Draper Expert 12V Battery Starter/Charger, 135A, Expert 12V 135A Battery Starter/Charger Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Draper Expert 12V Battery Starter/Charger, 135A Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
18
950501-08 10/09/14
NL
Instructiehandleiding.
Batterijlader

sidan 1
WAARSCHUWINGSLABEL 
Bevestig de bijgeleverde sticker in uw taal op
de acculader voordat u het gereedschap voor
het eerst gebruikt.
Alvorens het laden uit te voeren, nauwkeurig
de inhoud van deze handleiding lezen. De
instructies van de batterij lezen en van het
voertuig dat deze gebruikt.
Algemene gegevens en waarschuwingen
Het apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf 8
jaar oud en mensen met beperkte mentale, lichamelijke of
zintuiglijke capaciteiten of met gebrek aan ervaring en kennis,
alleen indien onder toezicht of geïnstrueerd over het veilig
gebruik van het apparaat en na op de hoogte te zijn gebracht
van de mogelijke gevaren. Kinderen mogen niet met het
apparaat spelen.
Kinderen mogen geen reiniging en onderhoud uitvoeren
zonder toezicht.
De accuoplader is alleen geschikt om de volgende lood/
zuur-accu’s op te laden:
D WET-accu’s: hermetisch afgesloten, gevuld met elektrolyt:
vergen weinig of geen onderhoud (MF), “AGM”, “GEL”.
Geen batterijen proberen te laden die niet opnieuw gelaad
kunnen worden of die verschillen van de voorziene batterijen.
Geen bevroren batterijen laden, omdat deze zouden kunnen
ontploffen.
Uitsluitend voor gebruik in overdekte ruimten.
OPGELET, EXPLOSIEVE GASSEN!
De batterij produceert explosief gas (waterstoG) tijdens
de normale werking en in grotere hoeveelheid tijdens het
opladen.

De accuoplader heeft componenten zoals schakelaars en
relais waaruit vonken kunnen komen. Als u de oplader in
een garage of een soortgelijke omgeving gebruikt, zet hem
dan op een geschikte plaats, ver van de accu en niet in het
voertuig of in de motorruimte.
Om vonken te voorkomen, let u erop dat de klemmen niet
los kunnen raken van de accucontacten tijdens het opladen.
Ervoor zorgen dat de klemmen elkaar niet aanraken.
Zorg er beslist voor dat de polariteiten niet verwisseld
worden, wanneer er klemmen met de batterij worden
verbonden.


te koppelen.
Zorg voor een passende ventilatie tijdens het
laden
Een veiligheidsbril dragen met bescherming aan de zijkant
van de ogen, zuurbestendige handschoenen en kleren die
u tegen het zuur beschermen.
De batterijlader niet gebruiken met beschadigde kabels,
als deze slag heeft ondervonden, als deze gevallen is of
als deze beschadigd is.
Haal de batterijlader niet zelf uit elkaar, maar breng hem
naar een erkend service-centrum.
De voedingskabel moet worden vervangen door

De batterijlader niet op brandbare oppervlakken plaatsen.
De batterijlader en de kabels ervan niet in het water of op
natte oppervlakken plaatsen.
Plaats de batterijlader zodanig dat deze goed geventileerd
wordt: niet met andere voorwerpen bedekken; niet opsluiten
in reservoirs of stellingen.

¾ Assemblage en lossen delen in de verpakking
¾ Controleer of er een zekering of een automatische
beveiliging op het net zit die geschikt is voor het maximum
verbruik van het apparaat.
Het apparaat mag alleen worden aangesloten op een leiding
met een “neutrale” die met de aarde is verbonden.
¾ Stroomstekker: als er geen stekker op het apparaat zit,
maakt u een geschikte genormaliseerde stekker aan de
kabel (2P+T voor 1Ph).
Beschrijving batterijlader

A) Aan/uit-toets
B) Toets acculader / starter.
 

D) Stroomsterkte regeling.
H) Zekering
Aansluiting van de batterijlader

accuspanning is geselecteerd. Een verkeerde spanning
kan schade en letsels veroorzaken.
Om de elektronica die in voertuigen zit niet te
beschadigen, dient u voordat u een accu oplaadt of
een snelstart draait, aandachtig de instructies van de
producent van het voertuig en de accu te lezen.
¾    (+) met de positieve batterijpool
en de zwarte klem (-) met de negatieve batterijpool.
Als de accu op een voertuig is gemonteerd, sluit u eerst
de klem aan op de accupool die niet met de carrosserie
is verbonden. De tweede klem die met de carrosserie is
verbonden, moet op een punt zitten dat ver genoeg is
verwijderd van de accu en van de benzineleiding.
¾ Plaats de stekker in het stopcontact om te beginnen met
19
950501-08 10/09/14
laden.
¾ , koppel dan achtereenvolgens
af: de elektrische voeding, de klem van het chassis of de
negatieve pool (-), de klem van de positieve pool (+).
Een accu opladen
Mod.1, 2, 3, 4
¾ [A] in de stand 0/
OFF staat (Mod.1, 3) of de batterijlader is losgekoppeld van
het elektriciteitsnet (Mod.2, 4).
¾ Gebruik de toets [C] om de accuspanning te kiezen.
¾ Kies de functie Batterijlader [B].
¾ Selecteer de laadstroom “Amp” [D].
¾ (Mod.1, 3) Zet de schakelaar [A] op 1/ON.
¾ (Mod.2, 4) Sluit de batterijlader aan op het elektriciteitsnet.
L (Mod.1, 3) Als de thermostaat ingrijpt, dooft het lampje
van de ON/OFF-schakelaar.
L
Wanneer de lader met de schakelaar op Min voon normaal
laden op een goed geladen accu is aangesloten, is het

Tijdens het laden zal de laadsnelheid geleidelijk gaan dalen,
     
gelijkblijvende waade (maar nooit nul) blijft aanweijzen, wat
een aanduiding is dat de accu volledig is geladen.
De stroom die wordt opgenomen door een batterij die
herladen moet worden, hangt af van de toestand van
    
ingesteld, moet de laadstroom worden gekozen die het
dichtst bij 10% van de capaciteit ligt van de batterij die
herladen moet worden. (b.v. I = 4 Amp. voor een batterij
van 40 Amp/uur). Controleer of het vermogen van de accu
(Ah) niet lager is dan wat op de accuoplader staat (C-Min).
Als de accu geladen is en u ziet luchtbellen in het elektrolyt
zet u bij voorkeur de accuoplader uit om de accu niet te
chadigen.
Hermetisch gesloten MF, GEL, AGM accu’s
opladen
U kunt geen elektrolyt toevoegen aan hermetisch gesloten
       
levensduur van dit soort accu’s, mag u ze niet overladen.
Kies een langzame oplaadwijze en controleer vaak de
spanning op de accucontacten met een normale tester.



De batterijoplader houdt niet automatisch op met laden
en moet worden losgemaakt als de batterij geladen is.
Te lang opladen is slecht voor de batterij.

Fig.4
Opladningstiden bliver naturligvis så meget desto længere,
jo højere summen af akkumulatorbatteriernes kapacitet er.
Undgå at oplade batterier af forskellig slags, af forskellig
kapacitet (Ah) eller med forskellige opladningsniveauer
samtidigt.
Verbinding van de starter-booster: volgorde
van de werkzaamheden
BELANGRIJK voor de START

accuspanning is geselecteerd. Een verkeerde spanning
kan schade en letsels veroorzaken.
Om de elektronica die in voertuigen zit niet te
beschadigen, dient u voordat u een accu oplaadt of
een snelstart draait, aandachtig de instructies van de
producent van het voertuig en de accu te lezen.
Om de elektronica in het voertuig niet te beschadigen:
D Niet snelstarten als de accu gesulfateerd of defect is.
D Niet snelstarten als de accu niet aangesloten is in het
voertuig: de accu moet in het voertuig zitten om eventuele
overspanning op te vangen die kan ontstaan omdat er
energie opgeslagen is in de verbindingskabels tijdens de
snelstartfase.
Om het snelstarten te vergemakkelijken, raden wij aan de
accu altijd eerst 10-15 minuten op te laden (snelle lading).
Leef de cyclussen voor het snelstarten en de pauze na die
op de serieplaat staan of in de technische gegevens om
oververhitting van de accu te voorkomen: (bijvoorbeeld: 5’’
ON / 10’’ OFF 5 Cycle).
Probeer niet opnieuw te starten als de motor niet start. U
kunt hiermee de accu beschadigen of de elektriciteit in het
voertuig.
Mod. 3, 4
¾ [A] in de stand 0/
OFF staat (Mod.3) of de batterijlader is losgekoppeld van
het elektriciteitsnet (Mod.4).
¾ Gebruik de toets [C] om de accuspanning te kiezen.
¾ Kies de functie Starter [B].
¾ (Mod.3) Zet de schakelaar [A] op 1/ON.
¾ (Mod.4) Sluit de batterijlader aan op het elektriciteitsnet.
¾ Draai aan de contactsleutel van het voertuig.
Zekering die beveiligt tegen kortsluitingen en verkeerd
aangesloten accucontacten [H]
De zekering onderbreekt de elektriciteit in geval van
overbelasting. Die kan worden veroorzaakt door een
kortsluiting op de klemmen of op de accu-elementen of door
verkeerd aangesloten contacten (+,-).
Er kunnen echter probleemsituaties optreden die de zekering
niet kan “oplossen”. (Bijvoorbeeld een accu die sterk ontladen
is en verkeerd is aangesloten).
Sluit de klemmen niet op de verkeerde accucontacten
aan. U voorkomt hiermee schade en verwondingen.
Maak de accuoplader los van het stroomnet voordat u
zekeringen vervangt.
L Het apparaat is uitgerust met een thermostaat met
automatische terugstelling die ingrijpt in geval van
thermische overbelasting, zodat het apparaat beschermd
is tegen oververhittingen.
1/56