43Nederlands
NL
3
ALGEMENE INFORMATIE FIG.1
3.1 Gebruik van de handleiding
Deze handleiding is een geïntegreerd onderdeel van de machine en
dient te worden bewaard om ook later te kunnen worden geraadpleegd.
Lees hem vóór de installatie en het gebruik aandachtig door. Bij het
afstaan van het eigendom van het apparaat is de oude eigenaar ertoe
verplicht om de handleiding aan de nieuwe eigenaar te overhandigen.
3.2 Levering
De machine wordt gedeeltelijk gedemonteerd in een kartonnen doos geleverd.
De samenstelling van het geleverde product staat afgebeeld in fig. 1.
3.2.1 Bijgevoegde documentatie
A1 Handleiding voor het gebruik en onderhoud
A2 Veiligheidsvoorschriften
A3 Verklaring van overeenstemming
A4 Garantiebepalingen
3.3 Verwerking van het verpakkingsmateriaal
De materialen waaruit de verpakking bestaat vormen geen bedrei-
ging voor het milieu maar zullen wel gerecycled of verwerkt moeten
worden in overeenstemming met de gelden normen van het land van
bestemming.
3.4 Informatieaanduidingen
Houdt u zich aan de informatie van de plaatjes op de machine.
Controleer of ze altijd aanwezig en leesbaar zijn; mocht dit niet het
geval zijn dan moet u ze vervangen en de nieuwe plaatjes op dezelfde
plek aanbrengen.
Plaatje E1 - Wijst op de verplichting om de machine niet als stedelijk
afval te verwerken; hij kan aan de distributeur worden teruggegeven
op het moment dat u een nieuwe machine aanschaft. De elektrische en
elektronische delen waarmee de machine is samengesteld mogen niet
opnieuw voor oneigenlijke doeleinden worden gebruikt vanwege de aan-
wezigheid van substanties die de gezondheid zouden kunnen bedreigen.
3.4.1 Symbolen
Pictogram E2 - Geeft aan dat de machine bestemd is
voor een professioneel gebruik, dat wil zeggen voor
personen met ervaring en technische kennis en op
de hoogte van de toegepaste normen, wetten en in staat om
de noodzakelijke handelingen te verrichten voor het gebruik
en onderhoud van de machine.
Pictogram E3 - Geeft aan dat de machine bestemd is
voor een niet-professioneel (huishoudelijk) gebruik.
4
TECHNISCHE INFORMATIE FIG.1
4.1 Voorzien gebruik
De machine is bestemd voor persoonlijk gebruik door voor het reinigen
van voertuigen, auto’s, vaartuigen, metselwerk enz., om hardnekkig vuil
met schoon water en biologisch afbreekbare chemische detergenten
te verwijderen.
Het wassen van motoren is slechts toegestaan indien het vieze water
volgens de geldende normen wordt verwerkt.
- Temperatuur toevoerwater: zie typeplaatje op de machine.
- Druk toevoerwater: min. 0,1MPa – max. 1MPa.
- Temperatuur gebruiksomgeving: hoger dan 0°C.
De machine voldoet aan de EN 60335-2-79/A1 norm.
4.2 Bediener
Voor het herkennen van de bediener belast met het gebruik van de
(professionele of niet-professionele) machine verwijzen wij naar het
pictogram op de omslag.
4.3 Niet toegestaan gebruik
De machine mag niet worden gebruikt door personen zonder ervaring
of personen die de instructies van de gebruiksaanwijzing niet gelezen
of begrepen hebben.
De machine mag niet worden gevoed met ontvlambare, explosieve en
giftige vloeistoffen.
De machine mag niet worden gebruikt in een ontvlambare of explosieve
omgeving.
Het gebruik van niet-originele en niet specifiek voor dit model bestemde
onderdelen is verboden.
Het is verboden om wijzigingen op de machine aan te brengen; even-
tuele wijzigingen zullen de Verklaring van Overeenstemming doen
komen vervallen en de Fabrikant vrijwaren van civiel- en strafrechtelijke
aansprakelijkheid.
4.4 Hoofdbestanddelen (zie fig. 1)
B1 Regelbare sproeikop
B2 Lans
B3 Pistool met beveiliging
B4 Elektriciteitskabel met stekker
B5 Hogedrukslang
B6 Tank reinigingsmiddel
4.4.1 Accessoires
C1 Werktuig voor het reinigen van de kop
C2 Kit draaiend mondstuk
C3 Handvat
C4 Borstel (waar voorzien)
C5 Slanghaspel (waar voorzien)
4.5 Veiligheidsinrichtingen
Let op - gevaar!
Kom niet aan de veiligheidsklep en wijzig er de afstelling niet van.
- Veiligheidsklep en/of drukregelklep.
De veiligheidsklep is tevens een drukregelklep. Wanneer het pistool
wordt gesloten gaat de klep open en zal het water door de pompaan-
zuiging recirculeren.
- Beveiliging (D): om ongewenste waterstralen te voorkomen.
5
INSTALLATIE FIG. 2
5.1 Montage
Let op - gevaar!
Tijdens alle werkzaamheden voor de installatie en montage
moet de machine losgekoppeld zijn van het elektriciteitsnet.
Voor de montagevolgorde verwijzen wij naar fig. 2.
5.2 Montage van het draaiende mondstuk
(Voor de modellen die hiermee zijn uitgerust).
Met de draaiende mondstuk-kit beschikt u over meer waskracht.
Het gebruik van het draaiende mondstuk kan leiden tot een daling van
de druk van 25% ten opzichte van de druk verkregen met de regelbare
sproeikop. De kit met het draaiende mondstuk biedt u meer waskracht
dankzij het roterende effect op de waterstraal.
5.3 Elektrische aansluiting
Let op - gevaar!
Controleer of de spanning en frequentie (V-Hz) van het elek-
triciteitsnet overeenstemmen met de waarden vermeld op het type-
plaatje (fig. 2). Sluit de machine aan op een elektriciteitsnet dat is
uitgerust met een efficiënte aarding en een differentiaalbeveiliging
(30 mA) welke bij kortsluiting de elektrische voeding zal onderbreken.
5.3.1 Gebruik van de verlengkabels
Gebruik kabels en stekkers met een “IPX5” beschermingsgraad.
De diameter van de verlengkabels moet evenredig zijn aan
de lengte ervan; hoe langer de kabel, des te groter zal de
diameter ervan moeten zijn. Zie tabel I.
5.4 Hydraulische aansluiting
Let op - gevaar!
Zuig uitsluitend gefilterd of schoon water op. De waterkraan
moet een watertoevoer garanderen die tenminste gelijk is aan de
capaciteit van de pomp.
De machine moet zo dicht mogelijk bij het waterleidingnet worden geplaatst.
5.4.1 Verbindingsopeningen
● Wateruitlaat (OUTLET)
■ Waterinlaat met filter (INLET)