan en
controleer of de
verbindingen niet lekken.
FILTER
Controleer het filter regelmatig, twee of drie maal
per jaar, en reinig het (zie “Het verwijderen van
het filter voor vreemde voorwerpen”).
Het apparaat kan niet midden in een
programma worden aan- of uitgezet
Zit de stekker goed in het stopcontact?
Is de zekering in orde?
Is de stroom uitgevallen?
Is de waterkraan open? Krijgt de machine
water?
Is de deur goed gesloten?
Heeft u een programma ingesteld?
Heeft u op de knop Aan/Uit gedrukt ?
De wasmachine krijgt geen of weinig water
Is de waterkraan helemaal opengedraaid?
Zit er een knik in de watertoevoerslang?
Is het filter van de waterslang verstopt?
(Zie “Onderhoud en reiniging”).
Is het water in de slang bevroren?
Heeft de wasmachine een veiligheidsslang
en is de veiligheidsklep opengegaan (rode
indicatielampje in het inspectievenster van
de veiligheidsklep)?
Vervang de veiligheidsslang in dit geval door
een nieuw exemplaar.
De wasmachine voert geen water af
Is de afvoerslang correct geplaatst? (zie
Aanwijzingen voor de installatie”).
Is het filter voor vreemde voorwerpen
verstopt? (Zie “Het verwijderen van het filter
voor vreemde voorwerpen”).
Is het water in de afvoerslang bevroren?
Heeft u op de knop “Spoelstop” gedrukt?
Er zitten resten van wasmiddel en
nabehandelingsproducten in de wasmiddellade
Is de sifon correct geplaatst?
Is de sifon verstopt?
Komt er niet genoeg water in de lade?
(Zie boven).
Zie ook “Wasmiddel en nabehsndelingsmiddelen”
en “Onderhoud en reiniging”.
De wasmachine trilt tijdens het centrifugeren
Is de wasmachine waterpas gezet en zijn de
vier pootjes afgesteld? (Zie “Aanwijzingen
voor de installatie”).
Zijn de veiligheidsbeugels voor het transport
verwijderd? Voordat u de wasmachine in
bedrijf stelt, is het absoluut noodzakelijk om
de veiligheidsbeugels voor het transport te
verwijderen (zie “Aanwijzingen voor de
installatie”).
ONDERHOUD EN REINIGING
Rechte slang Waterstopslang
HET OPSPOREN VAN STORINGEN
66
Storing Waterstop (afhankelijk van het model)
Als het apparaat een waterlekkage aangeeft,
draait de pomp voortdurend.
Schakel de wasmachine uit, haal de stekker uit
het stopcontact en controleer of de waterkraan is
dichtgedraaid.
De “Waterstop” kan veroorzaakt worden door:
1. te veel schuim:
2. een lek in de toevoerslang of in het apparaat.
Kantel het apparaat voorzichtig voorover om het
verzamelde water weg te laten stromen uit het
onderste van het apparaat. Vervolgens:
1. sluit het apparaat aan op het stopcontact,
2. draai de kraan open,
3. selecteer opnieuw het gewenste programma
en druk op de knop “On/Off”.
Belangrijk: indien de storing aanhoudt, de
klantenservice bellen met details over de storing,
(zie “Klantenservice”).
Na afloop van het wasprogramma is het
wasgoed niet of niet voldoende
gecentrifugeerd
Is de pomprotor geblokkeerd? (Zie “Het
verwijderen van het filter voor vreemde
voorwerpen”).
Bestaat de lading uit één zwaar/groot artikel
(bijvoorbeeld een badjas)? Als dat het geval
is, kan de wasmachine bij aanvang van de
centrifugeercyclus waarnemen dat de lading
uit balans is en het centrifugeren
onderbreken. De machine herverdeelt het
wasgoed en begint een nieuwe
centrifugeercyclus.
Indien dit meerdere malen achter elkaar
gebeurt, wordt er met een lagere snelheid
gecentrifugeerd of wordt er niet
gecentrifugeerd, indien de onbalans te groot is.
Indien het wasgoed na het centrifugeren nog
nat is, eventueel andere stukken wasgoed
toevoegen en opnieuw het
centrifugeerprogramma starten.
Belangrijk: deze machine is uitgerust met een
veiligheidssysteem. Het programma wordt na
enkele minuten onderbroken als één van de
volgende gebeurtenissen zich voordoet:
Geen watertoevoer
Pomp geblokkeerd
Als de pomp geblokkeerd is, zet de wasmachine
dan uit en maak hem schoon (zie “Het
verwijderen van het filter voor vreemde
voorwerpen”). Start het apparaat vervolgens
opnieuw.
Voordat u contact opneemt met de
klantenservice:
1. Controleer of u er in slaagt de storing zelf te
verhelpen (zie “Het opsporen van storingen”).
2. Start het programma opnieuw om te
controleren of het probleem is opgelost.
3. Als de machine nog steeds niet goed werkt,
bel dan de Klantenservice.
Vermeld:
de aard van de storing.
het model.
het servicenummer (achter het woord
'SERVICE').
De servicesticker bevindt zich aan de
binnenzijde van de deur.
Uw volledige adres.
Uw telefoonnummer en netnummer.
Het telefoonnummer en adres van de
Klantenservice bevindt zich op het
garantiebewijs. U kunt ook de dealer
raadplegen bij wie u het apparaat heeft
gekocht.
HET OPSPOREN VAN STORINGEN
KLANTENSERVICE
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16

Bauknecht WA 5341 de handleiding

Type
de handleiding