EMAK Cheyenne 92-110-132 de handleiding

Categorie
Grasmaaiers
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

245
VOORWOORD
Geachte klant,
Emak S.p.A. is een onderneming met een uitstekende reputatie in Europa en daarbuiten als fabrikant
van machines en accessoires van hoge kwaliteit voor het onderhoud van gazons. Wij danken u voor uw
aanschaf van deze tractormaaier.
Deze gebruikershandleiding bevat instructies voor het veilig monteren, gebruiken en onderhouden van
uw machine.
Bestudeer deze gebruikershandleiding aandachtig. Volg de instructies in deze
gebruikershandleiding nauwgezet op voor een eenvoudiger bediening, optimaal gebruik en
een lange levensduur. Gebruik de machine pas als u alle instructies, beperkingen
en aanbevelingen in deze gebruikershandleiding aandachtig hebt doorgelezen.
Bewaar de gebruikershandleiding zodat u deze later ook nog kunt raadplegen. Deze
gebruikershandleiding moet worden beschouwd als onderdeel van de tractormaaier en
moet daarom bij de tractor worden geleverd als u deze verkoopt.
Als er iets niet duidelijk is of als u vragen hebt, neem dan contact op met een van de meer officiële,
professioneel uitgeruste servicecentra die overal in Europa zijn gevestigd, waar opgeleide en geteste
experts klaarstaan om u te assisteren.
Symbolen die worden gebruikt in deze gebruikershandleiding
SYMBOOL BETEKENIS
Deze symbolen betekenen "ATTENTIE" en "WAARSCHUWING", zij geven u informatie
over mogelijke oorzaken van beschadiging van uw machine en/of van verwondingen van
de gebruiker.
Dit symbool wijst op een belangrijke instructie, eigenschap, procedure of aangelegenheid
waar u goed op moet letten en waar u zich aan moet houden tijdens de montage, de
bediening en het onderhoud van de machine.
Dit symbool duidt op bruikbare informatie met betrekking tot de machine of de
accessoires.
Dit symbool verwijst naar een afbeelding in het voorste gedeelte van de
gebruikershandleiding. Er staat altijd een nummer van de afbeelding bij vermeld.
Dit symbool is een verwijzing naar een ander hoofdstuk of een andere gebruikershandleiding
en wordt meestal getoond met het nummer van het hoofdstuk waarnaar het verwijst.
Verwijzi ngen naar richtingen
Linker- en rechterzijde Voor- en achterzijde
L = linkerzijde, R = rechterzijde A = Achterzijde, V = Voorzijde
A V
246
1 TECHNISCHE INFORMATIE
1.1 Gebruik
De machine van het model 92 4x4 of 110 4x4 of 132 4x4 met de merknaam CHEYENNE - TONKAWA
is een dubbelassige tractormaaier die is ontworpen voor het maaien van onderhouden en niet-
onderhouden met gras begroeide vlakke en hellende terreinen met een helling van maximaal
22° (40%), vrij van losse voorwerpen (stenen, gevallen takken, botten, harde voorwerpen, enz.). De
machine kan worden gebruikt voor het maaien van meerjarige vegetatie, vermengd met frambozen- en
zwartebessenstruiken en divers ander onkruid.
Ieder gebruik van deze tractormaaier, dat niet wordt beschreven in deze
gebruikershandleiding en dat verder gaat dan het gebruik dat hier wordt
beschreven, wordt beschouwd in strijd te zijn met het beoogde doel of gebruik.
De fabrikant van de machine is niet verantwoordelijk voor schade die uit een dergelijk
gebruik voortvloeit; het risico wordt gedragen door de gebruiker. De gebruiker is er ook
verantwoordelijk voor dat de condities in acht worden genomen, die door de fabrikant
worden voorgeschreven voor de bediening, het onderhoud en de reparaties van deze
machine, die alleen mag worden gebruikt, onderhouden en gerepareerd door
personen die van deze condities op de hoogte zijn en die zijn geïnformeerd over
mogelijke gevaren.
Alleen accessoires die zijn goedgekeurd door de fabrikant, mogen op de machine
worden aangesloten. Het gebruik van andere accessoires zal tot gevolg hebben
dat de garantie onmiddellijk komt te vervallen.
1.2 Hoofdonderdelen van de tractormaaier
De zitmaaier Oleo-Mac Cheyenne en Efco Tonkawa kan worden uitgerust met drie verschillende
maaidekken van 92 cm, 110 cm of 132 cm breed. Afhankelijk van de gemonteerde atscreen, machines
veronderstellen dat de naam van:
Oleo-Mac Cheyenne 92 4x4 en Efco Tonkawa 92 4x4 met maaidekken van 92 cm in de breedte,
Oleo-Mac Cheyenne 110 4x4 en Efco Tonkawa 110 4x4 met maaidekken van 110 cm in de breedte,
Oleo-Mac Cheyenne 132 4x4 en Efco Tonkawa 132 4x4 met maaidekken van 132 cm in de breedte.
De montage van het maaidek, die een ingewikkeld en gevaarlijk, moet worden uitgevoerd
door een erkend Service Centre, voordat de auto aan de koper wordt geleverd.
Gazonmaaier model 92 4x4 of 110 4x4 of 132 4x4 bestaat uit de volgende hoofdonderdelen:
247
1.2
(1) Kap met opslagruimte
De kap is een combinatie van kunststoffen en metalen afdekkingen voor de opslagruimte
van de accu en de brandstoftank.
(2) Frame met bumpers
Het frame met bumpers dient als een draagelement voor de meeste van de hoofdonderdelen
van de machine.
(3) Vooras met wielen inclusief stuurinrichting*
De aangedreven vooras maakt dat de wielen kunnen draaien. De wielen worden gedraaid
door middel van het stuurwiel en een mechanisme met een vertanding. Aandrijving van alle
wielen wordt automatisch ingeschakeld en het vermogen wordt afhankelijk van de actuele
tractieomstandigheden en de rijrichting (vooruit of achteruit), over de individuele assen verdeeld.
4. Maaimechanisme
Het maaimechanisme maait het gras. Het bevindt zich onder de machine. Het
maaimechanisme bestaat uit een kap, een hoofdplaat en maaimeshouders en de
maaimessen. Het maaimechanisme wordt aangedreven door middel van de motor van het
maaimechanisme via een elektromagnetische koppeling en een V-snaar.
(5) Motor, versnellingsbak, met aandrijving van de achterwielen door middel
van een by-pass.
De viertakt-benzinemotor is op het frame gemonteerd aan de achterzijde van de machine. De
versnellingsbak met hydrostatische transmissie van het vermogen is bedoeld voor het overschakelen
tussen de versnellingen tijdens het rijden. De by-passhendel bevindt zich op de achterplaat van de
machine. Deze dient om de versnellingsbak in te schakelen of uit te schakelen voor de achterwielen.
(6) Het opklapframe van de machine
Het opklapframe is bedoeld om te voorkomen dat de machine 180° omrolt, als de machine
kantelt en opzij rolt.
(7) Bestuurdersruimte
Gezeten in de comfortabele stoel heeft de bestuurder gemakkelijk toegang tot alle
bedieningselementen van de machine. De stoel die wordt gebruikt, garandeert een veilige
en comfortabele bediening.
ATTENTIE: Om constructietechnische redenen is de ontkoppeling van de aandrijving
van de vooras niet mogelijk – het hydraulische systeem is niet voorzien van een by-
passklep en dat beperkt de mogelijkheden de machine te verplaatsen aanzienlijk, wanneer
de motor niet loopt. Als de machine dan wordt verplaatst, wordt de vooras aanzienlijk
overbelast en dat kan leiden tot beschadiging. De by-passhendel op deze machine wordt
voornamelijk gebruikt om het hydrostatische systeem te ontluchten.
De machine mag niet worden gebruikt (in de versnelling) als de by-passhendel in de
uitgeschakelde stand staat - er is dan gevaar dat de transmissie wordt beschadigd!!
1.3 Productidenti catielabel en andere labels met symbolen, die op de
machine worden gebruikt
1.3.1 Productidenti catielabel
Iedere tractormaaier is voorzien van een productidentificatielabel, dat zich achter de zitting van de
stoel bevindt. U kunt erbij komen door de stoel naar voren te verplaatsen.
1.3.1
1. Model machine
2. Motormodel
3. Jaar van productie
4. Gewicht
5. Naam en adres van de fabrikant
6. Merkteken van naleving van het product
7. Logo van de fabrikant
De verkoper zal het serienummer noteren aan de binnenzijde van de voorpagina van deze
handleiding, wanneer de machine wordt overgedragen.
248
1.3.2 Andere labels en hun betekenis
De volgende labels en stickers zijn op de machine bevestigd:
u Labels op het maaimechanisme:
1.3.2a
Gevaar Niet op staan
Roterende messen
100
dB
Gegarandeerd geluidsniveau volgens richtlijn
2000/14/EG
u Labels op de beplating onder het stuurwiel:
1.3.2b
Gevaar
Niet aanraken
tijdens gebruik
Voor iedere
schoonmaakbeurt of
reparatie de motor
stoppen en de bougie-
aansluiting loskoppelen.
Stap niet van de
machine tijdens het
rijden.
Voorzichtig,
verbogen
voorwerpen
Lees de handleiding
Maai niet in de
nabijheid van
mensen
Neem geen
passagiers mee
Maai in stijgende en
dalende richting, maar
niet overdwars
Houd onbevoegden
op een veilige afstand
MAX
18
o
Maximale
helling
u Labels aan de voorzijde van de maaier:
1.3.2c
Voorzichtig
Heet oppervlak!
Gevaar voor
brandwonden
u Labels op het beschermende frame:
1.3.2d
1. Model machine
2. Informatie over de fabrikant
3. Gewicht
4. EC-codes ter beoordeling van naleving van voorschriften voor het product
5. Naam en adres van de fabrikant
6. Logo van de fabrikant
7. Plaats van fabricage
u Labels bij de hendel voor de aandrijving:
1.3.2b
Snel
Langzaam
Vergrendeling differentieel ingeschakeld
Vergrendeling differentieel
Vergrendeling differentieel niet ingeschakeld
Choke
Het is streng verboden labels en symbolen die op de tractormaaier zijn bevestigd, te
verwijderen of te beschadigen. Neem, als de label beschadigd is of onleesbaar, contact
met de leverancier of fabrikant van de machine en vraag om een vervangend label.
249
1.4 TECHNISCHE PARAMETERS
BASISPARAMETERS UNITS 92 4x4 110 4x4 132 4x4
Afmetingen van de
machine
(lengte x breedte x
hoogte)
[mm]
2350 x 1040 x
1740
2350 x 1160 x
1740
2350 x 1360 x
1740
Wielbasis [mm] 148
Wielmaat
Voor
[mm]
814
Achter 790
Gewicht van de machine [kg] 390 401 419
Snelheid
vooruit / achteruit
[km/u] 0-9,5 / 0-6
Maaihoogte [mm] 50 - 135 40 - 125
Maaibereik [cm] 92 110 132
Wielafmetingen
Voor
["]
16 x 6,5 - 8
Achter 20 x 10,0 - 8
Capaciteit brandstoftank [l] 16
Brandstoftype --- Loodvrije benzine Euro 95
Opklapframe --- ROPS gecertificeerd volgens ISO 21299
Gegarandeerd van
akoestisch vermogen L
WA
[dB] <100 <105
Van akoestische druk
op de plaats van
gebruik L
pAd
volgens
EN ISO 11201
[dB] 90* 90*
250
(wordt vervolgd)
BASISPARAMETERS UNITS 92 4x4 110 4x4 132 4x4
Type accu --- 12V 32Ah
Wielbasis --- 2 x 20 W, LED-diodes
* - zie onderstaande tabel voor de specifieke waarden.
Tractormaaier 92
Motor
tpm ±
100
(min
-1
)
Verklaard van
akoestische druk
op de plaats van
gebruik L
pAd
(dB)
EN ISO 11201
Gegarandeerd
van akoestisch
vermogen
L
WA,G
(dB)
Samengestelde van vibraties (m.s
-2
)
volgens EN 1032+A1
totale vibratie a
vd
overgedragen
aan de arm a
hvd
BS 3867
23 HP
3100 84 + 4,0 100 0,8+0,4 2,7+1,4
Kawasaki
FS 730V
3100 86 + 4,0 100 1,4+0,6 <2,5
Tractormaaier 110 en 132
Motor
tpm ±
100
(min
-1
)
Verklaard van
akoestische druk
op de plaats van
gebruik L
pAd
(dB)
EN ISO 11201
Gegarandeerd
van akoestisch
vermogen
L
WA,G
(dB)
Samengestelde van vibraties (m.s
-2
)
volgens EN 1032+A1
totale vibratie a
vd
overgedragen
aan de arm a
hvd
BS 3867
23 HP
3100 84 + 4,0 100 0,8+0,4 <2,5
Kawasaki
FS 730V
3100 86 + 4,0 105 1,6+0,5 <2,5
251
2. VEILIGHEID EN GEZONDHEID TIJDENS HET WERK
Tractormaaiers van de modellen 92, 110 4x4 of 132 4x4 onder de merknaam CHEYENNE - TONKAWA
worden geproduceerd in overeenstemming met de geldende Europese veiligheidsnormen. De fabrikant
van de machine bevestigt dit in de Verklaring van overeenkomst die is bijgesloten aan het eind van
deze gebruikershandleiding ( 10).
Als deze machine op juiste wijze en volgens de gebruikershandleiding wordt gebruikt, is de machine zeer veilig.
In het geval dat geen gevolg wordt gegeven aan de veiligheidsvoorschriften en niet
alle waarschuwingen in deze gebruikershandleiding in acht worden genomen, kan
deze tractormaaier handen of benen afhakken en voorwerpen wegslingeren, wat
kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel of een ongeval met dodelijke afloop, schade
of beschadiging van de machine of van een van de onderdelen of accessoires ervan.
2.1 Veiligheidsinstructies
De persoon die primair verantwoordelijk is voor eigen veiligheid en die van anderen tijdens het gebruik van
de tractormaaier, is de gebruiker. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor letsel van personen of
schade aan de machine en ecologische schade, die voortvloeit uit gebruik en bediening van de machine die niet
in overeenstemming is met alle veiligheidsvoorschriften die in deze gebruikershandleiding zijn opgenomen.
2.1.1 Algemene veiligheidsinstructies
! De machine mag alleen worden bestuurd door een persoon ouder dan 18 jaar die deze
gebruikershandleiding heeft gelezen.
! De gebruiker van de machine is verantwoordelijk voor de veiligheid van personen in de buurt van het
werkterrein van de machine.
! Het is niet toegestaan technische modificaties aan de machine en haar accessoires zonder de
schriftelijke toestemming van de fabrikant. Ongeautoriseerde modificaties kunnen leiden tot gevaarlijke
werkcondities en maken de garantie ongeldig.
! Neem alle eisen die worden gesteld met betrekking tot brandveiligheid in acht (
2.4).
! Verwijder de veiligheidsstickers en -labels niet van de machine.
! Blijf niet staan in de buurt van de machine of onder de machine, als deze wordt opgetild en als deze
opgetild niet voldoende is geborgd tegen vallen of omvallen.
! Schakel het maaimechanisme en de motor altijd uit en verwijder de sleutel uit het contact wanneer u:
} de machine schoonmaakt
} gras dat zich heeft verzameld, uit het maaimechanisme verwijdert.
} over een onbekend voorwerp hebt gereden en het nodig is te controleren of de machine is beschadigd
of als het nodig is de schade te verhelpen
} de machine veel meer trilt dan anders en het nodig is de oorzaak van de trillingen vast te stellen
} u bezig bent de motor of andere bewegende onderdelen te repareren (maak ook de bougiekabels los)
2.1.2 Voordat u de machine in gebruik neemt
! Gebruik de tractormaaier niet als deze is beschadigd of als een van de elementen van de beschermende
beplating ontbreekt. Alle kappen en andere elementen van de beschermende beplating moeten op hun
plaats zitten. Verwijder daarom niet een van de elementen van de beschermende beplating van de
machine en stel niet een ervan buiten werking. Controleer regelmatig dat deze elementen goed werken.
! Werk niet met de machine nadat u alcohol of drugs hebt gebruikt of medicijnen die uw waarneming
nadelig kunnen beïnvloeden.
! Werk niet met de machine als u lijdt aan duizeligheid of flauwte of als u op andere wijze verzwakt bent
of niet goed geconcentreerd.
! Leer, voordat u de machine in werking stelt, alles over de bedieningselementen en zorg ervoor dat
u ze zo kunt bedienen dat u, zo nodig, de motor onmiddellijk kunt stilzetten of uitzetten.
! Pas niet de stand aan van de motorregelaar of van de snelheidsbeperking.
! Voordat u begint met werken met de machine moet u van het oppervlak van het terrein dat u gaat
maaien, alle stenen, stukken hout, draad, botten, gevallen takken en andere items verwijderen, die
tijdens het maaien zouden kunnen worden weggeslingerd.
!
Verhelp alle storingen voordat u de machine gaat gebruiken. Controleer, voor u aan de slag gaat, grondig
dat de snaren zijn gespannen, de messen scherp zijn en de ruimte binnen in het maaimechanisme vrij is.
252
2.1.3 Tijdens het werken met de machine
! Deze machine is bedoeld voor het maaien van niet-onderhouden terreinen waar de gebruiker misschien
niet altijd volledig zicht heeft op en kennis van de conditie van het terrein dat wordt gemaaid (greppels
en gaten), en daarom is de machine voorzien van een opklapframe. Houd het frame daarom altijd in
werkende positie wanneer u werkt, en niet in de opgevouwen positie.
! Gebruik altijd de veiligheidsriem wanneer u de machine gebruikt.
! De machine mag niet worden gebruikt op hellingen van meer dan 22° (40 %).
! Transport van passagiers, dieren of vrachten direct op de machine is verboden. Transport van vrachten
is alleen toegestaan op aanhangwagens die zijn goedgekeurd door de fabrikant van de machine.
! Zelfs als u de machine maar voor korte tijd alleen laat, moet u de sleutel uit het contact nemen.
! Als u met de machine wegrijdt van het werkterrein waar u gras maait, moet u altijd het maaimechanisme
uitschakelen en het omhoog brengen in de transportpositie.
! Maai niet in de buurt van hopen materiaal, gaten of oevers. De tractormaaier kan plotseling omver
rollen als het wiel over de rand van een gat of greppel komt of bij een rand die afkalft.
! Blijf tijdens het werken uit de buurt van betonnen ondersteuningen, boomstronken en randen van
borders en voetpaden, deze mogen niet in contact komen met de messen omdat dat kan leiden tot
beschadiging van het maaimechanisme en het mechanisme van de machine.
! Stop, als u op een massief voorwerp botst, en schakel het maaimechanisme en de motor uit en
inspecteer de gehele machine, vooral de stuurinrichting. Voer zo nodig reparaties uit voordat u de
motor weer start.
! Werk, als dat mogelijk is, niet met de machine in nat gras. Verminderde tractie kan slippen tot gevolg hebben.
! Blijf uit de buurt van obstakels (bijv. een plotselinge verandering van de helling, greppels, enz.) waar
de machine zou kunnen kantelen.
! Als het maaimechanisme is uitgeschakeld moet het altijd in de transportpositie staan.
! Probeer niet de stabiliteit van de machine te verbeteren door de grond aan te stampen.
! Werk alleen met de machine bij daglicht of bij goed kunstlicht.
! Het is niet toegestaan met de machine op de openbare weg te rijden.
! Draag, wanneer u de machine bedient, geen losse kleding en een korte broek, draag stevig, volledig
gesloten schoeisel. Bedien de machine nooit terwijl uw sandalen draagt of blootsvoets.
! Laat de motor niet draaien in gesloten ruimten. De uitlaatgassen bevatten stoffen die reukloos zijn
maar giftig, en mogelijk dodelijk.
! Steek niet uw handen of benen onder de afdekking van het maaimechanisme. Breng nooit een deel
van uw lichaam in de buurt van de roterende of bewegende onderdelen van de machine.
! Start de motor nooit zonder uitlaat.
! Geluids- en vibratiewaarden op de plaats van de bestuurder aangegeven in deze gebruikershandleiding
(
1.4) zijn in navolging van de vereisten van richtlijnen EU 2003/10/EG (blootstelling aan lawaai)
en 2002/44/EG (blootstelling aan vibraties), die de voorwaarden voor gebruik van persoonlijke
beschermingsmiddelen reguleren tegen lawaai en vibraties, als ook de vermindering van de tijd waarin
de bestuurder aan vibraties wordt blootgesteld door het nemen van tijdige pauzes. De fabrikant
van de machine adviseert u altijd gehoorbescherming te dragen tijdens het werken met de
machine. Volgt u deze instructies niet op dan kunt u blijvend letsel oplopen!
! De fabrikant van de machine adviseert u gehoorbescherming te gebruiken wanneer u met de machine
werkt omdat het belasten van het gehoororgaan met een uitzonderlijk hoog geluidsniveau of de
effecten van lawaai op de lange termijn kan/kunnen leiden tot permanente beschadiging van het
gehoor.
! Houd altijd uw aandacht volledig bij het rijden en bij de andere werkzaamheden die u met de
machine uitvoert. De meest voorkomende oorzaken van het verlies van controle over de machine zijn
bijvoorbeeld:
} Verlies van wieltractie.
} Veel te hoge snelheid, het niet aanpassen van de snelheid aan de actuele omstandigheden en de
kenmerken van het terrein.
} Plotseling remmen waarbij de wielen blokkeren.
} De machine gebruiken voor doeleinden waarvoor zij niet is ontworpen.
253
2.1.4 Na het voltooien van de werkzaamheden met de machine
! Houd de machine en de accessoires altijd goed schoon en in goede technische staat.
! De roterende messen zijn scherp en kunnen verwondingen veroorzaken. Draag altijd beschermende
handschoenen of omwikkel de messen, wanneer u de messen hanteert.
! Controleer regelmatig de moeren en bouten waarmee de messen vastzitten en controleer dat zij met
het juiste hoeveelheid aanzetmoment zijn aangedraaid (
6.3.6).
!
Let er vooral op dat de borgmoeren goed vastzitten. Wanneer de moer voor een tweede keer wordt
losgedraaid, neemt de kracht van de bevestiging af en moet de moer worden vervangen door een nieuwe.
! Inspecteer regelmatig alle componenten en vervang de componenten die volgens de aanbevelingen
van de fabrikant moeten worden vervangen.
2.2 Veiligheidsinstructies voor het werken op hellingen
Hellingen zijn de voornaamste oorzaak van ongelukken, verlies van controle over de machine en de
daaropvolgende zijwaartse kanteling, die kunnen leiden tot ongevallen met ernstig letsel en dodelijke
afloop. Het maaien op hellingen vraagt altijd meer aandacht van de gebruiker. Als u niet zeker bent van
uzelf, of als het werk boven uw macht is, maai dan niet op hellingen.
! De motormaaier kan worden gebruikt op hellingen met een maximale stijging/daling van 22° (40 %).
Meer informatie (
5.5.4).
! Ga extra voorzichtig te werk wanneer u van richting verandert. Draai alleen op een helling als het
werkelijk niet anders kan.
! Kijk goed uit voor gaten, wortels en ongelijk terrein. Oneffen terrein kan ertoe leiden dat uw machine
omvalt. Hoog gras kan obstakels aan het zicht onttrekken. Verwijder daarom van tevoren alle
ongewenste voorwerpen uit het terrein dat u wilt maaien.
! Kies een zodanige snelheid dat u niet hoeft te stoppen op een heuvel.
! Wees zeer voorzichtig wanneer u aanhangers aan de machine vastmaakt. Aanhangers kunnen de
stabiliteit van de machine doen afnemen.
! Voer alle bewegingen op een helling langzaam en gelijkmatig uit. Verander niet plotseling van snelheid
of richting.
! Start of stop niet op een helling. Als de wielen tractie verliezen, stop dan de aandrijving van de messen
en rij langzaam van de helling.
! Begin op een helling zeer voorzichtig en langzaam te rijden zodat de machine niet wegspringt.
Verminder altijd de rijsnelheid van de machine voor de helling en breng vooral de snelheid tot een
minimum terug wanneer u naar beneden rijdt, zodat u kunt profiteren van het remmende effect van
de transmissie.
2.3 Kindveiligheid
Als de gebruiker niet alert is op de aanwezigheid van kinderen kan er een tragisch ongeluk plaatsvinden.
De beweging van een tractormaaier trekt de aandacht van kinderen. Ga er nooit van uit dat kinderen op
de plaats zullen blijven waar u ze het laatst zag.
! Laat geen kinderen toe zonder toezicht op terreinen waar u bezig bent met het maaien van het gras.
! Wees altijd alert en voorbereid en schakel de machine uit als er kinderen naar u toe komen.
! Kijk voor en tijdens het achteruitrijden achter u en naar de grond.
! Vervoer geen kinderen, zij kunnen vallen en zich ernstig verwonden of er kan een gevaarlijke situatie
ontstaan als zij de bediening van de tractormaaier verhinderen. Laat nooit kinderen de maaier
bedienen.
! Wees extra voorzichtig op plaatsen met beperkt zicht (bij bomen, struiken, muren, enz.).
254
2.4 Brandveiligheid
Wanneer aandrijving u fundamentele regels en voorschriften voor werkveiligheid en
brandbeveiliging die gelden voor de werkzaamheden met dit type machine, in acht nemen.
! Verwijder regelmatig brandbare materialen (droog gras, bladeren, enz.) uit het gebied rond de uitlaat,
de motor, de accu en overal waar zij in contact kunnen komen met benzine of olie, en vervolgens
kunnen vlam vatten en de machine in brand kunnen zetten.
! Laat de motor van de tractormaaier afkoelen voordat u de machine parkeert in een gesloten ruimte.
! Wees extra voorzichtig met benzine, olie of andere brandbare stoffen. Dit zijn zeer brandbare stoffen
en de dampen ervan zijn explosief. Rook nooit tijdens deze werkzaamheden. Draai nooit de dop van
de benzinetank los en vul nooit benzine bij wanneer de motor loopt, de motor heet is of de machine in
een gesloten ruimte staat.
! Controleer voor gebruik de benzineleidingen, vul geen benzine bij tot in de hals van tank. De hitte
die wordt gegenereerd door de motor en door de zon en het uitzetten van de brandstof kunnen ertoe
leiden dat de benzine overloopt en er brand ontstaat.
! Gebruik voor het opslaan van brandbare stoffen tanks die speciaal voor dat doel zijn ontworpen.
Bewaar nooit een tank met benzine en parkeer nooit de machine in een gebouw in de buurt van een
warmtebron.
! Wees extra voorzichtig wanneer u met de accu werkt. Het gas in de accu is zeer explosief, rook daarom
niet in de buurt van de accu en gebruik geen open vuur, zodat ernstige verwondingen kunnen worden
voorkomen.
255
3. DE MACHINE KLAAR MAKEN VOOR GEBRUIK
3.1 Uitpakken en inspecteren
De tractormaaier wordt geleverd verpakt in een krat. Sommige van de machines worden ten behoeve van het
transport in de productiefaciliteit gedemonteerd en in dat geval kunt u deze machines pas in gebruik nemen
wanneer u bepaalde onderdelen hebt geïnstalleerd. Het uitpakken en gereedmaken voor gebruik wordt
uitgevoerd door de verkoper in het kader van de servicewerkzaamheden voorafgaand aan de aflevering.
Inspecteer de verpakte machine onmiddellijk na aflevering op beschadigingen. Informeer
de vervoerder als u beschadigingen vindt. Als de klacht niet op tijd wordt ingediend, kan
geen schadevergoeding worden geëist.
Controleer dat het model van de machine het model is dat u hebt besteld. Pak, in het
geval van een onregelmatigheid, de machine niet uit en breng de leverancier onmiddellijk
hiervan op de hoogte.
3.1
1. Verpakking van de krat
2. Tractormaaier
3. Opklapframe
4. Stuurwiel
5. Documentatie
6. Voorbumperbalk
Verwijder met een geschikt stuk gereedschap (bijv. een breekijzer of hamer, enz.) de krat (1) en pak de
machine uit.
Voer een visuele inspectie uit van de machine en de losse onderdelen en kijk naar beschadigingen die
tijdens het vervoer kunnen zijn opgetreden. Pak alle afzonderlijk verpakte onderdelen uit en inspecteer ze.
De volgende componenten worden in de verpakkingen geleverd:
u Motormaaier (2)
u Gemonteerd opvouwframe, apart van de machine (3)
u Stuurwiel (4)
u Documentatie (5) (lijst verpakte onderdelen, gebruikershandleiding voor de tractormaaier,
gebruikershandleiding voor de motor, gebruikershandleiding voor de accu, servicelogbook en
bevestigingsmateriaal)
u Voorbumperbalk (6) wordt losgemaakt en in het frame van de machine geschoven.
256
3.2 Verwerking van de verpakking
Na het uitpakken van de machine is het belangrijk dat het verpakkingsmateriaal
goed bij het afval wordt verwerkt of wordt gerecycled. De verwerking moet
worden uitgevoerd in overeenstemming met de in het land van de gebruiker
geldende wetten voor afvalverwerking.
De verwerking kan worden uitgevoerd door een gespecialiseerd bedrijf.
3.3 Montage van de afzonderlijk verpakte losse onderdelen
Omdat het hier werkzaamheden van technische aard betreft wordt deze machine
voorbereid voor gebruik door de verkoper van de tractormaaier (volgens onderstaande
instructies).
Verwijder, voordat u met de installatie begint, alle verpakkings-, beschermings- en
bevestigingsmaterialen.
a) Installeer het stuurwiel:
} Sla met een hamer en een geschikte doorslag de pen (2) uit, die in het gat van de
stang is geplaatst (1).
} Het stuurwiel kan op twee hoogten worden ingesteld door middel van twee gaten in
de stuurwielas. Kies de optimale positie voor het stuurwiel, bevestig het op de as (1)
en draai totdat de gaten in het stuurwiel en de as tegenover elkaar uitkomen.
} Plaats de pen weer in het gat en sla de pen vast met een hamer.
3.3a
b) Stel de geschikte kantelhoek van het stuurwiel in:
} Stel de geschikte kantelhoek van het stuurwiel in door de hendel naar achteren te
houden (3).
3.3b
c) Schroef het opvouwframe in de juiste positie op de machine:
} Draai de schroeven voor de bevestiging van het frame los, die in de ring zijn gedraaid
aan beide zijden van de maaimachine.
} Plaats het frame op de ringen. Controleer dat het frame in de juiste richting wijst –
het moet kantelen naar de achterzijde van de machine.
} Schroef het frame op de ringen en zet de schroeven helemaal vast.
3.3c
d) Aansluiten van de accu:
} Open de bergruimte in het stuurwiel en draai de bouten op de polen van de accu los.
} Zwarte draad Plaats deze op de (+)-pool van de accu en zet de draad vast met de
bout en de moer.
} Bruine draad Plaats deze op de (-)-pool van de accu en zet de draad vast met de
bout en moer.
3.3d
Wanneer u de draden anders vastzet dan hierboven wordt beschreven, zal dat beschadiging
van de machine tot gevolg hebben.
Wanneer u de accu loskoppelt, maak dan eerst de negatieve ()-pool los van de accu.
Wanneer u de accu in gebruik neemt en wanneer u onderhoudswerkzaamheden aan de accu
uitvoert, ga dan te werk volgens de instructies in de gebruikershandleiding voor de accu.
Houd u ook aan alle veiligheidsinstructies die hierin staan.
e) Schroef het opvouwframe in de juiste positie op de machine:
} Schuif de voorbumperbalk naar voren uit het frame van de machine, zo dat de gaten
in het frame uitgelijnd zijn met de gaten in de bumperbalk.
} Schroef de bumperbalk met twee bouten en moeren vast aan beide zijden van het
frame. De bouten en moeren vindt u in het plastic zakje waar ook de documentatie
van de machine in zit .
3.3e
Maak nu de machine klaar voor gebruik volgens de aanwijzingen in het volgende hoofdstuk.
257
3.4 Controles voorafgaand aan het opstarten
Omdat het hier werkzaamheden van technische aard betreft wordt deze machine
voorbereid voor gebruik door de verkoper van de tractormaaier (volgens de instructies
van de fabrikant).
3.4.1 Het oliepeil controleren
U kunt pas het oliepeil controleren als de tractor horizontaal staat. De dop van de vulopening bevindt
zich op de motorbeplating aan de achterzijde van de machine. Draai de peilstok los, veeg deze droog,
plaats de peilstok weer en draai vast. Draai de peilstok weer uit en lees het oliepeil af.
Oliepeil op de peilstok:
(1) - (ADD) laag oliepeil
(2) - (FULL) maximum oliepeil
Het oliepeil moet tussen de twee markeringen op de peilstok staan. Zo niet, voeg dan motorolie
toe totdat de "FULL" markering wordt bereikt. Het type van de motorolie wordt vermeld in de
gebruikershandleiding van de motor.
U moet steeds voordat u gras gaat maaien het oliepeil controleren.
3.4.2 De accu controleren
Controleer het laadniveau van de accu volgens de instructies in de gebruikershandleiding van de accu.
Deze handleiding wordt geleverd bij de machine.
3.4.3 De brandstoftank vullen met brandstof
Om veiligheidsredenen wordt de tractormaaier vervoerd zonder brandstof en daarom moet voorafgaand
aan het eerste opstarten brandstof in de tank worden gedaan. De brandstoftank bevindt zich aan de
voorzijde van de machine en heeft een capaciteit van 16 l.
Gebruik alleen benzine met het octaangetal dat wordt aangeduid in de gebruikershandleiding
van de motor, d.w.z. loodvrije benzine Euro 95. Defecten die veroorzaakt worden door
een verkeerde brandstof vallen niet onder de garantie!
Vul de brandstoftank alleen wanneer de motor is uitgeschakeld en de motor koud is. Vul
de brandstoftank in een goed geventileerde ruimte.
Eet en rook niet en gebruik geen open vuur wanneer u met brandstoffen werkt.
Gebruik voor het vullen van de brandstoftank een geschikte trechter.
Let erop dat u bij het vullen van de tank geen brandstof morst. Gemorste brandstof kan
gemakkelijk vlam vatten. Als u brandstof morst, veeg de gemorste brandstof dan grondig
droog.
Bewaar brandstof buiten het bereik van kinderen.
Procedure voor het tanken van brandstof:
} Draai de tankdop los. Open de tankdop langzaam want er kan overdruk in
de brandstoftank heersen die wordt veroorzaakt door benzinedampen.
} Plaats een trechter in de opening van de brandstoftank en begin de
brandstof uit de voorraadtank te gieten.
} Veeg na het vullen van de brandstoftank altijd het gebied rond de opening
van de brandstoftank droog en ook de opening van de brandstoftank zelf.
U kunt het brandstofniveau aflezen aan de strepen.
258
3.4.4 De bandenspanning controleren
Controleer de bandenspanning, voordat u de machine in gebruik neemt.
De spanning van de voorbanden moet zijn 150 kPa.
De spanning van de achterbanden moet zijn 80 kPa.
Het verschil in bandenspanning mag zijn ± 10 KPa.
Overschrijd niet de maximale bandenspanning die op de banden
staat vermeld.
3.4.5 Het oliepeil in het hydraulisch circuit controleren
De machine is voorzien van een hydraulisch circuit met een overlooptank met de voorgeschreven
hoeveelheid olie. Het oliepeil in de tank kan tijdens het transport dalen.
De overlooptank bevindt zich in het achterste gedeelte van de machine onder de motorkap
u Controleer dat het oliepeil tussen de twee merktekens op de peilstok van afsluitdop staat, vul,
als dat nodig is, de vereiste hoeveelheid van de voorgeschreven olie bij.
u Veeg het gebied rond de tankopening en de tankopening zelf schoon. Maak ook regelmatig de
gehele tank schoon, omdat vuil in de olie de levensduur van het oliefilter bekort en een defect tot
gevolg kan hebben.
Het systeem wordt volledig ontlucht tijdens de eerste paar uren dat u met de machine rijdt - wij
adviseren u de machine 1 tot 2 uur "in te rijden" met een niet te zware belasting.
3.4.6 Een lekkagetest uitvoeren op het hydraulisch circuit
Voer een visuele controle uit op het hydraulisch circuit en kijk naar olielekkage, vooral op de plaatsen
waar aansluitingen zijn gemaakt op de transmissies Als u lekkage ontdekt, breng uw servicewerkplaats
daarvan dan op de hoogte.
3.5 De machine van de pallet afrijden
} Breng twee geschikte rijplanken in gereedheid en plaats ze naast de pallet
zodat de wielen van de machine ervan af kunnen rijden. Als u van de
pallet rijdt zonder rijplanken, bestaat het gevaar dat u de onderzijde van
de machine beschadigt!
} Breng het maaimechanisme omhoog in de transportstand door aan
de hendel voor het heffen van het maaimechanisme te trekken.
( 4.2.1 (12)).
}
Verplaats de gashendel van positie ongeveer halverwege ( 4.2. (16)).
} Trek de chokehendel uit ( 4.2.1 (13)).
} Zet de by-passhendel in positie "1" ( 4.2.1 (17)).
} Start de machine door de sleutel in positie
( 4.2.1(1)) te zetten en
rijd de machine langzaam van de pallet af.
Nadere bijzonderheden over het starten en uitzetten van de motor worden gegeven in 5.2 en 5.3.
259
4. DE MACHINE BEDIENEN
4.1 Plaats van de belangrijkste bedieningselementen
4.1
(1) Hoofdschakelaar Aan/Uit
(2) Pedaal voorwaartse rijrichting
(3) Pedaal achterwaartse rijrichting
(4) Schakelaar activering maaimechanisme
(5) Cruise control
(6) Schakelaar die het mogelijk maakt het maaimechanisme achteruitrijdend te bedienen
(optie)
(7) Rempedaal
(8) Hendel parkeerrem
(9) Informatiepaneel
(10) Motorurenteller
(11) Opklapframe
(12) Hendel voor de hoogteafstelling van het maaimechanisme
(13) Choke
(14) Hendel voor differentieelvergrendeling
(15) Stopcontact 12V
(16) Gashendel
(17) Vrijloophendel
260
4.2 Beschrijving en functie van de bedieningselementen
De getoonde locaties van bedieningselementen zullen mogelijk niet overeenkomen met
werkelijke locatie, dit is afhankelijk van de configuratie van de machine.
(1) Hoofdschakelaar Aan/Uit
Voor het starten / uitzetten van de motor. Deze schakelaar heeft de volgende 4 posities:
STOP
Contact uit / contact uitzetten
De koplampen op de kap inschakelen / uitschakelen
Contact aan, de motor loopt.
Motor starten - startpositie
* De LED-verlichting aan voor- en achterzijde van de machine wordt ingeschakeld wanneer de
machine wordt gestart.
(2) Pedaal voorwaartse rijrichting
Het pedaal regelt het vermogen dat op de achterwielen wordt overgebracht en de snelheid van de
machine in voorwaartse richting.
Hoe verder het pedaal naar de vloer wordt gedrukt, des te sneller rijdt de
machine en omgekeerd.
Wanneer u het pedaal loslaat zal het teruggaan naar de neutrale stand en
zal de machine stoppen.
ATTENTIE: U kunt de rijrichting naar voren / naar achteren alleen wijzigen
wanneer u de machine hebt stilgezet!
(3) Pedaal achterwaartse rijrichting
Het pedaal regelt het vermogen dat op de achterwielen wordt overgebracht en de snelheid van de
machine in achterwaartse richting.
Hoe verder het pedaal naar de vloer wordt gedrukt, des te sneller rijdt de
machine en omgekeerd.
Wanneer u het pedaal loslaat zal het teruggaan naar de neutrale stand en
zal de machine stoppen.
ATTENTIE: U kunt de rijrichting naar voren / naar achteren alleen wijzigen
wanneer u de machine hebt stilgezet!
261
(4) Schakelaar inschakeling maaimechanisme
Cruise control wordt alleen gebruikt wanneer u in een lange rechte lijn rijdt. U kunt pas van richting
veranderen wanneer u de cruise control het uitgeschakeld.
UITGESCHAKELD
Uitschakeling van het maaimechanisme /
het maaimechanisme is uitgeschakeld
INGESCHAKELD
Inschakeling van het maaimechanisme /
het maaimechanisme is uitgeschakeld
(5) Cruise-control
Cruise-control wordt alleen gebruikt bij rijden in een lange rechte lijn. Een verandering van de rijrichting
is pas mogelijk wanneer de cruise-control is uitgeschakeld.
Cruise-control is alleen actief wanneer het contact is ingeschakeld.
U schakelt de cruise-control uit wanneer u op de rem trapt of de
contactschakelaar omdraait.
(6) Deactivering van de ontkoppeling van het maaimechanisme voor achteruitrijden
Schakelaar R dient om de functie van de automatische ontkoppeling van het maaimechanisme bij
achteruitrijden uit te schakelen ( 5.5.1).
De schakelaar moet worden ingedrukt wanneer het maaimechanisme al
automatisch is ontkoppeld maar de bladen nog niet zijn gestopt met draaien
(ongev. 4 seconden) of wanneer het maaimechanisme wordt gestart
onmiddellijk voordat het achteruitrijpedaal wordt ingetrapt. Dan wordt
met iedere daaropvolgende verandering in de rijrichting van achteruit naar
vooruit de ontkoppeling van het maaimechanisme weer geactiveerd.
(7) Rempedaal
De tractormaaier gaat langzamer rijden wanneer u het rempedaal indrukt.
Gebruik de rem nooit tegelijkertijd met de functie voor de rijrichting - het
gevaar bestaat dat u dan de transmissie beschadigt.
262
(8) Hendel parkeerrem
De hendel van de parkeerrem heeft twee posities. In positie (1) is de rem
niet ingeschakeld, wanneer u de hendel in positie (2) hebt gezet en het
rempedaal indrukt, wordt de parkeerrem ingeschakeld (remt).
Wanneer u op het rempedaal drukt, wordt de parkeerrem uitgeschakeld en
wordt de hendel automatisch vrijgegeven en in positie (1) gezet.
(9) Informatiepaneel
Het informatiepaneel bevat indicatielampjes die de status van de basisfuncties van de machine aangeven.
P
+
+
Indicator maaimechanisme omlaag
Brandt: Het maaimechanisme is ingeschakeld
Knippert: Het maaimechanisme is uitgeschakeld, maar de
messen draaien nog (de indicator knippert ongeveer
10 seconden)
Oliedruk in de motor
Wanneer de oliedruk in de motor wegvalt, brandt het
indicatielampje rood
P
Parkeerrem en rijrem
Wanneer u het rempedaal indrukt of de handrem is ingeschakeld,
brandt het indicatielampje rood
+
+
De accu opladen *
De kleur van het indicatielampje verandert afhankelijk van de
spanning van de accu. Het lampje kan het volgende aanduiden:
- permanent groen brandend = accu is goed (12,6 - 14 V) en
wordt goed opgeladen
- snel rood knipperend = lage accuspanning (lager dan 12,6 V)
- langzaam blauw knipperend = accuspanning is hoger dan 14 V
Cruise-control
Wanneer cruise-control is ingeschakeld brandt het indicatielampje
groen
Brandstofreserve
Wanneer het brandstofniveau in de tank minder wordt dan 5 ltr
brandt het indicatielampje oranje
* In het geval dat u de motor start en de machine op het maximale toerental laat draaien
zonder dat het maaimechanisme is ingeschakeld en de lichten zijn aangezet, en na
ongeveer 1 minuut de kleur van het indicatielampje niet verandert van rood in groen,
mogelijk blauw, dan wijst dit op een niet goed functioneren van het laadcircuit en moet
u een professioneel servicecentrum inschakelen.
(10) Motorurenteller
De urenteller van de motor laat het totaalaantal uren zien dat de motor
heeft gedraaid.
263
Knoeien aan de teller zal de garantie doen vervallen – de aansluiting van de teller van de
motoruren is voorzien van een verzegeling.
Neem onmiddellijk contact op met het servicewerkplaats als de teller van de motoruren
niet goed werkt.
(11) Opklapframe
Het opklapframe is bedoeld om te voorkomen dat de machine 180° omrolt, als de machine kantelt en
opzij rolt. Het opklapframe heeft 2 standen:
(1) Werkend
Gebruik deze stand altijd tijdens het uitvoeren
van werkzaamheden en tijdens het rijden van/
naar de werklocatie.
(2) Helpfunctie voor het hanteren van de
machine
U kunt het frame kantelen door eerst de
splitpennen uit de pennen te halen, de pennen
te verwijderen en het bovenste gedeelte van het
frame omlaag te kantelen. Zet de pennen weer in
en zet ze vast met de splitpennen.
Het is onder geen enkele omstandigheid toegestaan het beschermende frame
van de machine te demonteren.
(12) Hendel voor de hoogteafstelling van het maaimechanisme
Met deze hendel stelt u de hoogte af van het maaimechanisme tot de grond.
De hendel heeft 4 werkstanden. Hoe hoger de stand van de hendel, des
te hoger is de vegetatie die blijft staan na het maaien. De waarden van de
standen zijn afhankelijk van het model van het maaimechanisme:
Machine 92 4x4:
55 - 82 - 110138 mm, wat overeenkomt met de maaihoogte van 5 tot
13,8 cm.
Machine 110 4x4 en 132 4x4:
45 - 70 - 98130 mm, wat overeenkomt met de maaihoogte van 4,5 tot
13 cm.
Er is ook 1 transportpositie, die
- 165 mm boven de grond is voor machine 92
- 158 mm boven de grond is voor de machines 110 en 132
Wanneer de hendel in de transportpositie staat, kunt u het maaimechanisme
niet inschakelen omdat in deze stand een veiligheidsschakelaar is
ingebouwd.
Wanneer u rijdt zonder te maaien, moet de hendel in de transportpositie staan!
De mulch-functie kan op de 92 4X4 worden verbeterd door middel van een speciaal
accessoire, een zogeheten "mulch-set", die wordt geleverd als een speciaal accessoire
voor het maaien van goed onderhouden gazons.
264
(13) Choke
Voor het starten van een koude motor:
CHOKE Een koude motor starten:
(14) Hendel differentieelvergrendeling
De hendel wordt alleen gebruikt als dat nodig is en wanneer u recht vooruit rijdt. De hendel heeft twee posities:
Wanneer u de hendel omhoog trekt en vasthoudt, wordt de vergrendeling
ingeschakeld.
Wanneer u de hendel loslaat, wordt de vergrendeling uitgeschakeld.
Gebruik de vergrendeling alleen wanneer u het recht vooruit rijdt en alleen als het nodig
is (bij verlies van tractie). Gebruik de vergrendeling van het differentieel nooit wanneer
u van rijrichting verandert. U zou dan de transmissie ernstig kunnen beschadigen!
(15) 12V-stopcontact
Het 12V-stopcontact bevindt zich aan de rechterzijde van de machinekap.
Het stopcontact kan worden gebruikt voor de volgende taken:
- aansluiten/opladen van een mobiele telefoon
- een draagbare lamp aansluiten
(16) Gashendel
Voor het regelen van de snelheid van de motor. Deze hendel heeft de volgende drie posities:
MAX Maximumsnelheid van de motor
MIN Minimumsnelheid van de motor (stationair)
265
(17) By-passhendel – vrije beweging van de achterwielen
De functie van de by-passhendel is het uitschakelen van de transmissie naar de achterwielen en wordt
gebruikt als de machine moet worden verplaatst zonder de motor te gebruiken. De hendel bevindt zich
aan de achterzijde van de machine en heeft de volgende twee posities:
Positie
Aandrijving
van de
achterwielen
Gebruik
(0) UITGESCHAKELD
Hendel is uitgetrokken - u kunt de machine
duwen
(1) INGESCHAKELD
Hendel is ingeduwd - u kunt met de machine
rijden
ATTENTIE: De by-passhendel wordt voornamelijk gebruikt voor het ontluchten van
het hydrostatische systeem. Laat deze procedure uitvoeren door een gespecialiseerde
servicewerkplaats, omdat hierbij hoge eisen worden gesteld aan de apparatuur.
De machine mag niet worden gebruikt (in de versnelling) als de by-passhendel in de
uitgeschakelde stand staat - er is dan gevaar dat de transmissie wordt beschadigd!
266
5. BEDIENEN VAN EN WERKEN MET DE MACHINE
Wat u moet weten voordat u de tractormaaier de eerste keer aanzet:
} De tractormaaier is voorzien van veiligheidscontacten, die zijn aangesloten door middel
van een schakelaar onder de stoel.
} De motor stopt automatisch als de gebruiker opstaat van de stoel en de machine niet is
vastgezet met de parkeerrem.
} De motor kan alleen worden gestart wanneer het maaimechanisme is uitgeschakeld
en de hendel voor de hoogte-afstelling van het maaimechanisme in de transportpositie
staat en het rempedaal is ingedrukt.
5.1 Controles voorafgaand aan het opstarten van de machine
Controleer voordat u de tractormaaier gaat starten het volgende:
} Oliepeil in de motor (
3.4.1)
} Laadniveau van de accu (
3.4.2)
} Brandstofniveau (
3.4.3)
} Bandenspanning (
3.4.4)
} Dat de by-passhendel in stand "1" staat
5.2 De motor starten
De machine is voorzien van een functie die voorkomt dat de motor wordt gestart als niet aan de volgende
veiligheidscondities wordt voldaan:
} De aandrijving van het maaimechanisme is ontkoppeld
} Het rijpedaal is niet ingeduwd
} De berijder zit in de stoel van de machine
} Het rempedaal is ingeduwd of de rem is in de parkeerstand gezet
Dat wordt voldaan aan deze condities op het moment
dat de motor wordt gestart wordt aangeduid door het rode
lampje voor het rempedaal en voor het parkeerpedaal dat
ononderbroken brandt
P
(
(
)
)
.
Wordt niet voldaan aan deze condities op het moment
dat de motor wordt gestart wordt aangeduid door het rode
lampje voor het rempedaal en het parkeerpedaal dat met
onderbrekingen brandt (knippert)
P
(
(
)
)
.
Start, wanneer u aan de beschreven condities hebt voldaan, de motor als volgt:
1) Zet de hendel voor de hoogte-afstelling van het maaimechanisme in de transportpositie.
2) Zet de schakelaar voor het maaimechanisme in de stand "DISENGAGED" (UITGESCHAKELD).
3) Druk het rempedaal in.
4) Zet gashendel in de stand voor het maximale toerental van de motor (
).
5) Trek de choke uit.
6) Start de motor door de contactsleutel in de stand "Start engine" (Motor starten) te zetten. Laat de
sleutel los wanneer de motor is gestart. De sleutel keert automatisch terug in de stand "Ignition on"
(Contact aan).
7) Geef het rempedaal vrij.
267
Laat de contactsleutel los zodra de motor start. Het starten van de motor mag
niet langer dan 10 seconden duren, omdat anders het gevaar bestaat dat de
schakelaar wordt beschadigd!
Gebruik nooit vaste externe starters voor het starten van de machine. Hierdoor
zou de elektrische bedrading beschadigd kunnen raken. Er kan een 12V-accu
met een hogere capaciteit worden aangesloten.
8) Duw de choke-knop in (afhankelijk van de omstandigheden - omgevingstemperatuur, enz.).
9) Laat de motor minder toeren maken, d.w.z., beweeg de gashendel langzaam naar de stand voor
stationair (
).
Laat de motor een aantal minuten draaien voordat u het maaimechanisme inschakelt.
Laat de motor nooit draaien in een afgesloten of slecht geventileerde ruimte. Uitlaatgassen
bevatten stoffen die schadelijk zijn voor uw gezondheid.
Houd uw handen, benen en kleding weg bij de draaiende onderdelen en de uitlaat.
10) Trap op het pedaal voor voorwaartse aandrijving.
5.3 De motor uitschakelen
a) Schakel het maaimechanisme, als dat is ingeschakeld, uit door de schakelaar omlaag te drukken.
b) Zet de motor uit door de sleutel in de stand "STOP" te draaien en neem de sleutel uit het contact.
Laat de motor, als deze zeer heet is, enige tijd op het minimum toerental draaien.
Stop de motor nooit door alleen maar uit de stoel op te staan, terwijl u de sleutel in het
contact laat zitten in de stand "ON", omdat dit tot een elektrische storing kan leiden.
Zet de sleutel altijd in de stand "OFF" en haal de sleutel uit het contact. Zo
voorkomt u dat de machine wordt gestart door onbevoegden of door kinderen.
Zet voordat u het contract uitschakelt het toerental in de stand langzaam zodat
zelfontbranding wordt voorkomen. Als u geen gevolg geeft aan deze instructie, kan dat
leiden tot beschadiging van de motor en van de uitlaat.
Maak nooit de accukabels los terwijl de motor draait! Hierdoor zou uit de
regelmechanisme van de motor beschadigd kunnen raken.
5.4 Het maaimechanisme inschakelen en uitschakelen
5.4.1 Het maaimechanisme uitschakelen
} Zet de gashendel in de stand "MAX" ( ).
} Stel met de hendel voor de hoogte-afstelling van het maaimechanisme het maaimechanisme af en
daarbij de maaihoogte in.
} Zet de aan/uit-schakelaar voor het maaimechanisme in de stand "ENGAGED" (INGESCHAKELD).
Condities voor het inschakelen van het maaimechanisme:
- de berijder zit in de stoel van de machine
- de hendel voor de hoogte-afstelling van het maaimechanisme staat in de transportpositie.
5.4.2 Het maaimechanisme uitschakelen
} Schakel het maaimechanisme uit door de aan/uit-schakelaar omlaag te duwen.
Als de berijder uit de stoel opstaat, wordt de motor automatisch uitgezet en daarbij ook
de rotatie van de maaimessen stilgezet.
Maar u mag nooit het maaimechanisme uitschakelen door gewoon uit de stoel op te staan.
Als u niet de sleutel in het contact uit de stand "ON" in de stand "STOP" draait, blijft
een gedeelte van de elektrische installatie onder spanning staan en dat kan leiden tot
beschadiging. Ook blijft de urenteller van de motor ingeschakeld.
268
5.4.3 de hoogte van het maaimechanisme instellen voor het maaien
} Als u het maaimechanisme hoger van de grond wilt afstellen, verplaats dan de
hendel voor de hoogteafstelling van het maaimechanisme naar boven in de bovenste
twee standen. Deze twee standen worden gebruikt voor het maaien van hoge en grove
vegetatie tot een hoogte van 11 en 14 cm (92 4x4) en 10 en 13 cm (110 4x4 en 132
4x4).
} Als u het maaimechanisme dichter naar de grond wilt afstellen, verplaats dan de
hendel voor de hoogteafstelling van het maaimechanisme omlaag in de twee
lagere standen. Deze twee standen worden gebruikt voor het maaien van gelijkmatige
en onderhouden oppervlakken tot een hoogte van 5,5 en 8 cm (92 4x4) en 4,5 en 7 cm
(110 4x4 en 132 4x4).
5.5 De machine bereiden
Algemene waarschuwingen voordat u gaat rijden:
} Controleer dat de parkeerrem is uitgeschakeld. De parkeerrem mag niet in stand "2" blijven staan
(
4.2.1 (8)). Wanneer u op het rempedaal trapt, wordt de parkeerrem uitgeschakeld.
} De by-passhendel moet in stand "1" staan, d.w.z. de by-pass van de aandrijving moet zijn
ingeschakeld.
} Wanneer u onderweg bent naar het terrein dat u gaat maaien, moet het maaimechanisme
uitgeschakeld zijn en omhooggebracht zijn in de transportstand.
} Wanneer over obstakels rijdt die hoger zijn dan 8 cm (trottoirbanden, enz.), moet u rijplanken
gebruiken zodat u het maaimechanisme en de versnellingsbak niet beschadigt.
} Voorkom dat de voorwielen hard stoten tegen massieve obstakels, omdat anders de vooras zou
kunnen beschadigen, vooral wanneer u op hoge snelheid rijdt.
5.5.1 Vooruit- / achteruitrijden
} Verplaats de gashendel langzaam naar de stand "MIN". Zo brengt u het toerental van de motor
omlaag.
} Trap langzaam het pedaal voor de aandrijving in afhankelijk van de richting die u wilt nemen (vooruit
of achteruit).
U kunt de rijrichting naar voren / naar achteren alleen wijzigen wanneer u de
machine hebt stilgezet. Als u dit doet terwijl de machine rijdt, bestaat het gevaar dat
u de transmissie beschadigt.
Trap nooit het pedaal voor de aandrijving en het rempedaal tegelijkertijd in
hierdoor kan de transmissie beschadigen.
Het systeem is voorzien van een functie automatische ontkoppeling van het maaimechanisme
voor achteruitrijden bij een snelheid van meer dan 0,3 mtr/s (ongev. 1 km/uur).
Bij opzettelijk en gecontroleerd achteruitrijden met het maaimechanisme ingeschakeld, kunt u deze
veiligheidsfunctie uitschakelen door te drukken op de knop R die zich naast het stuur bevindt (
4.2
(5)). Dan wordt met iedere daaropvolgende verandering in de rijrichting van achteruit naar vooruit de
ontkoppeling van het maaimechanisme weer geactiveerd.
Wanneer u de ontkoppeling van deze functie gebruikt met de R-knop, let dan
tijdens het achteruitrijden vooral heel goed op het gebied achter de machine.
5.5.2 Stoppen met rijden
U stopt het rijden van de machine naar voren/naar achteren door geleidelijk uw voet van het pedaal
voor de aandrijving te halen en vervolgens het rempedaal in te trappen.
Wanneer u op het rempedaal trapt en de cruise-control is ingeschakeld, wordt deze
automatisch in de neutrale stand gezet. De remafstand is minder dan 2 m.
5.5.3 Rijsnelheid en grasmaaien
} Over het algemeen geldt dat hoe natter, hoger en dichter het gras is, des te lager de rijsnelheid
moet zijn. Wanneer de machine te snel rijdt en er hogere eisen aan de machine worden gesteld,
269
neemt de rotatiesnelheid van de messen af en ook de kwaliteit van het maaien. Stel onder dergelijke
omstandigheden de motor in op maximaal vermogen.
} Als het gras erg hoog is, moet het enkele malen worden gemaaid. Maai eerst op maximale
hoogte en met een kleinere maaibreedte, als dat nodig is. De tweede maal kan dan het gras op de
gewenste hoogte worden gemaaid.
} Wij adviseren u te maaien in parallelle of gekruiste banen. Wanneer u een oppervlak maait dat u al
eerder met de machine hebt bestreken, neemt de effectiviteit van de messen toe en zal het gemaaide
terrein er beter uitzien.
} Wanneer u rijdt over ongelijk terrein, kan de rijsnelheid wisselen.
5.5.4 Rijden op een helling
Tractormaaiers van het model 92 4x4 en het model 110
4x4 en 132 4x4 kunnen werken op hellingen van maximaal
22° (40%).
Wanneer werkt op een helling, moet u zich houden aan de
volgende beginselen:
} Let extra goed op wanneer u op een helling rijdt.
} Rijd altijd op een lagere snelheid en regel de snelheid met
de hendel voor de aandrijving
} Rijd alleen haaks op de contour van het terrein, d.w.z.
omhoog of omlaag. U kunt in de richting van de contour
van het terrein rijden maar let extra goed op en doe het
alleen wanneer u de machine keert. Rijd, als dat mogelijk
is, niet in de richting van de contouren van het terrein.
} Let er bij het keren vooral op dat er niet een wiel over
een verhoogd obstakel (steen, boomwortel, enz.) rijdt.
} Rijd langzamer wanneer u van een helling of over
obstakels rijdt. Let vooral goed op bij het keren en het
keren op hellingen.
} Gebruik altijd de parkeerrem wanneer u stopt op een
helling.
Goed
Fout
Wanneer u de machine overbelast door te rijden op hellingen van meer dan 18°, bestaat
het risico dat u de versnellingsbak ernstig beschadigt. De fabrikant is niet aansprakelijk
voor schade die zo ontstaat.
270
6. ONDERHOUD EN AFSTELLING
Op juiste wijze regelmatig uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden en inspecties dragen ertoe bij de
probleemloze levensduur van de tractormaaier te verlengen. Versleten of beschadigde onderdelen
moeten op tijd worden vervangen. Wanneer u onderdelen vervangt, gebruik dan alleen originele
reserveonderdelen. Wanneer niet-originele onderdelen worden gebruikt kan de machine beschadigd
raken, de gezondheid van de bestuurder of van andere personen gevaar lopen en in de garantieperiode
zal de garantie komen te vervallen. U kunt reserveonderdelen bestellen wanneer u contact opneemt met
de fabrikant van de machine of een geautoriseerde servicewerkplaats.
6.1 overzicht van inspecties en onderhoud
ONDERDEEL
SERVICEPERIODE
OPMERKING
Voor elk gebruik
Na 50 uur gebruik of
1x per jaar
Steeds na 100 uur of
1x per jaar
ACCU ---
Controleer het niveau
van de elektrolyt.
---
Controleer de
aansluiting
BRANDSTOFFILTER --- --- Vervanging ---
MESHOUDER Controle --- --- ---
ELEKTRISCH CIRCUIT
Controleer
veiligheidsschakelaars
Controleer bundels
kabels
--- ---
HYDRAULISCH CIRCUIT Controleer op lekkages --- --- ---
MOTORKOELING
Verwijder gras uit het
rooster van de motor en
van de uitlaat
Schoonmaken --- ---
V-SNAAR VAN DE
AANDRIJVING
Controleer op slijtage,
controleer de spanning
--- --- ---
V-SNAAR
MAAIMECHANISME
Controleer op slijtage,
controleer de spanning
--- --- ---
MOTOROLIE
Controleer het niveau,
vul bij
--- --- ---
SPANMECHANISME
V-SNAAR
Controleer op werking Controleer conditie --- ---
OLIE IN HET
HYDRAULISCH CIRCUIT
--- --- ---
Vervanging na 200 uur
gebruik
OLIEFILTER --- --- Vervanging
OLIEFILTER VAN DE
TRANSMISSIE
---
---
---
Vervanging na 200 uur
gebruik
PARKEERREM Controleer op werking Controleer mechanisme ---
BANDEN
Controleer
bandenspanning en
staat van de banden
--- ---
Voor 150kpa
Achter 80kpa
BEDIENINGSELEMENTEN --- Controle --- ---
RUBBEREN KAPPEN Controleer conditie --- --- ---
VOORSTE AANDRIJFAS
Controleer de conditie
en de bevestiging van
alle kogelscharnieren
en controleer de
verbindingsstang van
het stuurmechanisme
--- ---
De kogelscharnieren
moeten een minimale
speling hebben
De verbindingsstang
mag geen tekenen van
beschadiging vertonen
(scheurtjes)
VOORAS
Controleer de conditie
van scharnieren en
wielen
Smering van verticale
scharnieren
--- ---
VERSNELLINGSBAK Controleer op lekkages
Controleer de conditie
van de poelie
Controleer oliepeil
Olie SAE 10w-40
5w-50 (4x4)
VERSNELLINGSPOOK Controleer op werking
Controleer de spanning
van de snaar
--- ---
STUURMECHANISME --- Controleer op werking --- ---
BOUGIES --- ---
Reinig en stel af of
vervang
---
VENTILATOR,
RADIATORVINNEN VAN
DE MOTOR
--- --- Schoonmaken ---
271
(wordt vervolgd)
ONDERDEEL
SERVICEPERIODE
OPMERKING
Voor elk gebruik
Na 50 uur gebruik of
1x per jaar
Steeds na 100 uur of
1x per jaar
ALLE POELIES
Controleer conditie en
de werking
--- --- ---
MAAIHOOGTE
Controleer, smering van
pennen
--- --- ---
LUCHTFILTER Schoonmaken Vervanging
Afhankelijk van de aard
van gebruik - vaker
MAAIMESSEN
Controleer conditie en
bevestiging
--- --- ---
MAAIMECHANISME
Controleer conditie en
bevestiging
--- --- ---
Neem, voor vervanging van alle onderdelen en voor reparaties waarvoor de machine moet
worden gedemonteerd en die niet worden beschreven in deze gebruikershandleiding, contact
op met uw leverancier of een geautoriseerde servicewerkplaats. Neem ook contact op met
uw leverancier voor de volgende afstellingen en onderhoudswerkzaamheden:
afstelling van de elektromagnetische koppeling
afstelling van de rem
afstelling van de motor
vervanging van de V-snaren
het hydraulisch circuit ontluchten
afstelling van de aangedreven vooras
overige problemen met het hydraulisch circuit
als er zich andere moeilijkheden voordoen
Naast de regelmatig volgens bovenstaande tabel uit te voeren onderhoudswerkzaamheden,
moet de motorolie ook regelmatig worden ververst afhankelijk van de gegevens in de
gebruikershandleiding die worden verstrekt door de fabrikant van de motor. Deze
handleiding wordt bij de tractormaaier geleverd.
272
6.2 Dagelijkse inspecties en onderhoudswerkzaamheden
Zorg er, voordat u begint met onderhouds- of reparatiewerkzaamheden, voor dat
volledig bekend bent met alle instructies, beperkingen en aanbevelingen in deze
gebruikershandleiding.
Haal altijd de sleutel uit het contact en neem de bougiekabels los, voordat u schoonmaak-,
onderhouds- en reparatiewerkzaamheden uitvoert.
Draag tijdens het werk geschikte werkkleding en werkschoenen. Draag geschikte
handschoenen wanneer u een maaimes hanteert of bij werkzaamheden waarbij u het
risico loopt van snijwonden.
Zorg ervoor dat u geen brandstof, olie of andere gevaarlijke stoffen morst.
Voer geen grote reparaties uit als u niet het noodzakelijke gereedschap en niet
de juiste kennis hebt van de reparatie van verbrandingsmotoren!
Houd u bij het verwerken van gebruikte olie, brandstof of andere gevaarlijke stoffen altijd
aan de geldende milieuvoorschriften.
6.2.1 Voor u aan de slag gaat
u CONTROLEER DE BANDENSPANNING.
Let er op dat de banden de voorgeschreven spanning hebben en controleer de bandenspanning
regelmatig. Het behoud van de voorgeschreven bandenspanning is van belang voor een gelijkmatig
maairesultaat. Verschillende bandenspanningen kunnen moeilijkheden veroorzaken bij het rijden en
kunnen zelfs leiden tot verlies van controle over de machine.
Bandenspanning voorbanden: 150 kPa
Bandenspanning achterbanden: 80 kPa
Het verschil in bandenspanning van de afzonderlijke banden mag zijn ± 10 KPa.
u CONTROLEER HET OLIEPEIL IN DE MOTOR
Parkeer de tractormaaier op een horizontaal oppervlak. Open de achterkap en draai de dop van de
vulopening los. Draai de peilstok los, veeg deze droog, plaats de peilstok weer en draai vast. Draai de
peilstok weer uit en lees het oliepeil af.
Het oliepeil moet tussen de twee markeringen op de peilstok staan. Zo niet, voeg dan motorolie toe
totdat de "FULL" markering wordt bereikt.
Nadere bijzonderheden over het controleren en bijvullen van olie vindt u in de aparte
gebruikershandleiding die door de fabrikant van de motor wordt geleverd.
u CONTROLEER KABELS EN BEVESTIGING VAN BOUTEN
Controleer de status van de kabels (visueel) en of de bouten strak zijn aangedraaid (met de hand).
u CONTROLEER DE CONDITIE VAN DE REMMEN
Controleer dat de remmen goed werken. Ga als volgt te werk:
} Parkeer de machine op een vlakke ondergrond en schakel de motor uit.
} Trap op het rempedaal en schakel de parkeerrem in.
} Schakel met behulp van de by-passhendel de aandrijving van de achterwielen uit.
} Probeer de machine naar voren te duwen. Als de achterwielen draaien, moeten de remmen worden
nagezien. Neem contact op met een geautoriseerde servicewerkplaats en laat de remmen afstellen.
273
6.2.2 na de werkzaamheden
u DE MACHINE INSTALLEREN
Breng na het voltooien van de maaiwerkzaamheden het maaimechanisme omhoog in de hoogste stand
en schakel de aandrijving van de maaimessen uit.
Schakel het contact uit, trap het rempedaal in en zet de machine vast met de parkeerrem.
u DE MACHINE REINIGEN
} Verwijder alle vuil en grasresten van het oppervlak van de tractor.
} Verwijder ook gras, stof en andere brandbare materialen van de rand van de uitlaat.
u HET MAAIMECHANISME SCHOONMAKEN
Het maaimechanisme moet na ieder gebruik zorgvuldig worden schoongemaakt, vooral de binnenzijde
van het mechanisme. Gebruik voor de schoonmaakwerkzaamheden een schrapper, een spatel of
stromend water. Het juiste onderhoud en de juiste behandeling van het maaimechanisme verbeteren
het werkresultaat en verlengen de levensduur. Ga als volgt te werk:
} Zet de machine vast zodat deze niet kan rijden.
} Breng het maaimechanisme omhoog naar de transportstand.
Machine 92 4x4 (maaimechanisme met een maaibereik van 92 cm):
} Til (kantel) de metalen beschermingskap aan de rechter- of linkerzijde van de ruimte omhoog. Maak
het gehele gebied van het maaimechanisme schoon.
} Controleer tijdens het schoonmaken ook de conditie van de messen (
6.3.6).
Machines 110 4x4 (tractormaaiers met een maaibereik van 110 cm) en 132 (tractormaaiers
met een maaibereik van 132 cm):
} Bevestig een slang van de juiste diameter op één van de aansluitingen op de kap van
het maaimechanisme.
} Start de motor, schakel het maaimechanisme in en spoel het maaimechanisme 10
minuten lang uit met stromend water.
Deze spoelprocedure moet aan het eind van iedere maaisessie worden uitgevoerd.
6.2.2
Kom niet met water in de buurt van de elektrische accessoires op het instrumentenpaneel,
de accu, enz.
u WASSEN VAN DE MACHINE
U kunt de machine beter niet met een hogedrukreiniger schoonmaken! Als u dit
toch doet, zorg er dan voor dat er geen water in de carburateur, luchtfilter, ontsteking,
uitlaat, accu en andere elektrische componenten doordringt.
Richt de waterstraal nooit direct op de kogellagers (lagers in de meshouder, wielen) of op
onderdelen waar olie in zit (oliefilter, vulopening, enz.)
Parkeer de machine, voor u gaat wassen, op een geschikte vlakke ondergrond.
} Kunststof onderdelen van de machine:
- reinig deze met een spons en water met een zeepoplossing.
274
6.3 Regelmatige controles, onderhoud en afstelling
6.3.1 Accu
Wanneer u de accu goed en regelmatig onderhoudt, zal deze langer meegaan. Controleer daarom
regelmatig de conditie van de accu in overeenstemming met de instructies in de handleiding van de
fabrikant van de accu.
} Houd de polen schoon. Als er zich vuil op verzamelt, of zij worden roestig, maak ze dan schoon volgens
de aanbevelingen van de fabrikant van de accu. Onderbreking van het circuit die wordt veroorzaakt
door oxidatie van de contacten, kan ertoe leiden dat de accu niet meer wordt opgeladen door de
motor!
} Controleer regelmatig de conditie van de electrolyt. Het niveau moet staan in
het bereik MIN - MAX. Gebruik alleen gedistilleerd water wanneer u de elektrolyt
bijvult.
} Een lege accu moet zo snel mogelijk worden opgeladen, anders zullen de cellen misschien onherstelbaar
beschadigd raken.
} U moet de accu altijd opladen:
- voorafgaand aan de eerste ingebruikname
- wanneer u de accu lange tijd niet zult gebruiken
- voorafgaand aan het opstarten na een langere onderbreking
} Gebruik, als de accu moet worden vervangen, altijd een accu van hetzelfde formaat en type.
Nadere bijzonderheden over het controleren en onderhouden van accu's vindt u in de
aparte gebruikershandleiding die door de fabrikant van de accu wordt geleverd.
6.3.2 Motor
u OLIE VERVERSEN
Neem een lege container van tenminste 2 liter wanneer u olie gaat
verversen. Om ervoor te zorgen dat alle olie uit de motor loopt, kunt u het
beste de machine laten overhellen naar de zijde van de aftapschroef door er
aan de zijde er tegenover bijv. houten blokken onder te zetten. Tap de olie af
wanneer deze nog warm is.
} Schroef de vulopening van de olie los, zodat de olie beter en sneller uit het
motorblok loopt.
} Verwijder de aftapschroef en laat alle olie lopen in de container die u hebt
klaargezet.
} Schroef de aftapschroef weer in en vul het motorblok met de juiste
hoeveelheid aanbevolen olie (
Gebruikershandleiding voor de motor)
en sluit de olievuldop.
} Controleer het oliepeil met behulp van de peilstok. Vul olie bij tot het juiste
niveau, als dat nodig is.
Nadere bijzonderheden over het verversen van olie en ook over het soort olie en de
hoeveelheid, vindt u in de aparte gebruikershandleiding die door de fabrikant van de
motor wordt geleverd.
Wij adviseren u uw handen grondig te wassen met water en zeep als uw handen in contact
zijn gekomen met gebruikte olie.
Verwerk de gebruikte olie in overeenstemming met de voorschriften van de
milieuwetgeving. Lever de olie in een gesloten container in bij een inzamelpunt voor
gebruikte olie. U mag onder geen enkele omstandigheid de gebruikte olie wegdoen bij het
huishoudelijk afval of de gebruikte olie door de afvoer of in de grond gieten.
u ONDERHOUD VAN HET LUCHTFILTER
Laat de motor nooit draaien zonder een luchtfilter. De motor zal dan snel slijten.
Onderhoud het luchtfilter volgens de instructies in de gebruikershandleiding van de motor
die door de fabrikant is geleverd.
275
u ONDERHOUD VAN DE BOUGIE
De motor kan alleen perfect lopen als de bougie op de juiste wijze is afgesteld en vrij is van
verontreiniging.
Gebruik alleen de bougie die door de fabrikant van de motor wordt opgegeven!
Als u de motor kort voor de inspectie of vervanging van de bougie laat lopen, is de bougie
heel erg heet. Wees dus voorzichtig en brand u niet.
} Neem de bougiekabel los en verwijder de bougie met behulp van een
steeksleutel.
} Inspecteer het uiterlijk van de bougie. Als de bougie zichtbaar ernstig
versleten is of als de isolator is gebarsten of er zijn stukken van afgebroken,
moet u de bougie vervangen.
} Als de bougie vuil is en slechts een beetje versleten, moet de bougie
voorzichtig worden gereinigd met een (koperen) draadborstel.
} Stel met behulp van een voeler de afstand van de elektroden in
(
Gebruikershandleiding voor de motor).
} Zet de bougie stevig vast, na het uitvoeren van onderhoud of na vervanging.
Een bougie die niet goed is vastgezet, kan heel heet worden en dat kan
ernstige beschadiging van het motorblok tot gevolg hebben.
0,7 - 0,8 mm
Controleer, onderhoud en vervang de bougies volgens de instructies in de
gebruikershandleiding voor de motor die door de fabrikant is geleverd.
u VERVANGING VAN HET BRANDSTOFFILTER
Laat de motor nooit draaien zonder een brandstoffilter. De motor zal dan snel slijten.
Vervang het brandstoffilter volgens de instructies in de gebruikershandleiding van de
motor die door de fabrikant is geleverd.
u tONDERHOUD VAN HET KOELSYSTEEM VAN DE MOTOR
Controleer, iedere keer voordat u aan het werk gaat en steeds tijdens de werkzaamheden dat het
rooster op de motor niet verstopt raakt met grasresten of andere voorwerpen. Maak het rooster schoon
als dat nodig is!
Verwijder na 100 werkuren of eens per jaar de afdekking van de ventilator en maak vervuilde en
verstopte plekken en de koelvinnen van de motor schoon. Zo voorkomt u dat de motor te heet wordt of
beschadigd raakt. Maak vaker schoon als dat nodig is.
6.3.3 Lampen vervangen
u Lampen voor
De lampen zitten in een houder en zijn bereikbaar wanneer u de kap optilt.
} Verwijder de tankdop.
} Klik de bevestigingspennen van de kunststof voorkap los.
} Druk op het uitsteeksel (1) en schuif de lamp uit de fitting (2). Voor het inzetten van
lampen gaat u in omgekeerde volgorde te werk.
6.3.3a
Gebruik, wanneer u een lamp vervangt, altijd hetzelfde type lamp of een vergelijkbaar
model dat wordt aanbevolen door de verkoper van lampen!
}
Klik na vervanging van de lamp de pennen weer op hun plaats en schroef de brandstoftankdop weer vast.
u LED-lampen voor
De LED-lampen voor de koplampen worden geleverd als een set.
} Verwijder de tankdop.
} Klik de bevestigingspennen van de kunststof voorkap los.
} Maak de connector van de betreffende strook LED-lampen los.
} Trek de gehele strook LED-lampen uit.
} Steek een nieuwe strook in en sluit de connector aan. Gebruik voor afdichting een standaard siliconenkit.
276
u LED-lampen achter
De LED-lampen achter worden ook als set met een gekleurde kap geleverd.
} Open de achterkap.
} Maak de connector van de betreffende LED-lamp los.
} Schroef de moeren los en neem de lamp uit de houder.
} Schroef een nieuwe LED-lamp in en sluit de connector aan.
6.3.3b
6.3.4 Zekeringen vervangen
u Zekeringen op de machine
Als een zekering doorslaat, slaat de motor onmiddellijk af, het
maaimechanisme stopt en alle indicatorlampjes op het instrumentenpaneel
zullen uitgaan. U moet in dat geval uitzoeken welke zekering is doorgeslagen
en deze vervangen door een nieuwe. U mag in geen geval een doorgeslagen
zekering vervangen door een zekering die een hogere specificatie heeft!
} Neem de plastic pen uit de kap onder het stuurwiel en verwijder de
beschermkap van de zekeringen.
} Verwijder de oude zekering en vervang deze door een zekering van
hetzelfde type als de eerste zekering, bijv., 15A of 10A.
Als de motor of het maaimechanisme nog niet werkt, als u de zekering hebt vervangen,
neem dan contact op met een geautoriseerde servicewerkplaats.
U mag onder geen omstandigheden proberen de regelunit van het elektrische
systeem te verwijderen!
u Zekering van het 12 V-stopcontact
De zekering van het 12 V-stopcontact bevindt zich tussen de
vergrendelingshendel van het differentieel en de choke en is een 5A-zekering
U kunt deze vervangen door eerst de beschermkap los te nemen en
vervolgens de zekering te vervangen door een nieuwe.
6.3.5 De machine optillen
Als u de tractormaaier wilt optillen, gebruik dan een krik en steunen.
Ga als volgt te werk:
}
Plaats de krik onder de versnellingsbak op de achteras en krik het achterste gedeelte van de machine op.
} Plaats twee steunen onder de uiteinden van de assen aan de binnenzijde van de achterwielen.
} Til de voorkant van de machine op en plaats een steun onder de elk uiteinde van de as van de
voorwielen.
Laat de machine nooit kantelen naar de zijde van de carburator. Er zou dan olie in het
luchtfilter kunnen komen!
277
6.3.6 Maaimechanisme – controle en onderhoud van de maaimessen
Controleer, voordat u met de tractormaaier aan de slag gaat, de conditie van de messen (beschadiging,
conditie van de snijrand). Als de messen bot, verbogen of afgebroken zijn, heeft dat een negatieve
uitwerking op het maairesultaat. Beschadigde messen zijn zeer gevaarlijk.
Er kan een deel van het materiaal afbreken en uit het werkgebied van de machine worden weggeslingerd.
Draag altijd zware werkhandschoenen wanneer u met de maaimessen werkt.
u MESSEN VERVANGEN
LET OP - Het is raadzaam om dit te doen door een erkend Service Centre.
Als door frequent gebruik de messen versleten zijn of beschadigd, kunnen zij niet goed worden
uitgebalanceerd of geslepen en moeten zij onmiddellijk worden vervangen.
Machine 92 4x4 (maaimechanisme met een maaibereik van 92 cm):
Vervang altijd beide messen en zet ze vast met nieuwe M16-bouten. Dan is gewaarborgd dat het
maaimechanisme gebalanceerd is en dat de messen stevig zijn vastgezet. Ga als volgt te werk:
} Schakel de motor uit en neem de sleutel uit het contact.
} Zet de machine vast zodat deze niet kan rijden.
} Breng het maaimechanisme omhoog naar de transportstand.
} Open de metalen beplating rechts van de ruimte van het maaimechanisme.
} Schroef M16-vergrendelingsmoer los.
} Neem de bevestigingsbout, de O-ring en het mes los.
Plaats een nieuw of geslepen mes en ga daartoe in
omgekeerde volgorde te werk.
} Gebruik nieuwe, ongebruikte M16-vergrendelingsmoeren.
} Draai, voordat u het tweede mes vervangt, de meshouder
met de hand 180°.
Vervang het tweede mes volgens dezelfde procedure
als die voor de vervanging van het eerste mes.
Zorg ervoor dat, wanneer u de messen weer plaatst, zij goed
op hun plaats worden bevestigd en geborgd!
De messen zijn aan beide kanten geslepen, dus als een zijde bot is, kan een mes worden
omgedraaid.
Machines 110 4x4 (tractormaaiers met een maaibereik van 110 cm) en 132 4x4 (tractormaaiers
met een maaibereik van 132 cm):
} Schakel de motor uit en neem de sleutel uit het contact.
} Zet de machine vast zodat deze niet kan rijden.
} Breng het maaimechanisme omhoog naar de transportstand.
}
Kantel de machine naar de rechterzijde en ondersteun de machine
met geschikte steunen. U kunt het beste iemand vragen u te
helpen bij het kantelen van de machine zodat wordt voorkomen
dat een deel van de machine beschadigd raakt of u zich bezeert.
} Schroef drie bevestigingsbouten uit en neem de beide delen
van het mes uit.
Plaats een nieuw of geslepen mes en ga daartoe in
omgekeerde volgorde te werk.
Vervang de andere messen volgens dezelfde procedure
als die voor de vervanging van het eerste mes.
Zorg ervoor dat, wanneer u de messen weer plaatst, zij goed
op hun plaats worden bevestigd en geborgd!
278
u DE MESSEN SLIJPEN
LET OP - Het is raadzaam om dit te doen door een erkend Service Centre.
De maaimessen moeten scherp zijn, gebalanceerd en recht. Wanneer u werkt met niet goed geslepen of
beschadigde maaimessen, wordt gras uit de grond getrokken, worden gazons beschadigd en wordt het
gemaaide gras niet goed in de grasopvang verzameld.
Als de mensen alleen maar bot zijn en geen andere beschadigingen te zien geven, kunnen ze worden
geslepen. Na het slijpen moeten de twee messen worden uitgebalanceerd. Uitbalanceren is bedoeld om
trillingen in het maaimechanisme te voorkomen. Het verschil in gewicht tussen de beide bladen
mag niet meer dan 2 gram zijn. Controleer bij de vervanging altijd de slijtage van de tussenstukken en
de montagebouten, zodat u zeker weet dat zij in perfecte conditie zijn. Als u ernstige beschadiging van
het maaimechanisme ontdekt, moet de machine grondig worden geïnspecteerd in een geautoriseerde
servicewerkplaats.
Gebruik altijd een nieuwe, ongebruikte M16-vergrendelingsmoer.. Gebruik nooit
een vergrendelingsmoer die al is gebruikt, omdat veilige bevestiging van het
mes niet kan worden gegarandeerd!
Repareer niet een mes dat is verbogen of op een andere manier is beschadigd,
vervang het onmiddellijk.
Draag altijd zware werkhandschoenen wanneer u met de maaimessen werkt.
Procedure voor het slijpen:
Volg de instructies in het vorige hoofdstuk als u de messen wilt verwijderen.
} Neem de messen uit volgens de procedure die wordt
beschreven in het vorige hoofdstuk
} Maak de messen schoon.
} Slijp eerst de messen met een slijptol en daarna met een
vijl.
Slijp de messen nooit terwijl zij nog aan het maaimechanisme vastzitten.
Plaats het geslepen mes en ga daarbij in omgekeerde volgorde te werk.
u DE MESSEN UITBALANCEREN
LET OP - Het is raadzaam om dit te doen door een erkend Service Centre.
Besteed veel aandacht aan het op de juiste hoogte plaatsen en uitbalanceren van de messen De trillingen
van messen die niet op de juiste hoogte zijn geplaatst en niet zijn uitgebalanceerd, kunnen de motor of
het maaimechanisme beschadigen.
Wanneer u gaat uitbalanceren, steek dan een
schroevendraaier in de centrale opening en plaats het mes
in een horizontale stand. Als het mes in deze positie blijft, is
het uitgebalanceerd. Als één van de uiteinden van het mes
zwaarder is, slijp deze kant dan tot het mes uitgebalanceerd
is. Maak het mes niet korter wanneer u uitbalanceert door te
slijpen! De toegestane statische onbalans mag niet meer zijn
dan 2 gr.
Als u niet zeker weet of u deze procedure kunt uitvoeren, neem dan contact op met een
geautoriseerd servicecentrum, waar men u graag zal adviseren.
279
6.3.7 Maaimechanisme - controleren en de hoogte afstellen
U bereikt de beste maairesultaten wanneer het maaimechanisme is ingesteld op de juiste maaihoogte
en de beide zijden van het mechanisme waterpas zijn.
Doe het volgende voordat u de afstelling uitvoert:
} Plaats de machine op een zo vlak mogelijke ondergrond, pomp alle banden op tot de aanbevolen
spanning (80 -150 kPa, ± 10 kPa tussen de individuele banden) en zet de machine vast zodat
verplaatsing onmogelijk is (bijv., met een geschikte wig).
} Zet de hendel voor de hoogte-afstelling van het maaimechanisme in de laagste stand.
Ga bij het controleren en afstellen als volgt te werk:
Voor maaimechanismen met een maaibereik van 92 cm en 110 cm:-
} Controleer het verschil tussen de hoogte van de voorste rand A en de hoogte van de
achterste rand B. Het gemeten verschil moet tussen 5 - 10 mm liggen en moet
hetzelfde zijn aan beide zijden van de voorste rand.
} Als het hoogteverschil anders is, maak dan de vergrendelingsmoeren (1) aan beide
zijden van de machine los en pas de hoogte van de draaimoer (2) aan. Vergeet niet de
vergrendelingsmoeren (1) vast te zetten.
Uitsluitend voor tractormaaiers met een maaibereik van 110 cm en 132 cm:
} Controleer de hoogte van de achterste rand B. Plaats een geschikte steun (3) onder
de voorste rand van het maaimechanisme en meet hoogte B. Het verschil tussen hoogte
A en hoogte B moet liggen tussen 3 - 6 mm
} Als de hoogte B anders is, pas deze dan aan door de bouten (4) aan beide zijden van
het maaimechanisme los te draaien en het maaimechanisme op de juiste hoogte af te
stellen. Zet de bouten (4) vast.
6.3.7
6.3.8 Maaimechanisme – de regeldruk van de hendel voor het omhoog brengen van
het maaimechanisme aanpassen
Als meer kracht nodig is voor het omhoog brengen van het maaimechanisme dan
gebruikelijk, kunt u de regeldruk van de hendel (1) afstellen. Ga als volgt te werk:
} Draai moer (2) zodat veer (3) uitkomt op de lengte:
- 280 mm voor het maaimechanisme met een maaibereik van 92 mm (92 4x4)
- 300 mm voor het maaimechanisme met een maaibereik van 110 mm (110 4x4 en
132 4x4)
6.3.8
De veer moet aan beide zijden van de machine worden afgesteld!
6.3.9 Maaimechanisme - de poelie van de aandrijfsnaar van het mechanisme
controleren
6.3.9a
De poelie van de aandrijfriem van het maaimechanisme en de riem zijn veilig weggeborgen
onder een kunststof kap. U kunt voor reinigings-, inspectie- en afstelwerkzaamheden
deze kap verwijderen door de vijf schroeven aan de zijkanten los te schroeven.
6.3.9b
Controleer steeds voordat u de machine gebruikt, de bevestigingbout van de poelie. De
bout moet worden aangedraaid met een aanzetmoment van 80 Nm.
De poelie is bereikbaar wanneer u het maaimechanisme in de laagste stand zet.
280
6.3.10 Maaimechanisme - de aandrijfsnaren van het mes controleren en afstellen
Wanneer u aan de diverse onderdelen van de aandrijving van de machine werkt, zet de
motor dan altijd uit en neem de sleutel uit het contact.
u Machine 92 4x4 (maaimechanisme met een maaibereik van 92 cm):
De aandrijving van de messen van het maaimechanisme wordt geleverd door de poelie
(2) via een elektromagnetische transmissie (1) en de poelie (3). Omdat er veel van de
aandrijfsnaar wordt gevergd neemt de spanning van de snaar na verloop van tijd af en
moet de snaar weer op spanning worden gebracht.
} Zet de hendel voor de hoogte-afstelling van het maaimechanisme in de laagste stand.
}
Span snaar (2) met de spantrekbalk met moer (4) tot de veer een lengte heeft van 80 mm.
6.3.10a
u Machine 110 4x4 (maaimechanisme met een maaibereik van 110 cm):
De aandrijving van de messen van het maaimechanisme wordt geleverd door snaar (2)
via een elektromagnetische transmissie (1) en poelie (3) en verder nog poelie (4) onder
de kap van het maaimechanisme. Omdat er veel van de aandrijfsnaren wordt gevergd
neemt de spanning van de snaren na verloop van tijd af en moeten zij weer op spanning
worden gebracht.
} Zet de hendel voor de hoogte-afstelling van het maaimechanisme in de laagste stand.
} Span snaar (2) met de spantrekbalk met moer (5) tot de veer een lengte heeft van
80 mm.
} Span snaar (4) met de spantrekbalk met moer (6) tot de veer een lengte heeft van
135 mm.
6.3.10b
u Machine 132 4x4 (Maaimechanisme met een maaibereik van 132 cm):
De aandrijving van de messen van het maaimechanisme wordt geleverd door een
aandrijfriem (2) via eenelektromagnetische transmissie (1) en riempoelie (3) en verder
via distributieriemen (5) en (7) onder de kap van het maaimechanisme. Omdat er veel
van de aandrijfriemen wordt gevraagd neemt de spanning van de riemen na verloop van
tijd af en moeten de riemen worden gespannen.
} Zet de hendel voor de hoogte-afstelling van het maaimechanisme in de laagste stand.
} Spanning van riem (2) gebruik de spantang met moer (4) zo dat de veer een lengte
heeft van 85 ± 1 mm.
} Spanning van riem (5) gebruik de spantang met moer (6) zo dat de veer een lengte
heeft van 85 ± 1 mm.
} Spanning van riem (7) gebruik de spantang met moer (8) zo dat de veer een lengte
heeft van 75 ± 1 mm.
6.3.10c
6.3.11 Maaimechanisme - van de machine verwijderen
De montage en demontage van het maaidek, die een ingewikkeld en gevaarlijk,
moet worden uitgevoerd door een erkend Service Centre.
281
6.3.12 De aandrijfsnaar controleren en afstellen
De volgende procedure geldt voor beide modellen maaimechanismen, d.w.z. voor
maaimechanismen met een maaibereik van 92 cm en van 110 cm.
Omdat er veel van de aandrijfsnaar wordt gevergd neemt de spanning van de snaar na verloop van tijd
af en moet de snaar weer op spanning worden gebracht. Controleer daarom regelmatig de spanning van
de snaar.
Wanneer de snaar meer gaat doorbuigen, moet de spanning worden afgesteld. De snaar
wordt op spanning gehouden door een poelie en veer vanaf de onderzijde van de machine.
Stel de spanning van de snaar af door de moer op de bout van de spantrekveer vaster te
zetten en de veer wordt gespannen tot een lengte van 46 ± 1 mm.
6-3-12
Span de snaar niet tot boven dit niveau, dit verkort de levensduur en kan
beschadiging van de transmissie geven!
6.3.13 Snaren vervangen
Het vervangen van de aandrijfsnaren is een betrekkelijk veeleisend karwei dat moet worden uitgevoerd
door een geautoriseerde servicewerkplaats.
Let, wanneer u een nieuwe snaar opzet, vooral goed op de werking van de machine,
omdat de snaar nog niet voldoende is ingelopen.
Type snaren die worden gebruikt:
MACHINE
Aandrijfsnaar mes
maaimechanisme -
vanaf
elektromagnetische
transmissie
Aandrijfsnaar mes
maaimechanisme -
vanaf hoofdsnaarpoelie
Aandrijfsnaar rijden
92 4x4x 5L690 Roflex Garden (geen)
X13x830 OPTIBELT
110 4x4 5L690 Roflex Garden Continental 312 AA126
132 4x4 5L690 Roflex Garden
Rechts 13 x 1325Li A52
Links AA78 HAA-2032
6.3.14 Wielen vervangen
Parkeer, voordat u één van de wielen wisselt, de tractor op een stevige vlakke ondergrond, zet de motor
uit en neem de sleutel uit het contact. Zet de machine vast zodat deze niet kan rijden. Wissel niet een
wiel als de machine niet voldoende stevig staat in de verhoogde stand!
Als u niet het juiste gereedschap of de noodzakelijke kennis hebt, neem dan contact op
met uw dealer.
Ga voor het wisselen van het wiel als volgt te werk:
} Plaats de krik onder de voor- of achterbumper in de buurt van het wiel dat
u wilt wisselen. Plaats de krik altijd tegen het frame, laat de krik niet op de
transmissie leunen - risico van beschadiging!
} Breng de machine omhoog totdat het wiel dat u wilt wisselen vrij is van de
grond.
} Verwijder de beschermkap van het wiel.
} Verwijder met een geschikte schroevendraaier de borgring en de tussenring.
} Trek het wiel van de as.
Ga in omgekeerde volgorde te werk voor het weer bevestigen van het wiel. Reinig, voordat u het wiel
plaatst, alle onderdelen en smeer de as licht met een smeermiddel voor kunststof. Vooral voor de wielen
op de achteras is deze smering van groot belang voor het weer afnemen van de wielen. Als
u deze smering niet toepast, zal het misschien zeer moeilijk zijn de wielen weer op de as te
bevestigen.
282
Let bij het bevestigen van een achterwiel goed op de onderlinge uitlijning van de pen op de as en de
groef op het wiel.
Controleer tenslotte de bandenspanning.
6.3.15 Een lekke band repareren
De machine is voorzien van banden zonder binnenband. Laat een lekke band repareren door een
gespecialiseerd bandencentrum of bij een geautoriseerde servicewerkplaats voor machines.
6.3.16 Onderhoud van de hydrostatische transmissie
De transmissie betrouwbaar zijn werk doen als het juiste oliepeil gehandhaafd blijft. Roep, in het geval
van problemen met de transmissie de hulp in van een geautoriseerde servicewerkplaats, omdat anders
het risico bestaat dat de transmissie beschadigd raakt.
U kunt bij de olietank komen door de achterste kap naar buiten te kantelen en de
oliepeilstok los te schroeven. Veeg de peilstok droog, plaats de peilstok weer en draai
vast. Draai de peilstok weer uit en lees het oliepeil af.
Het oliepeil moet tussen de twee markeringen op de peilstok staan. Zo niet, voeg dan
motorolie toe totdat de markering "MAX" wordt bereikt. Het type van de motorolie wordt
vermeld in de gebruikershandleiding van de transmissie.
6.3.16
Olietype Oliepeil
SAE 5W-50
synthetische olie
Tussen de merktekens op de peilstok in de tankdop (totale hoeveelheid
olie in het hydraulisch systeem is 6 liters).
Roep, in het geval van problemen met de transmissie, onmiddellijk de hulp in van
een geautoriseerde servicewerkplaats, omdat anders het risico bestaat van ernstige
beschadiging.
6.3.17 Overzicht van het aanzetmoment van bevestigingen van bouten
Controles: Aanzetmoment
M14-moer van stuurcomponent 92 - 132 Nm
M14-moeren van de hoekpennen op het stuurmechanisme 60 - 83 Nm
Motor:
Bout van de elektromagnetische koppeling 60 - 70 Nm
Maaien:
M10-moer van de spanpoelie voor het maaimechanisme 33 - 48 Nm
M20-moer van de montage van het maaimes (alleen machine 92 4x4) 250 - 300 Nm
M16-moer voor het vastzetten van het maaimes op de maaimesbevestiging
(alleen machine 92 4x4)
150 - 200 Nm
M12x30 bout op de snaarpoelie (alleen machine 92 4x4) 60 - 80 Nm
Rijfuncties:
M10-moer van de spanpoelie voor het rijden 35 - 45 Nm
Wanneer u borgmoeren losneemt, moeten zij worden vervangen door nieuwe.
283
6.4 Smering
Smeer de machine volgens het onderstaande smeerschema.
Kogellagers van de spanpoelies, geleidepoelies en lagers op het maaimechanisme zijn zelfsmerend.
Smeer, voordat u de machine voor langere tijd buiten gebruik stelt, grondig alle punten die in het
schema worden getoond. Te weten, de halve as van de voor- en achteras (hiervoor moeten de
achterwielen worden verwijderd).
6.4
Symbool Uitleg
Kunststof smeermiddel en vet
Olie SAE 30
10
50
Interval in uren
Smeermiddel voor kunststof wordt gebruikt voor de smering van:
} stuurcomponent - met een smeernippel
} hefarmen maaimechanisme - met een smeernippel
} spanpoelie - losnemen, smeren
} centrale draaipen van de vooras - gebruik de smeernippel
} hoekverbindingen van de stuurtrekstangen - verwijderen, smeren
} halve assen voorwiel - de interval is 10 uur
Draaipunten worden gesmeerd met olie:
} vergrendelingspedaal differentieel
} rempedaal
} rijhendels
Vet wordt gebruikt voor de smering van:
} halfassen voor een achterwielen – vet A00
284
7. STORINGEN EN DEFECTEN HERSTELLEN
Voer geen reparaties uit als u niet de geschikte technische apparatuur en kwalificaties hebt. De reparaties
die hieronder worden genoemd, kunnen door de gebruiker worden uitgevoerd. Wanneer de gebruiker
reparaties uitvoert die niet hier worden genoemd, zal de garantie komen te vervallen. De fabrikant
aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade die ontstaat door door de gebruiker slecht uitgevoerde,
niet-goedgekeurde reparaties.
Storing, defect Oplossing
Het
maaimechanisme
maait ongelijkmatig
} Verwijder gras dat zich heeft verzameld aan de onderzijde van het
maaimechanisme.
} Let er vooral op dat de messen scherp zijn en niet vervormd of beschadigd.
} Controleer dat de messen goed zijn vastgezet.
} Controleer de assen van de messen en de zittingen van de lagers. Vervang
deze als zij zijn beschadigd of al te zeer ingesleten.
Bij het maaien blijft
soms vegetatie
staan
} Controleer de behuizingen van de lagers op beschadiging. Voer een
inspectie uit en besluit tot reparatie of vervanging. Wanneer u dik gras
maait of gras dat te nat is, zal misschien een strook blijven staan. Pas de
rijsnelheid aan aan de condities van het te maaien terrein door de juiste
versnelling te kiezen. De motor mag niet lopen met de gasklep half open.
} Controleer dat de messen scherp zijn en onbeschadigd. Vervang de messen
als dat nodig is.
} Controleer de spanning en de conditie van de V-snaar van de aandrijving
van het maaimechanisme
De aandrijfsnaar
van het
maaimechanisme
stopt tijdens het
werken
} Als de aandrijfsnaar uit de poelie springt terwijl de machine rijdt, zal de
snaar misschien beschadigd raken. Als de snaar ook loskomt nadat u aan
de hand van de volgende stappen een controle hebt uitgevoerd, moet de
snaar worden vervangen.
} Controleer de spanning van de snaar
( 6.3.9). Pas de spanning aan, als
dat nodig is.
} Controleer de snaarpoelies.
} Controleer de ingestelde maaihoogte en pas deze aan, als dat nodig is.
} Controleer of de snaar misschien in zijn bewegingen wordt belemmerd
door een voorwerp. Verwijder dit dan, als dat het geval is.
} Controleer alle snaren nog eens. Gedeukte of gescheurde poelies kunnen
problemen veroorzaken. Vervang deze, als dat nodig is.
} Controleer het oppervlak aan de binnenzijde van de poelie van de motor.
Als het oppervlak ruw is of gescheurd, moet de poelie worden vervangen.
} Controleer de onderdelen van het spanmechanisme op slijtage, vervang de
versleten onderdelen, als dat nodig is.
} Kies een andere rijsnelheid (bijv. ga langzamer rijden)
} Breng het maaimechanisme naar een hogere stand
De aandrijfsnaar
van het
maaimechanisme
slipt
} Als het gras te hoog is of nat, kan de aandrijfsnaar van het maaimechanisme
slippen. Controleer dat de snaar niet versleten is. Vervang de snaar als dat
wel zo is.
} Ga langzamer rijden met de machine.
} Vergroot de maaihoogte.
} Controleer de spanning van de snaar Pas de spanning aan, als dat nodig is.
} Controleer het spanmechanisme (veer, poelie). Vervang de veer als deze
te ver is uitgerekt of beschadigd.
De aandrijfsnaar
van het
maaimechanisme
slijt uitzonderlijk
veel
} Controleer de snaarpoelie.
} Controleer of de snaar misschien in zijn bewegingen wordt belemmerd
door een voorwerp. Verwijder dit dan, als dat het geval is.
} Controleer poelies en vervang ze als ze beschadigd zijn.
} Controleer de ingestelde maaihoogte en pas deze aan, als dat nodig is.
} Controleer de spanning van de snaar
( 6.3.9). Pas de spanning aan, als
dat nodig is.
285
(wordt vervolgd)
Storing, defect Oplossing
Het
maaimechanisme
wil niet starten
} Controleer dat de snaar niet versleten en niet beschadigd is. Vervang de
snaar als dat wel zo is. Span de snaar als deze te los is.
} Controleer de veer van het spanmechanisme. Vervang de veer als deze
gebarsten of beschadigd is.
} Controleer of de snaar misschien in zijn bewegingen wordt belemmerd
door een voorwerp. Verwijder dit dan, als dat het geval is.
} Controleer de stand van de hendel voor de maaihoogte. De
veiligheidsschakelaar voorkomt dat de elektromagnetische koppeling wordt
ingeschakeld in de transportstand. Verplaats de hendel naar de werkstand.
} Controleer de instelling van de schakelaar van het maaimechanisme.
De snaar trilt heel
erg wanneer het
maaimechanisme
inschakelt
} Controleer dat de messen niet verbogen of krom zijn, controleer ook dat
ze zijn uitgebalanceerd. Vervang ze, als ze verbogen zijn.
} Controleer dat er geen brandplekken of onregelmatigheden op de snaar
zitten, omdat deze de trillingen zouden kunnen veroorzaken. Vervang de
snaar, als deze beschadigd is.
} Controleer dat de messen niet versleten en niet beschadigd zijn. Vervang
ze als dat nodig is.
} Controleer dat de elektromagnetische koppeling goed overschakelt. Laat
de koppeling, als deze niet goed werkt, vervangen of repareren in een
geautoriseerde servicewerkplaats.
} Controleer het oppervlak aan de binnenzijde van de poelie van de motor.
Als het oppervlak ruw is of gescheurd, moet de poelie worden vervangen.
} Controleer of er zich gras heeft verzameld aan de onderzijde van het
maaimechanisme. Dit gras moet worden verwijderd.
} Controleer of het defect niet in de bevestiging van de motor zit. Zet de
bouten vast en vervang ze, als dat nodig is.
} Controleer de spanning van de snaar
( 6.3.9). Pas de spanning aan, als
dat nodig is.
De aandrijfsnaar
voor het rijden van
de machine slipt.
} Controleer de spanning van de aandrijfsnaar
( 6.3.10). Pas de spanning
aan, als dat nodig is. Controleer ook de spanveer, en vervang deze als dat
nodig is.
} Controleer of de snaar niet beschadigd of versleten is.
} Controleer of het koppelingsmechanisme misschien in zijn bewegingen
wordt belemmerd door een voorwerp. Verwijder dit dan, als dat het geval
is.
} Controleer de motorpoelie of de transmissiepoelie op beschadigingen.
Vervang deze, als dat nodig is.
De aandrijfsnaar
van het rijden slijt
uitzonderlijk snel
} Controleer de spanning van de snaar
} Controleer het spanmechanisme, vervang de beschadigde veer
} Controleer of er misschien een voorwerp de beweging van de snaar
belemmert. Verwijder dit dan, als dat het geval is.
} Controleer de conditie van de poelies - vervang de poelies als dat nodig is.
De machine komt
niet in beweging
wanneer u in de
versnelling de
koppeling laat
opkomen.
} Controleer het schakelmechanisme - bevestiging van de trekbalk van de
hendel voor de rijrichting.
} Controleer het oliepeil in de overlooptank
De machine maakt
uitzonderlijk veel
lawaai wanneer
u in de versnelling
de koppeling laat
opkomen
} Controleer het oliepeil in de overlooptank en vul olie bij als dat nodig is.
} Er zit lucht in het hydraulisch circuit - rijd de machine enkele minuten
heen en weer op een vlakke ondergrond. Neem contact op met uw
servicewerkplaats.
286
(wordt vervolgd)
Storing, defect Oplossing
Het vermogen van
de machine neemt
af wanneer u een
heuvel oprijdt
} Wanneer de machine zwaar wordt belast en de omgevingstemperatuur is
hoog, is het mogelijk dat de maximale werkttemperatuur van de olie wordt
overschreden. Stel minder hoge eisen aan de machine.
De machine trilt
hevig tijdens het
rijden
} Controleer of er poelies zijn die zijn beschadigd of vervormd. Vervang ze
als dat nodig is.
} Controleer of er brandplekken of andere onregelmatigheden op de snaar
zitten. Vervang deze als dat nodig is.
} Controleer de spanning van de aandrijfsnaar
( 6.3.10). Pas de spanning
aan, als dat nodig is.
} Controleer dat de maaimessen zijn uitgebalanceerd. Balanceer of vervang
ze als dat nodig is.
Het
stuurmechanisme
slipt of zit los
} Controleer dat er niet te veel ruimte zit in de vertanding. Stel het
vertande element af, als dat het geval is. Controleer op slijtage van de
kogelscharnieren. Vervang de scharnieren als dat nodig is.
De motor loopt niet
} Controleer dat er benzine in de benzinetank zit.
} Controleer dat de voorgeschreven procedure voor het starten van de motor
is gevolgd
( 5.2)
} Controleer de zekering. Vervang deze, als dat nodig is.
} Controleer of er wel 12 V spanning op de polen van de accu staat. Controleer
op een nieuwe machine of de accu wel is geactiveerd en opgeladen.
Vervang op nieuwe machines de bougie en controleer of er zich geen olie
heeft verzameld in de cilinder als gevolg van onjuiste handelingen.
} Controleer dat alle draden goed zijn aangesloten en dat de schakelaars
van het elektrische systeem werken.
} Controleer de motor opnieuw nauwkeurig volgens de instructies in de
Gebruikershandleiding van de fabrikant van de motor. Laat het elektrisch
systeem controleren in een gespecialiseerde werkplaats.
De motor draait wel
rond maar start niet
} Controleer dat de voorgeschreven procedure voor het starten van de motor
is gevolgd
( 5.2) Controleer dat de benzine in de benzinetank schoon is.
} Controleer dat het brandstoffilter niet verstopt is.
} Ga na of de gashendel wel in de stand "CHOKE" staat.
} Controleer de motor opnieuw nauwkeurig volgens de instructies in de
Gebruikershandleiding van de fabrikant van de motor. Laat de kabels en
schakelaars controleren in een gespecialiseerde werkplaats.
7.1 Reserveonderdelen bestellen
Wij adviseren u uitsluitend oorspronkelijke reserveonderdelen te gebruiken, zodat veiligheid en
geschiktheid zijn gegarandeerd. Bestel reserveonderdelen altijd bij een geautoriseerde distributeur of
service-organisatie, die op de hoogte is van de actuele technische wijzigingen die worden uitgevoerd op
de producten tijdens de fabricage.
Wanneer u bij uw bestelling het serienummer opgeeft dat op de kaft van deze publicatie staat, kan
gemakkelijk en snel worden vastgesteld wat de juiste reserveonderdelen zijn. Vermeld ook het jaar van
fabricage dat staat op het productidentificatielabel onder de zitting van de stoel
287
7.2 Garantie
Dit apparaat is ontworpen en gerealiseerd met de
modernste productietechnieken. De fabrikant geeft
een garantie van 24 maanden vanaf de
aankoopdatum op de eigen producten voor privé-/
hobbygebruik. De garantie is beperkt tot 12
maanden bij professioneel gebruik.
Algemene garantievoorwaarden
1) De garantie geldt vanaf de aankoopdatum. De
fabrikant vervangt gratis de onderdelen met
defecten in materiaal, afwerking en productie
via het verkoopnetwerk en de technische
servicedienst. De garantie ontneemt de
gebruiker niet de wettelijke rechten van het
burgerlijk wetboek tegen de consequenties van
de defecten of fouten veroorzaakt door het
verkochte voorwerp.
2) Het technische personeel zal de defecte
onderdelen zo snel als organisatorisch mogelijk
is repareren.
3) Om een aanvraag tot technische
assistentie onder garantie in te dienen,
dient u aan het bevoegde personeel het
onderstaande garantiecertificaat te tonen,
voorzien van het stempel van de
leverancier, volledig ingevuld en met de
aankoopfactuur of bon met de
aankoopdatum aangehecht.
4) De garantie vervalt in de volgende gevallen:
- Duidelijk gebrek aan onderhoud,
- Onjuist gebruik van het product of geknoei
aan het product,
- Gebruik van ongeschikte smeermiddelen of
brandstoffen,
- Gebruik van niet-originele reserveonderdelen
of accessoires,
- Reparaties die uitgevoerd zijn door
onbevoegd personeel.
5) De fabrikant sluit verbruiksmaterialen en
onderdelen die aan normale werkingsslijtage
onderhevig zijn, uit van de garantie.
6) Onder de garantie vallen geen aanpassingen en
verbeteringen van het product.
7) Onder de garantie vallen geen afstellingen en
onderhoudswerkzaamheden die nodig zouden
kunnen zijn tijdens de garantieperiode.
8) Eventuele schade die veroorzaakt is tijdens het
transport moet onmiddellijk gemeld worden
aan de transporteur, anders vervalt de
garantie.
9) Voor de motoren van andere merken (Briggs &
Stratton, Subaru, Honda, Lombardini, Kohler,
enz.) die op onze machines zijn gemonteerd
geldt de garantie die door de fabrikant van de
motor is gegeven.
10) De garantie dekt geen eventuele directe of
indirecte schade, die veroorzaakt is bij
personen of voorwerpen door storingen in het
apparaat of die voortvloeit uit het langdurig
niet gebruiken van het apparaat.
MODELL
KÄUFER GEKOCHT DOOR DHR./MEVR.
SERIENUMMER
DATUM
LEVERANCIER
Niet opsturen! Alleen een eventueel verzoek om technische
garantie aanhechten.
288
8. ONDERHOUD NA AFLOOP VAN HET SEIZOEN, DE MACHINE
BUITEN BEDRIJF STELLEN
Aan het eind van het seizoen of als u uw tractormaaier langer dan 30 dagen niet gaat gebruiken, is het
belangrijk dat u de machine zo spoedig mogelijk gereedgemaakt voor de stalling. Als brandstof langer dan
30 dagen achterblijft in de tank, kan zich een kleverige neerslag vormen, die een negatieve invloed op de
carburateur en maakt dat de motor slecht loopt. Daarom moet de benzinetank leeg worden gemaakt.
Stal de tractormaaier nooit met een volle benzinetank in gebouwen of op
slecht geventileerde plaatsen, in een ruimte met brandstofdampen, open vuur,
vonken of vlammen, ovens, centrale verwarming, droge lappen, enz. Hanteer
brandstoffen en smeermiddelen met voorzichtigheid, ze zijn uiterst brandbaar
en onvoorzichtigheid kan leiden tot ernstige brandwonden of materiële schade.
Maak de benzinetank alleen leeg in de buitenlucht, verwijderd van open vuur en
gebruik goedgekeurde containers.
Aanbevolen procedure voor het voorbereiden van de tractormaaier op de stalling:
} Maak de hele machine volledig schoon, vooral de binnenzijde van het maaimechanisme ( 6.2.2).
Maak nooit schoon met benzine. Gebruik ontvettingsmiddelen en warm water.
} Repareer en lak gedeukte plekken zodat corrosie wordt voorkomen.
} Vervang kapotte of versleten onderdelen en zet alle moeren en bouten die los zijn, vast.
} Maak de motor klaar voor de stalling volgens de gebruikershandleiding voor de bediening en het
onderhoud van de motor.
} Smeer alle plaatsen die moeten worden gesmeerd en volg daarbij het schema voor de smering
(
6.4.)
} Maak de V-snaar los, die het maaimechanisme aandrijft (
6.3.9)
} Neem de accu uit, maak deze schoon, vul gedistilleerd water bij tot aan de onderste gedeelten van de
ringen van de vulopeningen en laad de accu volledig op. Een accu die niet is opgeladen kan bevriezen
en openbarsten. Berg de accu op op een koele, droge plaats, als dat nodig is Laad de accu iedere 30
dagen op en controleer regelmatig de spanning.
} Stal de tractormaaier toegedekt en in een schone en droge omgeving.
De beste manier om er zeker van te zijn dat de tractormaaier het volgend seizoen weer in
een optimale gebruiksconditie is, is de machine ieder jaar laten nazien en afstellen in een
geautoriseerde servicewerkplaats.
9. DE MACHINE NAAR DE SLOOP BRENGEN
Als de operationele levensduur van de machine voorbij is, is de eigenaar van de machine
verantwoordelijk voor de sloop. De machine kan op twee manieren voor verwerking worden
aangeboden:
Bied de machine aan bij een gespecialiseerde onderneming (slopersbedrijf, inzamelpunt van
afvalmaterialen, enz.). U ontvangt een gedocumenteerde bevestiging van het aanbieden
voor verwerking.
289
10. VERKLARING VAN NALEVING
volgens: Richtlijn van de Raad Nr. 2006/42/EC
Richtlijn van de Raad Nr. 2014/30/EU
Richtlijn van de Raad Nr. 2000/14/EC
A. Wij: Emak spa - via Fermi, 4 - 42011 Bagnolo in Piano (RE) Italy
publiceren de volgende verklaring:
B. Mechanische apparatuur
- naam: Zitmaaier
- model: Oleo-Mac Cheyenne 92 4x4 - Cheyenne 110 4x4 - Cheyenne 132 4x4
Efco Tonkawa 92 4x4 - Tonkawa 110 4x4 - Tonkawa 132 4x4
- serienummer: GC 0001÷9999
C. Wetgeving die de basis vormt voor de beoordeling van naleving:
NEN-EN ISO 12100, NEN-EN ISO 5395-1,3, NEN-EN ISO 14982:2009
D. Beoordeling van naleving werd uitgevoerd volgens de aangewezen procedure in:
- Richtlijn van het EP en van de Raad 2006/42/EG, Bijl. VIII, (eqv. bijlage nr. 8, NV Nr. 176/2008 Coll.)
- Richtlijn van het EP en van de Raad 2014/30/EU
- Richtlijn van het EP en van de Raad 2000/14/EG, Bijl. II, (eqv. bijlage nr. 5, NV Nr. 9/2002 Coll.)
onder toezicht van de aangemelde instantieStátní
zkušebna zemědělských, lesnických a potravinářských
strojů a.s. (SZZPLS, a.s.), NB 1016
Třanovského 622/11
163 04 Prague 6 Řepy, Czech Republic
E. Type maaisysteem: draaiend mes.
Maaibreedte: 92 cm (92 4x4) - 110 cm (110 4x4) - 132 cm (132 4x4)
E. Wij bevestigen dat:
- deze mechanische apparatuur voldoet aan alle respectievelijke-Bert bepalingen van de
hierboven genoemde richtlijnen (NV)
- maatregelen zijn genomen om naleving van alle producten die op de markt worden gebracht,
te garanderen, met de technische documentatie en de eisen die in de techische voorschriften
worden vermeld.
- gegarandeerd emissieniveau van akoestisch vermogen L
WA G
is 100 dB(A)
Gemeten gemiddelde waarden van akoestische vermogen afhankelijk van de gebruikte motor:
Motor
Gemeten geluidssterkteniveau L
WA
[dB(A)]
BRIGGS & STRATTON VANGUARD 23 HP 96
KAWASAKI FS 730 V 97
Technische Documentatie in het bereik volgens bijlage VII voor de Richtlijn 2006/42/EG a, volgens
bijlage VI voor de Richtlijn 2000/14/EG wordt bewaard op de plaats van bedrijfsvoering van de fabrikant
op het adres:
Bagnolo in Piano (RE) Italy 20.04.2016
Fausto Bellamico - President
s.p.a.
290
Emak S.p.A. streeft naar voortdurende ontwikkeling en verbetering van alle machines van de
onderneming. Daardoor kunnen er enkele technische verschillen in terminologie in deze handleiding
verschijnen, vergeleken bij het werkelijke product. Dit kan geen reden zijn vorderingen in te stellen.
Afdrukken, kopiëren, publiceren en vertalen mag niet worden uitgevoerd (ook niet gedeeltelijk) zonder
de schriftelijke toestemming van de Emak S.p.A. De fabrikant behoudt het recht voor technische
parameters van het product te wijzigen, zonder afnemers vooraf daarvan in kennis te stellen.
Mod. 3056433A - Apr/2016
EMAK S.p.A.
42011 Bagnolo in Piano (RE) Italy
Tel. +39 0522 956611 - Fax +39 0522 951555
[email protected] - www.emak.it
I
ATTENZIONE! – Questo manuale deve accompagnare la macchina durante tutta la sua vita.
GB
WARNING!This owners manual must stay with the machine for all its life.
F
ATTENTION! – Le manuel doit accompagner la machine pour toute sa vie.
D
ACHTUNG! - Dieses Anweisungsheft muß das Gerät während seiner gesamten Lebensdauer begleiten.
E
¡ATENCIÓN! - Este manual debe acompañar a la máquina durante toda su vida útil.
NL
LET OP! - Dit handboek moet voor de gehele levensduur bij de machine blijven.
PL
UWAGA! - Niniejsza instrukcja powinna towarzyszyć urządzeniu przez cały okres jego eksploatacji.

Documenttranscriptie

VOORWOORD Geachte klant, Emak S.p.A. is een onderneming met een uitstekende reputatie in Europa en daarbuiten als fabrikant van machines en accessoires van hoge kwaliteit voor het onderhoud van gazons. Wij danken u voor uw aanschaf van deze tractormaaier. Deze gebruikershandleiding bevat instructies voor het veilig monteren, gebruiken en onderhouden van uw machine. Bestudeer deze gebruikershandleiding aandachtig. Volg de instructies in deze gebruikershandleiding nauwgezet op voor een eenvoudiger bediening, optimaal gebruik en een lange levensduur. Gebruik de machine pas als u alle instructies, beperkingen en aanbevelingen in deze gebruikershandleiding aandachtig hebt doorgelezen. Bewaar de gebruikershandleiding zodat u deze later ook nog kunt raadplegen. Deze gebruikershandleiding moet worden beschouwd als onderdeel van de tractormaaier en moet daarom bij de tractor worden geleverd als u deze verkoopt. Als er iets niet duidelijk is of als u vragen hebt, neem dan contact op met een van de meer officiële, professioneel uitgeruste servicecentra die overal in Europa zijn gevestigd, waar opgeleide en geteste experts klaarstaan om u te assisteren. Symbolen die worden gebruikt in deze gebruikershandleiding SYMBOOL BETEKENIS Deze symbolen betekenen "ATTENTIE" en "WAARSCHUWING", zij geven u informatie over mogelijke oorzaken van beschadiging van uw machine en/of van verwondingen van de gebruiker. Dit symbool wijst op een belangrijke instructie, eigenschap, procedure of aangelegenheid waar u goed op moet letten en waar u zich aan moet houden tijdens de montage, de bediening en het onderhoud van de machine. Dit symbool duidt op bruikbare informatie met betrekking tot de machine of de accessoires. Dit symbool verwijst naar een afbeelding in het voorste gedeelte van gebruikershandleiding. Er staat altijd een nummer van de afbeelding bij vermeld. de Dit symbool is een verwijzing naar een ander hoofdstuk of een andere gebruikershandleiding en wordt meestal getoond met het nummer van het hoofdstuk waarnaar het verwijst. Verwijzi ngen naar richtingen Linker- en rechterzijde Voor- en achterzijde A L = linkerzijde, R = rechterzijde V A = Achterzijde, V = Voorzijde 245 1 TECHNISCHE INFORMATIE 1.1 Gebruik De machine van het model 92 4x4 of 110 4x4 of 132 4x4 met de merknaam CHEYENNE - TONKAWA is een dubbelassige tractormaaier die is ontworpen voor het maaien van onderhouden en nietonderhouden met gras begroeide vlakke en hellende terreinen met een helling van maximaal 22° (40%), vrij van losse voorwerpen (stenen, gevallen takken, botten, harde voorwerpen, enz.). De machine kan worden gebruikt voor het maaien van meerjarige vegetatie, vermengd met frambozen- en zwartebessenstruiken en divers ander onkruid. Ieder gebruik van deze tractormaaier, dat niet wordt beschreven in deze gebruikershandleiding en dat verder gaat dan het gebruik dat hier wordt beschreven, wordt beschouwd in strijd te zijn met het beoogde doel of gebruik. De fabrikant van de machine is niet verantwoordelijk voor schade die uit een dergelijk gebruik voortvloeit; het risico wordt gedragen door de gebruiker. De gebruiker is er ook verantwoordelijk voor dat de condities in acht worden genomen, die door de fabrikant worden voorgeschreven voor de bediening, het onderhoud en de reparaties van deze machine, die alleen mag worden gebruikt, onderhouden en gerepareerd door personen die van deze condities op de hoogte zijn en die zijn geïnformeerd over mogelijke gevaren. Alleen accessoires die zijn goedgekeurd door de fabrikant, mogen op de machine worden aangesloten. Het gebruik van andere accessoires zal tot gevolg hebben dat de garantie onmiddellijk komt te vervallen. 1.2 Hoofdonderdelen van de tractormaaier De zitmaaier Oleo-Mac Cheyenne en Efco Tonkawa kan worden uitgerust met drie verschillende maaidekken van 92 cm, 110 cm of 132 cm breed. Afhankelijk van de gemonteerde flatscreen, machines veronderstellen dat de naam van: Oleo-Mac Cheyenne 92 4x4 en Efco Tonkawa 92 4x4 met maaidekken van 92 cm in de breedte, Oleo-Mac Cheyenne 110 4x4 en Efco Tonkawa 110 4x4 met maaidekken van 110 cm in de breedte, Oleo-Mac Cheyenne 132 4x4 en Efco Tonkawa 132 4x4 met maaidekken van 132 cm in de breedte. De montage van het maaidek, die een ingewikkeld en gevaarlijk, moet worden uitgevoerd door een erkend Service Centre, voordat de auto aan de koper wordt geleverd. Gazonmaaier model 92 4x4 of 110 4x4 of 132 4x4 bestaat uit de volgende hoofdonderdelen: 246 (1) Kap met opslagruimte De kap is een combinatie van kunststoffen en metalen afdekkingen voor de opslagruimte van de accu en de brandstoftank. (2) Frame met bumpers Het frame met bumpers dient als een draagelement voor de meeste van de hoofdonderdelen van de machine. (3) Vooras met wielen inclusief stuurinrichting* De aangedreven vooras maakt dat de wielen kunnen draaien. De wielen worden gedraaid door middel van het stuurwiel en een mechanisme met een vertanding. Aandrijving van alle wielen wordt automatisch ingeschakeld en het vermogen wordt afhankelijk van de actuele tractieomstandigheden en de rijrichting (vooruit of achteruit), over de individuele assen verdeeld. 4. Maaimechanisme 1.2 Het maaimechanisme maait het gras. Het bevindt zich onder de machine. Het maaimechanisme bestaat uit een kap, een hoofdplaat en maaimeshouders en de maaimessen. Het maaimechanisme wordt aangedreven door middel van de motor van het maaimechanisme via een elektromagnetische koppeling en een V-snaar. (5) Motor, versnellingsbak, met aandrijving van de achterwielen door middel van een by-pass. De viertakt-benzinemotor is op het frame gemonteerd aan de achterzijde van de machine. De versnellingsbak met hydrostatische transmissie van het vermogen is bedoeld voor het overschakelen tussen de versnellingen tijdens het rijden. De by-passhendel bevindt zich op de achterplaat van de machine. Deze dient om de versnellingsbak in te schakelen of uit te schakelen voor de achterwielen. (6) Het opklapframe van de machine Het opklapframe is bedoeld om te voorkomen dat de machine 180° omrolt, als de machine kantelt en opzij rolt. (7) Bestuurdersruimte Gezeten in de comfortabele stoel heeft de bestuurder gemakkelijk toegang tot alle bedieningselementen van de machine. De stoel die wordt gebruikt, garandeert een veilige en comfortabele bediening. ATTENTIE: Om constructietechnische redenen is de ontkoppeling van de aandrijving van de vooras niet mogelijk – het hydraulische systeem is niet voorzien van een bypassklep en dat beperkt de mogelijkheden de machine te verplaatsen aanzienlijk, wanneer de motor niet loopt. Als de machine dan wordt verplaatst, wordt de vooras aanzienlijk overbelast en dat kan leiden tot beschadiging. De by-passhendel op deze machine wordt voornamelijk gebruikt om het hydrostatische systeem te ontluchten. De machine mag niet worden gebruikt (in de versnelling) als de by-passhendel in de uitgeschakelde stand staat - er is dan gevaar dat de transmissie wordt beschadigd!! 1.3 Productidentificatielabel en andere labels met symbolen, die op de machine worden gebruikt 1.3.1 Productidentificatielabel Iedere tractormaaier is voorzien van een productidentificatielabel, dat zich achter de zitting van de stoel bevindt. U kunt erbij komen door de stoel naar voren te verplaatsen. 1.3.1 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Model machine Motormodel Jaar van productie Gewicht Naam en adres van de fabrikant Merkteken van naleving van het product Logo van de fabrikant De verkoper zal het serienummer noteren aan de binnenzijde van de voorpagina van deze handleiding, wanneer de machine wordt overgedragen. 247 1.3.2 Andere labels en hun betekenis De volgende labels en stickers zijn op de machine bevestigd: u Labels op het maaimechanisme: Gevaar 1.3.2a u Roterende messen Gevaar Niet aanraken tijdens gebruik Stap niet van de machine tijdens het rijden. Voorzichtig, verbogen voorwerpen Lees de handleiding Maai niet in de nabijheid van mensen Neem geen passagiers mee Maai in stijgende en dalende richting, maar niet overdwars MAX 18 Maximale helling o Labels aan de voorzijde van de maaier: Voorzichtig Heet oppervlak! 1.3.2c Gevaar voor brandwonden Labels op het beschermende frame: 1.3.2d u Gegarandeerd geluidsniveau volgens richtlijn 2000/14/EG dB Voor iedere schoonmaakbeurt of reparatie de motor stoppen en de bougieaansluiting loskoppelen. Houd onbevoegden op een veilige afstand u 100 Labels op de beplating onder het stuurwiel: 1.3.2b u Niet op staan 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Model machine Informatie over de fabrikant Gewicht EC-codes ter beoordeling van naleving van voorschriften voor het product Naam en adres van de fabrikant Logo van de fabrikant Plaats van fabricage Labels bij de hendel voor de aandrijving: Snel Langzaam Vergrendeling differentieel ingeschakeld 1.3.2b Vergrendeling differentieel Vergrendeling differentieel niet ingeschakeld Choke Het is streng verboden labels en symbolen die op de tractormaaier zijn bevestigd, te verwijderen of te beschadigen. Neem, als de label beschadigd is of onleesbaar, contact met de leverancier of fabrikant van de machine en vraag om een vervangend label. 248 1.4 TECHNISCHE PARAMETERS BASISPARAMETERS UNITS 92 4x4 110 4x4 132 4x4 Afmetingen van de machine (lengte x breedte x hoogte) [mm] 2350 x 1040 x 1740 2350 x 1160 x 1740 2350 x 1360 x 1740 Wielbasis [mm] Wielmaat Voor Achter Gewicht van de machine Snelheid vooruit / achteruit 148 814 [mm] 790 [kg] 390 [km/u] [mm] 50 - 135 Maaibereik [cm] 92 Voor Achter 419 0-9,5 / 0-6 Maaihoogte Wielafmetingen 401 40 - 125 110 132 16 x 6,5 - 8 ["] 20 x 10,0 - 8 Capaciteit brandstoftank [l] 16 Brandstoftype --- Loodvrije benzine Euro 95 Opklapframe --- ROPS gecertificeerd volgens ISO 21299 Gegarandeerd van akoestisch vermogen LWA [dB] <100 <105 Van akoestische druk op de plaats van gebruik LpAd volgens EN ISO 11201 [dB] ≤90* ≤90* 249 (wordt vervolgd) BASISPARAMETERS UNITS 92 4x4 110 4x4 132 4x4 Type accu --- 12V 32Ah Wielbasis --- 2 x 20 W, LED-diodes * - zie onderstaande tabel voor de specifieke waarden. Tractormaaier 92 Motor tpm ± 100 (min-1) Verklaard van akoestische druk op de plaats van gebruik LpAd (dB) EN ISO 11201 Gegarandeerd van akoestisch vermogen LWA,G (dB) totale vibratie avd overgedragen aan de arm ahvd Samengestelde van vibraties (m.s-2) volgens EN 1032+A1 BS 3867 23 HP 3100 84 + 4,0 100 0,8+0,4 2,7+1,4 Kawasaki FS 730V 3100 86 + 4,0 100 1,4+0,6 <2,5 Verklaard van akoestische druk op de plaats van gebruik LpAd (dB) EN ISO 11201 Gegarandeerd van akoestisch vermogen LWA,G (dB) totale vibratie avd overgedragen aan de arm ahvd Tractormaaier 110 en 132 Motor tpm ± 100 (min-1) Samengestelde van vibraties (m.s-2) volgens EN 1032+A1 BS 3867 23 HP 3100 84 + 4,0 100 0,8+0,4 <2,5 Kawasaki FS 730V 3100 86 + 4,0 105 1,6+0,5 <2,5 250 2. VEILIGHEID EN GEZONDHEID TIJDENS HET WERK Tractormaaiers van de modellen 92, 110 4x4 of 132 4x4 onder de merknaam CHEYENNE - TONKAWA worden geproduceerd in overeenstemming met de geldende Europese veiligheidsnormen. De fabrikant van de machine bevestigt dit in de Verklaring van overeenkomst die is bijgesloten aan het eind van deze gebruikershandleiding ( 10). Als deze machine op juiste wijze en volgens de gebruikershandleiding wordt gebruikt, is de machine zeer veilig. In het geval dat geen gevolg wordt gegeven aan de veiligheidsvoorschriften en niet alle waarschuwingen in deze gebruikershandleiding in acht worden genomen, kan deze tractormaaier handen of benen afhakken en voorwerpen wegslingeren, wat kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel of een ongeval met dodelijke afloop, schade of beschadiging van de machine of van een van de onderdelen of accessoires ervan. 2.1 Veiligheidsinstructies De persoon die primair verantwoordelijk is voor eigen veiligheid en die van anderen tijdens het gebruik van de tractormaaier, is de gebruiker. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor letsel van personen of schade aan de machine en ecologische schade, die voortvloeit uit gebruik en bediening van de machine die niet in overeenstemming is met alle veiligheidsvoorschriften die in deze gebruikershandleiding zijn opgenomen. 2.1.1 Algemene veiligheidsinstructies ! De machine mag alleen worden bestuurd door een persoon ouder dan 18 jaar die deze gebruikershandleiding heeft gelezen. ! De gebruiker van de machine is verantwoordelijk voor de veiligheid van personen in de buurt van het werkterrein van de machine. ! Het is niet toegestaan technische modificaties aan de machine en haar accessoires zonder de schriftelijke toestemming van de fabrikant. Ongeautoriseerde modificaties kunnen leiden tot gevaarlijke werkcondities en maken de garantie ongeldig. ! Neem alle eisen die worden gesteld met betrekking tot brandveiligheid in acht ( 2.4). ! Verwijder de veiligheidsstickers en -labels niet van de machine. ! Blijf niet staan in de buurt van de machine of onder de machine, als deze wordt opgetild en als deze opgetild niet voldoende is geborgd tegen vallen of omvallen. ! Schakel het maaimechanisme en de motor altijd uit en verwijder de sleutel uit het contact wanneer u: } de machine schoonmaakt } gras dat zich heeft verzameld, uit het maaimechanisme verwijdert. } over een onbekend voorwerp hebt gereden en het nodig is te controleren of de machine is beschadigd of als het nodig is de schade te verhelpen } de machine veel meer trilt dan anders en het nodig is de oorzaak van de trillingen vast te stellen } u bezig bent de motor of andere bewegende onderdelen te repareren (maak ook de bougiekabels los) 2.1.2 Voordat u de machine in gebruik neemt ! Gebruik de tractormaaier niet als deze is beschadigd of als een van de elementen van de beschermende beplating ontbreekt. Alle kappen en andere elementen van de beschermende beplating moeten op hun plaats zitten. Verwijder daarom niet een van de elementen van de beschermende beplating van de machine en stel niet een ervan buiten werking. Controleer regelmatig dat deze elementen goed werken. ! Werk niet met de machine nadat u alcohol of drugs hebt gebruikt of medicijnen die uw waarneming nadelig kunnen beïnvloeden. ! Werk niet met de machine als u lijdt aan duizeligheid of flauwte of als u op andere wijze verzwakt bent of niet goed geconcentreerd. ! Leer, voordat u de machine in werking stelt, alles over de bedieningselementen en zorg ervoor dat u ze zo kunt bedienen dat u, zo nodig, de motor onmiddellijk kunt stilzetten of uitzetten. ! Pas niet de stand aan van de motorregelaar of van de snelheidsbeperking. ! Voordat u begint met werken met de machine moet u van het oppervlak van het terrein dat u gaat maaien, alle stenen, stukken hout, draad, botten, gevallen takken en andere items verwijderen, die tijdens het maaien zouden kunnen worden weggeslingerd. ! Verhelp alle storingen voordat u de machine gaat gebruiken. Controleer, voor u aan de slag gaat, grondig dat de snaren zijn gespannen, de messen scherp zijn en de ruimte binnen in het maaimechanisme vrij is. 251 2.1.3 Tijdens het werken met de machine ! Deze machine is bedoeld voor het maaien van niet-onderhouden terreinen waar de gebruiker misschien niet altijd volledig zicht heeft op en kennis van de conditie van het terrein dat wordt gemaaid (greppels en gaten), en daarom is de machine voorzien van een opklapframe. Houd het frame daarom altijd in werkende positie wanneer u werkt, en niet in de opgevouwen positie. ! Gebruik altijd de veiligheidsriem wanneer u de machine gebruikt. ! De machine mag niet worden gebruikt op hellingen van meer dan 22° (40 %). ! Transport van passagiers, dieren of vrachten direct op de machine is verboden. Transport van vrachten is alleen toegestaan op aanhangwagens die zijn goedgekeurd door de fabrikant van de machine. ! Zelfs als u de machine maar voor korte tijd alleen laat, moet u de sleutel uit het contact nemen. ! Als u met de machine wegrijdt van het werkterrein waar u gras maait, moet u altijd het maaimechanisme uitschakelen en het omhoog brengen in de transportpositie. ! Maai niet in de buurt van hopen materiaal, gaten of oevers. De tractormaaier kan plotseling omver rollen als het wiel over de rand van een gat of greppel komt of bij een rand die afkalft. ! Blijf tijdens het werken uit de buurt van betonnen ondersteuningen, boomstronken en randen van borders en voetpaden, deze mogen niet in contact komen met de messen omdat dat kan leiden tot beschadiging van het maaimechanisme en het mechanisme van de machine. ! Stop, als u op een massief voorwerp botst, en schakel het maaimechanisme en de motor uit en inspecteer de gehele machine, vooral de stuurinrichting. Voer zo nodig reparaties uit voordat u de motor weer start. ! Werk, als dat mogelijk is, niet met de machine in nat gras. Verminderde tractie kan slippen tot gevolg hebben. ! Blijf uit de buurt van obstakels (bijv. een plotselinge verandering van de helling, greppels, enz.) waar de machine zou kunnen kantelen. ! Als het maaimechanisme is uitgeschakeld moet het altijd in de transportpositie staan. ! Probeer niet de stabiliteit van de machine te verbeteren door de grond aan te stampen. ! Werk alleen met de machine bij daglicht of bij goed kunstlicht. ! Het is niet toegestaan met de machine op de openbare weg te rijden. ! Draag, wanneer u de machine bedient, geen losse kleding en een korte broek, draag stevig, volledig gesloten schoeisel. Bedien de machine nooit terwijl uw sandalen draagt of blootsvoets. ! Laat de motor niet draaien in gesloten ruimten. De uitlaatgassen bevatten stoffen die reukloos zijn maar giftig, en mogelijk dodelijk. ! Steek niet uw handen of benen onder de afdekking van het maaimechanisme. Breng nooit een deel van uw lichaam in de buurt van de roterende of bewegende onderdelen van de machine. ! Start de motor nooit zonder uitlaat. ! Geluids- en vibratiewaarden op de plaats van de bestuurder aangegeven in deze gebruikershandleiding ( 1.4) zijn in navolging van de vereisten van richtlijnen EU 2003/10/EG (blootstelling aan lawaai) en 2002/44/EG (blootstelling aan vibraties), die de voorwaarden voor gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen reguleren tegen lawaai en vibraties, als ook de vermindering van de tijd waarin de bestuurder aan vibraties wordt blootgesteld door het nemen van tijdige pauzes. De fabrikant van de machine adviseert u altijd gehoorbescherming te dragen tijdens het werken met de machine. Volgt u deze instructies niet op dan kunt u blijvend letsel oplopen! ! De fabrikant van de machine adviseert u gehoorbescherming te gebruiken wanneer u met de machine werkt omdat het belasten van het gehoororgaan met een uitzonderlijk hoog geluidsniveau of de effecten van lawaai op de lange termijn kan/kunnen leiden tot permanente beschadiging van het gehoor. ! Houd altijd uw aandacht volledig bij het rijden en bij de andere werkzaamheden die u met de machine uitvoert. De meest voorkomende oorzaken van het verlies van controle over de machine zijn bijvoorbeeld: } Verlies van wieltractie. } Veel te hoge snelheid, het niet aanpassen van de snelheid aan de actuele omstandigheden en de kenmerken van het terrein. } Plotseling remmen waarbij de wielen blokkeren. } De machine gebruiken voor doeleinden waarvoor zij niet is ontworpen. 252 2.1.4 Na het voltooien van de werkzaamheden met de machine ! Houd de machine en de accessoires altijd goed schoon en in goede technische staat. ! De roterende messen zijn scherp en kunnen verwondingen veroorzaken. Draag altijd beschermende handschoenen of omwikkel de messen, wanneer u de messen hanteert. ! Controleer regelmatig de moeren en bouten waarmee de messen vastzitten en controleer dat zij met het juiste hoeveelheid aanzetmoment zijn aangedraaid ( 6.3.6). ! Let er vooral op dat de borgmoeren goed vastzitten. Wanneer de moer voor een tweede keer wordt losgedraaid, neemt de kracht van de bevestiging af en moet de moer worden vervangen door een nieuwe. ! Inspecteer regelmatig alle componenten en vervang de componenten die volgens de aanbevelingen van de fabrikant moeten worden vervangen. 2.2 Veiligheidsinstructies voor het werken op hellingen Hellingen zijn de voornaamste oorzaak van ongelukken, verlies van controle over de machine en de daaropvolgende zijwaartse kanteling, die kunnen leiden tot ongevallen met ernstig letsel en dodelijke afloop. Het maaien op hellingen vraagt altijd meer aandacht van de gebruiker. Als u niet zeker bent van uzelf, of als het werk boven uw macht is, maai dan niet op hellingen. ! De motormaaier kan worden gebruikt op hellingen met een maximale stijging/daling van 22° (40 %). Meer informatie ( 5.5.4). ! Ga extra voorzichtig te werk wanneer u van richting verandert. Draai alleen op een helling als het werkelijk niet anders kan. ! Kijk goed uit voor gaten, wortels en ongelijk terrein. Oneffen terrein kan ertoe leiden dat uw machine omvalt. Hoog gras kan obstakels aan het zicht onttrekken. Verwijder daarom van tevoren alle ongewenste voorwerpen uit het terrein dat u wilt maaien. ! Kies een zodanige snelheid dat u niet hoeft te stoppen op een heuvel. ! Wees zeer voorzichtig wanneer u aanhangers aan de machine vastmaakt. Aanhangers kunnen de stabiliteit van de machine doen afnemen. ! Voer alle bewegingen op een helling langzaam en gelijkmatig uit. Verander niet plotseling van snelheid of richting. ! Start of stop niet op een helling. Als de wielen tractie verliezen, stop dan de aandrijving van de messen en rij langzaam van de helling. ! Begin op een helling zeer voorzichtig en langzaam te rijden zodat de machine niet wegspringt. Verminder altijd de rijsnelheid van de machine voor de helling en breng vooral de snelheid tot een minimum terug wanneer u naar beneden rijdt, zodat u kunt profiteren van het remmende effect van de transmissie. 2.3 Kindveiligheid Als de gebruiker niet alert is op de aanwezigheid van kinderen kan er een tragisch ongeluk plaatsvinden. De beweging van een tractormaaier trekt de aandacht van kinderen. Ga er nooit van uit dat kinderen op de plaats zullen blijven waar u ze het laatst zag. ! Laat geen kinderen toe zonder toezicht op terreinen waar u bezig bent met het maaien van het gras. ! Wees altijd alert en voorbereid en schakel de machine uit als er kinderen naar u toe komen. ! Kijk voor en tijdens het achteruitrijden achter u en naar de grond. ! Vervoer geen kinderen, zij kunnen vallen en zich ernstig verwonden of er kan een gevaarlijke situatie ontstaan als zij de bediening van de tractormaaier verhinderen. Laat nooit kinderen de maaier bedienen. ! Wees extra voorzichtig op plaatsen met beperkt zicht (bij bomen, struiken, muren, enz.). 253 2.4 Brandveiligheid Wanneer aandrijving u fundamentele regels en voorschriften voor werkveiligheid brandbeveiliging die gelden voor de werkzaamheden met dit type machine, in acht nemen. en ! Verwijder regelmatig brandbare materialen (droog gras, bladeren, enz.) uit het gebied rond de uitlaat, de motor, de accu en overal waar zij in contact kunnen komen met benzine of olie, en vervolgens kunnen vlam vatten en de machine in brand kunnen zetten. ! Laat de motor van de tractormaaier afkoelen voordat u de machine parkeert in een gesloten ruimte. ! Wees extra voorzichtig met benzine, olie of andere brandbare stoffen. Dit zijn zeer brandbare stoffen en de dampen ervan zijn explosief. Rook nooit tijdens deze werkzaamheden. Draai nooit de dop van de benzinetank los en vul nooit benzine bij wanneer de motor loopt, de motor heet is of de machine in een gesloten ruimte staat. ! Controleer voor gebruik de benzineleidingen, vul geen benzine bij tot in de hals van tank. De hitte die wordt gegenereerd door de motor en door de zon en het uitzetten van de brandstof kunnen ertoe leiden dat de benzine overloopt en er brand ontstaat. ! Gebruik voor het opslaan van brandbare stoffen tanks die speciaal voor dat doel zijn ontworpen. Bewaar nooit een tank met benzine en parkeer nooit de machine in een gebouw in de buurt van een warmtebron. ! Wees extra voorzichtig wanneer u met de accu werkt. Het gas in de accu is zeer explosief, rook daarom niet in de buurt van de accu en gebruik geen open vuur, zodat ernstige verwondingen kunnen worden voorkomen. 254 3. DE MACHINE KLAAR MAKEN VOOR GEBRUIK 3.1 Uitpakken en inspecteren De tractormaaier wordt geleverd verpakt in een krat. Sommige van de machines worden ten behoeve van het transport in de productiefaciliteit gedemonteerd en in dat geval kunt u deze machines pas in gebruik nemen wanneer u bepaalde onderdelen hebt geïnstalleerd. Het uitpakken en gereedmaken voor gebruik wordt uitgevoerd door de verkoper in het kader van de servicewerkzaamheden voorafgaand aan de aflevering. Inspecteer de verpakte machine onmiddellijk na aflevering op beschadigingen. Informeer de vervoerder als u beschadigingen vindt. Als de klacht niet op tijd wordt ingediend, kan geen schadevergoeding worden geëist. Controleer dat het model van de machine het model is dat u hebt besteld. Pak, in het geval van een onregelmatigheid, de machine niet uit en breng de leverancier onmiddellijk hiervan op de hoogte. 3.1 1. 2. 3. 4. 5. 6. Verpakking van de krat Tractormaaier Opklapframe Stuurwiel Documentatie Voorbumperbalk Verwijder met een geschikt stuk gereedschap (bijv. een breekijzer of hamer, enz.) de krat (1) en pak de machine uit. Voer een visuele inspectie uit van de machine en de losse onderdelen en kijk naar beschadigingen die tijdens het vervoer kunnen zijn opgetreden. Pak alle afzonderlijk verpakte onderdelen uit en inspecteer ze. De volgende componenten worden in de verpakkingen geleverd: u Motormaaier (2) u Gemonteerd opvouwframe, apart van de machine (3) u Stuurwiel (4) u Documentatie (5) (lijst verpakte onderdelen, gebruikershandleiding voor de tractormaaier, gebruikershandleiding voor de motor, gebruikershandleiding voor de accu, servicelogbook en bevestigingsmateriaal) u Voorbumperbalk (6) wordt losgemaakt en in het frame van de machine geschoven. 255 3.2 Verwerking van de verpakking Na het uitpakken van de machine is het belangrijk dat het verpakkingsmateriaal goed bij het afval wordt verwerkt of wordt gerecycled. De verwerking moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de in het land van de gebruiker geldende wetten voor afvalverwerking. De verwerking kan worden uitgevoerd door een gespecialiseerd bedrijf. 3.3 Montage van de afzonderlijk verpakte losse onderdelen Omdat het hier werkzaamheden van technische aard betreft wordt deze machine voorbereid voor gebruik door de verkoper van de tractormaaier (volgens onderstaande instructies). Verwijder, voordat u met de installatie begint, alle verpakkings-, beschermings- en bevestigingsmaterialen. a) Installeer het stuurwiel: } Sla met een hamer en een geschikte doorslag de pen (2) uit, die in het gat van de stang is geplaatst (1). } Het stuurwiel kan op twee hoogten worden ingesteld door middel van twee gaten in de stuurwielas. Kies de optimale positie voor het stuurwiel, bevestig het op de as (1) en draai totdat de gaten in het stuurwiel en de as tegenover elkaar uitkomen. } Plaats de pen weer in het gat en sla de pen vast met een hamer. b) Stel de geschikte kantelhoek van het stuurwiel in: } Stel de geschikte kantelhoek van het stuurwiel in door de hendel naar achteren te houden (3). c) Schroef het opvouwframe in de juiste positie op de machine: } Draai de schroeven voor de bevestiging van het frame los, die in de ring zijn gedraaid aan beide zijden van de maaimachine. } Plaats het frame op de ringen. Controleer dat het frame in de juiste richting wijst – het moet kantelen naar de achterzijde van de machine. } Schroef het frame op de ringen en zet de schroeven helemaal vast. 3.3a 3.3b 3.3c d) Aansluiten van de accu: } Open de bergruimte in het stuurwiel en draai de bouten op de polen van de accu los. } Zwarte draad Plaats deze op de (+)-pool van de accu en zet de draad vast met de bout en de moer. 3.3d } Bruine draad Plaats deze op de (-)-pool van de accu en zet de draad vast met de bout en moer. Wanneer u de draden anders vastzet dan hierboven wordt beschreven, zal dat beschadiging van de machine tot gevolg hebben. Wanneer u de accu loskoppelt, maak dan eerst de negatieve (–)-pool los van de accu. Wanneer u de accu in gebruik neemt en wanneer u onderhoudswerkzaamheden aan de accu uitvoert, ga dan te werk volgens de instructies in de gebruikershandleiding voor de accu. Houd u ook aan alle veiligheidsinstructies die hierin staan. e) Schroef het opvouwframe in de juiste positie op de machine: } Schuif de voorbumperbalk naar voren uit het frame van de machine, zo dat de gaten in het frame uitgelijnd zijn met de gaten in de bumperbalk. } Schroef de bumperbalk met twee bouten en moeren vast aan beide zijden van het frame. De bouten en moeren vindt u in het plastic zakje waar ook de documentatie van de machine in zit . Maak nu de machine klaar voor gebruik volgens de aanwijzingen in het volgende hoofdstuk. 256 3.3e 3.4 Controles voorafgaand aan het opstarten Omdat het hier werkzaamheden van technische aard betreft wordt deze machine voorbereid voor gebruik door de verkoper van de tractormaaier (volgens de instructies van de fabrikant). 3.4.1 Het oliepeil controleren U kunt pas het oliepeil controleren als de tractor horizontaal staat. De dop van de vulopening bevindt zich op de motorbeplating aan de achterzijde van de machine. Draai de peilstok los, veeg deze droog, plaats de peilstok weer en draai vast. Draai de peilstok weer uit en lees het oliepeil af. Oliepeil op de peilstok: (1) - (ADD) laag oliepeil (2) - (FULL) maximum oliepeil Het oliepeil moet tussen de twee markeringen op de peilstok staan. Zo niet, voeg dan motorolie toe totdat de "FULL" markering wordt bereikt. Het type van de motorolie wordt vermeld in de gebruikershandleiding van de motor. U moet steeds voordat u gras gaat maaien het oliepeil controleren. 3.4.2 De accu controleren Controleer het laadniveau van de accu volgens de instructies in de gebruikershandleiding van de accu. Deze handleiding wordt geleverd bij de machine. 3.4.3 De brandstoftank vullen met brandstof Om veiligheidsredenen wordt de tractormaaier vervoerd zonder brandstof en daarom moet voorafgaand aan het eerste opstarten brandstof in de tank worden gedaan. De brandstoftank bevindt zich aan de voorzijde van de machine en heeft een capaciteit van 16 l. Gebruik alleen benzine met het octaangetal dat wordt aangeduid in de gebruikershandleiding van de motor, d.w.z. loodvrije benzine Euro 95. Defecten die veroorzaakt worden door een verkeerde brandstof vallen niet onder de garantie! Vul de brandstoftank alleen wanneer de motor is uitgeschakeld en de motor koud is. Vul de brandstoftank in een goed geventileerde ruimte. Eet en rook niet en gebruik geen open vuur wanneer u met brandstoffen werkt. Gebruik voor het vullen van de brandstoftank een geschikte trechter. Let erop dat u bij het vullen van de tank geen brandstof morst. Gemorste brandstof kan gemakkelijk vlam vatten. Als u brandstof morst, veeg de gemorste brandstof dan grondig droog. Bewaar brandstof buiten het bereik van kinderen. Procedure voor het tanken van brandstof: } Draai de tankdop los. Open de tankdop langzaam want er kan overdruk in de brandstoftank heersen die wordt veroorzaakt door benzinedampen. } Plaats een trechter in de opening van de brandstoftank en begin de brandstof uit de voorraadtank te gieten. } Veeg na het vullen van de brandstoftank altijd het gebied rond de opening van de brandstoftank droog en ook de opening van de brandstoftank zelf. U kunt het brandstofniveau aflezen aan de strepen. 257 3.4.4 De bandenspanning controleren Controleer de bandenspanning, voordat u de machine in gebruik neemt. De spanning van de voorbanden moet zijn 150 kPa. De spanning van de achterbanden moet zijn 80 kPa. Het verschil in bandenspanning mag zijn ± 10 KPa. Overschrijd niet de maximale bandenspanning die op de banden staat vermeld. 3.4.5 Het oliepeil in het hydraulisch circuit controleren De machine is voorzien van een hydraulisch circuit met een overlooptank met de voorgeschreven hoeveelheid olie. Het oliepeil in de tank kan tijdens het transport dalen. De overlooptank bevindt zich in het achterste gedeelte van de machine onder de motorkap u Controleer dat het oliepeil tussen de twee merktekens op de peilstok van afsluitdop staat, vul, als dat nodig is, de vereiste hoeveelheid van de voorgeschreven olie bij. u Veeg het gebied rond de tankopening en de tankopening zelf schoon. Maak ook regelmatig de gehele tank schoon, omdat vuil in de olie de levensduur van het oliefilter bekort en een defect tot gevolg kan hebben. Het systeem wordt volledig ontlucht tijdens de eerste paar uren dat u met de machine rijdt - wij adviseren u de machine 1 tot 2 uur "in te rijden" met een niet te zware belasting. 3.4.6 Een lekkagetest uitvoeren op het hydraulisch circuit Voer een visuele controle uit op het hydraulisch circuit en kijk naar olielekkage, vooral op de plaatsen waar aansluitingen zijn gemaakt op de transmissies Als u lekkage ontdekt, breng uw servicewerkplaats daarvan dan op de hoogte. 3.5 De machine van de pallet afrijden } Breng twee geschikte rijplanken in gereedheid en plaats ze naast de pallet zodat de wielen van de machine ervan af kunnen rijden. Als u van de pallet rijdt zonder rijplanken, bestaat het gevaar dat u de onderzijde van de machine beschadigt! } Breng het maaimechanisme omhoog in de transportstand door aan de hendel voor het heffen van het maaimechanisme te trekken. ( 4.2.1 (12)). } Verplaats de gashendel van positie ongeveer halverwege ( 4.2. (16)). } Trek de chokehendel uit ( 4.2.1 (13)). } Zet de by-passhendel in positie "1" ( 4.2.1 (17)). } Start de machine door de sleutel in positie rijd de machine langzaam van de pallet af. ( 4.2.1(1)) te zetten en Nadere bijzonderheden over het starten en uitzetten van de motor worden gegeven in 258 5.2 en 5.3. 4. DE MACHINE BEDIENEN 4.1 Plaats van de belangrijkste bedieningselementen (1) (2) (3) (4) (5) (6) 4.1 Hoofdschakelaar Aan/Uit Pedaal voorwaartse rijrichting Pedaal achterwaartse rijrichting Schakelaar activering maaimechanisme Cruise control Schakelaar die het mogelijk maakt het maaimechanisme achteruitrijdend te bedienen (optie) (7) Rempedaal (8) Hendel parkeerrem (9) Informatiepaneel (10) Motorurenteller (11) Opklapframe (12) Hendel voor de hoogteafstelling van het maaimechanisme (13) Choke (14) Hendel voor differentieelvergrendeling (15) Stopcontact 12V (16) Gashendel (17) Vrijloophendel 259 4.2 Beschrijving en functie van de bedieningselementen De getoonde locaties van bedieningselementen zullen mogelijk niet overeenkomen met werkelijke locatie, dit is afhankelijk van de configuratie van de machine. (1) Hoofdschakelaar Aan/Uit Voor het starten / uitzetten van de motor. Deze schakelaar heeft de volgende 4 posities: STOP Contact uit / contact uitzetten De koplampen op de kap inschakelen / uitschakelen Contact aan, de motor loopt. Motor starten - startpositie * De LED-verlichting aan voor- en achterzijde van de machine wordt ingeschakeld wanneer de machine wordt gestart. (2) Pedaal voorwaartse rijrichting Het pedaal regelt het vermogen dat op de achterwielen wordt overgebracht en de snelheid van de machine in voorwaartse richting. Hoe verder het pedaal naar de vloer wordt gedrukt, des te sneller rijdt de machine en omgekeerd. Wanneer u het pedaal loslaat zal het teruggaan naar de neutrale stand en zal de machine stoppen. ATTENTIE: U kunt de rijrichting naar voren / naar achteren alleen wijzigen wanneer u de machine hebt stilgezet! (3) Pedaal achterwaartse rijrichting Het pedaal regelt het vermogen dat op de achterwielen wordt overgebracht en de snelheid van de machine in achterwaartse richting. Hoe verder het pedaal naar de vloer wordt gedrukt, des te sneller rijdt de machine en omgekeerd. Wanneer u het pedaal loslaat zal het teruggaan naar de neutrale stand en zal de machine stoppen. ATTENTIE: U kunt de rijrichting naar voren / naar achteren alleen wijzigen wanneer u de machine hebt stilgezet! 260 (4) Schakelaar inschakeling maaimechanisme Cruise control wordt alleen gebruikt wanneer u in een lange rechte lijn rijdt. U kunt pas van richting veranderen wanneer u de cruise control het uitgeschakeld. UITGESCHAKELD Uitschakeling van het maaimechanisme / het maaimechanisme is uitgeschakeld INGESCHAKELD Inschakeling van het maaimechanisme / het maaimechanisme is uitgeschakeld (5) Cruise-control Cruise-control wordt alleen gebruikt bij rijden in een lange rechte lijn. Een verandering van de rijrichting is pas mogelijk wanneer de cruise-control is uitgeschakeld. Cruise-control is alleen actief wanneer het contact is ingeschakeld. U schakelt de cruise-control uit wanneer u op de rem trapt of de contactschakelaar omdraait. (6) Deactivering van de ontkoppeling van het maaimechanisme voor achteruitrijden Schakelaar R dient om de functie van de automatische ontkoppeling van het maaimechanisme bij achteruitrijden uit te schakelen ( 5.5.1). De schakelaar moet worden ingedrukt wanneer het maaimechanisme al automatisch is ontkoppeld maar de bladen nog niet zijn gestopt met draaien (ongev. 4 seconden) of wanneer het maaimechanisme wordt gestart onmiddellijk voordat het achteruitrijpedaal wordt ingetrapt. Dan wordt met iedere daaropvolgende verandering in de rijrichting van achteruit naar vooruit de ontkoppeling van het maaimechanisme weer geactiveerd. (7) Rempedaal De tractormaaier gaat langzamer rijden wanneer u het rempedaal indrukt. Gebruik de rem nooit tegelijkertijd met de functie voor de rijrichting - het gevaar bestaat dat u dan de transmissie beschadigt. 261 (8) Hendel parkeerrem De hendel van de parkeerrem heeft twee posities. In positie (1) is de rem niet ingeschakeld, wanneer u de hendel in positie (2) hebt gezet en het rempedaal indrukt, wordt de parkeerrem ingeschakeld (remt). Wanneer u op het rempedaal drukt, wordt de parkeerrem uitgeschakeld en wordt de hendel automatisch vrijgegeven en in positie (1) gezet. (9) Informatiepaneel Het informatiepaneel bevat indicatielampjes die de status van de basisfuncties van de machine aangeven. Indicator maaimechanisme omlaag Brandt: Het maaimechanisme is ingeschakeld Knippert: Het maaimechanisme is uitgeschakeld, maar de messen draaien nog (de indicator knippert ongeveer 10 seconden) Oliedruk in de motor Wanneer de oliedruk indicatielampje rood P + + de motor wegvalt, brandt het Parkeerrem en rijrem Wanneer u het rempedaal indrukt of de handrem is ingeschakeld, brandt het indicatielampje rood P + in + De accu opladen * De kleur van het indicatielampje verandert afhankelijk van de spanning van de accu. Het lampje kan het volgende aanduiden: - permanent groen brandend = accu is goed (12,6 - 14 V) en wordt goed opgeladen - snel rood knipperend = lage accuspanning (lager dan 12,6 V) - langzaam blauw knipperend = accuspanning is hoger dan 14 V Cruise-control Wanneer cruise-control is ingeschakeld brandt het indicatielampje groen Brandstofreserve Wanneer het brandstofniveau in de tank minder wordt dan 5 ltr brandt het indicatielampje oranje * In het geval dat u de motor start en de machine op het maximale toerental laat draaien zonder dat het maaimechanisme is ingeschakeld en de lichten zijn aangezet, en na ongeveer 1 minuut de kleur van het indicatielampje niet verandert van rood in groen, mogelijk blauw, dan wijst dit op een niet goed functioneren van het laadcircuit en moet u een professioneel servicecentrum inschakelen. (10) Motorurenteller De urenteller van de motor laat het totaalaantal uren zien dat de motor heeft gedraaid. 262 Knoeien aan de teller zal de garantie doen vervallen – de aansluiting van de teller van de motoruren is voorzien van een verzegeling. Neem onmiddellijk contact op met het servicewerkplaats als de teller van de motoruren niet goed werkt. (11) Opklapframe Het opklapframe is bedoeld om te voorkomen dat de machine 180° omrolt, als de machine kantelt en opzij rolt. Het opklapframe heeft 2 standen: (1) Werkend Gebruik deze stand altijd tijdens het uitvoeren van werkzaamheden en tijdens het rijden van/ naar de werklocatie. (2) Helpfunctie voor het hanteren van de machine U kunt het frame kantelen door eerst de splitpennen uit de pennen te halen, de pennen te verwijderen en het bovenste gedeelte van het frame omlaag te kantelen. Zet de pennen weer in en zet ze vast met de splitpennen. Het is onder geen enkele omstandigheid toegestaan het beschermende frame van de machine te demonteren. (12) Hendel voor de hoogteafstelling van het maaimechanisme Met deze hendel stelt u de hoogte af van het maaimechanisme tot de grond. De hendel heeft 4 werkstanden. Hoe hoger de stand van de hendel, des te hoger is de vegetatie die blijft staan na het maaien. De waarden van de standen zijn afhankelijk van het model van het maaimechanisme: Machine 92 4x4: 55 - 82 - 110 – 138 mm, wat overeenkomt met de maaihoogte van 5 tot 13,8 cm. Machine 110 4x4 en 132 4x4: 45 - 70 - 98 – 130 mm, wat overeenkomt met de maaihoogte van 4,5 tot 13 cm. Er is ook 1 transportpositie, die - 165 mm boven de grond is voor machine 92 - 158 mm boven de grond is voor de machines 110 en 132 Wanneer de hendel in de transportpositie staat, kunt u het maaimechanisme niet inschakelen omdat in deze stand een veiligheidsschakelaar is ingebouwd. Wanneer u rijdt zonder te maaien, moet de hendel in de transportpositie staan! De mulch-functie kan op de 92 4X4 worden verbeterd door middel van een speciaal accessoire, een zogeheten "mulch-set", die wordt geleverd als een speciaal accessoire voor het maaien van goed onderhouden gazons. 263 (13) Choke Voor het starten van een koude motor: CHOKE Een koude motor starten: (14) Hendel differentieelvergrendeling De hendel wordt alleen gebruikt als dat nodig is en wanneer u recht vooruit rijdt. De hendel heeft twee posities: Wanneer u de hendel omhoog trekt en vasthoudt, wordt de vergrendeling ingeschakeld. Wanneer u de hendel loslaat, wordt de vergrendeling uitgeschakeld. Gebruik de vergrendeling alleen wanneer u het recht vooruit rijdt en alleen als het nodig is (bij verlies van tractie). Gebruik de vergrendeling van het differentieel nooit wanneer u van rijrichting verandert. U zou dan de transmissie ernstig kunnen beschadigen! (15) 12V-stopcontact Het 12V-stopcontact bevindt zich aan de rechterzijde van de machinekap. Het stopcontact kan worden gebruikt voor de volgende taken: - aansluiten/opladen van een mobiele telefoon - een draagbare lamp aansluiten (16) Gashendel Voor het regelen van de snelheid van de motor. Deze hendel heeft de volgende drie posities: MAX Maximumsnelheid van de motor MIN Minimumsnelheid van de motor (stationair) 264 (17) By-passhendel – vrije beweging van de achterwielen De functie van de by-passhendel is het uitschakelen van de transmissie naar de achterwielen en wordt gebruikt als de machine moet worden verplaatst zonder de motor te gebruiken. De hendel bevindt zich aan de achterzijde van de machine en heeft de volgende twee posities: Positie Aandrijving van de achterwielen Gebruik (0) UITGESCHAKELD Hendel is uitgetrokken - u kunt de machine duwen (1) INGESCHAKELD Hendel is ingeduwd - u kunt met de machine rijden ATTENTIE: De by-passhendel wordt voornamelijk gebruikt voor het ontluchten van het hydrostatische systeem. Laat deze procedure uitvoeren door een gespecialiseerde servicewerkplaats, omdat hierbij hoge eisen worden gesteld aan de apparatuur. De machine mag niet worden gebruikt (in de versnelling) als de by-passhendel in de uitgeschakelde stand staat - er is dan gevaar dat de transmissie wordt beschadigd! 265 5. BEDIENEN VAN EN WERKEN MET DE MACHINE Wat u moet weten voordat u de tractormaaier de eerste keer aanzet: } De tractormaaier is voorzien van veiligheidscontacten, die zijn aangesloten door middel van een schakelaar onder de stoel. } De motor stopt automatisch als de gebruiker opstaat van de stoel en de machine niet is vastgezet met de parkeerrem. } De motor kan alleen worden gestart wanneer het maaimechanisme is uitgeschakeld en de hendel voor de hoogte-afstelling van het maaimechanisme in de transportpositie staat en het rempedaal is ingedrukt. 5.1 Controles voorafgaand aan het opstarten van de machine Controleer voordat u de tractormaaier gaat starten het volgende: } } } } } Oliepeil in de motor ( 3.4.1) Laadniveau van de accu ( 3.4.2) Brandstofniveau ( 3.4.3) Bandenspanning ( 3.4.4) Dat de by-passhendel in stand "1" staat 5.2 De motor starten De machine is voorzien van een functie die voorkomt dat de motor wordt gestart als niet aan de volgende veiligheidscondities wordt voldaan: } } } } De aandrijving van het maaimechanisme is ontkoppeld Het rijpedaal is niet ingeduwd De berijder zit in de stoel van de machine Het rempedaal is ingeduwd of de rem is in de parkeerstand gezet Dat wordt voldaan aan deze condities op het moment dat de motor wordt gestart wordt aangeduid door het rode lampje voor het rempedaal en voor het parkeerpedaal dat ononderbroken brandt ( P ) ( ). Wordt niet voldaan aan deze condities op het moment dat de motor wordt gestart wordt aangeduid door het rode lampje voor het rempedaal en het parkeerpedaal dat met onderbrekingen brandt (knippert) ( P ) ( ). Start, wanneer u aan de beschreven condities hebt voldaan, de motor als volgt: 1) Zet de hendel voor de hoogte-afstelling van het maaimechanisme in de transportpositie. 2) Zet de schakelaar voor het maaimechanisme in de stand "DISENGAGED" (UITGESCHAKELD). 3) Druk het rempedaal in. 4) Zet gashendel in de stand voor het maximale toerental van de motor ( ). 5) Trek de choke uit. 6) Start de motor door de contactsleutel in de stand "Start engine" (Motor starten) te zetten. Laat de sleutel los wanneer de motor is gestart. De sleutel keert automatisch terug in de stand "Ignition on" (Contact aan). 7) Geef het rempedaal vrij. 266 Laat de contactsleutel los zodra de motor start. Het starten van de motor mag niet langer dan 10 seconden duren, omdat anders het gevaar bestaat dat de schakelaar wordt beschadigd! Gebruik nooit vaste externe starters voor het starten van de machine. Hierdoor zou de elektrische bedrading beschadigd kunnen raken. Er kan een 12V-accu met een hogere capaciteit worden aangesloten. 8) Duw de choke-knop in (afhankelijk van de omstandigheden - omgevingstemperatuur, enz.). 9) Laat de motor minder toeren maken, d.w.z., beweeg de gashendel langzaam naar de stand voor stationair ( ). Laat de motor een aantal minuten draaien voordat u het maaimechanisme inschakelt. Laat de motor nooit draaien in een afgesloten of slecht geventileerde ruimte. Uitlaatgassen bevatten stoffen die schadelijk zijn voor uw gezondheid. Houd uw handen, benen en kleding weg bij de draaiende onderdelen en de uitlaat. 10) Trap op het pedaal voor voorwaartse aandrijving. 5.3 De motor uitschakelen a) Schakel het maaimechanisme, als dat is ingeschakeld, uit door de schakelaar omlaag te drukken. b) Zet de motor uit door de sleutel in de stand "STOP" te draaien en neem de sleutel uit het contact. Laat de motor, als deze zeer heet is, enige tijd op het minimum toerental draaien. Stop de motor nooit door alleen maar uit de stoel op te staan, terwijl u de sleutel in het contact laat zitten in de stand "ON", omdat dit tot een elektrische storing kan leiden. Zet de sleutel altijd in de stand "OFF" en haal de sleutel uit het contact. Zo voorkomt u dat de machine wordt gestart door onbevoegden of door kinderen. Zet voordat u het contract uitschakelt het toerental in de stand langzaam zodat zelfontbranding wordt voorkomen. Als u geen gevolg geeft aan deze instructie, kan dat leiden tot beschadiging van de motor en van de uitlaat. Maak nooit de accukabels los terwijl de motor draait! Hierdoor zou uit de regelmechanisme van de motor beschadigd kunnen raken. 5.4 Het maaimechanisme inschakelen en uitschakelen 5.4.1 Het maaimechanisme uitschakelen } Zet de gashendel in de stand "MAX" ( ). } Stel met de hendel voor de hoogte-afstelling van het maaimechanisme het maaimechanisme af en daarbij de maaihoogte in. } Zet de aan/uit-schakelaar voor het maaimechanisme in de stand "ENGAGED" (INGESCHAKELD). Condities voor het inschakelen van het maaimechanisme: - de berijder zit in de stoel van de machine - de hendel voor de hoogte-afstelling van het maaimechanisme staat in de transportpositie. 5.4.2 Het maaimechanisme uitschakelen } Schakel het maaimechanisme uit door de aan/uit-schakelaar omlaag te duwen. Als de berijder uit de stoel opstaat, wordt de motor automatisch uitgezet en daarbij ook de rotatie van de maaimessen stilgezet. Maar u mag nooit het maaimechanisme uitschakelen door gewoon uit de stoel op te staan. Als u niet de sleutel in het contact uit de stand "ON" in de stand "STOP" draait, blijft een gedeelte van de elektrische installatie onder spanning staan en dat kan leiden tot beschadiging. Ook blijft de urenteller van de motor ingeschakeld. 267 5.4.3 de hoogte van het maaimechanisme instellen voor het maaien } Als u het maaimechanisme hoger van de grond wilt afstellen, verplaats dan de hendel voor de hoogteafstelling van het maaimechanisme naar boven in de bovenste twee standen. Deze twee standen worden gebruikt voor het maaien van hoge en grove vegetatie tot een hoogte van 11 en 14 cm (92 4x4) en 10 en 13 cm (110 4x4 en 132 4x4). } Als u het maaimechanisme dichter naar de grond wilt afstellen, verplaats dan de hendel voor de hoogteafstelling van het maaimechanisme omlaag in de twee lagere standen. Deze twee standen worden gebruikt voor het maaien van gelijkmatige en onderhouden oppervlakken tot een hoogte van 5,5 en 8 cm (92 4x4) en 4,5 en 7 cm (110 4x4 en 132 4x4). 5.5 De machine bereiden Algemene waarschuwingen voordat u gaat rijden: } Controleer dat de parkeerrem is uitgeschakeld. De parkeerrem mag niet in stand "2" blijven staan ( 4.2.1 (8)). Wanneer u op het rempedaal trapt, wordt de parkeerrem uitgeschakeld. } De by-passhendel moet in stand "1" staan, d.w.z. de by-pass van de aandrijving moet zijn ingeschakeld. } Wanneer u onderweg bent naar het terrein dat u gaat maaien, moet het maaimechanisme uitgeschakeld zijn en omhooggebracht zijn in de transportstand. } Wanneer over obstakels rijdt die hoger zijn dan 8 cm (trottoirbanden, enz.), moet u rijplanken gebruiken zodat u het maaimechanisme en de versnellingsbak niet beschadigt. } Voorkom dat de voorwielen hard stoten tegen massieve obstakels, omdat anders de vooras zou kunnen beschadigen, vooral wanneer u op hoge snelheid rijdt. 5.5.1 Vooruit- / achteruitrijden } Verplaats de gashendel langzaam naar de stand "MIN". Zo brengt u het toerental van de motor omlaag. } Trap langzaam het pedaal voor de aandrijving in afhankelijk van de richting die u wilt nemen (vooruit of achteruit). U kunt de rijrichting naar voren / naar achteren alleen wijzigen wanneer u de machine hebt stilgezet. Als u dit doet terwijl de machine rijdt, bestaat het gevaar dat u de transmissie beschadigt. Trap nooit het pedaal voor de aandrijving en het rempedaal tegelijkertijd in – hierdoor kan de transmissie beschadigen. Het systeem is voorzien van een functie automatische ontkoppeling van het maaimechanisme voor achteruitrijden bij een snelheid van meer dan 0,3 mtr/s (ongev. 1 km/uur). Bij opzettelijk en gecontroleerd achteruitrijden met het maaimechanisme ingeschakeld, kunt u deze 4.2 veiligheidsfunctie uitschakelen door te drukken op de knop R die zich naast het stuur bevindt ( (5)). Dan wordt met iedere daaropvolgende verandering in de rijrichting van achteruit naar vooruit de ontkoppeling van het maaimechanisme weer geactiveerd. Wanneer u de ontkoppeling van deze functie gebruikt met de R-knop, let dan tijdens het achteruitrijden vooral heel goed op het gebied achter de machine. 5.5.2 Stoppen met rijden U stopt het rijden van de machine naar voren/naar achteren door geleidelijk uw voet van het pedaal voor de aandrijving te halen en vervolgens het rempedaal in te trappen. Wanneer u op het rempedaal trapt en de cruise-control is ingeschakeld, wordt deze automatisch in de neutrale stand gezet. De remafstand is minder dan 2 m. 5.5.3 Rijsnelheid en grasmaaien } Over het algemeen geldt dat hoe natter, hoger en dichter het gras is, des te lager de rijsnelheid moet zijn. Wanneer de machine te snel rijdt en er hogere eisen aan de machine worden gesteld, 268 neemt de rotatiesnelheid van de messen af en ook de kwaliteit van het maaien. Stel onder dergelijke omstandigheden de motor in op maximaal vermogen. } Als het gras erg hoog is, moet het enkele malen worden gemaaid. Maai eerst op maximale hoogte en met een kleinere maaibreedte, als dat nodig is. De tweede maal kan dan het gras op de gewenste hoogte worden gemaaid. } Wij adviseren u te maaien in parallelle of gekruiste banen. Wanneer u een oppervlak maait dat u al eerder met de machine hebt bestreken, neemt de effectiviteit van de messen toe en zal het gemaaide terrein er beter uitzien. } Wanneer u rijdt over ongelijk terrein, kan de rijsnelheid wisselen. 5.5.4 Rijden op een helling Tractormaaiers van het model 92 4x4 en het model 110 4x4 en 132 4x4 kunnen werken op hellingen van maximaal 22° (40%). Goed Wanneer werkt op een helling, moet u zich houden aan de volgende beginselen: } Let extra goed op wanneer u op een helling rijdt. } Rijd altijd op een lagere snelheid en regel de snelheid met de hendel voor de aandrijving } Rijd alleen haaks op de contour van het terrein, d.w.z. omhoog of omlaag. U kunt in de richting van de contour van het terrein rijden maar let extra goed op en doe het alleen wanneer u de machine keert. Rijd, als dat mogelijk is, niet in de richting van de contouren van het terrein. } Let er bij het keren vooral op dat er niet een wiel over een verhoogd obstakel (steen, boomwortel, enz.) rijdt. } Rijd langzamer wanneer u van een helling of over obstakels rijdt. Let vooral goed op bij het keren en het keren op hellingen. } Gebruik altijd de parkeerrem wanneer u stopt op een helling. Fout Wanneer u de machine overbelast door te rijden op hellingen van meer dan 18°, bestaat het risico dat u de versnellingsbak ernstig beschadigt. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die zo ontstaat. 269 6. ONDERHOUD EN AFSTELLING Op juiste wijze regelmatig uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden en inspecties dragen ertoe bij de probleemloze levensduur van de tractormaaier te verlengen. Versleten of beschadigde onderdelen moeten op tijd worden vervangen. Wanneer u onderdelen vervangt, gebruik dan alleen originele reserveonderdelen. Wanneer niet-originele onderdelen worden gebruikt kan de machine beschadigd raken, de gezondheid van de bestuurder of van andere personen gevaar lopen en in de garantieperiode zal de garantie komen te vervallen. U kunt reserveonderdelen bestellen wanneer u contact opneemt met de fabrikant van de machine of een geautoriseerde servicewerkplaats. 6.1 overzicht van inspecties en onderhoud ONDERDEEL ACCU Voor elk gebruik --- BRANDSTOFFILTER MESHOUDER --Controle Controleer ELEKTRISCH CIRCUIT veiligheidsschakelaars HYDRAULISCH CIRCUIT Controleer op lekkages Verwijder gras uit het MOTORKOELING rooster van de motor en van de uitlaat V-SNAAR VAN DE Controleer op slijtage, AANDRIJVING controleer de spanning V-SNAAR Controleer op slijtage, MAAIMECHANISME controleer de spanning Controleer het niveau, MOTOROLIE vul bij SPANMECHANISME Controleer op werking V-SNAAR OLIE IN HET --HYDRAULISCH CIRCUIT OLIEFILTER --- OLIEFILTER VAN DE TRANSMISSIE --- PARKEERREM Controleer op werking SERVICEPERIODE Na 50 uur gebruik of 1x per jaar Controleer het niveau van de elektrolyt. ----Controleer bundels kabels --- Steeds na 100 uur of 1x per jaar OPMERKING Vervanging --- Controleer de aansluiting ----- --- --- --- --- Schoonmaken --- --- --- --- --- --- --- --- --- --- --- Controleer conditie --- --- --- --- Vervanging na 200 uur gebruik --- Vervanging --- --- --- Vervanging na 200 uur gebruik Controleer mechanisme --- --- --- Controle --- ----- VOORSTE AANDRIJFAS Controleer de conditie en de bevestiging van alle kogelscharnieren en controleer de verbindingsstang van het stuurmechanisme --- --- VOORAS Controleer de conditie van scharnieren en wielen Smering van verticale scharnieren --- --- VERSNELLINGSBAK Controleer op lekkages Controleer oliepeil Olie SAE 10w-40 5w-50 (4x4) VERSNELLINGSPOOK Controleer op werking --- --- STUURMECHANISME --- Controleer de conditie van de poelie Controleer de spanning van de snaar Controleer op werking --- BOUGIES --- --- --Reinig en stel af of vervang VENTILATOR, RADIATORVINNEN VAN DE MOTOR --- --- BANDEN BEDIENINGSELEMENTEN RUBBEREN KAPPEN Controleer bandenspanning en staat van de banden --Controleer conditie 270 Schoonmaken Voor 150kpa Achter 80kpa ----De kogelscharnieren moeten een minimale speling hebben De verbindingsstang mag geen tekenen van beschadiging vertonen (scheurtjes) ----- (wordt vervolgd) ONDERDEEL ALLE POELIES MAAIHOOGTE Voor elk gebruik SERVICEPERIODE Na 50 uur gebruik of 1x per jaar Steeds na 100 uur of 1x per jaar OPMERKING --- --- --- --- --- --- Schoonmaken Vervanging Afhankelijk van de aard van gebruik - vaker --- --- --- --- --- --- Controleer conditie en de werking Controleer, smering van pennen LUCHTFILTER MAAIMESSEN MAAIMECHANISME Controleer conditie en bevestiging Controleer conditie en bevestiging Neem, voor vervanging van alle onderdelen en voor reparaties waarvoor de machine moet worden gedemonteerd en die niet worden beschreven in deze gebruikershandleiding, contact op met uw leverancier of een geautoriseerde servicewerkplaats. Neem ook contact op met uw leverancier voor de volgende afstellingen en onderhoudswerkzaamheden: • afstelling van de elektromagnetische koppeling • afstelling van de rem • afstelling van de motor • vervanging van de V-snaren • het hydraulisch circuit ontluchten • afstelling van de aangedreven vooras • overige problemen met het hydraulisch circuit • als er zich andere moeilijkheden voordoen Naast de regelmatig volgens bovenstaande tabel uit te voeren onderhoudswerkzaamheden, moet de motorolie ook regelmatig worden ververst afhankelijk van de gegevens in de gebruikershandleiding die worden verstrekt door de fabrikant van de motor. Deze handleiding wordt bij de tractormaaier geleverd. 271 6.2 Dagelijkse inspecties en onderhoudswerkzaamheden Zorg er, voordat u begint met onderhouds- of reparatiewerkzaamheden, voor dat volledig bekend bent met alle instructies, beperkingen en aanbevelingen in deze gebruikershandleiding. Haal altijd de sleutel uit het contact en neem de bougiekabels los, voordat u schoonmaak-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden uitvoert. Draag tijdens het werk geschikte werkkleding en werkschoenen. Draag geschikte handschoenen wanneer u een maaimes hanteert of bij werkzaamheden waarbij u het risico loopt van snijwonden. Zorg ervoor dat u geen brandstof, olie of andere gevaarlijke stoffen morst. Voer geen grote reparaties uit als u niet het noodzakelijke gereedschap en niet de juiste kennis hebt van de reparatie van verbrandingsmotoren! Houd u bij het verwerken van gebruikte olie, brandstof of andere gevaarlijke stoffen altijd aan de geldende milieuvoorschriften. 6.2.1 Voor u aan de slag gaat u CONTROLEER DE BANDENSPANNING. Let er op dat de banden de voorgeschreven spanning hebben en controleer de bandenspanning regelmatig. Het behoud van de voorgeschreven bandenspanning is van belang voor een gelijkmatig maairesultaat. Verschillende bandenspanningen kunnen moeilijkheden veroorzaken bij het rijden en kunnen zelfs leiden tot verlies van controle over de machine. Bandenspanning voorbanden: 150 kPa Bandenspanning achterbanden: 80 kPa Het verschil in bandenspanning van de afzonderlijke banden mag zijn ± 10 KPa. u CONTROLEER HET OLIEPEIL IN DE MOTOR Parkeer de tractormaaier op een horizontaal oppervlak. Open de achterkap en draai de dop van de vulopening los. Draai de peilstok los, veeg deze droog, plaats de peilstok weer en draai vast. Draai de peilstok weer uit en lees het oliepeil af. Het oliepeil moet tussen de twee markeringen op de peilstok staan. Zo niet, voeg dan motorolie toe totdat de "FULL" markering wordt bereikt. Nadere bijzonderheden over het controleren en bijvullen van olie vindt u in de aparte gebruikershandleiding die door de fabrikant van de motor wordt geleverd. u CONTROLEER KABELS EN BEVESTIGING VAN BOUTEN Controleer de status van de kabels (visueel) en of de bouten strak zijn aangedraaid (met de hand). u CONTROLEER DE CONDITIE VAN DE REMMEN Controleer dat de remmen goed werken. Ga als volgt te werk: } } } } Parkeer de machine op een vlakke ondergrond en schakel de motor uit. Trap op het rempedaal en schakel de parkeerrem in. Schakel met behulp van de by-passhendel de aandrijving van de achterwielen uit. Probeer de machine naar voren te duwen. Als de achterwielen draaien, moeten de remmen worden nagezien. Neem contact op met een geautoriseerde servicewerkplaats en laat de remmen afstellen. 272 6.2.2 na de werkzaamheden u DE MACHINE INSTALLEREN Breng na het voltooien van de maaiwerkzaamheden het maaimechanisme omhoog in de hoogste stand en schakel de aandrijving van de maaimessen uit. Schakel het contact uit, trap het rempedaal in en zet de machine vast met de parkeerrem. u DE MACHINE REINIGEN } Verwijder alle vuil en grasresten van het oppervlak van de tractor. } Verwijder ook gras, stof en andere brandbare materialen van de rand van de uitlaat. u HET MAAIMECHANISME SCHOONMAKEN Het maaimechanisme moet na ieder gebruik zorgvuldig worden schoongemaakt, vooral de binnenzijde van het mechanisme. Gebruik voor de schoonmaakwerkzaamheden een schrapper, een spatel of stromend water. Het juiste onderhoud en de juiste behandeling van het maaimechanisme verbeteren het werkresultaat en verlengen de levensduur. Ga als volgt te werk: } Zet de machine vast zodat deze niet kan rijden. } Breng het maaimechanisme omhoog naar de transportstand. Machine 92 4x4 (maaimechanisme met een maaibereik van 92 cm): } Til (kantel) de metalen beschermingskap aan de rechter- of linkerzijde van de ruimte omhoog. Maak het gehele gebied van het maaimechanisme schoon. } Controleer tijdens het schoonmaken ook de conditie van de messen ( 6.3.6). Machines 110 4x4 (tractormaaiers met een maaibereik van 110 cm) en 132 (tractormaaiers met een maaibereik van 132 cm): } Bevestig een slang van de juiste diameter op één van de aansluitingen op de kap van het maaimechanisme. } Start de motor, schakel het maaimechanisme in en spoel het maaimechanisme 10 minuten lang uit met stromend water. Deze spoelprocedure moet aan het eind van iedere maaisessie worden uitgevoerd. 6.2.2 Kom niet met water in de buurt van de elektrische accessoires op het instrumentenpaneel, de accu, enz. u WASSEN VAN DE MACHINE U kunt de machine beter niet met een hogedrukreiniger schoonmaken! Als u dit toch doet, zorg er dan voor dat er geen water in de carburateur, luchtfilter, ontsteking, uitlaat, accu en andere elektrische componenten doordringt. Richt de waterstraal nooit direct op de kogellagers (lagers in de meshouder, wielen) of op onderdelen waar olie in zit (oliefilter, vulopening, enz.) Parkeer de machine, voor u gaat wassen, op een geschikte vlakke ondergrond. } Kunststof onderdelen van de machine: - reinig deze met een spons en water met een zeepoplossing. 273 6.3 Regelmatige controles, onderhoud en afstelling 6.3.1 Accu Wanneer u de accu goed en regelmatig onderhoudt, zal deze langer meegaan. Controleer daarom regelmatig de conditie van de accu in overeenstemming met de instructies in de handleiding van de fabrikant van de accu. } Houd de polen schoon. Als er zich vuil op verzamelt, of zij worden roestig, maak ze dan schoon volgens de aanbevelingen van de fabrikant van de accu. Onderbreking van het circuit die wordt veroorzaakt door oxidatie van de contacten, kan ertoe leiden dat de accu niet meer wordt opgeladen door de motor! } Controleer regelmatig de conditie van de electrolyt. Het niveau moet staan in het bereik MIN - MAX. Gebruik alleen gedistilleerd water wanneer u de elektrolyt bijvult. } Een lege accu moet zo snel mogelijk worden opgeladen, anders zullen de cellen misschien onherstelbaar beschadigd raken. } U moet de accu altijd opladen: - voorafgaand aan de eerste ingebruikname - wanneer u de accu lange tijd niet zult gebruiken - voorafgaand aan het opstarten na een langere onderbreking } Gebruik, als de accu moet worden vervangen, altijd een accu van hetzelfde formaat en type. Nadere bijzonderheden over het controleren en onderhouden van accu's vindt u in de aparte gebruikershandleiding die door de fabrikant van de accu wordt geleverd. 6.3.2 Motor u OLIE VERVERSEN Neem een lege container van tenminste 2 liter wanneer u olie gaat verversen. Om ervoor te zorgen dat alle olie uit de motor loopt, kunt u het beste de machine laten overhellen naar de zijde van de aftapschroef door er aan de zijde er tegenover bijv. houten blokken onder te zetten. Tap de olie af wanneer deze nog warm is. } Schroef de vulopening van de olie los, zodat de olie beter en sneller uit het motorblok loopt. } Verwijder de aftapschroef en laat alle olie lopen in de container die u hebt klaargezet. } Schroef de aftapschroef weer in en vul het motorblok met de juiste hoeveelheid aanbevolen olie ( Gebruikershandleiding voor de motor) en sluit de olievuldop. } Controleer het oliepeil met behulp van de peilstok. Vul olie bij tot het juiste niveau, als dat nodig is. Nadere bijzonderheden over het verversen van olie en ook over het soort olie en de hoeveelheid, vindt u in de aparte gebruikershandleiding die door de fabrikant van de motor wordt geleverd. Wij adviseren u uw handen grondig te wassen met water en zeep als uw handen in contact zijn gekomen met gebruikte olie. Verwerk de gebruikte olie in overeenstemming met de voorschriften van de milieuwetgeving. Lever de olie in een gesloten container in bij een inzamelpunt voor gebruikte olie. U mag onder geen enkele omstandigheid de gebruikte olie wegdoen bij het huishoudelijk afval of de gebruikte olie door de afvoer of in de grond gieten. u ONDERHOUD VAN HET LUCHTFILTER Laat de motor nooit draaien zonder een luchtfilter. De motor zal dan snel slijten. Onderhoud het luchtfilter volgens de instructies in de gebruikershandleiding van de motor die door de fabrikant is geleverd. 274 u ONDERHOUD VAN DE BOUGIE De motor kan alleen perfect lopen als de bougie op de juiste wijze is afgesteld en vrij is van verontreiniging. Gebruik alleen de bougie die door de fabrikant van de motor wordt opgegeven! Als u de motor kort voor de inspectie of vervanging van de bougie laat lopen, is de bougie heel erg heet. Wees dus voorzichtig en brand u niet. } Neem de bougiekabel los en verwijder de bougie met behulp van een steeksleutel. } Inspecteer het uiterlijk van de bougie. Als de bougie zichtbaar ernstig versleten is of als de isolator is gebarsten of er zijn stukken van afgebroken, moet u de bougie vervangen. } Als de bougie vuil is en slechts een beetje versleten, moet de bougie voorzichtig worden gereinigd met een (koperen) draadborstel. } Stel met behulp van een voeler de afstand van de elektroden in ( Gebruikershandleiding voor de motor). } Zet de bougie stevig vast, na het uitvoeren van onderhoud of na vervanging. Een bougie die niet goed is vastgezet, kan heel heet worden en dat kan ernstige beschadiging van het motorblok tot gevolg hebben. 0,7 - 0,8 mm Controleer, onderhoud en vervang de bougies volgens de instructies gebruikershandleiding voor de motor die door de fabrikant is geleverd. u in de VERVANGING VAN HET BRANDSTOFFILTER Laat de motor nooit draaien zonder een brandstoffilter. De motor zal dan snel slijten. Vervang het brandstoffilter volgens de instructies in de gebruikershandleiding van de motor die door de fabrikant is geleverd. u tONDERHOUD VAN HET KOELSYSTEEM VAN DE MOTOR Controleer, iedere keer voordat u aan het werk gaat en steeds tijdens de werkzaamheden dat het rooster op de motor niet verstopt raakt met grasresten of andere voorwerpen. Maak het rooster schoon als dat nodig is! Verwijder na 100 werkuren of eens per jaar de afdekking van de ventilator en maak vervuilde en verstopte plekken en de koelvinnen van de motor schoon. Zo voorkomt u dat de motor te heet wordt of beschadigd raakt. Maak vaker schoon als dat nodig is. 6.3.3 Lampen vervangen u Lampen voor De lampen zitten in een houder en zijn bereikbaar wanneer u de kap optilt. } Verwijder de tankdop. } Klik de bevestigingspennen van de kunststof voorkap los. } Druk op het uitsteeksel (1) en schuif de lamp uit de fitting (2). Voor het inzetten van lampen gaat u in omgekeerde volgorde te werk. 6.3.3a Gebruik, wanneer u een lamp vervangt, altijd hetzelfde type lamp of een vergelijkbaar model dat wordt aanbevolen door de verkoper van lampen! } Klik na vervanging van de lamp de pennen weer op hun plaats en schroef de brandstoftankdop weer vast. u LED-lampen voor De LED-lampen voor de koplampen worden geleverd als een set. } } } } } Verwijder de tankdop. Klik de bevestigingspennen van de kunststof voorkap los. Maak de connector van de betreffende strook LED-lampen los. Trek de gehele strook LED-lampen uit. Steek een nieuwe strook in en sluit de connector aan. Gebruik voor afdichting een standaard siliconenkit. 275 u LED-lampen achter De LED-lampen achter worden ook als set met een gekleurde kap geleverd. } } } } Open de achterkap. Maak de connector van de betreffende LED-lamp los. Schroef de moeren los en neem de lamp uit de houder. Schroef een nieuwe LED-lamp in en sluit de connector aan. 6.3.3b 6.3.4 Zekeringen vervangen u Zekeringen op de machine Als een zekering doorslaat, slaat de motor onmiddellijk af, het maaimechanisme stopt en alle indicatorlampjes op het instrumentenpaneel zullen uitgaan. U moet in dat geval uitzoeken welke zekering is doorgeslagen en deze vervangen door een nieuwe. U mag in geen geval een doorgeslagen zekering vervangen door een zekering die een hogere specificatie heeft! } Neem de plastic pen uit de kap onder het stuurwiel en verwijder de beschermkap van de zekeringen. } Verwijder de oude zekering en vervang deze door een zekering van hetzelfde type als de eerste zekering, bijv., 15A of 10A. Als de motor of het maaimechanisme nog niet werkt, als u de zekering hebt vervangen, neem dan contact op met een geautoriseerde servicewerkplaats. U mag onder geen omstandigheden proberen de regelunit van het elektrische systeem te verwijderen! u Zekering van het 12 V-stopcontact De zekering van het 12 V-stopcontact bevindt zich tussen de vergrendelingshendel van het differentieel en de choke en is een 5A-zekering U kunt deze vervangen door eerst de beschermkap los te nemen en vervolgens de zekering te vervangen door een nieuwe. 6.3.5 De machine optillen Als u de tractormaaier wilt optillen, gebruik dan een krik en steunen. Ga als volgt te werk: } Plaats de krik onder de versnellingsbak op de achteras en krik het achterste gedeelte van de machine op. } Plaats twee steunen onder de uiteinden van de assen aan de binnenzijde van de achterwielen. } Til de voorkant van de machine op en plaats een steun onder de elk uiteinde van de as van de voorwielen. Laat de machine nooit kantelen naar de zijde van de carburator. Er zou dan olie in het luchtfilter kunnen komen! 276 6.3.6 Maaimechanisme – controle en onderhoud van de maaimessen Controleer, voordat u met de tractormaaier aan de slag gaat, de conditie van de messen (beschadiging, conditie van de snijrand). Als de messen bot, verbogen of afgebroken zijn, heeft dat een negatieve uitwerking op het maairesultaat. Beschadigde messen zijn zeer gevaarlijk. Er kan een deel van het materiaal afbreken en uit het werkgebied van de machine worden weggeslingerd. Draag altijd zware werkhandschoenen wanneer u met de maaimessen werkt. u MESSEN VERVANGEN LET OP - Het is raadzaam om dit te doen door een erkend Service Centre. Als door frequent gebruik de messen versleten zijn of beschadigd, kunnen zij niet goed worden uitgebalanceerd of geslepen en moeten zij onmiddellijk worden vervangen. Machine 92 4x4 (maaimechanisme met een maaibereik van 92 cm): Vervang altijd beide messen en zet ze vast met nieuwe M16-bouten. Dan is gewaarborgd dat het maaimechanisme gebalanceerd is en dat de messen stevig zijn vastgezet. Ga als volgt te werk: } } } } } } Schakel de motor uit en neem de sleutel uit het contact. Zet de machine vast zodat deze niet kan rijden. Breng het maaimechanisme omhoog naar de transportstand. Open de metalen beplating rechts van de ruimte van het maaimechanisme. Schroef M16-vergrendelingsmoer los. Neem de bevestigingsbout, de O-ring en het mes los. Plaats een nieuw of geslepen mes en ga daartoe in omgekeerde volgorde te werk. } Gebruik nieuwe, ongebruikte M16-vergrendelingsmoeren. } Draai, voordat u het tweede mes vervangt, de meshouder met de hand 180°. Vervang het tweede mes volgens dezelfde procedure als die voor de vervanging van het eerste mes. Zorg ervoor dat, wanneer u de messen weer plaatst, zij goed op hun plaats worden bevestigd en geborgd! De messen zijn aan beide kanten geslepen, dus als een zijde bot is, kan een mes worden omgedraaid. Machines 110 4x4 (tractormaaiers met een maaibereik van 110 cm) en 132 4x4 (tractormaaiers met een maaibereik van 132 cm): Schakel de motor uit en neem de sleutel uit het contact. Zet de machine vast zodat deze niet kan rijden. Breng het maaimechanisme omhoog naar de transportstand. Kantel de machine naar de rechterzijde en ondersteun de machine met geschikte steunen. U kunt het beste iemand vragen u te helpen bij het kantelen van de machine zodat wordt voorkomen dat een deel van de machine beschadigd raakt of u zich bezeert. } Schroef drie bevestigingsbouten uit en neem de beide delen van het mes uit. Plaats een nieuw of geslepen mes en ga daartoe in omgekeerde volgorde te werk. } } } } Vervang de andere messen volgens dezelfde procedure als die voor de vervanging van het eerste mes. Zorg ervoor dat, wanneer u de messen weer plaatst, zij goed op hun plaats worden bevestigd en geborgd! 277 u DE MESSEN SLIJPEN LET OP - Het is raadzaam om dit te doen door een erkend Service Centre. De maaimessen moeten scherp zijn, gebalanceerd en recht. Wanneer u werkt met niet goed geslepen of beschadigde maaimessen, wordt gras uit de grond getrokken, worden gazons beschadigd en wordt het gemaaide gras niet goed in de grasopvang verzameld. Als de mensen alleen maar bot zijn en geen andere beschadigingen te zien geven, kunnen ze worden geslepen. Na het slijpen moeten de twee messen worden uitgebalanceerd. Uitbalanceren is bedoeld om trillingen in het maaimechanisme te voorkomen. Het verschil in gewicht tussen de beide bladen mag niet meer dan 2 gram zijn. Controleer bij de vervanging altijd de slijtage van de tussenstukken en de montagebouten, zodat u zeker weet dat zij in perfecte conditie zijn. Als u ernstige beschadiging van het maaimechanisme ontdekt, moet de machine grondig worden geïnspecteerd in een geautoriseerde servicewerkplaats. Gebruik altijd een nieuwe, ongebruikte M16-vergrendelingsmoer.. Gebruik nooit een vergrendelingsmoer die al is gebruikt, omdat veilige bevestiging van het mes niet kan worden gegarandeerd! Repareer niet een mes dat is verbogen of op een andere manier is beschadigd, vervang het onmiddellijk. Draag altijd zware werkhandschoenen wanneer u met de maaimessen werkt. Procedure voor het slijpen: Volg de instructies in het vorige hoofdstuk als u de messen wilt verwijderen. } Neem de messen uit volgens de procedure die wordt beschreven in het vorige hoofdstuk } Maak de messen schoon. } Slijp eerst de messen met een slijptol en daarna met een vijl. Slijp de messen nooit terwijl zij nog aan het maaimechanisme vastzitten. Plaats het geslepen mes en ga daarbij in omgekeerde volgorde te werk. u DE MESSEN UITBALANCEREN LET OP - Het is raadzaam om dit te doen door een erkend Service Centre. Besteed veel aandacht aan het op de juiste hoogte plaatsen en uitbalanceren van de messen De trillingen van messen die niet op de juiste hoogte zijn geplaatst en niet zijn uitgebalanceerd, kunnen de motor of het maaimechanisme beschadigen. Wanneer u gaat uitbalanceren, steek dan een schroevendraaier in de centrale opening en plaats het mes in een horizontale stand. Als het mes in deze positie blijft, is het uitgebalanceerd. Als één van de uiteinden van het mes zwaarder is, slijp deze kant dan tot het mes uitgebalanceerd is. Maak het mes niet korter wanneer u uitbalanceert door te slijpen! De toegestane statische onbalans mag niet meer zijn dan 2 gr. Als u niet zeker weet of u deze procedure kunt uitvoeren, neem dan contact op met een geautoriseerd servicecentrum, waar men u graag zal adviseren. 278 6.3.7 Maaimechanisme - controleren en de hoogte afstellen U bereikt de beste maairesultaten wanneer het maaimechanisme is ingesteld op de juiste maaihoogte en de beide zijden van het mechanisme waterpas zijn. Doe het volgende voordat u de afstelling uitvoert: } Plaats de machine op een zo vlak mogelijke ondergrond, pomp alle banden op tot de aanbevolen spanning (80 -150 kPa, ± 10 kPa tussen de individuele banden) en zet de machine vast zodat verplaatsing onmogelijk is (bijv., met een geschikte wig). } Zet de hendel voor de hoogte-afstelling van het maaimechanisme in de laagste stand. Ga bij het controleren en afstellen als volgt te werk: Voor maaimechanismen met een maaibereik van 92 cm en 110 cm:} Controleer het verschil tussen de hoogte van de voorste rand A en de hoogte van de achterste rand B. Het gemeten verschil moet tussen 5 - 10 mm liggen en moet hetzelfde zijn aan beide zijden van de voorste rand. } Als het hoogteverschil anders is, maak dan de vergrendelingsmoeren (1) aan beide zijden van de machine los en pas de hoogte van de draaimoer (2) aan. Vergeet niet de vergrendelingsmoeren (1) vast te zetten. Uitsluitend voor tractormaaiers met een maaibereik van 110 cm en 132 cm: 6.3.7 } Controleer de hoogte van de achterste rand B. Plaats een geschikte steun (3) onder de voorste rand van het maaimechanisme en meet hoogte B. Het verschil tussen hoogte A en hoogte B moet liggen tussen 3 - 6 mm } Als de hoogte B anders is, pas deze dan aan door de bouten (4) aan beide zijden van het maaimechanisme los te draaien en het maaimechanisme op de juiste hoogte af te stellen. Zet de bouten (4) vast. 6.3.8 Maaimechanisme – de regeldruk van de hendel voor het omhoog brengen van het maaimechanisme aanpassen Als meer kracht nodig is voor het omhoog brengen van het maaimechanisme dan gebruikelijk, kunt u de regeldruk van de hendel (1) afstellen. Ga als volgt te werk: } Draai moer (2) zodat veer (3) uitkomt op de lengte: - 280 mm voor het maaimechanisme met een maaibereik van 92 mm (92 4x4) - 300 mm voor het maaimechanisme met een maaibereik van 110 mm (110 4x4 en 132 4x4) 6.3.8 De veer moet aan beide zijden van de machine worden afgesteld! 6.3.9 Maaimechanisme - de poelie van de aandrijfsnaar van het mechanisme controleren 6.3.9a De poelie van de aandrijfriem van het maaimechanisme en de riem zijn veilig weggeborgen onder een kunststof kap. U kunt voor reinigings-, inspectie- en afstelwerkzaamheden deze kap verwijderen door de vijf schroeven aan de zijkanten los te schroeven. Controleer steeds voordat u de machine gebruikt, de bevestigingbout van de poelie. De bout moet worden aangedraaid met een aanzetmoment van 80 Nm. 6.3.9b De poelie is bereikbaar wanneer u het maaimechanisme in de laagste stand zet. 279 6.3.10 Maaimechanisme - de aandrijfsnaren van het mes controleren en afstellen Wanneer u aan de diverse onderdelen van de aandrijving van de machine werkt, zet de motor dan altijd uit en neem de sleutel uit het contact. u Machine 92 4x4 (maaimechanisme met een maaibereik van 92 cm): De aandrijving van de messen van het maaimechanisme wordt geleverd door de poelie (2) via een elektromagnetische transmissie (1) en de poelie (3). Omdat er veel van de aandrijfsnaar wordt gevergd neemt de spanning van de snaar na verloop van tijd af en moet de snaar weer op spanning worden gebracht. } Zet de hendel voor de hoogte-afstelling van het maaimechanisme in de laagste stand. } Span snaar (2) met de spantrekbalk met moer (4) tot de veer een lengte heeft van 80 mm. u 6.3.10a Machine 110 4x4 (maaimechanisme met een maaibereik van 110 cm): De aandrijving van de messen van het maaimechanisme wordt geleverd door snaar (2) via een elektromagnetische transmissie (1) en poelie (3) en verder nog poelie (4) onder de kap van het maaimechanisme. Omdat er veel van de aandrijfsnaren wordt gevergd neemt de spanning van de snaren na verloop van tijd af en moeten zij weer op spanning worden gebracht. } Zet de hendel voor de hoogte-afstelling van het maaimechanisme in de laagste stand. } Span snaar (2) met de spantrekbalk met moer (5) tot de veer een lengte heeft van 80 mm. } Span snaar (4) met de spantrekbalk met moer (6) tot de veer een lengte heeft van 135 mm. u 6.3.10b Machine 132 4x4 (Maaimechanisme met een maaibereik van 132 cm): De aandrijving van de messen van het maaimechanisme wordt geleverd door een aandrijfriem (2) via eenelektromagnetische transmissie (1) en riempoelie (3) en verder via distributieriemen (5) en (7) onder de kap van het maaimechanisme. Omdat er veel van de aandrijfriemen wordt gevraagd neemt de spanning van de riemen na verloop van tijd af en moeten de riemen worden gespannen. } Zet de hendel voor de hoogte-afstelling van het maaimechanisme in de } Spanning van riem (2) gebruik de spantang met moer (4) zo dat de heeft van 85 ± 1 mm. } Spanning van riem (5) gebruik de spantang met moer (6) zo dat de heeft van 85 ± 1 mm. } Spanning van riem (7) gebruik de spantang met moer (8) zo dat de heeft van 75 ± 1 mm. laagste stand. veer een lengte 6.3.10c veer een lengte veer een lengte 6.3.11 Maaimechanisme - van de machine verwijderen De montage en demontage van het maaidek, die een ingewikkeld en gevaarlijk, moet worden uitgevoerd door een erkend Service Centre. 280 6.3.12 De aandrijfsnaar controleren en afstellen De volgende procedure geldt voor beide modellen maaimechanismen, d.w.z. voor maaimechanismen met een maaibereik van 92 cm en van 110 cm. Omdat er veel van de aandrijfsnaar wordt gevergd neemt de spanning van de snaar na verloop van tijd af en moet de snaar weer op spanning worden gebracht. Controleer daarom regelmatig de spanning van de snaar. Wanneer de snaar meer gaat doorbuigen, moet de spanning worden afgesteld. De snaar wordt op spanning gehouden door een poelie en veer vanaf de onderzijde van de machine. Stel de spanning van de snaar af door de moer op de bout van de spantrekveer vaster te zetten en de veer wordt gespannen tot een lengte van 46 ± 1 mm. 6-3-12 Span de snaar niet tot boven dit niveau, dit verkort de levensduur en kan beschadiging van de transmissie geven! 6.3.13 Snaren vervangen Het vervangen van de aandrijfsnaren is een betrekkelijk veeleisend karwei dat moet worden uitgevoerd door een geautoriseerde servicewerkplaats. Let, wanneer u een nieuwe snaar opzet, vooral goed op de werking van de machine, omdat de snaar nog niet voldoende is ingelopen. Type snaren die worden gebruikt: MACHINE Aandrijfsnaar mes maaimechanisme vanaf elektromagnetische transmissie Aandrijfsnaar mes maaimechanisme vanaf hoofdsnaarpoelie 92 4x4x 5L690 Roflex Garden (geen) 110 4x4 5L690 Roflex Garden Continental 312 AA126 5L690 Roflex Garden Rechts 13 x 1325Li A52 Links AA78 HAA-2032 132 4x4 Aandrijfsnaar rijden X13x830 OPTIBELT 6.3.14 Wielen vervangen Parkeer, voordat u één van de wielen wisselt, de tractor op een stevige vlakke ondergrond, zet de motor uit en neem de sleutel uit het contact. Zet de machine vast zodat deze niet kan rijden. Wissel niet een wiel als de machine niet voldoende stevig staat in de verhoogde stand! Als u niet het juiste gereedschap of de noodzakelijke kennis hebt, neem dan contact op met uw dealer. Ga voor het wisselen van het wiel als volgt te werk: } Plaats de krik onder de voor- of achterbumper in de buurt van het wiel dat u wilt wisselen. Plaats de krik altijd tegen het frame, laat de krik niet op de transmissie leunen - risico van beschadiging! } Breng de machine omhoog totdat het wiel dat u wilt wisselen vrij is van de grond. } Verwijder de beschermkap van het wiel. } Verwijder met een geschikte schroevendraaier de borgring en de tussenring. } Trek het wiel van de as. Ga in omgekeerde volgorde te werk voor het weer bevestigen van het wiel. Reinig, voordat u het wiel plaatst, alle onderdelen en smeer de as licht met een smeermiddel voor kunststof. Vooral voor de wielen op de achteras is deze smering van groot belang voor het weer afnemen van de wielen. Als u deze smering niet toepast, zal het misschien zeer moeilijk zijn de wielen weer op de as te bevestigen. 281 Let bij het bevestigen van een achterwiel goed op de onderlinge uitlijning van de pen op de as en de groef op het wiel. Controleer tenslotte de bandenspanning. 6.3.15 Een lekke band repareren De machine is voorzien van banden zonder binnenband. Laat een lekke band repareren door een gespecialiseerd bandencentrum of bij een geautoriseerde servicewerkplaats voor machines. 6.3.16 Onderhoud van de hydrostatische transmissie De transmissie betrouwbaar zijn werk doen als het juiste oliepeil gehandhaafd blijft. Roep, in het geval van problemen met de transmissie de hulp in van een geautoriseerde servicewerkplaats, omdat anders het risico bestaat dat de transmissie beschadigd raakt. U kunt bij de olietank komen door de achterste kap naar buiten te kantelen en de oliepeilstok los te schroeven. Veeg de peilstok droog, plaats de peilstok weer en draai vast. Draai de peilstok weer uit en lees het oliepeil af. Het oliepeil moet tussen de twee markeringen op de peilstok staan. Zo niet, voeg dan motorolie toe totdat de markering "MAX" wordt bereikt. Het type van de motorolie wordt vermeld in de gebruikershandleiding van de transmissie. 6.3.16 Olietype Oliepeil SAE 5W-50 synthetische olie Tussen de merktekens op de peilstok in de tankdop (totale hoeveelheid olie in het hydraulisch systeem is 6 liters). Roep, in het geval van problemen met de transmissie, onmiddellijk de hulp in van een geautoriseerde servicewerkplaats, omdat anders het risico bestaat van ernstige beschadiging. 6.3.17 Overzicht van het aanzetmoment van bevestigingen van bouten Controles: Aanzetmoment M14-moer van stuurcomponent 92 - 132 Nm M14-moeren van de hoekpennen op het stuurmechanisme 60 - 83 Nm Motor: Bout van de elektromagnetische koppeling 60 - 70 Nm Maaien: M10-moer van de spanpoelie voor het maaimechanisme 33 - 48 Nm M20-moer van de montage van het maaimes (alleen machine 92 4x4) 250 - 300 Nm M16-moer voor het vastzetten van het maaimes op de maaimesbevestiging (alleen machine 92 4x4) 150 - 200 Nm M12x30 bout op de snaarpoelie (alleen machine 92 4x4) 60 - 80 Nm Rijfuncties: M10-moer van de spanpoelie voor het rijden 35 - 45 Nm Wanneer u borgmoeren losneemt, moeten zij worden vervangen door nieuwe. 282 6.4 Smering Smeer de machine volgens het onderstaande smeerschema. Kogellagers van de spanpoelies, geleidepoelies en lagers op het maaimechanisme zijn zelfsmerend. Smeer, voordat u de machine voor langere tijd buiten gebruik stelt, grondig alle punten die in het schema worden getoond. Te weten, de halve as van de voor- en achteras (hiervoor moeten de achterwielen worden verwijderd). Symbool Uitleg Kunststof smeermiddel en vet Olie SAE 30 6.4 10 50 Interval in uren Smeermiddel voor kunststof wordt gebruikt voor de smering van: } } } } } } stuurcomponent - met een smeernippel hefarmen maaimechanisme - met een smeernippel spanpoelie - losnemen, smeren centrale draaipen van de vooras - gebruik de smeernippel hoekverbindingen van de stuurtrekstangen - verwijderen, smeren halve assen voorwiel - de interval is 10 uur Draaipunten worden gesmeerd met olie: } vergrendelingspedaal differentieel } rempedaal } rijhendels Vet wordt gebruikt voor de smering van: } halfassen voor een achterwielen – vet A00 283 7. STORINGEN EN DEFECTEN HERSTELLEN Voer geen reparaties uit als u niet de geschikte technische apparatuur en kwalificaties hebt. De reparaties die hieronder worden genoemd, kunnen door de gebruiker worden uitgevoerd. Wanneer de gebruiker reparaties uitvoert die niet hier worden genoemd, zal de garantie komen te vervallen. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade die ontstaat door door de gebruiker slecht uitgevoerde, niet-goedgekeurde reparaties. Storing, defect Oplossing Het maaimechanisme maait ongelijkmatig } Verwijder gras dat zich heeft verzameld aan de onderzijde van het maaimechanisme. } Let er vooral op dat de messen scherp zijn en niet vervormd of beschadigd. } Controleer dat de messen goed zijn vastgezet. } Controleer de assen van de messen en de zittingen van de lagers. Vervang deze als zij zijn beschadigd of al te zeer ingesleten. Bij het maaien blijft soms vegetatie staan } Controleer de behuizingen van de lagers op beschadiging. Voer een inspectie uit en besluit tot reparatie of vervanging. Wanneer u dik gras maait of gras dat te nat is, zal misschien een strook blijven staan. Pas de rijsnelheid aan aan de condities van het te maaien terrein door de juiste versnelling te kiezen. De motor mag niet lopen met de gasklep half open. } Controleer dat de messen scherp zijn en onbeschadigd. Vervang de messen als dat nodig is. } Controleer de spanning en de conditie van de V-snaar van de aandrijving van het maaimechanisme De aandrijfsnaar van het maaimechanisme stopt tijdens het werken } Als de aandrijfsnaar uit de poelie springt terwijl de machine rijdt, zal de snaar misschien beschadigd raken. Als de snaar ook loskomt nadat u aan de hand van de volgende stappen een controle hebt uitgevoerd, moet de snaar worden vervangen. } Controleer de spanning van de snaar ( 6.3.9). Pas de spanning aan, als dat nodig is. } Controleer de snaarpoelies. } Controleer de ingestelde maaihoogte en pas deze aan, als dat nodig is. } Controleer of de snaar misschien in zijn bewegingen wordt belemmerd door een voorwerp. Verwijder dit dan, als dat het geval is. } Controleer alle snaren nog eens. Gedeukte of gescheurde poelies kunnen problemen veroorzaken. Vervang deze, als dat nodig is. } Controleer het oppervlak aan de binnenzijde van de poelie van de motor. Als het oppervlak ruw is of gescheurd, moet de poelie worden vervangen. } Controleer de onderdelen van het spanmechanisme op slijtage, vervang de versleten onderdelen, als dat nodig is. } Kies een andere rijsnelheid (bijv. ga langzamer rijden) } Breng het maaimechanisme naar een hogere stand De aandrijfsnaar van het maaimechanisme slipt } Als het gras te hoog is of nat, kan de aandrijfsnaar van het maaimechanisme slippen. Controleer dat de snaar niet versleten is. Vervang de snaar als dat wel zo is. } Ga langzamer rijden met de machine. } Vergroot de maaihoogte. } Controleer de spanning van de snaar Pas de spanning aan, als dat nodig is. } Controleer het spanmechanisme (veer, poelie). Vervang de veer als deze te ver is uitgerekt of beschadigd. De aandrijfsnaar van het maaimechanisme slijt uitzonderlijk veel } Controleer de snaarpoelie. } Controleer of de snaar misschien in zijn bewegingen wordt belemmerd door een voorwerp. Verwijder dit dan, als dat het geval is. } Controleer poelies en vervang ze als ze beschadigd zijn. } Controleer de ingestelde maaihoogte en pas deze aan, als dat nodig is. } Controleer de spanning van de snaar ( 6.3.9). Pas de spanning aan, als dat nodig is. 284 (wordt vervolgd) Storing, defect Oplossing Het maaimechanisme wil niet starten } Controleer dat de snaar niet versleten en niet beschadigd is. Vervang de snaar als dat wel zo is. Span de snaar als deze te los is. } Controleer de veer van het spanmechanisme. Vervang de veer als deze gebarsten of beschadigd is. } Controleer of de snaar misschien in zijn bewegingen wordt belemmerd door een voorwerp. Verwijder dit dan, als dat het geval is. } Controleer de stand van de hendel voor de maaihoogte. De veiligheidsschakelaar voorkomt dat de elektromagnetische koppeling wordt ingeschakeld in de transportstand. Verplaats de hendel naar de werkstand. } Controleer de instelling van de schakelaar van het maaimechanisme. De snaar trilt heel erg wanneer het maaimechanisme inschakelt } Controleer dat de messen niet verbogen of krom zijn, controleer ook dat ze zijn uitgebalanceerd. Vervang ze, als ze verbogen zijn. } Controleer dat er geen brandplekken of onregelmatigheden op de snaar zitten, omdat deze de trillingen zouden kunnen veroorzaken. Vervang de snaar, als deze beschadigd is. } Controleer dat de messen niet versleten en niet beschadigd zijn. Vervang ze als dat nodig is. } Controleer dat de elektromagnetische koppeling goed overschakelt. Laat de koppeling, als deze niet goed werkt, vervangen of repareren in een geautoriseerde servicewerkplaats. } Controleer het oppervlak aan de binnenzijde van de poelie van de motor. Als het oppervlak ruw is of gescheurd, moet de poelie worden vervangen. } Controleer of er zich gras heeft verzameld aan de onderzijde van het maaimechanisme. Dit gras moet worden verwijderd. } Controleer of het defect niet in de bevestiging van de motor zit. Zet de bouten vast en vervang ze, als dat nodig is. } Controleer de spanning van de snaar ( 6.3.9). Pas de spanning aan, als dat nodig is. De aandrijfsnaar voor het rijden van de machine slipt. } Controleer de spanning van de aandrijfsnaar ( 6.3.10). Pas de spanning aan, als dat nodig is. Controleer ook de spanveer, en vervang deze als dat nodig is. } Controleer of de snaar niet beschadigd of versleten is. } Controleer of het koppelingsmechanisme misschien in zijn bewegingen wordt belemmerd door een voorwerp. Verwijder dit dan, als dat het geval is. } Controleer de motorpoelie of de transmissiepoelie op beschadigingen. Vervang deze, als dat nodig is. De aandrijfsnaar van het rijden slijt uitzonderlijk snel } Controleer de spanning van de snaar } Controleer het spanmechanisme, vervang de beschadigde veer } Controleer of er misschien een voorwerp de beweging van de snaar belemmert. Verwijder dit dan, als dat het geval is. } Controleer de conditie van de poelies - vervang de poelies als dat nodig is. De machine komt niet in beweging wanneer u in de versnelling de koppeling laat opkomen. } Controleer het schakelmechanisme - bevestiging van de trekbalk van de hendel voor de rijrichting. } Controleer het oliepeil in de overlooptank De machine maakt uitzonderlijk veel lawaai wanneer u in de versnelling de koppeling laat opkomen } Controleer het oliepeil in de overlooptank en vul olie bij als dat nodig is. } Er zit lucht in het hydraulisch circuit - rijd de machine enkele minuten heen en weer op een vlakke ondergrond. Neem contact op met uw servicewerkplaats. 285 (wordt vervolgd) Storing, defect Oplossing Het vermogen van de machine neemt af wanneer u een heuvel oprijdt } Wanneer de machine zwaar wordt belast en de omgevingstemperatuur is hoog, is het mogelijk dat de maximale werkttemperatuur van de olie wordt overschreden. Stel minder hoge eisen aan de machine. De machine trilt hevig tijdens het rijden } Controleer of er poelies zijn die zijn beschadigd of vervormd. Vervang ze als dat nodig is. } Controleer of er brandplekken of andere onregelmatigheden op de snaar zitten. Vervang deze als dat nodig is. } Controleer de spanning van de aandrijfsnaar ( 6.3.10). Pas de spanning aan, als dat nodig is. } Controleer dat de maaimessen zijn uitgebalanceerd. Balanceer of vervang ze als dat nodig is. Het stuurmechanisme slipt of zit los } Controleer dat er niet te veel ruimte zit in de vertanding. Stel het vertande element af, als dat het geval is. Controleer op slijtage van de kogelscharnieren. Vervang de scharnieren als dat nodig is. De motor loopt niet } Controleer dat er benzine in de benzinetank zit. } Controleer dat de voorgeschreven procedure voor het starten van de motor is gevolgd ( 5.2) } Controleer de zekering. Vervang deze, als dat nodig is. } Controleer of er wel 12 V spanning op de polen van de accu staat. Controleer op een nieuwe machine of de accu wel is geactiveerd en opgeladen. Vervang op nieuwe machines de bougie en controleer of er zich geen olie heeft verzameld in de cilinder als gevolg van onjuiste handelingen. } Controleer dat alle draden goed zijn aangesloten en dat de schakelaars van het elektrische systeem werken. } Controleer de motor opnieuw nauwkeurig volgens de instructies in de Gebruikershandleiding van de fabrikant van de motor. Laat het elektrisch systeem controleren in een gespecialiseerde werkplaats. De motor draait wel rond maar start niet } Controleer dat de voorgeschreven procedure voor het starten van de motor is gevolgd ( 5.2) Controleer dat de benzine in de benzinetank schoon is. } Controleer dat het brandstoffilter niet verstopt is. } Ga na of de gashendel wel in de stand "CHOKE" staat. } Controleer de motor opnieuw nauwkeurig volgens de instructies in de Gebruikershandleiding van de fabrikant van de motor. Laat de kabels en schakelaars controleren in een gespecialiseerde werkplaats. 7.1 Reserveonderdelen bestellen Wij adviseren u uitsluitend oorspronkelijke reserveonderdelen te gebruiken, zodat veiligheid en geschiktheid zijn gegarandeerd. Bestel reserveonderdelen altijd bij een geautoriseerde distributeur of service-organisatie, die op de hoogte is van de actuele technische wijzigingen die worden uitgevoerd op de producten tijdens de fabricage. Wanneer u bij uw bestelling het serienummer opgeeft dat op de kaft van deze publicatie staat, kan gemakkelijk en snel worden vastgesteld wat de juiste reserveonderdelen zijn. Vermeld ook het jaar van fabricage dat staat op het productidentificatielabel onder de zitting van de stoel 286 7.2 Garantie Dit apparaat is ontworpen en gerealiseerd met de modernste productietechnieken. De fabrikant geeft een garantie van 24 maanden vanaf de aankoopdatum op de eigen producten voor privé-/ hobbygebruik. De garantie is beperkt tot 12 maanden bij professioneel gebruik. - Onjuist gebruik van het product of geknoei aan het product, - Gebruik van ongeschikte smeermiddelen of brandstoffen, - Gebruik van niet-originele reserveonderdelen of accessoires, - Re p a r a t i e s d i e u i t g e v o e r d z i j n d o o r onbevoegd personeel. Algemene garantievoorwaarden 1) De garantie geldt vanaf de aankoopdatum. De fabrikant vervangt gratis de onderdelen met defecten in materiaal, afwerking en productie via het verkoopnetwerk en de technische servicedienst. De garantie ontneemt de gebruiker niet de wettelijke rechten van het burgerlijk wetboek tegen de consequenties van de defecten of fouten veroorzaakt door het verkochte voorwerp. 5) De fabrikant sluit verbruiksmaterialen en onderdelen die aan normale werkingsslijtage onderhevig zijn, uit van de garantie. 2) Het technische personeel zal de defecte onderdelen zo snel als organisatorisch mogelijk is repareren. 8) Eventuele schade die veroorzaakt is tijdens het transport moet onmiddellijk gemeld worden aan de transporteur, anders vervalt de garantie. 3)O m e e n a a n v r a a g t o t t e c h n i s c h e assistentie onder garantie in te dienen, dient u aan het bevoegde personeel het onderstaande garantiecertificaat te tonen, voorzien van het stempel van de leverancier, volledig ingevuld en met de aankoopfactuur of bon met de aankoopdatum aangehecht. 4) De garantie vervalt in de volgende gevallen: - Duidelijk gebrek aan onderhoud, 6) Onder de garantie vallen geen aanpassingen en verbeteringen van het product. 7) Onder de garantie vallen geen afstellingen en onderhoudswerkzaamheden die nodig zouden kunnen zijn tijdens de garantieperiode. 9) Voor de motoren van andere merken (Briggs & Stratton, Subaru, Honda, Lombardini, Kohler, enz.) die op onze machines zijn gemonteerd geldt de garantie die door de fabrikant van de motor is gegeven. 10) De garantie dekt geen eventuele directe of indirecte schade, die veroorzaakt is bij personen of voorwerpen door storingen in het apparaat of die voortvloeit uit het langdurig niet gebruiken van het apparaat. MODELL DATUM SERIENUMMER LEVERANCIER KÄUFER GEKOCHT DOOR DHR./MEVR. Niet opsturen! Alleen een eventueel verzoek om technische garantie aanhechten. 287 8. ONDERHOUD NA AFLOOP VAN HET SEIZOEN, DE MACHINE BUITEN BEDRIJF STELLEN Aan het eind van het seizoen of als u uw tractormaaier langer dan 30 dagen niet gaat gebruiken, is het belangrijk dat u de machine zo spoedig mogelijk gereedgemaakt voor de stalling. Als brandstof langer dan 30 dagen achterblijft in de tank, kan zich een kleverige neerslag vormen, die een negatieve invloed op de carburateur en maakt dat de motor slecht loopt. Daarom moet de benzinetank leeg worden gemaakt. Stal de tractormaaier nooit met een volle benzinetank in gebouwen of op slecht geventileerde plaatsen, in een ruimte met brandstofdampen, open vuur, vonken of vlammen, ovens, centrale verwarming, droge lappen, enz. Hanteer brandstoffen en smeermiddelen met voorzichtigheid, ze zijn uiterst brandbaar en onvoorzichtigheid kan leiden tot ernstige brandwonden of materiële schade. Maak de benzinetank alleen leeg in de buitenlucht, verwijderd van open vuur en gebruik goedgekeurde containers. Aanbevolen procedure voor het voorbereiden van de tractormaaier op de stalling: } Maak de hele machine volledig schoon, vooral de binnenzijde van het maaimechanisme ( 6.2.2). Maak nooit schoon met benzine. Gebruik ontvettingsmiddelen en warm water. } Repareer en lak gedeukte plekken zodat corrosie wordt voorkomen. } Vervang kapotte of versleten onderdelen en zet alle moeren en bouten die los zijn, vast. } Maak de motor klaar voor de stalling volgens de gebruikershandleiding voor de bediening en het onderhoud van de motor. } Smeer alle plaatsen die moeten worden gesmeerd en volg daarbij het schema voor de smering ( 6.4.) } Maak de V-snaar los, die het maaimechanisme aandrijft ( 6.3.9) } Neem de accu uit, maak deze schoon, vul gedistilleerd water bij tot aan de onderste gedeelten van de ringen van de vulopeningen en laad de accu volledig op. Een accu die niet is opgeladen kan bevriezen en openbarsten. Berg de accu op op een koele, droge plaats, als dat nodig is Laad de accu iedere 30 dagen op en controleer regelmatig de spanning. } Stal de tractormaaier toegedekt en in een schone en droge omgeving. De beste manier om er zeker van te zijn dat de tractormaaier het volgend seizoen weer in een optimale gebruiksconditie is, is de machine ieder jaar laten nazien en afstellen in een geautoriseerde servicewerkplaats. 9. DE MACHINE NAAR DE SLOOP BRENGEN Als de operationele levensduur van de machine voorbij is, is de eigenaar van de machine verantwoordelijk voor de sloop. De machine kan op twee manieren voor verwerking worden aangeboden: Bied de machine aan bij een gespecialiseerde onderneming (slopersbedrijf, inzamelpunt van afvalmaterialen, enz.). U ontvangt een gedocumenteerde bevestiging van het aanbieden voor verwerking. 288 10. VERKLARING VAN NALEVING volgens: A. Wij: Richtlijn van de Raad Nr. 2006/42/EC Richtlijn van de Raad Nr. 2014/30/EU Richtlijn van de Raad Nr. 2000/14/EC Emak spa - via Fermi, 4 - 42011 Bagnolo in Piano (RE) Italy publiceren de volgende verklaring: B. Mechanische apparatuur - naam: Zitmaaier - model: Oleo-Mac Cheyenne 92 4x4 - Cheyenne 110 4x4 - Cheyenne 132 4x4 Efco Tonkawa 92 4x4 - Tonkawa 110 4x4 - Tonkawa 132 4x4 - serienummer: GC 0001÷9999 C. Wetgeving die de basis vormt voor de beoordeling van naleving: NEN-EN ISO 12100, NEN-EN ISO 5395-1,3, NEN-EN ISO 14982:2009 D. Beoordeling van naleving werd uitgevoerd volgens de aangewezen procedure in: - Richtlijn van het EP en van de Raad 2006/42/EG, Bijl. VIII, (eqv. bijlage nr. 8, NV Nr. 176/2008 Coll.) - Richtlijn van het EP en van de Raad 2014/30/EU - Richtlijn van het EP en van de Raad 2000/14/EG, Bijl. II, (eqv. bijlage nr. 5, NV Nr. 9/2002 Coll.) onder toezicht van de aangemelde instantieStátní zkušebna zemědělských, lesnických a potravinářských strojů a.s. (SZZPLS, a.s.), NB 1016 Třanovského 622/11 163 04 Prague 6 Řepy, Czech Republic E. Type maaisysteem: draaiend mes. Maaibreedte: 92 cm (92 4x4) - 110 cm (110 4x4) - 132 cm (132 4x4) E. Wij bevestigen dat: - deze mechanische apparatuur voldoet aan alle respectievelijke-Bert bepalingen van de hierboven genoemde richtlijnen (NV) - maatregelen zijn genomen om naleving van alle producten die op de markt worden gebracht, te garanderen, met de technische documentatie en de eisen die in de techische voorschriften worden vermeld. - gegarandeerd emissieniveau van akoestisch vermogen LWA G is 100 dB(A) Gemeten gemiddelde waarden van akoestische vermogen afhankelijk van de gebruikte motor: Gemeten geluidssterkteniveau LWA [dB(A)] Motor BRIGGS & STRATTON VANGUARD 23 HP KAWASAKI FS 730 V 96 97 Technische Documentatie in het bereik volgens bijlage VII voor de Richtlijn 2006/42/EG a, volgens bijlage VI voor de Richtlijn 2000/14/EG wordt bewaard op de plaats van bedrijfsvoering van de fabrikant op het adres: Bagnolo in Piano (RE) Italy 20.04.2016 s.p.a. Fausto Bellamico - President 289 Emak S.p.A. streeft naar voortdurende ontwikkeling en verbetering van alle machines van de onderneming. Daardoor kunnen er enkele technische verschillen in terminologie in deze handleiding verschijnen, vergeleken bij het werkelijke product. Dit kan geen reden zijn vorderingen in te stellen. Afdrukken, kopiëren, publiceren en vertalen mag niet worden uitgevoerd (ook niet gedeeltelijk) zonder de schriftelijke toestemming van de Emak S.p.A. De fabrikant behoudt het recht voor technische parameters van het product te wijzigen, zonder afnemers vooraf daarvan in kennis te stellen. 290 I ATTENZIONE! – Questo manuale deve accompagnare la macchina durante tutta la sua vita. GB WARNING! – This owner’s manual must stay with the machine for all its life. F ATTENTION! – Le manuel doit accompagner la machine pour toute sa vie. D ACHTUNG! - Dieses Anweisungsheft muß das Gerät während seiner gesamten Lebensdauer begleiten. E ¡ATENCIÓN! - Este manual debe acompañar a la máquina durante toda su vida útil. NL LET OP! - Dit handboek moet voor de gehele levensduur bij de machine blijven. Mod. 3056433A - Apr/2016 PL UWAGA! - Niniejsza instrukcja powinna towarzyszyć urządzeniu przez cały okres jego eksploatacji. EMAK S.p.A. 42011 Bagnolo in Piano (RE) Italy Tel. +39 0522 956611 - Fax +39 0522 951555 [email protected] - www.emak.it
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338

EMAK Cheyenne 92-110-132 de handleiding

Categorie
Grasmaaiers
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor

Gerelateerde artikelen