Wacker Neuson PT3H Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

www.wackergroup.com
Pomp
PT 3 /...
GEBRUIKSAANWIJZING
0155951nl 005
0307
0155951NL
PT 3 /... Inhoudsopgave
3
1. Voorwoord 5
2. Veiligheidsinformatie 6
2.1 Bedrijfsveiligheid .................................................................................. 7
2.2 Veiligheid van de operator bij gebruik van interne verbrandingsmotoren ...8
2.3 Onderhoud en bedrijfsveiligheid ........................................................... 9
2.4 Montageplaatsen voor labels (PT 2A / PT 3A, PT 2 / PT 3) ............... 10
2.5 Montageplaatsen voor labels (PT 2V / PT 3V) ................................... 11
2.6 Montageplaatsen voor labels (PT 2H / PT 3H) ................................... 12
2.7 Veiligheidslabels ................................................................................. 13
2.8 Informatielabels .................................................................................. 14
3. Technische gegevens 15
3.1 Motor .................................................................................................. 15
3.2 Pomp .................................................................................................. 16
3.3 Geluidswaarden ................................................................................. 16
3.4 Afmetingen ......................................................................................... 17
4. Werking 18
4.1 Toepassing ......................................................................................... 18
4.2 Aanbevolen brandstof (Wacker / Honda / Vanguard) ......................... 18
4.3 Aanbevolen brandstof (Hatz) .............................................................. 18
4.4 Voordat u begint ................................................................................. 19
4.5 Starten (Wacker) ................................................................................ 21
4.6 Stoppen (Wacker) .............................................................................. 21
4.7 Starten (Honda) .................................................................................. 22
4.8 Stoppen (Honda) ................................................................................ 22
4.9 Starten (Vanguard) ............................................................................. 23
4.10 Stoppen (Vanguard) ........................................................................... 23
4.11 Starten (Hatz) ..................................................................................... 24
4.12 Starten bij koud weer (Hatz) ............................................................... 25
4.13 Stoppen (Hatz) ................................................................................... 25
4.14 Werking .............................................................................................. 25
4.15 Slangen en klemmen .......................................................................... 26
Inhoudsopgave PT 3 /...
wc_bo0155951005nlTOC.fm 4
5. Onderhoud 27
5.1 Periodiek onderhoud ...........................................................................27
5.2 Motoroliesysteem (Hatz) .....................................................................28
5.3 Motorolie (Wacker / Honda / Vanguard) ..............................................30
5.4 Luchtfilter (Wacker) .............................................................................31
5.5 Luchtfilter (Honda) ...............................................................................32
5.6 Luchtfilter (Vanguard) ..........................................................................33
5.7 Luchtfilter (Hatz) ..................................................................................34
5.8 Bougie (Wacker / Honda / Vanguard) .................................................35
5.9 Filterbeker (Honda) .............................................................................35
5.10 Reinigen Brandstof Bezinkkom (Wacker) ............................................36
5.11 Brandstoffilter (Vanguard) ...................................................................36
5.12 Brandstoffilter (Hatz) ...........................................................................37
5.13 Carburateur (Honda) ...........................................................................38
5.14 Carburateur (Vanguard) ......................................................................39
5.15 Klepspelingen (Hatz) ...........................................................................40
5.16 Afstellen stuwradspeling ......................................................................42
5.17 De pomp reinigen ................................................................................43
5.18 Opslag .................................................................................................44
5.19 Accessories .........................................................................................44
5.20 Storingen opsporen en verhelpen .......................................................45
Voorwoord
5
1. Voorwoord
Deze handleiding geeft informatie en procedures om dit Wacker-
model veilig te gebruiken en te onderhouden. Voor uw eigen veiligheid
en bescherming tegen letsel de in deze handleiding beschreven
veiligheidsaanwijzingen zorgvuldig lezen, begrijpen en nakomen.
Houd deze handleiding of een kopie ervan bij de machine. Mocht u
deze handleiding kwijtraken of een extra exemplaar willen hebben,
neem dan contact op met Wacker Corporation. Deze machine is
gebouwd met de veiligheid van de gebruiker in gedachten; de machine
kan echter gevaar opleveren wanneer deze niet op de juiste manier
gebruikt en onderhouden wordt. Volg de bedieningsaanwijzingen
zorgvuldig! Mocht u vragen hebben over het gebruik of onderhoud van
deze installatie, neem dan contact op met Wacker Corporation.
De informatie in deze handleiding is gebaseerd op machines in
productie ten tijde van de publicatie. Wacker Corporation behoudt zich
het recht voor welk deel dan ook van deze informatie zonder
voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
Alle rechten, in het bijzonder kopieer- en distributierechten, zijn
voorbehouden.
Copyright 2007 Wacker Corporation.
Geen enkel deel van deze uitgave mag in welke vorm of op welke
manier dan ook, hetzij elektronisch of mechanisch, waaronder
fotokopiëren, worden vermenigvuldigd zonder de uitdrukkelijke
schriftelijke toestemming van Wacker Corporation.
Elke soort vermenigvuldiging of distributie die niet door Wacker
Corporation is goedgekeurd, is een inbreuk op geldige auteursrechten
en zal worden vervolgd. Wij behouden ons uitdrukkelijk het recht voor
technische wijzigingen aan te brengen, zelfs zonder voorafgaande
kennisgeving, die het doel hebben onze machines en de
veiligheidsnormen ervan te verbeteren.
Veiligheidsinformatie
6
2. Veiligheidsinformatie
Deze handleiding bevat vermeldingen voorafgegaan door GEVAAR,
WAARSCHUWING, VOORZICHTIG , AANDACHT en N.B., die
moeten worden opgevolgd om de kans op lichamelijk letsel,
beschadiging van de machine of verkeerd onderhoud te beperken.
Dit is het waarschuwingssymbool. Het wordt gebruikt om te wijzen op
mogelijk gevaar voor lichamelijk letsel. Volg alle
veiligheidsaanwijzingen na dit symbool op om mogelijk letsel of fataal
letsel te voorkomen.
GEVAAR duidt op een gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden,
zal resulteren in de dood of een ernstig letsel.
WAARSCHUWING duidt op een gevaarlijke situatie die, indien niet
vermeden, kan resulteren in de dood of een ernstig letsel.
VOORZICHTIG duidt op een gevaarlijke situatie die, indien niet
vermeden, kan resulteren in een klein of licht letsel.
AANDACHT: gebruikt zonder het veiligheidssymbool, duidt
AANDACHT op een gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, kan
resulteren in materiële schade.
N.B.: Geeft extra informatie die van belang is voor een procedure.
GEVAAR
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
PT 2/3 /... Veiligheidsinformatie
7
2.1 Bedrijfsveiligheid
Opmerking: Door de overheid wordt in gezondheids- en
veiligheidscodes bepaald dat op sommige plaatsen vonkenvangers
moeten worden gebruikt op inwendige verbrandingsmotoren die op
koolwaterstof werken. Een vonkenvanger is een apparaat dat is
ontworpen om te voorkomen dat vonken of vlammen uit de uitlaat van
de motor zouden kunnen ontsnappen. Hiervoor wordt het gebruik van
vonkenvangers door de overheid bepaald en voorgeschreven (United
States Forest Service).
Om aan alle plaatselijke voorschriften inzake vonkenvangers te
voldoen, neemt u contact op met de distributeur van de motor of met
de plaatselijke gezondheids- en veiligheidsinstanties.
Een adequate opleiding en bekendheid met de machine zijn
noodzakelijk voor het veilig bedienen ervan. Verkeerd gebruik van de
machine of gebruik door ongeschoold personeel kan gevaar
opleveren. Lees de gebruiksvoorschriften en zorg dat u vertrouwd bent
met de bediening en plaats van alle instrumenten en knoppen.
Onervaren gebruikers dienen te worden opgeleid door iemand die
vertrouwd is met de apparatuur voordat zij de machine mogen
bedienen.
2.1.1 Laat NOOIT iemand zonder geschikte training deze apparatuur
bedienen. Iedereen die deze apparatuur bedient, moet vertrouwd zijn
met de risico’s en gevaren die eraan verbonden zijn.
2.1.2 Gebruik NOOIT hulpstukken die niet aanbevolen zijn door Wacker. Dit
kan resulteren in schade aan de apparatuur of verwonding van de
gebruiker.
2.1.3 NOOIT de warme knaldemper, het motorblok of koelribben aanraken.
Dit zal brandwonden veroorzaken.
2.1.4 NOOIT vluchtige of brandbare vloeistoffen, of vloeistoffen met een
laag ontvlammingspunt pompen. Deze vloeistoffen zouden kunnen
ontbranden of exploderen.
2.1.5 NOOIT bijtende chemicaliën of water dat giftige stoffen bevat,
pompen. Deze vloeistoffen kunnen ernstige gezondheids- of
milieurisico's opleveren. Neem contact op met plaatselijke autoriteiten
voor assistentie.
2.1.6 De vuldop NOOIT openen wanneer de pomp heet is. De
koppelstukken voor de inlaat of afvoerslang nooit losmaken wanneer
de pomp heet is. Heet water in de pomp kan onder druk staan zoals in
de radiateur van een auto. Laat de pomp voldoende afkoelen zodat u
hem met de blote hand kunt aanraken, voordat u de vuldop losmaakt
en voordat u de koppelstukken van de inlaat- of afvoerslang losmaakt.
WAARSCHUWING
Veiligheidsinformatie PT 2/3 /...
8
2.1.7 Het pomphuis NOOIT openen terwijl de pomp draait en de pomp
NOOIT zonder de deksel starten. Het draaiende stuwrad in de pomp
kan voorwerpen die erin vastraken, beschadigen of afsnijden.
2.1.8 De stroom in de inlaat- of afvoerslang NOOIT blokkeren of hinderen.
Eventuele knikken in de afvoerslang verwijderen voordat u de pomp
opstart. In geval van een geblokkeerde inlaat- of afvoerslang kan water
in de pomp oververhitten.
2.1.9 Vergewis u er ALTIJD van dat de gebruiker vertrouwd is met de juiste
veiligheidsvoorzieningen en bedieningstechnieken vooraleer hij/zij de
machine gebruikt.
2.1.10 Er ALTIJD voor zorgen dat diegene die de machine bedient bekend is
met de correcte veiligheidsprocedures en bedieningswijze voordat hij/
zij de machine gebruikt.
2.1.11 Er ALTIJD voor zorgen dat de maskinen op een stevige, vlakke
ondergrond staat en niet kan kantelen, omrollen, wegglijden of vallen
terwijl hij draait.
2.1.12 Sluit de brandstofklep op motoren die daarmee zijn uitgerust ALTIJD
af wanneer deze niet gebruikt wordt.
2.1.13 De machine ALTIJD op de juiste wijze opslaan wanneer u deze niet
gebruikt. De machine dient op een schone, droge plaats en buiten het
bereik van kinderen te worden opgeslagen.
2.2 Veiligheid van de operator bij gebruik van interne
verbrandingsmotoren
Er zijn altijd risico's verbonden aan de bediening en
brandstofvoorziening van verbrandingsmotoren. Het niet in acht
nemen van de onderstaande veiligheidsvoorschriften kan leiden tot
ernstige of fatale verwondingen.
2.2.1 NIET roken tijdens het bedienen van de machine.
2.2.2 NIET ROKEN wanneer u de benzinetank vult.
2.2.3 NIET TANKEN wanneer de motor warm is of draait.
2.2.4 NIET TANKEN in de nabijheid van open vuur.
2.2.5 De motor NIET laten draaien in de nabijheid van open vuur.
2.2.6 Test, als de motor verzopen is of de geur van benzine aanwezig is,
NIET op vonken bij benzine motoren. Een verdwaalde vonk kan
dampen doen ontbranden.
2.2.7 De pomp NOOIT in een besloten ruimte gebruiken.
2.2.8 De tank ALTIJD in een goed geventileerde omgeving vullen.
2.2.9 Na het tanken ALTIJD de benzinedop terugplaatsen.
GEVAAR
PT 2/3 /... Veiligheidsinformatie
9
2.3 Onderhoud en bedrijfsveiligheid
Een slecht onderhouden machine kan een bron van gevaar vormen!
Voor het veilige en juiste gebruik van de machine op lange termijn zijn
periodiek onderhoud en reparatie vereist.
2.3.1 Probeer NIET om de machine te reinigen of te herstellen terwijl hij aan
staat. Draaiende onderdelen kunnen ernstige verwondingen
veroorzaken.
2.3.2 Torn een verzopen benzinemotor waarvan de bougie verwijderd is
niet. Brandstof die in de cilinder opgesloten zit, zal uit de
bougieopening spuiten.
2.3.3 Houd de plaats rond de uitlaat ALTIJD vrij van vuil zoals bladeren,
papier, karton enz. Een hete uitlaat zou deze kunnen doen
ontbranden.
2.3.4 Vervang versleten of beschadigde onderdelen ALTIJD met reserve-
onderdelen die ontworpen en aanbevolen zijn door Wacker.
2.3.5 Verwijder de bougie van machines die van benzinemotoren voorzien
zijn ALTIJD vóór een onderhoudsbeurt om per ongeluk opstarten te
vermijden.
2.3.6 Gebruik GEEN benzine of andere types brandstoffen of brandbare
oplossingen om onderdelen te reinigen, vooral niet in gesloten ruimtes.
Dampen van brandstoffen en oplossingen kunnen ontplofbaar worden.
2.3.7 ALTIJD voorzichtig te werk gaan met het stuwrad. De randen van het
stuwrad kunnen scherp worden en snijden.
WAARSCHUWING
Veiligheidsinformatie PT 2/3 /...
10
2.4 Montageplaatsen voor labels (PT 2A / PT 3A, PT 2 / PT 3)
R e v . S e r i a l N u m b e r
M E N O M O N E E F A L L S , W I U S A 5 3 0 5 1
h pk Wl b s
d B ( A ) M a n u f . Y r .
M o d e l
k g
M A D E
I N U S A
I t e m N u m b e r
8 8 2 2 3
PT 2/3 /... Veiligheidsinformatie
11
2.5 Montageplaatsen voor labels (PT 2V / PT 3V)
R e v . S e r i a l N u m b e r
M E N O M O N E E F A L L S , W I U S A 5 3 0 5 1
h pk Wl b s
d B ( A ) M a n u f . Y r .
M o d e l
k g
M A D E
I N U S A
I t e m N u m b e r
8 8 2 2 3
Veiligheidsinformatie PT 2/3 /...
12
2.6 Montageplaatsen voor labels (PT 2H / PT 3H)
R e v . S e r i a l N u m b e r
M E N O M O N E E F A L L S , W I U S A 5 3 0 5 1
h pk Wl b s
d B ( A ) M a n u f . Y r .
M o d e l
k g
M A D E
I N U S A
I t e m N u m b e r
8 8 2 2 3
PT 2/3 /... Veiligheidsinformatie
13
2.7 Veiligheidslabels
Op Wacker-machines zijn waar nodig labels met internationale
symbolen aangebracht. Deze labels worden hieronder beschreven:
Label Betekenis
GEVAAR!
Motoren geven koolmonoxide af; uitsluitend in
een goed geventileerde ruimte gebruiken. De
bedieningshandleiding lezen.
Geen vonken, vlammen of brandende voorwer-
pen in de buurt van de machine. De motor
uitschakelen alvorens bij te tanken.
WAARSCHUWING!
Heet oppervlak!
VOORZICHTIG!
De meegeleverde handleiding lezen en begrijpen
alvorens deze machine te gebruiken. Nalaten dit
te doen verhoogt het risico dat u of anderen letsel
oplopen.
WAARSCHUWING!
Niet openen als de pomp heet is. Het water en/of
de stoom in de pomp kan onder druk staan.
WAARSCHUWING!
NOOIT vluchtige of brandbare vloeistoffen, of
vloeistoffen met een laag ontvlammingspunt
pompen. Deze vloeistoffen zouden kunnen ont-
branden of exploderen.
Veiligheidsinformatie PT 2/3 /...
14
2.8 Informatielabels
VOORZICHTIG!
Uitsluitend schone, gefilterde dieselbrandstof
gebruiken.
VOORZICHTIG!
Hijspunt
Label Betekenis
Een naamplaatje met het modelnummer, artikel-
nummer, revisie- en serienummer is aan elk
apparaat bevestigd. Maak een aantekening van
de informatie op dit plaatje zodat u dit bij de hand
hebt als het naamplaatje verloren raakt of besch-
adigd wordt. Als u onderdelen bestelt of onder-
houdsinformatie vraagt, wordt u altijd gevraagd
om het model, artikelnummer, revisienummer en
serienummer van het apparaat op te geven.
Deze machine wordt mogelijk beschermd door
een of meer van de volgende octrooien.
Gegarandeerd geluidskrachtniveau in dB(A).
Label Betekenis
R e v . S e r i a l N u m b e r
M E N O M O N E E F A L L S , W I U S A 5 3 0 5 1
h pk Wl b s
d B ( A ) M a n u f . Y r .
M o d e l
k g
M A D E
I N U S A
I t e m N u m b e r
8 8 2 2 3
PT 3 /... Technische gegevens
15
3. Technische gegevens
3.1 Motor
Onderdeelnr.
PT 3
0009321
0009322
0009323
PT 3A
0009098
0009101
0009240
PT 3V
0009099
0009102
0009241
PT 3H
0009100
0009103
0009242
Motor
Type motor
4-takt, kopklep, één cilinder 4-takt, één
cilinder,
luchtgekoeld
4-takt, lucht-
gekoelde
dieselmotor
Model
Wacker Honda Briggs &
Stratton
Hatz
Merk
WM270 GX 240 K1
QA
Vanguard
138432-
0134-E1
1B 30
Nominaal vermogen
kW 6,6 6 5,6
Slagvolume
cm³ 265 242 215 347
Bougie
(NGK) BR 6HS
Champion
RL86C
(NGK) BPR
6ES BOSCH
WR7DC
Champion
Afstand elektroden
mm 0,6–0,7 0,7–0,8
Toerental - volledige
belasting
r.p.m 3500
Toerental - stationair
r.p.m 3700 ±100
Klepspeling (koud)
inlaat:
uitlaat:
mm
0,10
0,20–0,25
Luchtfilter
type Dubbel element Droog ele-
ment van
geplooid
papier
Motorsmering
type olie SAE 10W30
Onderhoudsklasse SF, SE, SD, of SC
CD, CE, CF,
CG classifi-
catie
Oliecapaciteit motor
l1,1 0,91,1
Brandstof
type Normale loodvrije benzine Nr. 2 Diesel
Obsah palivové nádrže
l6,0 4,55,0
Technische gegevens PT 3 /...
16
3.2 Pomp
3.3 Geluidswaarden
De vereiste geluidswaarden, volgens aanhangsel 1, paragraaf 1.7.4.f
van de EG-bepalingen inzake machines zijn:
Gegarandeerd geluidskrachtniveau (L
WA
) = PT 3A 110 dB(A), PT 3V
103 dB(A), PT 3H 108 dB(A), PT 3 104 dB(A).
Het geluidsdrukniveau op de plaats van de gebruiker (L
pA
) = PT 3A
101 dB(A), PT 3V 91 dB(A), PT 3H 99 dB(A), PT 3 92 dB(A).
Deze geluidswaarden zijn vastgesteld volgens ISO 3744 voor het
geluidsvermogensniveau (L
WA
) en ISO 6081 voor het
geluidsdrukniveau (L
pA
) op de plaats van de gebruiker.
Onderdeelnr.
PT 3
0009321
0009322
0009323
PT 3A
0009098
0009101
0009240
PT 3V
0009099
0009102
0009241
PT 3H
0009100
0009103
0009242
Pomp
Afmetingen
675 x 505 x 570
Gewicht
kg 60 64 59 73
*Max. zuighoogte
m*7,5
Max. opvoerhoogte
m29
Max. druk
bar 2,83
Max. debiet
l/min 1515
Dia. toevoer/afvoer
mm 75
Max. afmeting vaste
deeltjes
mm 38
*Gebaseerd op pompprestaties op zeeniveau. Maximale zuighoogte neemt af op grotere hoogten.
PT 3 /... Technische gegevens
17
3.4 Afmetingen
Werking PT 2/3 /...
18
4. Werking
4.1 Toepassing
De pomp is bestemd voor het verwijderen van schoon water en water
met een geringe hoeveelheid bezinksel en vaste stoffen. Zie
“Technische gegevens” voor de maximale afmetingen van vaste
deeltjes.
4.1.1 NOOIT vluchtige of brandbare vloeistoffen, of vloeistoffen met een
laag ontvlammingspunt pompen. Deze vloeistoffen zouden kunnen
ontbranden of exploderen.
4.1.2 NOOIT bijtende chemicaliën of water dat giftige stoffen bevat,
pompen. Deze vloeistoffen kunnen ernstige gezondheids- of
milieurisico's opleveren. Neem contact op met plaatselijke autoriteiten
voor assistentie.
4.2 Aanbevolen brandstof (Wacker / Honda / Vanguard)
De motor gebruikt normale loodvrije benzine. Gebruik uitsluitend
verse, schone benzine. Benzine die water of vuil bevat, beschadigt het
brandstofsysteem. Raadpleeg de handleiding van de motor voor
volledige brandstofspecificaties.
4.3 Aanbevolen brandstof (Hatz)
De motor gebruikt dieselbrandstof Nr. 2. Gebruik uitsluitend verse,
schone brandstof. Brandstof die water of vuil bevat, zal het
brandstofsysteem beschadigen. Raadpleeg de handleiding van de
motor voor volledige brandstofspecificaties.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
PT 2/3 /... Werking
19
4.4 Voordat u begint
Zie illustratie: wc_gr000013
4.4.1 Lees de veiligheidsvoorschriften voorin in de handleiding.
4.4.2 Plaats de pomp zo dicht mogelijk bij het water, op een stevige, platte
en vlakke ondergrond.
4.4.3 Om de pomp te vullen, verwijdert u de vuldop (a) en vult u het
pomphuis met water. Als u het pomphuis niet met water vult voordat u
de pomp start, kan de pomp niet functioneren.
De vuldop of afvoerdop NIET openen of slangkoppelstukken NIET
losmaken als de pomp heet is! Water of damp in de pomp kan onder
druk staan.
4.4.4 Controleer op lekken tussen pomp en motor. Lekken duiden erop dat
de dichting in de pomp versleten of beschadigd is. Voortgezet gebruik
kan leiden tot waterschade aan de motor.
4.4.5 Controleer of de slangen goed aan de pomp zijn bevestigd.
Aanvoerslang (b) mag geen lucht aanzuigen. Draai de slangklemmen
(c) en -koppelingen (d) vast. Controleer of de afvoerslang (e) niet
geblokkeerd wordt. Leg de slang zo recht mogelijk uit. Haal kronkels
of scherpe bochten die de waterstroom kunnen blokkeren, uit de slang.
4.4.6 Zorg ervoor dat de zuigkorf (f) schoon is en goed aan het uiteinde de
slang is bevestigd. De korf beschermt de pomp en is zo ontworpen dat
grote voorwerpen niet door de pomp kunnen worden opgezogen.
AANDACHT: De korf moet zo worden opgesteld dat hij volledig onder
water blijft. Wanneer de pomp lange tijd draait terwijl de korf boven
water is, kan dit beschadiging van de pomp tot gevolg hebben.
4.4.7 Controleer het brandstofpeil, oliepeil en de conditie van het luchtfilter.
WAARSCHUWING
Werking PT 2/3 /...
20
PT 2/3 /... Werking
21
4.5 Starten (Wacker)
Zie illustratie: wc_gr000655
4.5.1 Open de brandstofklep door de hefboom naar beneden te zetten (a1).
N.B.: Bij een koude motor, choke dicht zetten (d2). Is de motor warm,
de choke in de open stand zetten (d1).
4.5.2 Contact van onsteking op “ON” (AAN) zetten (b2).
4.5.3 Gashandel opendraaien door deze iets naar links te draaien (c2).
4.5.4 De startkabel uittrekken (e).
N.B.: Indien het oliepeil in de motor laag staat, zal de motor niet
aanslaan. Mocht dit gebeuren, olie bijvullen.
4.5.5 Choke verder openzetten naarmate de motor opwarmt (d1).
4.5.6 Gashandel volledig openzetten om machine te bedienen (c1).
4.6 Stoppen (Wacker)
Zie illustratie: wc_gr000655
4.6.1 Breng het toerental terug tot stationair door de gashendel volledig naar
rechts te zetten (c3).
4.6.2 Zet motorschakelaar op “OFF” (UIT) (b1).
4.6.3 Sluit de brandstofklep (a2).
a1
a2
b2
b1
c1
c2
c3
d2
wc_gr000655
e
d1
Werking PT 2/3 /...
22
4.7 Starten (Honda)
Zie illustratie: wc_gr000014
4.7.1 Brandstoftoevoer open zetten door handel naar rechts te bewegen
(a1).
N.B.: Bij een koude motor, choke dicht zetten (b1). Is de motor warm,
de choke in de open stand zetten (b2).
4.7.2 Contact van onsteking op “ON” (AAN) zetten (e1).
4.7.3 Gashandel opendraaien door deze iets naar links te draaien (d1).
4.7.4 De startkabel uittrekken (c).
N.B.: Indien het oliepeil in de motor laag staat, zal de motor niet
aanslaan. Mocht dit gebeuren, olie bijvullen. Sommige motoren zijn
uitgerust met een waarschuwingslampje (f) voor het oliepeil dat zal
gaan branden wanneer u de startkabel uittrekt.
4.7.5 Choke verder openzetten naarmate de motor opwarmt (b2).
4.7.6 Gashandel volledig openzetten om machine te bedienen.
4.8 Stoppen (Honda)
Zie illustratie: wc_gr000014
4.8.1 Breng het toerental terug tot stationair door de gashendel volledig naar
rechts te zetten (d2).
4.8.2 Zet motorschakelaar op “OFF” (UIT) (e2).
4.8.3 Sluit de brandstofklep door de hendel naar links te verplaatsen (a2).
PT 2/3 /... Werking
23
4.9 Starten (Vanguard)
Zie illustratie: wc_gr000015
4.9.1 Open de brandstofklep (a1).
N.B.: Bij een koude motor, choke in de “CHOKE”-stand zetten (b1). Is
de motor warm, choke in de “RUN”-stand zetten (b2).
4.9.2 Zet de gashendel in de snelle stand (c1).
4.9.3 Zet de stopschakelaar in de aan-stand (d1).
4.9.4 Trek de startkabel uit (e).
N.B.: De motor is uitgerust met een beschermingssysteem voor laag
oliepeil. Als het oliepeil laag is, start de motor niet en knippert de
stopschakelaar terwijl er aan de startkabel wordt getrokken. Mocht dit
gebeuren, olie bijvullen.
4.9.5 Zet de choke in de “RUN”-stand naarmate de motor opwarmt (b2).
4.9.6 Zet de gashendel helemaal open (c1) om de machine in werking te
stellen.
4.10 Stoppen (Vanguard)
Zie illustratie: wc_gr000015
4.10.1 Breng het toerental terug door de gashendel volledig in de stationair-
stand te zetten (c2).
4.10.2 Duw de motorschakelaar naar STOP (d2).
4.10.3 Sluit de brandstofklep (a2).
wc_
g
r00001
5
a1
a1
a2
c1
b2
c2
d2
e
b1
S
T
OP
STOP
Werking PT 2/3 /...
24
4.11 Starten (Hatz)
Zie illustratie: wc_gr000016
4.11.1 Stel de snelheidsregelaar (a) desgewenst of zo nodig in op de
1/2 START- of max. START-stand.
N.B.: Starten bij een lager toerental voorkomt uitlaatrook.
4.11.2 Trek de startkabel met de hand naar buiten totdat u lichte weerstand
voelt (b).
4.11.3 Laat de kabel teruglopen; op deze manier kan de hele lengte van de
startkabel worden gebruikt om de motor te starten.
4.11.4 Grijp het handvat met beide handen vast.
4.11.5 Begin stevig en met toenemende snelheid aan de startkabel te trekken
(niet woest rukken) totdat de motor start.
N.B.: Als er na een aantal startpogingen witte rook uit de uitlaat komt,
de snelheidsregelaar in de STOP-stand zetten en 5 keer langzaam
aan de startkabel trekken. Herhaal de startprocedure.
PT 2/3 /... Werking
25
4.12 Starten bij koud weer (Hatz)
Zie illustratie: wc_gr000016
4.12.1 Stel de snelheidsregelaar (a) desgewenst of zo nodig in op de
1/2 START- of max. START-stand.
4.12.2 Verwijder de bovenkant van het luchtfilter en de geluiddichte kast (c).
4.12.3 Trek de olietoevoerknop naar de verste stand uit (d) en duw hem weer
helemaal in.
N.B.: Dit zorgt ervoor dat de juiste hoeveelheid olie aan de motor wordt
toegevoerd bij het starten. De olietoevoerinrichting wordt automatisch
bijgevuld wanneer de motor draait.
AANDACHT: De olietoevoerinrichting mag slechts één keer per
startpoging worden gebruikt.
4.12.4 Bevestig de eerder verwijderde onderdelen opnieuw aan de motor en
start de motor onmiddellijk.
4.13 Stoppen (Hatz)
Zie illustratie: wc_gr000016
4.13.1 Zet de snelheidsregelaar (a) in de STOP-stand.
4.13.2 Druk de STOP-pen (e) in totdat de motor stopt.
4.14 Werking
Afhankelijk van de lengte van de toevoerslang en de hoogte van de
pomp boven het water, dient de pomp binnen een minuut water te
pompen. Is de slang langer, dan zal dit langer duren.
Als de pomp niet volloopt, controleert u de aanvoerslang op losse
verbindingen of luchtlekken. Zorg ervoor dat de korf in het water niet
verstopt is.
Laat de motor op volle toeren draaien terwijl de pomp werkt.
4.14.1 NOOIT bijtende chemicaliën of water dat giftige stoffen bevat,
pompen. Deze vloeistoffen kunnen ernstige gezondheids- of
milieurisico's opleveren. Neem contact op met plaatselijke autoriteiten
voor assistentie.
WAARSCHUWING
Werking PT 2/3 /...
26
4.15 Slangen en klemmen
Zie illustratie: wc_gr000021
Aanvoerslangen (a) dienen stijf genoeg te zijn zodat deze niet
dichtklappen wanneer de pomp werkt.
Afvoerslangen (b) zijn gewoonlijk slappe slangen met dunne wanden.
Stijve slangen zoals deze voor de aanvoer kunnen ook voor de afvoer
worden gebruikt.
N.B.: Aanvoer- en afvoerslangen zijn verkrijgbaar bij Wacker. Neem
contact op met de dichtstbijzijnde verkoper voor meer informatie.
Aanbevolen wordt om twee klemmen (c) te gebruiken voor de
verbinding tussen aanvoerslangen en inlaatkoppeling.
N.B.: Deze verbinding is belangrijk. Zelfs een klein luchtlek aan de
aanvoerzijde zal verhinderen dat de pomp gevoed wordt.
Om andere slangen aan te sluiten, is een T-bout of wormwielklem
meestal voldoende om de slang op zijn plaats te houden. In sommige
gevallen kan het nodig zijn meerdere klemmen te gebruiken om de
verbinding sluitend te houden vanwege kleine variaties in de diameter
van de slangen.
PT 2/3 /... Onderhoud
27
5. Onderhoud
5.1 Periodiek onderhoud
Onderstaande tabel is een opgave van het basisonderhoud van de
motor. Zie de bedieningshandleiding van de fabrikant van de motor
voor meer informatie over het onderhoud van de motor.
Pomp
Dage-
liks
vóór
het
starten
Na
eerste
20 uur.
Om de
50
uur.
Om de
100
uur.
Om de
300
uur.
Externe sluitingen controleren.
Op lekken tussen pomp en motor con-
troleren.
Verwijder deksel en veeg bezinksel uit
pomphuis.
Controleer O-ringen van behuizingde-
ksel.
Stootrubbers op beschadigingen con-
troleren.
Wacker / Honda / Vanguard
Dage-
liks
vóór
het
starten
Na
eerste
20 uur.
Om de
50
uur.
Om de
100
uur.
Brandstofpeil controleren.
Oliepeil controleren.
Luchtfilter inspecteren. Zo nodig vervangen.
Motorolie verversen.

Luchtfilter reinigen.
Filterbeker reinigen.
Bougie controleren en reinigen.
Onderhoud PT 2/3 /...
28
5.2 Motoroliesysteem (Hatz)
Zie illustratie: wc_gr000023. wc_gr002682
Oliepeil
5.2.1 Controleer de olie terwijl de machine op een vlakke ondergrond staat.
5.2.2 Maak het gedeelte rond de peilstok schoon.
5.2.3 Controleer het oliepeil op de verlengde peilstok (a). Vul zo nodig olie
bij tot het “max”-merkteken.
De motor kan zo heet worden dat hij brandwonden kan veroorzaken!
Laat de motor afkoelen voordat u er onderhoud aan uitvoert.
Olie verversen
5.2.4 Ververs de olie terwijl de machine op een vlakke ondergrond staat.
5.2.5 Laat de motor een paar minuten draaien en stop vervolgens de motor.
5.2.6 Tap de motorolie af terwijl deze nog warm is.
N.B.: In het belang van milieubescherming een plastic doek en een
opvangbak onder de machine plaatsen om eventueel weglopende
vloeistof op te vangen. Deze vloeistof in overeenstemming met
milieuvoorschriften verwijderen.
Gevaar van brandwonden! Pas op wanneer u de motorolie aftapt. Hete
olie kan brandwonden veroorzaken.
Hatz
Dage-
liks
vóór
het
starten
Na
eerste
20 uur.
Om de
50
uur.
Om de
250
uur.
Om de
500
uur.
Motorolie en filter vervangen.
Koelluchtsysteem reinigen.
Klepspelingen controleren en afstellen.
Luchtfilter reinigen of vervangen.
Brandstoffilter vervangen.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
PT 2/3 /... Onderhoud
29
5.2.7 Schroef de olieaftapplug (b) los en laat alle olie in een opvangbak
lopen.
5.2.8 Reinig de aftapplug en bevestig een nieuwe afdichting (c). Breng de
plug weer aan en draai hem vast.
5.2.9 Maak de filterschroef (d) met de hand los en trek het oliefilter uit het
filterhuis.
5.2.10 Blaas met een persluchtleiding het vuil van binnen naar buiten uit het
oliefilter.
5.2.11 Breng een dun laagje olie aan op de pakkingen (e).
5.2.12 Zet het oliefilter weer terug. Oefen lichte druk uit in de richting van het
motorblok en draai het filter met de hand vast.
5.2.13 Vul olie bij.
5.2.14 Laat de motor even draaien en controleer vervolgens of er geen lekken
zijn bij de aftapplug (b). Draai de aftapplug zo nodig verder aan.
wc_gr002682
c
b
e
d
Onderhoud PT 2/3 /...
30
5.3 Motorolie (Wacker / Honda / Vanguard)
Zie illustratie: wc_gr000022
5.3.1 Olie laten aflopen terwijl de motor nog warm is.
5.3.2 Olievuldop (a) en aftapplug (b) verwijderen om olie af te tappen.
N.B.: In het belang van milieubescherming een plastic doek en een
opvangbak onder de machine plaatsen om eventueel weglopende
vloeistof op te vangen. Deze vloeistof in overeenstemming met
milieuvoorschriften verwijderen.
5.3.3 Aftapplug terugplaatsen.
5.3.4 Carter vullen met aanbevolen olie tot het niveau van de plugopening
(c). Zie Technische gegevens voor hoeveelheid en soort olie.
5.3.5 Olievuldop terugplaatsen.
PT 2/3 /... Onderhoud
31
5.4 Luchtfilter (Wacker)
Zie illustratie: wc_gr000656
NOOIT benzine of andere soorten oplosmiddelen met een laag
vlampunt gebruiken om het luchtfilter te reinigen. Dit zou tot brand of
explosie kunnen leiden.
AANDACHT: De motor NOOIT zonder luchtfilter laten draaien. Dit kan
ernstige motorschade veroorzaken.
De motor is uitgerust met een tweedelige luchtfilter. Onder normale
werkomstandigheden moeten deze onderdelen een keer per week
schoongemaakt worden. Onder extreme, droge en stoffige
omstandigheden is het onderhoud hiervan echter dagelijks vereist.
Wanneer een onderdeel vol met aangekoekt vuil zit, dat moeilijk te
verwijderen is, moet U het onderdeel vervangen.
5.4.1 Verwijder het luchtfilterdeksel (a). Verwijder het filterelement door het
recht omhoog uit te trekken. Inspecteer beide elementen op gaten of
scheuren. Vervang beschadigde elementen.
5.4.2 Was het schuimelement (b) in een oplossing van een mild wasmiddel
en warm water. Spoel het grondig af in schoon water. Laat het element
door en door drogen.
5.4.3 Tik zachtjes op het papieren element (c) om een overmaat aan vuil te
verwijderen of blaas perslucht van binnen naar buiten door de filter.
Vervang het papieren element als het erg vervuild lijkt.
WAARSCHUWING
c
b
a
wc_gr000656
Onderhoud PT 2/3 /...
32
5.5 Luchtfilter (Honda)
Zie illustratie: wc_gr000025
Het luchtfilter van de motor bestaat uit twee elementen. Het luchtfilter
dient regelmatig te worden gereinigd zodat de carburateur goed blijft
functioneren.
AANDACHT: De motor NOOIT zonder luchtfilter laten draaien. De
motor loopt anders ernstige schade op.
NOOIT benzine of andere soorten oplosmiddelen met een laag
ontvlammingspunt gebruiken om het luchtfilter te reinigen. Dit kan tot
brand of explosie leiden.
Onderhoud:
5.5.1 Verwijder de deksel van het luchtfilter (a). Verwijder beide elementen
en kijk of er gaten of scheuren zijn. Vervang beschadigde elementen.
5.5.2 Was het schuimrubber element (b) in een oplossing van een zacht
wasmiddel en warm water. Spoel het element grondig na met schoon
water. Laat het element goed drogen. Week het element in schone
motorolie en knijp overtollige olie uit het element.
5.5.3 Tik zachtjes tegen het papieren element (c) om overtollig vuil te
verwijderen. Vervang het papieren element als dit erg vervuild lijkt.
WAARSCHUWING
PT 2/3 /... Onderhoud
33
5.6 Luchtfilter (Vanguard)
Zie illustratie: wc_gr000026
Het luchtfilter dient regelmatig te worden gereinigd zodat de
carburateur goed blijft functioneren.
AANDACHT: De motor NOOIT zonder luchtfilter laten draaien. De
motor loopt anders ernstige schade op.
NOOIT benzine of andere soorten oplosmiddelen met een laag
ontvlammingspunt gebruiken om het luchtfilter te reinigen. Dit kan tot
brand of explosie leiden.
Het luchtfilter van de motor bestaat uit twee elementen. Onderhoud
luchtfilter:
5.6.1 Maak de dekselknoppen los en verwijder de deksel (a) van het
luchtfilter. Verwijder beide elementen en de houder (b). Bekijk de
elementen om te zien of er gaten of scheuren zijn. Vervang
beschadigde elementen.
Schuimrubber element (voorfilter) (c):
5.6.2 Was het element in een oplossing van een zacht wasmiddel en warm
water.
5.6.3 Spoel het element grondig na met schoon water. Laat het element
goed drogen.
5.6.4 Week het element in schone motorolie en knijp overtollige olie uit het
element.
Papieren element (d):
5.6.5 Tik zachtjes tegen het element om overtollig vuil te verwijderen.
Vervang het papieren element als dit erg vervuild lijkt. Smeer het
papieren element niet in met in olie.
WAARSCHUWING
Onderhoud PT 2/3 /...
34
5.7 Luchtfilter (Hatz)
Zie illustratie: wc_gr000027
De filterpatroon dient altijd na maximaal 500 bedrijfsuren te worden
vervangen.
5.7.1 Verwijder de deksel van het luchtfilter (a).
5.7.2 Schroef de gekartelde moer (b) los en verwijder deze om het
luchtfilterelement (c) te verwijderen
5.7.3 Reinig het filtercompartiment en de deksel. Vuil en andere vreemde
voorwerpen mogen niet in de luchtinlaatpunten van de motor komen.
De filterpatroon moet worden vervangen of, afhankelijk van de mate
van vervuiling, worden gereinigd of als volgt worden gecontroleerd:
Droge vervuiling:
Gebruik perslucht om van binnen naar buiten door de filterpatroon te
blazen totdat er geen vuil meer naar buiten komt.
AANDACHT: De luchtdruk mag niet hoger zijn dan 5 bar (73 psi).
Vochtige of vette vervuiling:
De filterpatroon vervangen.
De filterpatroon controleren:
Controleer het pakkingoppervlak van de filterpatroon (d) op schade.
Controleer de filterpatroon op scheuren of andere schade aan het
papieren filter door het schuin tegen het licht te houden of door er een
lichtbron door te laten schijnen.
AANDACHT: Het papieren filter niet opnieuw gebruiken als deze ook
maar enigszins beschadigd is.
Zet de filterpatroon in omgekeerde volgorde weer in elkaar.
PT 2/3 /... Onderhoud
35
5.8 Bougie (Wacker / Honda / Vanguard)
Zie illustratie: wc_gr000028
Reinig of vervang een bougie zo nodig om te verzekeren dat de
machine goed werkt. Raadpleeg de Bedieningshandleiding van de
motor.
De knaldemper wordt erg heet wanneer de pomp werkt en blijft korte
tijd warm nadat de motor is afgezet. De knaldemper niet aanraken
terwijl deze heet is.
N.B.: Zie “Technische gegevens” voor het aanbevolen soort bougie en
de afstelling van de afstand tussen de elektroden.
5.8.1 Verwijder en inspecteer de bougie.
5.8.2 Vervang de bougie als de isolator gescheurd of beschadigd is.
5.8.3 Maak de elektroden van de bougie met een staalborsteltje schoon.
5.8.4 Stel de afstand tussen de elektroden (a) af.
5.8.5 Draai de bougie goed aan.
AANDACHT: Een losse bougie kan erg heet worden en kan
motorschade veroorzaken.
5.9 Filterbeker (Honda)
Zie illustratie: wc_gr000029
5.9.1 Doe de brandstofklep dicht.
5.9.2 Verwijder de filterbeker (a) en de O-ring (b).
5.9.3 Was deze grondig in een onbrandbaar oplosmiddel. Droog de
onderdelen en installeer ze opnieuw.
5.9.4 Open de brandstofklep en controleer of er lekken zijn.
WAARSCHUWING
wc_gr000029
b
a
Onderhoud PT 2/3 /...
36
5.10 Reinigen Brandstof Bezinkkom (Wacker)
Zie illustratie: wc_gr001093
5.10.1 Om water en vuil te kunnen verwijderen, dient u de brandstofkraan
dicht te doen en de bezinkkom te verwijderen.
5.10.2 Inspecteer de bezinkkom (a) voor de brandstofvoorziening op water en
vuil.
5.10.3 Nadat u water en vuil verwijderd heeft, dient u de bezinkkom te wassen
met kerosine of benzine.
5.10.4 Zet weer goed vast om lekkage te voorkomen.
5.11 Brandstoffilter (Vanguard)
Zie illustratie: wc_gr000030
5.11.1 Doe de brandstofklep dicht.
5.11.2 Verwijder de kom (a), de pakking (b) en de korf (c).
5.11.3 Was deze grondig in een onbrandbaar oplosmiddel. Droog de
onderdelen en installeer ze opnieuw.
5.11.4 Open de brandstofklep en controleer of er lekken zijn.
PT 2/3 /... Onderhoud
37
5.12 Brandstoffilter (Hatz)
Zie illustratie: wc_gr000031
De tussenpozen voor onderhoud aan het brandstoffilter zijn afhankelijk
van de zuiverheid van de gebruikte dieselbrandstof. Als de brandstof
vuil is, dit onderhoud na 250 uur uitvoeren.
Ontploffingsgevaar. Dieselbrandstof is brandbaar en moet met de
nodige voorzichtigheid worden behandeld. Niet roken. Vonken en
open vuur vermijden.
5.12.1 Verwijder de brandstofdop (a) en tap de brandstoftank af.
5.12.2 Schroef de brandstofleiding (b) bij het filter (c) los en breng een nieuw
filter aan.
5.12.3 Zet het brandstoffilter weer op zijn plaats en sluit de brandstofdop.
N.B.: Ontluchting van het brandstofinjectiesysteem vindt automatisch
plaats.
WAARSCHUWING
Onderhoud PT 2/3 /...
38
5.13 Carburateur (Honda)
Zie illustratie: wc_gr000032
5.13.1 Start de motor en laat deze op bedrijfstemperatuur komen.
5.13.2 Draai de stelschroef (a) 2 slagen naar buiten. Zie opmerking.
5.13.3 Terwijl de motor stationair loopt, draait u de stelschroef (a) naar binnen
of buiten tot u de stand vindt met het hoogste toerental.
5.13.4 Nadat de stelschroef is afgesteld, draait u aan de aanslagschroef van
de gashendel (b) tot het normale toerental voor stationair draaien
wordt bereikt. Zie “Technische gegevens”.
N.B.: Bij sommige motoren is de stelschroef uitgevoerd met een
begrenzingskap (c) om overdadige verrijking van het lucht-
brandstofmengsel te voorkomen en zo te voldoen aan de regels voor
uitstoot. Het mengsel wordt bij de fabriek afgesteld en hoeft niet
aangepast te worden. Probeer niet om de begrenzingskap te
verwijderen. De begrenzingskap kan niet verwijderd worden zonder de
stelschroef te breken.
PT 2/3 /... Onderhoud
39
5.14 Carburateur (Vanguard)
Zie illustratie: wc_gr000033
5.14.1 Start de motor en laat deze op bedrijfstemperatuur komen.
5.14.2 Zet de gashendel in de stationair-draaienstand. Houd de gashendel
van de carburateur (a) tegen de nullaststelschroef. Draai de
nullaststelschroef (b) zodat 1300 r.p.m. wordt verkregen.
5.14.3 Draai, terwijl u de gashendel van de carburateur nog steeds tegen de
nullaststelschroef houdt, de nullastmengselschroef (c) met de klok
mee (schraal) of tegen de klok in (rijk) totdat de motor gelijkmatig
draait. Laat de gashendel van de carburateur los.
5.14.4 Stel de bestuurde nullastschroef (d) af op 1400 r.p.m. Zet de
gashendel in de snelle stand. De motor dient gelijkmatig te versnellen.
Als dit niet gebeurt, de carburateur opnieuw afstellen, gewoonlijk op
een iets rijker mengsel, door de nullastmengselschroef (c) 1/8 slag
tegen de klok in te draaien.
5.14.5 Stel de hoogste toerentalschroef (f) in op 3500 r.p.m.
Onderhoud PT 2/3 /...
40
5.15 Klepspelingen (Hatz)
Zie illustratie: wc_gr000034
Voer afstellingen uitsluitend uit bij een koude motor (10-30°C).
5.15.1 Verwijder de deksel van het luchtfilter en de geluiddichtingskap.
5.15.2 Verwijder alle aan de deksel voor de cilinderkop klevende vuil.
5.15.3 Trek de olietoevoerknop tot de begrenzerstop uit.
5.15.4 Verwijder de schroeven (a) en verwijder de cilinderkopdeksel met
pakking (b).
5.15.5 Haal de rubber dop uit het inspectiegat in de deksel (c).
5.15.6 Draai de motor in de normale draairichting totdat de kleppen in de
overlapstand zijn (uitlaatklep nog niet dicht, inlaatklep begint open te
gaan).
5.15.7 Draai de krukas 360° in de draairichting en zet deze precies bij de
TDC-markering (d).
5.15.8 Controleer de klepspeling met een voelmaatje (e).
N.B.: Zie “Technische gegevens” voor klepspelingen.
5.15.9 Als de klepspelingen afgesteld dienen te worden, maak dan de schroef
(f) los en draai de zeskantmoer (g) totdat het voelmaatje er met slechts
lichte weerstand doorheen getrokken kan worden wanneer de schroef
weer wordt aangedraaid.
5.15.10 Controleer de o-ringen (h) op de olietoevoer op scheuren en/
of schade.
5.15.11 Zet de deksel voor de cilinderkop weer op zijn plaats en draai de
schroeven gelijkmatig vast. Gebruik altijd een nieuwe pakking.
5.15.12 Bevestig de eerder van de motor verwijderde onderdelen opnieuw.
N.B.: Vergeet niet om de rubber dop weer terug te zetten in het
inspectiegat in de deksel.
5.15.13 Test de motor door deze even te laten draaien en controleer
vervolgens de deksel op lekken.
PT 2/3 /... Onderhoud
41
Onderhoud PT 2/3 /...
42
5.16 Afstellen stuwradspeling
Zie illustratie: wc_gr000035
Als het nodig is om het stuwrad of het inzetstuk in het pomphuis te
vervangen, dient u ervoor te zorgen dat de speling tussen het stuwrad
en het inzetstuk juist wordt afgesteld. Het stuwrad (a) dient zo dicht
mogelijk tegen het inzetstuk (b) aan te liggen zonder aan te lopen.
Speling wordt afgeregeld door opvulringen (c) toe te voegen of te
verwijderen.
Controleer de speling tussen stuwrad en inzetstuk door de startkabel
langzaam uit te trekken om het stuwrad te doen draaien.
N.B.: Om het stuwrad gemakkelijker te kunnen draaien, de bougie
verwijderen.
Als de starter of slinger moeilijk draait of u iets hoort aanlopen binnen
in de pomp, dan staan het stuwrad en inzetstuk te dicht tegen elkaar
aan. Verwijder een vulring van achter het inzetstuk en controleer
opnieuw op aanlopen. Blijf vulringen verwijderen tot het stuwrad vrij
ronddraait.
N.B.: Het is belangrijk om niet te veel vulringen te verwijderen omdat
anders de vrije ruimte tussen stuwrad en inzetstuk te groot wordt en de
pomp minder goed zal werken.
Naarmate het stuwrad slijt, kunnen extra opvulringen noodzakelijk zijn
om de speling tussen stuwrad en inzetstuk constant te houden.
PT 2/3 /... Onderhoud
43
5.17 De pomp reinigen
Zie illustratie: wc_gr000036
Na het pompen van water met een grote hoeveelheid vuil of gruis,
dient de binnenzijde van de pomp te worden gereinigd.
5.17.1 Verwijder de aftapplug (b) uit het pomphuis en laat het restwater uit het
pomphuis lopen.
5.17.2 Draai de vier knoppen waarmee de deksel van de pomp is bevestigd
(a) los en verwijder de deksel.
5.17.3 Verwijder vuil en gruis. Inspecteer stuwrad en inzetstuk op slijtage.
De randen van het stuwrad kunnen scherp worden. Ga voorzichtig te
werk wanneer u rond het stuwrad schoonmaakt zodat u zich niet snijdt.
WAARSCHUWING
Onderhoud PT 2/3 /...
44
5.18 Opslag
Als de pomp langer dan 30 dagen wordt opgeslagen:
De vuldop, afvoerdop of deksel NIET openen als de pomp heet is.
5.18.1 Verwijder de afvoerdop uit het pomphuis en laat eventueel restwater
uit het pomphuis lopen.
5.18.2 Verwijder de pompdeksel en reinig de binnenzijde van het pomphuis.
Breng aan de binnenzijde een lichte oliefilm aan om roestvorming
tegen te gaan. Een oliespuitbus bewijst hierbij goede diensten.
5.18.3 Plak de aanvoer- en afvoeropeningen dicht zodat er niets in de pomp
terecht kan komen.
5.18.4 Ververs de motorolie en volg de procedures voor motoropslag uit de
handleiding van de motor.
5.18.5 Dek de pomp en motor af en sla ze in een schone en droge ruimte op.
5.19 Accessories
Wacker biedt een complete reeks hulpstukken, slangen en klemmen
om de pomp aan te sluiten die voldoen aan verschillende
bedrijfsomstandigheden.
WAARSCHUWING
PT 2/3 /... Onderhoud
45
5.20 Storingen opsporen en verhelpen
Probleem/Symptoom Oorzaak/Oplossing
Pomp zuigt geen water aan. Onvoldoende water in pomphuis aanwezig.
Motor draait te langzaam. Toerental bijstellen.
Korf is verstopt. Korf reinigen.
Aanvoerslang beschadigd. Slang repareren of ver-
vangen.
Lek aan aanvoeropening. Controleren of fittingen
stevig aangedraaid zijn en goed afdichten.
Pomp staat te hoog boven het water.
Gruisophoping in het pomphuis. Pomphuis reinigen.
Te veel speling tussen stuwrad en inzetstuk.
Pomp zuigt water aan, weinig
of geen afvoer.
Motor draait te langzaam. Toerental bijstellen.
Pompkorf gedeeltelijk verstopt. Korf reinigen.
Stuwrad versleten. Speling bijstellen door vulringen
toe te voegen of het stuwrad te vervangen.
Inzetstuk pomphuis versleten of beschadigd.
Speling bijstellen of inzetstuk vervangen.
Aanvoerslang lekt bij
inlaatopening.
Klemmen dichten niet goed af. Vastzetten, vervan-
gen of extra klem aanbrengen.
Diameter slang is te groot.
Slang is beschadigd.
Afvoerslang blijft niet op de
koppeling zitten.
Druk is te groot voor de gebruikte klemmen. Extra
klem aanbrengen.
Knik in slang of uiteinde geblokkeerd. Slang control-
eren.
Stuwrad draait niet; pomp
start moeilijk.
Stuwrad vastgelopen of geblokkeerd. Pompdeksel
openen en vuil en gruis uit het pomphuis verwij-
deren.
Stuwrad en inzetstuk zitten vast. Speling afstellen
door vulring achter inzetstuk te verwijderen.
Onderhoud PT 2/3 /...
46
N.B.
2005-CE-PT3AH-nl.fm
William Lahner Dan Domanski
WACKER CORPORATION
Date / Datum / Date
EC DECLARATION OF CONFORMITY
EG VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
DÉCLARATION DE CONFORMITÉ C.E.
WACKER CORPORATION, N92 W15000 ANTHONY AVENUE, MENOMONEE FALLS, WISCONSIN USA
hereby certifies that the construction equipment specified hereunder: / verklaart hierbij dat onderstaand gespecificeerde bouwma-
chine: / atteste que le matériel :
1. Category / Soort / Catégorie
Water Pump Units
Waterpompen
Groupe Motopompe à Eau
2. Type - Type - Type
PT 3A / PT 3H / PT 3
3. Item number of equipment / Artikelnummer apparatuur / Numéro de référence du matériel :
0009098, 0009101, 0009240, 0009100, 0009103, 0009321, 0009322, 0009323
4. Net installed power / Netto geïnstalleerd vermogen / Puissance installée nette :
PT 3A 6,0 kW
PT 3H 5,6 kW
PT 3 6,6 kW
Has been sound tested per Directive 2000/14/EC / Is getest volgens richtlijn 2000/14/EG / A été mis à l’épreuve conforme
aux dispositions de la directive 2000/14/CEE :
and has been produced in accordance with the following standards:
en is vervaardigd in overeenstemming met de volgende normen:
et a été produit conforme aux dispositions des directives européennes ci-après :
2000/14/EC
2002/88/EC
89/336/EEC
98/37/EEC
AUTHORIZED REPRESENTATIVE IN THE EUROPEAN UNION
ERKENDE VERTEGENWOORDIGER IN DE EUROPESE UNIE
REPRÉSENTANT AGRÉÉ AUPRÈS DE L’UNION EUROPÉENNE
WACKER CONSTRUCTION EQUIPMENT AG
Preußenstraße 41
80809 München
Conformity Assessment Procedure /
Conformiteitsbeoordelings-procedure /
Procédé pour l’épreuve de conformi
Measured sound power level /
Gemeten geluidskrachtniveau /
Niveau de puissance acoustique fixé
Guaranteed sound power level /
Gegarandeerd geluidskrachtniveau /
Niveau de puissance acoustique garanti
Annex V / Aanhangsel V /
Annexe V
PT 3A 109 dB(A)
PT 3H 107 dB(A)
PT 3 103 dB(A)
PT 3A 110 dB(A)
PT 3H 108 dB(A)
PT 3 104 dB(A)
20.12.04
Wacker Construction Equipment AG · Preußenstraße 41 · D-80809 München · Tel.: +49-(0)89-3 54 02 - 0 · Fax: +49 - (0)89-3 54 02-3 90
Wacker Corporation · P.O. Box 9007 · Menomonee Falls, WI 53052-9007 · Tel. : (262) 255-0500 · Fax: (262) 255-0550 · Tel. : (800) 770-0957
Wacker Asia Pacific Operations · Skyline Tower, Suite 2303, 23/F · 39 Wang Kwong Road, Kowloon Bay, Hong Kong · Tel. +852 2406 60 32 · Fax: +852 2406 60 21
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48

Wacker Neuson PT3H Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor