© 2023 Roland Corporation
Lees “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (het infoblad “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN”)
zorgvuldig door alvorens dit apparaat te gebruiken.
Bewaar na het lezen het document/de documenten op een direct toegankelijke plaats.
Snelstartgids
Namen van onderdelen
1
MIDI IN-, MIDI OUT-aansluitingen
Op deze aansluiting kunt u een MIDI-apparaat
aansluiten.
2
PEDAL-aansluiting
Sluit hier een expressiepedaal aan (EV-5, apart
verkrijgbaar).
* Gebruik enkel het in deze handleiding beschreven
expressiepedaal. Het aansluiten van een expressiepedaal
van een ander type kan leiden tot defecten en/of schade
aan het apparaat.
3
OUTPUT-aansluitingen (L/MONO, R)
Dit zijn aansluitingen voor het uitvoeren van het
audiosignaal.
* Gebruik de L/MONO-aansluiting voor mono-uitvoer.
4
PHONES-aansluiting
Sluit hier uw hoofdtelefoon aan.
* Als u een hoofdtelefoon met een stereoministekker gebruikt,
sluit u de hoofdtelefoon aan op de voorste aansluiting.
5
USB MEMORY/EXT DEVICE-aansluiting
Sluit hier een in de handel verkrijgbare USB-stick
of extern USB-apparaat aan.
* Schakel het apparaat nooit uit of koppel de USB-stick niet
los terwijl “ÀÀ%” op het scherm wordt weergegeven.
6
USB COMPUTER-poort
Sluit de USB-poort van uw computer of mobiele
apparaat aan op deze poort.
* U kunt dit instrument van stroom voorzien door een in de
handel verkrijgbare USB-netspanningsadapter (5 V /1,5 A
of hoger) met een USB-kabel op deze poort aan te sluiten.
* Gebruik geen USB-kabels die alleen zijn bedoeld om
een apparaat op te laden. Kabels alleen bedoeld voor
opladen, kunnen geen gegevens verzenden.
7
[POWER]-schakelaar
Schakelt het apparaat in of uit.
8
DC IN-aansluiting
Sluit de meegeleverde netstroomadapter aan op
deze aansluiting.
9
Aardingsaansluiting
Sluit deze indien nodig aan op een externe
aarding.
10
[VOLUME]-regelaar
Regelt het algemene volume.
11
Klankregelaars
Congureert de verschillende klankinstellingen.
* Raadpleeg de Reference Manual (Roland-website) voor meer informatie over alle controllers en aansluitingen.
PDF-handleiding
(downloaden van de Roland-website)
¹Reference Manual
Hierin worden alle functies van het apparaat
beschreven.
¹Parameter Guide
Hierin worden de parameters van het apparaat
uitgelegd.
¹Sound List
Dit is een lijst van de geluiden die zijn
ingebouwd in het apparaat.
¹MIDI Implementation
Dit is uitgebreide informatie over MIDI-berichten.
Basishandelingen
Geluid uitvoeren
Het apparaat inschakelen
1. Zet eerst de [POWER]-schakelaar van
dit apparaat aan en schakel vervolgens
de stroom in van alle apparatuur zoals
versterkers of luidsprekers die op dit
apparaat zijn aangesloten.
2. Pas het volume van het aangesloten
instrument aan.
3. Pas het volume van dit apparaat aan met
de [VOLUME]-regelaar.
4. Speel op het klavier om geluid te maken.
* Verlaag altijd eerst het volume voor u het apparaat
in- of uitschakelt. Zelfs als u het volume verlaagd hebt,
hoort u mogelijk geluid wanneer u het apparaat in- of
uitschakelt. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
* Dit apparaat wordt automatisch uitgeschakeld na een
vooraf ingestelde tijdsspanne sinds het apparaat voor het
laatst werd gebruikt om muziek af te spelen of sinds de
knoppen of bedieningselementen van het apparaat voor
het laatst werden gebruikt (Auto O-functie).
* Als u niet wilt dat het apparaat automatisch wordt
uitgeschakeld, schakelt u de Auto O-functie uit.
Raadpleeg de Reference Manual (Roland-website) voor
meer informatie.
¹Niet-opgeslagen gegevens gaan verloren wanneer het
apparaat wordt uitgeschakeld. U moet instellingen die u
wilt behouden, vooraf opslaan.
¹Druk opnieuw op de aan-/uitknop om het apparaat weer
in te schakelen.
Een klank selecteren
1. Druk op de [PRESET]-knop.
2. Gebruik de [1]–[8]-knoppen om een
bank te selecteren.
3. Druk op de [9]–[16]-knoppen om een
klank te selecteren.
* Houd de [SHIFT]-knop ingedrukt en druk op de
[1]–[8]-knoppen om een groep te selecteren.
4. Bedien de klankbedieningselementen
(regelaars, schuifregelaars) om de klank
te bewerken.
* Alle wijzigingen die u in de klank aanbrengt,
zijn tijdelijk en de klank keert terug naar
zijn oorspronkelijke status wanneer u hem
opnieuw oproept. Als u de klank wilt gebruiken
zoals u deze hebt bewerkt, slaat u deze op als
een gebruikersklank.
Schakelen tussen schermen
U kunt schakelen tussen schermen zoals hieronder
weergegeven.
Hoofdscherm
MENU-scherm SOUND-scherm
[ENTER][MENU]
[ENTER] [ENTER]
[EXIT]
[EXIT][EXIT]
Diverse klankinstellingen
Systeeminstellingen,
hulpprogramma's, enz.
Hoofdscherm
Het bovenste scherm dat wordt gebruikt voor het
selecteren van klanken.
SOUND-scherm
Selecteert de sectie voor het bewerken van de klank.
MENU-scherm
Voert naast klanken verschillende instellingen en
functies uit.
De schermen gebruiken
1. Draai aan de [VALUE]-regelaar om
een parameter te selecteren en druk
vervolgens op de [VALUE]-regelaar om
te bevestigen.
2. Als er meer menuniveaus zijn, herhaalt u
stap 1 om de parameters te bevestigen.
Het parameterlijstscherm verschijnt.
3. Draai aan de [VALUE]-regelaar om een
parameter te selecteren en druk op de
[VALUE]-regelaar.
De parameter is gemarkeerd.
4. Draai aan de [VALUE]-regelaar om de
waarde van de geselecteerde parameter
te bewerken.
5. Druk nogmaals op de [VALUE]-regelaar
of druk op de [EXIT]-knop.
De waarde wordt bevestigd en het display keert
terug met de geselecteerde parameter.
6. Druk op de [EXIT]-knop om naar het
vorige bovenliggende niveau terug te
keren.
Druk een aantal keer op de [EXIT]-knop om terug
te keren naar het hoofdscherm.
* Dubbelklik, terwijl de parameter is
gemarkeerd, op de [VALUE]-regelaar om de lijst
met waarden weer te geven.
* Op elk van de instellingenschermen kunt u de
MOTIONAL PAD gebruiken om parameters te
selecteren en hun waarden te bewerken.
Over de pad vegen: hetzelfde als draaien aan de
[VALUE]-regelaar
Op de pad tikken: hetzelfde als drukken op de
[VALUE]-regelaar
De tussen haakjes weergegeven
bedieningsfuncties gebruiken
1. Bedien de knop of regelaar terwijl u de
[SHIFT]-knop ingedrukt houdt.
Een klank opslaan
1. Houd de [SHIFT]-knop ingedrukt en druk
op de [MENU]-knop.
Het opslagscherm verschijnt.
2. Draai aan de [VALUE]-regelaar om de
bank voor de opslagbestemming en de
klank te selecteren en druk vervolgens
op de [VALUE]-regelaar.
Het naambewerkingsscherm verschijnt.
3. Bewerk de naam van de klank.
Druk op de [VALUE]-regelaar op dit scherm om te
schakelen tussen het verplaatsen van de cursor en
het selecteren van een teken.
3-1. Gebruik de [VALUE]-regelaar om de
cursor te verplaatsen naar het teken
dat u wilt veranderen.
3-2. Gebruik de [VALUE]-regelaar om een
teken te selecteren.
3-3. Herhaal stappen 3-1 tot en met 3-2
om de klank een naam te geven.
* Raadpleeg de Reference Manual (Roland-
website) voor meer informatie over het gebruik
van het naambewerkingsscherm.
4. Schakel terug naar het verplaatsen van
de cursor, selecteer “OK” en druk op de
[VALUE]-regelaar.
5. Druk nogmaals op de [VALUE]-regelaar.
Dit slaat de klank op en het display keert terug
naar het hoofdscherm.
* De systeeminstellingen worden automatisch
opgeslagen.
12
[MENU]-knop
Hiermee gaat u naar het MENU-scherm.
[SHIFT]-knop
Gebruik deze knop met andere knoppen of
regelaars om tussen functies te schakelen.
De functies die toegankelijk zijn als u de [SHIFT]-
knop ingedrukt houdt, worden onder (naast) elke
knop of regelaar weergegeven.
13
Display
Geeft uiteenlopende informatie weer volgens de
bediening.
14
[VALUE] (ENTER)-regelaar
Draai aan deze regelaar om de cursor te
verplaatsen en de parameters in te stellen.
Druk op de regelaars om een parameter te
bevestigen of een bewerking uit te voeren.
[EXIT]-knop
Keert terug naar het vorige scherm of het
beginscherm.
In dit document worden de specicaties van het product uitgelegd op het moment dat het document werd
vrijgegeven. Raadpleeg de Roland-website voor de meest recente informatie.
15
MOTIONAL PAD
U kunt de klanken wijzigen door de touchpad te
bedienen. U kunt ook de bewegingen die u op
de pad maakt opnemen en afspelen, en de pad
gebruiken voor verschillende bewerkingen op het
scherm.
16
VOICE-gedeelte
Stelt in hoe de klanken worden gespeeld.
ARPEGGIO-gedeelte
Congureert de arpeggiator.
[TEMPO]-regelaar
Stelt het tempo van de arpeggiator en de
sequencer in.
SEQUENCER-gedeelte
Neemt op, speelt af en bewerkt de sequencer.
17
[1]–[16]-knoppen
Selecteert een klank.
Als u de sequencer bedient, dienen deze
knoppen als stapindicatoren.
[PRESET]-, [USER]-, [MODEL]-knoppen
Geeft de kenmerken op van de klanken die u
selecteert met de [1]–[16]-knoppen.
[INIT]-knop
Initialiseert de klank.
18
Klavier, prestatiecontrollers
Gebruik het klavier om dit instrument te bespelen.
De prestatiecontrollers veranderen hoe het
klavier het geluid beïnvloedt.
Externe apparatuur aansluiten
* Zet het volume altijd op nul en schakel alle apparaten uit
voordat u aansluitingen maakt om defecten en storingen
van de apparatuur te voorkomen.
1. Sluit de bijgeleverde netstroomadapter
aan op de DC IN-aansluiting van dit
apparaat en steek de adapter in een
stopcontact.
Netstroomadapter
Netsnoer
Snoerhaak
Onderkant instrument
Naar
stopcontact
* Gebruik de snoerhaak aan de onderkant van het
apparaat om het netsnoer vast te zetten, zoals
weergegeven in de afbeelding.
2. Sluit uw versterker of luidsprekers aan
op de OUTPUT-aansluitingen.
Luidsprekers
* Gebruik de PHONES-aansluiting om een hoofdtelefoon
aan te sluiten.
3 4 5 6
9
8
7
12
13
14
15
1 2
16 17
18
11
11
10
4
Nederlands
De PDF-handleiding
ophalen
1. Voer de volgende URL in op
uw computer.
https://www.roland.com/
support/
É
2. Kies “GAIA-2” als de productnaam.