laerdal SimMan 3G Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
www.laerdal.com
SimMan 3G
Gebruikershandleiding
NL
2 3
INHOUD
INLEIDING 4
SimMan 3G patiëntsimulator 4
OPMERKINGEN EN WAARSCHUWINGEN 5
Algemeen gebruik van de simulator 5
Antivirus en firewalls 5
Bestandsbeveiliging en gegevensback-up 5
KENMERKEN 6
Overzicht van de SimMan 3G 6
Algemeen 7
Laerdal Simulatie software 7
Luchtwegeigenschappen 8
Ademhalingseigenschappen 9
Bloedsomloop 10
Bloeding 10
Geluiden 11
Instellingen en configuraties voor de ogen 11
Geneesmiddelen en IV 11
Kleding van de SimMan 3G 12
INSTELLING 13
Plaatsen en aansluiten van de accu's 13
Het voedingspaneel 14
Accu's opladen 14
De accu gebruiken 15
Waarschuwingen bij de accu 16
Gebruik van de interne compressor 16
De interne compressor met behulp van
LLEAP UITschakelen 16
Wijzigen van standaard compressorinstellingen
met behulp van LLEAP 16
Lucht/CO2 paneel 17
Bloed- en vloeistofsysteem 17
Aanpassen van de stroomsnelheid van de vloeistof 19
Kit voor wonden aansluiten 20
Wonden verwijderen 20
Een ernstige bloeding simuleren met
behulp van LLEAP 20
De IV-katheters 21
Toedienen van IV-vloeistoffen 22
Draineren van overtollige IV-vloeistof 22
Kalibreren van de IV-arm stroomsnelheid
(debiet)-meter met behulp van LLEAP 22
Configuratie van de RFID-tag 23
Het gebruik van RFID-tags 23
Aansluiten van defibrillatie-adapterplaten 24
Aansluiten van de bloeddrukmanchet 25
IJken van de bloeddrukmanchet met
behulp van LLEAP 25
Aansluiten van de SpO2-sonde 25
Vervangen van de modules met geslachtsorganen 26
Inbrengen van de urinekatheter 26
Vervangen van het bovengebit 26
Modules voor bloedingen (optioneel) 27
Vervangen en vullen met bloed van de
tibiale IO-module 29
Vervoer van de SimMan 3G 31
De patiëntsimulator uitpakken 31
ONDERHOUD 32
Dagelijks onderhoud 32
Voorafgaand aan opslag en verzending 32
Regelmatige reiniging van het
vloeistof- en bloedsysteem 32
Regelmatige reiniging van de IV-arm 33
Installeren en upgraden van de
SimMan 3G software 34
Router verwijderen/vervangen 34
Openen van de torso 35
Het linkerbeen bevestigen 35
Het rechterbeen bevestigen 36
De linkerarm bevestigen 36
De rechterarm bevestigen 37
Vervangen katheter/filter van de IV-arm 37
Vervangen Crico-kleefband/huid van de nek 38
Vervangen van de borstvliezen (pleura)
voor de thoraxdrain 38
Vervangen van de pneumothoraxballonnetjes 39
Vervangen van het ballonnetje waarmee
de borstkas omhoog gaat 39
Vervangen van de longen 40
Vervangen van de huid van de simulator 40
Vervangen van het filter van het bloedsysteem 41
Onderhoud van de patiëntsimulator 41
PROBLEEMOPLOSSING 42
RESERVEONDERDELEN EN ACCESSOIRES 45
4 5
OPMERKINGEN EN WAARSCHUWINGEN
INLEIDING
SimMan 3G patiëntsimulator
Voor geavanceerde medische simulatie
SimMan 3G is een geavanceerd patiëntsimulatiesysteem waarmee
kan worden geoefend in het verlenen van basis en geavanceerde
hulp in levensbedreigende situaties. De instructeur kan zich met
behulp van het systeem vanuit een realistische medische situatie
effectief een oordeel vormen over de persoonlijke vaardigheden
van elke leerling en van de vaardigheden als team.
Met SimMan 3G kan het merendeel van de vitale signalen worden
geobserveerd en herkend. Dit wordt bereikt door middel van
een rechtstreekse interactie met de patiëntsimulator en de
observatie van de status van de patiëntsimulator zoals deze op
de patiëntenmonitor wordt weergegeven.
Tot de eigenschappen van het SimMan 3G
simulatiesysteem behoren:
Een geavanceerd, configureerbaar luchtwegstelsel, waartoe
de longcompliance en de longweerstand behoren - waarmee
moeilijk te behandelen gevallen van problemen met de
luchtwegen kunnen worden gesimuleerd.
Ogen die op licht reageren en reageren in overeenstemming
met de medische toestand van de patiëntsimulator.
RFID-technologie voor het automatisch herkennen van
medicijnen en luchtwegapparatuur.
Automatische meting van volume en concentratie van
medicijnen en IV-vloeistoffen.
Modules voor bloeding en wonden die vanuit een intern
bloedreservoir worden gevoed. Voor uitgebreidere bloeding
kan een externe bloedvuleenheid worden aangesloten.
Simulatie van de secreties: zweet, tranen, mondschuim, urine
en oorvloeistoffen worden vanuit een intern vloeistofreservoir
toegevoerd. Als uitbreiding kan een externe vloeistofvuleenheid
worden aangesloten.
Stuiptrekkingen simuleren aanvallen of kleine handbewegingen.
Kwaliteitsgericht CPR (QCPR): meting en terugkoppeling in
overeenstemming met de richtlijnen uit 2015.
Toegang tot de bloedvaten (intraossaal) via het dijbeen.
Automatische simulatieregeling gebaseerd op
voorgeprogrammeerde en gevalideerde patiëntscenario’s.
De belangrijkste onderdelen van het
SimMan 3G systeem:
SimMan 3G is een patiëntsimulator op ware grootte van een
volwassene, intern door middel van een accu gevoed, met een
interne luchtcompressor en vloeistoffenreservoirs. De handelingen
van de leerlingen worden in het logboek van de sessie geregistreerd
en voor de erna volgende debriefing gebruikt.
De simulaties worden via de pc van de instructeur aangestuurd. Met
behulp van de headset kan de instructeur een interactief gesprek
tussen patiënt en leerling simuleren.
De software die wordt gebruikt in combinatie met de simulator
omvat LLEAP om scenario's te sturen, SimDesigner om scenario's
op te stellen en bij te werken, de SimView server of SessionViewer
voor debriefing van simulatiesessies met videoregistratie en de
toepassing Patient Monitor.
Wifi communicatie
De communicatie tussen de SimMan 3G patiëntsimulator en de pc's
berust op communicatie via Wifi. De patiëntsimulator en de pc's
kunnen ook op een LAN kabelnetwerk worden aangesloten. Wifi
wordt dan gedeactiveerd.
Algemeen gebruik van de simulator
De SimMan 3G patiëntsimulator mag uitsluitend worden bediend
door opgeleid personeel. Behandel de SimMan 3G patiëntsimulator
zoals u een echte patiënt zou behandelen.
Waarschuwing: Pas geen kunstmatige ademhaling toe op de
patiëntsimulator met zuurstofverrijkte lucht of brandbare gassen.
− Gebruik geen vloeistoffen in of op de patiëntsimulator (behalve
zoals vermeld in de SimMan 3G gebruikershandleiding) want
dit kan schade aan de patiëntsimulator en de onderdelen
veroorzaken.
− Gebruik geen bevochtigde lucht in het systeem tijdens de ventilatie.
− Voer nooit mond-op-mond of mond-op-neus beademing uit op
de patiëntsimulator. De luchtwegen van de patiëntsimulator zijn
niet ontworpen voor reiniging of ontsmetting.
− Gebruik de patiëntsimulator niet als de interne leidingen of
bekabeling losgekoppeld zijn.
− Gebruik de SimMan 3G patiëntsimulator in geen geval onder
natte omstandigheden buitenshuis. Hierdoor kan het gevaar
van een elektrische schok ontstaan of kan de simulator worden
beschadigd.
− Gebruik de SimMan 3G patiëntsimulator niet bij temperaturen
hoger dan 40 °C (104°F), omdat hierdoor oververhitting en
uitschakeling kan worden veroorzaakt.
− Sla de patiëntsimulator nooit op bij temperaturen
onder -15 °C (5 °F).
− Gebruik de patiëntsimulator in geen geval bij temperaturen
onder 4 °C (39 °F). Het vloeistofsysteem zou daardoor kunnen
worden beschadigd.
− De patiëntsimulator wordt automatisch uitgeschakeld zodra de
temperatuur van de accu hoger wordt dan 60 °C (140 °F).
− Het gebruik van een defibrillator bij temperaturen boven 35 °C
(95 °F) kan oververhitting en uitschakeling veroorzaken.
Waarschuwing: Voorkom het gevaar van van afknellen - Verwijder
in geen geval de beschermende hulzen van de ledematen van de
patiëntsimulator, en gebruik deze niet zonder beschermhuid.
Waarschuwing: Vermijd de scherpe randen van de patiëntsimulator
om persoonlijk letsel te voorkomen.
Gebruik de SimMan 3G patiëntsimulator niet:
− als de ledematen niet aan de torso zijn bevestigd.
− als de huid gescheurd of niet goed bevestigd is.
− als interne of externe kabels, slangen of aansluitingen beschadigd zijn.
− als er een vloeistoflek is in het inwendige van de torso van de
patiëntsimulator.
− als er ongebruikelijke geluiden zijn die duiden op een luchtlek of
mechanische schade.
− als er tekenen zijn van een elektrische storing, zoals een
niet-reagerende patiëntsimulator of een ongebruikelijke geur,
of rook.
Hygiëne
Was voor gebruik uw handen om de huid van de patiëntsimulator
schoon te houden en plaats de simulator op een schoon oppervlak.
Draag tijdens de simulatiescenario's handschoenen zoals
voorgeschreven.
Volg nadat u het vloeistof- en/of bloedsysteem hebt gebruikt de
reinigingsinstructies (zie het hoofdstuk Onderhoud).
Verwijder na gebruik van de SimMan 3G kit voor wonden de
lijmresten van de huid van de patiëntsimulator met behulp van
reinigingsdoekjes van Laerdal Medical.
Gebruik in de luchtwegen van de patiëntsimulator uitsluitend
Laerdal Airway Lubricant. Spuit geen Airway Lubricant in de
patiëntsimulator. Smeer uitsluitend de instrumenten.
Voorkom vlekken op de huid van de
patiëntsimulator.
Gebruik geen gekleurde plastic handschoenen. Deze kunnen
verkleuring van de huid van de patiëntsimulator veroorzaken.
Gebruik geen viltstiften, inktpennen, aceton, jodium of andere
medicijnen die verkleuringen veroorzaken in de nabijheid van
de patiëntsimulator. Let op dat u de patiëntsimulator niet op
krantenpapier of gekleurd papier legt. De vlekken kunnen wellicht
niet meer verwijderd worden.
Transport en opslag
De SimMan 3G is zwaar. Zorg dat de patiëntsimulator tijdens
transport goed is vastgezet om persoonlijk letsel of schade aan
het product te voorkomen.
Antivirus en firewalls
De SimMan 3G patiëntsimulator en pc's worden zonder een
anti-virusprogramma geleverd. Standaard wordt de Windows firewall
geactiveerd. De klant is verantwoordelijk om de onderdelen van het
simulatiesysteem tegen onbevoegde toegang te beveiligen.
Telkens wanneer de stroom wordt uitgeschakeld keert de
patiëntsimulator naar de fabrieksinstellingen terug.
De klant dient alle door Microsoft aanbevolen updates van Windows
te installeren. Voordat u in het internet gaat browsen moet u alle
algemene voorzorgsmaatregelen hebben getroffen.
Aanbevolen wordt om de pc's van de SimMan 3G uitsluitend te
gebruiken voor de besturing van de patiëntsimulator. Door het
downloaden van andere softwareprogramma's op deze machines
kunnen onverwachte fouten worden geïntroduceerd.
Bestandsbeveiliging en
gegevensback-up
De klant is verantwoordelijk voor de bestandsbeveiliging en de
back-uproutines van de gegevens van alle simulatiesessies. Het
gebruik en de opslag van de gegevens van de simulatiesessies moet
in overeenstemming zijn met de ter plaatse geldende bepalingen,
regelgeving of wetten. Uitsluitend de klant draagt hiervoor de
verantwoordelijkheid.
Opmerkingen en
waarschuwingen
KenmerkenInstellingOnderhoud
Reserveonderdelen
en accessoires Probleemoplossing
6 7
KENMERKEN
KENMERKEN
Algemeen
Belangrijkste anatomische kenmerken
Gewicht (alleen patiëntsimulator):
1800 mm (l) x 550 mm (b) borst (5, 90 ft x 1,80 ft)
Gewicht (alleen patiëntsimulator): 38,5 kg
Gewicht (met kleding): 40 kg
Standaard mannelijk lichaam met uitwisselbare geslachtsorganen
Configureerbare anatomische kenmerken
Geslachtsorganen
De patiëntsimulator wordt standaard geleverd met een paneel met
een neutraal geslachtsorgaan. Het paneel kan worden vervangen
door een vrouwelijke of een mannelijke module, die beide bij het
SimMan 3G systeem zijn inbegrepen. Zie ook de paragraaf Vervangen
van de modules met geslachtsorganen.
Gebit
De patiëntsimulator wordt standaard geleverd met een gebit
bestaande uit zachte tanden Het onderdeel kan worden vervangen
door een gebit bestaande uit harde tanden, dat bij het SimMan 3G
systeem is inbegrepen. Zie ook de paragraaf Vervangen van het
bovengebit.
Traumamodules/ledematen
Linkerbeen - module amputatie en bloeding (optioneel accessoire).
Rechterarm - module amputatie en bloeding (optioneel accessoire).
Om de trauma-armmodules onderling te koppelen wordt gebruik
gemaakt van de SimMan 3G arm-adaptorset.
Neem voor informatie over de met de SimMan 3G compatibele
traumamodules contact op met uw Laerdal vertegenwoordiger
ter plaatse.
Beweegbaarheid van de gewrichten
Nek: De nek kan om drie (3) assen voor de beweging
van het hoofd worden gedraaid. Het bereik van
de beweegbaarheid kan worden beperkt. Zie de
paragraaf Luchtwegeigenschappen.
Schouders: rotatie om drie (3) assen
Lumbaal: 1 as
Ellebogen: Vast, onbeweegbaar
Polsen: Rotatie om drie (3) assen
Duimen: Vrij beweegbaar
Heupgewrichten: Rotatie om drie (3) assen
Knieën: Rotatie om 1 as
Enkels: Rotatie om 1 as
Opmerking: Verwijder de beschermende hulzen op de schouder
of onderrug niet. Deze zijn aangebracht om de gebruiker tegen
knelpunten te beschermen.
Laerdal Simulatie software
Om een simulatie uit te voeren, moet de LLEAP (Laerdal Learning
Application) vanuit de Laerdal Simulatie Startpagina op de pc van de
instructeur worden gestart.
Laerdal Simulatie Startpagina
De Laerdal Simulatie Startpagina is een applicatie van waaruit
LLEAP en andere Laerdal programma's die verband houden
met de patiëntsimulator, kunnen worden gevonden en gestart.
Ook kunnen de hulp-bestanden van hieruit worden gestart. De
Laerdal Startpagina bevindt zich in de map Laerdal in het Windows
startmenu (Windows 7).
De software die in een simulatiesessie wordt gebruikt, bestaat uit de
volgende hoofdtoepassingen:
− LLEAP (Laerdal Learning Application: Leardal leerapplicatie)
− Voice Conference Application
− Patient Monitor
− SimView Server of Session Viewer (sessieweergave)
SimDesigner en andere applicaties worden ook gebruikt om een
simulatie voor te bereiden.
LLEAP
LLEAP is de applicatie voor de instructeur van waaruit de
simulatiesessie wordt uitgevoerd, gestuurd en bewaakt. LLEAP
kan zowel in de automatische modus als in de handmatige modus
worden uitgevoerd. De automatische modus wordt gebruikt voor
vooraf geprogrammeerde scenario's, terwijl in de handmatige modus
de instructeur in staat is de simulatiesessie volledig handmatig te
sturen. Voor het uitvoeren van simulaties in de handmatige modus is
enige medische expertise vereist, wil de simulatie medisch met de
werkelijkheid overeenstemmen.
Voice Conference Application
Met de VCA software kan de instructeur tijdens de sessie via de
simulator communiceren. Ook kan VCA worden gebruikt om
met andere instructeurs in een netwerk te communiceren, en om
gescheiden kanalen te creëren via welke uitsluitend leden kunnen
communiceren.
Patient Monitor
De applicatie Patient Monitor emuleert een algemeen voor patiënten
gebruikte ziekenhuismonitor. Het is de console van de leerling en kan
door de instructeur worden geconfigureerd en gestuurd, alsook door
de leerling via de aanraakmenu's op het scherm.
Session Viewer en SimView Server
Session Viewer en SimView Server zijn applicaties die
tijdens de simulatie schermafdrukken van de video- en
patiëntmonitorschermen registreren en bovendien een interface
bieden voor de debriefing van uw sessie. Nadat een sessie is
beëindigd, worden de in LLEAP gegenereerde logbestanden voor de
debriefing gekopieerd en samengevoegd met de videobestanden in
Session Viewer of SimView Server.
Session Viewer wordt gewoonlijk uitgevoerd op dezelfde computer
als die voor LLEAP wordt gebruikt. SimView Server wordt
uitgevoerd op een toepassingsgerichte computer in het lokale
netwerk. Wanneer LLEAP voor het eerst wordt opgestart wordt
u opgeroepen om een op uw computer, of in een lokaal netwerk,
voorhanden systeem voor de debriefing te selecteren. Dit kunt u
naderhand weer wijzigen.
Overzicht van de SimMan 3G
Stroompaneel
Vloeistofvulpaneel
DC Input 9-24V X, XA
Fluid
Inlet
Air Out Blood
Inlet
Activate
Filling
RFID antennes
Bloedingspoorten
Luidsprekers
ECG-connectoren
Defib. connectoren
Hartslag
Opmerkingen en
waarschuwingen
KenmerkenInstellingOnderhoud
Reserveonderdelen
en accessoires Probleemoplossing
Air / CO
2
Inlet
Blood
Outlet
Lucht/CO2 paneel
8 9
KENMERKEN
KENMERKEN
Overige applicaties
Er zijn nog meer programma's die in verband met de simulatiesessies
worden gebruikt, zoals License Manager (licentiebeheerder) om de
programmalicenties te beheren en Simulator Firmware & Network
Wizard (wizard voor de firmware van de simulator en het netwerk)
voor het updaten van de firmware van de simulator of voor
probleemoplossing bij netwerkproblemen.
SimDesigner
Met de applicatie SimDesigner hebt u de mogelijkheid om uw
zelf geprogrammeerde scenario's te configureren. Ook kan dit
programma worden gebruikt voor de analyse van een scenario
en het afdrukken van de grafische weergave ervan.
SimDesigner moet worden geïnstalleerd om bestaande
applicatiebestanden van instructeurs tot een met LLEAP
compatibel bestandsformaat te kunnen converteren.
Voor een volledig overzicht van alle applicaties en hun
hulp-bestanden opent u de LLEAP Startpagina.
Webdownloads
Ga naar www.laerdal.com/downloads om de nieuwste
gebruikershandleiding en software te downloaden.
Luchtwegeigenschappen
De luchtwegen zijn een anatomisch model tot op het niveau van
de bronchiën.
Een leerling kan de luchtwegen manipuleren:
− Hoofd kantelen/kinlift
− Kaaklift met beweegbare kaak
− Cricoïddruk en manipulatie
− Aspiratie (oraal en nasofaryngaal)
Wanneer het terugvallen van de tong is geactiveerd, is een kanteling
van het hoofd noodzakelijk om de luchtwegen vrij te maken voor
beademing met behulp van een masker.
De patiëntsimulator kan worden beademd via normale en
invasieve methoden:
− Masker-ballon-beademing
− Orotracheale intubatie
− Nasotracheale intubatie
− Transtracheale intubatie
Breng voorafgaande aan het gebruik van luchtweg-hulpmiddelen een
kleine hoeveelheid Laerdal Airway Lubricant op de instrumenten aan.
Spuit de lubricant niet rechtstreeks in de luchtwegen.
De volgende apparatuur of methoden zijn geschikt voor het
stabiel houden van de luchtweg van de patiëntsimulator:
− Luchtwegen voor een laryngeaal masker: De luchtwegen zijn
ontwikkeld om te worden gebruikt voor maat nr. 4, maar maat
nr. 5 sluit mogelijk ook goed af.
− Endotracheale intubatietube maat ID 7,5 - 8,5 is geschikt, maar
door een kleinere maat te gebruiken is de patiëntsimulator
minder aan slijtage onderhevig.
Het gebruik van een flexibel stilet wordt aanbevolen - zorg dat dit
niet voorbij de ET-slang uitsteekt.
Aanbevolen stiletten:
− i-Gel
− Intubatie met optische glasvezel
− Combitube (de kleine maat voor volwassenen is geschikt)
− Retrograde intubatie
− Naaldcricothyrotomie
− Chirurgische cricothyrotomie
De hierna beschreven eigenschappen van de patiëntsimulator
duiden erop dat de tube foutief is geplaatst:
− Rechterhoofdbronchus-intubatie – borstkas gaat eenzijdig omhoog
− Maagdistentie
− Ontbreken van geluid uit de borstkas, uitademing van CO2
(zie de paragraaf Ademhalingseigenschappen)
Congureerbare luchtwegeigenschappen
De eigenschappen van de patiëntsimulator kunnen worden
geconfigureerd tot verschillende luchtwegscenario’s:
− De luchtwegen kunnen automatisch of handmatig worden
gesloten. Er zijn binnen de luchtwegen vier niveaus voor de
weerstand en de compliance.
− Tongoedeem - meerdere niveaus
− Zwelling van de keelholte
− Laryngospasme
− Verminderd cervicaal bewegingsbereik
− Kaakkramp
− Gebit - het zachte bovengebit kan worden vervangen door een
gebit dat uit harde tanden bestaat voor een realistischer simulatie
bij het oefenen van intubatie.
Tijdens de simulatie kunnen de hierna genoemde
omstandigheden worden ingesteld:
− Kan niet intuberen/kan wel beademen
− Kan niet intuberen/kan niet beademen
De onderstaande informatie wordt tijdens de SimMan3G
simulatiesessie automatisch geregistreerd:
− Controle van de positie van het hoofd.
− Het toegepaste intubatie-hulpmiddel (mits voorzien van een
RFID tag)
− Kaaklift
− Pneumothoraxdecompressie
− Beademing
− Maagdistentie
Opmerking: In LLEAP worden de status van de luchtwegen en de
ademhaling voor de huidige simulator in een scherm weergegeven.
De instellingen voor longweerstand, compliance en andere
parameters kunnen worden gewijzigd. Zie LLEAP Help voor
meer informatie.
Ademhalingseigenschappen
De SimMan 3G kan spontane ademhaling simuleren:
Waarschuwing: Beadem de patiëntsimulator niet door middel van
met zuurstof verrijkte lucht of ontvlambare gassen.
Let op: Beadem de longen van de patiëntsimulator niet met
behulp van bevochtigde lucht.
− Symmetrisch en asymmetrisch omhoog gaan van de borstkas
− Er zijn 4 instellingen voor de compliance, van normaal tot
uitzonderlijk stijf
− Er zijn 4 instellingen voor de luchtwegresistentie, van normaal tot
uitzonderlijk hoog.
− Normale en abnormale ademhalingsgeluiden
− Vijf (5) anterieure auscultatielocaties en zes (6) posterieure
auscultatielocaties
− Eenzijdige, tweezijdige en lobaire ademhalingsgeluiden
− Zuurstofverzadiging en pulsoxymetrie
− Cyanose - aangegeven door blauwe lampjes op de lippen
− Uitademing van CO2 voor het gebruik van etCO2-detectoren
van derden (hiervoor is een aansluiting op een extern CO2
reservoir vereist)
Eigenschappen van Patient
Monitor - Ademhaling
− SpO2
− Snelheid van de ademhaling (awRR)
− End-tidal CO2 (etCO2)
− End-tidal O2 (etO2)
− inO2
− pH
Longspecificaties
− Maximaal uitademvolume (tidal): 1,2 liter
− Het maximale uitademvolume dat in de LLEAP wordt
geregistreerd bedraagt 900 ml. Alle volumes hoger dan 900 ml
worden geregistreerd als 900 ml.
− Maximale druk in de luchtwegen: 80 cm H2O
− Gestimuleerde maaginflatie begint bij een luchtwegdruk van
circa 40 cm H2O.
Opmerking: De longen zijn niet bestemd voor gebruik met
PEEP-kleppen.
Pneumothorax
Spanningspneumothorax met
naalddecompressie kan worden
uitgevoerd op de bilaterale
middellijn van het borstbeen, in
de tweede intercostale ruimte.
De pneumothoraxballonnetjes
kunnen +/-10 keer worden
doorgeprikt; de druk in de zak
daalt na herhaald doorprikken.
Voor decompressie van de
borst wordt een naald maat 22
(of dunner) aanbevolen. Door
een dunnere maat naald te
gebruiken, gaan de huid van
de borstkas en de ballonnetjes
langer mee.
Met een dunnere naald kan echter de decompressiegebeurtenis in
het simulatiemodel niet automatisch worden vastgesteld.
Plaatsing thoraxdrain:
Het plaatsen van een thoraxdrain
kan worden gesimuleerd. Hierbij
kan links of rechts een onderzoek
worden gedaan en een incisie
worden uitgevoerd op de
oksellijn in de vierde en vijfde
intercostale ruimte.
KenmerkenInstellingOnderhoudProbleemoplossing Opmerkingen en
waarschuwingen
Reserveonderdelen
en accessoires
10 11
KENMERKEN
KENMERKEN
Bloedsomloop
Harteigenschappen
− Uitgebreide ECG bibliotheek, hartslag tussen 0-220
− Hartgeluiden - voor elke anterieure locatie
− ECG ritmebewaking (4 aansluitingen, 3-afleidingen ECG)
− Weergave van een scherm voor 12-afleidingen-ECG
− Pacing
− Defibrillatie en cardioversie met behulp van geactiveerde
defibrillators
Defibrillatie
− Met geactiveerde defibrillators worden het energieniveau en de
waveform door de patiëntsimulator geregistreerd.
− Het energieniveau en aantal schokken die zijn vereist voor
automatische conversie worden bij elke casus van een
simulatiepatiënt ingesteld
Defibrillatie-adapters Uiteinden voor
3-afleidingen-ECG
Eigenschappen bloedsomloop
− De bloeddruk wordt handmatig gemeten via auscultatie van
korotkovtonen
− De pulsen in de a. carotis, brachialis, radialis, poplitea,
dorsalis pedis en tibialis posterior worden met het ECG
gesynchroniseerd.
− Sterkte van hartslag is gekoppeld aan de bloeddruk
− Wanneer de instructeur de sterkte van de hartslag handmatig
instelt, wordt de hartslag met het ECG gesynchroniseerd
− Palpaties van de pols worden gedetecteerd en vastgelegd
Reanimatie
− In overeenstemming met de richtlijnen uit 2015
− Compressies genereren voelbare polsslagen, een bloeddrukwave
en ECG artefacten
− Realistische compressiediepte en -weerstand
− Bepaling van de diepte, de afgifte en de frequentie van compressies
− Weergave in realtime van de kwaliteit van de reanimatie (CPR)
op de pc van de instructeur
Waarschuwing: Gebruik geen geautomatiseerde
borstcompressiemachines op de patiëntsimulator.
Eigenschappen van Patient
Monitor - Bloedsomloop
− ECG (12-afleidingen) en hartfrequentie
− Pols
− NBP
− ABP
− PAP
− C.O.
Eigenschappen van Patient
Monitor - Temperaturen
− TPeri
− Tblood
Opmerking: In LLEAP kunnen uiteenlopende instellingen in de
schermen voor bloedsomloop en vloeistoffen worden uitgevoerd.
Zie LLEAP Help voor meer informatie.
Bloeding
Voor realistisch bloeden van de patiëntsimulator is deze voorzien van
interne reservoirs voor gesimuleerd bloed. Zie het hoofdstuk Instelling.
De vier poorten voor bloedingen en de stroomsnelheid van het
bloed kunnen onafhankelijk van LLEAP worden ingesteld:
− Bovenste/onderste poorten voor bloedingen
− Veneus/slagaderlijk
− Functioneert in combinatie met uiteenlopende wondmodules en
kits voor gefingeerde wonden.
Behandeling van bloedingen
− Verband
− Drukpunt
− Tourniquet
− Chirurgische klemmen
Vasculaire toegang
− IV-toegang (rechterarm)
− Intra-ossale toegang (tibia)
− Geneesmiddelen - gebruik
van het automatische
geneesmiddelen
registratiesysteem
(identificeert het
geneesmiddel en meet de
dosis) en vooraf geprogrammeerde reacties op geneesmiddelen.
Verbruiksartikelen en reserve-onderdelen
− Laerdal simulatiebloed
− Vuleenheden
− Wondmodules
− Vervangende trauma-arm/-been
Opmerking: In LLEAP kunnen uiteenlopende instellingen in de
schermen voor bloedsomloop en vloeistoffen worden uitgevoerd.
Zie LLEAP Help voor meer informatie.
Geluiden
Er kunnen twee soorten geluid in een scenario worden gebruikt:
Lichaamsgeluiden
Stemgeluiden
De geluiden kunnen door het scenario worden geactiveerd of door
de instructeur worden gestuurd.
Lichaamsgeluiden
De lichaamsgeluiden zijn gesimuleerde geluiden van een menselijk
lichaam, zoals hart-, long- en darmgeluiden. De geluiden worden in
de patiëntsimulator geïntegreerd en gegenereerd en overgebracht
door middel van de geïntegreerde luidsprekers.
Stemgeluiden
Stemgeluiden zijn geluiden uit de keel zoals hoesten, kreunen en
schreeuwen alsook gesproken woorden. De geluiden worden in
LLEAP geïntegreerd en naar de patiëntsimulator overgebracht.
Bovendien kan de instructeur via een microfoon communiceren,
waarbij de stem dan met behulp van de VCA op de patiëntsimulator
wordt overgebracht.
Opmerking: In LLEAP kunnen uiteenlopende instellingen in het
scherm voor geluid worden uitgevoerd. Zie LLEAP Help voor meer
informatie.
Instellingen en configuraties voor
de ogen
De berekende score op de Glasgow coma-schaal voor de
patiëntencasus wordt in LLEAP weergegeven. De hierna
genoemde informatiebronnen helpen de leerling om de status
van bewusteloosheid te beoordelen:
Ogen
− Knipperen van de oogleden
− Oogleden open, gesloten of gedeeltelijk open
− De oogleden kunnen voor onderzoek door de leerling worden
geopend
− Dilatatie van de pupil: mydriase, normaal of miose
− Aanpassing van de pupil
− Synchroon/asynchroon
− Normale en trage reactiesnelheid
Opmerking: In LLEAP kunnen uiteenlopende instellingen in de
schermen voor bloedsomloop en vloeistoffen worden uitgevoerd.
Zie LLEAP Help voor meer informatie.
Geneesmiddelen en IV
De in het scenario toegediende geneesmiddelen en de
bijbehorende concentraties aan geneesmiddelen kunnen in het
Gebeurtenissenscherm in LLEAP handmatig door de instructeur
worden geregistreerd, of automatisch wanneer u gebruik maakt van
RFID-tags. Zie voor aanvullende informatie de LLEAP Help.
Eigenschappen van Patient
Monitor - Geneesmiddelen
De Train Of Four (reeks van vier of TOF)
in N2O, et N2O
Anesthesiemiddelen
Laboratoriumrapporten
Door de gebruiker vervangbare items,
reserve-onderdelen
IV-katheter (VS- en internationale uitvoeringen)
IV-vloeistoffilter
Intramusculair injectiekussen
Vasculaire toegang (IV en IO) locaties
Intra-ossale toegang door middel van het insteken van een naald
is via de linkertibia mogelijk. In de IO-vulkussens kan talloze keren
worden geprikt voordat deze moeten worden vervangen.
Zie voor het vervangen van de IO-modules het hoofdstuk Instelling.
Let op: Injecteer geen vloeistoffen in deze kussens tenzij
goedgekeurde IO-modules met vloeistofuitgangen zijn aangebracht.
Intra-musculaire (IM) injectie
Gebruik om te oefenen in intramusculair injecteren het
injectiekussen dat onder de huid van de torso, op de rechterbil
is geplaatst.
KenmerkenInstellingOnderhoudProbleemoplossing Opmerkingen en
waarschuwingen
Reserveonderdelen
en accessoires
12 13
INSTELLING
KENMERKEN
Kleding van de SimMan 3G
Met de patiëntsimulator wordt het volgende meegeleverd:
− Hemd met ritssluitingen opzij
− Broek met aan de zijkant ritsen over de gehele lengte
− Boxershort als ondergoed
− Riem
Opmerking: Zie onderhoudslabels voor wasaanwijzingen.
Simulatie van het verwijderen van de kleding
Om het doorknippen van de kleding te simuleren opent u de
ritssluitingen op de naden aan weerszijden.
Plaatsen en aansluiten van de accu's
Open de torso zoals beschreven in de stappen 1 - 4, Openen van
de torso.
Volg, om de accu's eruit te nemen, dezelfde stappen in omgekeerde
volgorde.
1 Maak de klem van de accu's los door de clips aan weerszijden
los te haken.
2 Plaats beide accu's in het accuvak.
3 Plaats de klem weer op zijn plaats over de accu's.
4 Sluit de bijbehorende kabels van de accu's weer op de torso aan.
Nadat de accu's zijn aangesloten, sluit u de UITgeschakelde
patiëntsimulator aan op de externe voeding (12 tot 24 V).
De accu's worden geladen zodra de patiëntsimulator AAN staat en is
aangesloten op de externe voeding in het bereik tussen (20 V - 24 V).
Accu - beschrijvingen van de kabels en slangen
Naam/etiket Slang/kabel kleur Beschrijving connector
Battery 1 Zwart kabelharnas Zwarte rechthoekige
connector, 6 afleidingen
Battery 2 Zwart kabelharnas Zwarte rechthoekige
connector, 6 afleidingen
KenmerkenInstellingOnderhoudProbleemoplossing Opmerkingen en
waarschuwingen
Reserveonderdelen
en accessoires
Het voedingspaneel
Het voedingspaneel bevindt zich aan de rechterkant van de
patiëntsimulator, onder een losse huidflap. Til de huidflap op en
trek de beschermende afdekking eruit.
Gebruik, om een eenvoudige toegang te garanderen, de bij de
SimMan 3G patiëntsimulator geleverde, van ritsen voorziene, kleding.
DC Input 9-24V X, XA
1
2
3
4
5
6
Overzicht van het voedingspaneel
1 AAN/UIT-knop
2 Controlelampje voedingsstatus
3 Controlelampje accustatus
4 Controlelampje oplaadstatus
5 Kabelaansluiting LAN-netwerk
6 Aansluiting externe voeding
Beschrijving controlelampje voedingsstatus
Kleur
controlelampje
Voedingsstatus Accustatus Laadstatus
Rood Energiezuinige
stand*
0% - 20% Niet aan het
laden**
Geel Opstarten 20% - 70% Aan het laden
Groen Actief 70% - 100% Laden bijna
voltooid***
Lamp brandt
niet
Uit Uit Geen lading****
*Knipperlicht
** Eén of beide accu's ontbreken, oververhit, beschadigd of laden
anderszins onmogelijk
*** Geadviseerd wordt de accu's niet te lang te laden
****Geen stroomafname, accu's zijn geladen.
De energiezuinige stand wordt telkens geactiveerd wanneer de
patiëntsimulator op pauze staat.
Accu's opladen
In de patiëntsimulator
1 Sluit de patiëntsimulator aan op de externe voeding met een
kabel en stekker die aan de lokale specificaties voldoen.
2 Steek de stekker in een wandstopcontact en sluit de kabel aan
op de ingangspoort voor de voeding op het stroompaneel van
de patiëntsimulator.
POWER
3 Druk op de knop AAN om de patiëntsimulator in te schakelen.
Opmerking: Tijdens het opstarten knipperen de ogen van de
patiëntsimulator en het controlelampje voor de voedingsstatus
brandt geel.
Let op: Wacht, nadat de patiëntsimulator is uitgeschakeld,
20 seconden voordat u deze opnieuw start. Zo niet, dan
functioneert de patiëntsimulator mogelijk niet naar behoren.
14 15
INSTELLING
INSTELLING
Accu extern laden
De acculader wordt met vijf (5) internationale stekkers geleverd.
Steek de juiste stekker in de lader:
1 Sluit de lader aan op een wandcontactdoos en sluit de accu van
de patiëntsimulator op de lader aan.
2 Het controlelampje op de acculader geeft de laadstatus weer.
3 De laadduur van de accu bedraagt ongeveer drie (3) uur.
De externe acculader dient uitsluitend voor SimMan 3G accu's te
worden gebruikt.
Het oplaadlicht toont het accusymbool
Lichtcode Kleur lampje Eigenschap
Stand-by Geel Constant
Vooraf laden Geel Normaal knipperend
Snel laden Groen Snel
Onderhouden Groen Normaal knipperend
Klaar Groen Constant
Wacht Wisselend Wisselend
Fout Geel Snel
De accu gebruiken
− Gebruik als voeding voor de patiëntsimulator altijd twee
SimMan 3G accu's
− Zorg dat de accu’s goed zijn aangesloten
− Laad de accu's regelmatig op
− Controleer de accustatus regelmatig met behulp van de led's op
het voedingspaneel van de patiëntsimulator
Laad beide accu's voordat de lading van de accu tot onder 15%
daalt of het controlelampje rood wordt. Dit kunt u bewaken
in het scherm met de technische status op de pc van de
instructeur.
De patiëntsimulator wordt automatisch uitgeschakeld als
de temperatuur van de accu hoger wordt dan 60 °C of de
resterende lading in één van beide accu's minder wordt dan 6%.
Bekijk de accustatus in LLEAP
Controleer de voedingsindicator in het scherm Stimulator Status in
LLEAP in overeenstemming met de instructies in LLEAP Help.
Vervangen van de accu's tijdens een
simulatiesessie:
1 Druk op <Sessie pauzeren> op de pc van de instructeur.
Verschaf u toegang tot de accu's zoals beschreven in Plaatsen en
aansluiten van accu's
2 Vervang één accu per keer om verlies van simulatiegegevens te
voorkomen.
Opslag en vervoer
− Bewaar volledig geladen accu’s nooit langer dan een maand
− Bewaar accu's in geen geval in de patiëntsimulator
− Bewaar accu's in de koelkast m.a.w. bij een temperatuur van
0 °C - 4 °C
− De beide accu's van de simulator kunnen tijdens vervoer als
luchtvracht in de patiëntsimulator worden vervoerd
− Bij het vervoeren van reserve-accu’s moet u contact opnemen
met de luchtvaartmaatschappij of het vervoersbedrijf voor de
meest recente vrachtregelgeving
Onderhoud van de accu
− Laat bij benadering elke 30ste oplaadcyclus de accu eerst
geheel ontladen voordat u deze opnieuw laadt. Om de accu's te
ontladen laat u de patiëntsimulator op beide accu's doorwerken
totdat deze automatisch wordt uitgeschakeld
− De levensduur van de accu is naar verwachting 200 oplaadcycli
− Vervang de accu uitsluitend door een Laerdal SimMan 3G accu
KenmerkenInstellingOnderhoudProbleemoplossing Opmerkingen en
waarschuwingen
Reserveonderdelen
en accessoires
16 17
INSTELLING
INSTELLING
Waarschuwingen bij de accu
Waarschuwing: Laat de patiëntsimulator niet langer dan 1 minuut
op maar één accu werken.
Waarschuwing: Worden beide accu's eruit genomen terwijl de
simulatie in de pauzemodus staat, dan wordt de patiëntsimulator
uitgeschakeld en gaan de simulatiegegevens verloren.
Waarschuwing: Voer de accu's in overeenstemming met de lokale
voorschriften af.
Waarschuwing: De externe batterijlader dient uitsluitend voor
gebruik binnenshuis.
Waarschuwing: De accu's mogen alleen worden opgeladen bij
temperaturen tussen 0 °C - 40 °C (32 °F - 104 °F).
Waarschuwing: Het niet op de juiste wijze plaatsen en aansluiten,
kortsluiten of aan vloeistoffen blootstellen van accu's vormen een
gevaar voor ontploffing.
Waarschuwing: De accu niet opzettelijk kapot maken, uit elkaar
halen of proberen te repareren.
Waarschuwing: Gebruik de accu's niet als ze zichtbaar zijn
beschadigd, slecht functioneren of er tekenen zijn dat er
elektrolyt uitlekt.
Waarschuwing: Wees uiterst voorzichtig om ieder direct contact
met elektrolyt, hete of rokende onderdelen te vermijden. In alle
bovengenoemde gevallen, ontkoppel en verwijder de accu wanneer
het veilig is dit te doen.
Gebruik van de interne compressor
De bewegingen van de borstkas van de SimMan 3G patiënt
simulator, de luchtweg-modi en de vloeistofsystemen worden door
perslucht aangedreven. De compressor en een tank met gescheiden
reservoirs voor heldere en gesimuleerde bloedvloeistoffen zijn in het
rechterbeen aangebracht.
Het verdient aanbeveling om gedurende langere periodes of bij
stationair gebruik de simulator op een externe persluchtvoorziening
aan te sluiten. Dit vermindert de slijtage van de interne compressor
en verlengt de levensduur van de accu van de patiëntsimulator.
Zie de paragraaf Lucht/CO2 paneel.
Vermijden van oververhitting en beperking van slijtage
Laat de patiëntsimulator, wanneer u deze bij hoge temperaturen
gebruikt, tussen twee trainingssessies in, altijd eerst afkoelen.
De interne compressor met
behulp van LLEAP UITschakelen
Om de interne compressor UIT te schakelen (voor het behoud van
de simulatoraccu's en het verminderen van slijtage), handelt u als volgt:
1 Selecteer in LLEAP het menu <Hulpmiddelen>
2 Klik in <Simulatorinstallatie> op Interne compressor uitschakelen.
Wijzigen van standaard
compressorinstellingen met
behulp van LLEAP
Wijzig de standaard compressorinstellingen via de Profile Editor.
1 Open de Profile Editor vanuit het menu <Hulpmiddelen> in
LLEAP
2 Selecteer het tabblad <Algemeen> in de Profile Editor
(Profieleditor).
3 Kies uit de configuratie-opties van de compressor als standaard
de interne of de externe compressor.
Lucht/CO2 paneel
Het lucht/CO2 paneel bevindt zich aan de linkerkant van de torso.
Om toegang tot het paneel te krijgen, tilt u de huidflap van de
simulator op en verwijdert u de beschermende afdekking. Aansluiten
van externe lucht/CO2.
Het Lucht/CO2 paneel heeft twee (2)
aansluitpoorten
Air / CO
2
Inlet
Blood
Outlet
Externe lucht en CO2 voorzieningen aansluiten
In het rechterbeen van de patiëntsimulator bevindt zich een
interne compressor. Het verdient aanbeveling om een externe
persluchtvoorziening te gebruiken wanneer de patiëntsimulator
gedurende langere gebruiksperiodes stationair is.
Wanneer het noodzakelijk is dat de patiëntsimulator bij elke
uitademing CO2 uitademt, sluit dan extern CO2 aan.
Sluit alleen CO2 aan wanneer het noodzakelijk is dat de
patiëntsimulator bij elke ademhaling CO2 uitademt. Uitgeademd CO2
kan met een echt capnografisch instrument worden waargenomen.
De patiëntsimulator ademt alleen CO2 uit wanneer is geregistreerd
dat het systeem op een capnograaf is aangesloten.
1 Sluit een geschikte CO2-voorziening op de Laerdal externe
compressor of het regelpaneel aan.
2 Sluit een Laerdal dubbel lumen Lucht/CO2 slang vanaf de
externe compressor of het regelpaneel op de lucht/CO2
ingang op het paneel aan.
Neem voor meer informatie over externe compressors en met de
SimMan 3G compatibele regelpanelen contact op met uw lokale
Laerdal vertegenwoordiger.
Bloed- en vloeistofsysteem
De patiëntsimulator heeft twee interne reservoirs: het ene voor
bloed en het andere voor vloeistoffen/afscheidingen. De SimMan 3G
is ook uitgerust met twee vuleenheden - een bloedvuleenheid voor
bloed en een vloeistofvuleenheid voor vloeistoffen/afscheidingen.
SimMan 3G vulpaneel in rechterbeen
Het vulpaneel in het rechterbeen bevindt zich bovenin het
rechterbeen in de nabijheid van het bekken. Het vulpaneel bevat
aansluitingen voor het vullen van de bloed- en vloeistofreservoirs.
Opmerking: Zorg dat de voeding van de patiëntsimulator is
ingeschakeld.
Intern vloeistofreservoir vullen
1 Rol de huid van het rechterbeen omlaag zodat het vulpaneel vrij
komt te liggen.
2 Sluit de vulslangen voor de vloeistoffen aan op de aansluitingen
voor vloeistof en lucht op het paneel in het rechterbeen.
3 Druk op de vulknop op het paneel. De knop wordt verlicht en
de vloeistof begint in de patiëntsimulator te stromen.
4 Verbreek de aansluiting met de vuleenheid zodra de
vloeistofstroom stopt.
5 Druk op de vulknop op het paneel. Het licht dooft.
Opmerking: Ontkoppel eerst de slangaansluitingen met de
patiëntsimulator voordat u op de vulknop drukt. Wanneer u op de
vulknop drukt voordat de slangaansluitingen zijn verbroken, start u
het legen van de tank.
Intern vloeistofreservoir legen
1 Sluit een lege vloeistofvuleenheid aan op de aansluiting voor
vloeistof op het paneel in het rechterbeen.
2 De vloeistof begint vanuit het interne reservoir in de fles te lopen.
3 Ontkoppel de aansluiting met de vuleenheid zodra de
vloeistofstroom stopt.
Gebruik van de patiëntsimulator met externe
vloeistof
1 Leeg het interne reservoir. Volg de instructies voor "Intern
vloeistofreservoir legen".
2 Nadat u het interne reservoir hebt geleegd, vult u de
vloeistofvuleenheid en sluit u die aan op de patiëntsimulator.
3 Druk op de vulknop op het paneel. De knop wordt verlicht en
de vloeistof begint in de patiëntsimulator te stromen.
4 Laad het systeem gedurende 60 seconden op voordat u de
simulatie start.
Waarschuwing: Wanneer u een volle vloeistofvuleenheid op een
patiëntsimulator met een vol intern reservoir aansluit, heeft dat tot
gevolg dat het systeem overstroomt. De vloeistof loopt dan uit het
rechterbeen. Herhaald overstromen van het systeem kan tot
beschadiging van het product leiden.
Fluid
Inlet
Air Out Blood
Inlet
Activate
Filling
Fluid
Inlet
Air Out Blood
Inlet
Activate
Filling
Air Out
Inlet
S
i
m
M
a
n
F
l
u
i
d
F
i
l
l
U
n
i
t
KenmerkenInstellingOnderhoudProbleemoplossing Opmerkingen en
waarschuwingen
Reserveonderdelen
en accessoires
18 19
INSTELLING
INSTELLING
Intern bloedreservoir vullen
1 Rol de huid van het rechterbeen omlaag zodat het vulpaneel vrij
komt te liggen.
2 Sluit de vulslangen voor bloed aan op de aansluitingen voor
bloed en lucht op het paneel in het rechterbeen.
3 Druk op de vulknop op het paneel. De knop wordt verlicht en
het bloed begint in de patiëntsimulator te stromen.
4 Ontkoppel de aansluiting met de vuleenheid zodra de
bloedstroom stopt.
5 Druk op de vulknop op het paneel. Het licht dooft.
Opmerking: Ontkoppel eerst de slangaansluitingen met de
patiëntsimulator voordat u op de vulknop drukt. Wanneer u op de
vulknop drukt voordat de slangaansluitingen zijn ontkoppeld, start
u het legen van de tank.
Intern bloedreservoir legen
1 Sluit een lege bloedvuleenheid aan op de aansluiting voor bloed
op het paneel in het rechterbeen.
2 Het bloed begint vanuit het intern reservoir in de fles te lopen.
3 Ontkoppel de aansluiting met de vuleenheid zodra de
bloedstroom stopt.
Bloed en vloeistof mengen
Voor het simuleren van heldere vloeistof en afscheidingen: Vul
de vloeistofvuleenheid uitsluitend met gedemineraliseerd water
(circa 3/4 vol) en draai de dop erop.
Voor het mengen van gesimuleerd bloed: Vul de bloedvuleenheid met
gedemineraliseerd water. Voeg vijf (5)-tien (10) druppels Laerdal
geconcentreerd simulatiebloed toe, meng en draai de dop erop.
Gebruik van de patiëntsimulator met extern
bloed
1 Leeg het interne reservoir. Volg de instructies voor "Intern
bloedreservoir legen".
2 Nadat u het interne reservoir hebt geleegd, vult u de
bloedvuleenheid en sluit u die aan op de patiëntsimulator.
3 Druk op de vulknop op het paneel. De knop wordt verlicht en
het bloed begint in de patiëntsimulator te stromen.
4 Laad het systeem gedurende 60 seconden op voordat u de
simulatie van de bloeding start.
Waarschuwing: Wanneer u een volle bloedvuleenheid op een
patiëntsimulator met een vol intern reservoir aansluit, heeft dat tot
gevolg dat het systeem overstroomt. Het bloed loopt dan uit het
rechterbeen. Herhaald overstromen van het systeem kan tot
beschadiging van het product leiden.
Fluid
Inlet
Air Out Blood
Inlet
Activate
Filling
Fluid
Inlet
Air Out Blood
Inlet
Activate
Filling
S
i
m
M
a
n
B
l
o
o
d
F
i
l
l
U
n
i
t
S
i
m
M
a
n
B
l
o
o
d
F
i
l
l
U
n
i
t
Fluid
Inlet
Air Out Blood
Inlet
Activate
Filling
Fluid
Inlet
Air Out Blood
Inlet
Activate
Filling
S
i
m
M
a
n
B
l
o
o
d
F
i
l
l
U
n
i
t
S
i
m
M
a
n
B
l
o
o
d
F
i
l
l
U
n
i
t
Fluid
Inlet
Air Out Blood
Inlet
Activate
Filling
Fluid
Inlet
Air Out Blood
Inlet
Activate
Filling
S
i
m
M
a
n
B
l
o
o
d
F
i
l
l
U
n
i
t
S
i
m
M
a
n
B
l
o
o
d
F
i
l
l
U
n
i
t
Fluid
Inlet
Air Out Blood
Inlet
Activate
Filling
Fluid
Inlet
Air Out Blood
Inlet
Activate
Filling
S
i
m
M
a
n
B
l
o
o
d
F
i
l
l
U
n
i
t
S
i
m
M
a
n
B
l
o
o
d
F
i
l
l
U
n
i
t
Fluid
Inlet
Air Out Blood
Inlet
Activate
Filling
Fluid
Inlet
Air Out Blood
Inlet
Activate
Filling
S
i
m
M
a
n
B
l
o
o
d
F
i
l
l
U
n
i
t
S
i
m
M
a
n
B
l
o
o
d
F
i
l
l
U
n
i
t
Fluid
Inlet
Air Out Blood
Inlet
Activate
Filling
Fluid
Inlet
Air Out Blood
Inlet
Activate
Filling
S
i
m
M
a
n
B
l
o
o
d
F
i
l
l
U
n
i
t
S
i
m
M
a
n
B
l
o
o
d
F
i
l
l
U
n
i
t
Aanpassen van de stroomsnelheid
van de vloeistof
1 Verwijder de huid van de nek.
2 U ziet hier de reduceerventielen in de omgeving van het
rechter-en linker sleutelbeen.
3 Activeer de afscheiding in het tabblad Circulation and Fluids
(Bloedsomloop en vloeistoffen). Draai vervolgens de ventielen
aan of open ze totdat de gewenste stroomsnelheid is bereikt.
Opmerking: De schroef nooit volledig losdraaien. Denk eraan dat er
maar een kleine aanpassing nodig is.
4 Plaats de huid van de nek weer terug.
KenmerkenInstellingOnderhoudProbleemoplossing Opmerkingen en
waarschuwingen
Reserveonderdelen
en accessoires
20 21
INSTELLING
INSTELLING
Kit voor wonden aansluiten
De SimMan 3G wordt geleverd met een kit voor wonden die
bestaat uit twee (2) wonden en dubbelzijdig plakband om deze
wonden op de huid van de patiëntsimulator te bevestigen.
Sluit de wonden aan op de poorten voor bloedingen op de torso
van de patiëntsimulator om een bloedende patiënt te simuleren.
1 Kies een wond uit de kit voor wonden.
2 Sluit de slang van de wond aan op de dichtstbijzijnde poort
voor bloedingen.
Er zijn vier poorten voor bloedingen
met bajonetsluitingen, zoals
rechts afgebeeld.
− Zorg dat de plaats waar
de wond wordt bevestigd,
schoon en droog is.
− Breng aan de achterkant
van de wond tweezijdig
plakband aan.
− Verwijder de
beschermstrook van het
plakband op de wond en
bevestig de wond op de
gewenste plaats op de huid.
Wonden verwijderen
Spoel, met de wonden nog op hun plaats bevestigd, alle poorten
voor bloedingen en slangen met gedestilleerd of gedeïoniseerd
water. Zodra de vloeistof helder blijft, verbreekt u de aansluiting van
de slang op de vloeistofuitgang. Nadat u de wond hebt verwijderd,
kunnen eventuele restanten van het plakband van de huid van
de patiëntsimulator worden verwijderd met behulp van Laerdal
desinfectiedoekjes voor oefenpoppen.
Opmerking: Bedek, om vlekken te voorkomen, de huid van de
patiëntsimulator met een doek, voordat u de aansluiting van de
wonden op de poorten voor bloedingen verbreekt.
Opmerking: Traumamodules om de standaard ledematen te
vervangen zijn afzonderlijk verkrijgbaar, zodat de simulatie nog
realistischer wordt.
Een ernstige bloeding simuleren
met behulp van LLEAP
Start vanuit LLEAP een casus met een bloedende patiënt
Om de simulatie van bloedingen te versterken kunt u een
schaalfactor gebruiken.
Zorg dat u de externe bloedvuleenheid, wanneer deze leeg
is, vervangt door een volle, met gesimuleerd bloed gevulde,
bloedvuleenheid. Herhaal deze procedure zo vaak als nodig is.
Opmerking: Wanneer tijdens bloedingsscenario's de externe
vuleenheid helemaal leeg is, komt er lucht in het bloedsysteem,
waardoor de metingen onjuist zijn.
De IV-katheters
In de rechterarm is standaard een katheter van het Amerikaanse
type aangebracht. Deze kan worden vervangen door een katheter
van een internationaal type (die algemeen in Europa worden
gebruikt) met een externe spoelpoort.
VS-katheter Europese katheter
Opmerking: Verwijder de huid van de arm voordat u de katheter
verwisselt. Hanteer de huid van de patiëntsimulator voorzichtig.
Vervangen van IV-katheters
1 Open de ritssluiting van de huid van de IV-arm en klap de huid
om, zodat de module voor de IV-katheter vrij komt te liggen.
2 Gebruik een kruiskopschroevendraaier nr. 4 om de twee
schroeven van de module los te draaien en trek de IV-module
uit de arm.
3 Ontkoppel de aansluitingen tussen de twee vloeistofslangen en
de IV-module
4 Gooi de oude module weg en zet de nieuwe module in de IV-arm.
5 Draai de beide schroeven weer vast en sluit de ritssluiting van
de huid.
IV-katheters herkennen
De IV-modules worden geleverd met gekleurde IV-doppen voor
Amerikaanse en internationale IV-modules. Dit simuleert de
verschillende maten katheters.
Amerikaanse IV-doppen / Internationale IV-doppen
Configuratie van de Amerikaanse IV-katheter
Conguratie voor de geneesmiddelentoediening
Om met behulp van het RFID-systeem gesimuleerde
geneesmiddelen te kunnen toedienen, wordt de VS-IV-katheter
van de SimMan 3G geleverd met één ingang voor de
geneesmiddelentoediening.
Conguratie voor IV-infuus en geneesmiddelentoediening
Om een IV-druppelinfuus te stimuleren sluit u de internationale
katheter en de slang aan zoals afgebeeld.
De infuuspoort kan ook voor andere vloeistoffen dan gedestilleerd
water worden gebruikt. Dit in tegenstelling tot de injectiepoort, die
uitsluitend voor gezuiverd water mag worden gebruikt.
Neem voor aanvullende informatie over het aansluiten van de
Amerikaanse IV-katheter contact op met uw lokale servicecentrum
van Laerdal.
KenmerkenInstellingOnderhoudProbleemoplossing Opmerkingen en
waarschuwingen
Reserveonderdelen
en accessoires
22 23
INSTELLING
INSTELLING
Toedienen van IV-vloeistoffen
Gebruik, om met de SimMan 3G IV-geneesmiddelen te stimuleren,
uitsluitend gezuiverd water om verstopping van het IV-systeem te
voorkomen.
Toegestane soorten gezuiverd water
Gedistilleerd water OF
Gedemineraliseerd water.
Oefen bij het toedienen van geneesmiddelen in de IV-arm geen
kracht uit.
Als voorbereiding op het gebruik het
IV-armsysteem vullen
Het is van essentieel belang om de IV-arm voor de eerste sessie
van een dag voorbereidend te vullen. Injecteer gezuiverd water in
een continue stroom in het IV-systeem, voordat u gesimuleerde
geneesmiddelen toedient en om terugstromen te verhinderen.
Door sterke bewegingen of vervoer van de patiëntsimulator kunnen
luchtbellen in het IV-systeem ontstaan en kan het nodig zijn om
opnieuw voorbereidend te vullen.
Draineren van overtollige
IV-vloeistof
Het IV-vloeistofsysteem is een open systeem. IV-vloeistof wordt
afgevoerd zoals deze is toegediend.
Voorafgaand aan elke sessie
1 Sluit de IV-overloopslang aan op de vloeistofafvoer onder de
rechterarm van de patiëntsimulator.
2 Laat overtollige vloeistof tijdens de simulatie weglopen in een
container.
Kalibreren van de IV-arm
stroomsnelheid (debiet)-meter
met behulp van LLEAP
Voor het kalibreren van de debietmeter in de IV-arm:
1 Klik op het menu <Hulpmiddelen>, <Onderhoud> in LLEAP en
kies daarna de optie <Debietmeter IV kalibreren...>.
2 Volg de instructies op het scherm in de wizard voor Kalibratie
van de debietmeter.
3 Zodra de kalibratie is gelukt, verschijnt een bericht met de
bevestiging.
Configuratie van de RFID-tag
Het RFID (Radio Frequency Identification = radiofrequentie-
identificatie) systeem van de SimMan 3G is voorzien van twee
antennelocaties: één in de mond en de andere in de rechterarm.
Telkens wanneer een van een RFID-tag voorzien voorwerp binnen het
bereik van de antenne komt, wordt het automatisch door het systeem
geregistreerd. Voor automatische geneesmiddelenherkenning moeten
alle injectiespuiten of instrumenten van een RFID-tag zijn voorzien.
Injectiespuiten / luchtwegapparatuur van een
RFID-tag voorzien
De RFID-tag wordt als onderdeel van de Tag-kit voor geneesmiddelen
en luchtwegen van de SimMan 3G geleverd. De tags zijn voorbedrukt
met informatie voor de identificatie van geneesmiddelen, over
geneesmiddelconcentratie of met de namen van instrumenten.
1 Bevestig een strook klittenband (e.g. Velcro) aan de door u
gewenste injectiespuit of het luchtweginstrument.
2 Indien u stickers gebruikt, plaats de RFID-sticker dan op de
voorbedrukte RFID-tag.
Opmerking: Zorg als u een tag aan een injectiespuit bevestigt dat
de tag zo dicht mogelijk bij de naald zit.
Opmerking: Wanneer u een tag aan een ander instrument
bevestigt, plaats deze dan op het onderdeel van het instrument
dat zich het dichtst bij de patiëntsimulator bevindt.
U kunt onder de RFID-tags uw eigen geneesmiddelenetiketten uitzoeken.
Controleer of de identificatie en de concentratie van het geneesmiddel
in overeenstemming zijn met die van de codering op de RFID-tag.
Het gebruik van RFID-tags
Zie het hulpbestand Instructeurmodus voor aanvullende informatie
over de wijze waarop geneesmiddelenconcentraties handmatig door
de instructeur kunnen worden geregistreerd.
Het gebruik van RFID-tags voor
luchtweginstrumenten
Voor een betrouwbare herkenning in het gebied rond de mond
moet u controleren of het van een RFID-tag voorzien instrument
binnen het bereik van de antenne wordt gebracht. Het bereik van
de mondantenne bedraagt circa 10 cm.
IV-configuratie voor RFID-herkenning
U kunt uw eigen materiaal gebruiken om de IV-leidingen te
verlengen. Denk er daarbij aan dat het punt van inbreng binnen het
bereik van de in de nabijheid van de IV-poort aangebrachte antenne
moet liggen. Wanneer het punt van inbreng buiten het bereik ligt,
worden de medicijnen niet geregistreerd.
Zie ook onderstaande voorbeelden van een juiste en een foutieve
configuratie van een VS-katheter:
Juist
Binnen het bereik van de antenne
Foutief
Buiten het bereik van de antenne
Het kan enkele seconden duren voordat de RFID-tag is geregistreerd.
Opmerking: Er kan maar één RFID-instrument tegelijk worden
geregistreerd. Laat dus per keer maar één instrument binnen het
bereik van de antenne komen.
AT
R
O
P
I
N
1
m
g
/
m
l
KenmerkenInstellingOnderhoudProbleemoplossing Opmerkingen en
waarschuwingen
Reserveonderdelen
en accessoires
24 25
INSTELLING
INSTELLING
Defibrillatie-elektroden of
adapterplaten aansluiten
De patiëntsimulator kan gedefibrilleerd worden met semi-automatische
defibrillatoren en defibrillatoren met een handmatige modus.
Defibrillatorkabels voor trainingsdoeleinden
gebruiken
De patiëntsimulator heeft twee defibrillatiepunten (apex en sternum)
waarop een defibrillatorkabel voor trainingsdoeleinden kan worden
aangesloten. Laerdal kan adapters leveren voor aansluiting van de
defibrillatorkabel op defibrillatoren van verschillende merken. Er kunnen
ook speciale defibrillatie-elektroden voor trainingsdoeleinden op
de defibrillatiepunten worden geplaatst ter vervanging van echte
defibrillatie-elektroden.
De patiëntsimulator is niet ontworpen voor gebruik met echte
klevende defibrillatie-elektroden voor eenmalig gebruik.
Adapterplaten voor defibrillatie gebruiken
Om een defibrillator met defibrillator-paddles te gebruiken op de
patiëntsimulator, moeten de defibrillatiepunten worden uitgerust met
speciale voor training bestemde adapterplaten voor defibrillatoren.
Druk de adapterplaten stevig op hun plaats.
Opgelet: Volg altijd de veiligheidsinstructies van de fabrikant van de
defibrillator als de defibrillator op de patiëntsimulator wordt gebruikt.
Tijdens defibrillatie
Tijdens actieve defibrillatie kunnen de defibrillator en de
patiëntsimulator gevaar voor een elektrische schok opleveren. Alle
standaard veiligheidsvoorschriften moeten in acht worden genomen
wanneer een defibrillator op de patiëntsimulator wordt gebruikt.
Opgelet: De defibrillatie mag uitsluitend via de defibrillatiepunten
worden uitgevoerd.
Om oververhitting tijdens defibrillatie te voorkomen, mag de
defibrillatiesequentie van 3 schokken in 45 seconden gevolgd
door 1 minuut reanimatie niet worden overschreden.
Na 30 minuten moet er ten minste 15 minuten gestopt worden met
defibrilleren voordat er opnieuw gedefibrilleerd mag worden.
Opgelet: Herhaal dit niet langer dan een aaneengesloten
periode van 4 uur.
Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen
Waarschuwing: Mors geen vloeistoffen op de defibrillatiepunten.
Natte defibrillatiepunten kunnen een elektrische schok
veroorzaken tijdens defibrillatie met de simulator.
Waarschuwing: De patiëntsimulator mag tijdens defibrillatie niet in
contact komen met elektrisch geleidende oppervlakken of voorwerpen.
Waarschuwing: Defibrilleer de patiëntsimulator niet als deze is
UITGESCHAKELD of als deze niet normaal functioneert.
Waarschuwing: Defibrilleer de patiëntsimulator niet zonder dat
torsohuid is aangebracht.
Waarschuwing: Defibrilleer de patiëntsimulator niet in een
ontvlambare of met zuurstof verrijkte omgeving.
Waarschuwing: Houd de torso van de patiëntsimulator altijd droog.
Laat de patiëntsimulator op omgevingstemperatuur komen voordat
u met defibrillatie begint. Plotselinge temperatuurschommelingen
(de patiëntsimulator verplaatsen van een koude omgeving naar een
warme omgeving en omgekeerd) kunnen resulteren in condensvorming
op het basispaneel en risico op elektrische schokken.
De SimMan 3G wordt automatisch uitgeschakeld zodra het
systeem een aanzienlijke stijging van de interne temperatuur
constateert. Mocht het systeem automatisch worden
uitgeschakeld, wacht dan totdat de patiëntsimulator is afgekoeld
voordat u de oefensessie hervat. Open de torsohuid om het
afkoelen te versnellen.
Waarschuwing: Zorg dat de defibrillatiepunten van de
patiëntsimulator goed zijn vastgezet voordat de defibrillatorkabel
voor trainingsdoeleinden of de defibrillatoradapters voor handmatig
gebruik worden aangesloten. Loszittende aansluitingen kunnen
elektrische schokken veroorzaken.
Voorzichtig: Defibrilleer niet op de ECG-aansluitingen op de
patiëntsimulator. Hierdoor zal de patiëntsimulator beschadigd raken.
Voorzichtig: Onder warme omstandigheden kan intensieve defibrillatie
van de patiëntsimulator resulteren in thermische uitschakeling.
Voorzichtig: Om putjesvorming door de elektrode op de torsohuid
te voorkomen, mogen er geen geleidende gel of geleidende
defibrillatie-elektroden voor patiëntgebruik worden aangebracht.
Voorzichtig: Gebruik geen geautomatiseerde borstcompressie-
apparatuur op de patiëntsimulator.
Aansluiten van de
bloeddrukmanchet
De patiëntsimulator wordt geleverd met een speciaal aangepaste
bloeddrukmanchet. Sluit voor gebruik de slang aan op de witte
bloeddrukaansluiting aan de zijkant van de patiëntsimulator.
IJken van de bloeddrukmanchet
met behulp van LLEAP.
1 Kies <Hulpmiddelen>, <Onderhoud> en kies <IJken van de
bloeddruk...>
2 Volg de instructies van de wizard op het scherm om de ijking uit
te voeren.
Aansluiten van de SpO2-sonde
De SimMan 3G SpO2-sonde is
opgebouwd uit een lichtdiode
en een lichtsensor. Wanneer de
straal tussen de diode en de
sensor wordt onderbroken,
registreert de applicatie Patient
Monitor dat de SpO2-sonde is
aangesloten.
1 Sluit de USB-stekker van
de sonde aan op de pc van
Patient Monitor.
2 De sonde kan in elk geschikt gebied op de patiëntsimulator
worden geplaatst. Zorg dat de sonde altijd stevig op zijn plaats
is bevestigd.
KenmerkenInstellingOnderhoudProbleemoplossing Opmerkingen en
waarschuwingen
Reserveonderdelen
en accessoires
26 27
INSTELLING
INSTELLING
Vervangen van de modules met
geslachtsorganen
De SimMan 3G wordt standaard geleverd met een paneel met een
neutraal geslachtsorgaan. Het paneel kan worden vervangen door
een paneel met een mannelijk of vrouwelijk geslachtsorgaan met
urinekatheter om de urinedoorstroming en de katheterisatie te
simuleren.
Opmerking: De benen van de patiëntsimulator hoeven niet te
worden verwijderd om het paneel met het geslachtsorgaan te
vervangen.
1 Verwijder het paneel met het geslachtsorgaan uit de
patiëntsimulator door het bovenaan vast te pakken en naar
voren en omlaag te trekken.
2 Ontkoppel alle slangen en kabels.
3 Sluit de urinebuis en de sensorkabel voor katheterisatie van de
nieuwe module met geslachtsorgaan vanuit het inwendige van
het bekken van de patiëntsimulator aan op de module voor de
urineblaas.
4 Plaats de nieuwe module met geslachtsorgaan terug in het
bekken van de patiëntsimulator.
Inbrengen van de urinekatheter
Gebruik altijd wanneer u een urinekatheter inbrengt een lubricant
op waterbasis.
Gebruik katheters in de hierna vermelde maten:
Vrouwelijke geslachtsorganen - Foley 14Ch en Lofric 16Ch
Mannelijke geslachtsorganen - Foley 16Ch en Lofric 16Ch
Vervangen van het bovengebit
De SimMan 3G patiëntsimulator wordt standaard geleverd met een
gebit bestaande uit zachte tanden. Het uit zachte tanden bestaande
gebit kan door een uit harde tanden bestaand worden vervangen.
1 Neem het gebit uit de mond.
2 Breng het nieuwe gebit in lijn met het tandvlees en duw het naar
achteren totdat het gebit op zijn plaats zit en vastgeklemd is aan
het tandvlees.
3 Zorg dat het nieuwe gebit goed in lijn is met het tandvlees
voordat u het op zijn plaats duwt.
Modules voor bloedingen
(optioneel)
Inleiding
De SimMan 3G bloedmodule bevat traumamodules die op de
SimMan 3G kunnen worden bevestigd om casussen van een
bloedende patiënt te simuleren. Laat, nadat de simulatie is voltooid,
de traumamodules aangesloten en voer de reinigingsinstructies uit
zoals beschreven in Onderhoud.
SimMan 3G met geamputeerde arm
SimMan 3G met arm met schotwond
SimMan 3G met geamputeerd been
SimMan 3G met been met schotwond
Verwijderen van de linkerarm van SimMan 3G
1 Open de ritssluitingen van de kleding aan de rechterkant.
Verwijder het hemd.
2 Open de ritssluitingen aan de linkerkant van de torso. Open de
huid van de torso aan één kant.
3 Open de bescherming voor de maag aan één kant.
4 Til de van scharnieren voorziene borstplaat op om bij de
armbout te kunnen.
5 Schroef de schroef van de linkerarm los met de inbussleutel en
ontkoppel alle aansluitingen van de armleidingen.
LA PULSES BP
LA CONV
P
B
L
BP
PULSES
L
L
L
A
B
6 Neem de arm met de leidingen uit de oksel.
Opmerking: Schroef de arm niet volledig los.
KenmerkenInstellingOnderhoudProbleemoplossing Opmerkingen en
waarschuwingen
Reserveonderdelen
en accessoires
28 29
INSTELLING
INSTELLING
Aanbrengen van de SimMan 3G amputatie arm
of de arm met schotwond
De armadapter en de adapterschroef zijn ontwikkeld om een
amputatiearm of arm met schotwond aan de SimMan 3G
patiëntsimulator te kunnen bevestigen.
1 Bevestig de armadapter in de opening in de armbeugel vanuit de
binnenkant van de torso.
Opmerking: Zorg dat de vlakke kant van de adapter tegenover het
borstscharnier ligt.
LA PULSES BP
LA CONV
BP
U
PU
PU
PU
L
A PULS
PU
A PU
2 De adapter zit nu op zijn plaats en de trauma-arm kan nu met
de adapterschroef worden aangesloten.
3 Steek de adapterschroef door de amputatiearm en breng de
schroef in lijn met de opening in de armadapter.
4 Maak de adapter met een hand vanaf de binnenkant van
de torso vast. Schroef de adapter met behulp van de
kruiskopschroevendraaier vast.
Opmerking: Draai de schroef zo strak aan als gewenst is om de
bewegingsruimte van de arm min of meer te simuleren.
5 Sluit de rode slang van de amputatiearm aan op de
dichtstbijzijnde poort voor bloedingen op de torso.
Voorzichtig: Draai de arm niet te ver. Door de arm te ver door te
draaien, kan de rode vinyl slang losraken.
Vervangen van het linkerbeen van de
SimMan 3G door een traumabeen
1 Verwijder het standaardbeen van de SimMan 3G. Open de
huid van de torso en de bescherming van de maag zoals
weergegeven onder Onderhoud.
2 Draai de schroef van de heupgewrichtconnector los. Ontkoppel
de leidingen en kabels van het been
3 Verwijder voorzichtig het linkerbeen met kabels en leidingen.
4 Steek het amputatie- of schotwond-been met de bloedslang in
de gewrichtsholte voor het been.
5 Steek de bloedslang in de opening aan de zijkant van de
connector. Schroef met één hand de connector op zijn plaats.
6 Sluit de leiding van het been aan op de overeenkomstige leiding,
zoals op de etiketten binnenin de torso is te zien.
7 Sluit de bescherming van de maag en sluit de ritssluiting van de
huid van de torso nadat u die weer op zijn plaats hebt gebracht.
Vervangen en vullen met bloed van de tibiale IO-module
1 Sluit de tibiale IO-zak aan op de tibiale slang en sluit
de klem.
2 Rol de band van het been zodat de tibiale IO-module
vrij komt.
3 Verwijder de IO-band. Verwijder de tibiale IO-eenheid
uit het been.
4 Neem de slang van de tibiale IO-module.
5 Verwijder het tibiale IO-blokje uit de tibiale IO-houder. 6 Controleer voordat u de nieuwe tibiale IO plaatst of de
aansluiting in het tibiale IO-blokje is teruggetrokken.
7 Plaats het nieuwe tibiale IO-blokje goed aansluitend in
de houder.
8 Fixeer het tibiale IO-blokje op zijn plaats door met
uw duimen op de achterkant van het blokje te duwen
totdat de aansluiting naar voren komt en de eenheid ter
plaatse vergrendelt.
KenmerkenInstellingOnderhoudProbleemoplossing Opmerkingen en
waarschuwingen
Reserveonderdelen
en accessoires
30 31
INSTELLING
INSTELLING
9 Vul de tibiale IO-eenheid met 30 - 35 ml bloed en zorg
dat het tibiale blokje volledig vol is.
10 Sluit de tibiale slang op de tibiale IO-eenheid aan.
11 Plaats het tibiale IO-blokje en de houder terug in de
beenholte.
12 Bevestig het plakband om de module op zijn plaats te
houden.
Rol de huid van het been over de tibiale module. De tibiale IO is nu gereed voor simulatie.
De hierna vermelde instrumenten zijn getest en goedgekeurd om in combinatie met de simulator te worden gebruikt:
BIG Automatisch Intraossaal instrument
EZ-IO-G3, 15G x 1”, 1,8 mm x 25 mm
Jamshidi ® Illinois Beenmergaspiratie/Intraossale infusienaald. 18 Ga. 9/16” (14 mm)-1 ½” (38 mm).
Opmerkingen: In enkele gevallen stroomt het bloed niet terug bij het gebruik van het BIG automatische intraossale instrument
Vervoer van de SimMan 3G
Het SimMan 3G simulatiesysteem bestaat uit twee koffers om het
systeem makkelijk te kunnen vervoeren en op te slaan: één voor de
benen van de patiëntsimulator en één voor de torso.
Beide koffers hebben een uittrekbare handgreep en kunnen op het
geïntegreerde wielframe worden gezet voor nog meer mobiliteit.
Opmerking: Het SimMan 3G systeem overschrijdt het door
de meeste vliegmaatschappijen toegestane gewicht. Enkele
onderdelen moeten mogelijk apart worden vervoerd. Neem voor
meer informatie over gewichtsbeperkingen contact op met de
betreffende vliegmaatschappij.
Neem de benen van de torso af en berg ze op in de bijbehorende
koffers voor transport of opslag.
Zie voor instructies over het uit elkaar nemen van de benen de
paragraaf: Het linkerbeen bevestigen en Het rechterbeen bevestigen.
Waarschuwing: De koffers zijn zwaar. Zorg dat ze altijd stevig zijn
vastgezet tijdens transport en opslag zodat er geen persoonlijk
letsel of schade aan het product wordt veroorzaakt.
Denk er ook aan dat beide koffers er hetzelfde uitzien. Beide koffers
hebben vakken voor alle accessoires.
Torso-koffer met schuimrubber inzetstukken
Been-koffer met schuimrubber inzetstukken
Zie voor aanvullende informatie over accessoires voor de
SimMan 3G ook het hoofdstuk: Reserveonderdelen en accessoires.
Opmerking: Sla de simulator niet op of vervoer deze niet wanneer
er isopropanol of vloeistof in enig vloeistofsysteem aanwezig is.
De patiëntsimulator uitpakken
Pak de torso van de patiëntsimulator en de benen uit door de
inpakinstructies in omgekeerde volgorde uit te voeren.
KenmerkenInstellingOnderhoudProbleemoplossing Opmerkingen en
waarschuwingen
Reserveonderdelen
en accessoires
32 33
ONDERHOUD
ONDERHOUD
Dagelijks onderhoud
De hierna vermelde preventieve maatregelen zijn vereist om te
verzekeren dat de SimMan 3G lang meegaat.
IV-arm
Nadat de sessies voor die dag zijn beëindigd blaast u de IV-arm door
met lucht om alle vloeistof uit het systeem te verwijderen. Sluit een
met lucht gevulde injectiespuit op de IV-katheter aan en blaas de
IV-arm door totdat er uitsluitend lucht uit de overloopslang komt.
Vloeistofsysteem
Laat na elke sessie waarin het vloeistofsysteem is gebruikt, het interne
vloeistofreservoir leeglopen. Zie: Interne vloeistofreservoir legen.
Bloedsysteem
Spoel, nadat de sessies voor die dag zijn beëindigd, met de
wonden op hun plaats, het bloedsysteem met gedestilleerd of
gedemineraliseerd water. Daarmee worden resten van Laerdal bloed
uit het bloedsysteem verwijderd en verstopping van ventielen en
slangen voorkomen.
Schakel de voeding van de patiëntsimulator en
de pc's uit.
Laad zo nodig de accu’s op.
Reinig de huid
Veeg de huid af met een vochtige doek om vlekken te verwijderen.
Verwijder natte kleding of beddengoed. Lijmresten van het plakband
van de wondmodules kunnen met een vochtige doek worden
verwijderd.
Algemene reiniging
− Breng de patiëntsimulator en de pc's in de oorspronkelijke
staat terug.
− Verzamel alle RFID-tags en maak ze gereed voor de
volgende sessie.
Modules voor eenmalig gebruik
Vervang afhankelijk van het gebruik van de patiëntsimulator de
modules die versleten of beschadigd zijn:
− Cricothyrotomie: Crico-kleefband en huid van de nek
− Thoraxdrainmodule pleura (borstvliezen)
Modules voor meermalig gebruik
− Vloeistoffilter
− IV-katheterfilter
− IV-katheter
− Pneumothoraxballonnetjes
− IO-modules (tibia)
− Ballonnetjes om de borstkas omhoog te laten gaan
− Longen
− Huid voor de patiëntsimulator (lichaam, benen, armen)
Voorafgaand aan opslag en
verzending
IV-arm
Spoel het IV-arm-systeem met isopropanol 60%-70% en blaas dan
door met lucht. Zie ook: Regelmatige reiniging van de IV-arm
Vloeistof- en bloedsysteem
Voordat de patiëntsimulator wordt opgeslagen moeten de
vloeistof- en bloedsystemen worden gespoeld met isopropanol
60%-70%, en dan gelegenheid krijgen om te drogen om de resten
isopropanol uit het systeem te verwijderen.
Volg de procedure Reiniging van het vloeistof- en bloedsysteem.
Opmerking: Sla de simulator niet op, of vervoer deze niet, wanneer
er isopropanol of vloeistof in enig vloeistofsysteem aanwezig is.
Neem de benen van de patiëntsimulator van de torso en leg deze in
de transportkoffers zoals afgebeeld in Vervoer van de SimMan 3G.
Regelmatige reiniging van het
vloeistof- en bloedsysteem
Als onderdeel van het juiste onderhoud van het product wordt
aanbevolen het IV-armsysteem regelmatig te reinigen. Het vloeistof-
en bloedsysteem moet één tot twee keer per maand grondig
worden gereinigd.
Opmerking: Zie ook Dagelijks onderhoud voor aanvullende
informatie met betrekking tot het vloeistof- en bloedsysteem.
Vloeistofsysteem
Volg de hierna beschreven stappen voor reiniging van het
vloeistofsysteem:
Water uit het systeem verwijderen
1 Zorg dat de voeding van de simulator AAN staat.
2 Zorg dat het interne vloeistofreservoir van de simulator is
geleegd. Zie: Intern vloeistofreservoir legen.
3 Druk op de vulknop op het vulpaneel. De led-controlelamp op
de vulknop gaat branden.
4 Sluit een lege vulfles aan op de aansluitingen voor vloeistof en
lucht op het vulpaneel. Het vullen van het interne reservoir met
lucht start.
5 We raden aan om het hoofd van de simulator met een
handdoek af te dekken, omdat het, als er lucht door het systeem
wordt gepompt, kan spatten.
6 Zorg dat de vulknop is geactiveerd, open in LLEAP het tabblad
Circulation and Fluids (Bloedsomloop en vloeistoffen) en zet
een vinkje in de hokjes voor Zweet, Oren, Ogen, Neus, Mond
en Urine (polyuria).
7 Wacht totdat de simulator geen vloeistoffen meer uitscheidt,
verwijder dan alle vinkjes uit de hokjes.
8 Maak de aansluitingen van de vulfles los.
Spoel het systeem met isopropanol.
9 Sluit een vulfles met isopropanol aan op de aansluitingen voor
vloeistof en lucht op het vulpaneel. Het vullen van het interne
reservoir met isopropanol start.
10 Zet in LLEAP opnieuw vinkjes in de hokjes voor Zweet, Oren,
Ogen, Neus, Mond en Urine (polyuria).
11 Wacht totdat uit alle openingen isopropanol wordt afgescheiden.
12 Wanneer het systeem helemaal is doorgespoeld met
isopropanol, drukt u opnieuw op de vulknop om het vullen
van het reservoir met isopropanol te deactiveren. De
led-controlelamp op de vulknop is nu uit.
13 Houd de fles met isopropanol nog circa 30 seconden
aangesloten om het interne reservoir volledig te legen.
14 Verwijder in LLEAP alle vinkjes uit de hokjes voor de
afscheidingen en verwijder de vulfles.
Isopropanol uit het systeem verwijderen
15 Sluit een lege vulfles aan op het vulpaneel en herhaal de
bovenstaande stappen 3 - 7 om de isopropanol met behulp
van lucht uit het vloeistofsysteem te verwijderen.
16 Druk nog een keer op de vulknop, zodat het vullen is
gedeactiveerd (het led-controlelampje moet uit zijn) en
verbreek de aansluitingen met de lege vulfles.
Opmerking: Berg de simulator in geen geval op zolang zich nog
isopropanol of vloeistof in het vloeistofsysteem bevindt.
Bloedsysteem
Volg de hierna beschreven stappen voor reiniging van het
bloedsysteem:
Opmerking: In de LLEAP software kan tijdens de
reinigingsprocedure de waarschuwing - Tank leeg - verschijnen.
Deze melding kunt u tijdens de reinigingsprocedure negeren.
Water uit het systeem verwijderen
1 Zorg dat de voeding van de simulator AAN staat.
2 Zorg dat het interne bloedreservoir van de simulator is geleegd.
Zie: Intern vloeistofreservoir legen.
3 Laerdal wonden op de bloeduitgangen aansluiten. Zie Kit voor
wonden aansluiten.
4 Druk op de vulknop op het vulpaneel. De led-controlelamp op
de vulknop gaat branden.
5 Sluit een lege vulfles aan op de aansluitingen voor bloed en
lucht op het vulpaneel. Het vullen van het interne reservoir
met lucht start.
6 Terwijl de vulknop geactiveerd is opent u in LLEAP het tabblad
Bloedsomloop en vloeistoffen. Zet een vinkje in de hokjes
voor Bovenste en onderste poort. Kies dan in het aansluitende
uitklapmenu Veneus. Verplaats de schuifregelaar naar rechts om
de maximale bloedingsvolumes in te stellen.
7 Wacht totdat de simulator geen bloed meer uitscheidt, verwijder
dan alle vinkjes uit de hokjes.
8 Maak de aansluitingen van de lege vulfles los.
Spoel het systeem met isopropanol.
9 Sluit een vulfles met isopropanol aan op de aansluitingen voor
bloed en lucht op het vulpaneel. Het vullen van het interne
reservoir met isopropanol start.
10 Zet in LLEAP opnieuw vinkjes in de hokjes voor de Bovenste en
de Onderste poort (zorg dat Veneuze bloeding en de maximale
bloedingsvolumes nog steeds zijn ingesteld).
11 Laat het bloedsysteem doorspoelen totdat er uit alle uitgangen
heldere vloeistof stroomt.
12 Zodra dit gereed is, drukt u op de vulknop om de vulprocedure
te deactiveren. De led-controlelamp op de vulknop is nu uit.
13 Houd de fles met isopropanol nog circa 30 seconden
aangesloten om het interne reservoir volledig te legen.
14 Verwijder in LLEAP de vinkjes uit alle hokjes en verplaats de
instelschuiven naar uiterst links. Maak de aansluitingen van de
lege vulfles los.
Isopropanol uit het systeem verwijderen
15 Sluit een lege vulfles aan op het vulpaneel en herhaal de
bovenstaande stappen 4 - 6 om de isopropanol met behulp
van lucht uit het bloedsysteem te verwijderen.
16 Wacht totdat er geen vloeistof meer uit de simulator komt,
druk dan opnieuw op de vulknop zodat het vullen wordt
gedeactiveerd (de led-controlelamp moet nu uit zijn).
17 Verwijder in de LLEAP software de vinkjes uit alle hokjes
en verplaats de schuifregelaars naar uiterst links. Maak de
aansluitingen van de lege vulfles en de wonden los.
Opmerking: Berg de simulator in geen geval op zolang zich nog
isopropanol of vloeistof in het vloeistofsysteem bevindt.
Regelmatige reiniging van de IV-arm
Als bestanddeel van het juiste onderhoud van het product
wordt aanbevolen het IV-armsysteem regelmatig te reinigen.
Het IV-armsysteem moet één tot twee keer per maand grondig
worden gereinigd.
Opmerking: Forceer het IV-armsysteem niet wanneer het
geblokkeerd lijkt te zijn, waarschijnlijk is de simulator niet
ingeschakeld.
1 Controleer of de voeding van de simulator AAN staat en of de
IV-arm op de juiste wijze, volgens de instructies is aangesloten.
Zie ook De rechterarm bevestigen.
2 Sluit een met isopropanol 60%-70% gevulde injectiespuit op de
IV-katheter aan en spoel het IV-armsysteem met isopropanol.
3 Sluit een met lucht gevulde injectiespuit op de IV-katheter
aan en blaas de IV-arm door totdat er uitsluitend lucht uit de
overloopslang komt.
Opmerking: Berg de simulator in geen geval op zolang zich nog
isopropanol of vloeistof in het IV-armsysteem bevindt.
KenmerkenInstellingOnderhoudProbleemoplossing Opmerkingen en
waarschuwingen
Reserveonderdelen
en accessoires
34 35
ONDERHOUD
ONDERHOUD
Installeren en upgraden van de
SimMan 3G software
De SimMan 3G software is af fabriek al geïnstalleerd. Controleer,
wanneer u LLEAP updatet, of de updates voor Patient Monitor,
SimDesigner en SessionViewer/SimView ook beschikbaar zijn.
De update dient voor alle beschikbare software tegelijk te worden
uitgevoerd. Installeer of update de software in onderstaande
volgorde:
1 Update de software op de pc van de instructeur.
Zie de paragraaf Pc instructeur en pc patiëntenmonitor.
2 Update de software op de pc van de patiëntenmonitor.
Zie de paragraaf Pc instructeur en pc patiëntenmonitor.
3 Update de software op de patiëntsimulator. Zie de paragraaf
Simulator Firmware & Network Wizard.
Pc instructeur en pc patiëntenmonitor
1 Schakel de computer in en zorg dat er geen SimMan 3G
toepassingen actief zijn.
2 Deïnstalleer IN GEEN GEVAL de SimMan 3G software op uw
computer. Ga naar www.laerdal.com/downloads waar u de
nieuwste versies van SimMan 3G en Laerdal Debrief Viewer
kunt downloaden. Selecteer SimMan 3G en klik op “Click to
Download" (Klik hier om te downloaden) en volg voor het
installeren de instructies op het scherm.
3 Klik in het installatiemenu eenmaal op de knop <SimMan 3G
Software Installeren>. Dit start het kopiëren van bestanden
naar uw computer.
Opmerking: Het kopieerproces duurt ongeveer 2 - 3 minuten.
Volg, zodra het kopieerproces is voltooid, de instructies in de
installatiewizard.
Opmerking: Wanneer er een verbinding met het internet bestaat,
wordt de update van de software automatisch uitgevoerd.
Simulator Firmware & Network Wizard
De software-update van de patiëntsimulator wordt uitgevoerd
door tussenkomst van de applicatie Simulator Firmware &
Network Wizard. Volg voor een update van de software van de
patiëntsimulator de instructies in Simulator Firmware & Network
Wizard Help.
Voorzichtig: Schakel de patiëntsimulator tijdens de update van de
software van de patiëntsimulator niet UIT.
Router verwijderen/vervangen
De router kan worden vervangen of verwijderd. Schakel voordat
u dat doet de patiëntsimulator uit.
Open het bekken en lokaliseer de router Maak de beide
Ethernetkabels en de zwarte voedingskabel los.
Als u de patiëntsimulator zonder router wilt gebruiken, verbindt
u beide Ethernetkabels met een adapter.
Als u een nieuwe router wilt installeren, sluit de voedingskabel dan
op de gelijkstroom (DC) stekker aan en steek de Ethernetkabels
weer in de router.
Openen van de torso
Voor de hierna genoemde procedures moet u de torso openen:
Bevestigen of vervangen van ledematen
− Bevestigen of demonteren van de armen en benen van de
patiëntsimulator
− Vervangen van de standaard armen door de optionele IV- of
trauma-armen
Onderhoudstaken
− Accu's van de patiëntsimulator vervangen
− De pneumothoraxballonnetjes, ballonnetjes voor het omhoog
laten gaan van de thorax, longen, IO-modules en thorax-
drainmodules vervangen
− De huid van de torso vervangen
− Een algemene inspectie uitvoeren
− De Wifi-adapter verwijderen
Openen van de huid van de torso
1 Open de ritssluitingen op de rechterschouder en de torso van
de patiëntsimulator.
2 Verwijder het paneel met de geslachtsorganen en maak de
huidflap van het bekken los.
3 Klap de huid van de torso naar één kant om.
4 Open de bescherming van de maag aan één kant. Let er daarbij
op om niet aan de verbindingsslangen en kabels te trekken.
Opmerking: Maak IN GEEN GEVAL de slangen en kabels los
waarmee de bescherming van de maag aan de patiëntsimulator
vastzit.
5 Vervang het schuim van de maag en sluit de huid van de torso
door de stappen 1 - 4 in omgekeerde volgorde uit te voeren.
Het linkerbeen bevestigen
Opmerking: Zet de patiëntsimulator op een ruim, plat oppervlak
in elkaar. Bevestig eerst het linkerbeen en daarna pas het
rechterbeen.
Open de torso zodat u bij de connectoren van de heupgewrichten
kunt. Volg om de torso te openen de stappen 1 – 4, Openen van
de torso
1 Breng de bout van het linkerbeen en de kabels in lijn met de
bekkenopening.
2 Steek de bout van het been en de kabels door de opening in de
torso. Trek, om het been te verplaatsen, niet aan de kabels en/of
de slangen.
3 Duw het been voorzichtig in de richting van het bekken om het
goed te laten aansluiten.
Verbindingsstuk van het heupgewricht met
aan de zijkant een sleuf voor doorvoer van
kabels en slangen (rechts afgebeeld)
4 Plaats de connector zo dat het
afgeronde uiteinde naar beneden is
gericht. Steek de kabels en slangen
van het been door de opening aan de
zijkant van de connector.
5 Schuif de connector langs de slangen en kabels omlaag tot op
de bout van het been. Zorg dat de moer en de bout in lijn zijn
en dat alle kabels en slangen zich veilig binnen de connector
bevinden.
6 Schroef de connector op de bout van het been vast. Zorg dat
de slangen en kabels niet in elkaar worden gedraaid. Draai de
connector zover aan dat het been vrij om de connector met het
heupgewricht kan ronddraaien.
7 Sluit de overeenstemmende slangen en kabels van het been
volgens de tabel op de volgende bladzijde op elkaar aan.
KenmerkenInstellingOnderhoudProbleemoplossing Opmerkingen en
waarschuwingen
Reserveonderdelen
en accessoires
36 37
ONDERHOUD
ONDERHOUD
Linkerbeen naar het bekken - Beschrijvingen van
kabels en slangen
Naam/etiket Slang/kabel kleur Beschrijving connector
Left Pedal Grijze kabel zwart met
zilverkleurige connector
Popliteal Grijze kabel zwart met
zilverkleurige connector
Het rechterbeen bevestigen
Neem dezelfde voorzorgsmaatregelen als bij het bevestigen van het
linkerbeen.
1 Breng de bout van het rechterbeen en de kabels in lijn met de
bekkenopening. Steek de bout van het rechterbeen en de kabels
door de bekkenopening.
2 Duw het been voorzichtig in de richting van het bekken om het
goed te laten aansluiten.
3 Steek de beenkabels en leidingen goed door de connector.
Schroef de connector op de bout van het been vast.
4 Sluit de overeenstemmende leidingen en kabels van het been
volgens onderstaande tabel op elkaar aan:
Rechterbeen naar het bekken - Beschrijvingen
van kabels en leidingen
Naam/etiket Slang/kabel kleur Beschrijving connector
Blood Right leg Transparant, rode
slang
Zwarte
bajonetaansluiting
Right leg Zwart kabelharnas Zwarte rechthoekige
connector, 4 afleidingen
Fluid from leg Slang, blauw Witte
bajonetaansluiting
Air from leg Kleurloze
transparante slang
Witte
bajonetaansluiting
De linkerarm bevestigen
Open de torso zoals in de stappen 1 - 4, Openen van de torso
beschreven.
Volg, om de armen te demonteren, de hierna beschreven procedures in
omgekeerde volgorde.
1 Breng de as van de linkerarm in lijn met de schouderopening.
2 Zorg dat de schouderschroef los genoeg zit om de as van de
arm er gemakkelijk in te laten schuiven.
3 Steek de kabels van de arm-as door de schouderopening.
4 Druk de as van de arm voorzichtig in de schouderbeugel, zodat
de as in één vlak ligt met de binnenzijde van de beugel.
5 Draai de schouderschroef vast met een inbussleutel.
LA PULSES BP
LA CONV
P
B
L
BP
PULSES
L
L
L
A
B
6 Sluit de kabels van de arm aan op de overeenkomstige
aansluitingspunten in de torso.
Linkerarm naar torso - Beschrijvingen van kabels
en slangen
Naam/etiket Slang/kabel kleur Beschrijving connector
LA Pulses Grijze kabel Zwarte rechthoekige
connector, 6 afleidingen
BP Grijze kabel Zwarte rechthoekige
connector, 2 afleidingen
LA Conv Zwart kabelharnas Zwarte rechthoekige
connector, 8 afleidingen
De rechterarm bevestigen
Open de torso zoals in de stappen 1 - 4, Openen van de torso
beschreven.
Volg, om de armen te demonteren, de hierna beschreven procedures in
omgekeerde volgorde.
1 Breng de as van de rechterarm in lijn met de schouderopening.
2 Steek de kabels van de arm-as door de schouderopening.
3 Druk de as van de arm voorzichtig in de schouderbeugel, zodat
de as in één vlak ligt met de binnenzijde van de beugel.
4 Draai de schouderschroef vast met een inbussleutel.
JAW ANT RIGHT
ARM
LA CONV
JAW
AN
5 Sluit de overeenkomstige kabels aan zoals hierna is afgebeeld.
Rechterarm naar torso - Beschrijvingen van
kabels en slangen
Naam/etiket Slang/kabel kleur Beschrijving connector
Right Arm Zwart kabelharnas Zwarte rechthoekige
connector, 4 afleidingen
Jaw Ant Coax Ronde zilverkl.
connector
To LA Conv Zwart, isolatie Zwarte rechthoekige
connector, 8 afleidingen
Vervangen katheter/filter van
de IV-arm
Vervang de IV-armmodule wanneer deze is beschadigd of de
weerstand bij het injecteren van vloeistoffen hoger is dan gebruikelijk.
1 Open de ritssluiting van de huid van de IV-arm en klap de huid
om, zodat de module voor de IV-katheter vrij komt te liggen.
2 Gebruik de kruiskopschroevendraaier nr. 4 om de vier schroeven
los te draaien en trek de IV-module uit de arm.
3 Til de IV-katheter omhoog en eruit, zodat de uitsparing waar het
filter zit vrij komt te liggen.
4 Til het IV-filter eruit en vervang het door een nieuw.
KenmerkenInstellingOnderhoudProbleemoplossing Opmerkingen en
waarschuwingen
Reserveonderdelen
en accessoires
38 39
ONDERHOUD
ONDERHOUD
Vervangen Crico-kleefband/huid
van de nek
Nadat een opening door het cricothyroïde membraan is gemaakt,
moet het geperforeerde membraan worden vervangen voordat met
een nieuwe simulatiesessie kan worden begonnen.
1 Verwijder de nekhuid (klittenband achter de nek).
2 Verwijder de oude strook Crico-kleefband.
3 Vervang deze door een strook nieuw Crico-kleefband.
4 Controleer dat het Crico-kleefband de opening volledig bedekt
en afdicht om lekkage bij het beademen van de patiëntsimulator
te voorkomen.
Vervangen van de borstvliezen
(pleura) voor de thoraxdrain
Het borstvlies van de thoraxdrainmodule moet telkens na gebruik
worden vervangen.
1 Open de huid van de torso en verwijder de module uit
de borstkas.
2 Verwijder het oude borstvlies en vervang het door een nieuw
en plaats de module terug.
Vervangen van de
pneumothoraxballonnetjes
Nadat herhaald pneumothoraxdecompressies
hebben plaatsgevonden, kan het nodig zijn om de
ballonnetjes te vervangen:
1 Maak de huid van de torso los om de
borstplaat bloot te leggen. Til de borstplaat
op om de pneumothoraxballonnetjes vrij
te maken uit de sleuven in de zijkant van de
onderdelenassemblage die de borstplaat vormt.
2 Schuif het gebruikte pneumothoraxballonnetje
eruit.
3 Maak de aansluiting van de slang los en gooi het oude
ballonnetje weg.
4 Plaats het nieuwe ballonnetje in de sleuf.
5 Sluit de slang aan op het nieuwe ballonnetje.
Vervangen van het ballonnetje
waarmee de borstkas omhoog gaat
Wanneer het ballonnnetje waarmee de
borstkas omhoog gaat, lek of beschadigd is:
1 Maak de huid van de torso los om de
borstplaat bloot te leggen. Aan weerszijden
van de onderdelenassemblage van de
borstplaat bevindt zich een ballonnetje.
2 Maak de aansluiting van de slang los van het ballonnetje.
3 Gooi het oude ballonnetje weg.
4 Breng het nieuwe ballonnetje aan.
5 Sluit de slang aan op het nieuwe ballonnetje.
Linkerbeen naar het bekken - Beschrijvingen
van slangen
Naam/etiket Slangkleur Beschrijving connector
Pneum L Siliconen Insteektule
Pneum R Siliconen Insteektule
Chest L Siliconen Insteektule
Chest R Siliconen Insteektule
KenmerkenInstellingOnderhoudProbleemoplossing Opmerkingen en
waarschuwingen
Reserveonderdelen
en accessoires
40
ONDERHOUD
ONDERHOUD
Vervangen van de longen
Als er lekkage optreedt, moeten de longen (in de borstholte)
worden vervangen.
1 Open de huid van de torso en leg de bescherming van de maag
aan de kant.
2 Open de van scharnieren voorzien borstplaat naar boven om bij
de longen te kunnen.
3 Verwijder de veer voor de thoraxcompressie om gemakkelijker
bij de longen te kunnen.
4 Haak de gele compliancebanden van de longen aan beide zijden
los van de onderdelenassemblage van de longen.
5 Open de van scharnieren voorziene longplaat.
6 Trek de oude long uit zijn holte.
7 Voer, om de nieuwe long te plaatsen, deze procedure in
omgekeerde volgorde uit.
Opmerking: Verzeker u ervan dat de beide compliancebanden
elkaar tussen de twee plooien van de long kruisen.
Vervangen van de huid van de
simulator
De huid van de simulator moet wellicht worden vervangen als deze
gescheurd, doorboord of gevlekt is.
1 Open de rits en rol de huid op.
2 Door poeder op de binnenkant van de huid van armen, torso en
benen aan te brengen wordt de wrijving verminderd en wordt
het aanbrengen van de huid gemakkelijker.
Om te voorkomen dat de ritsen van de huid worden gescheiden,
moet u controleren of de beide huidhelften op de juiste wijze zijn
geplaatst en moet u ze tijdens het sluiten van de ritssluiting tegen
elkaar aanhouden.
Vervangen van het filter van het
bloedsysteem
Wanneer een verminderde stroomsnelheid van het bloed wordt
vastgesteld, is het filter mogelijk verstopt en moet het worden
vervangen.
Gebruik de patiëntsimulator nooit zonder filter.
B
l
o
o
d
R
i
g
h
t
L
e
g
1 Schakel de patiëntsimulator uit.
2 Verwijder de geslachtsorganen met de assemblage voor
katheterisatie om er gemakkelijker bij te kunnen.
3 Verbreek de aansluitingen van het filter op de bloedslangen van
het rechterbeen en het bekken en verwijder het filter.
4 Sluit het nieuwe filter aan door de hierboven beschreven
stappen in omgekeerde volgorde uit te voeren.
Onderhoud van de patiëntsimulator
Met regelmatige tussenpozen moet een volledige servicebeurt,
inclusief de reiniging van het basispaneel, worden uitgevoerd.
Voorzichtig: Alle servicebeurten moeten door deskundig
onderhoudspersoneel worden uitgevoerd.
Voer in ieder geval onderhoud uit:
− Wanneer vloeistoffen in de patiëntsimulator zijn gelekt.
− Na gebruik in een stoffige omgeving.
Voorzichtig: Gebruik geen kabels of connectoren die zichtbaar
beschadigd zijn.
41
KenmerkenInstellingOnderhoudProbleemoplossing Opmerkingen en
waarschuwingen
Reserveonderdelen
en accessoires
42 43
PROBLEEMOPLOSSING
PROBLEEMOPLOSSING
Probleemoplossing
Systeeminstallatie
Probleem
Verloren gegevens of totale systeemstoring (algeheel
systeemfalen).
Oplossing
Als het systeem afsluit of alle gegevens verloren gaan of niet
meer betrouwbaar zijn, dient u contact op te nemen met uw
lokale Laerdal Service Centrum.
Stabiliteit en verbinding in de Access Point
Mode (AP toegangspuntmodus) (Door de
patiëntsimulator gecreëerd netwerk)
Probleem
De verbinding tussen LLEAP en/of Patient Monitor en de
patiëntsimulator is verloren gegaan.
Oorzaken
Mogelijk interfereren andere software op pc's met LLEAP of met
Patient Monitor.
Meervoudige netwerkaansluitingen kunnen interfereren met de
overdracht tussen onze software en de patiëntsimulator.
Mogelijke oplossingen
Verwijder niet benodigde software van de pc's.
Deactiveer andere netwerken.
Stabiliteit en verbindingen in de clientmodus
Probleem
De verbinding tussen LLEAP en/of Patient Monitor en de
patiëntsimulator is verloren gegaan.
Oorzaken
De patiëntsimulator staat op een plaats waar de connectiviteit
met externe netwerken beperkt is.
Mogelijk interfereren andere software op pc's met LLEAP of met
Patient Monitor
Mogelijke oplossingen
Verplaats de patiëntsimulator om de connectiviteit met het
externe netwerk te verbeteren.
Verwijder niet benodigde software van de pc's.
LLEAP
Probleem
Kan niet inloggen op de computer.
Oorzaken
Als de gebruiker de inlogprocedure wil wijzigen, is hiervoor een
wachtwoord vereist.
Oplossingen
Het standaard wachtwoord is “SimUser”.
Zie de software-helpbestanden > LLEAP > Gids voor
probleemoplossing. (Help is toegankelijk vanuit Laerdal Simulation
Home (startscherm)).
Wijzigen van de draadloze verbinding van de
patiëntsimulator
Naam van het netwerkscherm
Zorg als er meerdere patiëntsimulatoren in gebruik zijn dat elke
simulator een eigen, unieke SSD-naam heeft. Zie voor aanvullende
informatie de Simulator Firmware & Network Wizard Help.
Voice Conference Application
Probleem
De geluidsoverdracht van de patiëntsimulator naar LLEAP
functioneert niet
Mogelijke oplossingen
Controleer of de microfoon niet is verschoven en van zijn plaats
is geraakt. Open de ritssluiting van de hoofdhuid die zich aan de
achterkant van het hoofd bevindt, ver genoeg om de oren vrij
te leggen.
Controleer of de microfoon in de uitsparing is geplaatst, die zich
aan de bovenkant van het oor bevindt, met het zwarte vlak naar
buiten gericht.
Probleem
De microfoon van de instructeur neemt het geluid niet waar.
Mogelijke oplossingen
Trek de stekker van de headset uit de computer en steek deze
er daarna weer in.
Controleer of de juiste geluidsapparatuur is geselecteerd.
Selecteer in het hoofdmenu van de Voice Conference
Application <Opties>, <Selecteer apparaat>.
Controleer de volume-instellingen in Windows. Zorg dat de
microfoon niet op mute staat.
Laerdal Patient Monitor
Zie de software-helpbestanden > Laerdal Patient Monitor >
Gids voor probleemoplossing. (Help is toegankelijk vanuit Laerdal
Simulation Home (startscherm)).
Debriefing- en video-opnamen
Zie de paragraaf voor Probleemoplossing in SimView Help
(toegankelijk vanuit een link onderaan het scherm in SimView) of de
Gids for probleemoplossing van SessionViewer Help (toegankelijk
vanuit Laerdal Simulation Home (startscherm)).
Patiëntsimulator
Probleem
Onvoorspelbaar gedrag
Mogelijke oplossingen
Storingen in de patiëntsimulator kunnen veroorzaakt worden
door losse kabels, slangen of connectoren. Open de torso en
controleer of onderdelen ontkoppeld lijken te zijn of lekken. Zie
ook Openen van de torso.
Schakel bij lekkage van vloeistoffen de patiëntsimulator uit en
neem contact op met de technische dienst van Laerdal.
Probleem
Hoe identificeer ik een afzonderlijke patiëntsimulator wanneer er
meerdere simulatoren in een netwerk aanwezig zijn?
Oplossingen
Wanneer de polsslag van een patiëntsimulator wordt
gecontroleerd, wordt in de <Selecteer de simulator>
dialoog in LLEAP aangegeven van welke patiëntsimulator de
pols wordt gevoeld.
Luchtwegbesmetting
Probleem
De luchtwegen van de patiëntsimulator zijn besmet als gevolg
van mond-op-mond beademing bij reanimatie
Oplossing
Reinig de buitenzijde van de patiëntsimulator met de speciale
desinfectiedoekjes. Reinig de binnenkant van de mondholte
met de speciale desinfectiedoekjes. Vervang de longen. Zie ook:
Onderhoud - Vervangen van de longen.
Opmerking: De luchtwegen van de patiëntsimulator zijn niet
ontworpen voor mond-op-mondbeademing bij reanimatie of
om te worden ontsmet.
Borstkasbeweging
Probleem
De borstkas van de patiëntsimulator gaat niet omhoog.
Oplossing
Controleer of de patiëntsimulator AAN staat.
Controleer of de patiëntsimulator niet in de slaapmodus is als
gevolg van inactiviteit. Reactiveer de patiëntsimulator.
Controleer of AH niet op nul is ingesteld in LLEAP (Patiëntcasus
of scenario)
Controleer of luchtwegcomplicaties zoals maximale
luchtweerstand of laryngospasme niet zijn ingesteld.
Controleer of de interne compressor is uitgeschakeld. Zie ook:
De interne compressor Uit/Aan zetten
Controleer of een externe persluchtbron is uitgeschakeld en de
luchtslang van de patiëntsimulator is losgekoppeld.
De interne compressor kan oververhit zijn. Wacht ongeveer
20 minuten tot hij is afgekoeld. Verwijder dekens of spreien van
de patiëntsimulator, open de huid van de torso om het afkoelen
te bevorderen.
De borstkasbeweging is ingesteld op bilateraal (bijvoorbeeld als
een ET-tube te ver is ingebracht in de bronchiën).
Het ballonnetje voor het omhoog gaan van de borstkas is lek
of de leiding naar het ballonnetje voor het omhoog gaan van
de borstkas is gedraaid, geknikt of de aansluiting is ontkoppeld.
Vervang het ballonnetje voor het omhoog gaan van de borstkas
als dat lek is. Zie ook Onderhoud: Vervangen van het ballonnetje
waarmee de borstkas omhoog gaat.
Controleer de luchtslang op lekken; controleer of alle
aansluitingen intact zijn. Vervang de slangen indien nodig.
Lichte borstbewegingen en de interne compressor draait
continu. De interne compressor kan zijn versleten - neem
contact op met de technische service van Laerdal.
Bloedsysteem
Probleem
Het bloed stroomt niet.
Oplossing
Controleer of het interne reservoir is gevuld met vloeistof.
Probleem
Te lage stroomsnelheid.
Oplossing
Reinig het bloedsysteem.
Controleer de debietinstellingen in LLEAP.
Mogelijk moet het bloedsysteem opnieuw worden gekalibreerd.
Neem contact op met uw lokale vertegenwoordiger van de
servicedienst.
Vervang het filter in het bekken.
Probleem
Bij een bloeding komt er lucht vrij.
Oplossing
Leeg het bloedreservoir, vul het opnieuw.
Probleem
Er lekt tijdens het vullen of bij het uitschakelen van de
patiëntsimulator, gesimuleerd bloed uit de achterkant van
het rechterbeen.
Oplossing
Misschien moet het interne reservoir worden vervangen.
Neem contact op met uw lokale vertegenwoordiger van
de servicedienst.
Probleem
Het bloedreservoir kan niet worden gevuld.
Oplossing
Het filter in de vulfles kan verstopt zijn. Is dit het geval, bestel dan
een nieuwe vulfles.
Ledematen simulator
Problemen
Gebrek aan beweging in het been.
Mogelijke oplossing
Schroef de moeren van de heupgewrichten aan de binnenkant
van het bekken los en pas ze aan. Zie ook Onderhoud voor meer
bijzonderheden over hoe u de benen bevestigt
KenmerkenInstellingOnderhoudProbleemoplossing Opmerkingen en
waarschuwingen
Reserveonderdelen
en accessoires
44 45
RESERVEONDERDELEN EN ACCESSOIRES
Longen
Probleem
De longen functioneren niet goed.
Mogelijke oplossing
Controleer of in LLEAP de weerstand van de luchtwegen niet
op het maximum is ingesteld.
Open de torso en de borstplaat. Controleer of de longen vrij
kunnen uitzetten en niet beperkt worden door kabels.
Controleer of de longen goed zijn bevestigd en of de slangen
niet gedraaid zijn.
Controleer of de longen in een horizontale positie liggen en
op de juiste wijze zijn geplaatst. Zorg dat de O-ringen voor de
longcompliance tussen de plooien van de longen liggen.
Controleer op beschadigingen of scheuren in de longzakken.
Controleer of de beide O-ringen voor de longcompliance op de
juiste wijze zijn aangebracht. Vervang de O-ringen wanneer ze
tekenen van beschadiging vertonen.
Controleer of er geen obstructies in de luchtwegen van de
patiëntsimulator zitten die de luchtstroom kunnen blokkeren.
Als er geen verandering is bij het instellen van de
longcompliance, dient u contact op te nemen met de
technische dienst van Laerdal.
Als er geen verandering is in de longweerstand, dient u contact
op te nemen met de technische dienst van Laerdal.
Mechanisch geluid tijdens auscultatie
Klik in LLEAP op <auscultatie scherpstelling>.
Accu's
Probleem
De gebruiksduur van de accu is minder dan 150 minuten bij een
gezonde patiënt en volledig geladen accu's.
Mogelijke oplossingen
De accu's kunnen oud zijn (de aangegeven levensduur is
200 ontladingscycli). Plaats nieuwe accu's.
De compressor functioneert mogelijk niet naar behoren.
Raadpleeg de Technische dienst van Laerdal bij u ter plaatse.
Pols-/hartslag
Probleem
Hartslag in voeten niet voelbaar
Mogelijke oplossingen
Het kan zijn dat de huid te strak over de hartslag-eenheden
ligt - herschik de huid en start opnieuw op.
Medische eigenschappen -
Pneumothoraxballonnetjes
Probleem
Er doet zich een probleem voor met de
pneumothoraxballonnetjes.
Oplossing
Controleer of de slangaansluiting aan de basis van het ballonnetje
niet is losgegaan.
De simulator is automatisch uitgeschakeld
Probleem
De patiëntsimulator reageert niet.
Oplossing
Houd de <AAN/UIT> knop 10 seconden ingedrukt om de
patiëntsimulator tot uitschakeling te dwingen.
Reserveonderdelen en accessoires
Ga voor de nieuwste versies van reserveonderdelen en accessoires
naar www.laerdal.com
PROBLEEMOPLOSSING
KenmerkenInstellingOnderhoudProbleemoplossing Opmerkingen en
waarschuwingen
Reserveonderdelen
en accessoires
20-07890 Rev D
© 2016 Laerdal Medical AS. Alle rechten voorbehouden.
Fabrikant: Laerdal Medical AS, P.O. Box 377,
Tanke Svilandsgate 30, 4002 Stavanger, Norway
T: (+47) 5151 1700
www.laerdal.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24

laerdal SimMan 3G Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding