22 3
Zoek de Sensor (10) en de Magneet (18) aan de linker-
kant van de Katrol (17). Draai de Katrol zodanig dat de
Magneet gelijk staat met de Sensor.
Zorg ervoor dat
de afstand tussen de Magneet en de Sensor onge-
veer 3 mm is. Draai, indien nodig, de Schroef (26) wat
los en verplaats de Sensor enigszins. Draai de Schroef
weer vast. Maak de Kap weer vast en laat de loopband
een paar minuten draaien om de snelheidsmeting na te
kijken.
PROBLEEM: De loopband vertraagt wanneer er op gelopen wordt
OPLOSSING:
a. Mocht u een verlengsnoer nodig hebben, gebruik dan een verlengsnoer van 1,5 meter of korter.
b. Als de loopband te strak is functioneert de loopband
minder en kan zelfs beschadigd worden. Haal de
sleutel uit het bedieningspaneel en DE STEKKER
UIT HET STOPCONTACT. Draai met de meegele-
verde sleutel beide bouten van de achterroller een
1/4 slag tegen de klok in. Wanneer de loopband
goed is bijgesteld moet u de loopband 8 à 10 cm
van het loopplatform kunnen tillen. Zorg ervoor dat
de band goed in het midden ligt. Steek de stekker en
de sleutel weer in en laat de loopband een paar mi-
nuten draaien. Herhaal deze handeling tot de loop-
band goed ligt.
c. Bel onze klantendienst wanneer de loopband blijft vertragen.
PROBLEEM: De loopband ligt niet in het midden of slipt wanneer er op gelopen wordt
OPLOSSING: a. Haal eerst de sleutel uit het bedieningspaneel en DE
STEKKER UIT HET STOPCONTACT wanneer de
loopband niet goed in het midden ligt. Als de loop-
band naar links is verschoven, draai met de mee-
geleverde sleutel de linker bout van de achterroller
een 1/2 slag met de klok mee. Als de loopband
naar rechts is verschoven, draai dan de bout van
de achterroller een 1/2 slag tegen de klok in. Zorg er-
voor dat u de band niet te strak aandraait. Steek de
stekker en de sleutel weer in en laat de loopband een
paar minuten draaien. Herhaal deze handeling tot de loopband goed ligt.
b.
Haal eerst de sleutel uit het bedieningspaneel en
HAAL DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT
wanneer de loopband slipt. Draai met de meegele
-
verde sleutel beide bouten van de achterroller een
1/4 slag met de klok mee. Wanneer de loopband
goed is bijgesteld moet u de loopband 8 à 10 cm
van het loopplatform kunnen tillen. Zorg ervoor dat
de band goed in het midden ligt. Steek de stekker
en de sleutel weer in en laat de loopband een paar
minuten draaien. Herhaal deze handeling tot de
loopband goed ligt.
b
a
Bijstelbouten voor de achterroller
8–10 cm
b
18
10
26
Zicht
van
boven
1/8”
17
WAARSCHUWING: Lees de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen en infor
-
matie door voordat u de loopband gaat gebruiken om het risico op brandwonden, brand, electrische
schok of persoonlijk letsel te verminderen.
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
1. Het is de verantwoordelijkheid van de eige-
naar zich te ervan te overtuigen dat alle ge-
bruikers van de loopband voldoende op de
hoogte zijn van de voorzorgsmaatregelen en
waarschuwingen.
2. Gebruik de loopband alleen zoals voorge-
schreven in deze handleiding.
3. Plaats de loopband op een vlakke ondergrond
met minstens 2,5 m ruimte rondom ruimte
achter de loopband en 0,5 m ruimte aan ie
-
dere kant van de loopband. Zorg ervoor dat
de loopband geen luchtopeningen, luchtroos-
ters blokkeert. Leg een kleed onder de loop-
band om de vloer te beschermen.
4. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis
en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de
loopband niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
5. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen
gebruikt worden of waar zuurstof wordt toe-
gevoegd.
6. Houdt te allen tijde kinderen jonger dan 12 en
huisdieren bij de loopband vandaan.
7. De loopband kan alleen door mensen die min-
der dan 113 kg wegen worden gebruikt.
8.
Laat nooit meer dan een persoon op de loop-
band.
9. Draag geschikte kleding wanneer u de loop-
band gebruikt. Draag geen losse kleding die
in de loopband verstrikt kan raken.
Sportkleding voor mannen en vrouwen aan-
bevolen.
Draag altijd sportschoenen. Gebruik
de loopband nooit op blote voeten, op sokken
of op sandalen.
10.
Steek de stekker alleen in een geaard stop
-
contact (zie pagina 9). Geen elk ander appa-
raat moet zich op dezelfde groep bevinden.
11.
Mocht u een verlengsnoer nodig hebben, ge
-
bruik dan een verlengsnoer van 1,5 meter of
korter.
12.Houdt de stekker bij hete oppervlaktes van-
daan.
13. Loop nooit op de loopband wanneer de electri-
citeit uitgeschakeld is. Gebruik de loopband
niet wanneer het electrische snoer of stekker
beschadigd is. Gebruik de loopband niet als hij
niet goed werkt. (Zie VOORDAT U BEGINT op
pagina 5 als de loopband niet goed werkt.)
14. Start de loopband nooit wanneer u op de
band staat. Houdt u altijd vast aan de hand
-
leuningen wanneer u de loopband gebruikt.
15. De loopband kan een hoge snelheid bereiken.
Stel de snelheid geleidelijk bij om schok-
kende versnellingen te voorkomen.
16. De pols-sensor is geen medisch instrument.
Verschillende factoren zoals beweging van de
gebruiker kunnen de nauwkeurigheid van de
metingen beïnvloeden. De pols-sensor is al-
leen als hulpmiddel bedoeld voor algemene
hartslag meting.
17. Laat de loopband nooit zonder toezicht rond-
draaien. Haal altijd de sleutel, trek de stekker
uit het stopcontact, en druk de on/off (aan/uit)
knop in de off positie wanneer u de loopband
niet gebruikt. (Zie de tekening op pagina 5 om
de aan/uit knop te vinden.)
18. Voltooi eerst de montage van de loopband
voordat u hem uitklapt, inklapt of verplaatst.
U moet zeker 20 kg kunnen tillen om de loop-
band te kunnen uitklappen, inklappen of ver-
plaatsen.
19. Zorg ervoor dat de sluitknop volledig geslo-
ten is voordat u de loopband inklapt of ver-
plaatst.
20. U zult een “piep” geluid horen wanneer tijdens
het gebruik van de iFIT.com CD’s en video’s de
snelheid en/of de hellingstand van de loopband
veranderd wordt/worden. Luister naar het
“piep” geluid en ben er op voorbereid dat de
snelheid en/of hellingstand van de loopband
gaat/gaan veranderen. In sommige gevallen
kan de snelheid en/of hellingstand veranderen
voordat de persoonlijke trainer dat aangeeft.