Whirlpool WIS 5010 Setup and user guide

Type
Setup and user guide
1
NL
SNELLE REFERENTIEGIDS
HANDLEIDING
Voordat u het apparaat gebruikt leest u de Veiligheidsvoorschriften zorgvuldig door.
PRODUCTBESCHRIJVING
APPARAAT
BEDIENINGSPANEEL
DANK U WEL VOOR UW AANKOOP VAN EEN WHIRLPO-
OL PRODUCT. Voor verdere assistentie kunt u het apparaat
registeren op: www.whirlpool.eu/register
U kunt de Veiligheidsaanwijzingen en de Gebruiker-
shandleiding, downloaden van onze website
docs.whirlpool.eu, volg de Aanwijzingen achteraan
deze handleiding.
1. Bovenste rek
2. Opvouwbare kleppen
3. Afsteller hoogte bovenste rek
4. Bovenste sproeierarm
5. Onderste rek
6. Bestekmand
7. Onderste sproeierarm
8. Filtersysteem
9. Zoutreservoir
10. Doseerbakjes vaatwasmiddel
en glansspoelmiddel
11. Typeplaatje
12. Bedieningspaneel
1. Aan-Uit/Reset-toets met controlelampje
2. Programmakeuzetoets
3. Controlelampje zout bijvullen
4. Controlelampje bijvullen glansspoelmiddel
5. Nummer programma en controlelampje tijd van uitstel
6. Controlelampje Tablet (tab)
7. Display
8. Controlelampje Halve Lading
9. Halve Lading toets
10. Uitstel toets
11. START/Pauze-toets met controlelampje/ Tablet (Tab)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11
0000 000 00000
Service:
1
2
3
4
5
6
10
12
7
11
9
8
2
ADVIES MET BETREKKING TOT HET EERSTE GEBRUIK
Verwijder na het installeren de stoppen uit de rekken en de elastische
borgelementen uit het bovenste rek.
HET ZOUTRESERVOIR BIJVULLEN
MHet gebruik van zout voorkomt de vorming van KALKAANSLAG op
het vaatwerk en op de functionele onderdelen van de machine.
Het is noodzakelijk dat HET ZOUTRESERVOIR NOOIT LEEG IS.
Het is belangrijk dat de hardheid van het water wordt ingesteld.
Het zoutreservoir bevindt zich in het onderste deel van de afwasmachi-
ne (zie PRODUCTBESCHRIJVING) en moet worden gevuld wanneer het
controlelampje ZOUT BIJVULLEN in het bedieningspaneel brandt.
1. Verwijder het onderste rek en draai de dop
van het reservoir los (linksom).
2. Alleen de eerste maal dat u dit doet: vul het
zoutreservoir met water.
3. Plaats de trechter (zie afbeelding) en vul het
zoutreservoir tot aan de rand (ongeveer 1 kg);
het is niet ongebruikelijk dat er een beetje
water uit lekt.
4. Verwijder de trechter en veeg alle zoutresten
weg van de opening.
Zorg ervoor dat de dop strak is aangedraaid, zodat geen vaatwasmid-
del in de container kan komen tijdens het wasprogramma (dit kan de
waterontharder onherstelbaar beschadigen).
Wanneer u zout moet toevoegen, is u verplicht om de procedure he-
lemaal uit te voeren alvorens de wascyclus te starten om corrosie te
voorkomen.
DE WATERHARDHEID INSTELLEN
Als u de waterontharder perfect wilt laten werken is het essentieel dat
de instelling van de waterhardheid is gebaseerd op de werkelijke
waterhardheid in uw huis. Deze informatie kan bij uw lokale
waterleverancier worden opgevraagd.
De fabrieksinstelling is voor gemiddelde waterhardheid.
• Het apparaat inschakelen door op de toets AAN/UIT te drukken.
• Het apparaat uitschakelen door op de toets AAN/UIT te drukken.
• De toets P 5 seconden ingedrukt houden totdat u een piep hoort.
• Het apparaat inschakelen door op de toets AAN/UIT te drukken.
• Het huidige niveaunummer van de selectie en het controlelampje
van het zout knipperen allebei.
• De toets P indrukken om het gewenste hardheidsniveau te
selecteren (zie TABEL WATERHARDHEID).
• Het apparaat uitschakelen door op de toets AAN/UIT te drukken.
Instellen is voltooid!
Zodra deze procedure voltooid is voert u een programma zonder lading uit.
Gebruik alleen zout dat speciaal voor afwasmachines is bestemd.
Wanneer het zout in de machine is gestrooid wordt het lampje ZOUT BI-
JVULLEN uitgeschakeld.
Als het zoutreservoir niet gevuld wordt, kunnen de waterverzachter
en het verwarmingselement beschadigd raken als gevolg van de ac-
cumulatie van ketelsteen.
Het gebruik van zout wordt aanbevolen met elk type vaatwasmiddel.
EERSTE GEBRUIK
ZOUT, GLANSSPOELMIDDEL EN VAATWASMIDDEL
HET GLANSSPOELMIDDELRESERVOIR BIJVULLEN
Glansspoelmiddel maakt het DROGEN van de vaat gemakkelijker. Het
glansspoelmiddelreservoir A moet worden gevuld wanneer het contro-
lelampje GLANSSPOELMIDDEL BIJVULLEN op het display brandt.
1. Open het doseerbakje B door de tab op het deksel in te drukken en omhoog
te trekken.
2. Het glansspoelmiddel zorgvuldig inbrengen tot aan de maximum (110 ml)
insteekgleuf van de vulruimte - voorkom morsen. Wanneer dit gebeurt het
gemorste glansspoelmiddel onmiddellijk met een droge doek reinigen.
3. Om het te sluiten het deksel naar beneden drukken totdat u een klik hoort.
Het glansspoelmiddel NOOIT rechtstreeks in de kuip gieten.
DE DOSERING GLANSSPOELMIDDEL AANPASSEN
Als u niet volledig tevreden bent over de droogresultaten kunt u de
gebruikte hoeveelheid glansspoelmiddel aanpassen.
• De afwasmachine inschakelen met de toets AAN/UIT.
• Uitschakelen met de toets AAN/UIT.
• Driemaal op de toets P drukken - er klinkt een pieptoon.
• Inschakelen met de toets AAN/UIT.
• Het huidige niveaunummer van de selectie en het controlelampje
van het glansspoelmiddel knipperen.
De toets P indrukken om het niveau van het te leveren glansspoelmid-
del te selecteren.
• Uitschakelen met de toets AAN/UIT
Instellen is voltooid!
Als het niveau van het glansspoelmiddel is ingesteld op NUL (ECO) zal geen
glansspoelmiddel worden afgegeven. Het controlelampje LAAG GLANS-
SPOELMIDDEL zal niet branden als het glansspoelmiddel op is.
Er kan een maximum van 5 niveaus worden ingesteld, afhankelijk van het
model afwasmachine. De fabrieksinstelling is speciek voor het model.
Volg de bovenstaande instructies om te controleren of dat ook voor uw
machine geldt.
Als u blauwe strepen op het vaatwerk ziet stel dan een laag getal in (1-2).
Als er druppels water of kalkaanslag op het vaatwerk zijn stel dan een
hoog getal in (3-4).
HET VAATWASMIDDELDOSEERBAKJE VULLEN
Gebruik de opening apparaat C om
het vaatwasmiddeldoseerbakje te
openen. Het vaatwasmiddel alleen in
het droge doseerbakje D
invoeren. Plaats de hoeveelheid
vaatwasmiddel voor voorspoelen
direct in de kuip.
1. Raadpleeg bij het afmeten van het
vaatwasmiddel de eerder vermelde in-
formatie om de juiste hoeveelheid toe te
voegen. In het doseerbakje D vindt u de
aanwijzingen voor het doseren van het vaatwasmiddel.
2. Verwijder de resten vaatwasmiddel van de randen van het doseerbakje en
sluit het deksel totdat het klikt.
3. Sluit het deksel van het vaatwasmiddeldoseerbakje door het omhoog te
trekken tot het sluitingsmechanisme is vastgezet.
Het vaatwasmiddeldoseerbakje opent automatisch op het juiste moment,
volgens het programma. Bij gebruik van alles-in-één vaatwasmiddelen
is het raadzaam om de toets TABLET te gebruiken, omdat het program-
ma dan zodanig wordt aangepast dat de beste was- en droogresultaten
worden bereikt.
Het gebruik van vaatwasmiddelen die niet bedoeld zijn voor va-
atwasmachines kan de slechte werking van het apparaat veroorza-
ken of het beschadigen.
Tabel waterhardheid
Niveau
°dH
Duitse graden
°fH
Franse graden
°Clark
Engelse graden
1 Zacht 0 - 6 0 - 10 0 - 7
2 Gemiddeld 7 - 11 11 - 20 8 - 14
3 Gemiddeld 12 - 16 21 - 29 15 - 20
4 Hard 17 - 34 30 - 60 21 - 42
5 Zeer hard 35 - 50 61 - 90 43 - 62
A
B
D
C
3
NL
PROGRAMMATABEL
De gegevens van het ECO-programma worden gemeten onder laboratoriumomstandigheden, volgens de Europese norm EN 60436:2019.
Aanwijzing voor de Proeaboratoria: Voor gedetailleerde informatie over de omstandigheden van de EN-vergelijkingsproef kunt u contact opnemen met:
dw_test_support@whirlpool.com
Voorbehandeling van het vaatwerk vóór de programmas is niet nodig.
*) Niet alle opties kunnen tegelijkertijd gebruikt worden.
**) Waarden aangegeven voor andere programma’s dan het Eco-programma zijn slechts indicatief. De werkelijke tijd is afhankelijk van vele factoren, zoals de
temperatuur en de druk van het toevoerwater, de kamertemperatuur, hoeveelheid vaatwasmiddel, de hoeveelheid en soort lading, evenwicht van de lading,
extra gekozen opties en de kalibratie van de sensor. De kalibratie van de sensor kan de duur van het programma met max. 20 min. verlengen.
Programma
Drogen
fase
Beschikbare
functies
*)
Duur van
wasprogramma
(h:min)
*)
Waterverbruik
(liter/ cyclus)
Energieverbruik
(kWh/ cyclus)
1 Eco 50°
3:20 12,0 1,04
2 Intensief 65°
2:30 16,0 1,50
3 Gemengd 55°
2:25 16,0 1,35
4 Snel 30’ 50°
-
0:30 9,0 0,60
5 Desinfecterende 65°
1:40 12,0 1,40
6 Voorspoelen -
-
0:10 4,0 0,01
Instructies over het selecteren van het wasprogramma.
1 ECO
Het Eco-programma is geschikt voor het reinigen van normaal vervuild
vaatwerk, dat voor dit gebruik het meest eciënte programma is wat
betreft de combinatie van energie- en waterverbruik en in overeen-
stemming is met de Europese Ecodesign-wetgeving.
2 INTENSIEF
Aanbevolen programma voor sterk vervuild serviesgoed, met name ge-
schikt voor pannen en koekenpannen (mag niet gebruikt worden voor
kwetsbare stukken).
3 GEMENGD
Gemengde vervuiling. Voor normaal vervuilde vaat met opgedroogde
etensresten.
4 SNEL 30’
Programma dat kan worden gebruikt voor een halve lading licht vervuilde
vaat zonder opgedroogde etensresten. Heeft geen droogfase.
BESCHRIJVING PROGRAMMAS
5 DESINFECTERENDE
Normaal of sterk vervuild serviesgoed, met extra antibacteriële afwas-
fase. Kan gebruikt worden voor het uitvoeren van onderhoud aan de
afwasmachine.
6 VOORSPOELEN
Gebruikt om servies vochtig te houden dat later gewassen moet wor-
den. Met dit programma wordt er geen vaatwasmiddel gebruikt.
Opmerkingen:
Gelieve er rekening mee te houden dat de cyclus Snel 30’ bedoeld is voor
licht vervuilde vaat.
4
OPTIES EN FUNCTIE
TABLET (Tab)
Met deze instelling kan de prestatie van het programma
geoptimaliseerd worden, aan de hand van het afwasmiddel
dat gebruikt wordt.
Druk de toets START/PAUSE gedurende 3 seconden in (het
bijbehorende symbool gaat branden) als u gecombineerde vaa-
twasmiddelen in tabletvorm gebruikt (glansspoelmiddel, zout
en wasmiddel in 1 dosis).
Als u poeder of vloeibaar afwasmiddel gebruikt moet deze
optie worden uitgeschakeld.
UITSTEL
De starttijd van het programma kan worden uitgesteld voor
een periode tussen 1 en 12 uur.
1. De UITSTEL-toets indrukken: het overeenkomstige symbool
«h» verschijnt op het display; telkens wanneer u de toets
indrukt zal de tijd (1u, 2u, enz. tot max. 12 u) vanaf het begin
van het geselecteerde wasprogramma worden verhoogd.
2. Kies het wasprogramma, druk op de toets START/PAUZE
en sluit binnen 4 seconden de deur: de timer begint met
aftellen.
3. Wanneer de tijd verstreken is, wordt het controlelampje «h»
uitgeschakeld en begint het wasprogramma.
Druk op de UITSTEL-toets om de uitsteltijd aan te passen en
een kortere periode te selecteren. Om te wissen, druk de toets
herhaaldelijk in totdat het controlelampje «h» van de gekozen
uitstelstart wordt uitgeschakeld.
Wanneer er een wasprogramma is gestart, kan de UITSTEL-
functie niet meer worden ingesteld.
HALVE LADING
Als er niet veel vaatwerk is kan er een programma «halve lading»
worden gebruikt, om water, elektriciteit en vaatwasmiddel te
besparen. Selecteer het programma en druk op de toets «HALVE
LADING»: het controlelampje gaat branden. Druk op de toets
HALVE LADING om deze optie uit te schakelen.
Vergeet niet om de hoeveelheid vaatwasmiddel te halveren.
OPTIES kunnen direct worden geselecteerd door het indrukken van de daarbij behorende toets (zie BEDIENINGSPANEEL).
Als een optie niet compatibel is met het geselecteerde programma (zie PROGRAMMATABEL) gaat de bijbehorende LED 3 keer
snel knipperen en klinken er pieptonen. De optie wordt niet ingeschakeld.
5
NL
REKKEN VULLEN
BOVENSTE REK
Laden van kwetsbaar en licht va-
atwerk: glazen, kopjes, schotel-
tjes, lage saladekommen.
(laadvoorbeeld voor het bovenste rek)
DE HOOGTE VAN HET BOVENSTE REK AFSTELLEN
De hoogte van het bovenste rek kan worden afgesteld: hoge stand
voor groot serviesgoed in de onderste mand en lage stand om optima-
al gebruik te maken van de opklapbare steunen, door het creëren van
meer ruimte naar boven en botsen met de items die in het onderste rek
zijn geladen te voorkomen.
Het bovenste rek is uitgerust met een
hoogteversteller bovenste rek
(zie afbeelding , zonder op de hefbomen te
hoeven drukken, opheen door gewoon de
zijkanten van het rek vast te houden, zodra het
rek stabiel in de bovenste positie staat.
Voor herstellen naar de lagere positie op de
hefbomen A aan de zijkanten van het rek
drukken en de mand naar beneden verplaat-
sen.
Het is raadzaam de hoogte van het rek niet aan te passen wanneer
het is geladen.
NOOIT de mand slechts aan één kant verhogen of verlagen.OPVO
UWBARE KLEPPEN MET VERSTELBARE STAND
De opvouwbare kleppen aan de
zijkant kunnen worden opgevouwen
of opengevouwen voor een optimale
rangschikking van het serviesgoed in
het rek.
Wijnglazen kunnen veilig in de opvo-
uwbare kleppen worden geplaatst
door de steel van elk glas in de overe-
enkomstige sleuven in te voeren.
Afhankelijk van het model:
- om de kleppen open te vouwen
moet u ze omhoog schuiven en rote-
ren of ze losmaken van de klemmen en omlaag trekken.
- om de kleppen op te vouwen moet u ze roteren en omlaag schuiven
of ze omhoog trekken en aan de klemmen vastmaken.
ONDERSTE REK
Voor potten, deksels, platen, sa-
ladekommen, bestek enz. Grote
platen en deksels moeten ide-
aliter aan de zijkanten worden
geplaatst, om aanraking met de
sproeierarmen te voorkomen.
(laadvoorbeeld voor het onderste rek)
BESTEKMAND
Het is uitgerust met rasters aan de bovenkant, om het bestek beter te
kunnen rangschikken. Het mag alleen aan de voorkant van het onder-
ste rek worden geplaatst.
Messen en andere gebruiksvo-
orwerpen met scherpe randen
moeten in de bestekmand worden
gezet met de punten naar beneden
gericht of horizontaal geplaatst in de
opklapbare compartimenten op het
bovenste rek.
6
DAGELIJKS GEBRUIK
ADVIEZEN
Verwijder alvorens de manden te laden alle voedselresten uit het
serviesgoed en leeg de glazen. Het serviesgoed hoeft niet tevoren onder
stromend water afgespoeld te worden.
Het serviesgoed zo rangschikken dat het stevig op zijn plaats staat en
niet omslaat; rangschik de containers met de openingen naar beneden
gericht en de holle/bolle onderdelen schuin geplaatst, waardoor het
water elk oppervlak kan bereiken en vrij kan stromen.
Waarschuwing: zorg ervoor dat deksels, grepen, platen en
koekenpannen de sproeierarmen niet belemmeren bij het draaien.
Plaats geen kleine voorwerpen in de bestekmand.
Erg vervuild vaatwerk en pannen moeten in de onderste mand worden
geplaatst, omdat in deze ruimte de watersproeiers sterker zijn en
hogere wasprestaties hebben.
Zorg ervoor dat na het laden van het apparaat de sproeierarmen vrij
kunnen draaien.
ONGESCHIKT SERVIESGOED
Houten servies en bestek.
Kwetsbare gedecoreerde glazen, artistiek handwerk en antiek
serviesgoed. Hun decoraties zijn hier niet tegen bestand.
Delen van synthetisch materiaal die niet bestand zijn tegen hoge tem-
peraturen.
Koperen en tinnen serviesgoed.
Serviesgoed bevuild met as, was, smeervet of inkt.
De kleuren van glasdecoraties en aluminium/zilveren stukken kunnen wijzi-
gen en vervagen tijdens het wasproces. Sommige soorten glas (bv. kristallen
voorwerpen) kunnen na een aantal wascyclussen ook dof worden.
SCHADE AAN GLASWERK EN SERVIESGOED
Gebruik alleen glas en porselein waarvan de fabrikant garandeert
dat het veilig is voor de afwasmachine.
Gebruik een zacht vaatwasmiddel dat geschikt is voor serviesgoed
Haal glazen en bestek uit de afwasmachine zodra het wasprogramma
afgelopen is.
TIPS VOOR ENERGIEBESPARING
Wanneer de huishoudelijke vaatwasmachine gebruikt wordt vol-
gens de aanwijzingen van de fabrikant, verbruikt het wassen van
vaatwerk in een vaatwasmachine gewoonlijk MINDER ENERGIE
en water dan met de hand afwassen.
Om de eciëntie van de vaatwasmachine te maximaliseren wordt
aanbevolen om de wascyclus eerst te starten wanneer de vaat-
wasmachine helemaal gevuld is. De huishoudelijke vaatwasma-
chine vullen tot de hoeveelheid aangegeven door de fabrikant draagt
bij tot het besparen van energie en water. Informatie over het correct
laden van vaatwerk vindt u in het hoofdstuk DE REKKEN VULLEN.
Als de machine gedeeltelijk is gevuld, wordt aanbevolen om de
speciaal daarvoor bedoelde wasopties, indien voorzien, te gebruiken
(Halve lading/ Zone Wash/ Multizone) en enkel geselecteerde rekken te
vullen. De vaatwasmachine onjuist of overmatig vullen kan het gebruik
van de hulpbronnen verhogen (zoals water, energie en tijd, en ook het
geluidsniveau) en de reinigings- en droogprestaties verlagen.
Vaatwerk vooraf met de hand spoelen verhoogt het water- en ener-
gieverbruik en wordt niet aanbevolen.
HYGIËNE
Om te voorkomen dat zich geur en afzetting ophoopt in de afwasma-
chine moet u ten minste één per maand een programma met hoge
temperatuur laten draaien. Gebruik een theelepel vaatwasmiddel en
laat het apparaat zonder lading draaien.
ADVIEZEN EN TIPS
1. WATERAANSLUITING CONTROLEREN
Controleer of de wasmachine is aangesloten op de waterleiding
en of de waterkraan open is.
2. DE AFWASMACHINE INSCHAKELEN
Open de deur en druk op de toets AAN/UIT.
3. DE REKKEN VULLEN
(zie REKKEN VULLEN)
4. HET VAATWASMIDDELMIDDELDOSEERBAKJE VULLEN
5. HET PROGRAMMA KIEZEN EN DE CYCLUS AANPASSEN
Selecteer het meest geschikte programma in overeenstemming
met het soort serviesgoed en het niveau van vervuiling
(zie BESCHRIJVING PROGRAMMA) door de P-toets in te drukken.
Selecteer de gewenste opties (zie OPTIES EN FUNCTIES).
6. START
Start het de wascyclus door op de START/Pauze-toets (het led-
lampje brandt) te drukken en de deur binnen 4 seconden te sluiten.
U hoort een enkele piep wanneer het programma start.
Als de deur niet binnen 4 seconden is gesloten, hoort u een geluid
ter waarschuwing. Open in dat geval de deur, druk op de
START/Pauze-toets en sluit de deur weer binnen 4 seconden.
7. EINDE VAN HET WASPROGRAMMA
Het einde van de wascyclus wordt aangegeven door pieptonen en
door knipperen van het nummer van de wascyclus op het display.
De deur openen en het apparaat uitschakelen door op de toets
AAN/UIT te drukken.
Een paar minuten wachten voordat het serviesgoed wordt ver-
wijderd - om brandwonden te voorkomen. De rekken uitladen, te
beginnen met het onderste rek
De machine wordt tijdens bepaalde langere perioden van inactiv-
iteit automatisch uitgeschakeld, om het elektriciteitsverbruik te
minimaliseren. Als het serviesgoed slechts licht bevuild is of als
het voordat het in de afwasmachine wordt geplaatst met water is
afgespoeld kan de hoeveelheid vaatwasmiddel dienovereenkom-
stig worden verminderd.
WIJZIGEN VAN EEN LOPEND PROGRAMMA
Als u een verkeerd programma heeft gekozen, kunt u het programma
wijzigen mits het net is begonnen: open de deur en houd de
AAN/UIT-toets ingedrukt. De machine wordt uitgeschakeld.
Schakel de machine weer in met de AAN/UIT-toets en selecteer het
nieuwe wasprogramma en eventuele gewenste opties; start de was-
cyclus door de START/Pauze-toets in te drukken en de deur te sluiten
binnen 4 seconden.
EXTRA SERVIESGOED TOEVOEGEN
Open de deur (START/Pauze-ledlampje begint te knipperen) zonder
de machine uit te schakelen (pas op voor hete stoom!) en plaats het
serviesgoed in de afwasmachine. Druk op de START/Pauze-toets en
sluit de deur binnen 4 seconden. Het programma gaat verder vanaf
het punt waarop het was onderbroken.
ONGEWENSTE ONDERBREKINGEN
Als de deur geopend wordt tijdens de wascyclus, of als er sprake is
van een stroomonderbreking, stopt het programma. Om de cyclus te
hernemen vanaf het punt waarop het was onderbroken, drukt u op de
START/Pauze-toets-knop en sluit u de deur binnen 4 seconden.
7
NL
REINIGING EN ONDERHOUD
HET FILTERSYSTEEM REINIGEN
Reinig het ltersysteem regelmatig, zodat de lters niet verstoppen en
het afvalwater correct weg stroomt.
Het gebruik van vaatwasmachines met verstopte lters of vreemde
voorwerpen in het ltersysteem of de sproeiarmen kan de slechte we-
rking ervan en bijgevolg lagere prestaties, lawaai of een hoger verbruik
van hulpbronnen veroorzaken.
Het ltersysteem bestaat uit drie lters die voedselresten uit het afwa-
swater verwijderen en vervolgens het water opnieuw laten circuleren.
De afwasmachine mag niet worden gebruikt zonder lters of als
het lter is losgeraakt.
Controleer tenminste eens per maand of na elke 30 cyclussen het l-
tersysteem en reinig het eventueel grondig onder stromend water, met
een niet-metalen borstel en volgens de onderstaande instructies:
1. Draai het cilindrische lter A linksom en trek het uit (Afb. 1).
2. Verwijder het houderlter B door licht op de zijkleppen te drukken
(Afb. 2).
3. Schuif de roestvrij stalen plaat lter C er uit (Afb. 3).
4. Als u vreemde voorwerpen vindt (gebroken glas, porselein, beende-
ren, zaden van vruchten, enz.), verwijdert u ze zorgvuldig.
5. Inspecteer de sifon en verwijder eventuele voedselresten.
VERWIJDER NOOIT de pompbescherming van het wasprogramma
(zwart detail) (Afb. 4).
Na het schoonmaken van het lter het ltersysteem opnieuw plaatsen
en goed op zijn plaats zetten; dit is essentieel voor het behoud van de
eciënte werking van de afwasmachine.
DE TOEVOERSLANG REINIGEN
Als de waterslangen nieuw zijn of een langere periode niet zijn
gebruikt laat dan, voordat de benodigde aansluitingen worden
uitgevoerd, het water lopen, om ervoor te zorgen het helder is en vrij
van onzuiverheden. Als deze voorzorgsmaatregel niet wordt genomen
kan de waterinlaat geblokkeerd worden en kan de afwasmachine
beschadigd raken.
21
43
A
C
A
B
DE SPROEIERARMEN REINIGEN
Af en toe kunnen er voedselresten op de sproeierarmen vastzitten en
worden de openingen voor het water sproeien geblokkeerd. Het is
daarom raadzaam dat u de armen van tijd tot tijd controleert en ze met
een kleine niet-metalen borstel schoonmaakt.
Voor het verwijderen van de bovenste sproeierarm de kunststof
borgring linksom draaien. De bovenste sproeierarm moet worden
vervangen, zodat de zijde met het grotere aantal openingen naar
boven is gericht.
De onderste sproeierarm kan worden verwijderd door het omhoog te
trekken.
WATERVERZACHTEND SYSTEEM
Waterverzachters reduceren automatisch de waterhardheid en
voorkomen bijgevolg ketelsteenvorming op de verwarmer en dragen
bij tot een eciëntere reiniging.
Dit systeem wordt automatisch met zout geregenereerd, u dient
dus het zoutreservoir te vullen wanneer het leeg is.
De frequentie van de regeneratie hangt af van de instelling van het
waterhardheidniveau - standaard wordt de regeneratie uitgevoerd om
de 5 Eco-cyclussen met het waterhardheidniveau ingesteld op 3.
Het regeneratieproces start tijdens de laatste spoeling en eindigt
tijdens de droogfase, voordat de cyclus beëindigt.
Eén enkele regeneratie verbruikt: ~3,5 liter water;
Doet de cyclus 5 minuten langer duren;
Verbruikt minder dan 0,005 kWh energie.
8
PROBLEMEN OPLOSSEN
PROBLEMEN
MOGELIJKE OORZAKEN OPLOSSINGEN
Zoutindicator
brandt
Zoutreservoir is leeg. (Na het bijvullen kan het
controlelampje van het zoutniveau blijven bran-
den gedurende een aantal afwascycli).
Vul reservoir bij met zout (voor meer informatie - raadpleeg pagina 2).
Pas de waterhardheid aan - zie tabel, pagina 2.
Glansspoelmid-
delindicator brandt
Glansspoelmiddelreservoir is leeg. (Na het bijvullen
kan het controlelampje van het glansspoelmiddel
blijven branden gedurende een aantal afwascycli).
Vul reservoir bij met glansspoelmiddel (voor meer informatie - raadpleeg pagina 2).
De afwasmachine
start niet of reageert
niet op opdrachten.
Het apparaat is niet goed aangesloten. Steek de stekker in het stopcontact.
Stroomuitval.
Om veiligheidsredenen wordt de vaatwasmachine niet automatisch opnieuw gestart
wanneer er opnieuw stroom is. Open de deur van de vaatwasmachine, druk op de
START/Pauze-toets en sluit de deur binnen 4 sec.
De deur van de afwasmachine is niet goed gesloten. De deur krachtig aanduwen totdat u de „klik” hoort.
De cyclus wordt onderbroken als de deur > 4
seconden wordt geopend.
Druk op START/Pauze en sluit de deur binnen 4 seconden.
Het reageert niet op opdrachten.
Weergave op het display: 9 of 12 en de AAN/
UIT-led knippert snel
Het toestel uitschakelen door de knop AAN/UIT in te drukken, na ongeveer een minuut
weer inschakelen en het programma opnieuw starten. Als het probleem aanblijft, trekt u
de stekker van het apparaat 1 minuut lang uit, breng dan de stekker terug in.
De afwasmachine
pompt niet af.
Weergave op het di-
splay: 3 en de AAN/
UIT-led knippert
snel.
Het wasprogramma is nog niet klaar. Wacht totdat het wasprogramma klaar is.
Er zit een knik in de afvoerslang. Controleer of er geen knik zit in de afvoerslang (zie INSTALLATIEGIDS).
De pijp van de gootsteenafvoer is geblokkeerd. Reinig de pijp van de gootsteenafvoer.
Het lter is verstopt met voedselresten Reinig het lter (zie HET FILTERSYSTEEM REINIGEN).
De afwasmachine
maakt veel lawaai.
Het vaatwerk rammelt tegen elkaar. Rangschik het serviesgoed goed (zie REKKEN VULLEN).
Er is een bovenmatige hoeveelheid schuim
geproduceerd.
Het vaatwasmiddel is niet goed afgemeten of het is niet geschikt voor gebruik in afwa-
smachines (zie REKKEN VULLEN). Start de actuele wascyclus opnieuw: schakel de afwasma-
chine UIT, vervolgens terug in, selecteer een nieuw programma, druk op START/Pauze en
sluit de deur binnen 4 seconden. Voeg geen vaatwasmiddel toe.
Het vaatwerk is niet
schoon.
Het serviesgoed is niet goed gerangschikt. Rangschik het serviesgoed goed (zie REKKEN VULLEN).
De sproeierarmen kunnen niet vrij draaien, ze
worden door het vaatwerk belemmerd.
Rangschik het serviesgoed goed (zie REKKEN VULLEN).
Het wasprogramma is te zacht. Selecteer een geschikt wasprogramma (zie PROGRAMMATABEL).
Er is een bovenmatige hoeveelheid schuim
geproduceerd.
Het vaatwasmiddel is niet goed afgemeten of het is niet geschikt voor gebruik in afwa-
smachines.
De dop op het glansspoelmiddelcompartiment is
niet correct afgesloten.
Zorg ervoor dat de dop van het glansspoelmiddelbakje is gesloten.
Het lter is bevuild of verstopt. Reinig het ltersysteem (zie VERZORGING EN ONDERHOUD).
Er is geen zout. Vul het zoutreservoir (zie HET ZOUTRESERVOIR BIJVULLEN).
De afwasmachine
vult zich niet met
water.
Weergave op het
display: H, 6 en de
AAN/UIT-led knip-
pert snel.
Geen water in de watertoevoer of de kraan is
gesloten.
Zorg ervoor dat er water in de watertoevoer komt of dat de kraan loopt.
Er zit een knik in de toevoerslang.
Controleer of er geen knik in de toevoerslang zit (zie INSTALLATIE), de afwasmachine
herprogrammeren en rebooten.
De zeef in de watertoevoerslang is verstopt; het
moet gereinigd worden.
Na het controleren en reinigen, de afwasmachine uitschakelen en inschakelen en een
nieuw programma starten.
De vaatwasmachine
beëindigt de cyclus
voortijdig.
Weergave op het di-
splay: 5 en de AAN/
UIT-led knippert
snel.
De afvoerslang bevindt zich te laag of heveling
in het huishoudelijke afvalwatersysteem.
Controleer of het uiteinde van de afvoerslang zich op de juiste hoogte bevindt (zie IN-
STALLATIE).Controleer de heveling in het huishoudelijke afvalwatersysteem, installeer
zo nodig een luchttoevoerklep.
Lucht in watertoevoer. Controleer de watertoevoer op lekken of andere problemen die lucht inlaten.
Als uw vaatwasmachine niet goed werkt, doorloopt u de onderstaande lijst om te controleren u of u het probleem kunt verhelpen. Voor andere
fouten of problemen neemt u contact op met de bevoegde Consumentenservice, de contactgegevens ervan vindt u in de garantieboekje.
De fabrikant verzekert dat de reserveonderdelen tenminste 10 jaren na de datum van productie van dit apparaat te verkrijgen zullen zijn.
U kunt de Veiligheidsaanwijzingen, de Gebruikershandleiding, de Productche
en de Energiegegevens downloaden op de volgende wijzen:
Via onze website: docs.whirlpool.eu
Met gebruik van de QR-code
Of neem anders contact op met onze Consumentenservice (zie telefoonnummer in het garantieboekje).
Wanneer u contact opneemt met de Consumentenservice, gelieve de codes
te vermelden die op het identicatieplaatje van het apparaat staan.
IEC 436
:
„De modelinformatie kan gevonden worden aan de hand van de QR-code die op het energie-
label aangegeven is. Het label bevat ook de model-ID die kan worden gebruikt om het portaal
van het register te raadplegen op https://eprel.ec.europa.eu (alleen bij bepaalde modellen).
400011404809B
02/2020 jk - Xerox Fabriano
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8

Whirlpool WIS 5010 Setup and user guide

Type
Setup and user guide