Garmin GPSMAP 1020 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

GPSMAP® 1000/1200 SERIE
Installatie-instructies
Belangrijke veiligheidsinformatie
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Verwijder bij het aansluiten van de voedingskabel niet de
geïntegreerde zekeringhouder. Om het risico van letsel of
schade aan het product door brand of oververhitting te
voorkomen, dient de juiste zekering te worden gebruikt, zoals
vermeld in de productspecificaties. Als de voedingskabel wordt
aangesloten zonder gebruik van de juiste zekering, vervalt de
garantie op het product.
VOORZICHTIG
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een
stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren.
LET OP
Controleer voordat u gaat boren of zagen wat zich aan de
andere kant van het oppervlak bevindt.
Om de beste prestaties te garanderen en om schade aan uw
boot te voorkomen, moet u het toestel aan de hand van de
volgende instructies installeren.
Lees alle installatie-instructies zorgvuldig door voordat u met de
installatie begint. Neem contact op met Garmin
®
Product Support
als u problemen ondervindt tijdens het installeren.
Het toestel registreren
Vul de onlineregistratie vandaag nog in zodat wij u beter kunnen
helpen.
Ga naar my.garmin.com.
Bewaar uw originele aankoopbewijs of een fotokopie op een
veilige plek.
Contact opnemen met Garmin Support
Ga naar support.garmin.com voor hulp en informatie, zoals
producthandleidingen, veelgestelde vragen video's en
klantondersteuning.
Bel in de VS met 913-397-8200 of 1-800-800-1020.
Bel in het VK met 0808 238 0000.
Bel in Europa met +44 (0) 870 850 1241.
Software-update
Mogelijk moet u de toestelsoftware bijwerken wanneer u het
toestel installeert of een accessoire toevoegt aan het toestel.
Dit toestel ondersteunt geheugenkaarten tot 32 GB met de
indeling FAT32.
De nieuwe software op een geheugenkaart laden
1
Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf van de computer.
2
Ga naar www.garmin.com/support/software/marine.html.
3
Selecteer Downloaden naast GPSMAP serie met SD kaart.
4
Lees en accepteer de voorwaarden.
5
Selecteer Downloaden.
6
Selecteer Voer uit.
7
Selecteer het station van de geheugenkaart en selecteer
vervolgens Volgende > Voltooi.
De software van het toestel bijwerken
Voordat u de software kunt bijwerken, moet u beschikken over
een software-update op een geheugenkaart of de nieuwste
software zelf op een geheugenkaart laden.
1
Schakel de kaartplotter in.
2
Nadat het startscherm verschijnt, plaatst u de geheugenkaart
in de kaartsleuf.
OPMERKING: De instructies voor de software-update
verschijnen alleen als het toestel volledig is opgestart voordat
u de kaart plaatst.
3
Volg de instructies op het scherm.
4
Wacht enkele minuten totdat de software-update is voltooid.
5
Laat de geheugenkaart op zijn plaats zitten en start de
kaartplotter handmatig opnieuw op, wanneer daar om wordt
gevraagd.
6
Verwijder de geheugenkaart.
OPMERKING: Als de geheugenkaart wordt verwijderd
voordat het toestel opnieuw is opgestart, is de software-
update niet voltooid.
Benodigd gereedschap
Boormachine
Beugelsteun: Boortjes die geschikt zijn voor oppervlak en
bevestigingsmateriaal
Verzonken montage: Boortje van 14 mm (
9
/
16
in.), 6 mm
(
1
/
4
in.) en 3,6 mm (
9
/
64
in.) (met moerplaat) of 3,2 mm
(
1
/
8
in.) (zonder moerplaat)
Kruiskopschroevendraaier, nr. 2
Decoupeerzaag of slijptol
Vijl en schuurpapier
Watervaste kit (aanbevolen)
Aandachtspunten bij de montage
LET OP
Dit toestel dient te worden gemonteerd op een locatie die niet
wordt blootgesteld aan extreme temperaturen of
omstandigheden. Het temperatuurbereik voor dit toestel wordt
vermeld in de productspecificaties. Langdurige blootstelling aan
temperaturen boven het opgegeven temperatuurbereik, in
opslag- of gebruiksomstandigheden, kan tot storingen in het
toestel leiden. Schade door extreme temperaturen en
gerelateerde gevolgen vallen niet onder de garantie.
Houd rekening met deze aandachtspunten wanneer u een
montagelocatie selecteert.
De locatie moet optimaal zicht bieden tijdens het besturen
van uw boot.
De locatie moet eenvoudig toegang bieden tot alle interfaces
van het toestel, zoals de knoppen, het aanraakscherm en de
kaartlezer, indien van toepassing.
De locatie moet sterk genoeg zijn om het gewicht van het
toestel te dragen en te beschermen tegen overmatige
trillingen of schokken.
Teneinde interferentie met een magnetisch kompas te
voorkomen, mag het toestel niet dichter bij een kompas
worden geïnstalleerd dan op de kompasveilige afstand die is
vermeld in de productspecificaties.
Op de locatie moet ruimte beschikbaar zijn voor het geleiden
en aansluiten van alle kabels.
Januari 2017
Gedrukt in Taiwan 190-02145-75_0A
De locatie mag geen plat, horizontaal oppervlak zijn. De
locatie moet in een verticale hoek zijn.
De locatie en zichthoek moeten worden getest voordat u het
toestel plaatst. Hoge zichthoeken van boven- en onderaf
kunnen leiden tot een slechter beeld.
Het toestel aan een beugel monteren
LET OP
Als u de beugel met schroeven bevestigt op glasvezel, kunt u
het beste bij het boren met een kleine verzinkboor alleen in de
bovenste gellaag een kleine verdieping aanbrengen. U voorkomt
hiermee dat er scheuren in de gellaag ontstaan als de
schroeven worden aangedraaid.
Roestvrijstalen schroeven kunnen zich gaan binden wanneer ze
in het glasvezel worden geschroefd en te strak worden
aangedraaid. Aangeraden wordt om een zuurvrij smeermiddel
op de schroeven aan te brengen voordat u deze installeert.
U kunt de beugelsteun (niet meegeleverd) gebruiken om het
toestel aan een beugel op een vlak oppervlak te monteren.
1
Gebruik de beugelsteun
À
als montagesjabloon en markeer
de boorgaten.
2
Boor de gaten.
3
Gebruik de juiste montageschroeven (niet meegeleverd) om
de beugelsteun aan het montage-oppervlak te bevestigen.
4
Installeer de beugelsteunknoppen
Á
aan de zijkanten van het
toestel.
5
Plaats het toestel in de beugelsteun en draai de
beugelsteunknoppen aan.
Het toestel verzonken monteren
LET OP
Wees voorzichtig wanneer u het gat zaagt om het toestel
verzonken te monteren. Er is slechts weinig ruimte tussen de
behuizing en de montagegaten. Als u het gat te groot zaagt, kan
het toestel mogelijk niet stabiel worden bevestigd.
De meegeleverde sjabloon en het meegeleverde
bevestigingsmateriaal kunnen worden gebruikt om het toestel
verzonken te monteren op uw dashboard.
1
Snijd de montagesjabloon uit en controleer of deze past op
de locatie waar u het toestel wilt monteren.
2
Bevestig de sjabloon op de montageplek.
3
Maak met een boor van 14 mm (
9
/
16
in.) een of meer gaten in
de hoeken van de ononderbroken lijn op de sjabloon om het
montageoppervlak voor te bereiden voor zagen.
4
Zaag met een decoupeerzaag of slijptol het
montageoppervlak uit langs de binnenkant van de
streepjeslijn op de sjabloon.
5
Plaats het toestel in de opening om te testen of dit past.
6
Gebruik indien nodig een vijl en schuurpapier om de opening
heel precies op maat te krijgen.
7
Wrik voorzichtig de hoeken van de trimkapjes met een plat
stukje plastic of een schroevendraaier, schuif het
gereedschap naar het midden en verwijder de trimkapjes.
LET OP
Gebruik indien mogelijk plastic gereedschap. Als u metaal
gereedschap gebruikt zoals een schroevendraaier, kunt u de
trimkapjes of het toestel beschadigen.
8
Als het toestel goed in de opening past, dient u te controleren
of de montagegaten op het toestel zijn uitgelijnd met de
grotere gaten van 6 mm (
1
/
4
in.) op de sjabloon.
9
Markeer de nieuwe locaties van de montagegaten als deze
niet zijn uitgelijnd met het toestel.
10
Selecteer een optie:
Als u een moerplaat gebruikt, boort u een gat van 6 mm
(
1
/
4
in.) in de locatie van het grotere gat.
Als u geen moerplaat gebruikt, boort u gaten van 3,2 mm
(
1
/
8
in.) in de locaties van de grotere gaten.
11
Plaats vanaf één hoek van de sjabloon een moerplaat
À
over
het grotere gat
Á
dat u in de vorige stap hebt geboord.
Als u een moerplaat gebruikt, moet het kleinere gat
Â
op de
moerplaat worden uitgelijnd met het kleinere gat op de
sjabloon.
12
Markeer de nieuwe locatie van het gat als het kleinere gat op
de moerplaat niet is uitgelijnd met het kleinere gat op de
sjabloon.
13
Als u een moerplaat gebruikt, boort u een gat van 3,6 mm
(
9
/
64
in.) in de locatie van het kleinere gat.
14
Herhaal de stappen om de plaatsing van de resterende
moerplaten en gaten op de sjabloon te controleren.
15
Verwijder de sjabloon van het montageoppervlak.
16
Plaats vanaf één hoek van de montagelocatie een moerplaat
Ã
op de achterzijde van het montageoppervlak, waarbij u de
grote en kleine gaten uitlijnt.
Het hogere gedeelte van de moerplaat moet passen in het
grotere gat.
17
Bevestig de moerplaten stevig aan het montageoppervlak
door de meegeleverde M3-schroeven
Ä
vast te draaien door
de kleinere gaten van 3,6 mm (
9
/
64
inch).
18
Installeer de schuimrubberen pakking
Å
aan de achterzijde
van het toestel.
2
De delen van de schuimrubberen pakking hebben een
zelfklevende strip aan de achterzijde. Verwijder de
beschermfolie voordat u deze delen bevestigt aan het toestel.
19
Als u geen toegang hebt tot de achterzijde van het toestel
nadat u dit hebt gemonteerd, verbindt u alle benodigde
kabels met het toestel voordat u dit in de opening plaatst.
LET OP
Bedek ongebruikte aansluitingen met de bevestigde
weerkapjes om te voorkomen dat de metalen contactpunten
roesten.
20
Breng watervaste kit aan tussen het montageoppervlak en
het toestel om deze ruimte op te vullen. Dit voorkomt
waterschade achter het dashboard.
21
Als u toegang hebt tot de achterzijde van het toestel, kunt u
watervaste kit aanbrengen rond de opening.
22
Plaats het toestel in de opening.
23
Bevestig het toestel aan het montageoppervlak met de
meegeleverde M4-schroeven
Æ
.
24
Veeg de overtollige waterdichte kit weg.
25
Bevestig de trimkapjes door deze op hun plaats te klikken
rondom het toestel.
Overwegingen voor kabels en verbindingen
De kabels zijn mogelijk verpakt zonder dat de borgringen zijn
aangebracht. Als dit zo is, moet u de kabels trekken voordat
u de borgringen installeert.
Na het bevestigen van een borgring aan een kabel, moet u
ervoor zorgen dat de ring goed is vastgezet en de O-ring is
aangebracht, zodat de verbinding niet losraakt.
Voeding/NMEA
®
0183 kabel
De kabelgeleider verbindt het toestel met voeding, NMEA
0183 toestellen en een lamp of een hoorn voor zichtbare of
hoorbare waarschuwingen.
Gebruik draden met een doorsnede van 0,33 mm² (22 AWG)
als de NMEA 0183 of alarmdraden moeten worden verlengd.
Onderdeel Draadkleur Draadfunctie
Ê
Rood Vermogen
Ë
Zwart Aarding (voeding en NMEA 0183)
Ì
Blauw NMEA 0183 TXA
Í
Bruin NMEA 0183 RXA
Î
Grijs NMEA 0183 TXB
Ï
Paars NMEA 0183 RXB
Ð
Oranje Accessoire ingeschakeld
Ñ
Geel Alarm laag
De kabelgeleider verbinden met voeding
WAARSCHUWING
Verwijder bij het aansluiten van de voedingskabel niet de
geïntegreerde zekeringhouder. Om het risico van letsel of
schade aan het product door brand of oververhitting te
voorkomen, dient de juiste zekering te worden gebruikt, zoals
vermeld in de productspecificaties. Als de voedingskabel wordt
aangesloten zonder gebruik van de juiste zekering, vervalt de
garantie op het product.
1
Leid de kabelgeleider naar de voedingsbron en naar het
toestel.
2
Sluit de rode draad aan op de positieve pool van de accu (+)
en de zwarte draad op de negatieve pool van de accu (-).
3
Plaats zo nodig de borgring en O-ring aan het uiteinde van
de kabelgeleider.
4
Steek de kabel in de POWER connector op de achterzijde
van het toestel en druk deze stevig vast.
5
Draai de borgring met de klok mee om de kabel aan het
toestel te bevestigen.
Overweging bij aanvullende aarding
Deze overweging is alleen van toepassing op toestellen die een
aardingsschroef hebben. Niet alle modellen hebben een
aardingsschroef.
In de meeste installatie-situaties hoeft het chassis van dit toestel
niet aanvullend te worden geaard. Als er interferentie optreedt,
kunt u de aardingsschroef op de behuizing gebruiken om het
toestel te verbinden met de wateraarding van de boot om
interferentie te helpen voorkomen.
Aandachtspunten Garmin Marine Network
LET OP
Een Garmin Power over Ethernet (PoE) isolatiekoppeling (P/N
010-10580-10) moet worden gebruikt voor het aansluiten van
een extern toestel, zoals een FLIR
®
camera, op een Garmin
Marine Network. Een PoE toestel direct aansluiten op een
Garmin Marine Network kaartplotter beschadigt de Garmin
kaartplotter en kan het PoE toestel beschadigen. Als u een
extern toestel rechtstreeks aansluit op een Garmin Marine
Network kaartplotter, leidt dit tot problemen met de Garmin
toestellen, zoals problemen met uitschakelen of software die
beschadigd raakt.
Dit toestel kan worden verbonden met aanvullende Garmin
Marine Network toestellen om gegevens te delen, zoals radar,
sonar en gedetailleerde kaarten. Houd rekening met de
volgende overwegingen wanneer u Garmin Marine Network
toestellen verbindt met dit toestel.
Alle toestellen die zijn aangesloten op het Garmin Marine
Network, moeten worden aangesloten op dezelfde aarde.
Er moet een Garmin Marine Network kabel worden gebruikt
voor alle Garmin Marine Network aansluitingen.
U mag geen CAT5-kabel en RJ45-stekkers van andere
merken gebruiken voor Garmin Marine Network
verbindingen.
Andere Garmin Marine Network kabels en stekkers zijn
verkrijgbaar bij uw Garmin dealer.
De ETHERNET poorten op het toestel fungeren elk als
netwerkswitch. U kunt elk compatibel toestel verbinden met
elke ETHERNET poort om gegevens te delen met alle
toestellen op de boot die zijn verbonden via een Garmin
Marine Network kabel.
NMEA 2000
®
aandachtspunten
LET OP
Als u dit toestel aansluit op een bestaand NMEA 2000 netwerk,
moet het NMEA 2000 netwerk reeds zijn aangesloten op de
voeding. Sluit de NMEA 2000 voedingskabel niet op een
bestaand NMEA 2000 netwerk aan omdat er slechts één
voedingsbron mag worden aangesloten op een NMEA 2000
netwerk.
3
Als u dit toestel aansluit op een bestaand NMEA 2000 netwerk
of motornetwerk van een andere fabrikant, moet u een NMEA
2000 Power Isolator (010-11580-00) tussen het bestaande
netwerk en de Garmin toestellen installeren.
Als u een NMEA 2000 voedingskabel installeert, moet u deze
verbinden met de contactschakelaar van de boot of via een
andere onderbrekingsschakelaar. NMEA 2000 toestellen zullen
uw accu leegtrekken indien de NMEA 2000 voedingskabel
rechtstreeks is aangesloten op de accu.
Het toestel kan worden verbonden met een NMEA 2000 netwerk
op uw boot om gegevens van NMEA 2000 compatibele
toestellen te delen, zoals een GPS-antenne of een marifoon.
Met de meegeleverde NMEA 2000 kabels en connectors kunt u
het toestel aansluiten op uw bestaande NMEA 2000 netwerk.
Als u geen bestaand NMEA 2000 netwerk heeft, kunt u een
basisnetwerk maken met de kabels van Garmin.
Als u niet vertrouwd bent met NMEA 2000, kunt u het beste het
hoofdstuk 'NMEA 2000 Network Fundamentals' van de
Technical Reference for NMEA 2000 Products lezen. U kunt dit
document vinden via de koppeling Handleidingen op de
productpagina van uw toestel op www.garmin.com.
De poort met het label NMEA 2000 wordt gebruikt om het
toestel te verbinden met een standaard NMEA 2000 netwerk.
Onderdeel Beschrijving
À
NMEA 2000 compatibel Garmin toestel
Á
GPS-antenne
Â
Startschakelaar of onderbrekingsschakelaar
Ã
NMEA 2000 voedingskabel
Ä
NMEA 2000 netwerkkabel
Å
Voedingsbron met 12 V gelijkstroom
Æ
NMEA 2000 afsluitweerstand of backbone-kabel
Ç
NMEA 2000 T-connector
È
NMEA 2000 afsluitweerstand of backbone-kabel
NMEA 0183 verbinding - overwegingen
Er is één interne NMEA 0183 invoerpoort (RX-poort) en één
interne NMEA 0183 uitvoerpoort (TX-poort) op de
meegeleverde NMEA 0183 gegevenskabel. U kunt
verbinding maken met één NMEA 0183 toestel op de interne
RX-poort om gegevens in te voeren op dit Garmin toestel en
u kunt maximaal drie NMEA 0183 toestellen tegelijkertijd
verbinden met de interne TX-poort om gegevensuitvoer van
dit Garmin toestel te ontvangen.
Raadpleeg de installatie-instructies voor het NMEA 0183
toestel om de verzenddraden (TX) en de ontvangstdraden
(RX) te bepalen.
Het toestel heeft één TX-poort en één RX-poort. Elke interne
poort heeft twee draden met het label A en B overeenkomstig
de NMEA 0183 conventie. De corresponderende A en B
draden van elke interne poort dienen te worden verbonden
met de A(+) en B(-) draden van het NMEA 0183 toestel.
U moet afgeschermde twisted-pair draden van 0,08 mm² (28
AWG) voor lange bedradingslengten gebruiken. Soldeer alle
verbindingen en verzegel deze met krimpkousen.
Sluit de NMEA 0183 gegevensdraden van dit toestel niet aan
op geaarde stroom.
De voedingskabel van dit toestel en de NMEA 0183
toestellen moeten op een gedeelde, geaarde stroom worden
aangesloten.
Voor tweewegscommunicatie met een NMEA 0183 toestel
worden de interne poorten op de NMEA 0183 gegevenskabel
niet verbonden. Als bijvoorbeeld de invoer van het NMEA
0183 toestel is verbonden met TXA op de gegevenskabel,
kunt u de uitvoerpoort van uw NMEA 0183 toestel verbinden
met de invoerpoort op de kabelgeleider.
Zie NMEA 0183-informatie, pagina 6 voor een lijst met de
goedgekeurde NMEA 0183 telegrammen die worden
uitgevoerd vanaf en ingevoerd naar dit toestel.
De interne NMEA 0183 poorten en communicatieprotocollen
worden geconfigureerd op het verbonden Garmin toestel. Zie
het NMEA 0183 gedeelte in de gebruikershandleiding van de
kaartplotter voor meer informatie.
NMEA 0183 toestelverbindingen
In dit diagram worden zowel verzendende als ontvangende
verbindingen geïllustreerd. U kunt dit diagram ook voor
eenrichtingscommunicatie gebruiken. Als u informatie wilt
ontvangen van een NMEA 0183 toestel, raadpleegt u items
Ê
,
Ë
,
Ì
en
Í
bij het aansluiten van het Garmin toestel. Als u
informatie wilt verzenden naar een NMEA 0183 toestel,
raadpleegt u items
Ê
,
Ë
,
Î
en
Ï
bij het aansluiten van het
Garmin toestel.
Onderdeel Beschrijving
À
Voedingsbron
Á
Voeding/NMEA 0183-kabel
Â
NMEA 0183 toestel
Onderdeel Garmin draad-
functie
Garmin
draadkleur
NMEA Functie
van draad 0183
toestel
Ê
Vermogen Rood Vermogen
Ë
Aarding stroom Zwart Aarding stroom
Ì
RXA Bruin TXA
Í
RXB Paars TXB
Î
TXA Blauw RXA
Ï
TXB Grijs RXB
Asymmetrische NMEA 0183 toestelverbindingen
4
Onderdeel Beschrijving
À
Voedingsbron
Á
Voedings-/NMEA 0183-kabel
Â
NMEA 0183 toestel
Onderdeel Garmin draad-
functie
Garmin
draadkleur
NMEA Functie
van draad 0183
toestel
Ê
Vermogen Rood Vermogen
Ë
Aarding stroom Zwart Aarding stroom
Ì
RXB Paars Niet van
toepassing
Í
RXA Bruin TX
Î
TXA Blauw RX
Ï
TXB Grijs N.v.t.
Laat de TXB-draad onaangesloten als het NMEA 0183
toestel slechts één ontvangende (RX) draad heeft (geen A,
B, + of -).
Sluit de RXB-draad aan op aarde als het NMEA 0183 toestel
slechts één verzendende draad (TX) heeft (geen A, B, + of -).
NMEA 0183 toestel gekoppeld met een enkele ontvangende
draad
In dit voorbeeld ontvangt het NMEA 0183 toestel gegevens van
de kaartplotter.
Onderdeel Beschrijving
À
Voedingsbron
Á
Voedings-/NMEA 0183-kabel
Â
NMEA 0183 toestel
Onderdeel Garmin draad-
functie
Garmin
draadkleur
NMEA Functie van
draad 0183 toestel
Ê
Vermogen Rood Vermogen
Ë
Aarding stroom Zwart Aarding stroom
Ì
TXA Blauw RXA
Í
TXB Grijs Niet van toepassing
NMEA 0183 toestel gekoppeld met een enkele zendende
draad
In dit voorbeeld verzendt het NMEA 0183 toestel gegevens naar
de kaartplotter.
Onderdeel Beschrijving
À
Voedingsbron
Á
Voedings-/NMEA 0183-kabel
Â
NMEA 0183 toestel
Onderdeel Garmin draad-
functie
Garmin
draadkleur
NMEA Functie van
draad 0183 toestel
Ê
Vermogen Rood Vermogen
Ë
Aarding stroom Zwart Aarding stroom
Ì
RXB Paars Niet van toepassing
Í
RXA Bruin TXA
NMEA 0183- en voedingskabel pinout
Draadfunctie Draadkleur Pinnummer
NMEA RXA Bruin
Â
NMEA TXA Blauw
Ã
NMEA RXB Paars
Æ
NMEA TXB Grijs
À
Alarm Geel
Ä
Accessoire ingeschakeld Oranje
Ç
Aarde (afscherming) Zwart
Á
VIN Rood
Å
Lamp- en hoornverbindingen
Het toestel kan worden gebruikt met een lamp en/of hoorn om
een geluid of visueel signaal weer te geven wanneer op de
kaartplotter een bericht wordt weergegeven. Dit is optioneel en
het toestel werkt ook zonder alarmdraad. Houd rekening met de
volgende overwegingen wanneer u het toestel verbindt met een
lamp of hoorn.
Het alarmcircuit schakelt over naar laagspanning wanneer
het alarm afgaat.
De maximumstroom is 1 A en u hebt een relais nodig om de
stroom vanaf de kaartplotter te beperken tot 1 A.
Als u handmatig wilt schakelen tussen visuele signalen en
geluiden, kunt u eenpolige aan-uitschakelaars installeren.
Onderdeel Beschrijving
À
Voedingsbron
Á
Voedingskabel
Â
Hoorn
Ã
Lamp
Ä
Relais (spoelstroom van 1 A)
Å
Schakelaars om lamp- of hoornsignalen in en uit te
schakelen
Onderdeel Draadkleur Draadfunctie
Ê
Rood Vermogen
Ë
Zwart Aarding
Ì
Geel Alarm
5
Overwegingen bij composite video
Deze kaartplotter is geschikt voor invoer van composite
videobronnen via de poort met het label CVBS IN. Houd
rekening met deze overwegingen als u composite video
aansluit.
De CVBS IN poort maakt gebruik van een BNC-connector. U
kunt een BNC-naar-RCA-adapter gebruiken om een
composite videobron met RCA-connectors aan te sluiten op
de CVBS IN poort.
Video wordt gedeeld via het Garmin Marine Network, maar
wordt niet gedeeld via het NMEA 2000 netwerk.
Specificaties
Model Specificatie Afmetingen
Modellen van
tien inch
Afmetingen
(B×H×D)
316,8 x 185,2 x 68,5 mm (12
1
/
2
x
7
5
/
16
x 2
11
/
16
in.)
Schermgrootte
(B×H)
222,7 x 125,3 mm (8
3
/
4
x 4
15
/
16
in.)
Modellen van
twaalf inch
Afmetingen
(B×H×D)
358,8 x 226,8 x 68,5 mm (14
1
/
8
x
8
15
/
16
x 2
11
/
16
in.)
Schermgrootte
(B×H)
262,1 x 164,2 mm (10
5
/
16
x 6
7
/
16
in.)
Alle modellen Frequenties Traditioneel: 77, 83 of 200 kHz
CHIRP: Van 40 tot 75, van 10 tot
160, van 130 tot 240, 260, 455, of
800 kHz
Zendvermogen
(RMS)*
CHIRP: 1000 W
CHIRP Garmin ClearVü en
SideVü: 500 W
Ingangsspanning Van 10 tot 32 V gelijkstroom
Temperatuurbe-
reik
Van -15° tot 50°C (van 5° tot
122°F)
Nominale
opgenomen
stroom bij 10 V
gelijkstroom
3,5 A
* Afhankelijk van transducerrating en diepte.
NMEA 2000 PGN informatie
Type PGN Beschrijving
Zenden en ontvangen 059392 ISO bevestiging
059904 ISO-aanvraag
060928 ISO adresreservering
126208 NMEA: Opdracht, aanvraag en
bevestiging groepfunctie
126464 PGN-lijst verzenden en ontvangen
(groepfunctie)
126996 Productinformatie
127250 Voorliggende koers van vaartuig
128259 Snelheid: Door het water
128267 Waterdiepte
129025 Positie: Snelle update
129026 COG en SOG: Snelle update
129029 GNSS positiegegevens
129540 GNSS satellieten in weergavemodus
130306 Windgegevens
130312 Temperatuur
Zenden 127258 Magnetische variatie
129283 Koersfout
129284 Navigatiegegevens
129285 Navigatieroute en via-puntinformatie
Ontvangen 065030 Generator Average basic AC quantities
(GAAC)
Type PGN Beschrijving
126992 Systeemtijd
127488 Motorparameters: Snelle update
127489 Motorparameters: Dynamisch
127493 Transmissieparameters: Dynamisch
127504 AC-uitvoerstatus
127505 Vloeistofniveau
127508 Batterijstatus
129038 AIS klasse A positierapport
129039 AIS klasse B positierapport
129040 AIS klasse B uitgebreid positierapport
129539 GNSS DOP's
129794 AIS klasse A vaste gegevens en vaar-
gegevens
129809 AIS klasse B “CS” rapport met vaste
gegevens, deel A
129810 AIS klasse B “CS” rapport met vaste
gegevens, deel B
130310 Omgevingsparameters
130311 Omgevingsparameters (verouderd)
130313 Vochtigheid
130314 Actuele druk
NMEA 0183-informatie
Type Telegram Beschrijving
Zenden GPAPB APB: Koers- of spoorcontrole
(stuurautomaat) telegram "B"
GPBOD BOD: Richting (vertrekpunt naar
bestemming)
GPBWC BWC: Richting en afstand tot
waypoint
GPGGA GGA: GPS-positiebepalingsge-
gevens
GPGLL GLL: Geografische positie
(breedtegraad en lengtegraad)
GPGSA GSA: GNSS DOP en actieve
satellieten
GPGSV GSV: GNSS-satellieten in weer-
gavemodus
GPRMB RMB: Aanbevolen minimum
navigatie-informatie
GPRMC RMC: Aanbevolen minimum
specifieke GNSS-gegevens
GPRTE RTE: Routes
GPVTG VTG: Koers over de grond en
snelheid over de grond
GPWPL WPL: Waypoint-locatie
GPXTE XTE: Koersfout
PGRME E: Geschatte fout
PGRMM M: Kaartdatum
PGRMZ Z: Hoogte
SDDBT DBT: Diepte onder transducer
SDDPT DPT: Diepte
SDMTW MTW: Watertemperatuur
SDVHW VHW: Watersnelheid en koers
Ontvangen DPT Diepte
DBT Diepte onder de transducer
MTW Watertemperatuur
VHW Watersnelheid en koers
WPL Waypoint-locatie
DSC Digital Selective Calling-
gegevens
6
Type Telegram Beschrijving
DSE Uitgebreide Digital Selective
Calling-gegevens
HDG Koers, afwijking en variatie
HDM Koers, magnetisch
MWD Windrichting en snelheid
MDA Meteorologische samenstelling
MWV Windsnelheid en -hoek
VDM AIS VHF data-link-bericht
U kunt de volledige informatie over NMEA (National Marine Electronics
Association)-indeling en telegrammen aanschaffen bij: NMEA, Seven
Riggs Avenue, Severna Park, MD 21146 USA (www.nmea.org)
© 2017 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Garmin®, het Garmin logo en GPSMAP® zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar
dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Deze
handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van
Garmin.
NMEA 2000® en het NMEA 2000 logo zijn geregistreerde handelsmerken van de
National Marine Electronics Association. FLIR® is een geregistreerd handelsmerk van
FLIR Systems, Inc.
Het SDHC logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
7
© 2017 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
support.garmin.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8

Garmin GPSMAP 1020 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor