NL-8
VOOR INGEBRUIKNAME
CARTER MET OLIE VULLEN
Het carter vullen met SAE 30 of 10W30 olie totdat het
oliepeil op de peilstok de markering FULL (vol) berĆ
eikt (fig. 7). De maximumcapaciteit van het carter is
0,65 liter olie. U kunt elke detergente olie van goede
kwaliteit gebruiken die van het American Petroleum
Institute (API) de "service classification" SF, SG, SH of
SJ heeft gekregen.
Controleer steeds voor gebruik of het oliepeil tussen
de markeringen FULL (vol) en ADD (bijvullen) op de
peilstok (fig. 7) staat. Vul olie bij als het peil te laag is.
1. Plaats de maaier op een horizontale ondergrond
en maak de omgeving van de peilstok schoon.
2. Verwijder de peilstok door de dop 1/4 slag linksom
te draaien.
Figuur 7
3
4
m-3665/284
1
2
1. VulĆ
opening
4. "FULL"
markering
2. OliepeilĆ
stok
3. "ADD"
markering
3. Veeg de peilstok af en plaats hem in de vulopeĆ
ning. Draai de dop 1/4 slag rechtsom. Verwijder de
peilstok dan en controleer het oliepeil (fig. 7). Als het
peil te laag is, vult u juist zoveel olie bij dat het peil tot
aan de FULLĆmarkering op de peilstok komt. VUL
NIET MEER OLIE BIJ DAN TOT DE FULLĆMARKEĆ
RING, OMDAT DE MOTOR HIERDOOR KAN BEĆ
SCHADIGEN BIJ HET AANZETTEN. VUL DE OLIE
LANGZAAM BIJ.
N.B.: controleer het oliepeil elke keer wanneer u de
maaier gaat gebruiken en telkens na 5 bedrijfsuren.
Bij eerste gebruik vervangt u de olie na 5 bedrijfsuĆ
ren; daarna vervangt u de olie telkens na 50 bedrijfsĆ
uren. Wanneer er veel stof of vuil aanwezig is, moet
de olie vaker worden vervangen.
4. Plaats de peilstok in de vulopening en draai de
dop 1/4 slag linksom om hem te vergrendelen.
VULLEN VAN DE BRANDSTOFTANK MET
BENZINE
GEVAAR: benzine is onder bepaalde omstanĆ
digheden uitermate brandbaar en explosief.
ROOK NIET wanneer u met benzine bezig bent
en houd de brandstof weg van open vlammen
of vonken. koop nooit meer benzine dan u in
30 dagen kunt gebruiken. bewaar het in een
goedgekeurde tank. houd benzine buiten beĆ
reik van kinderen.
Vul brandstof alleen in de open lucht bij en alĆ
tijd bij koude motor. vul de tank niet helemaal,
maar slechts tot 6Ć13 mm vanaf de bovenrand
van de tank. de vulopening mag zelf niet volĆ
staan, omdat deze ruimte nodig is voor het uitĆ
zetten van de brandstof. gebruik een trechter
of tuit om morsen te voorkomen. veeg geĆ
morste benzine direct op.
WAARSCHUWING
N.B.: Toro raadt u ten sterkste aan om in haar met
benzine aangedreven machines verse, schone
LOODVRIJE
benzine met normaal octaangehalte te
gebruiken. Loodvrije benzine brandt schoner, verĆ
lengt de levensduur van uw machine en zorgt voor
goed starten doordat er minder afzetting in de verĆ
brandingskamer plaatsvindt. Als er geen loodvrije
benzine verkrijgbaar is, kunt u ook gelode benzine
gebruiken.
BELANGRIJK: MENG NOOIT OLIE DOOR DE BENĆ
ZINE. GEBRUIK NOOIT METHANOL
, BENZINE DIE
METHANOL
BEVAT, GASOHOL DIE MEER DAN
10% ETHANOL BEVAT, OF WITTE BENZINE OMĆ
DAT HET BRANDSTOFSYSTEEM VAN DE MOTOR
HIERDOOR BESCHADIGD KAN RAKEN.
Toro raadt u aan in haar met benzine aangedreven
machines regelmatig Toro Stabilizer/Conditioner te
gebruiken tijdens gebruik en opslag. Toro Stabilizer/
Conditioner houdt tijdens het gebruik de motor
schoon en zorgt ervoor dat er tijdens de opslag geen
rubberachtige harsresten in de motor worden afgeĆ
zet.
Gebruik tijdens de opslag geen andere brandstofĆ
toevoegingen dan produkten die speciaal voor
brandstofstabilisering tijdens de opslag zijn verĆ
vaardigd. Toro adviseert u geen stabilisatoren op
alcoholbasis, zoals ethanol, methanol of isoproĆ
pyl, te gebruiken. Stabilisatoren mogen niet worĆ
den gebruikt om het vermogen of de prestatie van
de motor te verbeteren.
1. Maak de omgeving van de brandstoftankdop
schoon en verwijder de dop van de tank (fig. 8). Vul
de tank met loodvrije benzine tot op 6 Ć 13 mm vanaf
de bovenrand van de tank en niet tot in de vulopenĆ
ing. Vul de tank niet helemaal.
2. Plaats de dop weer op de brandstoftank en veeg
eventueel gemorste benzine weg.