Documenttranscriptie
Gebruiks- en montagehandleiding
Koeltoestel
Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel
plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u
voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BE
M.-Nr. 10 400 630
Inhoud
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ................................................................... 4
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................ 13
Energie besparen ................................................................................................ 14
Beschrijving van het toestel ............................................................................... 16
Accessoires ......................................................................................................... 18
Bijgeleverde accessoires....................................................................................... 18
Bij te bestellen accessoires ................................................................................... 18
Side-by-Side-montagekit ................................................................................. 18
Koeltoestel in- en uitschakelen.......................................................................... 20
Het toestel aansluiten............................................................................................ 20
Het koeltoestel bedienen....................................................................................... 20
Koeltoestel inschakelen.................................................................................... 20
Koeltoestel uitschakelen................................................................................... 21
Bij langdurige afwezigheid .................................................................................... 21
De juiste temperatuur ......................................................................................... 22
. . . in de koelzone ................................................................................................. 22
Temperatuurweergave ........................................................................................... 22
Temperatuur instellen ............................................................................................ 23
Het gebruik van Superkoelen en DynaCool ...................................................... 24
Functie SuperKoelen ............................................................................................. 24
Functie DynaCool .................................................................................................. 25
Deuralarm............................................................................................................. 26
Het wijzigen van instellingen.............................................................................. 27
De lichtsterkte van de temperatuuraanduiding .................................................... 27
De lichtsterkte van de temperatuuraanduiding wijzigen................................... 27
Vergrendeling ................................................................................................... 28
Het inschakelen van de vergrendeling ............................................................. 28
Het uitschakelen van de vergrendeling ............................................................ 28
Levensmiddelen in de koelzone bewaren ......................................................... 29
Verschillende koelgedeelten.................................................................................. 29
Niet geschikt voor het koelen................................................................................ 30
Waar u in de winkel al op moet letten ................................................................... 30
Levensmiddelen juist bewaren .............................................................................. 31
De binnenruimte indelen..................................................................................... 32
De plateaus verplaatsen........................................................................................ 32
2
Inhoud
Het vervangen van het tweedelig plateau .............................................................
Deurvak/flessenvak verplaatsen............................................................................
De flessensteun verschuiven of verwijderen .........................................................
Flessenrek verplaatsen..........................................................................................
Groente- en fruitlade .............................................................................................
32
33
33
33
34
Ontdooien............................................................................................................. 35
Reiniging en onderhoud...................................................................................... 36
Aanwijzingen voor het reinigingsmiddel ................................................................ 36
Het koeltoestel voor de reiniging voorbereiden..................................................... 37
Binnenkant en toebehoren reinigen....................................................................... 38
Front en zijkanten reinigen..................................................................................... 39
Ventilatieopeningen reinigen ................................................................................. 39
De compressor en het metalen rooster aan de achterkant reinigen ..................... 40
Deurdichting reinigen ............................................................................................ 40
Nuttige tips .......................................................................................................... 42
Geluiden en de oorzaken ervan ......................................................................... 47
Service en garantie ............................................................................................. 48
Informatie voor onderzoeksinstituten ............................................................... 49
Elektrische aansluiting........................................................................................ 50
Het toestel aansluiten............................................................................................ 51
Aanwijzingen voor de plaatsing ......................................................................... 52
Plaats van opstelling ............................................................................................. 52
Klimaatklasse ........................................................................................................ 53
Luchttoevoer en luchtafvoer.................................................................................. 53
De meegeleverde afstandhouders monteren ........................................................ 53
Het toestel plaatsen .............................................................................................. 54
Koelkast inbouwen in een kastenrij ....................................................................... 55
Afmetingen voor plaatsing .................................................................................... 57
Draairichting van deur veranderen .................................................................... 58
Het stellen van de deur ....................................................................................... 62
3
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit koeltoestel voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsbepalingen. Een verkeerd gebruik kan nochtans tot lichamelijk letsel en
materiële schade leiden.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig
door, voordat u het koeltoestel in gebruik neemt. Daarin vindt u
belangrijke instructies met betrekking tot de montage, de veiligheid, het gebruik en het onderhoud. Dit is in het belang van uw
veiligheid en voorkomt schade aan het koeltoestel.
Wanneer deze niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding zodat u deze kunt
doorgeven aan een eventuele volgende bezitter!
Juist gebruik
Dit koeltoestel is uitsluitend bedoeld voor gebruik in het huishouden en gelijkaardige omgevingen.
Het is niet bestemd voor gebruik buiten.
Dit koeltoestel is uitsluitend bestemd voor het koelen en bewaren
van levensmiddelen.
Gebruik voor andere doeleinden is ontoelaatbaar.
Het koeltoestel is niet geschikt voor het bewaren en koelen van
geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of andere
gelijkaardige stoffen of producten die ten grondslag liggen aan de
richtlijn betreffende medische hulpmiddelen. Door een verkeerd gebruik van het koeltoestel kunnen producten worden beschadigd of
bederven. Bovendien is het koeltoestel ook niet geschikt voor gebruik in explosieve omgevingen.
Miele is niet verantwoordelijk voor schade die werd veroorzaakt
doordat het toestel voor andere doeleinden werd gebruikt of verkeerd werd bediend.
4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn
het koeltoestel veilig te bedienen, moeten bij de bediening in het oog
worden gehouden.
Deze personen mogen het koeltoestel enkel onder toezicht bedienen, wanneer hen is uitgelegd hoe ze het veilig kunnen gebruiken en
wanneer ze begrijpen welke risico's eraan verbonden zijn.
Kinderen in het huishouden
Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het koeltoestel worden gehouden, tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het koeltoestel zonder toezicht
gebruiken, maar alleen als ze weten hoe het werkt en wat voor gevaar zij lopen wanneer ze het fout bedienen. Kinderen moeten de
eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen mogen het koeltoestel niet zonder toezicht reinigen of
onderhouden.
Houd kinderen die in de buurt van het koeltoestel komen in het
oog. Zorg ervoor dat ze nooit met het koeltoestel spelen.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en
daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten
het bereik van kinderen.
Technische veiligheid
Het koelmiddelcircuit is op lekkage gecontroleerd. Het koeltoestel
voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften en de relevante
EU-richtlijnen.
Dit koeltoestel bevat het koelmiddel isobutaan (R600a), een natuurlijk gas dat het milieu weinig belast, maar wel brandbaar is. Het
beschadigt de ozonlaag niet en verhoogt ook het broeikaseffect niet.
Maar het gebruik van dit milieuvriendelijk koelmiddel heeft wel geleid
tot meer lawaai als het koeltoestel aanstaat. Er kunnen afgezien van
de geluiden van de compressor stromingsgeluiden in het hele koelcircuit optreden. Deze effecten zijn helaas niet te vermijden, maar
hebben geen invloed op de capaciteit van het koeltoestel.
Let er bij het transport en bij de inbouw/plaatsing op dat geen onderdelen van het koelcircuit worden beschadigd. Vrijkomend koelmiddel
kan oogletsel veroorzaken!
In geval van beschadiging:
– vermijd open vuur of ontstekingsbronnen,
– ontkoppel het koeltoestel van het elektriciteitsnet,
– verlucht gedurende enkele minuten het vertrek waarin het koeltoestel staat en
– neem contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Hoe meer koelmiddel er in een toestel voorhanden is, hoe groter
het vertrek moet zijn waar het koeltoestel wordt opgesteld. In te kleine vertrekken kan zich bij lekkage een brandbaar mengsel van gas
en lucht vormen. De kamer moet per 8 g koelmiddel minstens 1 m3
groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel staat op het typeplaatje binnenin het toestel.
Vergelijk voordat u het koeltoestel aansluit de aansluitgegevens
(zekering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het
elektriciteitsnet. Deze moeten beslist overeenkomen zodat het koeltoestel niet beschadigd raakt.
Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van het koeltoestel is uitsluitend gegarandeerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elektrische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.
Het koeltoestel kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als
het op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een
door Miele erkende vakman/vakvrouw worden vervangen om gevaar
voor de gebruiker te voorkomen.
Meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren bieden niet voldoende veiligheid (brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aansluiten van het koeltoestel op het elektriciteitsnet.
Wanneer er vocht op spanningvoerende delen of de elektriciteitskabel komt, kan dat kortsluiting veroorzaken. Gebruik het koeltoestel
daarom niet in ruimtes waar met water wordt gespetterd (bijv. garage, waskeuken etc.).
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit koeltoestel mag niet op een niet-stationaire locatie (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Beschadigingen aan het koeltoestel kunnen uw veiligheid in gevaar brengen. Controleer het toestel op zichtbare beschadigingen.
Een beschadigd koeltoestel mag niet in gebruik worden genomen.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet het
koeltoestel van het elektriciteitsnet zijn afgekoppeld. Het koeltoestel
is van het elektriciteitsnet afgekoppeld als:
– de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of
– de schroefzekering van de elektrische aansluiting er geheel is uitgedraaid of
– de stekker uit het stopcontact is getrokken. Trek bij elektriciteitskabels met stekker niet aan de elektriciteitskabel, maar bij de
stekker om de verbinding met het elektriciteitsnet te verbreken.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden kan de gebruiker ernstig gevaar lopen.
Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
door een door Miele geautoriseerde vakman / vakvrouw worden uitgevoerd.
Garantieclaims komen te vervallen als het koeltoestel niet door
Miele technici wordt gerepareerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij garanderen, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
Efficiënt gebruik
Het koeltoestel is voor een bepaalde klimaatklasse (kamertemperatuur) geconstrueerd waarvan de grenzen niet mogen worden overschreden.De klimaatklasse staat aangegeven op het typeplaatje aan
de binnenkant van uw koeltoestel. Een te lage kamertemperatuur
heeft tot gevolg dat de compressor voor langere tijd afslaat, zodat
het toestel de vereiste temperatuur niet kan aanhouden.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Sluit de ventilatiegleuven niet af om te voorkomen dat de luchtgeleiding niet goed functioneert,het stroomverbruik stijgt en onderdelen
beschadigd raken.
Indien u vet- of oliehoudende levensmiddelen in het koeltoestel of
de deur van het toestel bewaart, voorkom dan dat evt. uitlopend vet
of olie in aanraking komt met kunststof delen van het koeltoestel.
Hierdoor kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan waardoor de kunststof knapt of scheurt.
Bewaar geen stoffen in het koeltoestel die drijfgassen of andere
verstuivingsmiddelen bevatten. Wanneer de thermostaat wordt ingeschakeld kunnen vonken ontstaan. Deze kunnen licht ontvlambare
producten tot explosie brengen.
Gebruik geen elektrische toestellen in dit koeltoestel, bijv. voor het
maken van ijs. Dit om vonken en een explosie te voorkomen.
Wanneer u levensmiddelen eet die te lang zijn bewaard, loopt u
het risico om voedselvergiftiging op te lopen.
De bewaartijd hangt van vele factoren af, zoals de versheid en kwaliteit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden bewaard. Neem de bewaartips en de uiterste houdbaarheidsdatum van
de levensmiddelenfabrikanten in acht.
Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat garantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemonteerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of productaansprakelijkheid.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Voor roestvrijstalen toestellen geldt het volgende:
De coating van het roestvrije staal wordt door kleefmiddelen aangetast en kan dan zijn beschermende werking tegen verontreinigingen verliezen. Plak geen notitieblaadjes, plakband, afplaktape of
andere kleefmiddelen op het roestvrije staal.
Het roestvrijstalen oppervlak is krasgevoelig. Zelfs magneten kunnen krassen veroorzaken.
Reiniging en onderhoud
Behandel de deurdichting niet met olie of vet om te voorkomen
dat deze in de loop van de tijd poreus wordt.
Gebruik voor het ontdooien en reinigen van het toestel nooit een
stoomreiniger, aangezien stoom in aanraking kan komen met spanningvoerende delen van het koeltoestel en zo kortsluiting veroorzaken.
Scherpe of kantige voorwerpen kunnen de verdamper beschadigen en functioneert het toestel niet meer correct. Gebruik geen
voorwerpen met scherpe punt of rand.
– rijp- en ijslagen te verwijderen,
– en vastgevroren ijsbakjes en/of vastgevroren levensmiddelen los
te wrikken.
Plaats wanneer u wilt ontdooien nooit elektrische verwarmingstoestellen of kaarsen in het toestel om te voorkomen dat het kunststof beschadigd raakt.
Gebruik geen ontdooisprays of andere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vormen, oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die het kunststof beschadigen of schadelijk zijn voor de
gezondheid.
Transport
Het toestel moet altijd rechtop en in de transportverpakking worden vervoerd.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Het koeltoestel is erg zwaar. Vraag daarom iemand u te helpen
met het vervoeren ervan. U zou zich kunnen verwonden en er zou
schade kunnen ontstaan.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Wat te doen wanneer u het toestel afdankt
Maak het slot onbruikbaar om te voorkomen dat kinderen in het
koeltoestel ingesloten
kunnen raken en in levensgevaar komen.
Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken. Beschadig
geen delen van het koelsysteem, bijv. door
– koelmiddelkanalen van de verdamper open te prikken,
– buisleidingen om te buigen,
– beschermende lagen af te krabben.
Symbool op de compressor (afhankelijk van het model)
Deze waarschuwing is alleen voor de recycling van belang. Bij normaal gebruik
bestaat er geen gevaar!
Het is levensgevaarlijk, de olie in de compressor in te slikken of in
te ademen.
12
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het koudetoestel tegen transportschade. Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen met het
oog op een zo gering mogelijke belasting van het milieu en de mogelijkheden
voor recycling.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
over het algemeen terug.
Het afdanken van het oude
toestel
Oude elektrische en elektronische toestellen bevatten meestal nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die nodig zijn geweest om de toestellen goed en veilig te
laten functioneren. Wanneer u uw oude
toestel bij het gewone afval doet of er
op een andere manier niet goed mee
omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk
zijn voor de gezondheid en het milieu.
Doe uw oude toestel daarom nooit bij
het gewone huisafval.
Lever het in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elektronische oude toestellen.
Let erop dat de buisleidingen van uw
koeltoestel niet worden beschadigd,
totdat het op vakkundige en milieuvriendelijke wijze wordt verschroot.
Alleen dan kunt u er zeker van zijn dat
de koelmiddelen in het koelsysteem en
de olie in de compressor niet in het milieu terechtkomen.
Het oude toestel moet tot die tijd buiten
het bereik van kinderen worden opgeslagen. Zie voor meer informatie hierover het hoofdstuk: "Veiligheidsinstructies en waarschuwingen" van de gebruiksaanwijzing.
13
Energie besparen
Plaatsing en onderhoud
Temperatuurinstelling
14
Normaal energieverbruik
Te hoog energieverbruik
Plaats het toestel in een geventileerde ruimte.
In gesloten, niet geventileerde ruimtes.
Stel het toestel niet bloot
aan zonnestralen.
Direct blootgesteld aan zonnestralen.
Plaats het toestel niet naast
een warmtebron.
Naast een warmtebron (verwarming, fornuis).
Bij een ideale omgevingstemperatuur van ca. 20 °C.
Bij een hoge omgevingstemperatuur.
Dek ventilatieroosters niet af
en maak ze regelmatig stofvrij.
Met ventilatieroosters die
zijn afgedekt of vol zitten
met stof.
Compressor en metalen
rooster (warmtewisselaar)
aan de achterwand van het
toestel worden minstens 1x
per jaar stofvrij gemaakt.
Compressor en metalen
rooster (warmtewisselaar)
aan de achterwand van het
toestel zitten vol met stof.
Koelzone: 4 tot 5°C
Hoe lager de temperatuur,
des te hoger het energieverbruik!
Energie besparen
Normaal energieverbruik
Gebruik
Te hoog energieverbruik
Plaats de plateaus, laden en
vakken zoals bij levering.
Open de deur alleen indien
nodig en zo kort mogelijk.
Leg levensmiddelen bij het
inruimen meteen op de
goede plek.
Deur vaak en lang openen
betekent koudeverlies en instroom van warme lucht in
het toestel. Het toestel koelt
en de compressor moet langer werken.
Neem bij het boodschappen
doen een koeltas mee en leg
de levensmiddelen zo snel
mogelijk in het toestel.
Plaats levensmiddelen die u
uit het toestel neemt zo snel
mogelijk weer terug, voordat
ze warm worden.
Laat warme gerechten en
dranken eerst buiten het toestel afkoelen.
Zijn levensmiddelen nog
warm wanneer ze in het
koeltoestel worden gelegd,
ontstaat er warme lucht in
het koeltoestel. Het toestel
koelt en de compressor
moet langer werken.
Leg de levensmiddelen alleen afgedekt of verpakt in
het toestel.
Wanneer vloeibare stoffen in
de koelzone condenseren,
neemt de koelcapaciteit af.
Leg ingevroren levensmiddelen in de koelzone wanneer ze moeten ontdooien.
Zorg ervoor dat vakken en
laden niet te zwaar worden
beladen, zodat de lucht kan
circuleren.
Een verslechterde luchtstroom zorgt voor een verlies van koelcapaciteit.
15
Beschrijving van het toestel
Bedieningspaneel
a Sensortoets voor de DynaCool-func- e In-/uitschakelen van de functie Sutie
perKoelen-toets
b Temperatuur instellen
( = warmer)
f Toets voor het uitschakelen van de
zoemer bij deuralarm
c Temperatuur instellen
( = kouder)
g Display met temperatuuraanduiding
en symbolen
(symbolen alleen zichtbaar bij toepassing; zie tabel voor uitleg over de
symbolen)
d Aan/Uit-toets van het koeltoestel
Symbolen in het display
Symbool
Functie
Alarm
knippert bij deuralarm
SuperKoelen
brandt bij ingeschakeld SuperKoelen
Vergrendeling
brandt bij ingeschakelde vergrendeling
DynaCool
brandt bij ingeschakelde DynaCool
DEMO
Demomodus
De demomodus is geactiveerd.
Neem contact op met Miele.
MENU
Instellings-MENU
brandt terwijl instellingen worden uitgevoerd
16
Beschrijving van het toestel
a Ventilator
b Boter- en kaasvak
c Eierhouder
d Plateau
e Flessenrek
f Rek/flessenrek
met flessenhouder
g Gootje voor het dooiwater en
afvoeropening voor het dooiwater
h Fruit- en groentevakken
De grepen bovenaan en de wieltjes onderaan aan de achterkant van het toestel maken de opstelling van het toestel
gemakkelijk.
Schematische afbeelding
17
Accessoires
Bijgeleverde accessoires
Bij te bestellen accessoires
Flessenrek
Het Miele-assortiment omvat tal van
handige accessoires, alsmede reinigings- en onderhoudsmiddelen die speciaal op uw koeltoestel zijn afgestemd.
Flessenrek
Naast het al aanwezige flessenrek kunnen verdere flessenrekken in de koudezone worden gezet.
Flessen kunt u op het flessenrek in de
koelzone leggen. Daarmee bespaart u
ruimte.
Het flessenrek kan op verschillende manieren in de koelzone worden geplaatst.
Anti-geurfilters met houder KKF-FF
(Active AirClean)
De anti-geurfilter neutraliseert onaangename geuren in de koelzone en zorgt zo
voor een betere luchtkwaliteit.
Eierhouder
Breng de houder van de anti-geurfilter
aan op de achterste beschermlijst van
het plateau, u kunt de houder naar
wens verplaatsen.
Anti-geurfilters met houder KKF-RF
(Active AirClean)
Passende filters voor de houder (Active
AirClean) zijn leverbaar. Miele raadt aan
om anti-geurfilters elke 6 maanden te
vervangen.
Side-by-Side-montagekit
Voor een side-by-side opstelling van
twee koeltoestellen naast elkaar.
18
Accessoires
Universeel microvezeldoekje
Het microvezeldoekje is handig bij het
verwijderen van vingerafdrukken en ander licht vuil op roestvrijstalen fronten,
panelen, ramen, meubels enz.
U kunt bij te bestellen accessoires via
internet, bij Miele of bij uw Miele-vakhandelaar bestellen.
Miele-onlineshop:
shop.miele.be
19
Koeltoestel in- en uitschakelen
Voor het eerste gebruik
Het koeltoestel bedienen
Verpakkingsmateriaal
U bedient dit toestel door de sensortoetsen aan te raken.
Verwijder al het verpakkingsmateriaal
uit de binnenruimte.
Koeltoestel inschakelen
Beschermfolie
De roestvrijstalen lijsten aan de plateaus
en de deurvakken zijn tijdens het transport van een beschermfolie voorzien.
Daarnaast is de toesteldeur, eventueel
ook de zijkanten voorzien van een beschermstrip.
Trek de beschermfolie pas weg nadat
u het koeltoestel op zijn plaats hebt
opgesteld.
Reiniging en onderhoud
Volg daarvoor beslist de betreffende
instructies in het hoofdstuk: "Reiniging
en onderhoud".
Reinig de binnenkant van het toestel
en de toebehoren.
Het toestel aansluiten
Sluit het koeltoestel aan op het elektriciteitsnet, zoals wordt beschreven
in hoofdstuk "Elektrische aansluiting".
20
Raak de aan-uittoets aan.
In het display brandt de temperatuurweergave. De actuele temperatuur in
het koeltoestel wordt getoond.
Als in de display DEMO verschijnt, is
de demomodus geactiveerd. Neem
a.u.b. contact op met Miele.
Het koeltoestel begint te koelen. De binnenverlichting brandt wanneer de deur
wordt geopend.
Koeltoestel in- en uitschakelen
Koeltoestel uitschakelen
Bij langdurige afwezigheid
Wanneer u het toestel langere tijd niet
meer gebruikt, doe dan het volgende:
schakel het koeltoestel uit,
Tip de Aan/Uit – toets aan.
De temperatuurweergave gaat uit.
Is dat niet mogelijk, dan is de vergrendeling ingeschakeld (zie hoofdstuk:
"Het wijzigen van instellingen", paragraaf: "Het in-/uitschakelen van de vergrendeling").
De koeling is uitgeschakeld.
trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar uit,
reinig het toestel en
laat de deur open staan om het toestel te luchten en te voorkomen dat er
geurtjes ontstaan.
Als het toestel bij langdurige afwezigheid wordt uitgeschakeld, maar niet
gereinigd, bestaat er gevaar voor
schimmelvorming als de deur van
het toestel gesloten blijft.
21
De juiste temperatuur
Het is voor de houdbaarheid van de levensmiddelen zeer belangrijk dat de
juiste temperatuur wordt ingesteld.
Door micro-organismen bederven de levensmiddelen erg snel. De temperatuur
beïnvloedt de snelheid waarmee de micro-organismen groeien. Hoe lager de
temperatuur, des te langzamer de micro-organismen groeien en des te langer het duurt voordat de levensmiddelen bederven. Wanneer u voor het
bewaren van levensmiddelen de juiste
temperatuur instelt kunt u daarmee bederf voorkomen of vertragen.
De temperatuur in het toestel stijgt als
– u vaak en gedurende lange tijd de
deur van het toestel opent,
– er meer levensmiddelen worden opgeslagen,
– de temperatuur van de levensmiddelen hoger is, wanneer ze worden
opgeslagen,
– de omgevingstemperatuur hoger is.
Het koeltoestel is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een klimaatklasse is een temperatuurbereik
waar de kamertemperatuur niet boven of onder mag liggen.
22
. . . in de koelzone
Voor de koelzone adviseren wij een
koeltemperatuur van 4 °C.
Temperatuurweergave
Is het toestel normaal in gebruik, dan
geeft de temperatuuraanduiding in het
display de gemiddelde temperatuur
aan, die op dat moment in de koelzone heerst.
Het kan zeker een paar uur duren voordat de gewenste temperatuur wordt bereikt en constant wordt aangegeven. Dit
hangt o.a. van de kamertemperatuur en
de instelling af.
De juiste temperatuur
Temperatuur instellen
De temperatuur kunt u instellen met behulp van de beide toetsen naast de
temperatuuraanduiding.
Verlaag de temperatuur door op deze
sensortoets te tikken.
Tip: Hebt u de temperatuur gewijzigd,
controleer dan de temperatuuraanduiding en wel na ca. 6 uur wanneer er
weinig levensmiddelen in het toestel
liggen en na ca. 24 uur wanneer er
veel levensmiddelen in zitten. Pas dan
is de ingestelde temperatuur bereikt. Is
de temperatuur dan nog te hoog of te
laag, wijzig de temperatuur dan.
Mogelijke temperatuurinstellingen
De temperatuur is instelbaar van 2 °C
tot en met 9 °C.
Tik op de sensortoets om de temperatuur te verhogen.
De temperatuurwaarde die u instelt
knippert in de temperatuuraanduiding.
Volgende wijzigingen zijn in de temperatuurindicator merkbaar als u de sensortoetsen aanraakt:
– Wanneer u voor het eerst aantipt, dan
knippert de temperatuurwaarde die u
het laatst heeft ingesteld.
– Vanaf de tweede keer dat u drukt,
verandert de temperatuurwaarde in
stappen van 1 °C.
– Wanneer u de toets niet loslaat, verandert de temperatuurwaarde continu.
Ongeveer 5 seconden nadat u voor het
laatst op een temperatuurtoets heeft
gedrukt, verschijnt in de temperatuuraanduiding automatisch de temperatuurwaarde die op dat moment in het
desbetreffende gedeelte heerst.
23
Het gebruik van Superkoelen en DynaCool
Functie SuperKoelen
SuperKoelen uitschakelen
Met de functie SuperKoelen wordt de
koelzone zeer snel tot de koudste waarde afgekoeld (afhankelijk van de kamertemperatuur).
De functie "SuperKoelen" wordt automatisch na ca. 6–12 uur uitgeschakeld.
Het SuperKoelen-symbool in het display gaat uit en de koelcapaciteit is
weer normaal.
De functie SuperKoelen is met name
aan te bevelen als u grote hoeveelheden verse levensmiddelen of dranken
snel wenst af te koelen.
Om energie te besparen kunt u de functie SuperKoelen zelf uitschakelen zodra
de levensmiddelen of dranken koel genoeg zijn.
SuperKoelen inschakelen
Tip op de toets SuperKoelen.
In het display verschijnt het symbool
SuperKoelen .
De temperatuur in de koelzone daalt en
de koelcapaciteit is nu maximaal.
24
Tip op de toets SuperKoelen.
In het display gaat het symbool SuperKoelen uit.
De koelcapaciteit van het toestel is
weer normaal.
Het gebruik van Superkoelen en DynaCool
Functie DynaCool
Wanneer de functie Dynamische koeling
(DynaCool) niet is ingeschakeld, ontstaan er in de koelzone als gevolg van
de natuurlijke luchtcirculatie zones met
verschillende temperaturen. De koude,
zware lucht zakt in het onderste gedeelte van het apparaat. Het is handig om
daar bij het inruimen van de levensmiddelen gebruik van te maken. Zie hoofdstuk: "Het opslaan in de koelzone".
Wanneer u echter een keer een grote
hoeveelheid gelijksoortige levensmiddelen wilt bewaren (bijv. voor een feestje), kunt u DynaCool beter inschakelen.
Daarmee wordt de temperatuur relatief
gelijkmatig over alle plateaus in de koelzone verdeeld en zijn alle levensmiddelen in de koelzone even koel.
De temperatuur kan verder met behulp
van de temperatuurtoetsen worden ingesteld.
Het gebruik van DynaCool is tevens aan
te raden bij
– een hoge omgevingstemperatuur
(vanaf ca. 30 °C) en
– een hoge luchtvochtigheid.
DynaCool inschakelen
Tik op de DynaCool-toets.
In het display verschijnt het symbool .
De ventilator is nu ingeschakeld. Bij
sommige toestellen schakelt hij pas in
als de compressor draait.
DynaCool uitschakelen
Daar het energieverbruik iets hoger ligt
wanneer DynaCool is ingeschakeld,
kunt u deze in normale omstandigheden
beter uitschakelen.
Tik op de DynaCool-toets.
Het symbool DynaCool in het display
gaat uit als de ventilator is uitgeschakeld.
Om energie te besparen, gaat de ventilator automatisch een tijdje uit, wanneer de toesteldeur wordt geopend.
25
Deuralarm
De zoemer klinkt wanneer de toesteldeur langer dan ca. 60 seconden openstaat.
Zodra de deur wordt dichtgedaan,
houdt de zoemer op.
Deuralarm voortijdig uitschakelen
Hindert de zoemer u, dan kunt u deze
voortijdig uitschakelen.
Tip daarvoor de toets voor het uitschakelen van de zoemer bij deuralarm aan.
De zoemer houdt op.
26
Het wijzigen van instellingen
De lichtsterkte van de temperatuuraanduiding
U kunt de lichtsterkte van de temperatuuraanduiding aan de omgeving aanpassen.
De lichtsterkte van de temperatuurweergave kunt u stapsgewijs instellen
van 0 (geen verlichting), tot 5 (maximale lichtsterkte).
Door op de insteltoetsen te tippen,
kunt u nu de lichtsterkte van de temperatuuraanduiding veranderen. U
kunt kiezen tussen de standen tot
.
De lichtsterkte van de temperatuuraanduiding wijzigen
Tip op de SuperKoelen-toets om de
instelling op te slaan.
Druk ca. 5 seconden op de SuperKoelen-toets.
De lichtsterkte is nu op de nieuwe waarde ingesteld.
In het display verschijnt het symbool
MENU, knippert.
Tip zo vaak op één van de temperatuurtoetsen totdat in de temperatuuraanduiding een verschijnt.
Sluit de instelmodus af door op de
toets aan/uit te tippen.
Anders schakelt de elektronische besturing na ca. 5 minuten over naar
normale werking.
Tip nogmaals op de SuperKoelentoets.
27
Het wijzigen van instellingen
Vergrendeling
Met de vergrendeling kunt u voorkomen
dat bijv. kinderen iets aan de bediening
van het toestel veranderen.
Het uitschakelen van de vergrendeling
Het inschakelen van de vergrendeling
Druk ca. 5 seconden op de SuperKoelen-toets.
Druk ca. 5 seconden op de SuperKoelen-toets.
In het display verschijnt het symbool MENU, tevens knippert .
In het display verschijnt het symbool MENU, tevens knippert .
Tip nogmaals op de SuperKoelentoets.
In het display verschijnt .
Tip nogmaals op de SuperKoelentoets.
In het display verschijnt .
– Als u de vergrendeling wilt inschakelen, bevestigt u , door opnieuw
op de SuperKoelen-toets te tippen.
– Als u proces wilt afbreken, tipt u
tweemaal op de Aan/Uit-toets.
– Als u de vergrendeling wilt uitschakelen, bevestigt u , door opnieuw
op de SuperKoelen-toets te tippen.
– Als u proces wilt afbreken, tipt u
tweemaal op de Aan/Uit-toets.
Wanneer de vergrendeling uitgeschakeld is, gaat het vergrendelingssymbool
op het display uit.
Wanneer de vergrendeling ingeschakeld
is, verschijnt het vergrendelingssymbool
op het display.
Sluit de instelmodus af door op de
toets aan/uit te tippen.
Anders schakelt de elektronische besturing na ca. 5 minuten over naar
normale werking.
28
Sluit de instelmodus af door op de
toets aan/uit te tippen.
Anders schakelt de elektronische besturing na ca. 5 minuten over naar
normale werking.
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Explosiegevaar!
Warmste gedeelte
Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het
koeltoestel.
Het minst koele gedeelte in de koelkast / koelzone bevindt zich vooraan en
helemaal bovenin tegen de deur. Gebruik dit gedeelte voor het opslaan van
boter zodat deze smeerbaar blijft en
voor kaas zodat deze zijn aroma niet
verliest.
Indien u vet- of oliehoudende levensmiddelen in het koeltoestel of de
deur van het toestel bewaart, kunnen
spanningsscheuren in het kunststof
ontstaan waardoor de kunststof
knapt of scheurt.
Let erop dat eventueel uitlopend vet
of uitlopende olie niet in contact
komt met de kunststofonderdelen
van het toestel.
Verschillende koelgedeelten
Door de natuurlijke luchtcirculatie ontstaan er in de koelzone gedeelten met
verschillende temperaturen.
De koude, zware lucht zakt in het onderste gedeelte van de koelzone. Maak
bij het inruimen van de levensmiddelen
gebruik van deze verschillende temperaturen.
Leg de levensmiddelen niet te dicht op
elkaar, zodat de lucht goed kan circuleren.
Koudste gedeelte
Het koelste gedeelte in de koelzone bevindt zich direct boven het groente- en
fruitvak en aan de achterwand.
Gebruik deze gedeelten voor alle levensmiddelen die niet lang houdbaar
zijn, zoals:
– Vis, vlees, gevogelte,
– Worst, kant-en-klaar-gerechten,
– Levensmiddelen waar eieren of room
in zitten,
– Alle soorten deeg,
– Melkproducten,
– In folie verpakte, voorgesneden
groente en in het algemeen alle verse
groenten waarvan de houdbaarheidsdatum alleen geldt bij een temperatuur van minstens 4 °C.
Dek de ventilator op de achterwand
niet af - deze is belangrijk voor de
koelcapaciteit!
De levensmiddelen mogen de achterwand niet aanraken. Ze kunnen anders
aan de achterwand vastvriezen.
29
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Niet geschikt voor het koelen
Koudegevoelige levensmiddelen zijn
niet geschikt om bij temperaturen onder
de 5 °C te worden bewaard. Te lage
temperaturen kunnen een negatieve invloed hebben op de smaak, het vitaminegehalte, het uiterlijk en de consistentie van deze levensmiddelen.
Tot de koudegevoelige levensmiddelen
behoren onder andere:
– ananas, avocado's, bananen, granaatappels, mango's, meloenen,
papaja's, passievruchten, citrusvruchten (zoals citroenen, sinaasappelen, mandarijntjes, grapefruit),
– fruit dat nog verder moet rijpen,
– aubergines, komkommers, aardappels, paprika, tomaten, courgettes,
– harde kazen (zoals parmezaan en
bergkaas).
30
Waar u in de winkel al op moet
letten
Het belangrijkste voor een lange bewaartijd is de versheid van de levensmiddelen op het ogenblik waarop ze in
de koelkast worden gelegd. Deze versheid is beslissend voor de bewaartijd.
Let ook op de houdbaarheidsdatum en
op de juiste bewaartemperatuur.
De koelketen mag niet worden onderbroken. Zorg er bijv. voor dat de levensmiddelen niet te lang in de warme auto
liggen.
Tip: Tip: neem een koeltas mee wanneer u boodschappen doet en leg de
levensmiddelen snel in het koeltoestel.
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Levensmiddelen juist bewaren
Bewaar levensmiddelen in de koelzone
altijd in de verpakking of goed afgedekt. Zo wordt het opnemen van
vreemde geuren, uitdrogen van de levensmiddelen en het overdragen van
mogelijk aanwezige kiemen voorkomen.
Dit is vooral van belang voor het bewaren van dierlijke levensmiddelen.
Bij een juiste instelling van de temperatuur en een passende hygiëne kan de
houdbaarheid van levensmiddelen aanzienlijk worden verlengd.
Groenten en fruit
Groenten en fruit kunnen echter onverpakt in het groente- en fruitvak worden
bewaard.
Eiwitrijke levensmiddelen
Houd er rekening mee dat eiwitrijke levensmiddelen sneller bederven. Schaalen schelpdieren bederven dus sneller
dan vis, en vis bederft weer sneller dan
vlees.
31
De binnenruimte indelen
De plateaus verplaatsen
De plateaus kunt u in hoogte verstellen
zodat er producten van verschillende
hoogte kunnen worden neergezet /
neergelegd.
Het vervangen van het tweedelig plateau
Dit plateau bestaat uit twee delen waarvan het voorste gedeelte onder het achterste gedeelte kan worden geschoven.
Wanneer u hoge producten in het toestel wilt plaatsen, bijv. flessen of potten,
kunt u hiervan gebruik maken.
Druk het achterste gedeelte van onderen iets omhoog.
Til het plateau iets op. Trek het iets
naar voren. Til het met de uitsparing
over de plateauribben heen. Verplaats
het naar boven of naar beneden.
De opstaande rand die aan de beschermlijst aan de achterkant van het
plateau zit moet naar boven wijzen, zodat de levensmiddelen niet met de achterwand in aanraking kunnen komen en
eraan vastvriezen.
Til tegelijk het voorste gedeelte iets
op en schuif het onder het achterste
gedeelte.Op het plateau daaronder
kunnen dan hoge producten worden
neergezet / neergelegd.
Wilt u de halve glasplaten verplaatsen? Haal dan de beide gedeelten uit het apparaat.
Met stopjes wordt voorkomen dat de
plateaus er per ongeluk uit worden getrokken.
Plaats de beide plateauhouders aan
weerszijden op de gewenste hoogte
op de plateauribben,
schuif de glasplaten er na elkaar in.
De glasplaat met opstaande rand
moet zich achter bevinden!
32
De binnenruimte indelen
Deurvak/flessenvak verplaatsen
Flessenrek verplaatsen
Schuif het deurvak/flessenvak naar
boven en haal het eruit.
Zet het deurvak/ flessenvak er op de
gewenste plaats weer in. Zorg er
daarbij voor dat het goed vastklikt.
De flessensteun verschuiven of
verwijderen
U kunt het flessenrek op verschillende
plaatsen gebruiken.
Wilt u het rek verplaatsen, doe dan
het volgende. Til het rek iets op.Trek
het iets naar voren. Til het met de uitsparing over de plateauribben heen.
Verplaats het naar boven of naar beneden.
De flessensteun kunt u naar rechts of
links verschuiven, waardoor er meer
ruimte komt voor pakken drank.
Wanneer u de flessensteun goed wilt
schoonmaken, adviseren wij u om deze
er helemaal uit te halen:
Trek de flessensteun van de achterkant van het deurvak af.
De beugel aan de achterkant van het
rek moet naar boven wijzen, zodat de
flessen niet tegen de achterwand aan
kunnen komen.
Met stopjes wordt voorkomen dat het
flessenrek per ongeluk er uit wordt getrokken.
Na reiniging kunt u de flessensteun
weer terugplaatsen.
33
De binnenruimte indelen
Groente- en fruitlade
De groente- en fruitlade is op telescopische geleiders inschuifbaar en uittrekbaar. U kunt de lade er ook helemaal
uithalen. Dat is makkelijker wanneer u
de lade wilt reinigen of er levensmiddelen in wilt leggen of eruit halen.
Trek de lade naar buiten totdat u
weerstand voelt en til de lade van de
geleiders.
Schuif de geleiders daarna weer naar
binnen om beschadigingen te voorkomen.
Het terugplaatsen van de lade
Trek de geleiders helemaal naar buiten en leg de lade daarop.
Schuif de lade in het koeltoestel totdat hij vastklikt.
34
Ontdooien
Koelzone
De koelzone wordt automatisch ontdooid.
Terwijl de compressor in werking is,
kunnen zich op de achterwand van de
koelzone rijp en waterdruppels vormen.
Deze hoeft u niet te verwijderen, want
ze verdampen automatisch door de
warmte van de compressor.
Het dooiwater loopt via het gootje voor
het dooiwater en via de afvoeropening
voor het dooiwater in het verdampingssysteem aan de achterkant van het
koeltoestel.
De afvoeropening voor het dooiwater is verstopt.
Reinig het gootje en de afvoeropening voor het dooiwater.
35
Reiniging en onderhoud
Zorg ervoor dat er geen water in
de elektronische besturing of de verlichting.
De stoom van een stoomreiniger
kan in aanraking komen met delen
van het toestel die onder spanning
staan en zo kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor de reiniging geen
stoomreiniger.
Er mag geen reinigingswater in de afvoeropening voor het dooiwater terechtkomen.
Het typeplaatje in de binnenruimte van
het koeltoestel mag niet worden verwijderd. De gegevens zijn nodig in het
geval er een storing optreedt.
Aanwijzingen voor het reinigingsmiddel
Gebruik in de binnenruimte van het
koeltoestel alleen reinigings- en onderhoudsmiddelen die de levensmiddelen niet aantasten.
Om beschadigingen aan de oppervlakken te voorkomen, gebruikt u bij de reiniging geen
– zuur-, soda-, ammoniak- of chloridehoudende reinigingsmiddelen,
– kalkoplossende reinigingsmiddelen,
– schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder, schuurmiddel, schuursponsjes,
– oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen,
– reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal,
– Reinigingsmiddelen voor vaatwassers,
– ovensprays,
– glasreinigers,
– schurende harde sponsjes en borstels, zoals bijv. schuursponsjes,
– vlekkensponsjes.
– scherpe metalen schrapers!
Wij adviseren om voor het reinigen van
het toestel lauwwarm water met wat afwasmiddel te gebruiken.
Belangrijke instructies voor het reinigen vindt u op de volgende bladzijden.
36
Reiniging en onderhoud
Het koeltoestel voor de reiniging voorbereiden
Schakel het koeltoestel uit.
De temperatuurindicator in de display
gaat uit. De koeling is uitgeschakeld.
Het plateau uit elkaar nemen
Verwijder eerst de roestvrijstalen lijst en
de beschermlijst aan de achterkant van
het plateau. Doe dat als volgt:
Leg het plateau op een zachte ondergrond neer, bijv. op een theedoek.
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar uit.
Haal de levensmiddelen uit het koeltoestel en bewaar ze op een koele
plaats.
Haal de fles-/deurvakken uit de toesteldeur.
Haal alle overige onderdelen uit het
toestel die kunnen worden verwijderd.
Pak de roestvrijstalen lijst aan één
kant vast en trek de lijst van het plateau af.
Trek de beschermlijst van het plateau
af.
Zet de lijsten er na de reiniging weer
op.
37
Reiniging en onderhoud
Binnenkant en toebehoren reinigen
Reinig het toestel regelmatig, maar
minstens 1 x in de maand.
Verwijder vuil direct om te voorkomen
dat het vast gaat zitten.
De volgende onderdelen zijn niet vaatwasmachinebestendig:
– de beschermlijsten aan de achterkant
van de plateaus
– alle laden en deksels van laden (modelafhankelijk)
– het flessenrek
Reinig de binnenruimten met een
sponsdoekje, lauwwarm water en wat
afwasmiddel.
Reinig de onderdelen die niet in de
afwasautomaat mogen worden gereinigd met de hand.
Neem deuren en zijwanden daarna
met helder water af en wrijf alles met
een doek droog.
De volgende onderdelen zijn geschikt
voor de vaatwasser:
Laat de deur van het toestel nog even
open staan, om het apparaat te luchten en geurtjes te voorkomen.
De temperatuur van het gekozen
programma van de afwasautomaat
mag maximaal 55 °C bedragen!
Kunststofonderdelen kunnen in de
vaaatwasser verkleuren door contact
met bepaalde natuurlijke kleurstoffen, bijv. in wortels, tomaten en ketchup. Deze verkleuring heeft geen invloed op de stabiliteit van de onderdelen.
– de plateaus (zonder lijsten)
– de flessenhouder, het botervlootje en
de eierhouders (modelafhankelijk)
– de deurvakken;
het boter- en kaasvak.
38
Reiniging en onderhoud
Front en zijkanten reinigen
Als verontreinigingen te lang inwerken, kunt u ze soms niet meer verwijderen.
De oppervlakken kunnen verkleuren
of veranderen.
Verwijder vuil op het front en de zijwanden het best onmiddellijk.
Alle oppervlakken zijn gevoelig voor
krassen en kunnen verkleuren, wanneer ze in contact komen met ongeschikte reinigingsmiddelen.
Lees de informatie "Opmerkingen
over reinigingsmiddel" aan het begin
van dit hoofdstuk.
Reinig de oppervlakken met een
schone doek, lauwwarm water en reinigingsmiddel. U kunt ook een
schoon, vochtig microvezeldoekje
zonder reinigingsmiddel gebruiken.
Het front is veredeld met een hoogwaardige oppervlaktecoating (CleanSteel). Deze beschermt tegen vuil en
maakt het reinigen makkelijker.
Behandel deze oppervlakken
niet met reinigingsmiddelen voor
roestvrij staal. De beschermende
laag wordt daardoor beschadigd!
Behandel deze oppervlakken niet
met Miele onderhoudsmiddel voor
roestvrij staal: er vormen zich zichtbare vegen!
Ventilatieopeningen reinigen
Stof op de ventilatieopeningen verhoogt het energieverbruik.
Reinig het ventilatierooster met een
borsteltje of een stofzuiger (gebruik
daarvoor bijv. de reliëfborstel voor
Miele-stofzuigers).
Neem deuren en zijwanden daarna
met helder water af en wrijf alles met
een doek droog.
39
Reiniging en onderhoud
De compressor en het metalen
rooster aan de achterkant reinigen
Let er bij het reinigen van het
metalen rooster en de compressor
op dat er geen kabels of andere onderdelen worden afgescheurd, geknikt of beschadigd.
Maak de compressor en het metalen
rooster aan de achterkant van het toestel (warmtewisselaar) minstens eenmaal in het jaar stofvrij. Wanneer er zich
stof ophoopt wordt er onnodig veel
energie verbruikt!
Deurdichting reinigen
Is de deurdichting beschadigd of
uit de gleuf gegleden, sluit de toesteldeur eventueel niet juist en de
koelcapaciteit vermindert.
In de binnenruimte vormt zich condenswater, waardoor ijsvorming kan
ontstaan.
Let er daarbij op dat u de deurdichting niet beschadigt om te voorkomen dat de deur niet goed meer sluit
en de levensmiddelen niet voldoende
worden gekoeld.
Behandel de deurdichting / deurdichtingen niet met olie of vet om te
voorkomen dat deze in de loop van
de tijd poreus wordt / worden.
Reinig de deurdichting regelmatig alleen met helder water en wrijf deze
daarna met een doek grondig droog.
40
Reiniging en onderhoud
Na het reinigen
Plaats alle toebehoren weer terug in
het koeltoestel.
Sluit het toestel weer aan en schakel
het weer in.
Schakel de functie "SuperKoelen" in,
zodat het in de koelzone weer snel
koud wordt.
Leg de levensmiddelen in de koelzone en sluit de toesteldeuren.
41
Nuttige tips
De meeste problemen waar u in het dagelijks gebruik mee te maken zou kunnen
krijgen kunt u zelf oplossen. Het volgende overzicht helpt u daarbij.
Neem contact op met Miele als u de oorzaak van een probleem niet kunt vinden of
het probleem niet kunt verhelpen.
Open de deur van het koeltoestel als het enigszins mogelijk is niet vóórdat de storing is verholpen. Op deze manier houdt u het koudeverlies zo gering mogelijk.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden kan de gebruiker aanzienlijke risico's lopen.
Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door een
door Miele geautoriseerde vakman / vakvrouw worden uitgevoerd.
Probleem
Oorzaak en oplossing
Het koeltoestel koelt
niet, de binnenverlichting doet het niet wanneer de koelzonedeur
wordt geopend.
Het koeltoestel is niet ingeschakeld.
Schakel het koeltoestel in.
De stekker steekt niet goed in het stopcontact of de
toestelstekker steekt niet goed in de contactdoos van
het toestel.
Steek de stekker in het stopcontact. Steek de
stekker in het stopcontact en de toestelstekker in
de contactdoos van het toestel.
De hoofdschakelaar van de elektrische huisinstallatie
is wel ingeschakeld. Dit koeltoestel, een ander toestel
of de huisspanning zou defect kunnen zijn.
Neem contact op met een elektricien of met de
dienst Herstellingen aan huis van Miele.
De compressor is voort- Geen storing! Om energie te besparen, schakelt de
durend in werking.
compressor bij een geringere koel-/vriescapaciteit op
een laag toerental over. Daardoor moet de compressor langer werken.
42
Nuttige tips
Probleem
Oorzaak en oplossing
De compressor slaat
steeds vaker en voor
steeds langere tijd aan;
de temperatuur in het
koeltoestel is te laag.
De luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen zijn afgedekt of afgesloten.
Zorg ervoor dat de luchttoevoer- en luchtafvoergleuven niet worden geblokkeerd.
Reinig de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen
regelmatig om stof te verwijderen.
De deur van het toestel is vaak open en dicht gedaan
of er zijn ineens grote hoeveelheden verse levensmiddelen in het apparaat gelegd.
Open de deur alleen als het echt nodig is en altijd
maar zo kort mogelijk.
Na een tijdje keert in het toestel automatisch weer de
juiste temperatuur terug.
De deur van het toestel is niet gesloten.
Sluit de deur.
Na een tijdje keert in het toestel automatisch weer de
juiste temperatuur terug.
De omgevingstemperatuur is te hoog. Hoe hoger de
omgevingstemperatuur, des te langer de compressor
in werking is.
Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk: "Montageinstructies", paragraaf: "Plaats van opstelling".
Het koeltoestel is niet goed in de inbouwkast geplaatst.
Volg de aanwijzingen die in het hoofdstuk: "Montage-instructies" staan met betrekking tot het inbouwen van het toestel.
De compressor slaat
steeds vaker en voor
steeds langere tijd aan;
de temperatuur in het
koeltoestel is te laag.
Er is een te lage temperatuur ingesteld.
Corrigeer de temperatuur.
De compressor slaat
steeds minder vaak en
voor steeds kortere tijd
aan; de temperatuur in
het toestel stijgt.
Geen storing! De temperatuur is te hoog.
Corrigeer de temperatuur.
Controleer de temperatuur nog een keer na 24 uur.
De functie "Superkoeling" is nog ingeschakeld.
Om energie te besparen kunt u de functie "SuperKoelen" uitschakelen.
43
Nuttige tips
Meldingen op het display
Melding
Oorzaak en oplossing
Op het display verschijnt DEMO. Het toestel koelt niet, maar het
kan wel gewoon worden bediend.
De demo-functie is ingeschakeld Met deze functie
kan de vakhandel het toestel presenteren zonder de
koeling in te hoeven schakelen.Voor particulier gebruik is deze functie niet relevant.
Neem contact op met de klantendienst van Miele.
In het display brandt . De vergrendeling is ingeschakeld.
Het lukt niet om het toe- Schakel de vergrendeling uit. Zie hoofdstuk: "Het
stel uit te schakelen.
wijzigen van instellingen", paragraaf: "Het uitschakelen van de vergrendeling".
In het display verschijnt Er is sprake van een defect.
"F0 tot F9".
Neem contact op met de klantendienst van Miele.
44
Nuttige tips
De binnenverlichting doet het niet
Probleem
Oorzaak en oplossing
De binnenverlichting
doet het niet.
Het koeltoestel is niet ingeschakeld.
Druk op toets van de afzuiging.
Wanneer de deur wordt geopend, gaat de binnenverlichting na ca. 15 minuten automatisch uit in verband
met gevaar voor oververhitting. Is dat niet het geval,
is er sprake van een storing.
U kunt daarbij letsel oplopen en het toestel kan beschadigd raken.
Laat de LED-verlichting alleen door de technici van
Miele repareren en vervangen. Onder de lichtafdekking bevinden zich namelijk onderdelen waar
spanning op staat.
Mocht de afdekking zijn beschadigd of door beschadiging verwijderd,
let dan op!Er komen laserstralen klasse 1M vrij, die
u niet met optische instrumenten zoals een loep
mag bekijken. Uw ogen kunnen letsel oplopen.
Neem contact op met de klantendienst van Miele.
45
Nuttige tips
Algemene problemen met het koeltoestel
Probleem
Oorzaak en oplossing
Er klinkt een waarschu- Het deuralarm gaat.
wingssignaal.
Sluit de deur van de toesteldeur. De zoemer schakelt uit.
Het LED-controlelampje
achter onderaan het
toestel bij de compressor knippert.
Dit is geen storing! Het knipperen is normaal. De
elektronica van de compressor is uitgerust met een
controlelampje en foutdiagnose LED-controlelampje
(afhankelijk van het model). De LED knippert regelmatig elke 15 s.
Het koeltoestel voelt
Dat is geen storing. Met de ontstane warmte wordt
aan de buitenkant warm condensvorming voorkomen.
aan.
De deurdichting is beschadigd of moet worden vervangen.
De deurdichting kan zonder gereedschap worden vervangen.
Vervang de deurdichting. Deze is verkrijgbaar bij
de vakhandel of bij Miele.
De bodem van de koelzone is nat.
De afvoeropening voor het dooiwater is verstopt.
Reinig het gootje en de afvoeropening voor het
dooiwater.
46
Geluiden en de oorzaken ervan
Vaak voorkomende geluiden
Waar komen deze geluiden vandaan?
Brrrrr ...
Dit brommende geluid komt van de motor (compressor). Wanneer de motor aanslaat klinkt dit geluid nog iets sterker.
Blub, blub ...
Deze klotsende, gorgelende of snorrende geluiden komen van
de koelvloeistof die door de leidingen stroomt.
Klik ...
Dit klikkende geluid is altijd te horen wanneer de thermostaat
de motor in- of uitschakelt.
Sssrrrrr ...
Bij een toestel met meerdere zones of NoFrost kan een licht
ruisend geluid hoorbaar zijn. Dit is afkomstig van de luchtstroming in de binnenruimte van het toestel.
Knak ...
Een knakkend geluid is hoorbaar wanneer materiaal in het
koeltoestel uitzet.
Houdt u er rekening mee dat motor- en stromingsgeluiden in het koelsysteem
niet te vermijden zijn!
Makkelijk te
verhelpen geluiden
Oorzaak en oplossing
Klapperende,
Het toestel staat niet waterpas.
rammelende,
Stel het koeltoestel met behulp van een waterpas. Gebruik
kletterende ge- daarvoor de stelvoeten onder het koeltoestel.
luiden
Het koeltoestel komt tegen andere meubels of toestellen aan.
Schuif ze uit elkaar.
Uitneembare onderdelen zoals laden, vakken of plateaus wiebelen of klemmen.
Controleer de uitneembare onderdelen en vervang deze zo nodig.
Flessen of andere stukken serviesgoed komen tegen elkaar
aan.
Zet ze uit elkaar.
47
Service en garantie
Service
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u
– uw Miele-vakhandelaar of
– Miele.
De gegevens van Miele vindt u achter
in deze gebruiks- en montagehandleiding.
Voor een goede en vlotte afhandeling
moet de afdeling Miele-Service weten
welk type toestel u heeft en welk fabricagenummer het heeft.
Deze gegevens vindt u op het typeplatje in de binnenruimte van het koeltoestel.
48
Garantietermijn en garantievoorwaarden
De garantietermijn voor dit toestel bedraagt 2 jaar.
Voor meer informatie over de garantiebepalingen voor uw land kunt u het bovenstaande telefoonnummer bellen.
Het telefoonnummer vindt u achter in
deze gebruiks- en montageaanwijzing.
Informatie voor onderzoeksinstituten
Onderzoeken moeten volgens de geldende normen en richtlijnen worden
uitgevoerd.
Bovendien moet er bij de voorbereiding
en uitvoering van onderzoeken rekening
worden gehouden met
– beladingsschema's,
– aanwijzingen in de gebruiks- en
montage-aanwijzing.
49
Elektrische aansluiting
Het koeltoestel mag uitsluitend met de
meegeleverde aansluitkabel (wisselstroom 50 Hz, 220 – 240 V) worden
aangesloten. Een lagere aansluitkabel is
verkrijgbaar bij de Miele-Service.
De zekering moet minstens 10 A bedragen.
Het toestel mag uitsluitend worden aangesloten op een contactdoos met randaarde en op een huisinstallatie die aan
alle voorschriften voldoet (zoals NEN
1010).
Omdat in geval van nood het toestel direct van het elektriciteitsnet kan worden
gehaald, mag de contactdoos zich niet
achter het toestel bevinden en moet deze gemakkelijk bereikbaar zijn.
Als de gebruiker niet meer bij het stopcontact kan komen of als er sprake is
van een vaste aansluiting, moet het toestel via een schakelaar met alle polen
van de netspanning kunnen worden losgekoppeld. De contactopening in uitgeschakelde toestand moet minimaal 3
mm bedragen. Geschikte schakelaars
zijn zelf-uitschakelaars, zekeringen en
relais (EN 60335).
50
Stekker en aansluitkabel van het toestel
mogen niet tegen de achterkant van het
toestel aan komen, omdat ze door trillingen van het toestel beschadigd kunnen raken. Dat kan kortsluiting veroorzaken.
Ook andere toestellen mogen niet worden aangesloten op een contactdoos
die zich aan de achterkant van dit koeltoestel bevindt.
Het is niet toegestaan om het toestel
met een verlengsnoer op het elektriciteitsnet aan te sluiten. Met verlengsnoeren kan een veilig gebruik van het
koeltoestel namelijk niet worden gewaarborgd in verband met het gevaar
voor oververhitting.
Het koeltoestel mag niet op omvormers
worden aangesloten die bij autonome
stroomvoorzieningen zoals zonneenergie worden gebruikt. Wanneer het
toestel in dat geval wordt ingeschakeld,
kunnen er spanningspieken ontstaan,
kan het toestel om veiligheidsredenen
weer worden uitgeschakeld en kan de
elektronica beschadigd raken.
Het toestel mag ook niet met een
spaarstekker worden gebruikt. Dergelijke stekkers verminderen de energietoevoer, waardoor het toestel te warm
wordt.
Elektrische aansluiting
Het toestel aansluiten
Sluit de toestelstekker aan op de achterzijde van het koeltoestel.
Let erop dat de toestelstekker correct is
vastgeklikt.
Steek de stekker van het koeltoestel
in het stopcontact.
Het toestel is nu op het elektriciteitsnet
aangesloten.
51
Aanwijzingen voor de plaatsing
Deze ovenfunctie is ideaal voor
Plaats van opstelling
het bakken van koekjes, roerdeeg,
soezendeeg, bladerdeeg en appelflappen.
Zet deze niet op het koeltoestel.
Kies geen plaats direct naast een fornuis, een verwarming of in de buurt van
een raam waar de zon direct doorheen
kan schijnen. Hoe hoger de kamertemperatuur is, des te langer de compressor in werking en des te hoger het
stroomverbruik is. Geschikt is een droge ruimte waar kan worden geventileerd.
Dit toestel kan naast een ander koeltoestel worden geplaatst in een "sideby-side" - opstelling! Vraag uw Mielehandelaar welke combinaties met uw
toestel mogelijk zijn.
Let bij het plaatsen van het koeltoestel
op het volgende:
– Het stopcontact moet gemakkelijk
toegankelijk zijn in geval van nood.
Het mag zich dus niet achter het toestel bevinden.
– Stekker en aansluitkabel van het
koeltoestel mogen niet tegen de achterkant van het toestel aan komen,
omdat ze door trillingen van het toestel beschadigd kunnen raken.
– Ook andere toestellen mogen niet
worden aangesloten op een contactdoos die zich aan de achterkant van
dit koeltoestel bevindt.
Bij hoge luchtvochtigheid kan
zich condens op de buitenkant van
het apparaat vormen.
Dit condenswater kan corrosie veroorzaken.
Om dit te voorkomen, kunt u het toestel het beste plaatsen in een droog
vertrek of een vertrek met voldoende
ventilatie.
Controleer na de inbouw of de deur
van het toestel goed sluit, of de lucht
ongehinderd kan worden toegevoerd
en afgevoerd en of het toestel op de
beschreven wijze is ingebouwd.
52
Aanwijzingen voor de plaatsing
Klimaatklasse
Het koeltoestel is bestemd voor een bepaalde klimaatklasse (kamertemperatuur), waarvan de grenzen moeten worden aangehouden. De klimaatklasse
wordt vermeld op het typeplaatje in de
binnenruimte van het koeltoestel.
Klimaatklasse
Kamertemperatuur
SN
+10 tot +32 C
N
+16 tot +32 C
ST
+16 tot +38 C
T
+16 tot +43 C
De meegeleverde afstandhouders monteren
Om het geclaimde energieverbruik te
bereiken en condensvorming bij hoge
omgevingstemperatuur te vermijden,
dient u de wandafstandhouders te gebruiken. Als deze worden gemonteerd,
staat het toestel ca. 35 mm verder van
de muur af en is het energieverbruik
van dit toestel zoals aangegeven.
Wanneer de wandafstandhouders niet
worden gebruikt, heeft dat geen invloed op de werking van het toestel,
maar gaat het energieverbruik iets omhoog.
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat de compressor gedurende
lange tijd niet werkt. Dit kan tot hogere
temperaturen in het koeltoestel leiden,
waardoor schade kan ontstaan.
Luchttoevoer en luchtafvoer
De lucht op de achterwand van het
koeltoestel wordt warm.
De ventilatieopeningen mogen
niet worden afgedekt of geblokkeerd,
zodat de luchttoevoer en luchtafvoer
probleemloos verloopt. Bovendien
moeten ze regelmatig stofvrij worden
gemaakt.
Monteer de wandafstandhouders
links en rechts naast de compressor
aan de achterkant van het toestel.
53
Aanwijzingen voor de plaatsing
Het toestel plaatsen
Extra houvast voor de deur
Vraag iemand anders u te helpen
bij het inbouwen van het toestel.
Stel het toestel alleen op als het
leeg is.
Beweeg het toestel voorzichtig
op kwetsbare vloeren om beschadigingen van de vloer te voorkomen.
De grepen bovenaan en de wieltjes
onderaan aan de achterkant van het
toestel maken de opstelling van het
toestel gemakkelijk.
Zet het toestel nu al zo dicht mogelijk
bij de plaats van opstelling.
Sluit het koeltoestel aan op het elektriciteitsnet, zoals wordt beschreven
in hoofdstuk "Elektrische aansluiting".
Schuif het toestel voorzichtig op de
daarvoor bestemde plaats.
Heeft het toestel wandafstandhouders, zet het dan met de houders direct tegen de muur.
Het koeltoestel stellen
Plaats het koeltoestel met de bijgevoegde steeksleutel stevig en waterpas via de voorste stelvoeten.
54
Draai in ieder geval de stelvoet
aan de onderste lagersteun zo ver
naar buiten dat hij tegen de vloer
aankomt. Draai de stelvoet daarna
nog een ¼ slag naar buiten.
Aanwijzingen voor de plaatsing
Koelkast inbouwen in een kastenrij
Voor de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen moeten de aangegeven maten worden aangehouden.
Gebeurt dat niet, slaat de compressor steeds vaker en voor steeds
langere tijd aan.
Voor de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen moeten de aangegeven
maten worden aangehouden. Gebeurt dat niet, slaat de compressor
steeds vaker en voor steeds langere
tijd aan, stijgt het energieverbruik en
stijgt de werkingstemperatuur van de
compressor, wat schade aan de
compressor kan veroorzaken.
Neem de aangegeven tijden en temperaturen beslist in acht.
a Opzetkast
b Koeltoestel
c Keukenkast
d Wand
x: Zijn de wandafstandhouders gemonteerd, dan zijn de toestellen ca. 35
mm dieper.
Het toestel kan in elk keukenblok (standaard keukenkasten, diepte max. 580
mm) ingebouwd en direct naast de keukenkast geplaatst worden. De voorkant
van het toestel steekt dan 65 mm (ca.
100 mm met gemonteerde wandafstandhouders) uit t.o.v. de voorkant van
de keukenkast.
55
Aanwijzingen voor de plaatsing
Daardoor kunt u de deur van het toestel
probleemloos openen en sluiten. U kunt
het toestel aan de hoogte van het keukenblok aanpassen door boven het toestel een bijbehorende opzetkast te
plaatsen.
Als het toestel naast een muur geplaatst wordt, dient u aan de scharnierkant tussen de muur en het toestel
een afstand van minstens 45 mm
aan te houden.
Hoe groter de luchttoevoer- en afvoeropening, hoe energiezuiniger de compressor werkt.
– Met het oog op de aan- en afvoer
van de lucht moet er langs de achterzijde van de koelkast een afvoerkanaal van minimum 50 mm diep voorzien worden, over de hele breedte
van de opzetkast.
– De tussenruimte tussen het toestel of
de extra kast en het plafond moet
2
minstens 300 cm bedragen, zodat
de warme lucht ongehinderd kan
worden afgevoerd.
56
Aanwijzingen voor de plaatsing
Afmetingen voor plaatsing
57
Draairichting van deur veranderen
Het koeltoestel wordt geleverd met een
linksscharnierende deur. Moet de deur
rechtsscharnierend zijn, verander dan
de draairichting.
Afdekplaten bovenaan verwijderen
Sluit de toesteldeur.
Let erop dat de deuraanslag niet mag
worden vervangen als het koeltoestel
met een verder koeltoestel side-by-side
wordt opgesteld.
Het is beslist noodzakelijk dat u
iemand vraagt om u daarbij te helpen.
Is de deurdichting beschadigd of
uit de gleuf gegleden, sluit de toesteldeur eventueel niet juist en de
koelcapaciteit vermindert.
In de binnenruimte vormt zich condenswater, waardoor ijsvorming kan
ontstaan.
Beschadig de deurdichting niet en let
erop dat de deurdichting niet uit de
gleuf glijdt.
Voorbereiding
Voor het veranderen van de draairichting hebt u onderstaand gereedschap
nodig:
De deur van het toestel en uw vloer
moeten tegen beschadigingen worden beschermd, leg een hiervoor geschikte ondergrond op de vloer voor
het toestel.
58
Verwijder de afdekplaat , door het
van achteren naar voren te schuiven
en haal het er af.
Neem de afdekplaat eraf.
Pas op als u de bovenste toesteldeur verwijdert! U kunt zich verwonden!
Zodra u de lagersteun verwijdert, zit
de bovenste deur niet meer stevig
vast.
U dient de toesteldeur samen met iemand anders vast te houden.
Draairichting van deur veranderen
Het verwijderen van de toesteldeur
Het omzetten van het handvat
van het toestel
Draai de schroeven van de lagersteun los en haal de lagersteun er
van boven af.
Til de deur voorzichtig op, neem de
deur eraf en zet deze aan de kant.
Haal stopje uit het scharnierblok in
de toesteldeur.
Trek het stopje uit de uit de bovense deurzijde en plaats het aan de andere kant.
Verwijder de afdekkingen aan de
greep , schroef de greep af en
monteer alle delen op de andere kant.
Let er bij het monteren van de afdekkingen op, dat ze correct vastklikken.
Zet het stopje er op de andere
kant weer op.
59
Draairichting van deur veranderen
Zet de veerklem (sluithaak) om
door het vergrendelingsnokje naar
onderen te drukken en de veerklem
hierover weg te trekken:
tegenoverliggende gaatje in lagersteun. Draai de schroef daarna weer
stevig aan.
Zet stopje op het andere gaatje.
Trek afdekplaatje er af.
Draai schroef er uit en draai de
schroef er aan de andere kant in het
buitenste gaatje weer in.
Draai het afdekplaatje 180° en
plaats het weer terug in de gaten aan
de andere kant.
De onderste lagersteun verplaatsen
Schroef de lagersteun op de
nieuwe scharnierzijde opnieuw vast.
Trek de lagerbout er met schijfje
en stelvoet helemaal naar boven
toe uit.
Haal het stopje van de lagersteun
af.
Draai de schroeven los en haal lagersteun er af.
Draai de schroef van gedeelte van de
deursluiter op de lagersteun een
beetje los. Plaats deursluiter in het
60
Zet lagerbout er met schijfje en
stelvoet weer helemaal in. Belangrijk! Het neusje van de lagerbout
moet weer naar achteren wijzen.
Zet de deur van het toestel van bovenaf op de lagerbout .
Sluit de toesteldeur.
Draairichting van deur veranderen
Plaatsen van de bovenste lagersteun
Plaats lagersteun op de tegenoverliggende kant en maak de steun met
de schroeven vast. Boor de gaatjes eventueel vòòr of gebruik een accuschroevendraaier.
Plaats de afdekplaatjes en op
de tegenoverliggende kant.
Stel de deur met behulp van de sleufgaten in de onderste lagersteun.
Draai de schroeven daarna stevig
vast.
61
Het stellen van de deur
De toesteldeur kan later ten opzichte
van de ommanteling worden gesteld.
In de volgende afbeelding is de deur
niet gesloten. Zo kunnen wij beter laten zien hoe u te werk moet gaan.
De toesteldeur stelt u met behulp van
de buitenste sleufgaten in de onderste
lagersteun:
Verwijder de middelste schroef in de
lagersteun.
Draai de beide buitenste schroeven er
een eindje uit.
Stel de deur door de lagersteun naar
links of rechts te verschuiven.
Draai de schroeven daarna stevig
vast. Deze schroef hoeft u er niet
meer op te schroeven.
62
nv Miele België
Z.5 Mollem 480
1730 Mollem (Asse)
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
E-mail:
[email protected]
Internet: www.miele.be
Duitsland
Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29
33332 Gütersloh
K 28202 D ws, K 28202 D edt/cs
nl-BE
M.-Nr. 10 400 630 / 00