Nikon 1 AW1 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

DIGITALE CAMERA
Naslaggids
Nl
Gefeliciteerd met de aanschaf van deze Nikon digitale camera. Lees
alle aanwijzingen grondig door, zodat u zeker weet dat u de camera
optimaal benut en bewaar de handleiding op een plaats waar
iedereen die het product gebruikt deze kan lezen.
Camera-instellingen
Deze handleiding gaat er steeds van uit dat de standaardinstellingen worden
gebruikt.
Symbolen en conventies
Om u te helpen de gewenste informatie gemakkelijker te vinden, worden de
volgende symbolen en conventies gebruikt:
De symbolen 1, 3, 4 en 2 staan voor omhoog, omlaag, links en rechts op de
multi-selector.
D
Dit pictogram staat bij waarschuwingen; informatie die moet worden
gelezen voor gebruik om schade aan de camera te voorkomen.
A
Dit pictogram staat bij opmerkingen; informatie die moet worden
gelezen voordat u de camera gebruikt.
0
Dit pictogram staat bij verwijzingen naar andere pagina’s in deze
handleiding.
A Voor uw veiligheid
Lees eerst de veiligheidsinstructies en andere voorzorgsmaatregelen op
pagina xi tot xxiii alvorens u de camera voor het eerst in gebruik neemt.
i
Uw camera optimaal benutten 0 ii
Inhoudsopgave 0 iv
s
Inleiding 0 1
z
Foto’s maken en bekijken 0 28
P
Onderwaterfotografie 0 50
y
Films opnemen en bekijken 0 66
R
Andere opnamestanden 0 76
t
Meer informatie over fotografie 0 87
O
Locatiegegevens en andere aanduidingen 0 101
I
Meer informatie over weergave 0 115
Q
Verbindingen 0 126
o
Het weergavemenu 0 143
i
Het opnamemenu 0 153
(
Het filmmenu 0 174
)
Het beeldverwerkingsmenu 0 177
g
Het setup-menu 0 191
n
Technische opmerkingen 0 201
ii
Uw camera optimaal benutten
Maak fotos met de ontspanknop.
Door op de ontspanknop te
drukken, kunnen fotos in elke
willekeurige stand worden
vastgelegd. Zie pagina 10 voor
meer informatie.
Ontspanknop
Neem films op met de filmopnameknop.
Door op de filmopnameknop te
drukken in de standen
automatisch (0 28), creatief
(0 37) en geavanceerde film
(0 66) kunnen films worden
opgenomen.
Filmopnameknop
iii
Maak opnames onder water.
Bevestig een special-purpose waterdicht objectief om foto’s te
maken bij diepten van maximaal 15 m gedurende 60 minuten per
keer. Zie pagina 50 voor meer informatie. De camera beschikt over
de volgende functies die handig kunnen zijn tijdens
onderwaterfotografie:
Correctie voor de blauwe zeem in
onderwaterfotos (0 54).
Vertekeningscorrectie voor
onderwaterfotos en -films (0 56).
Een ingebouwde flitser die kan worden
gebruikt voor extra verlichting onder
water (0 56).
Toegang tot hoogte, diepte, koers, virtuele horizon,
locatiegegevens (GPS/GLONASS) en logopties.
Bij opnamen op plaatsen met onbelemmerd uitzicht kunt u:
Verschillende soorten informatie, inclusief een virtuele horizon
en uw koers en hoogte of diepte bekijken (0 101).
Locatiegegevens opnemen (0 104).
Uw locatie of diepte registreren (0 110).
iv
Uw camera optimaal benutten ......................................................... ii
Voor uw veiligheid ............................................................................. xi
Schok-, water- en stofbestendigheid............................................ xiv
Schokbestendigheid................................................................................. xiv
Water- en stofbestendigheid................................................................. xiv
Belangrijk: Waterdichte objectieven.............................................. xv
Voorzorgsmaatregelen: Schokbestendigheid.................................. xv
Voorzorgsmaatregelen: Water- en stofbestendigheid.................. xv
Gebruiksomgeving................................................................................... xvii
Belangrijk: Locatiegegevens (GPS/GLONASS)...........................xviii
Kennisgevingen ................................................................................ xix
Inleiding 1
Voordat u begint ................................................................................. 1
De onderdelen van de camera.......................................................... 2
Eerste stappen....................................................................................14
Foto’s maken en bekijken 28
Richten-en-maken-fotografie (Automatische stand) .................28
Foto’s bekijken.............................................................................................31
Foto’s wissen ................................................................................................32
Livebeeldaanpassing.................................................................................35
Een creatieve stand kiezen ..............................................................37
Een stand kiezen die overeenkomt met het onderwerp of de
situatie........................................................................................................38
Onder water (4 (5, 6))...........................................................................38
Nachtlandschap (j)...................................................................................38
Nachtportret (o) .........................................................................................39
Tegenlicht (m)..............................................................................................39
Eenvoudig panorama (p) .......................................................................39
Zacht (q).........................................................................................................39
Miniatuureffect (r)....................................................................................39
Selectieve kleur (s)....................................................................................39
Inhoudsopgave
v
Foto’s maken in de standen P, S, A en M...............................................40
Tegenlicht ......................................................................................................46
Eenvoudig panorama ................................................................................47
Onderwaterfotografie 50
Belangrijk: Voorzorgsmaatregelen ................................................ 50
Voordat u de camera onder water gebruikt ................................ 51
De laatste controle......................................................................................53
Foto’s maken onder water .............................................................. 54
Tips en trucs voor onderwaterfotografie ..................................... 56
Autom. vertekeningscorr..........................................................................56
De ingebouwde flitser...............................................................................56
De dieptemeter............................................................................................57
Na onderwatergebruik van de camera ......................................... 60
De O-ring ........................................................................................................62
Films opnemen en bekijken 66
HD-films opnemen............................................................................ 67
Fotograferen tijdens HD-filmopname .................................................69
Films bekijken...............................................................................................70
Films wissen ..................................................................................................71
Slow motion-films opnemen .......................................................... 72
Andere opnamestanden 76
u Het moment kiezen (Beste moment vastleggen) .................. 76
Uw moment kiezen (Trage weergave).................................................76
De camera het moment laten kiezen (Slimme fotoselectie) .......78
z Foto’s combineren met korte filmvignetten (Stand
Bewegingssnapshot) .................................................................. 83
Bewegingssnapshots bekijken...............................................................86
Bewegingssnapshots wissen ..................................................................86
vi
Meer informatie over fotografie 87
Continustand......................................................................................87
Zelfontspannerstanden....................................................................89
Belichtingscorrectie ..........................................................................90
De ingebouwde flitser ......................................................................92
De C-knop (actie) .............................................................................96
Opname: kies een opnamestand ..........................................................96
Weergave: door foto’s bladeren............................................................97
Menu’s: buitenweergavescherm...........................................................98
De WU-1b draadloze mobiele adapter..........................................99
Locatiegegevens en andere aanduidingen 101
Hoogte en diepte.............................................................................103
Locatiegegevens..............................................................................104
Opties voor locatiegegevens................................................................107
Routelogs ..........................................................................................110
Logs verwijderen.......................................................................................113
Het elektronisch kompas kalibreren............................................114
Meer informatie over weergave 115
Foto-informatie................................................................................115
Miniatuurweergave.........................................................................118
Kalenderweergave ..........................................................................119
Zoomweergave ................................................................................120
Foto’s wissen ....................................................................................121
De huidige foto wissen ...........................................................................121
Het weergavemenu..................................................................................121
Foto’s van een score voorzien.......................................................122
Diashows ...........................................................................................123
vii
Verbindingen 126
De meegeleverde software installeren....................................... 126
Systeemvereisten ..................................................................................... 128
Foto’s op een computer bekijken en bewerken ....................... 130
Foto’s overzetten...................................................................................... 130
Foto’s bekijken .......................................................................................... 132
Korte films maken .................................................................................... 134
Foto’s op een televisie bekijken................................................... 136
High definition-apparaten .................................................................... 136
Foto’s afdrukken .............................................................................138
De printer aansluiten .............................................................................. 138
Foto’s één voor één afdrukken............................................................ 139
Meerdere foto’s afdrukken.................................................................... 140
Een DPOF-afdrukopdracht maken: afdrukset................................ 142
Het weergavemenu 143
Meerdere beelden selecteren.............................................................. 145
Controlebeeld.................................................................................. 146
Draai portret..................................................................................... 146
Beveiligen ......................................................................................... 146
Score ..................................................................................................146
D-Lighting.........................................................................................147
Verkleinen ........................................................................................ 148
Uitsnijden ......................................................................................... 149
Zoom m. gezichtprioriteit ............................................................. 150
Film bewerken .................................................................................150
Thema wijzigen ...............................................................................152
viii
Het opnamemenu 153
Opname-opties herstellen .............................................................155
Belichtingsstand ..............................................................................155
Beeldkwaliteit ..................................................................................156
Beeldformaat....................................................................................156
Aantal opgesl. opnamen................................................................159
Film voor/na .....................................................................................159
Bestandsindeling.............................................................................160
Lichtmeting ......................................................................................160
Autom. vertekeningscorr...............................................................161
Kleurruimte.......................................................................................162
Actieve D-Lighting ..........................................................................163
Ruisonderdr. lange belich..............................................................164
Optische VR.......................................................................................164
Elektronische VR ..............................................................................165
Scherpstelstand ...............................................................................165
Handmatige scherpstelling...................................................................168
AF-veldstand ....................................................................................170
Scherpstelvergrendeling........................................................................171
Gezichtprioriteit...............................................................................172
Ingeb. AF-hulpverlichting..............................................................172
Flitserregeling ..................................................................................173
Flitscorrectie.....................................................................................173
Het filmmenu 174
Filmopties herstellen ......................................................................175
Beeldsnelheid...................................................................................175
Filminstellingen ...............................................................................175
Opties voor filmgeluid....................................................................176
ix
Het beeldverwerkingsmenu 177
Verwerk.opties herstellen ............................................................. 178
Witbalans ..........................................................................................178
Fijnafstelling witbalans .......................................................................... 179
Handmatige preset.................................................................................. 180
ISO-gevoeligheid.............................................................................183
Picture Control.................................................................................184
Picture Control wijzigen ........................................................................ 184
Eigen Picture Control ..................................................................... 188
Bewerken/opslaan ................................................................................... 188
Laden van/opsl. op kaart ....................................................................... 189
Ruisonderdr. hoge ISO ................................................................... 190
Het setup-menu 191
Setup-opties herstellen.................................................................. 193
Geheugenkaart formatt................................................................. 193
Ontspan. bij geen kaart.................................................................. 193
Schermweergave ............................................................................ 194
Schermhelderheid ................................................................................... 194
Weerg. m. hoog contrast ....................................................................... 194
Rasterweergave ........................................................................................194
Geluidsinstellingen......................................................................... 194
Automatisch uitschakelen.............................................................195
AE-vergr. met ontspankn............................................................... 195
Knopvergrendeling ........................................................................195
Opties hoogte/diepte..................................................................... 196
Hoogtemeter/dieptemeter................................................................... 196
Correctie hoogte/diepte........................................................................196
Eenheden hoogte/diepte...................................................................... 196
Flikkerreductie................................................................................. 197
Bestandsnr. terugzetten ................................................................ 197
Tijdzone en datum ..........................................................................198
x
Taal (Language) ...............................................................................198
Autom. beeldrotatie........................................................................199
Pixel-mapping..................................................................................200
Firmwareversie ................................................................................200
Technische opmerkingen 201
Optionele accessoires.....................................................................201
Niet-waterdichte 1 NIKKOR-objectieven..........................................203
Goedgekeurde geheugenkaarten ......................................................206
Goedgekeurde Eye-Fi-kaarten .............................................................207
Een stroomaansluiting en lichtnetadapter bevestigen ..............208
Opslag en reiniging.........................................................................210
Onderwatergebruik..................................................................................210
Opslag ...........................................................................................................210
Reiniging ......................................................................................................210
Onderhoud van de camera en batterij: waarschuwingen.......211
Beschikbare instellingen................................................................215
Standaardinstellingen ....................................................................219
Capaciteit geheugenkaart .............................................................220
Problemen oplossen .......................................................................223
Batterij/schermweergave.......................................................................223
Opname (Alle standen)...........................................................................223
Opname (Standen P, S, A en M)..............................................................225
Films...............................................................................................................225
Weergave.....................................................................................................225
Locatiegegevens .......................................................................................226
Overige .........................................................................................................227
Foutmeldingen ................................................................................228
Specificaties......................................................................................232
Nikon 1 AW1 digitale camera ...............................................................232
Gebruiksduur van de batterij................................................................249
Index ..................................................................................................250
xi
Als u schade aan uw Nikon-product of letsel aan uzelf of anderen wilt voorkomen,
dient u de volgende veiligheidsinstructies goed door te lezen voordat u dit product
gaat gebruiken. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar iedereen die
het product gebruikt ze kan lezen.
De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies in
dit hoofdstuk worden met het volgende pictogram aangegeven:
❚❚WAARSCHUWINGEN
Voor uw veiligheid
A
Dit pictogram staat bij waarschuwingen. Lees om mogelijk letsel te
voorkomen alle waarschuwingen voordat u dit Nikon-product gebruikt.
A
Zorg dat de zon buiten beeld blijft. Zorg er bij
onderwerpen met tegenlicht voor dat
de zon ver buiten beeld blijft. Als
zonlicht in de camera convergeert
doordat de zon zich in of dicht bij het
beeld bevindt, kan dit brand
veroorzaken.
A
Zet het apparaat onmiddellijk uit in geval van
storing. Indien er rook of een ongewone
geur vrijkomt uit het apparaat of de
lichtnetadapter (apart verkrijgbaar),
haalt u onmiddellijk de stekker van de
lichtnetadapter uit het stopcontact en
verwijdert u de batterij. Pas daarbij op
dat u zich niet verbrandt. Voortgaand
gebruik kan leiden tot letsel. Nadat u de
batterij hebt verwijderd, brengt u het
apparaat voor onderzoek naar een door
Nikon geautoriseerd servicecenter.
A
Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van
ontvlambaar gas. Gebruik elektronische
apparatuur niet in de nabijheid van
ontvlambaar gas, omdat dit kan leiden
tot explosie of brand.
A
Wees voorzichtig in aanwezigheid van water
of regen of wanneer u de camera met natte
handen gebruikt. Alleen wanneer het
special-purpose waterdichte objectief is
bevestigd en de deksels van het
batterijvak/de geheugenkaartsleuf
gesloten zijn, kan de camera onder
water worden gebruikt en veilig met
natte handen worden bediend. Dompel
niet onder in of stel niet bloot aan water
en houd niet vast met natte handen
tenzij aan deze voorwaarden wordt
voldaan. Het niet in acht nemen van
deze voorzorgsmaatregel kan schade
aan het product, brand of een
elektrische schok tot gevolg hebben.
A
Haal het apparaat niet uit elkaar. Aanraking
van interne onderdelen kan tot letsel
leiden. In geval van een defect mag dit
product uitsluitend worden
gerepareerd door een gekwalificeerde
reparateur. Mocht het product
openbreken als gevolg van een val of
ander ongeluk, verwijder dan de batterij
en/of koppel de lichtnetadapter los en
breng het product voor onderzoek naar
een door Nikon geautoriseerd
servicecenter.
xii
A
Buiten bereik van kinderen houden. Het niet
in acht nemen van deze waarschuwing
kan leiden tot letsel. Bovendien dient u
er rekening mee te houden dat kleine
delen verstikkingsgevaar kunnen
opleveren. Mocht een kind een
onderdeel van dit apparaat hebben
ingeslikt, raadpleeg dan onmiddellijk
een arts.
A
Voordat de camera onder water wordt
gebruikt, moeten eerst de riemen worden
verwijderd die uitsluitend bedoeld zijn voor
gebruik aan land. De riem kan uw keel
omwikkelen, wat verstikking of
verdrinking veroorzaakt.
A
Plaats de polsriem niet om de hals van
kinderen. Het dragen van de
camerapolsriem om de nek kan bij
kinderen leiden tot verstikking.
A
Volg de instructies van
vliegtuigmaatschappij- en
ziekenhuispersoneel. Deze camera zendt
radiofrequenties die kunnen
interfereren met medische apparatuur
of vliegtuignavigatie. Schakel de
locatiegegevens en alle
routelogfuncties uit en ontkoppel alle
draadloze apparaten van de camera
voordat u aan boord gaat van een
vliegtuig, en schakel de camera uit
tijdens het opstijgen en landen. Volg in
medische instellingen de instructies van
het personeel met betrekking tot het
gebruik van draadloze apparaten en
satellietnavigatiesystemen.
A
Vermijd langdurig contact met de camera,
batterij of lader zo lang als de apparaten
ingeschakeld of in gebruik zijn
.
Delen van het
apparaat kunnen zeer warm worden.
Langdurige aanraking van het apparaat
met de huid kan lichte brandwonden tot
gevolg hebben.
A
Laat het product niet achter op plaatsen waar
het wordt blootgesteld aan extreem hoge
temperaturen, zoals in een afgesloten auto of
in direct zonlicht. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan
schade of brand veroorzaken.
A
Richt de flitser niet op de bestuurder van een
motorvoertuig. Het niet in acht nemen
van deze waarschuwing kan leiden tot
ongelukken.
A
Wees voorzichtig bij het gebruik van de flitser
Het gebruik van de camera met de
flitser terwijl deze zich dicht bij de huid
of andere voorwerpen bevindt, kan
brandwonden veroorzaken.
Het gebruik van een flitser dicht bij de
ogen van het onderwerp kan tijdelijke
vermindering van het
gezichtsvermogen veroorzaken. De
flitser mag niet minder dan één meter
van het onderwerp zijn verwijderd. Let
extra goed op bij het fotograferen van
kleine kinderen.
A
Vermijd contact met vloeibare kristallen.
Indien het scherm breekt, moet erop
worden opgelet dat letsel door
gebroken glas wordt voorkomen en dat
de vloeibare kristallen van het scherm
niet in aanraking komen met de huid of
in de ogen of mond terechtkomen.
A
Draag geen statieven met een objectief of
camera eraan bevestigd. U kunt struikelen
of per ongeluk anderen raken, wat letsel
tot gevolg heeft.
xiii
A
Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in acht
bij het gebruik van batterijen. Batterijen
kunnen bij onjuist gebruik gaan lekken
of ontploffen. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht bij het
gebruik van de batterijen bij dit product:
Gebruik alleen batterijen die zijn
goedgekeurd voor gebruik in dit
apparaat.
U mag de batterij niet kortsluiten of uit
elkaar halen.
Zorg ervoor dat het product is
uitgeschakeld voordat u de batterij
vervangt. Als u een lichtnetadapter
gebruikt, moet u deze eerst
loskoppelen.
Plaats batterijen niet ondersteboven
of achterstevoren.
Stel batterijen niet bloot aan vuur of
hoge temperaturen.
U mag batterijen niet blootstellen aan
of onderdompelen in water.
Plaats het afdekkapje van de batterij
terug wanneer u de batterij vervoert.
Vervoer of bewaar de batterij niet
samen met metalen voorwerpen, zoals
halskettingen of haarspelden.
Volledig ontladen batterijen kunnen
gaan lekken. Als u schade aan het
product wilt voorkomen, dient u een
ontladen batterij te verwijderen.
Als de batterij niet in gebruik is, plaatst
u het afdekkapje op de contactpunten
en bergt u de batterij op een koele,
droge plaats op.
Direct na gebruik of als het product
gedurende een langere periode op de
batterij heeft gewerkt, kan de batterij
zeer warm zijn. Zet de camera daarom
uit en laat de batterij afkoelen voordat
u deze verwijdert.
Stop onmiddellijk met het gebruik van
een batterij als u veranderingen
opmerkt, zoals verkleuring of
vervorming.
A
Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in acht
bij het gebruik van de lader:
Houd het product droog. Het niet in
acht nemen van deze waarschuwing
kan leiden tot brand of een elektrische
schok.
U mag de ladercontacten niet
kortsluiten. Het niet in acht nemen van
deze waarschuwing kan leiden tot
oververhitting en schade aan de lader.
Verwijder stof op of bij metalen
onderdelen van de stekker met een
droge doek. Voortgaand gebruik kan
leiden tot brand.
Tijdens onweer mag u niet in de buurt
van de lader komen. Het niet in acht
nemen van deze waarschuwing kan
leiden tot een elektrische schok.
Houd de stekker of de lader niet met
natte handen vast. Het niet in acht
nemen van deze waarschuwing kan
leiden tot een elektrische schok.
Gebruik het product niet met
reisadapters of adapters die
ontworpen werden om een voltage
om te zetten naar een ander voltage of
met omzetters voor gelijkstroom naar
wisselstroom. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan
schade aan het product,
oververhitting of brand veroorzaken.
A
Gebruik geschikte kabels. Als u kabels op de
in- en uitgangen aansluit, gebruik dan
uitsluitend de meegeleverde kabels of
kabels die Nikon voor het beoogde doel
verkoopt. Zo weet u zeker dat u de
voorschriften voor dit product naleeft.
A
Cd-roms: Cd-roms met software of
gebruikshandleidingen mogen niet op
audio-cd-apparatuur worden
afgespeeld. Het afspelen van een
cd-rom op een audio-cd-speler kan
gehoorverlies of schade aan de
apparatuur veroorzaken.
xiv
Het product voldoet aan de volgende normen:
Schokbestendigheid
De camera, met het special-purpose waterdichte objectief bevestigd, heeft testen
conform
1
met MIL-STD-810F methode 516.5: schok, goed doorstaan.
2
Deze in-
house testen geven geen garantie dat het product ongevoelig is voor schade of
vernieling.
Water- en stofbestendigheid
Met het special-purpose waterdichte objectief bevestigd, voldoet de camera aan
de JIS IP68 waterbestendigheidsstandaard, zodat deze kan worden gebruikt tot
diepten van maximaal 15 m gedurende 60 minuten per keer.
3
Dit is geen algemene
garantie dat het product in alle omstandigheden waterbestendig is of ongevoelig is
voor schade of vernieling.
1 Met behulp van een testmethode afgeleid van MIL-STD-810F methode 516.5:
schok, laat men het product van een hoogte van 200 cm op een
multiplexoppervlak van 5 cm vallen. Externe vervorming en oppervlakteschade
zijn niet getest.
2 Een Amerikaanse militaire teststandaard dat bestaat uit het laten vallen van 5
monsters per keer vanaf een hoogte van 122 cm om de impact van 26
oppervlakken (12 randen, 8 hoeken en 6 vlakken) te testen, met de vereiste dat
de test bij 5 monsters is geslaagd (als er een probleem optreedt tijdens de test,
wordt de test herhaald met 5 nieuwe monsters, met de vereiste dat de test bij 5
monsters is geslaagd).
3 Dit betekent dat volgens testen uitgevoerd met behulp van Nikon-methoden,
het product geschikt is voor gebruik bij de gespecificeerde waterdruk voor de
gespecificeerde tijdsperiode.
Schok-, water- en stofbestendigheid
xv
Het product is niet gegarandeerd schok-, water- of
stofbestendig als het special-purpose waterdichte
objectief niet is bevestigd. Lees, samen met de
instructies in “Voor uw veiligheid” (0 xi–xiii) en
“Onderhoud van de camera en batterij:
waarschuwingen” (0 211–214), eerst de volgende
paragrafen voordat u dit product gebruikt. Lees eerst
de waarschuwingen in “Onderwaterfotografie”
(0 50–65) voordat u dit product onder water
gebruikt.
Voorzorgsmaatregelen: Schokbestendigheid
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij
het gebruik van de camera met special-purpose
waterdichte objectieven:
Het product is niet gegarandeerd schokbestendig
als de flitser is opgeklapt.
Stel het product niet opzettelijk bloot aan hevige
fysieke schokken, plaats het niet onder zware
voorwerpen en probeer het niet geforceerd in te
kleine tassen of andere opbergruimten te drukken.
Stel het product niet bloot aan diepten die dieper zijn dan 15 m of aan
stroomversnellingen, watervallen of ander water onder hoge druk.
Schade door een gebruikersfout wordt niet gedekt door de garantie.
Voorzorgsmaatregelen: Water- en stofbestendigheid
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van de camera
met special-purpose waterdichte objectieven:
Met uitzondering van het special-purpose waterdichte objectief, zijn de met de
camera meegeleverde accessoires niet waterdicht. Special-purpose waterdichte
objectieven op zich zijn alleen waterdicht wanneer ze aan de camera zijn
bevestigd.
Het product is alleen bestand tegen schoon water (zoals zwembaden, rivieren en
meren) en zeewater. Gebruik het niet in heetwaterbronnen of baden.
Stel niet bloot aan diepten die dieper zijn dan 15 m
of aan stroomversnellingen, watervallen, krachtige
waterstralen uit de kraan of ander water onder
hoge druk. Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan het product blootstellen
aan druk die hoog genoeg is om binnendringen
van water te veroorzaken.
Laat niet langer dan 60 minuten per keer
ondergedompeld in water.
Belangrijk: Waterdichte objectieven
15 m
15 m
15 m
xvi
Interne onderdelen worden beschadigd door water en stof. Om binnendringen
van water te voorkomen, verwijder niet het objectief, open niet de connector of
het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf en bedien niet de
objectiefontgrendeling of de vergrendelingen of veiligheidssloten op de
connector en de deksels van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf met natte
handen, wanneer de camera nat is, of op plaatsen blootgesteld aan nevel, wind,
zand of stof. Zorg ervoor dat geheugenkaarten en batterijen droog zijn alvorens
ze te plaatsen. Mocht het product lekken, stop dan onmiddellijk het gebruik,
droog de camera en het objectief en raadpleeg een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
Water en andere vloeistoffen op de O-ringafdichting van het objectief of aan de
binnenzijde van de connector en deksels van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf moeten onmiddellijk worden verwijderd met een zachte,
droge doek. Ander vuil moet met een blaasbalgje van deze oppervlakken worden
verwijderd. Zorg ervoor dat alle kleine deeltjes uit de zijden en hoeken van de
waterdichte sleuven worden verwijderd. Vuil op de camerabody kan worden
verwijderd met een zachte, droge doek. Gebruik geen zeep, reinigers of andere
chemische middelen en verwijder onmiddellijk zonnebrandolie, sunblock, badzout,
reinigingsmiddel, zeep, organische oplosmiddelen, olie, alcohol en dergelijke.
Laat het product niet voor langere tijd achter op plaatsen die worden
blootgesteld aan temperaturen onder het vriespunt of temperaturen hoger dan
50 °C zoals in afgesloten voertuigen, aan boord van boten, op het strand, in direct
zonlicht of in de buurt van verwarmingsapparaten. Het niet in acht nemen van
deze voorzorgsmaatregel kan het product gevoelig maken voor binnendringen
van water.
xvii
Het product is niet gegarandeerd waterbestendig als deze hard is geraakt, is
gevallen of anderszins is blootgesteld aan sterke druk of hevige fysieke schokken
of vibratie. Als het product is beschadigd door een val of andere fysieke schokken,
brengt u het naar Nikon geautoriseerd servicepersoneel en laat testen of het
product nog steeds waterbestendig is. Merk op dat er kosten in rekening worden
gebracht voor deze dienst.
Schade door een gebruikersfout wordt niet gedekt door de garantie.
Gebruiksomgeving
De camera en special-purpose waterdichte objectieven zijn getest en
goedgekeurd voor gebruik bij temperaturen tussen –10 °C en +40 °C aan land en
tussen 0 °C en +40 °C in water. Let op de volgende voorzorgsmaatregelen:
Batterijprestaties nemen af bij lage temperaturen. Houd de camera warm of leg
een reservebatterij klaar en bewaar de batterij op een warme plaats.
Bij lage temperaturen is het mogelijk dat de monitor niet naar verwachting werkt,
onmiddellijk nadat de camera wordt ingeschakeld: er kunnen bijvoorbeeld
nabeelden verschijnen of de monitor kan er donkerder uitzien dan normaal.
In koude omgevingen moeten sneeuw en regen onmiddellijk worden verwijderd.
Knoppen, schakelaars en andere camerabedieningen kunnen moeilijk te
bedienen zijn als ze bevriezen, terwijl de geluidskwaliteit kan worden beïnvloed
als water zich ophoopt in de gaten in de microfoon- en luidsprekerafdekking.
Langdurig contact met koud metaal kan een blootliggende huid beschadigen.
Draag, bij lage temperaturen, handschoenen bij het langdurig vasthouden van
de camera.
Selecteer een droge locatie bij het bevestigen of verwijderen van special-purpose
waterdichte objectieven en laat de camera niet zonder bodydop of het
batterijvak/de geheugenkaartsleuf of het aansluitingendeksel geopend of
zonder achterlensdop op het objectief achter op vochtige plaatsen. Het niet in
acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan condensvorming aan de
binnenzijde van het objectief tot gevolg hebben wanneer het product mee het
water in wordt genomen. Bovendien kan er condensvorming optreden aan de
binnenzijde van het objectief of de monitor als het product wordt blootgesteld
aan snelle temperatuurswisselingen, bijvoorbeeld wanneer het product vanuit
een warme locatie aan land in koud water wordt gelegd, vanuit koude
buitenlucht in een warme kamer wordt gelegd of het deksel van het batterijvak/
de geheugenkaartsleuf wordt geopend of gesloten, of wanneer objectieven op
een vochtige plaats worden bevestigd en verwijderd. Dergelijke condensvorming
veroorzaakt geen defect of andere schade en moet verdwijnen als het product
eerst naar een ruimte wordt gebracht met een stabiele temperatuur—vrij van
warmte, vochtigheid, zand en stof—en vervolgens wordt uitgeschakeld en
achtergelaten met de batterij en geheugenkaart verwijderd en de deksels van het
batterijvak/de geheugenkaartsleuf open totdat de camera de
omgevingstemperatuur heeft bereikt. Raadpleeg door Nikon geautoriseerd
servicepersoneel indien de condensvorming niet verdwijnt.
xviii
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van de
locatiegegevens en routelogfuncties:
Routelogs: Terwijl Ja is geselecteerd voor Locatiegegevens > Locatiegegevens
opslaan in het setup-menu (0 104), zullen locatiegegevens worden
geregistreerd voor alle gemaakte fotos en blijft de camera locatiegegevens
volgen, zelfs wanneer de camera uit is. Radiogolven geproduceerd door het
apparaat kunnen medische apparatuur en vliegtuignavigatiesystemen
beïnvloeden; in situaties waarin het gebruik van satellietnavigatie-apparaten
beperkt of verboden is, zoals in ziekenhuizen of een vliegtuig, moet de huidige
routelog worden beëindigd, selecteer Nee voor Locatiegegevens opslaan en
schakel de camera uit.
Locatiegegevens delen: Merk op dat adressen en andere persoonlijke informatie
kunnen worden afgeleid uit de locatiegegevens opgeslagen in routelogs of
ingesloten in beelden. Wees voorzichtig bij het delen van beelden en
routeloggegevens of bij het plaatsen van beelden op het internet of andere
locaties waar ze door anderen kunnen worden bekeken. Zie “Wegwerpen van
opslagmedia” (0 xxii) voor informatie over het wissen van locatiegegevens
alvorens u de camera of geheugenkaarten weggooit.
Navigatie: De positie, hoogte, diepte en ander locatiegegevens geregistreerd door
het apparaat zijn slechts benaderingen en niet bedoeld voor onderzoek of
navigatie. Vergeet niet de juiste kaarten of andere navigatieapparaten mee te
nemen wanneer u het product tijdens buitenactiviteiten zoals varen, duiken,
bergbeklimmen of wandelen gebruikt.
Gebruiksrestricties: De locatiegegevensfunctie kan in bepaalde landen en regios,
inclusief (vanaf oktober 2013) China en in de buurt van de Chineze grens niet naar
verwachting werken. In sommige landen is ongeautoriseerd gebruik van
satellietnavigatie en andere locatiegegevensapparaten verboden; voordat u op
reis gaat, controleer dit bij uw reisagent of de ambassade of het toerismebureau
van de landen die u wilt bezoeken. Waar gebruik verboden is, selecteer Nee voor
Locatiegegevens > Locatiegegevens opslaan.
Belangrijk: Locatiegegevens (GPS/GLONASS)
xix
Niets uit de handleidingen die bij dit
product horen, mag in enigerlei vorm
of op enigerlei wijze worden
verveelvoudigd, uitgezonden,
overgezet of opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand of
worden vertaald in een andere taal
zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor de
specificaties van de hardware en de
software die in deze handleidingen zijn
beschreven op elk gewenst moment
zonder aankondiging te wijzigen.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige
schade die voortkomt uit het gebruik
van dit product.
Hoewel al het mogelijke in het werk is
gesteld om ervoor te zorgen dat de
informatie in deze handleidingen
accuraat en volledig is, stellen we het
ten zeerste op prijs als u eventuele
fouten of onvolkomenheden onder de
aandacht wilt brengen van de Nikon-
vertegenwoordiger in uw land/regio
(adres apart vermeld).
Kennisgevingen
xx
Kennisgevingen voor klanten in Europa
Dit pictogram geeft aan dat
elektrische en elektronische
apparaten via gescheiden
inzameling moet worden
afgevoerd.
Het volgende is alleen van
toepassing op gebruikers in Europese
landen:
Dit product moet gescheiden van het
overige afval worden ingeleverd bij
een daarvoor bestemd
inzamelingspunt. Gooi niet samen met
het huishoudelijk afval weg.
Gescheiden inzameling en recycling
helpt bij het behoud van natuurlijke
bronnen en voorkomt negatieve
consequenties voor mens en milieu die
kunnen ontstaan door onjuist
weggooien van afval.
Neem voor meer informatie contact op
met de leverancier of de gemeentelijke
reinigingsdienst.
Dit symbool op de batterij
duidt aan dat de batterij
afzonderlijk moet worden
ingezameld.
Het volgende is alleen van toepassing
op gebruikers in Europese landen:
Alle batterijen, al dan niet voorzien van
dit symbool, moeten afzonderlijk
worden ingezameld op een geschikt
inzamelpunt. Gooi dit product niet
weg als huishoudafval.
Neem voor meer informatie contact op
met de leverancier of de gemeentelijke
reinigingsdienst.
WAARSCHUWING: GEVAAR VOOR EXPLOSIE ALS BATTERIJ WORDT VERVANGEN
DOOR EEN ONJUIST TYPE. VOER BATTERIJEN AF VOLGENS DE INSTRUCTIES.
xxi
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren
Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of
gereproduceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat
wettelijk strafbaar kan zijn.
Voorwerpen die volgens de wet niet mogen
worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen
papiergeld, munten, waardepapieren
of obligaties van (plaatselijke)
overheden, zelfs niet als dergelijke
kopieën of reproducties worden
voorzien van een stempel “Voorbeeld”
of “Specimen”.
Het kopiëren of reproduceren van
papiergeld, munten of
waardepapieren die in het buitenland
in omloop zijn, is verboden.
Tenzij vooraf toestemming is verleend,
is het kopiëren of reproduceren van
ongebruikte door de overheid
uitgegeven postzegels of briefkaarten
verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door
de overheid uitgegeven postzegels en
gecertificeerde wettelijke documenten
is verboden.
Waarschuwingen met betrekking tot het
kopiëren of reproduceren van bepaalde
waardepapieren
De overheid heeft waarschuwingen
uitgevaardigd met betrekking tot het
kopiëren of reproduceren van
waardepapieren uitgegeven door
commerciële instellingen (aandelen,
wissels, cheques, cadeaubonnen en
dergelijke), vervoerspassen of coupons,
behalve als het gaat om een minimum
aantal kopieën voor zakelijk gebruik
door een bedrijf. Het is eveneens niet
toegestaan om door de overheid
uitgegeven paspoorten, vergunningen
van overheidsinstellingen en andere
instanties, identiteitsbewijzen,
toegangsbewijzen, pasjes en
maaltijdbonnen te kopiëren of te
reproduceren.
Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van
creatief materiaal waarop het
auteursrecht rust, zoals boeken, muziek,
schilderijen, houtsneden, afdrukken,
plattegronden, tekeningen, films en
fotos, is onderhevig aan nationale en
internationale auteurswetten. Gebruik
dit product niet om illegale kopieën te
maken of voor andere activiteiten die
het auteursrecht schenden.
xxii
Wegwerpen van opslagmedia
Merk op dat het verwijderen van beelden of formatteren van geheugenkaarten of
andere gegevensopslagapparaten de originele beeldgegevens niet volledig wissen.
Soms kunnen verwijderde bestanden op weggegooide opslagapparaten worden
hersteld met behulp van commercieel verkrijgbare software, wat mogelijk misbruik
van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. Voor privacybescherming
van dergelijke gegevens is de gebruiker zelf verantwoordelijk.
Alvorens een gegevensopslagapparaat weg te gooien of het eigendom aan een
ander persoon over te dragen, selecteer Nee voor Locatiegegevens >
Locatiegegevens opslaan (0 104) en wis alle gegevens met behulp van
commerciële verwijderingssoftware of formatteer het apparaat en vul vervolgens
geheel met beelden die geen persoonlijke informatie bevatten (bijvoorbeeld foto’s
van de lucht). Om routeloggegevens van de geheugenkaart te verwijderen,
selecteer Log verwijderen en wis alle logs (0 113). Wees voorzichtig en voorkom
letsel bij het fysiek vernietigen van gegevensopslagapparaten.
AVC Patent Portfolio License
DIT PRODUCT IS GELICENTIEERD ONDER DE AVC PATENT PORTFOLIO LICENSE VOOR HET
PERSOONLIJK EN NIET-COMMERCIEEL GEBRUIK DOOR EEN CONSUMENT OM (i) VIDEO TE CODEREN IN
OVEREENSTEMMING MET DE AVC-STANDAARD (“AVC-VIDEO”) EN/OF (ii) AVC-VIDEO TE
DECODEREN DIE DOOR EEN CONSUMENT WERD GECODEERD IN HET KADER VAN EEN PERSOONLIJKE
EN NIET-COMMERCIËLE ACTIVITEIT EN/OF WERD VERKREGEN VAN EEN VIDEOLEVERANCIER DIE OVER
EEN LICENTIE BESCHIKT OM AVC-VIDEO AAN TE BIEDEN. ER WORDT GEEN LICENTIE VERLEEND OF
GESUGGEREERD VOOR ENIG ANDER GEBRUIK. VOOR MEER INFORMATIE KUNT U TERECHT BIJ MPEG
LA, L.L.C. Z
IE http://www.mpegla.com
Temperatuurwaarschuwingen
De camera kan warm aanvoelen tijdens gebruik; dit is normaal en duidt niet op een
defect. Bij hoge omgevingstemperaturen, na langdurig continu gebruik, of nadat
verschillende fotos in snelle opeenvolging werden gemaakt, wordt mogelijk een
temperatuurwaarschuwing weergegeven, waarna de camera automatisch wordt
uitgeschakeld om schade aan de interne schakelingen te beperken. Wacht tot de
camera is afgekoeld voordat het gebruik wordt hervat.
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon cameras zijn ontwikkeld volgens de hoogste normen en bevatten complexe
elektronische schakelingen. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon
(inclusief batterijladers, batterijen, lichtnetadapters en objectiefaccessoires) die
door Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera, zijn
ontwikkeld om binnen de operationele eisen en veiligheidseisen van deze
elektronische schakelingen te werken en zijn met het oog daarop getest en
goedgekeurd.
Gebruik van niet-originele elektronische accessoires kan schade
aan de camera tot gevolg hebben die niet onder de Nikon-garantie
valt. Het gebruik van oplaadbare Li-ionbatterijen van andere
fabrikanten, die niet zijn voorzien van het holografische zegel van
Nikon (zie rechts), kan de normale werking van de camera verstoren of ertoe leiden
dat de batterijen oververhit raken, vlam vatten, scheuren of gaan lekken.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een
door Nikon geautoriseerde leverancier.
xxiii
D Gebruik uitsluitend accessoires van Nikon
Alleen originele Nikon-accessoires die door Nikon specifiek zijn gecertificeerd
voor gebruik met uw digitale camera van Nikon, zijn ontworpen en getest om te
voldoen aan de geldende veiligheids- en functioneringsvoorschriften. H
ET GEBRUIK
VAN NIET-ORIGINELE NIKON-ACCESSOIRES KAN SCHADE AAN UW CAMERA TOT GEVOLG HEBBEN
EN KAN UW GARANTIE VAN NIKON DOEN VERVALLEN.
D Onderhoud van camera en accessoires
De camera is een precisieapparaat dat regelmatig onderhoud vereist. Nikon raadt
aan de camera jaarlijks te laten inspecteren door de oorspronkelijke winkelier of
een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger en dat er elke drie tot
vijf jaar onderhoud wordt uitgevoerd (merk op dat er kosten in rekening worden
gebracht voor deze diensten). Regelmatige inspectie en onderhoud worden
vooral aanbevolen wanneer de camera voor professionele doeleinden wordt
gebruikt. Het wordt aanbevolen om tegelijkertijd met uw camera veelgebruikte
accessoires, zoals objectieven, te laten nakijken en onderhouden.
A Voordat u belangrijke foto’s gaat maken
Voordat u fotos gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of
reis), kunt u het beste enkele testopnamen maken om te controleren of de
camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gederfde winst
veroorzaakt door het onjuist functioneren van het product.
A Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikons inzet voor “permanente kennisoverdracht” met het oog
op doorlopende productondersteuning en -educatie is voortdurend bijgewerkte
informatie online beschikbaar op de volgende sites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek de sites om up-to-date te blijven met de nieuwste productinformatie, tips,
antwoorden op veelgestelde vragen (FAQs) en algemeen advies over digital
imaging en digitale fotografie. Aanvullende informatie kan mogelijk worden
verstrekt door de Nikon-importeur in uw land/regio. Bezoek de volgende website
voor contactgegevens: http://imaging.nikon.com/
1
s
s
Inleiding
Controleer voordat u de camera voor het eerst gebruikt, of de
verpakking de items bevat die in de Gebruikshandleiding vermeld
staan.
Voordat u begint
2
s
Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de
bedieningsonderdelen en aanduidingen van de camera. Leg
eventueel een boekenlegger in dit hoofdstuk, zodat u het
gemakkelijk kunt terugvinden terwijl u de rest van de handleiding
leest.
De camerabody
De onderdelen van de camera
1
2
3
4
5
17
6
16
7
9
15
14
6
18
13 1112
10
19
20
21
8
1 Filmopnameknop ...................... 66, 68, 73
2 Ontspanknop.......... 29, 33, 69, 77, 79, 84
3 Hoofdschakelaar ......................................22
Aan/uit-lampje .........................................22
4 Microfoon ............................................... 176
5 Filmvlakmarkering (E) ....................... 169
6 Oogje voor polsriem ...............................14
7 Vergrendeling deksel aansluitingen
........................................99, 130, 136, 138
8 Deksel aansluitingen....99, 130, 136, 138
9 Veiligheidsslot deksel aansluitingen
........................................99, 130, 136, 138
10 O-ring..........................................19, 62, 201
11 Objectiefontgrendeling..........................21
12 Stofbescherming.......................... 210, 211
13 Objectiefvatting ..............................20, 169
14 Bevestigingsmarkering ..........................20
15 AF-hulpverlichting................................ 172
Zelfontspannerlampje............................89
Lampje rode-ogenreductie...................93
16 Bodydop.................................................. 202
17 O-ringbescherming.............................. 203
18 Ingebouwde flitser ..................................92
19 USB-aansluiting......................99, 130, 138
20 HDMI-mini-pinaansluiting.................. 136
21 Waterdichte sleuf.....................................51
3
s
De camerabody (vervolg)
* De camera biedt geen ondersteuning voor de TA-N100-afstandhouder voor de
statiefaansluiting.
3
13
19 18
1514
45
21
10 9 8
1112
6
16
17
21 2220
7
1 Pop-upknop voor de flitser ...................92
2 Monitor.......................................5, 115, 194
3 W (uitzoomweergave/miniatuur)-knop
................................................................. 118
4 X (inzoomweergave)-knop................ 120
5 C-knop (actie).........................................96
6 Gripbevestigingsschroef
7 Batterijvak/deksel geheugenkaartsleuf
....................................................16, 18, 208
8 Ontgrendeling deksel batterijvak/
geheugenkaartsleuf ..............16, 18, 208
9 Veiligheidsslot deksel batterijvak/
geheugenkaartsleuf ..............16, 18, 208
10 Luidspreker
11 Statiefaansluiting
*
12 Druknivelleringsopening
13 G (menu)-knop...................................9
14 Toegangslampje geheugenkaart
.............................................................18, 30
15 K (weergave)-knop.................. 31, 81, 86
16 J (OK)-knop...............................................8
17 Multi-selector..............................................8
& (functie).................................................12
E (belichtingscorrectie).........................90
M (flitsstand).......................................92, 93
C (continu-opname/zelfontspanner)
.............................................................87, 89
18 O (wissen)-knop..............................32, 121
19 $-knop (weergave)............................7
20 Waterdichte sleuf.....................................51
21 Geheugenkaartsleuf ...............................16
22 Batterijvergrendeling..............16, 18, 208
4
s
A De camera vasthouden
Houd de camera als volgt vast bij het kadreren van fotos.
Houd de camera in uw
rechterhand.
Houd uw ellebogen
lichtjes tegen uw
lichaam gedrukt.
Ondersteun het
objectief met uw
linkerhand.
5
s
De monitor
421 3 5 6 7 8 9 10 11
3131
3030
2929
2828
17
12
13
14
18
15
16
19
32
33
34
2127 222325 2426 20
1 Opnamestand...........................................10
2 Livebeeldaanpassing..............................35
Creatieve stand ........................................37
Selectie Beste moment vastleggen
.............................................................76, 78
Geavanceerde filmselectie .............66, 72
Belichtingsstand ................................... 155
3 Aanduiding flexibel programma..........40
4 Flitsstand............................................. 92, 93
5 Continustand
1
..........................................87
6 Actieve D-Lighting
1
............................. 163
7 Picture Control
1
.................................... 184
8 Witbalans
1
............................................. 178
9 Filminstellingen (HD-films)
1
.............. 175
Beeldsnelheid (slow motion-films)
1
................................................................. 175
10 Beeldformaat
1
....................................... 156
11 Beeldkwaliteit
1
..................................... 156
12 Scherpstelstand
1
.................................. 165
13 AF-veldstand
1
....................................... 170
14 Gezichtsprioriteit
1
..........................34, 172
15 Scherpstelveld .................................29, 170
16 AF-veldhaakjes
1
.................................... 165
17 Flitscorrectie........................................... 173
18 Belichtingscorrectie ................................90
19 Flitsgereedaanduiding ...........................92
20 “K” (verschijnt als er genoeg geheugen
vrij is voor meer dan 1.000 opnamen)
....................................................................27
21 Aantal resterende opnamen.................27
Aantal resterende opnamen tot
buffergeheugen vol is ...........................88
Aanduiding witbalansopname.......... 181
Aanduiding kaartwaarschuwing
........................................................ 193, 228
22 Beschikbare tijd.................................68, 73
23 ISO-gevoeligheid .................................. 183
24 ISO-gevoeligheidsaanduiding........... 183
Automatische ISO-
gevoeligheidsaanduiding ................. 183
25 Diafragma ...........................................42, 43
26 Sluitertijd ............................................41, 43
27 Lichtmeting............................................ 160
28 Batterijaanduiding
1, 2
.............................27
29 Aanduiding vergrendeling
automatische belichting (AE) ........... 195
30 Geluidsinstellingen
1
............................ 194
31 Aanduiding Eye-Fi-verbinding
1
........ 207
32 Microfoongevoeligheid
1
.................... 176
33 Verstreken tijd....................................68, 73
34 Opnameaanduiding.........................68, 73
6
s
1 Weergegeven in gedetailleerde schermweergave (0 7).
2 Weergegeven in schermweergave voor hoogtemeter, dieptemeter, koers en
virtuele horizon (0 7).
35 36 37 38
42
43
39
40
4141
35 HDR .............................................................46
36 Automatische vertekeningscorrectie
................................................................. 161
37 Zelfontspanner.........................................89
38 Koers
2
...................................................... 102
39 Virtuele horizon
2
.................................. 102
40 Aanduiding routeloggegevens
1, 2
... 111
41 Aanduiding satellietsignaal
1, 2
.......... 105
42 Hoogtemeter/dieptemeter
2
.............. 101
43 Hoogte/diepte
2
.................................... 101
A Zie ook
Zie pagina 194 voor informatie over het aanpassen van de helderheid van
de monitor.
7
s
De $-knop (weergave)
❚❚ Opname (0 5) ❚❚ Weergave (0 115)
Druk op $ om als volgt door de
opname- (0 5) en weergaveaanduidingen
(0 115) te bladeren.
$-knop
Vereenvoudigde
schermweergave
Gedetailleerde
schermweergave
Schermweergave
hoogtemeter/dieptemeter,
koers en virtuele horizon
(0 101)
Eenvoudige foto-
informatie
Gedetailleerde foto-
informatie
Alleen beeld
8
s
De multi-selector
De multi-selector en J-knop worden
gebruikt om de instellingen aan te passen
en door de cameramenus te navigeren.
Multi-selector
Instellingen: &
Zie pagina 12.
Menunavigatie: 1
Verplaats cursor omhoog.
Instellingen:
C
Bekijk het menu
continu-opname/
zelfontspanner (0 87,
89).
Menunavigatie: 4
Keer terug naar het
vorige menu.
Selecteer gemarkeerd
item.
Instellingen: E
Bekijk het menu
belichtingscorrectie
(0 90).
Menunavigatie: 2
Selecteer gemarkeerd
item of geef het
submenu weer.
Instellingen: M
Bekijk het flitsstandmenu (0 92, 93).
Menunavigatie: 3
Verplaats cursor omlaag.
9
s
De G-knop
De opnamestand en de meeste opname-,
weergave- en instelopties zijn toegankelijk
via de cameramenus. Druk op de G-
knop om het onderstaande
menuselectievenster weer te geven,
gebruik vervolgens de multi-selector om
het pictogram voor het gewenste menu te
markeren en druk op J.
G-knop
Weergavemenu (0 143): Opnamemenu (0 153):
Pas de weergave-instellingen aan.
Pas de fotografie-instellingen
aan.
Filmmenu (0 174): Setup-menu (0 191):
Pas de filmopnameopties aan.
Pas de basisinstellingen van de
camera aan.
Beeldverwerkingsmenu (0 177):
Pas witbalans, ISO-gevoeligheid, Picture Controls en andere
beeldverwerkingsinstellingen voor fotos en films aan.
Menu
opnamestand
(0 10):
Kies een
opnamestand.
10
s
❚❚ Een opnamestand kiezen
Opties voor elke stand kunnen worden
weergegeven door de stand te markeren en
op 2 te drukken. Druk op 4 om naar het
menu van de opnamestand terug te keren.
Om het menu voor de opnamestand weer
te geven, druk op de G-knop, markeer
Opnamestand en druk op J. Gebruik de
multi-selector om een opnamestand te
markeren en druk op J om de
gemarkeerde optie te selecteren.
Stand Bewegingssnapshot (0 83)
Stand Beste moment vastleggen (0 76)
Automatische stand (0 28)
Creatieve stand (0 37)
Geavanceerde filmstand (0 66)
z Stand Bewegingssnapshot: Kies een thema (0 85).
Schoonheid (1) Ontspanning (3)
Golven (2) Tederheid (4)
A De C-knop
Wanneer het beeld via het objectief in de
monitor wordt weergegeven, kunt u eveneens
de opnamestand selecteren door de C-knop
ingedrukt te houden, de camera naar links of
rechts te kantelen om de gewenste optie te
markeren en vervolgens de knop te ontspannen
(0 96).
11
s
u Stand Beste moment vastleggen: Kies tussen de standen Trage
weergave en Slimme fotoselectie (0 76).
Trage weergave (t)
Slimme fotoselectie (y)
C Automatische stand: Maak foto’s met behulp van live-aanpassingen
(0 35).
Actieve D-Lighting (Y) Bewegingsaanpassing (6)
Achtergrond verzachten (5) Helderheidsaanpassing (E)
w Creatieve stand: Kies een scène (0 37).
Automatisch programma (P) Nachtportret (o)
Sluitertijdvoorkeuze (S) Tegenlicht (m)
Diafragmavoorkeuze (A) Eenvoudig panorama (p)
Handmatig (M) Zacht (q)
Onder water (4 (5, 6)) Miniatuureffect (r)
Nachtlandschap (j) Selectieve kleur (s)
12
s
v Geavanceerde filmstand: Kies tussen HD (0 67) en slow motion-films
(0 72).
Automatisch programma (P) Handmatig (M)
Sluitertijdvoorkeuze (S) Slow motion (y)
Diafragmavoorkeuze (A)
A & (functie)
De opties voor elke stand kunnen bovendien
worden weergegeven door op de 1 (&) op de
multi-selector te drukken na het selecteren van
de opnamestand.
In de weergavestand kan deze functie worden
gebruikt om fotos van een score te voorzien
(0 122).
13
s
❚❚ De menu’s gebruiken
1
Selecteer een item.
2
Selecteer een optie.
Gebruik de multi-selector (0 8) om door de
weergave-, opname-, film-,
beeldverwerking- en setup-menu’s te
navigeren.
Multi-selector
Druk op 1 of 3 om menu-opties te
markeren en druk op 2 om opties voor
het gemarkeerde item te bekijken.
Druk op 1 of 3 om de gewenste optie
te markeren en druk op J om te
selecteren.
A De menu’s gebruiken
De vermelde items kunnen variëren afhankelijk van de camera-instellingen.
Grijs weergegeven items zijn momenteel niet beschikbaar (0 215). Druk de
ontspanknop half in om de menu’s te verlaten en naar de opnamestand
terug te keren (0 33).
A Een menu kiezen
Om een ander menu weer te geven, druk op 4
in stap 1 en druk vervolgens op 1 of 3 om het
gewenste pictogram te markeren. Druk op 2
om de cursor in het gemarkeerde menu te
plaatsen.
14
s
1
Bevestig de riem.
De riem AN-N1000 meegeleverd met de camera is uitsluitend
voor gebruik aan land. Bevestig de riem stevig aan de twee
cameraoogjes.
Verwijder de AN-N1000 voordat de camera onder water wordt
gebruikt. Een handriem (apart verkrijgbaar bij uw winkelier)
wordt aanbevolen om verlies van de camera bij
onderwatergebruik te voorkomen.
2
Laad de batterij op.
Plaats de batterij in de lader
q en steek de lader in het
stopcontact
w. Een volledig lege batterij laadt in ongeveer twee
uur op. Haal de lader uit het stopcontact en verwijder de batterij
zodra het opladen is voltooid.
Eerste stappen
A
De stekkeradapter
Afhankelijk van het land of de regio van
aankoop, wordt er mogelijk ook een
stekkeradapter meegeleverd.
De vorm van
de adapter varieert afhankelijk van het land
of de regio van aankoop. Als een
stekkeradapter is meegeleverd, richt de
lichtnetstekker omhoog en sluit de
stekkeradapter aan zoals rechts afgebeeld
en zorg ervoor dat de stekker volledig in het
stopcontact is gestoken.
Een poging om de stekkeradapter met
overmatige kracht te verwijderen, kan het product beschadigen.
Batterij laadt
op
Opladen
voltooid
15
s
D De batterij en lader
Lees en volg de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen op pagina xi–
xiii en 211–214 van deze handleiding. Gebruik de batterij niet bij
omgevingstemperaturen lager dan 0 °C of hoger dan 40 °C; het niet in
acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de batterij beschadigen
of de prestaties doen verslechteren. De capaciteit kan afnemen en de
oplaadtijden kunnen toenemen bij batterijtemperaturen van 0 °C tot
10 °C en van 45 °C tot 60 °C; de batterij zal niet opladen bij temperaturen
lager dan 0 °C of hoger 60 °C.
Laad de batterij op bij omgevingstemperaturen tussen 5 °C en 35 °C. Als
het lampje CHARGE (OPLADEN) snel knippert tijdens het opladen, stop dan
onmiddellijk het gebruik en breng de batterij en lader naar uw winkelier
of een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Verplaats de lader niet en raak de batterij niet aan tijdens het opladen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan in zeer
zeldzame gevallen resulteren in een lader die aangeeft dat het opladen
is voltooid terwijl de batterij slechts gedeeltelijk is opgeladen. Verwijder
de batterij en plaats deze vervolgens terug om het opladen opnieuw te
starten.
Gebruik de lader alleen met compatibele batterijen. Haal de stekker uit
het stopcontact wanneer de lader niet in gebruik is.
16
s
3
Plaats de batterij en een geheugenkaart.
Maak het veiligheidsslot van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf los (q) en ontgrendel (w) en open
langzaam het deksel (e). Nadat u de juiste richting hebt
gecontroleerd, plaatst u de batterij en geheugenkaart als volgt:
gebruik de batterij om de oranje batterijvergrendeling naar één
zijde ingedrukt te houden, schuif de batterij in de camera totdat
de oranje batterijvergrendeling vergrendelt (r) en schuif
vervolgens de geheugenkaart in de camera totdat deze op zijn
plaats klikt (t). Sluit (y), vergrendel (u) en doe (i) het deksel
op slot en controleer of de vergrendeling en het veiligheidsslot
zich in de getoonde posities bevinden (A).
Achterzijde
17
s
D Batterijen en geheugenkaarten plaatsen en verwijderen
Zet de camera altijd uit alvorens batterijen of geheugenkaarten te
plaatsen of verwijderen. Merk op dat de batterij en geheugenkaarten na
gebruik zeer warm kunnen zijn; ga daarom voorzichtig te werk bij het
verwijderen van de batterij en geheugenkaarten.
A Geheugenkaarten formatteren
Als dit de eerste keer is dat de
geheugenkaart in de camera wordt gebruikt
of als de kaart in een ander apparaat werd
geformatteerd, selecteer Geheugenkaart
formatt. in het setup-menu en volg de
aanwijzingen op het scherm om de kaart te
formatteren (0 193). Merk op dat hierdoor
alle gegevens op de kaart permanent worden
verwijderd. Kopieer daarom eerst fotos en
andere gegevens die u wilt bewaren naar
een computer alvorens verder te gaan.
A De beveiligingsschakelaar
Geheugenkaarten zijn voorzien
van een beveiligingsschakelaar
om onbedoeld gegevensverlies te
voorkomen. Wanneer deze
schakelaar in de “vergrendelde”
positie staat, kan de
geheugenkaart niet worden geformatteerd en kunnen geen foto’s
worden gewist of vastgelegd. Schuif de schakelaar naar de positie
“schrijven” om de geheugenkaart te ontgrendelen.
Beveiligingsschakelaa
r
16
GB
18
s
A Batterijen en geheugenkaarten verwijderen
Controleer na het uitschakelen van de
camera of het toegangslampje van de
geheugenkaart (0
3
) uit is en open het
deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf. Om de batterij te
verwijderen dient deze eerst te worden
ontgrendeld door de oranje
batterijvergrendeling in de richting van de
getoonde pijl te drukken. Verwijder vervolgens handmatig de batterij.
Om een geheugenkaart te verwijderen, druk
eerst op de kaart om deze uit te werpen (q);
de kaart kan vervolgens handmatig worden
verwijderd (w).
D Geheugenkaarten
De camera bewaart fotos op SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten
(los verkrijgbaar; 0 206).
Verwijder geen geheugenkaarten uit de camera, zet de camera niet uit
of verwijder of ontkoppel niet de voedingsbron tijdens het
formatteren of terwijl gegevens worden opgeslagen, verwijderd of
naar een computer worden gekopieerd. Het niet in acht nemen van
deze voorzorgsmaatregelen kan gegevensverlies tot gevolg hebben
of schade aan de camera of kaart toebrengen.
Raak de contacten van de kaart niet met uw vingers of metalen
voorwerpen aan.
De kaart niet buigen, laten vallen of blootstellen aan hevige schokken.
Oefen geen druk uit op de behuizing van de kaart. Het niet in acht
nemen van deze waarschuwing kan tot beschadiging van de
geheugenkaart leiden.
Niet blootstellen aan water, hitte, hoge luchtvochtigheid of direct
zonlicht.
Formatteer geheugenkaarten niet in een computer.
19
s
4
Bevestig het special-purpose waterdichte objectief.
De camera wordt gebruikt met special-purpose waterdichte
objectieven die volgens onderstaande afbeelding worden
bevestigd (voor informatie over het bevestigen van niet-
waterdichte 1 NIKKOR-objectieven, zie pagina 203). Het
objectief dat over het algemeen in deze handleiding voor
illustratieve doeleinden wordt gebruikt is een 1 NIKKOR AW
11–27.5mm f/3.5–5.6. Bij het bevestigen van het objectief
moet u voorzichtig te werk gaan om schade aan de camera
en het objectief te voorkomen en om er zeker van te zijn dat
er geen stof en ander vuil de camera binnendringt of aan de
O-ring of het gebied eromheen hecht.
Verwijder de
achterste
objectiefdop
Verwijder de bodydop van de camera
Inspecteer de O-ring:
Is het gekerfd of gebarsten? In dat geval
moet u de O-ring vervangen (0 201).
Is het uit positie? In dat geval moet u de
O-ring van positie veranderen (0 62).
Zit er stof of vuil op de O-ring? In dat
geval verwijdert u het van de O-ring
(0 62).
20
s
Wanneer het objectief over de O-ring wordt geplaatst, moet u
opletten dat de camera of het objectief niet beschadigd raakt;
gebruik niet teveel kracht.
Bevestigingsmarkering (camera)
Bevestigingsmarkering
(objectief)
Leg de bevestigingsmarkeringen
op één lijn
Plaats het objectief over de
O-ring en druk het in positie
Draai het objectief in de
aangeduide richting tot het stopt
Controleer het objectief: Verwijder stof of
ander vuil van de O-ringafdichting van het
objectief (0 62).
21
s
A Waterdichte objectieven bevestigen
Controleer of de camera uit is bij het
verwijderen of verwisselen van objectieven.
Om het objectief te verwijderen, houd de
objectiefontgrendeling (q) ingedrukt
terwijl u volgens de afbeelding aan het
objectief draait (w) en maak vervolgens het
objectief los van de camera. Plaats, na het
verwijderen van het objectief, de
objectiefdoppen en bodydop van de camera terug.
D Waterdichte objectieven bevestigen en verwijderen
Voordat een waterdicht objectief word bevestigd of verwijderd,
controleer of het objectief en de camera volledig droog zijn, of de O-ring
niet gebarsten, beschadigd, gedraaid of uit positie is en of de O-ring van
de camera en O-ringafdichting van het objectief (0 240) vrij zijn van
haar, stof, zand en ander vuil. Verwissel geen objectieven wanneer uw
handen nat of met zout bedekt zijn of op plaatsen die worden
blootgesteld aan wind, nevel, stof of zand, en let op dat water niet in het
binnenste van de camera of het objectief valt.
A Siliconenvet
De O-ring kan met het meegeleverde
siliconenvet of met het optionele
siliconenvet WP-G1000 worden gesmeerd,
waardoor slijtage wordt voorkomen en
waterdichte objectieven gemakkelijker
kunnen worden bevestigd (0 201). Voor
het toepassen, plaats een druppel in een
plastic zakje en gebruik uw vingers om het
vet in het zakje te verdelen (q), plaats
vervolgens de O-ring en masseer het zakje
om de ring van een laag te voorzien (w).
Gebruik alleen siliconenvet dat speciaal
bedoeld is voor gebruik met dit product. Het
niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de O-ring doen
uitrekken of anderszins vervormen.
22
s
5
Zet de camera aan.
Druk op de hoofdschakelaar om de
camera in te schakelen. Het aan/uit-
lampje brandt korte tijd groen en de
monitor schakelt in. Vergeet niet de
objectiefdop te verwijderen voordat u
foto’s gaat maken.
A De camera uitschakelen
Druk nogmaals op de hoofdschakelaar om de camera uit te schakelen.
De monitor schakelt uit.
A Automatisch uitschakelen
Als er ongeveer een minuut geen handelingen worden uitgevoerd,
schakelt de schermweergave uit en begint het aan/uit-lampje te
knipperen (indien gewenst kan de vertraging voordat de
schermweergave automatisch uitschakelt worden gewijzigd met
behulp van de optie Automatisch uitschakelen in het setup-menu;
0 195). De camera kan opnieuw worden geactiveerd door de
ontspanknop te bedienen. Als er gedurende drie minuten na het
uitschakelen van de schermweergave geen handelingen worden
uitgevoerd, zal de camera automatisch uitschakelen.
D Objectieven bevestigen en verwijderen
Zet de camera uit alvorens objectieven te bevestigen of te verwijderen.
Merk op dat wanneer de camera wordt uitgeschakeld, de
sensorbeschermbarrière in het objectief zal sluiten, zodat de
beeldsensor van de camera wordt beschermd.
23
s
6
Kies een taal.
Zodra de camera voor de eerste keer
wordt ingeschakeld, zal een
taalselectievenster worden
weergegeven. Gebruik de multi-selector
en J-knop (0 8) om een taal te kiezen.
24
s
7
Stel de klok in.
Gebruik de multi-selector en J-knop
(0 8) om de tijd en datum in te stellen.
Merk op dat de camera een 24-uurs klok
gebruikt.
Druk op 4 of 2 om de tijdzone te
markeren en druk op J.
Druk op 1 of 3 om de datumnotatie
te markeren en druk op J.
Druk op 1 of 3 om de
zomertijdoptie te markeren en druk
op J.
Druk op 4 of 2 om jaar, maand of
datum te selecteren en druk op 1 of
3 om te wijzigen. Druk op 2 om
verder te gaan.
Opmerking: Taal en klok kunnen op elk
gewenst moment worden gewijzigd
met behulp van de opties Ta a l
(Language) (0 198) en Tijdzone en
datum (0 198) in het setup-menu.
Druk op 4 of 2 om uren, minuten of
seconden te selecteren en druk op 1
of 3 om te wijzigen. Druk op J
zodra voltooid.
25
s
A De cameraklok
De cameraklok is minder nauwkeurig dan de meeste horloges en
gewone klokken. Controleer daarom regelmatig of de klok de juiste tijd
aangeeft en pas de tijd zo nodig aan.
De cameraklok wordt gevoed door een afzonderlijke voedingsbron die,
indien nodig, wordt opgeladen wanneer de hoofdbatterij is geplaatst of
de camera door een optionele EP-5C-stroomaansluiting en EH-5b-
lichtnetadapter (0 208) wordt gevoed. Drie dagen opladen is
voldoende om de klok ongeveer één maand van stroom te voorzien. Als
een waarschuwing wordt weergegeven met de mededeling dat de klok
niet is ingesteld bij het inschakelen van de camera, betekent dit dat de
batterij leeg is en de klok werd teruggezet. Stel de klok in op de juiste
datum en tijd.
26
s
8
Lees de instructies over het waterdicht houden van uw
camera.
Zodra de klok is ingesteld, geeft de
camera een serie berichten weer over
het in stand houden van een
waterdichte afdichting, die wij u
aanraden te lezen voordat u de camera
voor de eerste keer gebruikt. Druk op 4
of 2 om door de berichten te bladeren.
Om af te sluiten, druk op J zodra het
laatste bericht wordt weergeven.
A Opmerking
Als u de batterij verwijdert en weer
terugplaatst is het mogelijk dat het eerste
bericht van deze berichten opnieuw wordt
weergegeven gedurende een paar
seconden. Om alle berichten te bekijken,
druk op $ terwijl het eerste bericht
wordt weergegeven en druk vervolgens op
4 of 2 om door de resterende berichten te
bladeren. Om af te sluiten, druk op J.
27
s
9
Controleer het batterijniveau en de capaciteit van de
geheugenkaart.
Controleer het batterijniveau en het
aantal resterende opnamen in de
monitor.
❚❚ Batterijniveau
❚❚ Aantal resterende opnamen
De monitor toont het aantal fotos dat bij de huidige instellingen
kan worden opgeslagen op de geheugenkaart (waarden van
meer dan 1.000 worden afgerond op honderd; bijv. waarden
tussen 1.200 en 1.299 worden weergegeven als 1,2 K). Als een
waarschuwing wordt weergegeven met de mededeling dat er
onvoldoende geheugen beschikbaar is voor nog meer beelden,
plaats dan een andere geheugenkaart (0 16) of wis enkele fotos
(0 121).
Schermweergave Beschrijving
GEEN PICTOGRAM
Batterij volledig opgeladen
of gedeeltelijk ontladen;
niveau wordt aangeduid
door pictogram L of K
in gedetailleerde weergave
(0 7).
H
Batterij bijna leeg. Houd
een volledig opgeladen
batterij bij de hand of laad
weldra de batterij op.
Kan geen foto’s
maken. Plaats een
volledig opgeladen
batterij.
Batterij leeg; ontspanknop
uitgeschakeld. Plaats een
opgeladen batterij.
Batterijniveau
Resterende opnamen
28
z
z
Foto’s maken en bekijken
De camera biedt u de keuze uit de automatische stand voor
“richten-en-maken”-fotografie waarbij de camera de instellingen
kiest, de creatieve stand waarbij u de instellingen aanpast aan uw
onderwerp of creatieve wensen, en een verscheidenheid aan
andere standen voor moeilijk te timen opnamen of om het gevoel
van speciale momenten vast te leggen.
Volg de onderstaande stappen om fotos te maken in de
automatische stand, een “richten-en-maken”-stand waarbij de
camera automatisch het type onderwerp detecteert en de
instellingen aanpast overeenkomstig het onderwerp en de situatie.
1
Zet de camera aan.
2
Selecteer de C-stand.
Richten-en-maken-fotografie (Automatische stand)
Druk op de hoofdschakelaar om de
camera in te schakelen.
Druk op de G-knop om de menus
weer te geven. Selecteer
Opnamestand, markeer vervolgens C
(automatisch) en druk op J (0 10).
29
z
3
Maak de camera gereed.
4
Kadreer de foto.
5
Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in
om scherp te stellen. Als het
onderwerp slecht belicht is,
kan de AF-hulpverlichting
(0 172) gaan branden om
hulp te bieden bij de
scherpstelbewerking.
Als de camera kan scherpstellen, wordt het
geselecteerde scherpstelveld groen
gemarkeerd en klinkt een signaal (er
klinkt mogelijk geen signaal als het
onderwerp beweegt).
Als de camera niet kan scherpstellen, wordt
het scherpstelveld rood weergegeven
(0 167).
Houd de camera met beide handen
stevig vast, en let daarbij op dat u het
objectief, de AF-hulpverlichting of de
microfoon niet blokkeert. Draai de
camera, zoals rechtsonder
weergegeven, wanneer u foto’s in de
portretstand (staand) maakt.
Plaats uw onderwerp in het midden van
het beeld.
Scherpstelveld
30
z
6
Maak de foto.
Druk voorzichtig de
ontspanknop volledig in om
de sluiter te ontspannen en
de foto vast te leggen. Het
toegangslampje van de
geheugenkaart brandt en de
foto wordt enkele seconden
op de monitor weergegeven
(de foto verdwijnt
automatisch uit het scherm
wanneer de ontspanknop
half wordt ingedrukt). Werp
de geheugenkaart niet uit en
verwijder niet de batterij
voordat het lampje uit is en de
opname is voltooid.
Toegangslampje geheugenkaart
A Het raster
Er kan een raster worden weergegeven door in
het setup-menu Aan voor Schermweergave >
Rasterweergave te selecteren (0 194).
31
z
Foto’s bekijken
Om het afspelen te beëindigen en naar de opnamestand terug te
keren, druk de ontspanknop half in.
Druk op K om uw meest recente foto
schermvullend in de monitor weer te geven
(schermvullende weergave).
K-knop
Druk op 4 of 2 om andere fotos te
bekijken.
A De C-knop
Tijdens weergave kunt u eveneens fotos voor
schermweergave selecteren door de C-knop
ingedrukt te houden, de camera naar links of
rechts te kantelen om het gewenste beeld te
markeren en ontspan vervolgens de knop om
de gemarkeerde foto schermvullend weer te
geven (0 97).
32
z
Foto’s wissen
Druk op O om de huidige foto te wissen. Merk op dat eenmaal
gewiste fotos niet kunnen worden hersteld.
1
Geef de foto weer.
Geef de foto weer die u wenst te wissen, zoals beschreven op de
voorgaande pagina.
2
Druk op O.
3
Wis de foto.
Er wordt een bevestigingsvenster
weergegeven.
O-knop
Druk opnieuw op O om de foto te wissen
en ga terug naar weergave, of druk op
K om af te sluiten zonder de foto te
wissen.
33
z
A De ontspanknop
De camera heeft een tweetraps ontspanknop. De camera stelt scherp
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Druk de ontspanknop
volledig in om de foto te maken.
Scherpstellen: druk half in Maak de foto: druk volledig
in
A Meerdere foto’s achter elkaar maken
Als Uit is geselecteerd voor Controlebeeld in het weergavemenu (0 146),
kunt u, door de ontspanknop tussen de opnamen in half ingedrukt te
houden, nog meer foto’s maken zonder opnieuw scherp te stellen.
A Automatische onderwerpselectie
In de automatische stand analyseert de camera
automatisch het onderwerp en selecteert de
geschikte scène. De geselecteerde scène wordt
in de monitor weergegeven.
Scènepictogram
c Portret: portretten van mensen.
d Landschap: landschappen en stadsgezichten.
f Nachtportret: portretten tegen een donkere achtergrond.
e Close-up: onderwerpen dicht bij de camera.
g Nachtlandschap: slecht belichte landschappen en stadsgezichten.
Z
Automatisch: onderwerpen die niet in de hierboven vermelde categorieën
vallen.
34
z
A Een zoomobjectief gebruiken
Gebruik de zoomring om op het onderwerp in te zoomen, zodat het een
groter gebied van het beeld vult, of zoom uit om het zichtbare gebied in de
definitieve foto te vergroten (selecteer langere brandpuntsafstanden op de
schaal van de brandpuntsafstand om in te zoomen, kortere
brandpuntsafstanden om uit te zoomen).
Inzoomen
Uitzoomen
Zoomring
A Gezichtprioriteit
De camera detecteert en stelt scherp op
portretonderwerpen (gezichtprioriteit). Een
dubbele gele rand wordt weergegeven
wanneer de camera een portretonderwerp
voor de camera detecteert (wanneer de camera
meerdere gezichten, maximaal vijf, detecteert,
selecteert de camera het onderwerp dat het
dichtst bij is). Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het
onderwerp in de dubbele gele rand. De rand verdwijnt uit de
schermweergave als de camera niet langer in staat is het onderwerp te
detecteren (omdat het onderwerp bijvoorbeeld wegkijkt).
A Beschikbare instellingen
Voor informatie over de beschikbare opties in de automatische stand, zie
pagina 215.
A Meerdere foto’s wissen
De optie Wissen in het weergavemenu (0 121) kan worden gebruikt om
alle of geselecteerde fotos te wissen.
A Zie ook
Zie pagina 194 voor informatie over het uitschakelen van het signaal dat
klinkt wanneer de camera scherpstelt of wanneer de elektronische sluiter
wordt ontspannen. Zie pagina 7 voor informatie over het bekijken van foto-
informatie. Zie pagina 118 voor informatie over het bekijken van meerdere
beelden. Voor informatie over het inzoomen op het midden van het huidige
beeld, zie pagina 120. Zie pagina 123 voor informatie over diashows.
35
z
Livebeeldaanpassing
Met livebeeldaanpassingen kunt u
instellingen aanpassen zonder de
opnameweergave te verlaten, zodat u van
tevoren kunt bekijken hoe de wijzigingen
van invloed zijn op uw fotos. Druk op 1 (&)
om de beschikbare livebeeldaanpassingen
in de automatische stand te bekijken.
Markeer een instelling en druk op J om te
selecteren en druk vervolgens op 1 of 3
om de instelling aan te passen en druk op
J om naar de opnamestand terug te keren.
Druk opnieuw op 1 (&) om de aanpassing
te annuleren.
Actieve D-Lighting: behoud details in hoge
lichten en schaduwen voor een natuurlijk
contrast.
Meer effect
Minder effect
Actieve D-Lighting: hoog Actieve D-Lighting: laag
Achtergrond verzachten: verzacht
achtergronddetails om een onderwerp er
uit te laten springen, of stel zowel
achtergrond als voorgrond scherp.
Achtergrond verscherpen
Achtergrond verzachten
Achtergrond verscherpt Achtergrond verzacht
36
z
Bewegingsaanpassing: suggereer beweging
door bewegende voorwerpen onscherp te
maken, of “bevries” bewegingen om
bewegende voorwerpen duidelijk vast te
leggen.
Beweging stilzetten
Beweging onscherp
maken
Beweging stilzetten Beweging onscherp
maken
Helderheidsaanpassing: maak foto’s lichter of
donkerder.
Lichter
DonkerderLichter Donkerder
D Livebeeldaanpassing
Continu-opname is niet beschikbaar (0 87) en de ingebouwde flitser kan
niet worden gebruikt wanneer livebeeldaanpassing actief is. Het indrukken
van de filmopnameknop annuleert livebeeldaanpassing.
37
z
Kies de creatieve stand om instellingen aan het onderwerp of de
situatie aan te passen, foto’s te maken met behulp van speciale
effecten of om sluitertijd en diafragma te bedienen.
1
Selecteer de w-stand.
2
Kies een scène.
Een creatieve stand kiezen
Druk op de G-knop om de menus
weer te geven. Selecteer
Opnamestand, markeer vervolgens w
(creatieve stand) en druk op J (0 10).
Druk op 1 (&) en markeer een scène
met behulp van de multi-selector
(0 38).
Druk op J om de gemarkeerde scène te
selecteren. Uw selectie wordt aangeduid
door een pictogram in de
schermweergave.
38
z
Een stand kiezen die overeenkomt met het onderwerp of de
situatie
Kies een creatieve stand overeenkomstig het onderwerp of de
situatie:
Optie Beschrijving
Automatisch
programma (P)
De camera stelt de sluitertijd en het diafragma in voor een
optimale belichting (0 40). Aanbevolen voor snapshots
en in andere situaties waarbij er weinig tijd is om de
camera-instellingen aan te passen.
Sluitertijdvoorkeuze
(S)
U kiest de sluitertijd; de camera selecteert een diafragma
voor de beste resultaten (0 41). Gebruik om beweging stil
te zetten of onscherp te maken.
Diafragmavoorkeuze
(A)
U kiest het diafragma; de camera selecteert een sluitertijd
voor de beste resultaten (0 42). Gebruik om de
achtergrond onscherp te maken of om zowel de
voorgrond als achtergrond scherp te stellen.
Handmatig (M)
U regelt zowel de sluitertijd als het diafragma (0 43). Kies
sluitertijd “Bulb” voor lange tijdopnamen (0 44).
Onder
water (4 (5, 6))
Maak onderwaterfoto’s (0 54, 55).
Nachtlandschap (j)
Leg weinig licht vast in nachtscènes. Telkens wanneer de
ontspanknop volledig wordt ingedrukt, maakt de camera
een serie opnamen en combineert ze; tijdens het
verwerken wordt een bericht weergegeven en kunnen er
geen fotos worden gemaakt. De flitser flitst niet en de
randen van foto’s worden uitgesneden. Merk op dat de
gewenste resultaten mogelijk niet kunnen worden
verkregen als de camera of het onderwerp tijdens de
opname beweegt; als de camera de afbeeldingen niet kan
combineren, wordt een waarschuwing weergegeven en
wordt er slechts één foto gemaakt.
39
z
Nachtportret (o)
Leg een verlichte achtergrond vast in portretten die
s nachts of onder weinig licht zijn gemaakt. Telkens
wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt,
maakt de camera een serie opnamen, sommige met en
sommige zonder de flitser, en combineert ze; tijdens het
verwerken wordt een bericht weergegeven en kunnen er
geen fotos worden gemaakt. Klap de ingebouwde flitser
op voordat u gaat fotograferen; er wordt geen foto
gemaakt als de flitser niet is opgeklapt. Merk op
dat
de
randen van foto’s worden uitgesneden en dat
de gewenste
resultaten mogelijk niet worden verkregen als de camera
of het onderwerp beweegt tijdens het vastleggen; als de
camera niet in staat is om de beelden te combineren,
wordt een waarschuwing weergegeven en maakt de
camera één foto met de flitser.
Tegenlicht (m) Fotografeer onderwerpen met tegenlicht (0 46).
Eenvoudig
panorama (p)
Maak panorama’s om ze op een later moment op de
camera te bekijken (0 47).
Zacht (q)
Maak foto’s met een zacht
filtereffect. Druk op
J
om de
hoeveelheid verzachting te
kiezen wanneer het beeld via
het objectief wordt
weergegeven, markeer een
optie met behulp van de multi-
selector en druk op
J
om te
selecteren.
Miniatuureffect (r)
De boven- en onderkant van elke foto worden onscherp
gemaakt, zodat het onderwerp op een diorama lijkt dat op
korte afstand werd gefotografeerd. Werkt het best bij het
fotograferen vanaf een hoog zichtpunt.
Selectieve kleur (s)
Maak fotos waarin alleen een
geselecteerde tint in kleur
verschijnt. Druk op J om de
tint te kiezen wanneer het
beeld via het objectief wordt
weergegeven en gebruik de
multi-selector en J-knop.
A Beschikbare instellingen
Voor informatie over de beschikbare opties in de creatieve stand, zie pagina
217.
Optie Beschrijving
40
z
Fotos maken in de standen P, S, A en M
De standen P, S, A en M bieden verschillende bedieningsniveaus voor
sluitertijd en diafragma. Kies een stand en pas de instellingen aan
uw creatieve wensen aan.
❚❚ P Automatisch programma
In deze stand past de camera automatisch de sluitertijd en het
diafragma aan voor een optimale belichting in de meeste situaties.
Deze stand wordt aanbevolen voor snapshotfotos en andere
situaties waarin u de sluitertijd en het diafragma door de camera
wilt laten bepalen.
A Een combinatie van sluitertijd en diafragma kiezen
Hoewel de door de camera gekozen sluitertijd
en diafragma optimale resultaten produceren,
kunt u bovendien uit andere combinaties kiezen
die dezelfde belichting (“flexibel programma”)
produceren. Druk op X voor grote diafragma’s
(lage f-waarden) die achtergronddetails
onscherp maken of korte sluitertijden die
beweging “bevriezen”, W voor kleine
diafragma’s (hoge f-waarden) die
scherptediepte vergroten of lange sluitertijden
die beweging onscherp maken. U wordt
weergegeven terwijl flexibel programma actief
is.
A Standaardinstellingen voor sluitertijd en diafragma herstellen
Om de standaardinstellingen voor sluitertijd en diafragma te herstellen,
druk op X of W tot U niet langer wordt weergegeven of schakel de camera
uit. De standaardinstellingen voor sluitertijd en diafragma worden
automatisch hersteld wanneer de camera naar de stand-bystand gaat.
W-knop
X-knop
41
z
❚❚ S Sluitertijdvoorkeuze
In sluitertijdvoorkeuze kiest u de sluitertijd terwijl de camera
automatisch het diafragma selecteert dat de optimale belichting
oplevert. Gebruik lange sluitertijden om beweging te suggereren
door bewegende voorwerpen onscherp te maken en beweging van
snelle sluitertijden te “bevriezen”.
Een sluitertijd kiezen
Gebruik de X- en W-knoppen om te kiezen
uit sluitertijden tussen 30 sec. en
1
/
16.000 sec.
Druk op X voor kortere sluitertijden, W
voor langere sluitertijden.
Korte sluitertijd (
1
/
1.600 s) Lange sluitertijd (1 sec.)
A Continu-opname
De geselecteerde sluitertijd kan veranderen als
de beeldsnelheid voor continu-opname (0 87)
15 bps of meer is.
W-knop
X-knop
42
z
❚❚ A Diafragmavoorkeuze
In diafragmavoorkeuze kunt u het diafragma kiezen terwijl de
camera automatisch de sluitertijd selecteert die de optimale
belichting oplevert. Grote diafragmas (lage f-waarden)
verminderen scherptediepte, zodat voorwerpen achter en voor het
hoofdonderwerp onscherp zijn. Kleine diafragma’s (hoge f-
waarden) verhogen scherptediepte, zodat details in de achter- en
voorgrond er uitspringen. Een kleine scherptediepte wordt
doorgaans gebruikt in portretten om achtergronddetails onscherp
te maken, terwijl een grote scherptediepte wordt gebruikt voor
landschapsfotos om zowel de voorgrond als de achtergrond scherp
te stellen.
Een diafragma kiezen
Druk op W voor grotere diafragmas (lagere
f-waarden), X voor kleinere diafragma’s
(hogere f-waarden).
Groot diafragma (f/5.6) Klein diafragma (f/16)
W-knop
X-knop
43
z
❚❚ M Handmatig
In de handmatige stand bedient u zowel sluitertijd als diafragma.
Sluitertijd en diafragma kiezen
Pas sluitertijd en diafragma aan met
betrekking tot de belichtingsaanduiding
(zie hieronder). Druk op 2 om sluitertijd of
diafragma te markeren en gebruik de X- en
W-knoppen om een waarde te kiezen,
herhaal dit voor het overgebleven item.
Druk op X voor kortere sluitertijden of
kleinere diafragmas (hogere f-waarden), W
voor langere sluitertijden en grotere
diafragmas (lagere f-waarden). Sluitertijden
kunnen worden ingesteld op een hoge
snelheidswaarde van
1
/
16 . 00 0 sec. of een lage
snelheidswaarde van 30 sec., of op “Bulb
om de sluiter voor onbepaalde tijd open te
houden voor een lange tijdopname (0 44).
A Continu-opname
De geselecteerde sluitertijd kan veranderen als de beeldsnelheid voor
continu-opname (0 87) 15 bps of meer is.
W-knop
X-knop
Sluitertijd
Druk op 2 om diafragma
te markeren.
Diafragma
Druk op 2 om sluitertijd te
markeren.
44
z
❚❚ Lange tijdopnamen (alleen M-stand)
Selecteer sluitertijd “Bulb” voor lange
tijdopnamen van bewegende lichten, de
sterren, nachtlandschappen of vuurwerk.
De sluiter blijft open zolang de
ontspanknop wordt ingedrukt. Gebruik een
statief om onscherpte te voorkomen.
1
Maak de camera gereed.
Monteer de camera op een statief of plaats de camera op een
stabiele, vlakke ondergrond. Gebruik een volledig opgeladen
EN-EL20-batterij of een optionele EH-5b-lichtnetadapter en
EP-5C-stroomaansluiting om te voorkomen dat de voeding
uitvalt voordat de belichting is voltooid. Merk op dat er ruis
(heldere vlekken, willekeurige pixels of waas) kan optreden
tijdens lange tijdopnamen; kies voorafgaand aan het
opnemen Aan voor Ruisonderdr. lange belich. in het
opnamemenu (0 164).
A De belichtingsaanduiding
Wanneer er sluitertijden anders dan “Bulb” zijn
geselecteerd, toont de belichtingsaanduiding
of de foto bij de huidige instellingen onder- of
overbelicht zou zijn.
Optimale belichting Onderbelicht met
1
/
3 LW Overbelicht met meer dan
2LW
45
z
2
Kies sluitertijd “Bulb.
Druk op 2 om de sluitertijd te markeren
en druk op de W-knop om “Bulb” te
selecteren.
3
Open de sluiter.
Druk na het scherpstellen de ontspanknop volledig in. Houd de
ontspanknop ingedrukt tot de belichting is voltooid.
4
Sluit de sluiter.
Haal uw vinger van de ontspanknop.
Na circa twee minuten wordt de opname automatisch beëindigd.
Houd er rekening mee dat het opnemen van lange opnamen enige
tijd in beslag kan nemen.
W-knop
46
z
Tegenlicht
De methode die wordt gebruikt voor het vastleggen van details in
schaduwgebieden van onderwerpen met tegenlicht is afhankelijk
van de optie die is geselecteerd voor HDR in het opnamemenu
(0 153).
Aan
Details in hoge lichten en schaduwen blijven bewaard met behulp van
HDR (hoog dynamisch bereik); Z verschijnt in de schermweergave.
Telkens wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, maakt de
camera snel opeenvolgend 2 opnamen en combineert deze zodat
details in felle lichten en schaduwen in onderwerpen met veel contrast
bewaard blijven; de ingebouwde flitser flitst niet. Terwijl de opnamen
worden gecombineerd, wordt een bericht weergegeven en wordt de
ontspanknop uitgeschakeld. Zodra het verwerken is voltooid, wordt de
definitieve foto weergegeven.
+
Eerste belichting
(donkerder)
Tweede belichting
(helderder)
Gecombineerd HDR-
beeld
Uit
De flitser flitst om schaduwen in onderwerpen met tegenlicht “in te
vullen” (verlichten). Er wordt slechts één opname gemaakt wanneer de
ontspanknop volledig wordt ingedrukt en de flitser flitst bij elke
opname. Er worden geen foto’s gemaakt als de ingebouwde flitser niet
is opgeklapt; klap de flitser omhoog voordat u begint met fotograferen.
D HDR-foto’s kadreren
De randen van het beeld worden uitgesneden. De gewenste resultaten
worden mogelijk niet verkregen als de camera of het onderwerp beweegt
tijdens de opname. Afhankelijk van het onderwerp kunnen arceringen
ongelijk zijn en kunnen schaduwen verschijnen rondom heldere objecten
of halo’s rondom donkere objecten. Als de camera de twee beelden niet
succesvol kan combineren, wordt een enkel beeld bij normale belichting
vastgelegd en wordt Actieve D-Lighting (0 163) toegepast.
47
z
Eenvoudig panorama
Volg de onderstaande stappen om panorama’s op te nemen. Tijdens
de opname stelt de camera scherp met behulp van automatisch
veld-AF (0 170); gezichtdetectie (0 34) is niet beschikbaar.
Belichtingscorrectie (0 90) kan worden gebruikt, maar zal de
ingebouwde flitser niet flitsen.
1
Stel scherpstelling en belichting in.
Kadreer het begin van het
panorama en druk de
ontspanknop half in. Er
verschijnen hulplijnen in de
schermweergave.
2
Start de opname.
Druk de ontspanknop
volledig in en til vervolgens
uw vinger van de knop. De
pictogrammen a, c, d en b
verschijnen in de
schermweergave om de
mogelijk panrichtingen aan
te geven.
3
Pan de camera.
Pan de camera langzaam omhoog,
omlaag, links of rechts, zoals hieronder
aangeduid. De opname start zodra de
camera de richting voor het pannen
detecteert en verschijnt er een
voortgangsaanduiding in de
schermweergave. De opname eindigt
automatisch zodra het einde van het
panorama is bereikt.
Voortgangsaanduiding
48
z
Een voorbeeld hoe te pannen met de camera wordt hieronder
aangeduid. Zonder uw positie te wijzigen, pan de camera
horizontaal of verticaal in een regelmatige curve. Stel de te
pannen tijd vast overeenkomstig de optie die is geselecteerd
voor Beeldformaat in het opnamemenu: ongeveer 15 seconden
zijn nodig om het pannen te voltooien wanneer A Normaal
panorama is geselecteerd, ongeveer 30 seconden wanneer
B Breed panorama is geselecteerd.
A Panorama’s
Groothoekobjectieven met veel vertekening kunnen mogelijk niet het
gewenste resultaat opleveren. Er wordt een foutbericht weergegeven als de
camera te snel of onvast wordt gepand.
Het voltooide panorama zal enigszins kleiner zijn dan het gebied dat
zichtbaar is in de schermweergave tijdens de opname. Er wordt geen
panorama opgenomen als de opname eindigt voordat deze halverwege is;
als de opname eindigt voorbij de helft maar voor voltooiing van het
panorama, wordt het niet-opgenomen deel in grijs aangeduid.
49
z
❚❚ Panorama’s bekijken
Panoramas kunnen worden bekeken door op J te drukken
wanneer een panorama in volledig scherm wordt weergegeven
(0 31). Bij de start zal het panorama op het kleinste formaat de
schermweergave vullen, waarna de camera in de oorspronkelijke
panrichting door de foto beweegt.
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren:
Navigatievenster Gids
Functie Knop Beschrijving
Pauze Pauzeer weergave.
Afspelen J
Hervat het afspelen wanneer het panorama
wordt gepauzeerd of tijdens achteruit/
vooruit.
Vooruit/achteruit
Druk op 4 om achteruit en op 2 om vooruit
te gaan. Als het afspelen wordt gepauzeerd,
gaat het panorama één segment per keer
achteruit of vooruit; houd de knop
ingedrukt om ononderbroken achteruit of
vooruit te gaan.
Terug naar
schermvullende
weergave
/K
Druk op 1 of K om schermvullende
weergave af te sluiten.
50
P
P
Onderwaterfotografie
Een camera met een bevestigd special-purpose waterdicht objectief
kan worden gebruikt bij diepten van maximaal 15 m gedurende
60 minuten per keer. Lees en begrijp eerst de instructies in deze
paragraaf voordat u de camera onder water gebruikt en verwijder
riemen die uitsluitend zijn bedoeld voor gebruik aan land
(handriemen, apart verkrijgbaar bij uw winkelier, worden
aanbevolen om verlies tijdens onderwatergebruik te voorkomen).
Om binnendringen van water of andere schade te voorkomen,
moeten bij onderwatergebruik de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht worden genomen:
Zorg ervoor dat een special-purpose waterdicht objectief is
bevestigd. De camera is niet waterdicht wanneer er geen
waterdicht objectief is bevestigd, terwijl waterdichte objectieven
alleen waterdicht zijn wanneer ze aan de camera zijn bevestigd.
Stel de camera niet bloot aan water wanneer er geen waterdicht
objectief is bevestigd en stel evenmin een waterdicht objectief
bloot aan water wanneer het niet aan de camera is bevestigd.
Het plotselinge temperatuurverschil veroorzaakt doordat de
camera mee het water in is genomen nadat deze op het strand, in
direct zonlicht of op andere plaatsen heeft gelegen en is
blootgesteld aan hoge temperaturen, kan tot gevolg hebben dat
zich waterdruppels vormen aan de binnenkant van de camera of
het objectief, wat tot mogelijke schade aan de producten kan
leiden.
Verwijder het objectief niet onder water, open niet de connector of
het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf en bedien
niet de objectiefontgrendeling of de vergrendelingen of
veiligheidssloten op de connector en de deksels van het
batterijvak/de geheugenkaartsleuf terwijl de camera wordt
ondergedompeld.
Laat het product niet langer dan 60 minuten per keer
ondergedompeld in water en stel het niet bloot aan diepten die
dieper zijn dan 15 m of aan stroomversnellingen, watervallen,
krachtige waterstralen uit kranen of ander water onder hoge druk.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan het
product blootstellen aan druk die hoog genoeg is om
binnendringen van water te veroorzaken.
Belangrijk: Voorzorgsmaatregelen
51
P
Stel de camera niet bloot aan water dat kouder is dan 0 °C of
warmer is dan 40 °C. Neem de camera niet mee in
heetwaterbronnen of baden.
Duik niet met de camera in het water, laat niet vallen, plaats niet
onder zware voorwerpen of stel niet anderszins bloot aan hevige
schokken of overmatige fysieke druk of kracht. Onder overmatige
externe druk kan de camera vervormen en gevoelig worden voor
lekkages.
Het niet in acht nemen van de juiste procedures voor of tijdens het
gebruik kan, door binnendringen van water, onherstelbare schade
aan het product tot gevolg hebben. Mocht het product lekken,
stop dan onmiddellijk het gebruik, droog de camera en het
objectief en raadpleeg een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
De camera kan niet drijven. Laat de camera niet vallen terwijl u in
of op het water bent.
Er kan condensvorming optreden aan de binnenzijde van het
objectief of de monitor als het product wordt blootgesteld aan
snelle temperatuurswisselingen, bijvoorbeeld wanneer het
product vanuit een warme locatie aan land in koud water wordt
gelegd, vanuit koude buitenlucht in een warme kamer wordt
gelegd of het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf
wordt geopend of gesloten, of wanneer objectieven op een
vochtige plaats worden bevestigd en verwijderd. Dergelijke
condensvorming zal geen defect of andere schade veroorzaken.
Voordat de camera onder water wordt gebruikt, moet de volgende
checklist worden voltooid.
Voordat u de camera onder water gebruikt
Hebt u de riem verwijderd die uitsluitend bedoeld is voor gebruik aan land?
We raden u aan een handriem te bevestigen (apart verkrijgbaar bij uw
winkelier) alvorens de camera mee het water in te nemen.
Hebt u het special-purpose waterdichte objectief bevestigd (0 19)?
52
P
Hebt u de batterij en geheugenkaart geplaatst (0 16)?
Om binnendringen van water en andere schade te voorkomen, verwijder
zand, stof, haar en ander vuil onder de connector en deksels van het
batterijvak/de geheugenkaartsleuf en gebruik een blaasbalgje of
wattenstaafje om vuil aan de binnenzijde van de camera te verwijderen (let
op dat u bij het gebruik van een wattenstaafje geen draadvezels achterlaat).
Als de waterdichte sleuf is gebarsten, vervormd of beschadigd, raadpleeg
een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Zorg ervoor dat de connector en deksels van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf volledig gesloten zijn, dat de handriem niet in één van
de deksels verstrikt raakt en dat de vergrendelingen en veiligheidssloten zich
in de getoonde posities bevinden.
53
P
De laatste controle
Na het doorlopen van de pre-shooting
checklist op pagina 51 en na bevestiging
dat het special-purpose waterdichte
objectief is bevestigd en de connector en
deksels van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf gesloten en beveiligd
zijn, dompel de camera onder in schoon
water, schakel in en test de zoomring en camerabedieningen om er
zeker van te zijn dat ze normaal functioneren en dat de camera niet
lekt. Om binnendringen van water of andere schade te voorkomen,
bedien niet de ontgrendelingsknop of de vergrendeling of
beveiligingssloten op de connector en deksels van het batterijvak/
de geheugenkaartsleuf.
Mocht u opmerken dat er lucht ontsnapt rondom de
objectiefvatting of de connector en deksels van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf, beëindig dan de test en haal onmiddellijk de
camera uit het water (lucht die ontsnapt uit de drukegalisatie-
ontluchting en afdekkingen van microfoon en luidspreker is
normaal en duidt niet op een defect). Maak de camera en het
objectief grondig droog en controleer of de O-ring en connector en
deksels van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf goed zijn
afgedicht. Raadpleeg een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger als u ontdekt dat de camera lekt bij
normaal gebruik.
54
P
Volg de onderstaande stappen om fotos in de “Onder water”-stand
te maken (0 55).
1
Zet de camera aan.
2
Selecteer de w-stand.
3
Selecteer Onder water.
Fotos maken onder water
Druk op de hoofdschakelaar om de
camera in te schakelen.
Druk op de G-knop om de menus
weer te geven en selecteer vervolgens
Opnamestand, markeer w (creatieve
stand) en druk op J (0 10).
Druk op 1 (&) om het creatieve menu
weer te geven. Markeer Onder water en
druk op J om
onderwaterverwerkingsopties weer te
geven.
55
P
4
Kies een optie.
5
Maak fotos.
Markeer één van de volgende opties en
druk op J om de gemarkeerde optie te
selecteren en keer terug naar de
opnameweergave.
4 Standaard: standaardverwerking
voor evenwichtige resultaten bij het
fotograferen langs de kust of in ondiep
water.
5 Duiken: levendige kleuren voor
diepere wateren.
6 Close-up: verbeterd contrast voor
onderwaterclose-ups.
Om fotos te maken, druk de
ontspanknop half in om scherp te
stellen en druk volledig in om de foto te
maken. Ongeacht of de camera wel of
niet is scherpgesteld, wordt de sluiter
ontspannen. Met behulp van de
filmopnameknop kunnen films worden
opgenomen.
Ontspanknop
Filmopnameknop
A Onderwaterstand
De optie Onder water in de creatieve stand
corrigeert automatisch de blauwe zweem in
onderwaterverlichting. Kleuren kunnen vooraf
in de monitor worden bekeken en handmatig
worden aangepast of worden aangepast met
behulp van de voorinstellingsopties; de
resultaten zijn van toepassing op zowel fotos
als films. Om de blauwgroene balans
handmatig aan te passen, druk op J in de
opnameweergave en druk vervolgens op 1 of
3. Druk op J om af te sluiten wanneer de
kleuren naar uw tevredenheid zijn aangepast.
Blauwer
Groener
56
P
De volgende functies kunnen handig zijn wanneer u
onderwaterfotos maakt.
Autom. vertekeningscorr.
De ingebouwde flitser
Druk op de pop-upknop voor de flitser om de flitser voor
onderwatergebruik op te klappen (0 92). Merk op dat handmatige
kleuraanpassing niet beschikbaar is wanneer de flitser de optie
Onder water gebruikt in de creatieve stand (0 55). Waterstroming
kan de flitser gedeeltelijk omlaag drukken, wat vignettering
veroorzaakt (0 95).
Tips en trucs voor onderwaterfotografie
Om vertekening te regelen bij
onderwateropnamen, selecteer Aan
(onder water) voor Autom.
vertekeningscorr. in het opnamemenu
(0 161). Deze optie is alleen beschikbaar
wanneer er een special-purpose
onderwaterobjectief is bevestigd.
A Zie ook
Deze Onder water-witbalansoptie kan worden gebruikt om blauwe zweem
in onderwaterverlichting te corrigeren (0 178).
57
P
De dieptemeter
❚❚ Diepte bekijken
1
Selecteer Locatiegegevens opslaan.
2
Selecteer Ja.
3
Selecteer Hoogte/dieptemeter.
Met behulp van de dieptemeter kunt u uw
diepte bekijken tijdens het fotograferen of
de diepte insluiten in de foto-informatie
geregistreerd bij het maken van een foto.
Zet de meter op nul voordat u in het water
gaat (0 59).
Selecteer in het setup-menu
Locatiegegevens, markeer vervolgens
Locatiegegevens opslaan en druk op
2.
Markeer Ja en druk op J.
Selecteer in het setup-menu Opties
hoogte/diepte, markeer vervolgens
Hoogte/dieptemeter en druk op 2.
58
P
4
Select Dieptemeter.
5
Sluit de menus af.
6
Geef de dieptemeter weer.
Markeer Diepetemeter en druk op J.
Druk de ontspanknop half in om de
menu’s af te sluiten.
Druk op de $-knop om de
dieptemeter weer te geven (0 7).
A De dieptemeter
De dieptemeter van de camera is niet bedoeld
als vervanging voor gespecialiseerde
duikmeters; de getoonde diepten zijn slechts
benaderingen. De schermweergave toont
geen diepten van meer dan 20 m; diepten van
meer dan 15 m worden rood aangeduid.
59
P
❚❚ De dieptemeter op nul instellen
Volg de onderstaande stappen om de dieptemeter op nul in te
stellen.
1
Selecteer Hoogte-/dieptecorrectie.
2
Selecteer Handmatig corrigeren.
3
Stel de dieptemeter in op nul.
Selecteer in het setup-menu Opties
hoogte/diepte, markeer vervolgens
Hoogte-/dieptecorrectie en druk op 2.
Markeer Handmatig corrigeren en
druk op 2.
Druk op 4 of 2 om cijfers te markeren
en druk op 1 of 3 om te wijzigen. Druk
op J zodra de instellingen zijn voltooid.
A Zie ook
Zie pagina 196 voor informatie over het aanpassen van de hoogte- en
diepteopties.
60
P
De camera en het objectief moeten binnen 60 minuten na
onderwatergebruik worden gereinigd. Terwijl het objectief is
bevestigd, dompel de camera onder in schoon water om zout en
ander vuil te verwijderen. Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan schade, verkleuring, roest, vieze geuren of
gevoeligheid voor lekkages tot gevolg hebben.
1
Maak de camera gereed.
2
Dompel de camera en het objectief onder.
Na onderwatergebruik van de camera
D
Voor het reinigen van de camera en het objectief
Reinig het product binnenshuis in een ruimte die niet wordt blootgesteld
aan zand of nevel en vergeet niet de voorlensdop van het objectief en water,
zout, zand of ander vuil van uw handen of haar te verwijderen, alvorens
verder te gaan. Open niet de connector of het deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf voordat al het vuil is verwijderd en de camera droog is.
Zorg ervoor dat het special-purpose
waterdichte objectief is bevestigd en dat
de connector en het deksel van het
batterijvak/de geheugenkaartsleuf
gesloten zijn met de vergrendelingen en
veiligheidssloten in de getoonde
posities.
Terwijl het objectief is bevestigd,
dompel gedurende 10 minuten de
camera in een bad met schoon water.
Om binnendringen van water en andere
schade te voorkomen, mag de
cameraconnector of het deksel van het
batterijvak/de geheugenkaart niet
worden geopend terwijl de camera
wordt ondergedompeld.
61
P
3
Reinig de zoomring en camerabedieningen.
Let op dat u de objectiefontgrendeling of
de vergrendeling of veiligheidssloten op
de connector en deksels van het
batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet
aanraakt, druk op de pop-upknop voor
de flitser om de ingebouwde flitser op te
klappen en beweeg enkele keren de
camera voorzichtig van de ene naar de
andere zijde en bedien vervolgens de zoomring van het objectief
en de resterende camerabedieningen om zout en ander vuil te
verwijderen.
4
Veeg droog.
5
Bewaar in de schaduw.
6
Reinig de binnenzijden van de afdekkingen.
Na bevestiging dat er geen water of
ander vuil op de camera is
achtergebleven, open langzaam de
connector en deksels van het
batterijvak/de geheugenkaartsleuf en
verwijder waterdruppels, zand of ander
vuil uit het binnenste met een zachte,
droge doek.
Droog de camera en objectiefcilinder met
een zachte, droge doek. Water,
vingerafdrukken en ander vuil op het
voorste lenselement moeten onmiddellijk
worden verwijderd door voorzichtig het
glas met een zachte, droge doek af te
vegen. Gebruik geen kracht.
Plaats, zonder het objectief te
verwijderen, de camera op een droge
doek zoals aangeduid en laat het drogen
in een schaduwrijke, goed geventileerde
ruimte. Water stroomt weg uit de
zoomring, de drukegalisatie-
ontluchting en de gaten in de afdekking
van de microfoon en luidspreker.
62
P
Om te voorkomen dat water in de camera valt terwijl de
afdekkingen zijn geopend, houdt u de camera zodanig vast dat
de afdekkingen neerwaarts openen.
7
Verwijder het objectiefdop.
De O-ring
De camera gebruikt een O-ring om een waterdichte afdichting te
vormen. Verkeerd gebruik van de O-ring kan lekkages produceren.
Controleer de staat van de O-ring zoals hieronder beschreven wanneer
de camera onder water is gebruikt of wanneer er vuil op de O-ring wordt
aangetroffen zodra het objectief wordt verwijderd.
1
Verwijder de O-ring.
Na gecontroleerd te hebben of het
objectief en de camera droog zijn,
verwijder het objectief en veeg de O-
ringafdichting van het objectief af
met een zachte, droge doek om vuil te
verwijderen. Merk op dat er nog
steeds water tussen de camera en het
objectief kan zitten; om te voorkomen
dat er water op de stofbescherming of
het objectief valt wanneer het
objectief wordt verwijderd, houd de
camera horizontaal en verwijder het
objectief voorzichtig.
Rek de O-ring enigszins uit door uw
vingers langs beide zijden van de
O-ring te schuiven en verwijder
deze van de camera (u kunt ook een
optionele O-ringverwijderaar
gebruiken; 0 201). Oefen niet te
veel kracht uit en gebruik niet uw
vingernagels, metalen voorwerpen
of randen van puntig gereedschap.
63
P
2
Reinig de O-ring.
Reinig de O-ring grondig in schoon water en droog grondig af.
Gebruik geen benzeen, thinner, alcohol, zeep, neutrale
reinigingsmiddelen of andere reinigingsproducten, want deze
kunnen de O-ring beschadigen of verzwakken.
3
Inspecteer de O-ring.
4
Inspecteer de O-ringgeleider.
5
Smeer de O-ring.
Verwijder vuil met een zachte, droge
doek en let daarbij op dat er geen
weefsel of draden achterblijven op de O-
ring. Buig voorzichtig de O-ring om te
controleren op barsten of andere
schade.
Gebruik een blaasbalgje of
wattenstaafje om vuil van de O-
ringgeleider te verwijderen. Zorg ervoor
dat alle draadvezels worden verwijderd
die zijn achtergelaten door het
wattenstaafje.
Plaats een druppel siliconenvet in een
plastic zakje en gebruik uw vingers om
het vet door het zakje te verspreiden
(q), plaats vervolgens de O-ring in het
zakje en masseer het zakje zodat de ring
met een laagje vet wordt bedekt (w).
64
P
6
Plaats de O-ring terug.
Zodra het zeker is dat de O-ring en
geleider vrij zijn van vuil, plaatst u de
O-ring zodanig dat deze gelijkmatig
op hetzelfde niveau helemaal rond de
O-ring loopt zonder overmatig
uitrekken en zonder uitsteken van de
geleider.
D O-ringen
De O-ring vereist periodieke vervanging. Vervang de O-ring onmiddellijk als
deze is beschadigd, gebarsten, kromgetrokken of zijn elasticiteit heeft
verloren. O-ringen moeten ten minste eenmaal per jaar worden vervangen,
zelfs als het product niet is gebruikt; gebruik alleen O-ringen die geschikt
zijn voor gebruik in dit product. O-ringen moeten voor gebruik worden
ingevet en wanneer het oppervlak droog lijkt; het niet in acht nemen van
deze voorzorgsmaatregel kan barsten in de O-ring tot gevolg hebben en
kan water de camera binnendringen.
A Siliconenvet
De O-ring voorzien van een laagje vet met het meegeleverde siliconenvet
voorkomt slijtage en zorgt ervoor dat het objectief soepel draait. Gebruik
alleen het meegeleverde siliconenvet of het optionele siliconenvet
WP-G1000 (0 201); het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel
kan tot gevolg hebben dat de O-ring wordt uitgerekt of anderszins
vervormd raakt. Vervangende O-ringen en siliconenvet zijn verkrijgbaar bij
een winkelier die Nikon-camera’s verkoopt of een door Nikon
geautoriseerde servicevertegenwoordiger. Gebruik vet niet in grote
hoeveelheden en breng niet aan met papier of een doek, want dit kan
ervoor zorgen dat er stof of vezels op de O-ring blijven kleven, wat het
product gevoelig maakt voor lekkages.
65
P
D Onderhoud
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het reinigen van de
camera en het objectief na onderwatergebruik.
Verwijder nooit het objectief en open nooit de connector of het deksel van
het batterijvak/de geheugenkaartsleuf onder water. Veeg, voorafgaand
aan het verwisselen van objectieven of het openen of sluiten van de
deksels, water weg met een zachte, droge doek en zorg ervoor dat het
product volledig droog is omdat anders water van het objectief of de
deksels in het batterijvak of de geheugenkaartsleuf of op de batterij,
geheugenkaart, waterdichte sleuf, scharnieren of connectoren kan vallen.
Kies schaduwrijke locaties vrij van nevel, wind, stof en zand en controleer
op water aan de binnenzijde van de deksels alvorens ze te sluiten. Water
aan de binnenzijde van de deksels kan condensvorming of andere schade
tot gevolg hebben.
Er kan lucht ontsnappen uit de drukegalisatie-
ontluchting of de afdekkingen van de
microfoon of luidspreker wanneer de camera
wordt ondergedompeld. Dit is normaal en
duidt niet op een defect. Merk op dat water in
de gaten van de microfoon- en
luidsprekerafdekkingen kunnen interfereren
met de geluidskwaliteit; droog de afdekkingen
met een zachte, droge doek maar steek geen scherpe voorwerpen in de
gaten, aangezien dit schade aan de camera kan veroorzaken of deze
gevoelig kan maken voor lekkages.
Droog de camera of het objectief niet in direct zonlicht of met behulp van
haardrogers of andere elektrische apparaten. Het niet in acht nemen van
deze voorzorgsmaatregel kan de camera, het objectief of de O-ring
beschadigen, wat resulteert in lekkages.
Benzeen, thinner, alcohol, zeep, neutrale reinigingsmiddelen en andere
reinigingsproducten kunnen de waterdichte sleuf of camerabody
vervormen, wat het product gevoelig kan maken voor lekkages.
Om ervoor te zorgen dat het product waterbestendig blijft, moet de
waterdichte sleuf eenmaal per jaar worden geïnspecteerd en elke 3 tot 5
jaar worden onderhouden door een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger. Er worden kosten in rekening gebracht voor
deze diensten.
A Vuil op de camera en het objectief
Vloeistof op de O-ringafdichting van het objectief of in de connector of het
deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf moet onmiddellijk
worden verwijderd met een zachte, droge doek; ander vuil moet met een
blaasbalgje worden verwijderd, waarbij alle kleine deeltjes aan de zijkanten
en op de hoeken van de waterdichte sleuven moeten worden verwijderd.
Vuil op de camerabody kan worden verwijderd met een zachte, droge doek.
66
y
y
Films opnemen en bekijken
De camera kan
h
igh-
d
efinition (HD)-films opnemen bij een
beeldverhouding van 16 : 9 en slow motion-films bij een
beeldverhouding van 8 : 3. Filmopname is beschikbaar in de hieronder
vermelde opnamestanden (filmopname is niet beschikbaar in de
standen Beste moment vastleggen en Bewegingssnapshot;
0
76, 83).
Stand Filmtype Beschrijving
C Automatische stand (0 28)
HD (16 : 9)
De camera optimaliseert
automatisch de instellingen
voor het huidige onderwerp
of de huidige scène.
w Creatieve stand (0 37)
Neem films op. Ongeacht de
scène die is geselecteerd met
de camera worden films in
stand P opgenomen;
sluitertijd en diafragma
worden geregeld door de
camera.
v
Geavanceer
de filmstand
(0 67, 72)
Automatisch
programma (P)
Sluitertijd en diafragma
worden door de camera
geregeld.
Sluitertijdvoor-
keuze (S)
U kiest de sluitertijd; de
camera past automatisch het
diafragma aan voor een
optimale belichting (0 41).
Diafragmavoor-
keuze (A)
U kiest het diafragma; de
camera past automatisch de
sluitertijd aan voor een
optimale belichting (0 42).
Handmatig (M)
U kiest de sluitertijd en het
diafragma (0 43).
Slow motion (y)
Slow motion
(8 : 3)
Leg geluidloze slow motion-
films vast. Films worden
opgenomen bij 400 bps en
afgespeeld bij ongeveer 30
bps (0 72).
A Beschikbare instellingen
Zie pagina 215 voor informatie over de beschikbare opties in de
geavanceerde filmstand.
67
y
Neem films op met geluid bij een beeldverhouding van 16 : 9.
1
Zet de camera aan.
2
Kadreer de beginopname.
HD-films opnemen
Druk op de hoofdschakelaar om de
camera in te schakelen.
Kadreer de beginopname door uw
onderwerp in het midden van de
weergave te plaatsen.
A Het 0-pictogram
Een 0-pictogram geeft aan dat er geen films kunnen worden
opgenomen.
68
y
3
Start de opname.
4
Beëindig de opname.
Druk op de filmopnameknop om de
opname te beginnen. Tijdens de
opname wordt een opnameaanduiding,
de verstreken tijd en de beschikbare tijd
weergegeven.
A Audio-opname
Zorg dat de microfoon niet wordt bedekt en
het is mogelijk dat de ingebouwde
microfoon geluiden opneemt die door de
camera of het objectief worden veroorzaakt;
onder water kunnen deze geluiden luider
klinken. Standaard stelt de camera continu
scherp; om te voorkomen dat
scherpstelgeluid wordt opgenomen,
selecteer Enkelvoudige AF voor
Scherpstelstand in het filmmenu (0 165).
Het item Opties voor filmgeluid in het
filmmenu beschikt over opties voor
microfoongevoeligheid en windruis
(0 176).
Filmopnameknop
Opnameaanduiding/
verstreken tijd
Beschikbare tijd
Druk opnieuw op de filmopnameknop
om de opname te beëindigen. De
opname wordt automatisch beëindigd
wanneer de maximale lengte is bereikt
(0 175), de geheugenkaart vol is, het
objectief is verwijderd of de camera zeer
warm wordt (0 xxii).
Filmopnameknop
A Maximale lengte
Bij standaardinstellingen kunnen HD-films maximaal 4 GB groot en
20 minuten lang zijn (voor meer informatie, zie pagina 175); merk op dat
afhankelijk van de schrijfsnelheid van de geheugenkaart, de opname al
wordt beëindigd voordat deze lengte is bereikt (0 206).
69
y
Fotograferen tijdens HD-filmopname
Druk de ontspanknop volledig in om een
foto te maken zonder de HD-filmopname
te onderbreken. Fotos gemaakt tijdens
filmopname hebben een beeldverhouding
van 3 : 2.
A Fotograferen tijdens filmopname
Er kunnen maximaal 20 foto’s van elke filmopname worden gemaakt. Merk
op dat er geen fotos kunnen worden gemaakt van slow motion-films.
A Scherpstelvergrendeling
Als in het filmmenu voor de geavanceerde filmstand Enkelvoudige AF is
geselecteerd voor Scherpstelstand, vergrendelt de scherpstelling terwijl
de ontspanknop half wordt ingedrukt (0 171).
70
y
Films bekijken
Films worden aangeduid met een 1-pictogram in schermvullende
weergave (0 31). Druk op J om weergave te starten.
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren:
1-pictogram/lengte
Aanduiding filmweergave/huidige positie/
totale lengte
Gids Volume
Functie Knop Beschrijving
Pauze Pauzeer weergave.
Afspelen J
Hervat het afspelen wanneer de film wordt
gepauzeerd of tijdens achteruit/vooruit.
Vooruit/achteruit
Druk op 4 om achteruit en op 2 om
vooruit te gaan. Bij elke druk op de knop
wordt de snelheid verhoogd van 2× naar
naar 8× naar 16×. Als het afspelen wordt
gepauzeerd, gaat de film één beeld per keer
achteruit of vooruit; houd de knop
ingedrukt om ononderbroken achteruit of
vooruit te gaan.
Volume aanpassen X/W
Druk op X om het volume te verhogen, W
om te verlagen.
Terug naar
schermvullende
weergave
/K
Druk op 1 of K om schermvullende
weergave af te sluiten.
71
y
Films wissen
Druk op O om de huidige film te wissen. Er
wordt een bevestigingsvenster
weergegeven; druk opnieuw op O om de
film te wissen en terug te keren naar
afspelen, of druk op K om af te sluiten
zonder de film te wissen. Merk op dat
eenmaal gewiste films niet kunnen worden
hersteld.
A De C-knop
Tijdens filmweergave en wanneer weergave
wordt gepauzeerd, kunt u vooruit of achteruit
gaan door de C-knop ingedrukt te houden en
de camera naar links of rechts te kantelen
(0 97).
A Zie ook
Zie pagina 150 voor informatie over het bijsnijden van onnodige
filmopnamen van films.
Opties voor beeldformaat en beeldsnelheid worden beschreven op pagina
175.
O-knop
72
y
Door op 1 (&) te drukken in de geavanceerde filmstand en y (Slow
motion) te selecteren, kunnen geluidloze slow motion-films met
een beeldverhouding van 8 : 3 worden opgenomen. Slow motion-
films worden opgenomen bij 400 bps en afgespeeld bij ongeveer
30 bps.
1
Selecteer de v-stand.
2
Selecteer Slow motion.
Druk op 1 (&), markeer vervolgens Slow motion en druk op J.
3
Kadreer de beginopname.
Slow motion-films opnemen
Druk op de G-knop om menu’s weer
te geven en selecteer vervolgens
Opnamestand, markeer v
(Geavanceerde film) en druk op J
(0 10).
Kadreer de beginopname door uw
onderwerp in het midden van de
weergave te plaatsen.
73
y
4
Stel scherp.
5
Start de opname.
Druk op de filmopnameknop om de
opname te beginnen. Tijdens de
opname wordt een
opnameaanduiding, de verstreken tijd
en de beschikbare tijd weergegeven.
De camera stelt scherp op het
onderwerp in het midden van de
weergave; gezichtdetectie (0 34) is
niet beschikbaar en scherpstelling en
belichting kunnen niet worden
aangepast.
Filmopnameknop
Opnameaanduiding/
verstreken tijd
Beschikbare tijd
Scherpstelveld
74
y
6
Beëindig de opname.
Druk opnieuw op de filmopnameknop
om de opname te beëindigen. De
opname wordt automatisch beëindigd
wanneer de maximale lengte is bereikt,
de geheugenkaart vol is, het objectief is
verwijderd of de camera zeer warm
wordt (0 xxii).
Filmopnameknop
A Maximale lengte
Maximaal 3 seconden aan filmopnamen kunnen worden opgenomen;
merk op dat afhankelijk van de schrijfsnelheid van de geheugenkaart,
de opname al wordt beëindigd voordat deze lengte is bereikt (0 206).
75
y
D Films opnemen
Flikkering, lijnen of vertekening kunnen zichtbaar zijn in de
schermweergave en in de uiteindelijke film onder tl-licht, kwikdamplampen
of natriumdamplampen, of wanneer de camera horizontaal wordt gepand
of een voorwerp met hoge snelheid door het beeld beweegt (in HD-films
kunnen flikkering en lijnen worden verminderd door een Flikkerreductie-
optie te kiezen die overeenkomt met de netvoeding van het lokale lichtnet
zoals beschreven op pagina 197, maar merk op dat de langst beschikbare
sluitertijd
1
/
100 sec. bij 50 Hz,
1
/
60 sec. bij 60 Hz betreft; flikkerreductie is niet
beschikbaar voor slow motion-films). Heldere lichtbronnen kunnen
nabeelden achterlaten wanneer de camera meedraait. Bovendien kunnen
gekartelde randen, kleurranden, moiré en heldere vlekken verschijnen.
Richt de camera niet naar de zon of andere sterke lichtbronnen tijdens het
opnemen van films. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel
kan leiden tot schade aan de interne schakelingen van de camera.
A De filmuitsnede
De filmuitsnede wordt in de monitor weergegeven.
A Zie ook
Opties voor beeldsnelheid worden beschreven op pagina 175.
HD-uitsnede (16 : 9) Slow motion-filmuitsnede
(8 : 3)
76
R
R
Andere opnamestanden
Naast de hierboven beschreven standen beschikt de camera over de
stand u (Beste moment vastleggen) om hulp te bieden bij moeilijk
te timen opnamen en de stand z (Bewegingssnapshot) om fotos te
combineren met korte filmvignetten (0 83).
Bekijk scènes in slow motion en kies het moment dat u wilt
behouden (trage weergave) of laat de camera de beste opname
kiezen (Slimme fotoselectie).
Uw moment kiezen (Trage weergave)
Als trage weergave is geselecteerd in de stand u (Beste moment
vastleggen), dan legt de camera een korte reeks fotos vast en speelt
ze af in slow motion zodat u het exacte moment voor een foto kunt
kiezen.
1
Selecteer de u-stand.
2
Selecteer Trage weergave.
Druk op 1 (&), markeer vervolgens Trage weergave en druk op
J.
u Het moment kiezen (Beste moment vastleggen)
Druk op de G-knop om menu’s weer
te geven en selecteer vervolgens
Opnamestand, markeer u (Beste
moment vastleggen) en druk op J
(0 10).
77
R
3
Kadreer de foto.
4
Druk de ontspanknop half in.
Stel de foto samen met uw onderwerp in
het midden van het beeld.
De camera stelt scherp en zal vervolgens
gedurende een tijdspanne van
ongeveer 1,3 sec. 20 beelden vastleggen
in een tijdelijke geheugenbuffer.
Vervolgens worden de beelden in een
continue loop vertraagd afgespeeld
terwijl de ontspanknop half ingedrukt
wordt gehouden. Er wordt een &-
pictogram in de monitor weergegeven.
Voortgangsaanduiding
Druk, om het huidige beeld vast te
leggen, de ontspanknop volledig in
zodra het gewenste beeld wordt
weergegeven en verwijder de
resterende beelden. Het geselecteerde
beeld wordt enkele seconden
weergegeven zodra de opname is
voltooid. Ontspan de knop zonder deze
volledig in te drukken om de
bufferinhoud te verwijderen en af te
sluiten zonder een foto te maken.
A Foto’s bekijken en wissen die in trage weergave zijn gemaakt
Fotos gemaakt in trage weergave kunnen worden bekeken volgens de
beschrijving op pagina 31 of worden gewist volgens de beschrijving op
pagina 32.
78
R
De camera het moment laten kiezen (Slimme fotoselectie)
Kies de stand Slimme fotoselectie om de camera u te laten helpen
bij het maken van foto’s die een vluchtige blik op het gezicht van
een persoon vastleggen of andere moeilijk te timen opnamen, zoals
groepsfotos tijdens een feest. Elke keer als de sluiter wordt
ontspannen, selecteert de camera automatisch de beste opname en
een aantal beste opnamekandidaten op basis van compositie en
beweging. Druk op 1 (&) in Beste moment vastleggen om Slimme
fotoselectie te gebruiken en selecteer Slimme fotoselectie.
1
Selecteer de u-stand.
2
Selecteer Slimme fotoselectie.
Druk op 1 (&), markeer vervolgens Slimme fotoselectie en
druk op J.
Druk op de G-knop om menu’s weer
te geven en selecteer vervolgens
Opnamestand, markeer u (Beste
moment vastleggen) en druk op J
(0 10).
79
R
3
Kadreer de foto.
4
Begin met het bufferen van de foto’s.
5
Maak de foto.
Druk op soepele wijze de ontspanknop
volledig in. De camera vergelijkt
opnamen die zowel voor als na het
volledig indrukken van de ontspanknop
zijn opgenomen in de buffer en
selecteert vijf opnamen om naar de
geheugenkaart te kopiëren. Merk op dat
dit enige tijd kan duren. De beste foto
wordt in de monitor weergegeven
wanneer de opname is voltooid.
Stel de foto samen met uw onderwerp in
het midden van het beeld.
Druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen (0 29). Er wordt een
&-pictogram weergegeven zodra de
camera begint met beelden vast te
leggen in het buffergeheugen. De
camera past continu de scherpstelling
aan om rekening te houden met
wijzigingen in de afstand tot het
onderwerp terwijl de ontspanknop
half wordt ingedrukt.
80
R
A Bufferen
Bufferen begint wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt en eindigt
na ongeveer 90 seconden of wanneer de ontspanknop volledig wordt
ingedrukt.
D Bestanden Slimme fotoselectie
Verwijder niet het bestand “NCSPSLST.LST” uit de map “NCFL” op de
geheugenkaart en wijzig geen bestandsnamen van afbeeldingen die zijn
vastgelegd met Slimme fotoselectie. De camera zal de betreffende
bestanden niet langer als Slimme fotoselectie-beelden herkennen en zal ze
in plaats daarvan behandelen als onafhankelijke fotos.
A Beschikbare instellingen
Voor informatie over de beschikbare opties in de stand Beste moment
vastleggen, zie pagina 215.
A Stand Beste moment vastleggen
De camera kiest automatisch een scènestand die past bij het onderwerp. Er
kunnen geen films worden opgenomen, en het indrukken van de
filmopnameknop heeft geen effect. De flitser kan niet worden gebruikt.
A Zie ook
Gebruik de optie Aantal opgesl. opnamen in het opnamemenu om het
aantal opnamen te kiezen die door Slimme fotoselectie zijn geselecteerd
(0 159).
Ontspanknop half ingedrukt
om scherp te stellen
Ontspanknop volledig
ingedrukt
Opname
eindigt
Bufferen
81
R
❚❚ Fotos bekijken die met Slimme fotoselectie zijn gemaakt
De beste opname kiezen
Druk op K en gebruik de multi-selector
om fotos weer te geven die met Slimme
fotoselectie zijn gemaakt (0 31; fotos
gemaakt met Slimme fotoselectie worden
aangeduid door een y-pictogram). Van
de fotos die zijn vastgelegd door Slimme
fotoselectie, wordt alleen de beste
opname weergegeven (wanneer u rechts
op de multi-selector drukt om de volgende
foto te bekijken, slaat de camera de beste
opnamekandidaten over, met als resultaat
dat het bestandsnummer van de volgende
weergegeven foto niet onmiddellijk het
nummer van de huidige foto opvolgt). Om
het afspelen te beëindigen en naar de
opnamestand terug te keren, druk de
ontspanknop half in.
K-knop
Wanneer een foto wordt gemaakt terwijl
Slimme fotoselectie wordt weergegeven,
kunt u de beste opname kiezen door op J
te drukken. Druk op 4 of 2 om de andere
fotos in de serie te bekijken en druk op J
om de huidige foto als de beste opname te
selecteren. Druk op D om naar normale
weergave terug te keren.
82
R
❚❚ Fotos wissen
Door het indrukken van O wanneer een
foto wordt geselecteerd die met Slimme
fotoselectie is gemaakt, wordt een
bevestigingsvenster weergegeven; druk
opnieuw op O om de beste opname en de
beste opnamekandidaten te wissen, of
druk op K om af te sluiten zonder de foto’s
te wissen. Merk op dat eenmaal gewiste
fotos niet kunnen worden hersteld.
A Individuele foto’s wissen
Het indrukken van de knop O in het
selectievenster voor de beste opname geeft de
volgende opties weer; markeer een optie met
behulp van de multi-selector en druk op J om
te selecteren.
Dit beeld: Wis de huidige foto (let op dat de foto
die momenteel is geselecteerd als de beste
opname niet kan worden gewist).
Alles beh. beste opname: Wis de beste opnamekandidaten, maar niet de foto
die momenteel als de beste opname is geselecteerd.
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer Ja en druk op J
om het geselecteerde beeld of de geselecteerde beelden te wissen.
O-knop
83
R
Neem korte filmvignetten op met uw fotos. Telkens wanneer de
sluiter wordt ontspannen, legt de camera een foto en ongeveer
1,6 sec. aan filmopnamen vast. Wanneer het verkregen
“Bewegingssnapshot” op de camera te zien is, wordt de film in slow
motion afgespeeld gedurende ongeveer 4 sec., gevolgd door de
foto; het afspelen wordt ongeveer 10 sec. lang vergezeld door
achtergrondgeluid.
1
Selecteer de z-stand.
2
Kadreer de foto.
z Fotos combineren met korte filmvignetten (Stand
Bewegingssnapshot)
Druk op de G-knop om menus weer
te geven en selecteer vervolgens
Opnamestand, markeer z
(Bewegingssnapshot) en druk op J
(0 10).
Stel de foto samen met uw onderwerp in
het midden van het beeld.
A Beschikbare instellingen
Voor informatie over de beschikbare opties in de stand Bewegingssnapshot,
zie pagina 215.
84
R
3
Begin met bufferen.
4
Maak de foto.
Druk op soepele wijze de ontspanknop
volledig in. De camera neemt een foto
op, samen met ongeveer 1,6 sec.
filmopnamen, beginnend voor en
eindigend na het moment dat de
ontspanknop volledig werd ingedrukt.
Merk op dat dit enige tijd kan duren.
Zodra de opname is voltooid, wordt de
foto enkele seconden weergegeven.
Druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen (0 29). Er wordt een
&-pictogram weergegeven zodra de
camera begint met het opnemen van
filmopnamen in het buffergeheugen.
A Bufferen
Bufferen begint wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt en eindigt
na ongeveer 90 seconden of wanneer de ontspanknop volledig wordt
ingedrukt.
Ontspanknop half ingedrukt
om scherp te stellen
Ontspanknop volledig
ingedrukt
Opname
eindigt
Bufferen
85
R
❚❚ Een thema kiezen
Druk op 1 (&) om het achtergrondgeluid
voor de film te kiezen en gebruik de multi-
selector en J-knop om uit Schoonheid,
Golven, Ontspanning en Ted er he id te
selecteren.
Druk op $ om het achtergrondgeluid
voor het gemarkeerde thema af te spelen
en gebruik de X- en W-knoppen om het
volume te verhogen of te verlagen.
$-knop
A Stand Bewegingssnapshot
Live audio wordt niet opgenomen. Er kunnen geen films worden
opgenomen met behulp van de filmopnameknop en de flitser kan niet
worden gebruikt.
A Zie ook
Zie pagina 159 voor informatie over het kiezen welke delen van de buffer
zijn ingesloten in de filmopnamen. Voor informatie over het opslaan van
Bewegingssnapshots in een formaat dat met de meeste
filmweergavesoftware kan worden bekeken, zie pagina 160.
86
R
Bewegingssnapshots bekijken
Bewegingssnapshots wissen
Druk op O om het huidige
Bewegingssnapshot te wissen. Er wordt
een bevestigingsvenster weergegeven;
druk opnieuw op O om de foto en film te
wissen en terug te keren naar weergave, of
druk op K om af te sluiten zonder het
bestand te wissen. Merk op dat eenmaal
gewiste Bewegingssnapshots niet kunnen
worden hersteld.
Druk op K en gebruik de multi-selector om
een Bewegingssnapshot weer te geven
(0 31; Bewegingssnapshots worden
aangeduid met een z-pictogram). Door op
J te drukken wanneer een
Bewegingssnapshot wordt weergegeven,
wordt het filmfragment in slow motion
afgespeeld gedurende 4 sec., gevolgd door
de foto; het achtergrondgeluid speelt
gedurende 10 sec. (gebruik de optie Thema
wijzigen in het weergavemenu om een
nieuw achtergrondgeluid te kiezen; 0 152).
Om de filmfragmenten van alle
Bewegingssnapshots te bekijken, druk op
3 (0 123). Om het afspelen te beëindigen
en naar de opnamestand terug te keren,
druk de ontspanknop half in.
K-knop
O-knop
t
87
t
Meer informatie over fotografie
Deze paragraaf beschrijft andere functies die u kunt gebruiken bij
het maken van fotos.
In continustand (serieopname) maakt de camera fotos terwijl de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
1
Geef de opties voor de ontspanstand weer.
2
Selecteer een beeldsnelheid.
3
Stel de compositie samen en start de opname.
Continustand
Druk op 4 (C) om de opties voor de
ontspanstand weer te geven.
Markeer de gewenste beeldsnelheid en
druk op J. De beeldsnelheid wordt in
het aantal beelden uitgedrukt dat per
seconde (bps) wordt vastgelegd; kies uit
beeldsnelheiden van circa 5, 15, 30 en 60
bps (respectievelijk 5 fps, 15 fps, 30 fps
en 60 fps).
De camera maakt fotos terwijl de
ontspanknop volledig wordt ingedrukt.
88
t
D Continustand
Het maximaal aantal opnamen dat kan worden gemaakt in een enkele
serieopname varieert afhankelijk van de ontspanstand. Bij beeldsnelheden
van 30 en 60 bps kunnen maximaal 20 opnamen worden gemaakt in een
enkele serieopname.
De ingebouwde flitser kan worden gebruikt indien 5 fps is geselecteerd,
maar er wordt slechts één foto gemaakt bij elke druk op de ontspanknop; bij
instellingen van 15, 30 en 60 bps zal de ingebouwde flitser niet flitsen.
Het toegangslampje van de geheugenkaart brandt wanneer fotos op de
geheugenkaart worden vastgelegd. Afhankelijk van de
opnameomstandigheden en de schrijfsnelheid van de geheugenkaart kan
het opnemen enige tijd duren. Als de batterij leeg is voordat alle foto’s zijn
opgeslagen, wordt de ontspanknop uitgeschakeld en worden de
resterende foto’s overgezet naar de geheugenkaart.
Continu-opname is niet beschikbaar in creatieve standen anders dan P, S, A
of M of 4 (Onder water; 5, 6) in Beste moment vastleggen, geavanceerde
film of de stand Bewegingssnapshot, of wanneer livebeeldaanpassing
wordt gebruikt in de automatische stand (0 35).
A Buffergrootte
De camera is voorzien van een buffergeheugen
voor tijdelijke opslag, zodat u kunt blijven
fotograferen terwijl de foto’s op de
geheugenkaart worden opgeslagen. Terwijl de
ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt het
geschatte aantal beelden dat bij de huidige
instellingen kan worden opgeslagen in het
buffergeheugen weergegeven (dit aantal is slechts een schatting en
varieert afhankelijk van de opnameomstandigheden; 0 220). De illustratie
toont de schermweergave wanneer er in de buffer nog ruimte vrij is voor
circa 22 fotos.
A Enkel beeld
Om slechts één foto te maken telkens wanneer de ontspanknop volledig
wordt ingedrukt, selecteer 8 (enkel beeld, de standaardoptie) voor
Continu/zelfontspanner.
89
t
De zelfontspanner wordt gebruikt om het ontspannen van de sluiter
met 10, 5 of 2 seconden te vertragen nadat de ontspanknop volledig
is ingedrukt.
1
Geef de opties voor de ontspanstand weer.
2
Selecteer de gewenste zelfontspanneroptie.
3
Monteer de camera op een statief.
Monteer de camera op een statief of plaats de camera op een
stabiele, vlakke ondergrond.
4
Kadreer en maak de foto.
Druk de ontspanknop half in om scherp
te stellen en druk vervolgens de knop
volledig in. Het zelfontspannerlampje
begint te knipperen en er klinkt een
geluidssignaal. Twee seconden voordat
de foto wordt gemaakt, stopt het
zelfontspannerlampje met knipperen en
volgen de geluidssignalen elkaar sneller
op.
Zelfontspannerstanden
Druk op 4 (C) om de opties voor de
ontspanstand weer te geven.
Gebruik de multi-selector om E 10 s,
E 5 s of E 2 s te markeren en druk op J.
90
t
Merk op dat de timer eventueel niet start of dat er eventueel geen
foto kan worden gemaakt als de camera niet kan scherpstellen of als
er zich andere situaties voordoen waarin de sluiter niet kan worden
ontspannen. Het uitschakelen van de camera annuleert de
zelfontspanner.
Via belichtingscorrectie kan de door de camera geselecteerde
belichtingswaarde gewijzigd worden om fotos lichter of donkerder
te maken.
A Filmstand
Start en stop de timer in de zelfontspannerstand door de filmopnameknop
in plaats van de ontspanknop in te drukken.
A De flitser opklappen
Als er extra verlichting is vereist, druk dan de pop-upknop voor de flitser in
om de flitser op te klappen voordat u met fotograferen begint. De opname
wordt onderbroken als de flitser is opgeklapt terwijl de timer aftelt.
A Zie ook
Voor informatie over het regelen van de signalen die klinken wanneer de
zelfontspanner wordt gebruikt, zie pagina 194.
Belichtingscorrectie
–1 LW Geen correctie +1 LW
91
t
1
Geef de opties voor belichtingscorrectie weer.
2
Kies een waarde.
De normale belichting kan worden hersteld door de
belichtingscorrectie in te stellen op ±0. Als in de creatieve stand P, S,
A of 4 (onder water; 5, 6) is geselecteerd, wordt
belichtingscorrectie niet hersteld wanneer de camera wordt
uitgeschakeld.
Druk op 2 (E) om opties voor
belichtingscorrectie weer te geven.
Gebruik de multi-selector om uit
waarden tussen –3 LW (onderbelichting)
en +3 LW (overbelichting) in stappen
van
1
/
3 LW te kiezen. In het algemeen
zullen positieve waarden het beeld
lichter maken, terwijl negatieve
waarden het onderwerp donkerder
maken.
A Belichtingscorrectie
Belichtingscorrectie werkt het beste in combinatie met centrumgerichte
meting of spotmeting (0 160).
A De ingebouwde flitser
Bij gebruik met een flitser, heeft belichtingscorrectie zowel invloed op de
achtergrondbelichting als de flitssterkte.
92
t
Gebruik de ingebouwde flitser voor extra verlichting wanneer het
onderwerp slecht belicht is of voor het “invullen” (verlichten) van
onderwerpen met tegenlicht.
1
Klap de flitser op.
2
Kies een flitsstand (0 93).
3
Maak fotos.
De ingebouwde flitser
Druk op de pop-upknop voor de flitser
om de flitser op te klappen.
Pop-upknop voor de flitser
Druk op 3 (N) op de multi-selector om
een lijst met flitsstanden weer te geven,
gebruik vervolgens de multi-selector
om de gewenste stand te markeren en
druk op J om te selecteren.
Het laden begint wanneer de flitser
omhoog wordt geklapt; zodra het laden
is voltooid, wordt een
flitsgereedaanduiding (N) weergegeven
wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt.
93
t
❚❚ Flitsstanden
De beschikbare opties variëren afhankelijk van de opnamestand.
N (invulflits): de flitser flitst bij elke opname.
NY (rode-ogenreductie): gebruik voor portretten. De flitser flitst bij
elke opname, maar voordat de flitser flitst, brandt het lampje van
de rode-ogenreductie om “rode ogen” te verminderen. Niet
beschikbaar in de stand 4 (onder water; 5, 6).
NYp (rode-ogenreductie + synchronisatie met lange sluitertijd): als voor
“rode-ogenreductie” hierboven, behalve dat de sluitertijd
automatisch wordt verlengd om achtergrondverlichting bij nacht
of weinig licht vast te leggen. Gebruik wanneer u
achtergrondverlichting aan portretten wilt toevoegen. Alleen
beschikbaar in de standen P en A.
Np (invulflits + synchronisatie met lange sluitertijd): als voor “invulflits”
hierboven, behalve dat de sluitertijd automatisch wordt verlengd
om achtergrondverlichting bij nacht of weinig licht vast te leggen.
Gebruik wanneer u zowel het onderwerp als de achtergrond wilt
vastleggen. Alleen beschikbaar in de standen P, A en 4 (onder
water; 5, 6).
Nr (tweede gordijn + synchronisatie met lange sluitertijd): als voor
synchronisatie op het tweede gordijn” hierboven, behalve dat de
sluitertijd automatisch wordt verlengd om achtergrondverlichting
bij nacht of weinig licht vast te leggen. Gebruik wanneer u zowel
het onderwerp als de achtergrond wilt vastleggen. Alleen
beschikbaar in de standen P, A en 4 (onder water; 5, 6).
Nq (synchronisatie op het tweede gordijn): de flitser flitst net voordat
de sluiter sluit, waardoor een lichtstraal achter bewegende
lichtbronnen wordt gecreëerd, zoals rechtsonder aangeduid.
Alleen beschikbaar in de standen S en M.
s (uit): de flitser flitst niet. Alleen beschikbaar wanneer de
ingebouwde flitser is opgeklapt; niet beschikbaar in de stand
o
(nachtportret) of wanneer HDR is uitgeschakeld in de stand m
(tegenlicht).
Synchronisatie op het
eerste gordijn
Synchronisatie op het
tweede gordijn
94
t
D De flitser opklappen
Zorg dat de flitser volledig is opgeklapt bij het
gebruik van de flitser, zoals rechts aangeduid.
Raak de flitser niet aan tijdens het opnemen.
A De ingebouwde flitser inklappen
Druk de flitser, om energie te besparen wanneer
de flitser niet in gebruik is, voorzichtig naar
beneden totdat de vergrendeling op zijn plaats
klikt. Gebruik geen kracht. Het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een
defect aan het product tot gevolg hebben.
A Voorkomen dat de ingebouwde flitser flitst
Het inklappen van de flitser voorkomt flitsen. Behalve in de stand
o (nachtportret) of wanneer HDR is uitgeschakeld in de stand
m (tegenlicht) (0 46), kan de flitser eveneens worden uitgeschakeld door
de flitsstand s (uit) te selecteren.
95
t
A De ingebouwde flitser gebruiken
De ingebouwde flitser kan niet worden gebruikt met livebeeldaanpassing
(0 35) en zal niet flitsen tijdens continu-opname bij beeldsnelheden sneller
dan 5 bps (0 87) of wanneer Aan is geselecteerd voor HDR in het
opnamemenu (0 46). Als de flitser meerdere keren snel achter elkaar flitst,
worden de flitser en sluiter mogelijk tijdelijk uitgeschakeld om de flitser te
beschermen. Na een korte pauze kan de opname worden hervat.
Voorwerpen vlakbij de camera worden mogelijk overbelicht in foto’s
gemaakt met de flitser bij hoge ISO-gevoeligheden. Merk op dat het
product niet schokbestendig (0 xiv) is wanneer de flitser is opgeklapt.
Verwijder de zonnekappen om vignettering te voorkomen. Zelfs zonder een
zonnekap kunnen sommige objectieven vignettering veroorzaken of het
lampje van de rode-ogenreductie belemmeren, waardoor rode-
ogenreductie wordt gehinderd. De volgende illustraties tonen het effect
van vignettering dat wordt veroorzaakt door schaduwen die worden
geworpen door het objectief wanneer de ingebouwde flitser wordt
gebruikt.
Schaduw Schaduw
Na gebruik van de ingebouwde flitser op
stoffige of zanderige plaatsen moet vuil aan de
binnenzijde van het flitscompartiment met een
blaasbalgje worden verwijderd (of als dit niet
lukt, gebruik de techniek zoals beschreven op
pagina 60) voordat de flitser wordt ingeklapt.
Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan de flitser beschadigen.
A Zie ook
Zie pagina 173 voor informatie over het aanpassen van de flitssterkte.
A Diafragma, gevoeligheid en flitsbereik
Flitsbereik varieert afhankelijk van gevoeligheid (equivalent aan ISO) en
diafragma. Met het standaard zoomobjectief bij een maximaal ingesteld
diafragma en ISO-gevoeligheid van ISO 160 tot 6.400, is het bereik circa
0,6–7,0 m wanneer het objectief volledig is uitgezoomd; 0,6 m–4,2 m bij
maximum zoom.
96
t
Sommige bewerkingen kunnen worden uitgevoerd door de
C-knop ingedrukt te houden en de camera naar links of rechts
te kantelen.
Opname: kies een opnamestand
Terwijl het beeld via het objectief in de monitor wordt
weergegeven, kunt u de opnamestand kiezen door de C-knop in te
drukken, de camera naar links of rechts te kantelen om de gewenste
stand te markeren en vervolgens de knop te ontspannen om de
gemarkeerde optie te selecteren.
Kantel, om af te sluiten zonder instellingen te wijzigen, de camera
voorwaarts of achterwaarts zodat er geen optie wordt gemarkeerd
zodra de C-knop wordt ontspannen.
De C-knop (actie)
97
t
Weergave: door fotos bladeren
Tijdens weergave kunt u de weergegeven foto kiezen door de C-
knop in te drukken, de camera naar links of rechts te kantelen en de
knop te ontspannen om de geselecteerde foto schermvullend weer
te geven (in miniatuurweergave toont en bladert de camera
schermvullend door foto’s terwijl de C-knop wordt ingedrukt en ga
vervolgens, wanneer de knop wordt ontspannen, terug naar
miniatuurweergave terwijl de geselecteerde foto is gemarkeerd).
Maak een sterke kanteling met de camera om 10 fotos vooruit of
achteruit te gaan. Tijdens filmweergave kunt u op de C-knop
drukken en de camera kantelen om vooruit of achteruit te gaan
(0 71; snelheid neemt toe naarmate u de camera kantelt). Wanneer
filmweergave wordt gepauzeerd, kunt u de C-knop indrukken en
de camera kantelen om een beeld per keer vooruit of achteruit te
gaan; weergave wordt opnieuw gepauzeerd wanneer de knop
wordt ontspannen.
Bekijk vorige foto Bekijk volgende foto
98
t
Menu’s: buitenweergavescherm
Wanneer menus worden weergegeven, kunt u tussen
buitenweergavescherm aan of uit schakelen door de C-knop in te
drukken, de camera naar links of rechts te kantelen en de knop te
ontspannen om de huidige stand te selecteren. Het inschakelen van
het buitenweergavescherm zorgt ervoor dat het scherm
gemakkelijker buitenshuis of bij helder omgevingslicht te lezen is;
stel het scherm in door de opties Schermhelderheid en Weerg. m.
hoog contrast in het Schermweergave-menu in te stellen op Hi en
Aan, respectievelijk (0 194), maar zorgt er ook voor dat de batterij
sneller leeg is.
Kantel, om af te sluiten zonder instellingen te wijzigen, de camera
voorwaarts of achterwaarts zodat er geen optie wordt gemarkeerd
zodra de C-knop wordt ontspannen.
D De C-knop
Houd de camera stevig vast bij het gebruik van de C-knop. Bedieningen
anders dan de ontspanknop en C-knoppen en de hoofdschakelaar kunnen
niet worden gebruikt terwijl de C-knop wordt ingedrukt. De C-knop kan
niet worden gebruikt om Bewegingssnapshots in NMS-formaat te bekijken
of voor zoomweergave, kalender- of panoramaweergave of Slimme
fotoselectie.
99
t
Plaats een optionele WU-1b draadloze mobiele adapter in de USB-
aansluiting van de camera om fotos te kopiëren naar, of de camera
te bedienen vanaf smartphones of tablets waarop de app Wireless
Mobile Utility is geïnstalleerd.
1
Sluit de WU-1b aan.
2
Activeer de adapter.
De WU-1b draadloze mobiele adapter
Zet na het verwijderen van het rubberen
kapje van de WU-1b USB-aansluiting de
camera uit, verwijder vervolgens het slot
(q), ontgrendel (w) en open (e) het
deksel van de aansluitingen en bevestig
de adapter in de USB-aansluiting van de
camera.
Selecteer Draadl. mobiele adapter in
het setup-menu. Er wordt een
bevestigingsvenster weergegeven;
selecteer Ja om de WU-1b te activeren,
zodat er een draadloze verbinding met
smartapparaten tot stand wordt
gebracht, of Nee om de WU-1b te
deactiveren zonder een draadloze
verbinding tot stand te brengen.
D De WU-1b voor de eerste keer gebruiken
Na verbinding met de WU-1b moet u de draadloze instellingen van het
smartapparaat aanpassen. Zie de handleiding van de WU-1b voor meer
informatie.
100
t
3
Start de Wireless Mobile Utility.
Start de Wireless Mobile Utility op het smartapparaat.
4
Maak op afstand fotos.
Zodra een draadloze verbinding tot
stand is gebracht, geeft het
smartapparaat het beeld weer dat
zichtbaar is door het cameraobjectief;
de camera toont een bericht met de
mededeling dat een draadloze
verbinding actief is.
D Draadloze netwerken
Camera-instellingen kunnen niet worden aangepast terwijl de camera met
een draadloos netwerk is verbonden. Druk op de G-knop om de
verbinding te beëindigen.
A De Wireless Mobile Utility
De Wireless Mobile Utility is beschikbaar via Google Play en de App Store.
Systeemvereisten en informatie over installatie, draadloze verbindingen en
gebruik zijn te vinden in de handleiding van de Wireless Mobile Utility,
beschikbaar in pdf-formaat via de volgende
URL: http://nikonimglib.com/ManDL/WMAU/
O
101
O
Locatiegegevens en andere
aanduidingen
De camera is uitgerust met een ingebouwde virtuele
horizonweergave en een hoogte/dieptemeter, elektronisch kompas
en locatiegegevensfunctie (GPS/GLONASS) die kunnen worden
gebruikt om logs voor het volgen van de diepte of positie aan te
maken. De hieronder getoonde informatie kan worden
weergegeven door op de $-knop te drukken in de
gedetailleerde opname-informatieweergave (0 7).
1 De koersweergave verandert in een kompascirkel wanneer het
objectief naar beneden is gericht.
2 Weergegeven informatie varieert per optie geselecteerd voor
Opties hoogte/diepte > Hoogte/dieptemeter (0 196).
3 Wordt weergegeven als Ja is geselecteerd voor Locatiegegevens >
Locatiegegevens opslaan (0 104).
4 Wordt weergegeven terwijl de routelog actief is (0 110).
Koers
1
(0 102)
Hoogte/diepte
2, 3
Hoogte/dieptemeter
2, 3
(0 103)
Satellietsignaalaanduiding
3
Virtuele horizon
Routelogaanduiding
4
102
O
A Koers
De koers die wordt verschaft door het ingebouwd elektronisch kompas wordt
bij alle fotos geregistreerd die met 1 NIKKOR AW 11–27.5mm f/3.5–5.6 en
1 NIKKOR AW 10mm f/2.8 objectieven zijn vastgelegd, behalve wanneer de
camera met het objectief direct naar beneden is gericht. Alle koersen zijn
slechts benaderingen en niet bedoeld voor navigatie: Nauwkeurigheid
neemt af voor andere objectieven en kan worden beïnvloed door de
aanwezigheid van magneten, metalen objecten, elektronische apparatuur en
hoogspanningskabels. Ook ondergronds of in een voertuig of gebouw kan
de camera problemen ondervinden bij het aangeven van nauwkeurige
koersen. Het kompas kan worden gekalibreerd volgens de beschrijving op
pagina
114.
A De virtuele horizon
De camera gebruikt een ingebouwde versnellingsmeter om de mate te
tonen waarin de camera naar links of rechts (rollen) wordt gekanteld, in
stappen van 5°. De referentielijn wordt groen wanneer de camera
horizontaal is.
De nauwkeurigheid van de schermweergave neemt af zodra de camera
sterk voorwaarts of achterwaarts wordt gedraaid. Als de hoek zo scherp is
dat de camera er niet in slaagt om de kanteling te meten, worden er geen
kantelingsstappen weergegeven.
Camera naar links
gekanteld
Camera horizontaal Camera naar rechts
gekanteld
103
O
Afhankelijk van de optie geselecteerd voor Opties hoogte/diepte >
Hoogte/dieptemeter in het setup-menu (0 196), toont en
registreert de camera de hoogte of diepte wanneer Ja is
geselecteerd voor Locatiegegevens > Locatiegegevens opslaan
(0 104).
De hoogtemeter kan hoogten tonen van 500 m onder de zeespiegel
tot 4.500 m boven de zeespiegel, de dieptemeter diepten tot
maximaal 20 m.
Hoogte en diepte
Hoogte Diepte
Hoogtemeter Dieptemeter
D De hoogte/dieptemeter
De hoogtemeter en dieptemeter registreren slechts geschatte waarden en
zijn niet bedoeld als vervanging voor gespecialiseerde hoogtemeters en
duikmeters. De hoogte in het bijzonder wordt gemeten met behulp van
luchtdruk en kan variëren afhankelijk van de atmosferische
omstandigheden.
Diepten van meer dan 15 m worden rood
aangeduid.
104
O
De foto-informatie ingesloten in fotos die zijn gemaakt terwijl de
locatiegegevensfunctie ingeschakeld is, bevat een registratie van de
huidige positie van de camera (breedtegraad, lengtegraad en
hoogte of diepte) en de huidige tijd (UTC), verkregen van
satellietnavigatiesystemen (GPS/GLONASS) door de ingebouwde
locatiegegevenseenheid en hoogte/dieptemeter. De
locatiegegevensfunctie werkt het best op plaatsen met
onbelemmerd uitzicht; voordat u de locatiegegevensfunctie gaat
gebruiken, moet eerst de cameraklok worden ingesteld op de juiste
tijd en datum (0 198).
1
Selecteer Locatiegegevens.
2
Selecteer Locatiegegevens opslaan.
Locatiegegevens
Druk op de G-knop om de menus
weer te geven, markeer vervolgens
Locatiegegevens in het setup-menu en
druk op 2.
Markeer Locatiegegevens opslaan en
druk op 2.
105
O
3
Selecteer Ja.
4
Controleer de sterkte van het satellietsignaal.
5
Maak fotos.
De huidige koers en locatie worden bij elke gemaakte foto
vastgelegd. Zie pagina 115 voor informatie over het bekijken van
locatiegegevens.
Markeer Ja en druk op J om de
ingebouwde locatiegegevenseenheid
van de camera in te schakelen. De
camera begint met het ontvangen van
locatiegegevens van
navigatiesatellieten.
Druk de ontspanknop half in om de
menu’s af te sluiten en controleer de
status van het satellietsignaal in de
opname-informatieweergave. De
locatie wordt alleen vastgelegd als de
camera signalen van ten minste drie
satellieten ontvangt.
A De satellietsignaalaanduiding
De signaalsterkte wordt als volgt in het
informatiescherm getoond:
#: Locatie vastgelegd op basis van gegevens
van vier of meer satellieten.
$: Locatie vastgelegd op basis van gegevens
van drie satellieten.
%: Eén of twee satellieten gedetecteerd;
locatie niet vastgelegd.
&: Geen satellieten gedetecteerd.
106
O
D Locatiegegevens
Lees eerst de waarschuwingen op pagina xviii voordat u de
locatiegegevensfunctie gaat gebruiken.
Lokale geografische en atmosferische omstandigheden kunnen het
verzamelen van locatiegegevens voorkomen of vertragen. De camera is
mogelijk niet in staat om locatiegegevens te ontvangen of registreert
binnenshuis, ondergronds, onder water of in metalen containers of in de
buurt van hoogspanningslijnen, grote gebouwen, bomen of andere
voorwerpen die satellietsignalen blokkeren of weerkaatsen, de onjuiste
locatie. Zorg voor een stabiele ondergrond en omgeving bij het zoeken naar
locaties met een goed ontvangst. De posities van navigatiesatellieten
wijzigen continu, waardoor het verzamelen van locatiegegevens wordt
voorkomen of vertraagd op bepaalde uren van de dag. De aanwezigheid
van mobiele telefoons of andere apparaten die magnetische velden
produceren of radioruis veroorzaken of verzenden op frequenties die zich
dicht bij navigatiesatellieten bevinden, kunnen ook het verzamelen van
locatiegegevens interfereren.
Merk op dat de camera enige tijd nodig heeft om onmiddellijk na het
plaatsen van de batterij een signaal te verkrijgen of wanneer de
locatiegegevens voor de eerste keer worden ingeschakeld na een lange
periode van onbruik of nadat de camera over een grote afstand wordt
verplaatst vanuit de positie waarin de locatiegegevens voor het laatst
werden ontvangen. Locatiegegevens voor foto’s vastgelegd in continue
ontspanstanden zijn voor het eerste beeld in elke serie. Wanneer de
locatiegegevensfunctie is uitgeschakeld, blijft de camera gedurende een
korte tijd locatiegegevens ontvangen, zelfs wanneer de camera uit is,
waardoor de batterij sneller leeg is. Zorg voor een opgeladen batterij om te
voorkomen dat de camera onverwachts uitschakelt.
Locatiegegevens verschaft door satellietnavigatiesystemen zijn nauwkeurig
binnen een paar honderd meter. Afhankelijk van de nauwkeurigheid van de
verzamelde gegevens van het satellietsysteem en de effecten van lokale
topografie op satellietontvangst, kunnen de locatiegegevens vastgelegd op
fotos verschillen van de werkelijke locatie.
A Locatiegegevens bekijken
Tijdens weergave worden foto’s, gemaakt met de locatiegegevensfunctie
ingeschakeld, aangeduid door een !- pictogram. De gegevens kunnen in
de weergave van het foto-informatiescherm (0 115) worden bekeken of
worden uitgezet op een kaart met behulp van de meegeleverde ViewNX 2
software (0 133). Merk op dat de weergave van het foto-informatiescherm
de opnametijd en -datum toont volgens de registratie van de cameraklok;
de camera kan niet worden gebruikt om de tijd en datum te bekijken
waarop de locatiegegevens werden verzameld.
107
O
Opties voor locatiegegevens
De optie Locatiegegevens in het setup-menu verschaft toegang
tot de volgende opties:
Locatiegegevens opslaan: Selecteer Ja om de huidige positie vast te
leggen wanneer er een foto wordt gemaakt (0 104). Breedte- en
lengtegraad worden door de locatiegegevensfunctie van de
camera verschaft en hoogte en diepte door de hoogte/
dieptemeter.
Positie: Bekijk de huidige breedtegraad, lengtegraad, hoogte en
tijd geregistreerd door de ingebouwde locatiegegevenseenheid
en hoogtemeter, de vervaldatum voor het huidige Assisted GPS
(A-GPS of aGPS)-bestand en de huidige koers geregistreerd door
het elektronisch kompas. De locatiegegevenseenheid registreert
de huidige UTC standaardtijd, onafhankelijk van de tijd
aangegeven door de cameraklok.
Klok instellen via satelliet: Selecteer Ja om de cameraklok te
synchroniseren met de tijd geregistreerd door de
locatiegegevenseenheid.
A-GPS-bestand bijwerken: Laad een bijgewerkt A-GPS-bestand van de
geheugenkaart (0 108).
Automatisch uitschakelen: Selecteer Uitschakelen om te voorkomen
dat de camera automatisch uitschakelt terwijl de
locatiegegevensfunctie aan is. Als Inschakelen is geselecteerd,
dan schakelt de monitor automatisch uit als er gedurende de tijd
die is geselecteerd voor Automatisch uitschakelen in het setup-
menu (0 22) geen handelingen worden uitgevoerd, waardoor de
batterij langer meegaat.
108
O
❚❚ Het A-GPS-bestand bijwerken
Met behulp van Assisted GPS (A-GPS of aGPS)-bestanden
vermindert de tijd voor de ingebouwde locatiegegevenseenheid
om de huidige positie te bepalen. Assisted GPS-bestanden kunnen
volgens de onderstaande beschrijving worden bijgewerkt.
1
Download het meest recente Assisted GPS-bestand.
Download het huidige Assisted GPS-bestand via de volgende
URL:
http://nikonimglib.com/agps3/
2
Kopieer het bestand naar de geheugenkaart.
Plaats de geheugenkaart in een kaartlezer of kaartsleuf en
kopieer het bestand naar de “NCFL”-map in de hoofddirectory
van de geheugenkaart (als de map nog niet bestaat, maak dan
een nieuwe map aan en noem de map “NCFL”).
3
Plaats de geheugenkaart in de camera.
4
Zet de camera aan.
5
Selecteer A-GPS-bestand bijwerken.
Selecteer in het setup-menu
Locatiegegevens, markeer vervolgens
A-GPS-bestand bijwerken en druk op
2.
109
O
6
Werk de gegevens bij.
Markeer Ja en druk op J om het
Assisted GPS-bestand bij te werken. De
update duurt ongeveer twee minuten.
D Vervaldatum
Assisted GPS-bestanden blijven geldig gedurende twee weken na het
downloaden en kunnen niet worden gebruikt na de vervaldatum (er wordt
een foutbericht weergegeven als u een vervallen bestand probeert te
gebruiken). Om de vervaldatum van het huidige Assisted GPS-bestand te
bekijken, selecteer Locatiegegevens > Positie (0 107). Werk Assisted GPS-
bestanden bij voordat u de locatiegegevensfunctie gaat gebruiken;
vervallen bestanden kunnen niet worden gebruikt om hulp te bieden bij het
verzamelen van locatiegegevens. Assisted GPS-bestanden bieden geen
hulp bij het verzamelen van locatiegegevens van GLONASS-satellieten.
110
O
De camera kan van de positie of diepte routelogs aanmaken.
Gegevens worden automatisch vastgelegd bij de vooraf ingestelde
intervallen en opgeslagen om routelogbestanden afzonderlijk van
de fotos op te slaan die met de camera zijn gemaakt. De
meegeleverde ViewNX 2 software kan worden gebruikt om de route
op een kaart te bekijken (0 133).
Voordat u een log start, selecteer Ja voor Locatiegegevens >
Locatiegegevens opslaan in het setup-menu (0 104) en kies de
juiste optie voor Opties hoogte/diepte > Hoogte/dieptemeter
(0 57): kies Hoogtemeter om de positie te volgen, Dieptemeter
om de diepte te volgen.
1
Selecteer Log maken.
2
Kies het logtype.
Routelogs
Markeer in het setup-menu Log maken
en druk op 2.
Markeer één van de volgende opties en
druk op J:
Log met loc.geg. starten: Volg uw positie
(breedtegraad, lengtegraad en UTC;
hoogte wordt niet gevolgd).
Dieptelog starten: Volg uw diepte
(breedtegraad, lengtegraad en UTC
worden niet gevolgd).
111
O
3
Kies hoe vaak gegevens worden vastgelegd.
4
Kies de loglengte.
5
Beëindig de log.
6
Sla de log op.
Markeer Log opslaan en druk op J om de log op te slaan op de
geheugenkaart (om af te sluiten zonder deze op de
geheugenkaart op te slaan, selecteer Log wissen).
Markeer het gewenste loginterval en
druk op J.
Voor het kiezen van de tijdsduur
waarover gegevens worden gelogd,
markeert u de gewenste optie en druk
op J om de log te starten (merk op dat
de opties beschikbaar voor positie- en
dieptelogs verschillen). De camera blijft
de positie of diepte bij het
geselecteerde interval loggen, zelfs
wanneer de camera uit is; wanneer de
camera aan is, verschijnt een 0 (1)-
pictogram in de weergave.
De camera beëindigt automatisch de
log wanneer de geselecteerde lengte is
bereikt. Om de log eerder te beëindigen,
markeer Log maken in het setup-menu
en druk op 2, markeer vervolgens Log
beëindigen en druk op 2.
112
O
D Logs
Logs kunnen alleen worden aangemaakt als de cameraklok is ingesteld.
Wanneer het volgen actief is, blijft de camera de positie of diepte volgen,
zelfs wanneer de camera uit is; het volgen wordt alleen beëindigd zodra de
gespecificeerde loglengte is bereikt, de batterij leeg is of verwijderd, Log
beëindigen > Log wissen is geselecteerd voor Log maken in het setup-
menu, of Nee is geselecteerd voor Locatiegegevens > Locatiegegevens
opslaan in het setup-menu (merk op dat er geen gegevens worden
toegevoegd aan de locatiegegevenslogs wanneer de camera geen
locatiegegevens kan ontvangen). Om vroegtijdig beëindigen van logs te
voorkomen, moet de camerabatterij voor aanvang volledig opgeladen zijn.
Gegevens geregistreerd terwijl het volgen actief is, worden tijdelijk in het
camerageheugen opgeslagen; er kunnen geen nieuwe logs worden
aangemaakt voordat de huidige log is opgeslagen op de geheugenkaart of
is gewist. Na het vastleggen van een log moet deze op de geheugenkaart
worden opgeslagen.
A Logs naar een computer kopiëren
Logs worden in de NCFL-map op de geheugenkaart opgeslagen en hebben
namen die bestaan uit een “N” gevolgd door de logdatum (uitgedrukt als
een zescijferig nummer in de vorm van jjmmdd), een enkelvoudige
tekenidentificatie van 0 tot Z die in oplopende volgorde wordt toegewezen
door de camera en de extensie.log” (locatiegegevenslogs) of.lgb
(dieptelogs); dus de eerste locatiegegevenslog geregistreerd op 15 oktober
2013 wordt “N1310150.log” genoemd. Plaats, om bestanden naar een
computer te kopiëren, de geheugenkaart in een kaartlezer of kaartsleuf en
zet de bestanden over met behulp van Nikon Transfer 2. Hoewel de
logbestanden geproduceerd door de camera voldoen aan de NMEA-
standaard, worden ze mogelijk niet juist weergegeven in sommige
toepassingen of op sommige apparaten.
A Zie ook
Logs kunnen van de geheugenkaart worden verwijderd met behulp van de
optie Log verwijderen in het setup-menu (0 113).
113
O
Logs verwijderen
Volg de onderstaande stappen om logs van de geheugenkaart te
verwijderen wanneer ze niet langer nodig zijn.
1
Selecteer Log verwijderen.
2
Selecteer een logtype.
3
Selecteer een log.
4
Verwijder de log.
Markeer in het setup-menu Log
verwijderen en druk op 2.
Markeer één van de volgende opties en
druk op J.
Geselect. log met loc.geg.
: Verwijder een
geselecteerd locatiegegevenslog.
Dieptelog selecteren
: Verwijder een
geselecteerd dieptelog.
Alle logs: Verwijder alle locatiegegevens
en dieptelogs (ga verder naar stap 4).
Markeer een log en druk op J.
Markeer Ja en druk op J om de log te
verwijderen.
114
O
1
Selecteer Kompascorrectie.
2
Kalibreer het kompas.
Beweeg de camera in een achtbeweging terwijl u de camera
draait zoals hieronder getoond.
Het elektronisch kompas kalibreren
Als het elektronisch kompas niet de juiste
koers aangeeft, kalibreer dan volgens
onderstaande beschrijving. Het objectief
moet bevestigd zijn wanneer het kompas
wordt gekalibreerd.
Markeer in het set-upmenu
Kompascorrectie en druk op 2.
Zodra het kalibreren is voltooid, wordt
het setup-menu weergegeven. Als
kalibratie mislukt, wordt het rechts
getoonde bericht weergegeven.
Probeer het kompas buitenshuis te
kalibreren.
I
115
I
Meer informatie over weergave
❚❚ Eenvoudige foto-informatie
Foto-informatie
Foto-informatie wordt bovenop beelden in
schermvullende weergave weergegeven
(0 31). De weergegeven informatie kan
worden geselecteerd door de $-knop in
te drukken om door eenvoudige foto-
informatie, gedetailleerde foto-informatie
en alleen beeldweergave te bladeren, zoals
beschreven op pagina 7.
$-knop
Foto's Films
1 2
543
11
12
10
9
7
6
16
17
18
8
214
13
15
1
543
16
17
18
11
12
10
9
7
6
8
1 Opnamestand
2 Beveiligingsstatus..................................146
3 Koers .........................................................102
4 Hoogte.............................................103, 196
Diepte .......................................57, 103, 196
5 Beeldnummer/totaal aantal fotos
6 Beeldkwaliteit.........................................156
Beeldsnelheid.........................................175
7 Beeldformaat ..........................................156
Beeldformaat..........................................175
8 Mapnummer-bestandsnummer ....... 117
9 Opnametijd ......................................24, 198
10 Opnamedatum................................24, 198
11 Batterijaanduiding...................................27
12 Score......................................................... 122
13 Filmlengte..................................................70
14 Aanduiding audio-opname................ 176
15 Gids op het scherm (voor films) ...........70
16 Pictogram locatiegegevens................ 104
17 Breedtegraad ......................................... 104
18 Lengtegraad........................................... 104
116
I
❚❚ Gedetailleerde foto-informatie
Foto's
Films
1 234
7
6
5
8
13
12
14
15
11
16
9
10
28
17
18
19
25
26
27
23 2124 20
22
29 31
28
25
26
23 2124 20
22
1 2 4
6
5
13
12
30
14
27
17
3
1 Opnamestand
2 Beeldnummer/totaal aantal fotos
3 Beveiligingsstatus..................................146
4 Cameranaam
5 Retouche-aanduiding.........147, 148, 149
Aanduiding filmbewerking.................150
6 Histogram met verdeling van
toonwaarden in beeld.........................117
7 ISO-gevoeligheid ...................................183
8 Brandpuntsafstand................................238
9 Flitsstand............................................. 92, 93
10 Flitserregeling.........................................173
11 Flitscorrectie............................................173
12 Belichtingscorrectie ................................90
13 Lichtmeting.............................................160
14 Creatieve stand.........................................37
Selectie Beste moment vastleggen
............................................................. 76, 78
Geavanceerde filmselectie ............. 66, 72
Belichtingsstand ....................................155
15 Sluitertijd ............................................41, 43
16 Diafragma ...........................................42, 43
17 Picture Control....................................... 184
18 Aanduiding Actieve D-Lighting......... 163
19 HDR-aanduiding.......................................46
20 Beeldkwaliteit........................................ 156
Beeldsnelheid ........................................ 175
21 Beeldformaat ......................................... 156
Beeldformaat ......................................... 175
22 Mapnummer-bestandsnummer ....... 117
23 Opnametijd ......................................24, 198
24 Opnamedatum................................24, 198
25 Batterijaanduiding...................................27
26 Witbalans ................................................ 178
Fijnafstelling witbalans........................ 179
27 Kleurruimte............................................. 162
28 Score......................................................... 122
29 Autom. vertekeningscorr. ................... 161
30 Aanduiding audio-opname................ 176
31 Aanduiding locatiegegevens............. 104
117
I
A Map- en bestandsnummers
Fotos worden als bestanden opgeslagen die namen bevatten met een
viercijferig nummer tussen 0001 en 9999, automatisch toegewezen in
oplopende volgorde door de camera. Deze worden achtereenvolgens in
mappen opgeslagen die maximaal 999 beelden bevatten. Er wordt
automatisch een nieuwe map aangemaakt als de bestandsnummering
9999 bereikt of als het aantal beelden in de huidige map 999 bereikt.
Mapnummer Bestandsnummer
A Histogrammen (0 116)
Camerahistogrammen dienen alleen als richtlijn en kunnen afwijken van
histogrammen in beeldbewerkingsprogramma’s. Voorbeeldhistogrammen
worden hieronder getoond:
Als de helderheid gelijkmatig over het
beeld is verdeeld, zal de verdeling van
de toonwaarden relatief gelijk zijn.
Als het beeld donker is, verschuift de
verdeling van toonwaarden naar
links.
Als het beeld licht is, verschuift de
verdeling van toonwaarden naar
rechts.
Als de waarde voor belichtingscorrectie wordt verhoogd, verschuift de
verdeling van toonwaarden naar rechts, en naar links wanneer de verdeling
van toonwaarden wordt verlaagd. Histogrammen kunnen u een globaal
idee geven van de totale belichting wanneer het scherm in de monitor
moeilijk te zien is door helder omgevingslicht.
100-0001
118
I
Om fotos in “overzichten” van 4, 9 of 72 beelden te bekijken, druk op
de W-knop wanneer een foto schermvullend wordt weergegeven.
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren:
Miniatuurweergave
Functie Knop Beschrijving
Meer beelden
weergeven
W
Druk op de W-knop om het aantal
weergegeven beelden te verhogen van
1 naar 4, van 4 naar 9 of van 9 naar 72. Druk
op de W-knop wanneer 72 beelden worden
weergegeven om beelden te bekijken die op
geselecteerde data zijn gemaakt (0 119).
Minder beelden
weergeven
X
Druk op de X-knop om het aantal
weergegeven beelden te verlagen van 72 naar
9 of van 9 naar 4. Druk op de X-knop wanneer
er 4 fotos worden weergegeven om het
gemarkeerde beeld in volledig scherm te
bekijken.
Beelden
markeren
Gebruik de multi-selector om beelden te
markeren. U kunt het gemarkeerde beeld
wissen (0 121) of inzoomen om het beter te
bekijken (0 120).
Gemarkeerd
beeld bekijken
J
Druk op J om het gemarkeerde beeld in
volledig scherm te bekijken.
Gemarkeerd
beeld wissen
O
Zie pagina 121.
119
I
Druk op de W-knop wanneer 72 beelden worden weergegeven om
beelden te bekijken die op een geselecteerde datum zijn gemaakt
(0 118).
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren:
Kalenderweergave
Functie Knop Beschrijving
Kalender weergeven
W
Druk op de W-knop wanneer 72
beelden worden weergegeven om de
kalender te bekijken (0 118).
Naar
miniatuurweergave
terugkeren
X
Druk op de X-knop wanneer de kalender
wordt weergegeven om naar 72-
beeldenweergave terug te keren.
Datum markeren
Gebruik de multi-selector om een datum
in kalenderweergave te markeren.
Fotos bekijken die op
een gemarkeerde
datum zijn gemaakt
J
Druk op J om de eerste foto te bekijken
die op de gemarkeerde datum is
gemaakt.
Fotos wissen die op
een gemarkeerde
datum zijn gemaakt
O
Druk op O om alle fotos te wissen die op
de gemarkeerde datum zijn gemaakt.
120
I
Om op een foto in te zoomen, geef de foto schermvullend weer en
druk op de X-knop. Zoomweergave is niet beschikbaar voor films of
Bewegingssnapshots.
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren:
Zoomweergave
Functie Knop Beschrijving
Inzoomen
X
Druk op X om in te
zoomen, op W om uit te
zoomen. Wanneer u in-
of uitzoomt wordt er
een navigatievenster
weergegeven met het
gebied dat momenteel
zichtbaar is in de weergave, aangeduid door een
gele rand. Druk op 1, 3, 4 of 2 om door het beeld
te bladeren.
Uitzoomen
W
Andere
delen van
het beeld
bekijken
Gezichten
bekijken
Gezichten (maximaal
vijf) gedetecteerd
tijdens
gezichtprioriteit
worden in het
navigatievenster
aangeduid met witte
randen. Druk op 4 of 2
om andere gezichten te
bekijken.
Zoom
afsluiten
J
Keer terug naar schermvullende weergave.
A Zie ook
De optie Zoom m. gezichtprioriteit in het weergavemenu (0 150) wordt
gebruikt om te bepalen of de multi-selector wel of niet wordt gebruikt om
van gezicht naar gezicht te bewegen tijdens zoom met gezichtprioriteit.
121
I
Fotos kunnen van de geheugenkaart worden gewist, zoals
hieronder beschreven. Merk op dat eenmaal gewiste foto’s niet
kunnen worden hersteld; beveiligde fotos worden echter niet gewist.
De huidige foto wissen
Het weergavemenu
Druk op de G-knop, selecteer Wissen in het weergavemenu en
kies uit de onderstaande opties om meerdere beelden te wissen. Er
wordt een bevestigingsvenster weergegeven; selecteer Ja om het
beeld te wissen (merk op dat het enige tijd kan duren indien er een
groot aantal beelden is geselecteerd).
Fotos wissen
Om de huidige foto in schermvullende
weergave of geselecteerd in de
miniaturenlijst te wissen, druk op O. Er
wordt een bevestigingsvenster
weergegeven; druk opnieuw op O om de
foto te wissen en terug te keren naar
weergave, of druk op K om af te sluiten
zonder de foto te wissen.
O-knop
Gesel. beelden wissen
Markeer beelden en druk op 1 of 3 om te selecteren
of de selectie ongedaan te maken (0 145). Druk op
J om af te sluiten wanneer de selectie is voltooid.
Alle beelden wissen Wis alle fotos op de geheugenkaart.
122
I
Geef fotos een score of markeer ze als kandidaten om later te
verwijderen. Scores geven is niet beschikbaar voor beveiligde foto’s.
1
Selecteer een foto.
Geef een foto in schermvullende weergave weer.
2
Voorzie de foto van een score.
Fotos van een score voorzien
Druk op 1 (&) om de scoreweergave
weer te geven en druk vervolgens op X
of W om een score te kiezen. Kies uit
scores van nul tot vijf sterren of
selecteer ) om de foto als kandidaat
voor later wissen te markeren.
123
I
1
Selecteer het type beeld dat in de show wordt gebruikt.
Markeer de gewenste optie en druk op J.
Diashows
Druk op de G-knop, selecteer Diashow
in het weergavemenu en volg de
onderstaande stappen om een diashow van
de fotos op de geheugenkaart te bekijken.
G-knop
Alle beelden Geef alle beelden op de geheugenkaart weer.
Foto's
Geef alleen foto’s weer. Beelden gemaakt met behulp
van Eenvoudig panorama worden weergegeven in de
panoramastand (0 49).
Films
Geef films en Bewegingssnapshots weer die zijn
opgenomen met MOV-bestand geselecteerd voor
Bestandsindeling (0 160).
Bewegingssnapshot
Geef Bewegingssnapshots weer die zijn opgenomen
met NMS-bestanden geselecteerd voor
Bestandsindeling (0 160). Alleen het filmfragment
wordt afgespeeld; de bijbehorende fotos worden niet
weergegeven.
Beelden kiezen op
datum
Geef alleen beelden weer
die zijn opgenomen op
een geselecteerde datum.
Er wordt een kalender
weergegeven; gebruik de
multi-selector om een
datum te markeren.
Geselecteerde stand
Geef alleen fotos weer die bij een specifieke scène
behoren.
Kies uit
i
Automatisch
,
k
Portret
,
l
Landschap
,
4
Onder water
,
j
Nachtlandschap
,
o
Nachtportret
,
m
Tege nl ich t
,
n
Close-up
,
p
Eenvoudig panorama
,
q
Zacht
,
r
Miniatuureffect
en
s
Selectieve kleur
.
Gezichtprioriteit
Geef alleen beelden weer waarin de camera een
gezicht heeft gedetecteerd (0 34).
124
I
2
Pas weergavetijden aan en kies het achtergrondgeluid.
Pas de volgende opties aan:
Beeldinterval Kies hoe lang elke foto wordt weergegeven.
Afspeelduur van
film
Kies hoeveel er van elke film wordt afgespeeld, voordat
de volgende dia wordt weergegeven. Kies Zelfde als
beeldinterval om de volgende dia weer te geven na de
tijd die is geselecteerd voor Beeldinterval en Geen
limiet om de gehele film af te spelen, voordat de
volgende dia wordt weergegeven.
Audio
Demp audioweergave of
kies achtergrondgeluid voor
de diashow (om het
gemarkeerde
achtergrondgeluid
voorafgaand aan het
selecteren af te spelen, druk
op $ en gebruik de X- en
W-knoppen om het volume
te verhogen of te verlagen;
om weergave te beëindigen, druk opnieuw op $).
Selecteer Geluidsspoor van film om alleen audio af te
spelen dat is opgenomen met films; in dat geval wordt
er geen geluid afgespeeld voor foto’s of
Bewegingssnapshots.
$-knop
125
I
3
Selecteer Starten.
De volgende bewerkingen kunnen tijdens de diashow worden
uitgevoerd:
Wanneer de diashow eindigt, worden de
rechts getoonde opties weergegeven.
Selecteer Hervatten om te herstarten of
Afsluiten om naar het weergavemenu
terug te keren.
Markeer Starten en druk op J om de
diashow te starten.
Functie Knop Beschrijving
Naar vorig/
volgend beeld
bladeren
Druk op 4 om naar het vorige beeld terug
te keren, of op 2 om naar het volgende
beeld te bladeren.
Pauzeren/
hervatten
J
Pauzeer de diashow. Markeer Hervatten en
druk op J om te hervatten.
Volume
aanpassen
X/W
Druk op X om het volume te verhogen, W
om te verlagen.
Naar
weergavestand
terugkeren
K
Beëindig de diashow en keer terug naar de
weergavestand.
126
Q
Q
Verbindingen
Installeer de meegeleverde software voor het kopiëren van fotos
naar uw computer, voor het bekijken en bewerken van fotos en het
maken van korte films. Controleer voor het installeren van de
software of uw systeem aan de vereisten op pagina 128 voldoet.
1 Start het installatieprogramma.
Start de computer, plaats de
installatie-cd van ViewNX 2/
Short Movie Creator en start
het installatieprogramma. Er
wordt een taalselectievenster
weergegeven; als de
gewenste taal niet
beschikbaar is, klik op Region
Selection (Regioselectie)
om een andere regio te
kiezen en kies vervolgens de
gewenste taal (regioselectie is niet beschikbaar voor de Europese
versie).
2 Start het installatieprogramma.
Klik op Installeren en volg de
instructies op het scherm.
De meegeleverde software installeren
q Selecteer regio (indien vereist)
w Selecteer taal e Klik op
Volgende
Klik op Installeren
127
Q
3 Sluit het installatieprogramma af.
Klik op Ja (Windows) of OK (Mac OS) wanneer de installatie is
voltooid.
De volgende software wordt geïnstalleerd:
ViewNX 2
Short Movie Creator
4 Verwijder de installatie-cd uit het cd-romstation.
Windows Mac OS
Klik op Ja Klik op OK
A Meegeleverde software
Zorg ervoor dat de nieuwste versies van de meegeleverde software zijn
geïnstalleerd. Nikon Message Center 2 controleert periodiek op updates
terwijl de computer met het internet is verbonden.
128
Q
Systeemvereisten
De systeemvereisten voor ViewNX 2 zijn:
Windows
CPU
Foto’s: Intel Celeron, Pentium 4 of Core-serie, 1,6 GHz of hoger
Films (weergave): Pentium D 3,0 GHz of hoger; Intel Core i5 of
hoger aanbevolen bij het bekijken van films met een
beeldformaat van 1.280 × 720 of meer bij een beeldsnelheid
van 30 bps of hoger, of films met een beeldformaat van
1.920 × 1.080 of meer
Films (bewerken): Intel Core i5 of hoger
OS
Vooraf geïnstalleerde versies van Windows 8, Windows 7,
Windows Vista of Windows XP; merk op dat 64-bit versies van
Windows XP niet worden ondersteund
Geheugenkaart
(RAM)
32-bit Windows 8, Windows 7 of Windows Vista: 1 GB of meer (2 GB of
meer aanbevolen)
64-bit Windows 8, Windows 7 of Windows Vista: 2 GB of meer (4 GB of
meer aanbevolen)
Windows XP: 512 MB of meer (2 GB of meer aanbevolen)
Ruimte op harde
schijf
Minimaal 1 GB beschikbare ruimte op de opstartdisk (3 GB of meer
aanbevolen)
Grafische
beelden
Resolutie: 1.024 × 768 pixels (XGA) of meer (1.280 × 1.024 pixels of meer
aanbevolen)
Kleur: 24-bit kleur (True Color) of meer
Mac OS
CPU
Foto’s: Intel Core- of Xeon-serie
Films (weergave): Core Duo 2 GHz of hoger; Intel Core i5 of
hoger aanbevolen bij het bekijken van films met een
beeldformaat van 1.280 × 720 of meer bij een beeldsnelheid
van 30 bps of hoger, of films met een beeldformaat van
1.920 × 1.080 of meer
Films (bewerken): Intel Core i5 of hoger
OS OS X 10.8 of 10.7; Mac OS X 10.6
Geheugenkaart
(RAM)
OS X 10.8 of 10.7: 2 GB of meer (4 GB of meer aanbevolen)
Mac OS X 10.6: 1 GB of meer (4 GB of meer aanbevolen)
Ruimte op harde
schijf
Minimaal 1 GB beschikbare ruimte op de opstartdisk (3 GB of
meer aanbevolen)
Grafische
beelden
Resolutie: 1.024 × 768 pixels (XGA) of meer (1.280 × 1.024 pixels of
meer aanbevolen)
Kleur: 24-bit kleur (miljoenen kleuren) of meer
129
Q
De systeemvereisten voor Short Movie Creator zijn:
Indien uw systeem niet aan de bovenstaande vereisten voldoet,
wordt alleen ViewNX 2 geïnstalleerd (0 128).
Windows
CPU 2 GHz Intel Core 2 Duo of hoger
OS
Vooraf geïnstalleerde versies van Windows 8, Windows 7,
Windows Vista en Windows XP; merk op dat 64-bit versies van
Windows XP niet worden ondersteund
RAM
1,5 GB of meer met ten minste 128 MB video RAM (2 GB of meer met ten
minste 256 MB video RAM aanbevolen voor het maken van HD-films)
Ruimte op
harde schijf
Minimaal 500 MB beschikbare ruimte op de opstartdisk (1 GB of meer
aanbevolen)
Grafische
beelden
Resolutie: 1.024 × 768 pixels (XGA) of meer
Kleur: 32-bit kleur (True Color) of meer
Overig DirectX 9 of hoger en OpenGL 1.4 of later
Mac OS
CPU 2 GHz Intel Core 2 Duo of hoger
OS OS X 10.8 of 10.7; Mac OS X 10.6
RAM 1 GB of meer
Ruimte op
harde schijf
Minimaal 500 MB beschikbare ruimte op de opstartdisk (1 GB of meer
aanbevolen)
Grafische
beelden
Resolutie: 1.024 × 768 pixels (XGA) of meer
Kleur: 24-bit kleur (miljoenen kleuren) of meer
A Bewegingssnapshots
ViewNX 2 is vereist om opgeslagen Bewegingssnapshots te bekijken met
behulp van de optie Bestandsindeling > NMS-bestanden in het
opnamemenu (0 160).
A Ondersteunde besturingssystemen
Zie de websites vermeld op pagina xxiii voor de nieuwste informatie over
ondersteunde besturingssystemen.
130
Q
Fotos overzetten
1 Kies hoe u fotos naar de computer wilt kopiëren.
Kies een van de volgende methodes:
Directe USB-verbinding: Schakel de
camera uit en zorg dat de
geheugenkaart in de camera is
geplaatst. Verwijder het slot (q),
ontgrendel (w) en open (e) het
deksel van de aansluitingen en sluit
vervolgens de camera op de computer
aan met behulp van de meegeleverde USB-kabel (oefen geen
kracht uit en plaats de aansluitingen niet onder een hoek) en
schakel vervolgens de camera in.
SD-kaartsleuf: Indien uw computer is voorzien van een SD-
kaartsleuf, kan de kaart rechtstreeks in de sleuf worden
geplaatst.
SD-kaartlezer: Sluit een kaartlezer (los verkrijgbaar in de
detailhandel) op de computer aan en plaats de geheugenkaart.
Fotos op een computer bekijken en bewerken
131
Q
2 Start het component Nikon Transfer 2 van ViewNX 2.
Indien er een bericht wordt weergegeven met de mededeling
dat u een programma moet kiezen, selecteer Nikon Transfer 2.
3 Klik op Overspelen starten.
Bij standaardinstellingen
worden alle fotos op de
geheugenkaart naar de
computer gekopieerd.
4 Beëindig de verbinding.
Schakel de camera uit en ontkoppel de USB-kabel wanneer de
camera op de computer wordt aangesloten. Kies de geschikte
optie in het besturingssysteem van de computer
overeenkomstig de geheugenkaart om de verwijderbare schijf
uit te werpen en verwijder vervolgens de kaart uit de kaartlezer
of kaartsleuf, indien u een kaartlezer of kaartsleuf gebruikt.
A Windows 7
Als het volgende venster wordt weergegeven, selecteer Nikon Transfer 2
zoals hieronder beschreven.
1 Onder Afbeeldingen en
video’s importeren, klik op
Ander programma. Er wordt
een programmaselectievenster
weergegeven; selecteer
Bestand importeren met
Nikon Transfer 2 en klik op OK.
2 Dubbelklik op Bestand importeren.
Klik op Overspelen starten
132
Q
Foto’s bekijken
Zodra de overdracht is voltooid,
worden de fotos in ViewNX 2
weergegeven.
❚❚ Foto’s retoucheren
Klik op de Bewerking-knop in de
taakbalk om foto’s uit te snijden
en taken uit te voeren zoals het
aanpassen van de scherpte en de
toonniveaus.
❚❚ Korte films maken
Gebruik de Short Movie Creator
om korte films gecombineerd
met fotos, muziek,
Bewegingssnapshots en
filmopnamen te maken (0 134).
❚❚ Fotos afdrukken
Klik op de Afdrukken-knop in de
taakbalk. Er wordt een
dialoogvenster weergegeven,
zodat u fotos kunt afdrukken op
een printer die is verbonden met
de computer.
A ViewNX 2 handmatig starten
Windows: Dubbelklik op het
bureaublad op de snelkoppeling
van ViewNX 2.
Mac OS: Klik in het Dock op het
pictogram van ViewNX 2.
133
Q
❚❚ Locatiegegevens bekijken
Om de locaties te bekijken waar
fotos werden gemaakt (
0
104) of
om routelogs (
0
110) in kaart te
brengen, klik op de
Kaart
-knop in
de taakbalk van ViewNX 2.
A Voor meer informatie
Raadpleeg de online helpfunctie
voor meer informatie over het
gebruik van ViewNX 2.
134
Q
Korte films maken
Gebruik de meegeleverde software van de Short Movie Creator om
films te maken die fotos combineren met Bewegingssnapshots,
films en muziek.
1 Zet foto’s over.
Zet fotos over zoals beschreven op pagina 130.
2 Selecteer componenten.
Selecteer fotos in ViewNX 2.
3 Start Short Movie Creator.
De geselecteerde beelden in
stap 2 worden in het
“Componenten”-paneel van
de Short Movie Creator
weergegeven; indien
gewenst kunnen additionele
fotos naar het
“Componenten”-paneel van
ViewNX 2 worden gesleept
en herschikt met behulp van
slepen en neerzetten. In het
geval van foto’s die met
Slimme fotoselectie zijn gemaakt, wordt alleen de beste opname
weergegeven. De foto- en filmcomponenten van
Bewegingssnapshots verschijnen als afzonderlijke bestanden.
4 Selecteer een stijl en achtergrondgeluid.
Selecteer een stijl in het “Stijlen”-paneel en achtergrondgeluid in
het “Muziek”-paneel. Klik op om een voorbeeld van de
film te bekijken.
Klik op de Short Movie
Creator-knop in ViewNX 2.
“Componenten”-paneel
135
Q
5 Sla de film op.
Klik op Film maken. Het
venster rechts wordt
weergegeven; selecteer één
van de volgende opties en klik
op Maken.
Opslaan als bestand: sla de film
op in een map op de
computer.
Terugschrijven naar camera
(geheugenkaart): bewaar de
film op een geheugenkaart,
zodat het later kan worden
afgespeeld op de camera.
Om deze optie te gebruiken, dient u eerst een in de camera
geformatteerde geheugenkaart (0 193) in een kaartlezer of
kaartsleuf te plaatsen.
A Short Movie Creator starten
Indien ViewNX 2 niet werkt, kunt u Short
Movie Creator starten door op het
bureaublad (Windows) op het pictogram van
Short Movie Creator te klikken of klik op het
pictogram van Short Movie Creator in het
Dock (Mac OS).
Windows Mac OS
A Korte films op andere apparaten bekijken
Films opgeslagen op een geheugenkaart met behulp van de optie
Terugschrijven naar camera (geheugenkaart) in Short Movie Creator
kunnen op de camera worden bekeken of worden weergegeven op een
televisiemonitor wanneer de camera is verbonden met een televisie
(0 136). Films die in andere toepassingen zijn gemaakt of de optie Opslaan
als bestand in Short Movie Creator gebruiken, kunnen niet op de camera
worden bekeken.
A Voor meer informatie
Raadpleeg de online helpfunctie
voor meer informatie over het
gebruik van Short Movie Creator.
136
Q
Sluit voor weergave de camera op een televisie aan.
High definition-apparaten
Een type C High-Definition Multimedia Interface (HDMI) kabel met
mini-stekkeraansluiting (los verkrijgbaar in de detailhandel) kan
worden gebruikt om de camera op high definition-videoapparaten
aan te sluiten.
1 Schakel de camera uit en open het deksel van de
aansluitingen.
2 Sluit de HDMI-kabel aan.
Sluit de kabel als volgt aan.
3 Stem het apparaat af op het HDMI-kanaal.
Fotos op een televisie bekijken
A
Een HDMI-kabel aansluiten
Schakel de camera altijd uit voordat HDMI-kabels worden aangesloten of
losgekoppeld. Forceer niets en steek de stekker recht in de aansluiting bij
het aansluiten van kabels.
Schakel de camera uit en verwijder het
slot (q), ontgrendel (w) en open (e)
het deksel van de aansluitingen.
Verbind met HD-
apparaat (kies kabel met
de juiste aansluiting)
Verbind met camera
137
Q
4 Schakel de camera in.
Schakel de camera in; de cameramonitor blijft uit en de
opnamestand van de camera verschijnt op het HD-apparaat.
Fotos kunnen met behulp van de camerabesturingen worden
weergegeven, zoals elders beschreven in deze handleiding; merk
op dat de randen van afbeeldingen mogelijk niet zichtbaar zijn in
de schermweergave.
❚❚ HDMI-apparaatbesturing
Om de camera op afstand te bedienen vanaf een apparaat dat
HDMI-CEC (High-Definition Multimedia Interface–Consumer
Electronics Control) ondersteunt, selecteer Aan voor HDMI-
apparaatbesturing in het setup-menu van de camera. Het HDMI-
CEC-apparaat geeft een afstandsbedieningsgids weer en de
afstandsbediening kan in plaats van de volgende
camerabesturingen worden gebruikt:
De afstandsbedieningsgids kan op elk moment worden verborgen
of weergegeven door op de gele knop op de afstandsbediening te
drukken. Zie de televisiehandleiding voor details.
D Sluit het deksel van de aansluitingen
Sluit het deksel van de aansluitingen wanneer de aansluitingen niet in
gebruik zijn. Stof en vuil in de aansluitingen kan de overdracht van
gegevens verstoren.
A Televisieweergave
Het volume kan worden aangepast met behulp van de bedieningen op de
televisie; het volume aanpassen op de camera heeft geen effect. Gebruik
van een EH-5b-lichtnetadapter en EP-5C-stroomaansluiting (los
verkrijgbaar) wordt aanbevolen voor langdurige weergave.
Camera Afstandsbediening
1, 3, 4, 2
Knoppen omhoog, omlaag, links en
rechts
J Centrale knop
K Blauwe knop
G Rode knop
Diashowmenu Groene knop
138
Q
Geselecteerde JPEG-afbeeldingen kunnen worden afgedrukt op een
PictBridge-printer die rechtstreeks op de camera is aangesloten.
De printer aansluiten
Sluit de camera aan met behulp van de meegeleverde USB-kabel.
1 Schakel de camera uit en open het deksel van de
aansluitingen.
2 Sluit de USB-kabel aan.
Schakel de printer in en sluit de USB-kabel aan zoals aangeduid.
Forceer niets en steek de stekker recht in de aansluiting.
3 Zet de camera aan.
Op de monitor verschijnt een welkomstscherm, gevolgd door
het PictBridge-weergavescherm.
Foto’s afdrukken
Schakel de camera uit en verwijder het
slot (q), ontgrendel (w) en open (e)
het deksel van de aansluitingen.
A USB-hubs
Sluit de camera rechtstreeks op de printer aan; sluit de kabel niet via een
USB-hub aan.
A Afdrukken via directe USB-verbinding
Zorg ervoor dat de EN-EL20-batterij volledig is opgeladen of gebruik een
optionele EH-5b-lichtnetadapter en EP-5C-stroomaansluiting.
139
Q
Fotos één voor één afdrukken
1 Selecteer een foto.
Druk op 4 of 2 om andere fotos te bekijken. Druk op de
X-knop om op het huidige beeld in te zoomen (0 120;
druk op de W-knop om zoom af te sluiten). Om negen
fotos tegelijkertijd te bekijken, druk op W-knop wanneer
een foto schermvullend wordt weergegeven. Druk op 1,
3, 4 of 2 om foto’s te markeren, of druk op de X-knop om
de gemarkeerde foto schermvullend weer te geven.
2 Pas de afdrukopties aan.
Druk op J om de afdrukopties voor PictBridge weer te geven
(0 141). Druk op 1 of 3 om opties te markeren en druk op 2
om te selecteren.
3 Start afdrukken.
Markeer Afdrukken starten en druk op
J om het afdrukken te starten. Druk
opnieuw op J om te annuleren voordat
alle afdrukken zijn voltooid.
D Foto’s selecteren voor afdrukken
Films en NEF (RAW)-fotos (0 156) kunnen niet voor afdrukken worden
geselecteerd. Indien Bewegingssnapshots zijn geselecteerd, worden alleen
fotos afgedrukt; het filmgedeelte wordt niet afgedrukt. Indien fotos
worden geselecteerd die met Slimme fotoselectie zijn gemaakt, wordt
alleen de beste opname afgedrukt.
D Panorama’s
Sommige printers drukken geen panorama’s af, terwijl bij sommige
instellingen van andere printers panorama’s niet volledig worden afgedrukt.
Zie de printerhandleiding of raadpleeg de fabrikant voor meer informatie.
140
Q
Meerdere fotos afdrukken
1 Geef het PictBridge-menu weer.
Druk op de G-knop in het PictBridge-weergavescherm (zie
stap 3 op pagina 138).
2 Kies een optie.
Markeer één van de volgende opties en druk op 2.
Beelden sel. voor afdruk: Selecteer fotos om af te drukken.
DPOF-afdrukopdr. afdr.: Druk een bestaande afdrukopdracht af die
is aangemaakt met de optie DPOF-afdrukopdracht in het
weergavemenu (0 142). De huidige afdrukopdracht wordt in
stap 3 weergegeven.
Indexprint: Ga verder met stap 4 om een indexprint van alle
JPEG-fotos op de geheugenkaart te maken. Als de
geheugenkaart meer dan 256 fotos bevat, wordt een
waarschuwing weergegeven en worden alleen de eerste 256
afbeeldingen afgedrukt.
3 Selecteer fotos.
Druk op 4 of 2 om foto’s te markeren. Druk op 1 om de huidige
foto voor afdrukken te selecteren. Het aantal afdrukken wordt
ingesteld op 1; druk op 1 of 3 om het aantal afdrukken te
specificeren (maximaal 99; druk op 3 om de fotoselectie
ongedaan te maken wanneer het aantal afdrukken 1 is). Ga door
tot alle gewenste foto’s zijn geselecteerd.
4 Pas de afdrukopties aan.
Druk op J om de afdrukopties voor PictBridge weer te geven.
Druk op 1 of 3 om paginaformaat, rand of items voor
tijdstempels te markeren en druk op 2 om de opties beschreven
op pagina 141 weer te geven; merk op dat een waarschuwing
wordt weergegeven als het geselecteerde paginaformaat te
klein is voor een indexprint.
141
Q
5 Start afdrukken.
Markeer Afdrukken starten en druk op
J om het afdrukken te starten. Druk
opnieuw op J om te annuleren voordat
alle afdrukken zijn voltooid.
A Fouten
Zie pagina 228 voor informatie over wat te doen als zich een fout voordoet
tijdens het afdrukken.
A PictBridge afdrukopties
Paginaformaat
Markeer een paginaformaat (alleen formaten die worden
ondersteund door de huidig vermelde printer) en druk op
J om te selecteren en terug te keren naar het vorige menu
(selecteer Printerinstell. gebruiken om af te drukken op
het standaard paginaformaat voor de huidige printer).
Aantal afdrukken
Deze optie wordt alleen vermeld wanneer foto’s één voor
één worden afgedrukt. Druk op 1 of 3 om het gewenste
aantal afdrukken (maximaal 99) te kiezen en druk
vervolgens op J om te selecteren en terug te keren naar
het vorige menu.
Rand afdrukken
Deze optie wordt alleen vermeld indien ondersteund door
de printer. Markeer Printerinstell. gebruiken (gebruik
huidige printerinstellingen), Ja (druk witte randen af) of
Nee (geen randen) en druk op J om te selecteren en terug
te keren naar het vorige menu.
Tijdstempel
afdrukken
Markeer Printerinstell. gebruiken (gebruik huidige
printerinstellingen), Ja (druk tijden en data af van
geregistreerde gegevens op foto’s), of Nee (geen
tijdstempel) en druk op J om te selecteren en terug te
keren naar het vorige menu.
Uitsnijden
Deze optie wordt alleen vermeld wanneer foto’s één voor
één op een printer worden afgedrukt die uitsnijden
ondersteunt. Om af te sluiten zonder uitsnijden, markeer
Nee en druk op J. Om de huidige foto uit te snijden,
markeer Ja en druk op 2. Er wordt een
uitsnedeselectievenster weergegeven; druk op X om het
formaat van de uitsnede te vergroten, op W om te
verkleinen. Druk op 1, 3, 4 of 2 om de uitsnede te
positioneren en druk op J. Merk op dat de afdrukkwaliteit
kan afnemen bij kleine uitsneden die op groot formaat
worden afgedrukt.
142
Q
Een DPOF-afdrukopdracht maken: afdrukset
De optie DPOF-afdrukopdracht wordt
gebruikt om digitale “afdrukopdrachten” te
maken voor PictBridge-compatibele
printers en apparaten die DPOF
ondersteunen. Druk op de G-knop,
selecteer DPOF-afdrukopdracht in het
weergavemenu en kies uit de volgende
opties:
Selecteren/
instellen
Druk op 4 of 2 om foto’s te
markeren (0 145). Druk op 1 om de
huidige foto voor afdrukken te
selecteren. De foto wordt
gemarkeerd met een Z-pictogram
en het aantal afdrukken wordt
ingesteld op 1; druk op 1 of 3 om
het aantal afdrukken te specificeren (maximaal 99; druk op 3 om
selectie van de foto ongedaan te maken wanneer het aantal
afdrukken 1 is). Druk op J om afdrukopties weer te geven
wanneer de selectie is voltooid. Markeer Opname-info
afdrukken (druk de sluitertijd en het diafragma op alle foto’s in de
afdrukopdracht af ) of Datum afdrukken (druk de datum van de
opname op alle foto’s in de afdrukopdracht af) en druk op 2 om
te selecteren of de selectie ongedaan te maken en druk
vervolgens op J om de afdrukopdracht te voltooien.
Ongedaan
maken
Verwijder alle foto’s uit de afdrukopdracht.
D DPOF-afdrukopdracht
Opties voor DPOF datum- en opname-informatie worden niet ondersteund
bij het afdrukken via een directe USB-verbinding; gebruik de PictBridge-
optie Tijdstempel afdrukken om de opnamedatum op fotos in de huidige
afdrukopdracht af te drukken (0 141).
De optie
DPOF-afdrukopdracht
kan niet worden gebruikt als er
onvoldoende ruimte op de geheugenkaart beschikbaar is om de
afdrukopdracht op te slaan. Voor beperkingen met betrekking tot de
beeldtypes die kunnen worden geselecteerd voor afdrukken, zie pagina 139.
Afdrukopdrachten worden mogelijk niet correct uitgevoerd als fotos via
een computer of een ander apparaat worden verwijderd nadat de
afdrukopdracht is aangemaakt.
o
143
o
Het weergavemenu
Druk op G en selecteer Weergave om het weergavemenu weer
te geven.
Het weergavemenu bevat de volgende opties:
G-knop
Optie Beschrijving Standaard 0
Wissen Meerdere beelden wissen. 121
Diashow
Fotos en films in een diashow
bekijken.
Soort beelden: Alle
beelden
Geselecteerde stand:
Automatisch
Beeldinterval: 5 sec.
Afspeelduur van film:
Zelfde als beeldinterval
Audio: Achtergrondgeluid 1
123
Controlebeeld
Kies of foto’s na de opname
worden weergegeven.
Aan 146
Draai portret
Fotos in portretstand (staand)
draaien voor schermweergave
tijdens afspelen.
Aan 146
DPOF-
afdrukopdracht
Digitale “printopdrachten”
maken.
142
Beveiligen
Foto’s beveiligen tegen
onopzettelijk wissen.
146
Score Fotos van een score voorzien. 146
D-Lighting
Schaduwen in donkere fotos of
fotos met tegenlicht helder
maken, waarbij een
geretoucheerde kopie wordt
gecreëerd die afzonderlijk van het
onaangepaste origineel wordt
opgeslagen.
147
Verkleinen
Kleine kopieën van geselecteerde
fotos maken.
Kies formaat: 1280×856;
1,1 M
148
144
o
Uitsnijden
Uitgesneden kopieën van
geselecteerde fotos maken.
Beeldverhouding: 3 : 2 149
Zoom m.
gezichtprioriteit
Kies of 4 en 2 kunnen worden
gebruikt tijdens zoomweergave
(0 120) om gedetecteerde
gezichten te selecteren met
gezichtprioriteit.
Aan 150
Film bewerken
Maak kopieën van films waarvan
ongewenste filmopnamen zijn
bijgesneden.
150
Thema wijzigen
Wijzig de thema’s van bestaande
Bewegingssnapshots.
152
A Weergave
De camera kan mogelijk geen foto’s weergeven of beelden retoucheren die
met andere toestellen zijn gemaakt of zijn bewerkt.
A Beeldkwaliteit
Kopieën gemaakt van JPEG-fotos zijn van dezelfde kwaliteit als het
origineel, terwijl kopieën gemaakt van NEF (RAW)-fotos als fijne-kwaliteit
JPEG-afbeeldingen worden opgeslagen (0 156).
Optie Beschrijving Standaard 0
145
o
Meerdere beelden selecteren
Het kiezen van de onderstaande opties
geeft een beeldselectievenster weer. Druk
op 4 of 2 om fotos te markeren (alleen
foto’s waarop de bewerking van toepassing
is, kunnen worden geselecteerd).
Wissen > Gesel. beelden wissen (0 121)
DPOF-afdrukopdracht > Selecteren/instellen (0 142)
Beveiligen
>
Selecteren/instellen
(0 146) Score (0 146)
D-Lighting
(0 147)
Verkleinen > Beelden selecteren
(0 148)
Uitsnijden > Beelden selecteren (0 149) Film bewerken (0 150)
Thema wijzigen (0 152)
A Foto’s inspecteren
De huidige gemarkeerde foto in de
miniatuurweergave kan worden geïnspecteerd
door op de X-knop te drukken; met
uitzondering van DPOF-afdrukopdracht,
Score en Thema wijzigen wordt de foto
schermvullend weergegeven terwijl de knop
wordt ingedrukt.
146
o
Als Aan is geselecteerd, worden de foto's onmiddellijk na de
opname weergegeven. Druk op de K-knop om foto’s te bekijken
wanneer Uit is geselecteerd.
Kies of u “staande” foto’s (portretstand) voor weergave wilt draaien
tijdens het afspelen. Aangezien de camera zelf al de juiste richting
heeft bepaald tijdens het vastleggen, worden beelden niet
automatisch gedraaid tijdens controlebeeld.
Beveilig geselecteerde beelden tegen onopzettelijk wissen. Merk op
dat deze optie
GEEN bestanden beschermt tegen wissen wanneer de
geheugenkaart wordt geformatteerd (0 193).
Druk op 4 of 2 om fotos te markeren (0 145) en druk op 1 of 3
om een score te kiezen (0 122). Druk op J om af te sluiten wanneer
de bewerking is voltooid.
Controlebeeld
Draai portret
Aan
“Staande” fotos (portretstand) worden automatisch gedraaid voor
weergave in de cameramonitor. Fotos gemaakt met Uit
geselecteerd voor Autom. beeldrotatie (0 199) worden
“liggend” (landschap) weergegeven.
Uit
“Staande” fotos (portretstand) worden “liggend” (landschap)
weergegeven.
Beveiligen
Selecteren/
instellen
Druk op 4 of 2 om fotos te markeren (0 145) en druk op 1 of 3
om te selecteren of de selectie ongedaan te maken. Druk op J
om af te sluiten wanneer de bewerking is voltooid.
Ongedaan
maken
Verwijder de beveiliging van alle fotos.
Score
147
o
Bij toepassing op geselecteerde beelden maakt D-Lighting kopieën
die zijn bewerkt om schaduwen helderder te maken. Gebruik om
donkere foto’s of foto’s met tegenlicht te retoucheren.
Druk op 4 of 2 om een beeld te markeren
(0 145) en druk op J om de rechts
getoonde opties weer te geven. Druk op 1
of 3 om de hoeveelheid uitgevoerde
correctie te kiezen (het effect kan als
voorbeeld in de weergave worden
bekeken) en druk op J om een
geretoucheerde kopie te maken.
D-Lighting
Voor Na
D D-Lighting
Er kan ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen) op kopieën
verschijnen die met D-Lighting zijn gemaakt. Er kunnen onregelmatige
schaduwen in combinatie met bepaalde onderwerpen zichtbaar zijn.
A Beeldformaat
Kopieën gemaakt van JPEG-fotos zijn van hetzelfde formaat als het
origineel, terwijl kopieën gemaakt van NEF (RAW)-fotos worden
opgeslagen als JPEG-beelden met een formaat van 4.608 × 3.072.
148
o
Maak kleine kopieën van geselecteerde fotos.
Selecteer
Kies formaat
en kies een formaat
uit
1280×856; 1,1 M
(1.280 × 856 pixels),
960×640; 0,6 M
(960 × 640 pixels) en
640×424; 0,3 M
(640 × 424 pixels), en kies
vervolgens
Beelden selecteren
.
Druk op
4
of
2
om fotos te markeren (
0
145
) en druk
op
1 of
3
om te selecteren of de selectie ongedaan te maken.
Zodra
de selectie is voltooid, druk op
J
om een bevestigingsvenster weer te
geven en selecteer
Ja
om de verkleinde kopieën op te slaan.
Verkleinen
D
Verkleinde kopieën
Zoomweergave is mogelijk niet beschikbaar voor verkleinde kopieën.
149
o
Maak een uitgesneden kopie van geselecteerde fotos.
Het geselecteerde beeld wordt
weergegeven met een standaard uitsnede
van de geselecteerde beeldverhouding,
aangeduid in geel. Gebruik de
onderstaande bedieningen om de uitsnede
op maat te maken en te positioneren en sla
de kopie op.
Uitsnijden
Beelden
selecteren
Om een beeld voor bijsnijden te selecteren, kies Beelden
selecteren, markeer een foto (0 145) en druk op J.
Beeldverhouding Kies uit de beeldverhoudingen van 3 : 2, 4 : 3, 1 : 1 en 16 : 9.
Functie Knop Beschrijving
Uitsnedeformaat
verkleinen
W
Druk op de W-knop om het formaat van de
uitsnede te verkleinen.
Uitsnedeformaat
vergroten
X
Druk op de X-knop om het formaat van de
uitsnede te vergroten.
Uitsnede
positioneren
Druk op 1, 3, 4 of 2 om de uitsnede te
positioneren.
Kopie maken J
Sla de huidige uitsnede op als een
afzonderlijk bestand.
D Uitgesneden kopieën
Zoomweergave is mogelijk niet beschikbaar
voor uitgesneden kopieën. Het formaat van de
kopie is afhankelijk van het formaat van de
uitsnede en de beeldverhouding en verschijnt
linksboven in de uitsnedeweergave.
150
o
Als Aan is geselecteerd, kunnen 4 en 2 worden gebruikt tijdens
zoomweergave om gedetecteerde gezichten met behulp van
gezichtprioriteit te selecteren. Als Uit is geselecteerd, kunnen 4 en
2 met 1 en 3 worden gebruikt om door de schermweergave te
bladeren.
Filmopnamen van films bijsnijden om bewerkte kopieën te maken.
1 Kies een bewerkingsoptie.
2 Selecteer een film.
Druk op 4 of 2 om een film te markeren (0 145) en druk op J
om te selecteren.
Zoom m. gezichtprioriteit
Film bewerken
Markeer één van de volgende opties en
druk op 2:
Kies beginpunt: Verwijder alle beelden
voorafgaand aan een gekozen
beginbeeld.
Beginpunt
Kies eindpunt: Verwijder alle beelden na een gekozen eindbeeld.
Eindpunt
151
o
3 Pauzeer de film op het begin- of eindbeeld.
4 Wis de ongewenste beelden.
Druk op 1 om alle beelden voor (Kies
beginpunt) of na (Kies eindpunt) het
huidige beeld te wissen.
5 Sla de kopie op.
Markeer Ja en druk op J om de
bewerkte kopie op te slaan. Indien
noodzakelijk kan de kopie volgens de
bovenstaande beschrijving worden
bijgesneden om overtollige
filmopnamen te verwijderen.
Speel de film af, druk daarbij op J om
weergave te beginnen en te hervatten
en 3 om te pauzeren (0 70; het eerste
beeld wordt aangeduid door een h-
pictogram in het weergavescherm, het
laatste beeld door i). Terwijl weergave
is gepauzeerd, druk op 4 of 2 om één
beeld per keer vooruit of achteruit te
gaan. Pauzeer het afspelen wanneer u
het beeld bereikt dat het nieuwe begin-
of eindbeeld wordt.
D Films bijsnijden
Films moeten ten minste twee seconden lang zijn. Als er in de huidige
weergavepositie geen kopie kan worden gemaakt, wordt de huidige positie
in rood in stap 4 weergegeven en wordt er geen kopie gemaakt. De kopie
wordt niet opgeslagen als er onvoldoende ruimte beschikbaar is op de
geheugenkaart.
Gebruik bij het bewerken van films een volledig opgeladen batterij om
onverwacht uitschakelen van de camera te voorkomen.
152
o
Wijs nieuwe themas toe aan bestaande Bewegingssnapshots
(alleen bestanden in NMS-indeling; aan Bewegingssnapshots
aangemaakt met MOV-bestand geselecteerd voor
Bestandsindeling in het opnamemenu kunnen geen nieuwe
themas worden toegewezen). Kies uit Schoonheid, Golven,
Ontspanning, Ted er heid en Geen. Markeer een
Bewegingssnapshot en druk op J om een lijst met thema’s weer te
geven (om een thema af te spelen, markeer het thema en druk op de
$-knop; het volume kan worden verhoogd of verlaagd door op
de X- of W-knop te drukken). Markeer het nieuwe thema en druk op
J. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; selecteer Ja om
de geselecteerde Bewegingssnapshot met het nieuwe thema op te
slaan.
Thema wijzigen
A
Zie ook
Zie pagina 160 voor informatie over bestandsindelingen voor
Bewegingssnapshots.
i
153
i
Het opnamemenu
Druk op G en selecteer Opname om het opnamemenu weer te
geven.
Het opnamemenu bevat de volgende opties:
G-knop
Optie Beschrijving Standaard 0
Opname-opties
herstellen
Herstel opname-opties naar
standaardwaarden.
155
Belichtingsstand
Kies hoe de camera sluitertijd en
diafragma instelt in de stand
Bewegingssnapshot (0 83).
Auto onderwerpselectie 155
Beeldkwaliteit
Kies een bestandsformaat en
compressieverhouding.
JPEG Normaal 156
Beeldformaat
Kies een formaat voor nieuwe
foto’s.
4608×3072; 14,2 M
(standaard fotos)/ Normaal
panorama (panorama’s)
156
Aantal opgesl.
opnamen
Kies het aantal opnamen
geselecteerd door Slimme
fotoselectie (0 78).
5 159
Film voor/na
Kies wanneer het filmfragment
van Bewegingsnapshots wordt
opgenomen (0 83).
1,0 sec./0,6 sec. 159
Bestandsindeling
Kies een bestandsindeling voor
nieuwe Bewegingssnapshots
(0 83).
NMS-bestanden 160
Lichtmeting
Kies hoe de camera de belichting
meet.
Matrix 160
154
i
* Varieert afhankelijk van het objectief (0 164).
Autom.
vertekeningscorr.
Kies hoe de camera ton- en
kussenvormige vertekening
corrigeert (ook van toepassing
tijdens onderwaterfotografie met
special-purpose waterdichte
objectieven; 0 56).
Uit 161
Kleurruimte
Kies een kleurruimte voor nieuwe
foto’s.
sRGB 162
Actieve D-
Lighting
Vermijd verlies van details in hoge
lichten en schaduwen.
Aan 163
HDR
Verbeter details in hoge lichten en
schaduwen bij het fotograferen
van contrastrijke onderwerpen
met Tegenlicht geselecteerd in
de creatieve stand.
Aan 46
Ruisonderdr.
lange belich.
Verminder ruis in lange
tijdopnamen.
Uit 164
Optische VR
Pas de instellingen aan voor 1
NIKKOR-objectieven met
vibratiereductie.
Actief/Aan
*
164
Elektronische VR
Kies of vibratiereductie wordt
gebruikt in de stand
Bewegingssnapshot (0 83). Deze
functie is zelfs beschikbaar als
vibratiereductie niet wordt
aangeboden door het bevestigde
1 NIKKOR-objectief.
Aan 165
Scherpstelstand Kies hoe de camera scherpstelt. Zie pagina 166 165
AF-veldstand
Kies hoe het scherpstelveld wordt
geselecteerd.
Automatisch veld 170
Gezichtprioriteit Schakel gezichtprioriteit in of uit. Aan 172
Ingeb. AF-
hulpverlichting
Regel de ingebouwde AF-
hulpverlichting.
Aan 172
Flitserregeling
Kies een flitsstand voor de
ingebouwde flitser.
DDL (Handmatig: Vol) 173
Flitscorrectie Regel de uitvoer van flitsers. 0,0 173
Optie Beschrijving Standaard 0
155
i
Selecteer Ja om de opties in het opnamemenu en andere opname-
instellingen te herstellen naar standaardwaarden (0 153, 219).
De opties in het menu voor de belichtingsstand bieden
verschillende instellingsniveaus voor sluitertijd en diafragma in de
stand Bewegingssnapshot (0 83).
Opname-opties herstellen
Belichtingsstand
h Auto
onderwerpselectie
Een automatische “richten-en-maken”-stand, waarin
de camera niet alleen de sluitertijd en het diafragma
kiest, maar ook andere instellingen aanpast aan het
onderwerp (
automatische onderwerpselectie;
0 33).
P Automatisch
programma
De camera stelt de sluitertijd en het diafragma in voor
een optimale belichting (0 40). Aanbevolen voor
snapshots en in andere situaties waarbij er weinig tijd
is om de camera-instellingen aan te passen.
S Sluitertijdvoorkeuze
U kiest de sluitertijd; de camera selecteert een
diafragma voor de beste resultaten (0 41). Gebruik
om beweging stil te zetten of onscherp te maken.
A Diafragmavoorkeuze
U kiest het diafragma; de camera selecteert een
sluitertijd voor de beste resultaten (0 42). Gebruik
om de achtergrond onscherp te maken of om zowel
de voorgrond als achtergrond scherp te stellen.
M Handmatig
U regelt zowel de sluitertijd als het diafragma (0 43).
Stel sluitertijd in op “Bulb” voor lange tijdopnamen.
A ISO-gevoeligheid (standen P, S, A en M)
Wanneer er een “automatische” optie is geselecteerd voor ISO-
gevoeligheid (0 183), past de camera automatisch de gevoeligheid aan
binnen de geselecteerde afstand indien optimale belichting niet tot stand
kan worden gebracht bij de geselecteerde sluitertijd of het geselecteerde
diafragma.
156
i
Kies een bestandsindeling en compressieverhouding voor fotos.
Kies een formaat voor fotos.
❚❚ Standaardfoto’s
De volgende opties zijn beschikbaar in de fotostand en de stand
Slimme fotoselectie en wanneer een andere optie dan Eenvoudig
panorama is geselecteerd in de creatieve stand.
* Afdrukformaat in inches is gelijk aan beeldformaat in pixels gedeeld door
printerresolutie in dots per inch (dpi; 1 inch=circa 2,54 cm).
Beeldkwaliteit
Optie Bestandstype Beschrijving
NEF (RAW) NEF
Gecomprimeerde 12-bit onbewerkte gegevens van
de beeldsensor worden rechtstreeks op de
geheugenkaart opgeslagen. Witbalans, contrast en
andere instellingen kunnen na de opname worden
aangepast op een computer.
JPEG Fijn
JPEG
Leg JPEG-afbeeldingen vast met een
compressieverhouding van circa 1 : 4
(beeldkwaliteit Fijn).
JPEG
Normaal
Leg JPEG-afbeeldingen vast met een
compressieverhouding van circa 1 : 8
(beeldkwaliteit Normaal).
JPEG Basis
Leg JPEG-afbeeldingen vast met een
compressieverhouding van circa 1 : 16
(beeldkwaliteit Basis).
NEF (RAW) +
JPEG Fijn
NEF/JPEG
Er worden twee afbeeldingen opgenomen: één NEF
(RAW)-afbeelding en één JPEG-afbeelding met
kwaliteit Fijn.
Beeldformaat
Optie Formaat (pixels) Globaal afdrukformaat bij 300 dpi (cm)
*
# 4608×3072; 14,2 M 4.608 × 3.072 39,0 × 26,0
$ 3456×2304; 8,0 M 3.456 × 2.304 29,3 × 19,5
% 2304×1536; 3,5 M 2.304 × 1.536 19,5 × 13,0
157
i
❚❚ Panorama’s
De volgende opties zijn beschikbaar wanneer Eenvoudig
panorama is geselecteerd in de creatieve stand.
1 De cijfers voor horizontaal en verticaal panorama worden omgekeerd als de
camera 90 graden is gedraaid.
2 Afdrukformaat in inches is gelijk aan beeldformaat in pixels gedeeld door
printerresolutie in dots per inch (dpi; 1 inch=circa 2,54 cm).
Optie Formaat (pixels)
1
Globaal afdrukformaat bij 300 dpi (cm)
2
A
Normaal
panorama
Camera horizontaal gepand:
4.800 × 920
40,6 × 7,8
Camera verticaal gepand:
1.536 × 4.800
13,0 × 40,6
B
Breed
panorama
Camera horizontaal gepand:
9.600 × 920
81,3 × 7,8
Camera verticaal gepand:
1.536 × 9.600
13,0 × 81,3
158
i
A NEF (RAW)/NEF (RAW) + JPEG
De geselecteerde optie voor beeldformaat is niet van invloed op het
formaat van NEF (RAW)-afbeeldingen. NEF (RAW)-afbeeldingen kunnen op
de camera of met behulp van software zoals Capture NX 2 (los verkrijgbaar;
0 202) of ViewNX 2 (meegeleverd) worden bekeken.
Wanneer fotos gemaakt met NEF (RAW) + JPEG op de camera worden
bekeken, wordt alleen de JPEG-afbeelding weergegeven. Wanneer foto’s
gemaakt met deze instellingen worden gewist, worden zowel NEF- als
JPEG-afbeeldingen gewist.
A Bestandsnamen
Fotos en films worden als beeldbestanden opgeslagen met namen in de
indeling “xxx_nnnn.yyy,” waarbij:
xxx is NMS (Bewegingssnapshots opgenomen met NMS-bestanden
geselecteerd voor Bestandsindeling; 0 160) of DSC (fotos,
Bewegingssnapshots in MOV-indeling en films, inclusief kopieën die zijn
aangemaakt met Film bewerken; 0 150).
nnn is een viercijferig nummer tussen 0001 en 9999 automatisch
toegewezen in oplopende volgorde door de camera, en
yyy is een van de volgende drie letterextensies: “NEF” voor NEF (RAW)-
afbeeldingen, “JPG” voor JPEG-afbeeldingen, of “MOV” voor films.
De NEF- en JPEG-bestanden opgenomen bij instellingen van NEF (RAW) +
JPEG hebben dezelfde bestandsnamen maar verschillende extensies.
Bijgesneden kopieën die zijn gemaakt met Film bewerken (0 150) hebben
bestandsnamen die beginnen met “DSC”; kopieën die zijn gemaakt met
andere retoucheeropties in het weergavemenu hebben bestandsnamen
die beginnen met “CSC” (bijv. “CSC_0001.JPG”). Beelden die zijn vastgelegd
met Adobe RGB geselecteerd voor Kleurruimte (0 162) hebben namen
die beginnen met een underscore (bijv. “_DSC0001.JPG”).
A Beeldkwaliteit en -formaat
De beeldkwaliteit en het beeldformaat bepalen samen hoeveel ruimte elke
foto op de geheugenkaart inneemt. Grotere fotos met een hogere kwaliteit
kunnen op een groter formaat worden afgedrukt, maar nemen ook meer
geheugenruimte in, zodat u dus ook minder van dergelijke beelden op de
geheugenkaart kunt opslaan (0 220).
159
i
Kies het aantal opnamen geselecteerd door Slimme fotoselectie. Als
5 is geselecteerd, zal de camera de beste opname en 4 beste
opnamekandidaten opslaan. Als 1 is geselecteerd, zal de camera
alleen de beste opname opslaan.
Kies of de filmfragmenten van Bewegingssnapshots worden
beëindigd zodra de ontspanknop volledig wordt ingedrukt of
ongeveer 0,6 sec. later (0 83). Als 1,6 sec./0 sec. is geselecteerd,
vertoont de foto gebruikt voor de Bewegingssnapshot het laatste
beeld van de film.
Aantal opgesl. opnamen
Film voor/na
1,0 sec./
0,6 sec.
Filmopnamen beginnen ongeveer een seconde voordat de
ontspanknop volledig wordt ingedrukt en eindigen ongeveer
0,6 sec. later.
1,6 sec./
0sec.
De camera legt ongeveer 1,6 sec. aan filmopnamen vast,
eindigend wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt.
Ontspanknop half
ingedrukt
Ontspanknop volledig
ingedrukt
1,0 sec.
0,6 sec.
Filmopnamen
Ontspanknop half
ingedrukt
Ontspanknop volledig
ingedrukt
1,6 sec.
Filmopnamen
160
i
Kies de bestandsindeling voor Bewegingssnapshots (0 83).
Kies hoe de camera de belichting instelt.
Bestandsindeling
NMS-
bestanden
Bewegingssnapshots worden als 4 sec. MOV-bestand en JPEG-
beeld opgenomen. Bewegingssnapshots kunnen alleen op de
camera of met behulp van ViewNX 2 worden bekeken (0 128).
MOV-
bestand
Bewegingssnapshots worden als 10 sec. MOV-bestanden
opgeslagen die met behulp van verschillende
computerapplicaties kunnen worden bekeken. Het
Bewegingssnapshot wordt niet automatisch weergegeven zodra
de opname eindigt (0 84); voor informatie over het bekijken van
Bewegingssnapshot-films, zie pagina 70.
Lichtmeting
L Matrix
De camera meet een breed gebied van het beeld en past
contrast (verdeling van de toonwaarden), kleur,
compositie en onderwerpafstand aan, waarbij in de
meeste situaties natuurlijke resultaten worden
geproduceerd.
M Centrumgericht
De camera meet het gehele beeld maar wijst het grootste
gewicht toe aan het middelste veld. Dit is de klassieke
meter voor portretten en wordt aanbevolen als u filters
met een belichtingsfactor (filterfactor) hoger dan 1×
gebruikt.
N Spot
De camera meet het huidige scherpstelveld; gebruik het
voor het meten van onderwerpen buiten het midden (als
Automatisch veld wordt geselecteerd voor AF-veldstand
zoals beschreven op pagina 170, meet de camera het
midden van het scherpstelveld, terwijl tijdens
gezichtprioriteit de camera het scherpstelveld meet dat
zich het dichtst bij het midden van het geselecteerde
gezicht bevindt; 0 34). Spotmeting zorgt ervoor dat het
onderwerp juist wordt belicht, zelfs wanneer deze tegen
een veel helderder of donkerder achtergrond is
gekadreerd.
161
i
Verminder vertekening veroorzaakt door de optische kenmerken
van het objectief. De beschikbare opties hangen af van het type
objectief dat is bevestigd. De volgende opties zijn beschikbaar voor
special-purpose waterdichte objectieven:
De volgende opties zijn beschikbaar voor andere 1 NIKKOR-
objectieven:
Automatische vertekeningscorrectie is alleen beschikbaar voor
1 NIKKOR-objectieven en niet voor NIKKOR-objectieven die zijn
bevestigd met behulp van de FT1-vattingadapter (0 201, 243). De
resultaten worden niet gegarandeerd met objectieven van andere
merken. Merk op dat wanneer automatische vertekeningscorrectie
is ingeschakeld, de randen van fotos mogelijk worden uitgesneden
en kan er een toename zijn van de benodigde tijd om beelden te
verwerken voordat ze worden opgeslagen.
Autom. vertekeningscorr.
Aan (boven water)
Verminder tonvormige vertekening in fotos gemaakt
met groothoekobjectieven en kussenvormige
vertekening in foto’s gemaakt met lange objectieven.
Aan (onder water)
Verminder kussenvormige vertekening in foto’s die
onder water zijn gemaakt (0 56).
Uit Automatische vertekeningscorrectie uit.
Aan
Verminder tonvormige vertekening in fotos gemaakt
met groothoekobjectieven en kussenvormige
vertekening in foto’s gemaakt met lange objectieven.
Uit Automatische vertekeningscorrectie uit.
162
i
De kleurruimte bepaalt het kleurbereik dat beschikbaar is voor
kleurreproductie. Kies sRGB voor algemene afdruk- en
weergavetoepassingen; Adobe RGB, met een breder kleurbereik, is
meer geschikt voor opnamen bestemd voor professionele
publicatie en commerciële afdrukopdrachten.
Kleurruimte
A
Adobe RGB
Voor nauwkeurige kleurreproductie vereisen Adobe RGB-beelden
toepassingen, schermen en printers die kleurbeheer ondersteunen.
A Kleurruimte
ViewNX 2 (meegeleverd) en Capture NX 2 (los verkrijgbaar) selecteren
automatisch de juiste kleurruimte bij het openen van fotos die met deze
camera zijn gemaakt. Resultaten kunnen niet worden gegarandeerd met
software van andere merken.
163
i
Met Actieve D-Lighting blijven details in hoge lichten en schaduwen
behouden voor een natuurlijk contrast. Gebruik met hoge
contrastonderwerpen zoals een fel verlicht buitentafereel
gekadreerd in een deur of venster of een onderwerp in de schaduw
op een zonnige dag. Deze functie werkt het best met Matrix
lichtmeting (0 160).
Actieve D-Lighting
Actieve D-Lighting: Uit Actieve D-Lighting: Y Aan
D Actieve D-Lighting
Er kan ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen) op fotos verschijnen
die met Actieve D-Lighting zijn gemaakt. Er kunnen onregelmatige
schaduwen in combinatie met bepaalde onderwerpen zichtbaar zijn.
A Actieve D-Lighting” versus “D-Lighting”
De optie Actieve D-Lighting in het opnamemenu past de belichting voor
de opname aan om zo het dynamische bereik te optimaliseren, terwijl de
optie D-Lighting in het weergavemenu (0 147) schaduwen in foto’s na de
opname helderder maakt.
164
i
Fotos gemaakt bij langere sluitertijden worden automatisch
verwerkt om “ruis” (heldere vlekken, willekeurige heldere pixels of
waas) te verminderen en verhogen enigszins de opnametijden. Het
selecteren van Aan vergroot de hoeveelheid ruisonderdrukking
uitgevoerd bij sluitertijden langer dan 1 sec. en verhoogt de tijd die
is vereist voor het vastleggen van beelden met ca. 1,5 tot 2 keer.
Tijdens het verwerken wordt een waarschuwing weergegeven en
kunnen er geen fotos worden gemaakt (als de camera wordt
uitgeschakeld voordat het verwerken is voltooid, wordt de foto wel
opgeslagen maar wordt ruisonderdrukking niet uitgevoerd). In
continu-ontspanstand worden beeldsnelheden vertraagd en terwijl
fotos worden verwerkt, daalt de capaciteit van de geheugenbuffer.
Deze optie is beschikbaar voor 1 NIKKOR-objectieven met
ondersteuning voor vibratiereductie (VR). De beschikbare opties
variëren afhankelijk van het type objectief: Normaal/Actief/Uit
voor objectieven met ondersteuning voor actieve vibratiereductie
en Aan/Uit voor andere VR-objectieven. Kies Actief, Normaal of
Aan om de effecten van vibratie te verminderen; kies Actief bij het
fotograferen van een bewegend voertuig of tijdens het lopen of
voor andere vormen van sterke cameratrillingen, Normaal voor
relatief milde cameratrillingen, welke zich voordoen terwijl men
stilstaat.
Ruisonderdr. lange belich.
Optische VR
A
Vibratiereductie
Wanneer de camera wordt gepand, wordt de vibratiereductie alleen
toegepast op bewegingen die geen deel uitmaken van de bewuste
beweging (als de camera bijvoorbeeld horizontaal wordt bewogen, wordt
de vibratiereductie alleen toegepast op verticale trillingen), zodat de
camera veel gemakkelijker zonder haperingen in een grote boog kan
worden bewogen. De compositie in het scherm lijkt te veranderen nadat de
sluiter wordt ontspannen; dit duidt echter niet op een defect.
165
i
Selecteer Aan om elektronische vibratiereductie in te schakelen
tijdens het vastleggen van Bewegingssnapshots. Deze functie is
zelfs beschikbaar als het bevestigde 1 NIKKOR-objectief geen
ondersteuning biedt voor vibratiereductie. Merk op dat zich een
kleine vertraging voordoet alvorens de opname begint en dat de
randen van het beeld worden uitgesneden als Aan is geselecteerd.
Kies hoe de camera scherpstelt.
* De sluiter kan enkel worden ontspannen als de camera in staat is scherp te stellen.
Elektronische VR
Scherpstelstand
AF-A
Autom. AF-selectie: de camera selecteert automatisch AF-S als het
onderwerp niet beweegt, AF-C als het beweegt.
AF-S
Enkelvoudige AF: voor niet-bewegende onderwerpen. De scherpstelling
vergrendelt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
*
AF-C
Continue AF: voor bewegende onderwerpen.
De camera stelt continu scherp op het
onderwerp binnen de AF-veldhaakjes
terwijl de ontspanknop half wordt
ingedrukt (merk op dat de AF-veldhaakjes
alleen verschijnen in gedetailleerde
weergave; 0 7). Er kunnen fotos worden
gemaakt, ongeacht of de camera wel of niet
is scherpgesteld.
AF-veldhaakjes
AF-F
Fulltime-AF: voor bewegende onderwerpen. De camera stelt continu
scherp; er kunnen foto’s worden gemaakt, ongeacht of de camera wel
of niet is scherpgesteld.
MF
Handm. scherpstell.: handmatig scherpstellen (0 168). Er kunnen fotos
worden gemaakt, ongeacht of de camera wel of niet is scherpgesteld.
166
i
A Scherpstelstand
De beschikbare opties verschillen zoals hieronder aangeduid.
Menu Scherpstelstand
Opname AF-A (standaard), AF-S, AF-C, MF
Films
P Automatisch programma, S
Sluitertijdvoorkeuze, A
Diafragmavoorkeuze, M Handmatig
AF-F (standaard), AF-S, MF
y Slow motion AF-S (standaard), MF
A Zie ook
Zie pagina 194 voor informatie over het regelen van het signaal dat klinkt
wanneer de camera scherpstelt.
167
i
A Goede resultaten verkrijgen met autofocus
Autofocus werkt niet goed in de onderstaande omstandigheden. Als de
camera onder deze omstandigheden niet kan scherpstellen, wordt mogelijk
de ontspanknop geblokkeerd, of het scherpstelveld wordt groen
weergegeven en laat de camera een signaal horen om aan te geven dat de
sluiter kan worden ontspannen, zelfs als de camera niet kan scherpstellen
op het onderwerp. Stel in deze gevallen handmatig scherp (0 168) of
gebruik scherpstelvergrendeling (0 171) om op een ander onderwerp op
dezelfde afstand scherp te stellen en pas vervolgens de compositie van de
foto aan.
Er is weinig tot geen contrast tussen het
onderwerp en de achtergrond.
Het onderwerp bevat gebieden met sterk
verschillende helderheid.
Voorbeeld: het
onderwerp
heeft dezelfde
kleur als de
achtergrond.
Voorbeelden: het
onderwerp
bevindt zich
half in de
schaduw; een
nachtscène met
puntverlichting.
Het onderwerp bevat meerdere
voorwerpen op verschillende afstanden
van de camera.
Voorwerpen op de achtergrond zijn
groter dan het onderwerp.
Voorbeeld: het
onderwerp
bevindt zich in
een kooi.
Voorbeeld: achter
het onderwerp
staat een
gebouw in
beeld.
Het onderwerp bestaat grotendeels uit
regelmatige geometrische patronen.
Het onderwerp bevat vele fijne details of
is gemaakt van objecten die klein zijn of
weinig variatie in helderheid bevatten.
Voorbeeld:
lamellen of een
rij vensters in
een flatgebouw.
Voorbeeld: een
bloemenweide.
Het onderwerp wordt gedeeltelijk bedekt
door zwevende deeltjes.
Voorbeeld:
onderwaterfoto
grafie.
168
i
Handmatige scherpstelling
Handmatige scherpstelling kan worden gebruikt wanneer
autofocus niet het gewenste resultaat produceert.
1 Selecteer handmatige scherpstelling.
2 Kies een vergroting.
3 Geef de handmatige scherpstelhulplijnen weer.
Markeer Handm. scherpstell. in het
menu voor de scherpstelstand (0 165)
en druk op 2.
Markeer een optie en druk op J. Kies uit
10× zoom, 5× zoom, 2× zoom en
1× zoom (zoom uit).
Druk in de opnameweergave op J om
de weergave in het midden van het
beeld te vergroten met de hoeveelheid
die is geselecteerd in stap 2 (deze
functie is niet beschikbaar tijdens
filmopname of in de slow motion-
filmstand). Bovendien worden
handmatige scherpstelhulplijnen
weergegeven.
169
i
4 Stel scherp.
Gebruik de X- en W-knoppen om scherp
te stellen. Druk op X om de
scherpstelafstand te vergroten, op W
om te verkleinen. De
scherpstelaanduiding toont de
geschatte scherpstelafstand. Druk op J
wanneer het onderwerp is
scherpgesteld.
Druk op 1, 3, 4 of 2 om de gebieden
van het beeld te bekijken die momen-
teel niet zichtbaar zijn in de scherm-
weergave; het zichtbare gedeelte wordt
door het navigatievenster weergege-
ven.
W-knop
X-knop
Scherpstelaanduiding
Navigatievenster
A Filmvlakpositie
Meet vanaf de filmvlakmarkering op de
camerabody om de afstand tussen het
onderwerp en de camera te bepalen. De afstand
tussen het objectiefbevestigingsvlak en het
filmvlak bedraagt ongeveer 17 mm.
Ca. 17 mm
Filmvlakmarkering
170
i
Kies hoe het scherpstelveld voor autofocus wordt geselecteerd.
* Niet beschikbaar wanneer Onder water is geselecteerd in de creatieve stand.
AF-veldstand
e
Automatisch
veld
De camera detecteert automatisch het onderwerp en
selecteert het scherpstelveld.
c Enkel punt
*
Druk op J om de
selectieweergave van het
scherpstelveld te bekijken,
gebruik vervolgens de multi-
selector om het scherpstelveld
over uw onderwerp te
positioneren en druk op J; de
camera stelt alleen scherp op
het onderwerp in het
geselecteerde scherpstelveld.
Gebruik voor niet-bewegende
onderwerpen.
Scherpstelveld
c
Enkelpunts
(midden)
Deze optie is beschikbaar wanneer
Onder water
is
geselecteerd in de creatieve stand (
0
55). De camera stelt
scherp op het onderwerp in het midden van het scherpstelveld.
9
Onderwerp
volgen
*
Druk op J om de
selectieweergave van het
scherpstelveld te bekijken,
gebruik vervolgens de multi-
selector om het scherpstelveld
over uw onderwerp te
positioneren en druk op J. Het
scherpstelveld volgt het
onderwerp terwijl het door het
beeld beweegt. De camera stelt
scherp op het geselecteerde
onderwerp wanneer de
ontspanknop half wordt
ingedrukt. Druk op J om focus-
tracking te beëindigen wanneer
de opname is voltooid.
Scherpstelveld
A Onderwerp volgen
Het kan zijn dat de camera niet in staat is onderwerpen te volgen die snel
bewegen, uit het beeld gaan of worden bedekt door andere voorwerpen,
die zichtbaar veranderen van grootte, kleur of helderheid, te klein, te groot,
te helder of te donker zijn, of dezelfde kleur of helderheid hebben als de
achtergrond.
171
i
Scherpstelvergrendeling
Wanneer
Enkelvoudige AF
is geselecteerd voor
Scherpstelstand
(
0
165), kan scherpstelvergrendeling worden gebruikt om de
compositie te wijzigen na scherpstelling op het onderwerp in het
midden van het beeld, waarbij u kunt scherpstellen op een onderwerp
dat zich niet in het midden van de uiteindelijke compositie bevindt.
Als de camera niet kan scherpstellen met autofocus (
0
167), kunt u
ook scherpstellen op een ander onderwerp op dezelfde afstand om
vervolgens scherpstelvergrendeling te gebruiken om de compositie
van de foto aan te passen. Scherpstelvergrendeling geeft het beste
resultaat wanneer een andere optie dan
Automatisch veld
is
geselecteerd voor
AF-veldstand
(
0
170).
1 Vergrendel de scherpstelling.
Plaats het onderwerp in het midden van
het beeld en druk de ontspanknop half
in om de scherpstelling te activeren.
Controleer of het scherpstelveld groen
wordt weergegeven. Scherpstelling
blijft vergrendeld terwijl de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
2 Pas de compositie aan en maak de foto.
Scherpstelling blijft vergrendeld tussen
de opnamen.
Verander de afstand tussen de camera en het onderwerp niet wanneer
de scherpstelling is vergrendeld. Als het onderwerp beweegt, til uw
vinger van de ontspanknop om scherpstelvergrendeling te
beëindigen en stel vervolgens opnieuw scherp bij de nieuwe afstand.
172
i
Kies Aan om gezichtprioriteit in te schakelen (0 34).
Wanneer Aan is geselecteerd, brandt de
ingebouwde AF-hulpverlichting om slecht
belichte onderwerpen te verlichten als:
AF-S is geselecteerd voor scherpstelstand
(0 165) of enkelvoudige AF is
geselecteerd in AF-A, en
Automatisch veld, Enkel punt of
Enkelpunts (midden) is geselecteerd
voor AF-veldstand (0 170).
De AF-hulpverlichting brandt niet om te assisteren bij de
scherpstelbewerking in de geavanceerde filmstand, tijdens het
opnemen van een film of wanneer Uit is geselecteerd. Als de AF-
hulpverlichting niet brandt, produceert autofocus mogelijk niet de
gewenste resultaten bij weinig licht.
Gezichtprioriteit
Ingeb. AF-hulpverlichting
A
De AF-hulpverlichting
Grotere objectieven voorkomen mogelijk dat de verlichting het gehele
onderwerp of een deel van het onderwerp verlicht. Verwijder zonnekappen
bij het gebruik van de verlichting. Informatie over de standen waarin AF-
hulpverlichting beschikbaar is, kan men vinden op pagina 215.
AF-hulpverlichting
173
i
Kies een flitserregelingstand voor de ingebouwde en optionele
flitsers.
Flitscorrectie past de geadviseerde
flitssterkte van de camera aan, waardoor de
helderheid van het hoofdonderwerp ten
opzichte van de achtergrond verandert.
Kies uit waarden tussen –3 LW (donkerder)
en +1 LW (lichter) in stappen van
1
/
3 LW; kies
in het algemeen positieve waarden om het
onderwerp lichter te maken of negatieve waarden om het
onderwerp donkerder te maken.
Er wordt een
Y-pictogram weergegeven
wanneer flitscorrectie actief is. De normale
flitssterkte kan worden hersteld door de
flitscorrectie in te stellen op ±0. De
flitscorrectie wordt niet hersteld wanneer
de camera wordt uitgeschakeld.
Flitserregeling
1 DDL
Flitseruitvoer wordt automatisch aangepast in reactie op de
opnameomstandigheden (DDL-flitssturing).
2 Handmatig
Kies een flitssterkte tussen
Vol
en
1/32
(
1
/
32
van vol vermogen).
Bij
vol vermogen heeft de
ingebouwde flitser een richtgetal
van ongeveer 5 (m, ISO 100, 20 °C;
bij ISO 160 in het richtgetal
ongeveer 6,3).
Er knippert een Y-pictogram in
de schermweergave tijdens
flitserfotografie wanneer deze
optie is geselecteerd.
Flitscorrectie
174
(
(
Het filmmenu
Druk op G en selecteer Films om het filmmenu weer te geven.
Het filmmenu bevat de volgende opties:
1 Varieert afhankelijk van het objectief (0 164).
2 De camera stelt scherp op het onderwerp dat zich in het midden van het beeld
bevindt wanneer y Slow motion is geselecteerd in de geavanceerde film-
stand.
3 Gezichtdetectie is niet beschikbaar wanneer y Slow motion is geselecteerd in
de geavanceerde filmstand.
G-knop
Optie Beschrijving Standaard 0
Filmopties
herstellen
Herstel opties voor het filmmenu
naar de standaardwaarden.
175
Beeldsnelheid
Kies een beeldsnelheid voor slow
motion-films (0 72).
400 bps 175
Filminstellingen
Kies een beeldformaat en
beeldsnelheid voor HD-films
(0 67).
1080/60i 175
Lichtmeting
Kies hoe de camera de belichting
meet.
Matrix 160
Opties voor
filmgeluid
Kies geluidsopnameopties.
Microfoon: Autom.
gevoeligheid (A)
Onderdrukking windruis:
Aan
176
Optische VR
Pas de instellingen aan voor
1 NIKKOR-objectieven met
vibratiereductie.
Actief/Aan
1
164
Scherpstelstand Kies hoe de camera scherpstelt. Zie pagina 166 165
AF-veldstand
Kies hoe het scherpstelveld
wordt geselecteerd.
Automatisch veld
2
170
Gezichtprioriteit Schakel gezichtprioriteit in of uit. Aan
3
172
175
(
Selecteer Ja om de opties in het filmmenu te herstellen naar de
standaardwaarden (0 174).
Kies een beeldsnelheid voor slow motion-films (0 72). Hoe sneller
de beeldsnelheid, des te kleiner het beeldformaat.
* Alle getallen zijn benaderingen. Slow motion-films worden gedurende een
periode van ongeveer 13,2 (400 bps) of 40 (1.200 bps) keer de opnametijd
afgespeeld.
Kies een beeldformaat en beeldsnelheid voor HD-films (0 67).
* De sensoruitvoer is ongeveer 60 bps.
Filmopties herstellen
Beeldsnelheid
Optie
Beeldformaat
(pixels) Bitsnelheid (ca.)
Maximale lengte
(opname)
Maximale lengte
(weergave)
*
400 bps 640 × 240 2 Mbps 3 seconden 40 seconden
1200 bps 320 × 120 1 Mbps 3 seconden 2 minuten
A Zie ook
Voor informatie over de totale lengte van films die kunnen worden
opgeslagen op de geheugenkaart, zie pagina 222.
Filminstellingen
Optie
Beeldformaat
(pixels) Opnamesnelheid
Bitsnelheid
(ca.) Maximale lengte
t 1080/60i
1.920 × 1.080
59,94 velden/
sec.
*
24 Mbps
20 minuten
r 1080/30p 29,97 bps 24 Mbps
u 720/60p
1.280 × 720
59,94 bps 16 Mbps
29 minuten
s 720/30p 29,97 bps 12 Mbps
176
(
Pas de opname-instellingen van het filmgeluid voor de ingebouwde
microfoon aan.
❚❚ Microfoon
Selecteer Microfoon uit om de geluidsopname uit te schakelen.
Het selecteren van een andere willekeurige optie schakelt de
opname in en stelt de microfoon in op de geselecteerde
gevoeligheid.
❚❚ Onderdrukking windruis
Selecteer Aan om het laagafvalfilter in te schakelen, waarbij ruis
geproduceerd door wind die over de microfoon blaast, wordt
verminderd (houd er rekening mee dat ook andere geluiden kunnen
worden beïnvloed).
A Fotobeeldformaat
Fotos die zijn opgenomen door het volledig indrukken van de ontspanknop
tijdens filmopname hebben een beeldverhouding van 3 : 2. Het
beeldformaat varieert afhankelijk van de optie die is geselecteerd voor
Filminstellingen:
1080/60i en 1080/30p: 4.608 × 3.072 pixels
720/60p en 720/30p: 1.280 × 856 pixels
A Zie ook
Voor informatie over de totale lengte van films die kunnen worden
opgeslagen op de geheugenkaart, zie pagina 222.
Opties voor filmgeluid
A
Het 2-pictogram
Films opgenomen met de microfoon uit worden aangeduid met een
2-pictogram in schermvullende weergave en filmweergave.
)
177
)
Het beeldverwerkingsmenu
Druk op G en selecteer Beeldverwerking om het
beeldverwerkingsmenu weer te geven.
Het beeldverwerkingsmenu bevat de volgende opties:
G-knop
Optie Beschrijving Standaard 0
Verwerk.opties
herstellen
Herstel de
beeldverwerkingsopties naar de
standaardwaarden.
178
Witbalans
Pas instellingen voor
verschillende soorten licht aan.
Automatisch 178
ISO-
gevoeligheid
Regel de gevoeligheid van de
camera voor licht.
Automatisch (160–3200) 183
Picture Control
Kies hoe de camera foto’s
verwerkt.
Standaard 184
Eigen Picture
Control
Maak eigen Picture Controls. 188
Ruisonderdr.
hoge ISO
Verminder ruis bij hoge ISO-
gevoeligheden.
Aan 190
178
)
Selecteer Ja om de opties in het beeldverwerkingsmenu te
herstellen naar de standaardwaarden (0 177).
Witbalans zorgt ervoor dat de kleuren niet worden beïnvloed door
de kleur van de lichtbron. Automatische witbalans wordt
aanbevolen voor de meeste lichtbronnen, maar indien nodig
kunnen andere waarden worden geselecteerd overeenkomstig het
type bron.
Verwerk.opties herstellen
Witbalans
v Automatisch
Automatische witbalansaanpassing. Aanbevolen voor
de meeste situaties.
Y Onder water
Voor onderwaterfotografie. De camera corrigeert
automatisch de blauwe zweem geproduceerd door
onderwaterverlichting.
J Gloeilamplicht Gebruik met gloeilampverlichting.
I Tl-licht Gebruik met koel wit tl-licht.
H Direct zonlicht
Gebruik met onderwerpen verlicht door direct
zonlicht.
N Flitser Gebruik met de ingebouwde flitser.
G Bewolkt Gebruik bij daglicht onder bewolkte luchten.
M Schaduw Gebruik bij daglicht met onderwerpen in de schaduw.
L
Handmatige
preset
Meet de witbalans (0 180).
A Witbalans en opnamestand
In de automatische stand en de stand Beste moment vastleggen en in
andere creatieve standen dan P, S, A en M, en wanneer h Auto
onderwerpselectie (0 155) is gekozen in de stand Bewegingssnapshot,
wordt witbalans automatisch aangepast aan het onderwerp.
179
)
Fijnafstelling witbalans
Andere opties dan Handmatige preset kunnen als volgt
nauwkeuriger worden afgesteld:
1 Geef de opties voor fijnafstelling weer.
Markeer een andere optie dan
Handmatige preset en druk op 2 om
de rechts getoonde opties voor
fijnafstelling weer te geven.
2 Stel witbalans fijn af.
Gebruik de multi-selector om de witbalans nauwkeuriger af te stellen.
3 Sla de wijzigingen op en sluit af.
Druk op
J
. Er verschijnt een sterretje naast het pictogram voor
witbalans
(
0
5)
in de gedetailleerde weergave
(
0
7)
om aan te tonen
dat witbalans is aangepast aan de hand van de standaardwaarden.
Meer blauw toevoegen
Meer groen toevoegen Meer amber toevoegen
Meer magenta toevoegen
A Fijnafstelling witbalans
De kleuren op de assen voor fijnafstelling zijn relatief, niet absoluut. Als
u de cursor bijvoorbeeld in de richting van B (blauw) verplaatst wanneer
een “warme” instelling zoals J (gloeilamplicht) is geselecteerd, worden
fotos iets “kouder” maar zullen ze niet echt blauw worden.
Coördinaten
Aanpassing
180
)
Handmatige preset
U kunt handmatige voorinstellingen gebruiken om aangepaste
witbalansinstellingen op te slaan en te gebruiken voor opnamen bij
verschillende soorten licht of om lichtbronnen met een duidelijke
kleurzweem te corrigeren.
1 Belicht een referentievoorwerp.
Plaats een neutraal wit of grijs voorwerp in het licht dat voor de
uiteindelijke foto wordt gebruikt. Voor verhoogde precisie kan er
een standaard grijs paneel worden gebruikt.
2 Selecteer Handmatige preset.
Het rechts getoonde bericht wordt
weergegeven.
Markeer Handmatige preset in het
witbalansmenu en druk op 2. Het rechts
getoonde venster wordt weergegeven;
markeer Ja en druk op J om de
bestaande waarde voor handmatige
voorinstellingen van witbalans te
overschrijven.
181
)
3 Meet de witbalans.
Wanneer de camera klaar is om de
witbalans te meten, wordt een
knipperende L weergegeven. Voordat
de aanduiding stopt met knipperen,
kadreert u de camera zodat het
referentievoorwerp het scherm vult en
drukt u de ontspanknop volledig in. Er
wordt geen foto opgenomen; witbalans
kan nauwkeurig worden gemeten, zelfs
wanneer de camera niet scherpstelt.
4 Controleer de resultaten.
Als de camera een waarde heeft kunnen
meten voor witbalans, wordt het bericht
hier rechts weergegeven. Druk de
ontspanknop half in om onmiddellijk
terug te keren naar de opnamestand.
Als het te donker of te licht is, kan de
camera de witbalans mogelijk niet
meten.
Het rechts getoonde bericht
wordt weergegeven.
Ga terug naar stap
3 en meet opnieuw de witbalans.
182
)
D Automatisch uitschakelen
Witbalansmeting eindigt zonder dat er een nieuwe waarde wordt verkregen
als er gedurende de geselecteerde tijd voor Automatisch uitschakelen in
het setup-menu (0 195; de standaard is 1 minuut) geen handelingen
worden uitgevoerd.
D Voorinstelling witbalans
De camera kan voor vooringestelde witbalans slechts één waarde tegelijk
opslaan; de bestaande waarde wordt vervangen wanneer een nieuwe
waarde wordt gemeten. Merk op dat de belichting automatisch wordt
verhoogd met 1 LW bij het meten van de witbalans; in stand M wordt de
belichting zodanig aangepast, dat de belichtingsaanduiding ±0 (0 43)
toont.
A Kleurtemperatuur
De waargenomen kleur van een lichtbron hangt af van de kijker en van
andere omstandigheden. De kleurtemperatuur is een objectieve
maateenheid voor de kleur van een lichtbron, die wordt gedefinieerd als de
temperatuur waarop een voorwerp zou moeten worden verhit om licht met
dezelfde golflengte uit te stralen. Terwijl lichtbronnen met een
kleurtemperatuur in de buurt van 5.000–5.500 K er wit uitzien, hebben
lichtbronnen met een lagere kleurtemperatuur, zoals gloeilampen, een
enigszins gele of rode zweem. Lichtbronnen met een hogere
kleurtemperatuur hebben een blauwe zweem. De witbalansopties van de
camera zijn aangepast aan de volgende kleurtemperaturen (alle waarden
zijn bij benadering):
Natriumdamplampen: 2.700 K
J
(gloeilamplicht)
/
Warm wit tl-licht
:
3.000 K
Wit tl-licht: 3.700 K
I (koel wit tl-licht): 4.200 K
Dag wit tl-licht: 5.000 K
H (direct zonlicht): 5.200 K
N (flitser): 5.400 K
G (bewolkt): 6.000 K
Daglicht tl-licht: 6.500 K
Kwikdamplampen: 7.200 K
M (schaduw): 8.000 K
183
)
De gevoeligheid van de camera voor licht kan worden aangepast
overeenkomstig de hoeveelheid licht dat beschikbaar is. Hoe hoger
de ISO-gevoeligheid, hoe minder licht nodig is voor een belichting,
waardoor kortere sluitertijden of kleinere diafragma’s mogelijk zijn.
ISO-gevoeligheid
q
x
w
Automatisch
(160–6400)
Automatisch
(160–3200)
Automatisch
(160–800)
De camera past de ISO-gevoeligheid aan de
belichtingsomstandigheden aan. ISO-gevoeligheid
wordt aangepast binnen het bereik dat tussen haakjes
wordt aangeduid; kies een groter bereik voor
verhoogde gevoeligheid wanneer er weinig licht is,
een kleiner bereik om ruis te verminderen
(willekeurige heldere pixels, waas of lijnen).
160, 200, 400, 800, 1600,
3200, 6400
ISO-gevoeligheid is ingesteld op de geselecteerde
waarde.
A Opties “Automatische” ISO-gevoeligheid
Wanneer automatische ISO-
gevoeligheidsaanpassing is ingeschakeld, toont
het weergavescherm een ISO AUTO-pictogram en
de huidige ISO-gevoeligheid.
184
)
Kies hoe de camera fotos verwerkt.
Picture Control wijzigen
Bestaande voorinstellingen en eigen Picture Controls (0 188)
kunnen worden aangepast aan het onderwerp of aan de creatieve
wensen van de gebruiker.
1 Geef de opties weer.
Picture Control
Q Standaard
Standaardverwerking voor evenwichtige resultaten.
Aanbevolen voor de meeste situaties.
R Neutraal
Minimale verwerking voor natuurlijke resultaten. Kies
deze optie voor fotos die later uitgebreid zullen worden
bewerkt of geretoucheerd.
S Levendig
Fotos worden verbeterd voor een levendig fotoprint-
effect. Kies deze optie voor fotos met voornamelijk
primaire kleuren.
T Monochroom Maak monochrome foto’s.
e Portret
Geeft een natuurlijke textuur en een egaal gevoel bij het
verwerken van portretten.
f Landschap
Maak levendige fotos van landschappen en
stadsgezichten.
Markeer een item in het menu van
Picture Control en druk op 2 om de
instellingen voor Picture Control weer te
geven (0 186; de beschikbare
instellingen voor eigen Picture Controls
zijn hetzelfde als de vooringestelde
instellingen waarop ze zijn gebaseerd).
Markeer een Picture Control om een
onaangepaste Picture Control te
gebruiken en druk op J.
185
)
2 Pas de instellingen aan.
Druk op 1 of 3 om de gewenste
instelling te markeren en druk op 4 of 2
om een waarde te kiezen. Herhaal deze
stap totdat alle instellingen zijn
aangepast, of selecteer Snel aanpassen
om een vooringestelde combinatie van
instellingen te kiezen. U kunt de standaardinstellingen
herstellen door op de O-knop te drukken.
3 Sla de wijzigingen op en sluit af.
Druk op J.
A Vooringestelde Picture Controls versus Eigen Picture Controls
De Picture Controls meegeleverd met de camera worden aangeduid als
vooringestelde Picture Controls. Eigen Picture Controls worden aangemaakt
door middel van aanpassingen aan de bestaande Picture Controls met
behulp van de optie Eigen Picture Control in het beeldverwerkingsmenu
(0 188). Indien gewenst kunnen Picture Controls worden opgeslagen op
een geheugenkaart en gekopieerd naar andere Nikon 1 AW1-cameras of
worden geladen in compatibele software (0 189).
A Aangepaste Picture Controls
Picture Controls die werden aangepast aan de
hand van de standaardinstellingen worden
aangeduid met een sterretje (“*”) in het Picture
Control-menu (0 184) en in de gedetailleerde
schermweergave (0 7).
A Picture Control en Opnamestand
In de automatische stand en de stand Beste moment vastleggen en in
andere creatieve standen dan P, S, A en M, en wanneer h Auto
onderwerpselectie (0 155) is gekozen in de stand Bewegingssnapshot,
kiest de camera automatisch een Picture Control overeenkomstig het
onderwerp.
186
)
❚❚ Instellingen Picture Control
Snel aanpassen
Verminder of versterk het effect van de
geselecteerde Picture Control (merk op dat dit
alle handmatige instellingen ongedaan maakt).
Niet beschikbaar voor Neutraal, Monochroom
of eigen Picture Controls.
Handmatige
aanpassingen
(alle Picture
Controls)
Verscherping
Pas handmatig de scherpte van de contouren
aan of selecteer A om de scherpte automatisch
aan te passen.
Contrast
Pas handmatig het contrast aan of selecteer A
voor automatische contrastaanpassing.
Helderheid
Pas de helderheid aan zonder de belichting te
beïnvloeden.
Handmatige
aanpassingen
(alleen niet-
monochroom)
Verzadiging
Regel de levendigheid van kleuren. Selecteer A
om de verzadiging automatisch aan te passen.
Tint Pas de tint aan.
Handmatige
aanpassingen
(alleen
monochroom)
Filtereffecten
Boots het effect van kleurfilters op
monochrome foto’s na.
Kleurtoon
Kies een tint die wordt gebruikt in
monochrome fotos.
D A” (Automatisch)
De resultaten van automatische verscherping en automatische verzadiging
zijn afhankelijk van de belichting en de positie van het onderwerp in het
beeld.
187
)
A Vorige instellingen
Het streepje onder de waarde weergegeven in
het instellingenmenu van de Picture Control
duidt de vorige waarde voor de instelling aan.
Gebruik dit als referentie bij het aanpassen van
de instellingen.
A Filtereffecten (alleen monochroom)
De opties in dit menu bootsen het effect van kleurfilters op monochrome
fotos na. De volgende filtereffecten zijn beschikbaar:
Y (geel) Verbeter het contrast. Kan worden gebruikt om de helderheid
van de lucht in landschapsfoto’s te verminderen. Oranje
creëert een groter contrast dan geel en rood creëert een
groter contrast dan oranje.
O (oranje)
R (rood)
G (groen) Verzacht huidtinten. Kan worden gebruikt voor portretten.
Merk op dat het effect van Filtereffecten groter is dan van echte glazen
filters.
A Kleurtoon (alleen monochroom)
Kies uit
B&W (Z/W)
(zwart-wit),
Sepia
,
Cyanotype (Koelblauw)
(blauwgetint
monochroom),
Red (Rood)
,
Yellow (Geel)
,
Green (Groen)
,
Blue Green (Blauwgroen)
,
Blue
(Blauw)
,
Purple Blue (Paarsblauw)
en
Red
Purple (Roodpaars)
. Door op
3
te drukken
wanneer
Kleurtoon
is gemarkeerd, worden de
opties voor verzadiging weergegeven. Druk op
4
of
2
om de verzadiging
aan te passen. Verzadigingsregeling is niet beschikbaar wanneer
B&W (Z/W)
(zwart-wit) is geselecteerd.
188
)
De met de camera meegeleverde Picture Controls kunnen worden
aangepast en als eigen Picture Controls worden opgeslagen.
Bewerken/opslaan
Selecteer Bewerken/opslaan en volg de onderstaande stappen om
een eigen Picture Control te creëren.
1 Selecteer een Picture Control.
2 Bewerk de geselecteerde Picture Control.
Zie pagina 186 voor meer informatie.
Druk op de O-knop om de wijzigingen
ongedaan te maken en start opnieuw
vanuit de standaardinstellingen. Druk
op J wanneer de instellingen zijn
voltooid.
Eigen Picture Control
Markeer een bestaande Picture Control
en druk op 2 of druk op J om verder te
gaan naar stap 3 om een kopie van de
gemarkeerde Picture Control op te slaan
zonder deze verder aan te passen.
189
)
3 Sla de Picture Control op.
Markeer een bestemming (C-1 tot C-9)
en druk op J om de eigen Picture
Control op te slaan en keer terug naar
het beeldverwerkingsmenu.
De nieuwe Picture Control wordt
vermeld in het menu Picture Control.
Laden van/opsl. op kaart
Eigen Picture Controls gemaakt met de Picture Control Utility van
ViewNX 2 of optionele software zoals Capture NX 2 kunnen naar een
geheugenkaart worden gekopieerd en in de camera worden
geladen, of eigen Picture Controls gemaakt met de camera kunnen
naar de geheugenkaart worden gekopieerd voor gebruik met
andere Nikon 1 AW1-camera’s en compatibele software en
vervolgens worden verwijderd indien niet langer nodig.
190
)
Selecteer Laden van/opsl. op kaart in het menu Eigen Picture
Control om eigen Picture Controls naar of vanaf de geheugenkaart
te kopiëren of eigen Picture Controls van de geheugenkaart te
verwijderen. De volgende opties worden weergegeven:
Selecteer Aan om “ruis” (willekeurige heldere pixels, lijnen of waas)
te verminderen. Indien Uit is geselecteerd, wordt
ruisonderdrukking alleen uitgevoerd bij hoge ISO-gevoeligheden;
de hoeveelheid ruisonderdrukking is minder dan wordt uitgevoerd
wanneer Aan is geselecteerd.
Kopiëren naar
camera
Kopieer eigen Picture Controls van de geheugenkaart naar
eigen Picture Controls C-1 tot C-9.
Wissen van kaart
Wis de geselecteerde eigen
Picture Controls van de
geheugenkaart. Het
bevestigingsvenster rechts
wordt weergegeven voordat een
Picture Control wordt gewist; om
de geselecteerde Picture Control
te wissen, markeer Ja en druk op
J.
Kopiëren naar
kaart
Kopieer een eigen Picture Control (C-1 tot en met C-9) naar
een geselecteerde bestemming (1 tot en met 99) op de
geheugenkaart.
A Kopiëren naar kaart
Op elk gewenst moment kunnen maximaal 99 eigen Picture Controls op de
geheugenkaart worden opgeslagen. Alleen Picture Controls die door de
gebruiker zijn gemaakt, kunnen op de geheugenkaart worden opgeslagen.
De met de camera meegeleverde vooringestelde Picture Controls kunnen
niet naar de geheugenkaart worden gekopieerd of verwijderd.
A Eigen Picture Control > Wissen
De optie Wissen in het menu Eigen Picture Control kan worden gebruikt
om geselecteerde eigen Picture Controls uit de camera te verwijderen
wanneer ze niet langer nodig zijn.
Ruisonderdr. hoge ISO
g
191
g
Het setup-menu
Druk op G en selecteer Instellingen om het setup-menu weer te
geven.
Het setup-menu bevat de volgende opties:
G-knop
Optie Beschrijving Standaard 0
Setup-opties
herstellen
Herstel de setup-menuopties
naar de standaardwaarden.
193
Geheugenkaart
formatt.
Formatteer de
geheugenkaart.
193
Ontspan. bij geen
kaart
Ontspan de sluiter wanneer er
geen geheugenkaart in de
camera is geplaatst.
Ontspanknop vergrendeld 193
Schermweergave
Pas de schermhelderheid en
het contrast aan of bekijk of
verberg een raster.
Schermhelderheid
: 0
Weerg. m. hoog contrast
: Uit
Rasterweergave
: Uit
194
Geluidsinstellingen
Kies de geluiden die tijdens
de opname worden gemaakt.
Autofocus/zelfontspan.
: Aan
Sluiter
: Aan
194
Automatisch
uitschakelen
Kies de vertraging voor
automatisch uitschakelen.
1 min. 195
AE-vergr. met
ontspankn.
Kies of de belichting wordt
vergrendeld wanneer de
ontspanknop half wordt
ingedrukt.
Uit 195
Knopvergrendeling
Schakel geselecteerde
bedieningen uit.
195
Locatiegegevens
Registreer of bekijk
locatiegegevens of gebruik
locatiegegevens om de klok in
te stellen, maak een update van
Assisted GPS-bestanden en kies
opties voor automatisch
uitschakelen als de
locatiegegevensfunctie actief is.
Locatiegegevens opslaan:
Nee
Klok instellen via satelliet:
Ja
Automatisch uitschakelen:
Uitschakelen
107
192
g
* Alleen beschikbaar wanneer de optionele WU-1b draadloze mobiele adapter is
bevestigd.
Log maken
Loglocatie en diepte in
bestanden die zijn opgeslagen
op de geheugenkaart.
110
Log verwijderen
Wis loggegevens van de
geheugenkaart.
113
Kompascorrectie
Kalibreer het ingebouwde
elektronische kompas.
114
Opties hoogte/
diepte
Kies of de camera hoogte of
diepte registreert; kalibreer de
hoogtemeter of dieptemeter.
Hoogte/dieptemeter:
Hoogtemeter
Units hoogte/diepte:
Meters
196
HDMI-
apparaatbesturing
Kies of afstandsbedieningen
voor HDMI-CEC-apparaten,
waarop de camera is
aangesloten, kunnen worden
gebruikt voor het bedienen
van de camera.
Aan 137
Flikkerreductie
Verminder flikkering of
strepen.
197
Bestandsnr.
terugzetten
Zet bestandsnummering
terug.
197
Tijdzone en datum
Stel de cameraklok in.
Zomertijd: Uit 198
Taal (Language)
Kies een taal voor de
cameraweergaveschermen.
198
Autom. beeldrotatie
Leg de cameraoriëntatie voor
foto’s vast.
Aan 199
Draadl. mobiele
adapter
*
Schakel de draadloze mobiele
adapter in of uit.
99
Pixel-mapping
Controleer en optimaliseer de
beeldsensor van de camera en
de beeldprocessors.
200
Firmwareversie
Geef de huidige
firmwareversie weer.
200
Optie Beschrijving Standaard 0
193
g
Selecteer Ja om alle opties voor het setup-menu anders dan
Flikkerreductie, Tijdzone en datum en Taal (Language) naar
standaardwaarden te herstellen.
Selecteer Ja om de geheugenkaart te formatteren. Merk op dat dit
alle gegevens op de kaart wist, inclusief beveiligde beelden; kopieer,
voordat u doorgaat, alle belangrijke fotos en andere gegevens naar
een computer (0 130). Om af te sluiten zonder de geheugenkaart
te formatteren, markeer Nee en druk op J.
Als Ontspanknop ontgrendel. is geselecteerd, kan de sluiter
worden ontspannen wanneer er geen geheugenkaart is geplaatst.
Er worden geen fotos vastgelegd, hoewel ze wel in de demostand
worden weergegeven. Selecteer Ontspanknop vergrendeld om
alleen de sluiter in te schakelen wanneer er een kaart is geplaatst.
Setup-opties herstellen
Geheugenkaart formatt.
Het rechts getoonde bericht wordt
weergegeven terwijl de kaart wordt
geformatteerd; verwijder de geheugenkaart
niet of verwijder of ontkoppel de
voedingsbron niet voordat het formatteren is
voltooid.
Ontspan. bij geen kaart
194
g
Pas de volgende schermweergave-opties aan.
Schermhelderheid
Druk op 1 of 3 om een waarde voor de
monitorhelderheid te kiezen. Kies hogere
waarden om de schermweergave lichter te
maken en lagere waarden om de
schermweergave donkerder te maken. Hi
(maximale helderheid) wordt automatisch
geselecteerd in de buitenweergavestand
(0 98).
Weerg. m. hoog contrast
Selecteer Aan om het contrast van de
schermweergave te verhogen, waardoor de
schermweergave gemakkelijker is af te
lezen in zonlicht of onder helder licht. Aan
wordt automatisch geselecteerd in de
buitenweergavestand (0 98).
Rasterweergave
Selecteer Aan om een raster weer te geven
(0 30).
Markeer items en druk op 2 om te
selecteren of de selectie ongedaan te
maken. Als Autofocus/zelfontspan. is
geselecteerd, klinkt er een signaal wanneer
de camera scherpstelt en tijdens
zelfontspannerfotografie; verwijder het
vinkje bij het item om het signaal te
dempen. Selecteer Sluiter om een geluid af
te spelen wanneer de sluiter wordt
ontspannen, of verwijder het vinkje bij dit
item om de sluiter te dempen. Druk op J
om af te sluiten wanneer de selectie is voltooid.
Schermweergave
Geluidsinstellingen
195
g
Kies hoe lang de schermweergave open
blijft wanneer er geen handelingen worden
uitgevoerd (0 22). Kies korte automatische
uitschakeltijden om de belasting van de
batterij te verminderen. Zodra de
schermweergave is uitgeschakeld, kan deze
opnieuw worden geactiveerd door op de
ontspanknop te drukken.
Als Aan is geselecteerd, vergrendelt de
belichting terwijl de ontspanknop half
wordt ingedrukt.
Schakel één van de X-, W-, C-, K-, $- of
O-knoppen of alle knoppen in of uit.
Markeer items en druk op 2 om te
selecteren of de selectie ongedaan te
maken; geselecteerde items worden
aangeduid door vinkjes. Wanneer uw
selectie is voltooid, druk op J. Bedieningen
gemarkeerd met een vinkje worden
uitgeschakeld, terwijl de bedieningen
zonder vinkjes worden ingeschakeld.
Automatisch uitschakelen
A
Locatiegegevens > Automatisch uitschakelen
Als Uitschakelen is geselecteerd voor Locatiegegevens > Automatisch
uitschakelen, blijft de schermweergave voor onbepaalde tijd open terwijl
de locatiegegevensfunctie ingeschakeld is (0 107).
AE-vergr. met ontspankn.
Knopvergrendeling
196
g
Pas de instelingen voor de hoogtemeter en dieptemeter aan.
Hoogtemeter/dieptemeter
Kies of de schermweergave de hoogte of diepte toont (0 57, 103).
Correctie hoogte/diepte
Selecteer Hoogte-/dieptecorrectie om de hoogte of diepte te
corrigeren met behulp van één van de volgende methoden
(gecorrigeerde waarden worden aangeduid door een sterretje).
Eenheden hoogte/diepte
Kies of de hoogte en diepte worden weergegeven in meters
(Meters) of feet (Feet).
Opties hoogte/diepte
Handmatig
corrigeren
Voer handmatige correctie van de
hoogte en diepte in. Druk op
4
of
2
om cijfers te markeren en op
1
of
3
om te wijzigen. Druk op
J
om de
wijzigingen op te slaan en sluit af.
Locatiegeg.
gebruiken
De camera geeft een
hoogtecorrectie weer op basis van
de huidige locatiegegevens (
0
104):
markeer
Ja
en druk op
J
om de
voorgestelde waarde te accepteren.
Deze optie is niet beschikbaar als er
geen locatiegegevens beschikbaar
zijn (bijvoorbeeld wanneer
Nee
is geselecteerd voor
Locatiegegevens
>
Locatiegegevens opslaan
in het set-
upmenu;
0
104) of wanneer
Dieptemeter
is geselecteerd voor
Hoogte/dieptemeter
.
Herstel
Om de ongecorrigeerde waarde te
herstellen, markeer
Ja
en druk op
J
.
197
g
Verminder flikkering en strepen in de schermweergave en in films
tijdens opnamen onder tl-licht of kwikdamplampen. Kies een
frequentie die overeenkomt met de frequentie van het lokale
lichtnet.
Wanneer u een foto maakt of een film
opneemt, benoemt de camera het bestand
door het nummer van het vorige bestand
met één te verhogen (0 158). Als de
huidige map nummer 999 heeft en 999
fotos of een foto met het nummer 9999
bevat, wordt de ontspanknop
uitgeschakeld en kunnen er geen fotos meer worden gemaakt.
Selecteer Ja voor Bestandsnr. terugzetten en formatteer
vervolgens de huidige geheugenkaart of plaats een nieuwe
geheugenkaart om de bestandsnummering naar 0001 terug te
zetten.
Flikkerreductie
A
Flikkerreductie
Als u niet weet welke frequentie het lokale lichtnet heeft, test dan beide
opties en kies de optie die het beste resultaat geeft. Flikkerreductie
produceert mogelijk niet de gewenste resultaten als het onderwerp zeer
helder is. Kies in dat geval stand A of M en kies een kleiner diafragma (grotere
f-waarde). Flikkerreductie is niet beschikbaar wanneer Onder water is
geselecteerd in de creatieve stand.
Bestandsnr. terugzetten
198
g
Wijzig tijdzones, stel de cameraklok in, kies
de weergavevolgorde of schakel zomertijd
in of uit (0 24). Merk op dat de klok niet kan
worden ingesteld wanneer een routelog
actief is (0 110).
Kies een taal voor cameraberichten en -schermen.
Tijdzone en datum
Tijdzone
Kies een tijdzone. De cameraklok wordt automatisch ingesteld op
de tijd in de nieuwe tijdzone.
Datum en tijd
Stel de cameraklok in.
Datumnotatie
Kies de volgorde waarin dag, maand en jaar worden
weergegeven.
Zomertijd
Schakel zomertijd in of uit. De cameraklok wordt automatisch
een uur vooruit of achteruit gezet. De standaardinstelling is
Uit
.
Taal (Language)
199
g
Fotos gemaakt terwijl Aan is geselecteerd, bevatten informatie over
de positie van de camera zodat ze automatisch worden gedraaid
tijdens weergave of wanneer ze worden bekeken in ViewNX 2
(meegeleverd) of Capture NX 2 (los verkrijgbaar; 0 202). De
volgende posities worden vastgelegd:
De camerapositie wordt niet vastgelegd wanneer Uit is
geselecteerd. Kies deze optie bij het pannen of maken van fotos
terwijl het objectief omhoog of omlaag is gericht.
Autom. beeldrotatie
Landschap (liggend) Camera 90° rechtsom
gedraaid
Camera 90° linksom
gedraaid
D Autom. beeldrotatie
Beeldrotatie wordt niet vastgelegd voor films, Bewegingssnapshots of
panorama’s.
A Draai portret
Om staande fotos (portretstand) automatisch te draaien tijdens weergave,
selecteert u Aan voor de optie Draai portret in het weergavemenu (0 146).
200
g
Controleer en optimaliseer de beeldsensor van de camera en
beeldprocessors als u onverwachte heldere vlekken in uw foto's
waarneemt (merk op dat de camera al met geoptimaliseerde sensor
en processors wordt afgeleverd). Controleer of de batterij volledig is
opgeladen alvorens pixel-mapping volgens onderstaande
beschrijving uit te voeren.
1 Bevestig een objectief en objectiefdop.
Schakel de camera uit en bevestig een 1 NIKKOR-objectief.
Verwijder de objectiefdop niet.
2 Selecteer Pixel-mapping.
Schakel de camera in, druk op G en selecteer Pixel-mapping
in het setup-menu.
3 Selecteer Ja.
Pixel-mapping begint onmiddellijk. Merk op dat andere
bewerkingen niet kunnen worden uitgevoerd terwijl pixel-
mapping bezig is. Schakel de camera niet uit of verwijder of
ontkoppel de voedingsbron niet voordat pixel-mapping is voltooid.
4 Schakel de camera uit.
Schakel de camera uit wanneer pixel-mapping is voltooid.
Bekijk de huidige firmwareversie.
Pixel-mapping
Firmwareversie
n
201
n
Technische opmerkingen
Dit hoofdstuk bevat nuttige informatie over compatibele
accessoires, het reinigen en opbergen van de camera en wat u moet
doen als er een foutmelding verschijnt of als u tijdens het gebruik
van de camera op problemen stuit.
Op het moment dat deze handleiding werd samengesteld, waren
voor de camera de volgende accessoires beschikbaar.
Optionele accessoires
Objectieven Waterdichte objectieven met 1-vatting
Objectieven met 1-vatting: Bevestig de meegeleverde O-
ringbescherming bij het gebruik van niet-waterdichte
objectieven met 1-vatting (0 203).
Vattingadapters Vattingadapter FT1: De FT1 is geschikt voor objectieven met
een NIKKOR F-vatting met Nikon 1 verwisselbare
objectieven voor digitale camera’s. De beeldhoek van een
objectief met F-vatting dat is gemonteerd op de FT1 is
gelijk aan dat van een kleinbeeldformaat objectief met een
brandpuntsafstand van ongeveer 2,7× langer. Bevestig de
meegeleverde O-ringbescherming bij het gebruik van de
FT1. Zie pagina 243 voor informatie over het gebruik van
de FT1. Voor informatie over het bevestigen van de FT1 en
voorzorgsmaatregelen voor gebruik, zie de
Gebruikshandleiding FT1-vattingadapter. Voor informatie
over de te gebruiken objectieven, zie Compatibele
objectieven met NIKKOR F-vatting. De Gebruikshandleiding
FT1-vattingadapter en Compatibele objectieven met NIKKOR
F-vatting zijn bij de FT1 inbegrepen.
O-ringen O-ring WP-O2000: O-ringen helpen bij het behoud van een
waterdichte afdichting wanneer een special-purpose
waterdicht objectief is bevestigd. Smeer de O-ring voor
eerste gebruik in met vet (0 62).
O-ringbeschermingen
O-ringbescherming PA-N1000
: Beschermt de O-ring wanneer een
niet-waterdicht 1 NIKKOR-objectief is bevestigd (
0
203).
O-ringverwijderaars
O-ringverwijderaar WP-OR1000: Verwijder O-ringen (0 62).
Siliconenvet Siliconenvet WP-G1000: Zorgt ervoor dat de special-purpose
waterdichte objectieven soepel kunnen draaien tijdens
bevestigen en verwijderen.
202
n
Voedingsbronnen Oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL20 (0 14–16): Extra EN-EL20-
batterijen zijn verkrijgbaar bij uw winkelier en bij Nikon
geautoriseerde servicevertegenwoordigers.
Batterijlader MH-27 (0 14): Laad EN-EL20-batterijen op.
Stroomaansluiting EP-5C, lichtnetadapter EH-5b: Deze
accessoires kunnen worden gebruikt om de camera
gedurende langere tijd van stroom te voorzien
(bovendien kunnen EH-5a- en EH-5-lichtnetadapters
worden gebruikt). Een EP-5C-stroomaansluiting is vereist
om de camera op de EH-5b, EH-5a of EH-5 aan te sluiten;
zie pagina 208 voor meer informatie.
Software Capture NX 2: Een compleet fotobewerkingspakket met
functies zoals witbalansaanpassing en
kleurcontrolepunten.
Opmerking: Gebruik de nieuwste versies van Nikon-software;
zie de websites weergegeven op pagina xxiii voor de
nieuwste informatie over ondersteunde
besturingssystemen. Bij standaardinstellingen controleert
Nikon Message Center 2 regelmatig op updates voor
Capture NX 2 en andere Nikon-software en -firmware terwijl
u bent ingelogd op een account op de computer en de
computer met het internet verbonden is. Er wordt
automatisch een bericht weergegeven als er een update is
gevonden.
Bodydoppen Bodydop BF-N2000: De bodydop houdt de stofbescherming
stofvrij wanneer er geen objectief is geplaatst.
Draadloze mobiele
adapters
Draadloze mobiele adapter WU-1b (0 99): Ondersteunt
tweewegcommunicatie tussen de camera en
smartapparaten die over de Wireless Mobile Utility
beschikken. Gebruik de Wireless Mobile Utility om op
afstand foto’s te maken of bestaande foto’s naar het
smartapparaat te downloaden.
A Optionele accessoires
Beschikbaarheid kan per land of regio verschillen. Zie onze website of
brochures voor de meest recente informatie.
203
n
Niet-waterdichte 1 NIKKOR-objectieven
Voordat de camera kan worden gebruikt met niet-waterdichte
1 NIKKOR-objectieven zoals de 1 NIKKOR VR 10–30mm f/3.5–5.6,
getoond in onderstaande afbeeldingen, moet de meegeleverde
O-ringbescherming op de objectiefvatting van de camera zijn
bevestigd. Gebruik vóór gebruik een zachte doek om vuil aan de
binnenzijde van de bescherming te verwijderen en zorg dat er
geen stof de camera binnendringt of aan de O-ringbescherming
blijft kleven.
Verwijder de
achterste
objectiefdop
Verwijder de bodydop van de camera
Verwijder de O-ringbescherming
van de bodydop
Plaats de O-ringbescherming
boven de O-ring
204
n
Als het objectief vibratiereductie (VR)
ondersteunt, kan vibratiereductie vanaf de
camera worden geregeld (0 164). Merk op
dat objectieven met knoppen voor de
intrekbare objectiefcilinder niet worden
gebruikt wanneer ingetrokken. Houd de
knop van de intrekbare objectiefcilinder
ingedrukt (q) terwijl aan de zoomring
wordt gedraaid (w) om het objectief te
ontgrendelen en te verlengen zodat de
camera gereed is voor gebruik.
Bevestigingsmarkering (camera)
Bevestigingsmarkering (objectief)
Houd de
bevestigingsmarkeringen op
één lijn en plaats het objectief
op de camera
Draai het objectief zoals aangeduid totdat het op zijn plaats klikt.
Zoomring
Knop intrekbare
objectiefcilinde
r
205
n
A Niet-waterdichte objectieven bevestigen
Schakel eerst de camera uit voordat objectieven
worden verwijderd of verwisseld. Om het
objectief te verwijderen, houd de
objectiefontgrendeling (q) ingedrukt terwijl u
aan het objectief draait, zoals afgebeeld (w).
Verwijder de O-ringbescherming van de
camera, verwijder al het vuil van de O-ring en
plaats de objectiefdoppen en bodydop van de
camera terug en reinig vervolgens de O-ringbescherming met een zachte
doek en plaats de bescherming aan de voorzijde van de bodydop.
A Objectieven met knoppen voor de intrekbare objectiefcilinder
De camera schakelt automatisch in wanneer de vergrendeling van de
intrekbare objectiefcilinder wordt ontgrendeld; bovendien, als het beeld
door het objectief wordt weergegeven of wanneer de monitor uit is, schakelt
de camera uit wanneer de objectiefcilinder is vergrendeld (in het geval van
1 NIKKOR VR 10–30mm f/3.5–5.6 en 1 NIKKOR VR 30–110mm f/3.8–5.6
objectieven, is firmwareversie 1.10 of hoger vereist als het vergrendelen van
het objectiefcilinder de camera moet uitschakelen wanneer de monitor uit
is; bezoek de Nikon-website van uw regio voor informatie over het updaten
van firmware voor uw objectief).
Het objectief kan worden ingetrokken en de zoomring worden vergrendeld
door de knop voor de intrekbare objectiefcilinder in te drukken en in
tegenovergestelde richting aan de ring te draaien. Druk niet op de knop van
de intrekbare objectiefcilinder tijdens het bevestigen of verwijderen van het
objectief.
A Optionele objectieven met motorgestuurde zoomschakelaars
Schuif de motorgestuurde zoomschakelaar
naar T om in te zoomen en W om uit te zoomen.
De snelheid waarmee de camera in- en
uitzoomt varieert afhankelijk van hoe ver u de
schakelaar verschuift. De zoompositie wordt
aangeduid door de zoomhulp in de weergave.
Zoomhulp
206
n
Goedgekeurde geheugenkaarten
De volgende kaarten zijn getest en goedgekeurd voor gebruik in de
camera. Voor het opnemen van films worden kaarten met een
klasse 6 schrijfsnelheid aanbevolen. Wanneer een kaart met een
lagere schrijfsnelheid wordt gebruikt, kan de opname onverwacht
worden beëindigd.
1 Controleer of de kaartlezers of overige apparaten waarmee de kaarten zullen
worden gebruikt, ondersteuning bieden voor geheugenkaarten van 2 GB.
2 Controleer of de kaartlezers en overige apparaten waarmee de kaarten zullen
worden gebruikt, SDHC-compatibel zijn. De camera ondersteunt UHS-1.
3 Controleer of de kaartlezers en overige apparaten
waarmee de kaarten zullen worden gebruikt, SDXC
compatibel zijn. De camera ondersteunt UHS-1.
Andere geheugenkaarten zijn niet getest. Voor meer informatie
over bovengenoemde kaarten kunt u contact opnemen met de
fabrikant.
SD-kaarten SDHC-kaarten
2
SDXC-kaarten
3
SanDisk
2 GB
1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB
64 GB
Toshiba
Panasonic 48 GB, 64 GB
Lexar Media
4 GB, 8 GB, 16 GB
Platinum II
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB
Professional
Full-HD Video 4 GB, 8 GB, 16 GB
207
n
Goedgekeurde Eye-Fi-kaarten
Eye-Fi-kaarten kunnen in de camera worden geplaatst en gebruikt
om fotos naar een vooraf geselecteerde bestemming te uploaden.
Eye-Fi-kaarten zijn uitsluitend bestemd voor gebruik in het land van
aankoop overeenkomstig lokale regelgevingen. Eye-Fi-kaarten zijn
mogelijk niet verkrijgbaar in bepaalde landen en regios; raadpleeg
de fabrikant voor meer informatie. Zorg ervoor dat de Eye-Fi-kaart
over de nieuwste firmwareversie beschikt.
Wanneer de Eye-Fi-kaart is geplaatst,
wordt de status van de kaart aangeduid
door een pictogram in de
schermweergave:
f (statisch): uploaden via Eye-Fi
ingeschakeld; wachten om uploaden te
beginnen.
f (met animatie): uploaden via Eye-Fi ingeschakeld; gegevens
uploaden.
e: uploaden via Eye-Fi ingeschakeld, maar er zijn geen fotos
beschikbaar om te uploaden.
g: fout.
D Eye-Fi-kaarten
Merk op dat er geen foto's worden geüpload als de signaalsterkte
ontoereikend is. Schakel de camera uit en verwijder de kaart op plaatsen
waar draadloze apparaten verboden zijn. Raadpleeg de handleiding die is
meegeleverd met de Eye-Fi-kaart en neem voor informatie contact op met
de fabrikant.
208
n
Een stroomaansluiting en lichtnetadapter bevestigen
Zet de camera uit voordat u de optionele stroomaansluiting en
lichtnetadapter aansluit.
1 Maak de camera gereed.
Open het deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf.
2 Plaats de EP-5C-stroomaansluiting.
Plaats de aansluiting in de aangegeven
richting en gebruik de aansluiting om de
oranje batterijvergrendeling naar één
zijde ingedrukt te houden. De
vergrendeling vergrendelt de
aansluiting zodra de aansluiting volledig
is geplaatst. Om schade aan de kabel
van de stroomaansluiting te voorkomen,
laat het deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf open terwijl de
stroomaansluiting is geplaatst.
209
n
3 Sluit de lichtnetadapter aan.
Sluit het netsnoer van de lichtnetadapter op de
wisselstroomaansluiting op de lichtnetadapter (q) aan en de
EP-5C-netsnoer op de gelijkstroomaansluiting (w). Het P-
pictogram wordt in de monitor weergegeven zodra de camera
door de lichtnetadapter en stroomaansluiting wordt gevoed.
210
n
Onderwatergebruik
Voor informatie over het reinigen van de camera na
onderwatergebruik of aan de kust, zie pagina 60.
Opslag
Als de camera gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, verwijder
dan de batterij en bewaar deze op een koele, droge plek met het
afdekkapje geplaatst. Berg de camera op in een droge, goed
geventileerde ruimte om vorming van schimmel te voorkomen.
Berg uw camera niet op met nafta- of kamfermottenballen of op
plaatsen die:
slecht geventileerd zijn of waar de luchtvochtigheid hoger is dan
60%
zich in de nabijheid bevinden van apparaten die sterke
elektromagnetische velden genereren, zoals televisie- of
radiotoestellen
worden blootgesteld aan temperaturen hoger dan +50 °C of lager
dan –10 °C
Reiniging
Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige vloeistoffen.
Opslag en reiniging
Camerabody
Gebruik een blaasbalgje om stof of vuil te verwijderen en veeg de
camerabody vervolgens schoon met een zachte, droge doek. Na
gebruik van de camera op het strand of aan zee, moet eventueel
zand of zout worden verwijderd met een doek die licht is
bevochtigd met gedistilleerd water. Droog de camera grondig af.
Belangrijk: Vuil of stof in de camera kan schade veroorzaken die niet
door de garantie wordt gedekt.
Objectief
Objectieven zijn gevoelig voor beschadigingen. Verwijder stof en
vuil met een blaasbalgje. Bij het gebruik van een luchtspuitbus
moet de bus verticaal worden gehouden om te voorkomen dat er
vloeistof uit de bus lekt. Verwijder vingerafdrukken en andere
vlekken door een beetje lensreiniger op een zachte doek aan te
brengen en het glas voorzichtig schoon te vegen.
Monitor
Verwijder stof en vuil met een blaasbalgje. Voor het weghalen van
vingerafdrukken en andere vlekken moet het oppervlak voorzichtig
met een zachte doek of zeem worden schoongeveegd. Duw hierbij
niet te hard, aangezien dit kan leiden tot schade of storing.
Stofbe-
scherming
De stofbescherming is gevoelig voor beschadigingen. Verwijder
stof en vuil met een blaasbalgje.
211
n
Lees eerst de waarschuwingen op pagina xi–xviii voordat u de camera gaat
gebruiken. Lees pagina 50–65 voordat u de camera onder water gaat
gebruiken.
Laat niet vallen
: Blootstelling aan sterke schokken of trillingen kan tot storingen
leiden.
Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
: Plotselinge temperatuurverschillen,
zoals die zich voordoen bij het binnenkomen of verlaten van een verwarmd
gebouw op een koude dag, kunnen condensatie in de camera veroorzaken.
Om condensatie te voorkomen, plaats de camera in een cameratas of in een
plastic tas voordat deze aan plotselinge temperatuurverschillen wordt
blootgesteld.
Houd uit de buurt van sterke magnetische velden
: Gebruik of bewaar dit apparaat niet
in de buurt van apparatuur die sterke elektromagnetische straling of sterke
magnetische velden produceert. Sterke statische ladingen of de magnetische
velden die worden geproduceerd door bijvoorbeeld zendapparatuur, kunnen
storingen veroorzaken in de schermweergave, informatie op de
geheugenkaart beschadigen of de interne schakelingen van het product
aantasten.
Houd de objectiefbevestiging afgedekt
: Bevestig de bodydop als er geen objectief
op de camera is bevestigd.
Raak de stofbescherming niet aan
: De stofbescherming die de beeldsensor afdekt is
gevoelig voor beschadigingen. Oefen nooit druk uit op de bescherming en
duw er niet op met reinigingshulpmiddelen. Dit kan krassen, vervorming of
andersoortige schade aan de bescherming veroorzaken.
Zet het product uit alvorens de voedingsbron te verwijderen of los te koppelen
: Trek de
stekker van de lichtnetadapter niet uit het stopcontact en verwijder de batterij
niet wanneer de camera aan staat of terwijl beelden worden opgeslagen of
gewist. Geforceerde stroomonderbreking kan leiden tot gegevensverlies of
beschadiging van de interne schakelingen of het geheugen. Vermijd
verplaatsing terwijl de lichtnetadapter aangesloten is om onbedoelde
stroomonderbreking te voorkomen.
Onderhoud van de camera en batterij: waarschuwingen
212
n
Reiniging
: Gebruik een blaasbalgje om stof of vuil te verwijderen en veeg de
camerabody voorzichtig schoon met een zachte, droge doek. Na gebruik van
de camera op het strand of aan zee dient u eventueel aanwezig zand of zout
te verwijderen met een doek die licht bevochtigd is met schoon water. Droog
de camera daarna grondig af.
Objectieven zijn gevoelig voor beschadigingen. Verwijder stof en vuil
voorzichtig met een blaasbalgje. Bij het gebruik van een luchtspuitbus moet
de bus verticaal worden gehouden om te voorkomen dat er vloeistof uit de
bus lekt. Verwijder vingerafdrukken en andere vlekken van het objectief door
een beetje lensreiniger op een schone, zachte doek aan te brengen en het glas
voorzichtig schoon te vegen.
Opslag
: Berg de camera op in een koele, droge, goed geventileerde ruimte om
vorming van schimmel te voorkomen. Plaats de cameratas echter niet in een
plastic zak, aangezien het materiaal hierdoor kan worden aangetast. Als er
voor langere tijd geen gebruik wordt gemaakt van het product, verwijder dan
de batterij om lekkage te voorkomen en bewaar de camera in een plastic zak
met een droogmiddel. Doe dit echter niet als dit slijtage van het materiaal kan
veroorzaken. Denk er ook aan dat het droogmiddel na verloop van tijd zijn
vermogen om vocht te absorberen verliest en daarom regelmatig dient te
worden vervangen.
Haal de camera ten minste één keer per maand uit de opslag om de vorming
van schimmel te voorkomen. Zet de camera aan en ontspan de sluiter een
aantal malen voordat u de camera weer opbergt.
Bewaar de batterij op een koele, droge plaats. Plaats het afdekkapje van de
batterij terug wanneer de batterij wordt opgeborgen.
Opmerkingen met betrekking tot de monitor
: De monitor is met extreem hoge
precisie gefabriceerd; ten minste 99,99% pixels zijn effectief, met niet meer
dan 0,01% ontbrekende of defecte pixels. Vandaar dat deze schermen pixels
kunnen bevatten die altijd branden (wit, rood, blauw of groen) of altijd uit
(zwart) zijn. Dit is geen defect en heeft geen gevolgen voor beelden die zijn
vastgelegd met dit apparaat.
Bij helder licht kunnen de beelden op de monitor moeilijk te zien zijn.
Oefen geen druk uit op het scherm, aangezien dit schade of storing tot gevolg
kan hebben. Stof en vuil op het scherm kan worden verwijderd met een
blaasbalgje. Vlekken kunnen worden verwijderd door het oppervlak zachtjes
schoon te wrijven met een zachte doek of zeem. Mocht de monitor breken,
pas dan op dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en dat de vloeibare
kristallen uit het scherm niet in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
213
n
Richt het objectief niet langdurig naar de zon
: Richt het objectief niet gedurende
lange tijd naar de zon of een andere sterke lichtbron. Blootstelling aan intens
licht kan beschadiging van de beeldsensor of een witte onscherpte op de
fotos tot gevolg hebben.
Moiré
: Moiré is een interferentiepatroon dat ontstaat door de wisselwerking
tussen het raster in de beeldsensor van de camera en beelden waarin
regelmatig gevormde rasters voorkomen, zoals weefpatronen in stoffen of
ramen in gebouwen. In bepaalde gevallen verschijnt het in de vorm van lijnen.
Ziet u moiré in uw fotos, probeer dan de afstand tot het onderwerp te
veranderen, in en uit te zoomen of de hoek tussen onderwerp en camera te
veranderen.
Horizontale lijnen
: Ruis in de vorm van lijnen kunnen in zeldzame gevallen
verschijnen op zeer heldere onderwerpen of onderwerpen met tegenlicht.
Batterijen
: Batterijen kunnen bij onjuist gebruik gaan lekken of ontploffen.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van
batterijen:
Gebruik alleen batterijen die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat.
Stel de batterij niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Zet de camera uit alvorens de batterij te vervangen.
Houd de contacten van de batterijen schoon.
Haal de batterij uit de camera of de lader wanneer deze niet in gebruik is en
plaats het afdekkapje terug. Deze apparaten onttrekken zelfs als de camera
is uitgeschakeld een geringe hoeveelheid stroom aan de batterij zodat de
batterij zodanig kan leegraken dat deze niet langer functioneert. Als de
batterij enige tijd niet wordt gebruikt, plaats deze dan in de camera en laat
de batterij leeglopen voordat u de batterij verwijdert en bewaar deze op
een plaats met een omgevingstemperatuur van 15 °C tot 25 °C (vermijd
hete en extreem koude plaatsen). Herhaal dit proces ten minste eens in de
zes maanden.
Batterijen die volledig ontladen zijn, moeten voor gebruik worden
opgeladen. Het herhaaldelijk aan- en uitzetten van de camera terwijl de
batterij volledig ontladen is, zal de levensduur van de batterij verkorten.
De interne temperatuur van de batterij kan tijdens gebruik aanzienlijk
oplopen. Het opladen van een batterij die over een te hoge temperatuur
beschikt, heeft een negatieve invloed op de prestaties van de batterij.
Wacht met opladen totdat de batterij is afgekoeld.
Als u een volledig opgeladen batterij blijft opladen, kunnen de prestaties
van de batterij afnemen.
214
n
Een merkbare daling van de tijd waarin een volledig opgeladen batterij zijn
lading dient te behouden wanneer deze bij kamertemperatuur wordt
gebruikt, duidt aan dat de batterij vervanging vereist. Koop een nieuwe
EN-EL20-batterij.
Laad de batterij voor gebruik op. Houd een extra, volledig opgeladen EN-EL20-
batterij bij de hand in geval er fotos van belangrijke gebeurtenissen worden
gemaakt. Afhankelijk van de locatie waar u zich bevindt, kan het soms moeilijk
zijn om snel een vervangende batterij te kopen. Merk op dat bij koud weer de
prestaties van batterijen kunnen afnemen. Zorg dat de batterij volledig is
opgeladen voordat bij koud weer buiten fotos worden gemaakt. Bewaar een
reservebatterij op een warme plaats en vervang zo nodig de batterij in de
camera. Eenmaal opgewarmd kan een koude batterij soms een deel van haar
lading terugkrijgen.
Verbruikte batterijen zijn een waardevolle bron van grondstoffen; lever ze in
als klein chemisch afval.
D Onderhoud van camera en accessoires
De camera is een precisieapparaat dat regelmatig onderhoud vereist. Nikon
raadt aan de camera jaarlijks te laten inspecteren door de oorspronkelijke
winkelier of een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger en
dat er elke drie tot vijf jaar onderhoud wordt uitgevoerd (merk op dat er
kosten in rekening worden gebracht voor deze diensten). Regelmatige
inspectie en onderhoud worden vooral aanbevolen wanneer de camera
voor professionele doeleinden wordt gebruikt. Het wordt aanbevolen om
tegelijkertijd met uw camera veelgebruikte accessoires, zoals objectieven,
te laten nakijken en onderhouden.
215
n
Onderstaande tabel bevat de instellingen die in de diverse standen
beschikbaar zijn.
❚❚ De standen C Automatisch, u Beste moment vastleggen, v Geavanceerde
film en z Bewegingssnapshot
Beschikbare instellingen
C u
v z
P S A M h P S A M
Opname-, film- en beeldverwerkingsmenu’s
Belichtingsstand ✔✔✔
Beeldkwaliteit
1
————
Beeldformaat
2
1
————
Aantal opgesl.
opnamen
3
————
Film voor/na ✔✔✔✔
Bestandsindeling ✔✔✔✔
Lichtmeting
4
4
4
4
✔✔
Autom.
vertekeningscorr.
1
————
Kleurruimte
1
————
Actieve D-Lighting
HDR ————
Ruisonderdr. lange
belich.
————
Optische VR
5
✔✔✔✔
Elektronische VR ✔✔✔✔
Scherpstelstand ✔✔✔✔————
AF-veldstand
4
4
4
4
✔✔
Gezichtprioriteit
4
4
4
4
✔✔
Ingeb. AF-
hulpverlichting
✔✔ ————✔✔✔
Flitserregeling
Flitscorrectie
216
n
1 Heeft geen invloed op films die zijn opgenomen met de filmopnameknop.
2 RAW-afbeeldingen vastgelegd bij 4.608 × 3.072 pixels.
3 Alleen stand Slimme fotoselectie.
4 Niet beschikbaar wanneer y Slow motion is geselecteerd in geavanceerde
filmstand (0 72).
5 Alleen VR-objectieven.
6 y Slow motion geselecteerd in geavanceerde filmstand.
7 Continu en zelfontspanner kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.
Opname-, film-
en beeldverwerkingsmenus
Beeldsnelheid
6
————
Filminstellingen
4
4
4
4
————
Opties voor filmgeluid
4
4
4
4
————
Witbalans ✔✔✔✔ ✔✔✔
ISO-gevoeligheid ✔✔✔✔ ✔✔
Picture Control ✔✔✔✔ ✔✔
Eigen Picture Control ✔✔✔✔ ✔✔
Ruisonderdr. hoge ISO
✔✔✔✔
Overige instellingen
Selectie van
scherpstelveld
——
4
4
4
4
✔✔
Flexibel programma
Vergrendeling
automatische
belichting
—— ✔✔✔——✔✔✔
Scherpstelvergrende-
ling
—— ✔✔✔✔ ✔✔
Continu
7
———
Zelfontspanner
7
✔✔✔✔————
Belichtingscorrectie
✔✔✔ ✔✔✔✔
Flitsstand ————
Geavanceerde film ✔✔✔✔———
Thema ✔✔✔
C u
v z
P S A M h P S A M
217
n
❚❚ w Creatieve stand
In de onderstaande tabel worden de creatieve standen
vertegenwoordigd door de volgend pictogrammen:
4 (5, 6)onder water, j nachtlandschap, o nachtportret,
m tegenlicht, p eenvoudig panorama, q zacht, r miniatuureffect
en s selectieve kleur.
P S A M 4 j o m p q r s
Opname-, film- en beeldverwerkingsmenu’s
Belichtingsstand————————————
Beeldkwaliteit
1
1
1
1
1,2
1,2
1,2
1,2
1,2
1,2
1,2
1,2
Beeldformaat
1,3
1,3
1,3
1,3
1
1
1
1
1
1
1
1
Aantal opgesl.
opnamen
————————————
Film voor/na ————————————
Bestandsindeling
————————————
Lichtmeting
1
1
1
1
1
———————
Autom.
vertekeningscorr.
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
Kleurruimte
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
Actieve
D-Lighting
1
1
1
1
————————
HDR ——————— ————
Ruisonderdr.
lange belich.
4
4
4
4
————————
Optische VR
5
✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔
Elektronische VR————————————
Scherpstelstand
1
1
1
1
————————
AF-veldstand
1
1
1
1
1
———————
Gezichtprioriteit ✔✔✔✔✔———————
Ingeb. AF-
hulpverlichting
✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔
Flitserregeling ✔✔✔✔✔———————
Flitscorrectie
4
4
4
4
✔✔
6
✔✔✔
218
n
1 Heeft geen invloed op films die zijn opgenomen met de filmopnameknop.
2 NEF (RAW) en NEF (RAW) + JPEG Fijn niet beschikbaar.
3 RAW-afbeeldingen vastgelegd bij 4.608 × 3.072 pixels.
4 Niet beschikbaar wanneer 15, 30 of 60 bps is geselecteerd voor zelfontspanner/
continu.
5 Alleen VR-objectieven.
6 Niet beschikbaar wanneer HDR aan is.
7 Continu en zelfontspanner kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.
Opname-, film-
en beeldverwerkingsmenu’s
Beeldsnelheid ————————————
Filminstellingen ✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔
Opties voor
filmgeluid
✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔
Witbalans ✔✔✔✔————————
ISO-
gevoeligheid
1
1
1
1
1
———————
Picture Control ✔✔✔✔————————
Eigen Picture
Control
✔✔✔✔————————
Ruisonderdr.
hoge ISO
✔✔✔✔✔———————
Overige instellingen
Selectie van
scherpstelveld
✔✔✔✔————————
Flexibel
programma
1
——————————
Vergrendeling
automatische
belichting
✔✔✔ ✔✔✔✔✔✔✔✔
Scherpstelvergr
endeling
✔✔✔✔————————
Continu
7
✔✔✔✔✔———————
Zelfontspanner
7
✔✔✔ ✔✔
Belichtingscorre
ctie
✔✔✔ ✔✔✔✔✔✔✔✔
Flitsstand
4
4
4
4
4
✔✔
6
✔✔✔
Geavanceerde
film
————————————
Thema ————————————
P S A M 4 j o m p q r s
219
n
Standaardinstellingen voor de opties in de weergave-, opname-,
beeldverwerkings- en setup-menu’s zijn respectievelijk te vinden op
pagina 143, 153, 174, 177 en 191. Standaardinstellingen voor de
overige instellingen worden hieronder vermeld.
* Wordt niet weergegeven wanneer Automatisch veld is geselecteerd voor
AF-veldstand.
Standaardinstellingen
Beschrijving Standaard
Creatieve stand (0 37) P Automatisch programma
Scherpstelveld (0 170) Midden
*
Flexibel programma (0 40) Uit
Scherpstelvergrendeling (0 171) Uit
Continu/zelfontspanner (0 87, 89) 8 (enkel beeld)
Belichtingscorrectie (0 90) 0,0
Flitsstand (0 93) Nachtportret: Rode-ogenreductie
Automatisch, P Automatisch programma,
S Sluitertijdvoorkeuze,
A Diafragmavoorkeuze, M Handmatig, Onder
water, Tegenlicht, Zacht, Miniatuureffect,
Selectieve kleur: Invulflits
Beste moment vastleggen (0 76) Trage weergave
Geavanceerde film (0 66) P Automatisch programma
Thema (0 85) Schoonheid
Instellingen Picture Control (0 184) Ongewijzigd
Buitenweergavescherm (0 98) Uit
220
n
De volgende tabel toont hoeveel fotos of filmopnamen kunnen
worden opgeslagen op een 16 GB Toshiba SD-E016GUX UHS-I SDHC-
kaart bij verschillende instellingen voor beeldkwaliteit, formaat of
filminstellingen. Alle genoemde aantallen zijn bij benadering; de
bestandsgrootte hangt af van het onderwerp dat is vastgelegd.
❚❚ Automatisch, Creatief (Eenvoudig panorama uitgezonderd), Trage weergave
en Slimme fotoselectie
1
1 Aantal opgesl. opnamen ingesteld op 1.
2 Alleen beschikbaar in de stand P, S, A, M.
3 Beeldformaat alleen van toepassing op JPEG-afbeeldingen. Formaat van
NEF(RAW)-afbeeldingen kan niet worden gewijzigd. Het bestandsformaat is het
totaal voor NEF (RAW)- en JPEG-afbeeldingen.
Capaciteit geheugenkaart
Beeldkwaliteit (0 156)
Beeldformaat
(0 156)
Bestandsformaat Aantal beelden
NEF (RAW) + JPEG Fijn
2, 3
4.608 × 3.072 26,8 MB 591
3.456 × 2.304 23,3 MB 681
2.304 × 1.536 20,7 MB 765
NEF (RAW)
2
17,4 MB 902
JPEG Fijn
4.608 × 3.072 9,2 MB 1.700
3.456 × 2.304 5,6 MB 2.700
2.304 × 1.536 3,1 MB 5.000
JPEG Normaal
4.608 × 3.072 4,6 MB 3.300
3.456 × 2.304 2,9 MB 5.400
2.304 × 1.536 1,6 MB 9.800
JPEG Basis
4.608 × 3.072 2,4 MB 6.600
3.456 × 2.304 1,5 MB 10.700
2.304 × 1.536 0,8 MB 18.600
221
n
❚❚ Eenvoudig panorama
❚❚ Slimme fotoselectie
1
1 Aantal opgesl. opnamen ingesteld op 5. Bestandsgrootte is totaal voor 5
afbeeldingen.
2 Beeldformaat alleen van toepassing op JPEG-afbeeldingen. Formaat van
NEF(RAW)-afbeeldingen kan niet worden gewijzigd. Het bestandsformaat is het
totaal voor NEF (RAW)- en JPEG-afbeeldingen.
Beeldkwaliteit
(0 156)
Beeldformaat (0 156) Bestandsformaat Aantal beelden
JPEG Fijn
Normaal
panorama
4.800 × 920 4,5 MB 3.400
1.536 × 4.800 4,5 MB 3.400
Breed
panorama
9.600 × 920 8,6 MB 1.800
1.536 × 9.600 8,6 MB 1.800
JPEG Normaal
Normaal
panorama
4.800 × 920 2,3 MB 6.800
1.536 × 4.800 2,3 MB 6.800
Breed
panorama
9.600 × 920 4,4 MB 3.500
1.536 × 9.600 4,4 MB 3.500
JPEG Basis
Normaal
panorama
4.800 × 920 1,2 MB 13.200
1.536 × 4.800 1,2 MB 13.200
Breed
panorama
9.600 × 920 2,2 MB 7.000
1.536 × 9.600 2,2 MB 7.000
Beeldkwaliteit (0 156) Beeldformaat (0 156) Bestandsformaat Aantal opnames
NEF (RAW) + JPEG Fijn
2
4.608 × 3.072 134,0 MB 118
3.456 × 2.304 116,3 MB 136
2.304 × 1.536 103,6 MB 153
NEF (RAW) 87,2 MB 180
JPEG Fijn
4.608 × 3.072 45,9 MB 342
3.456 × 2.304 28,2 MB 556
2.304 × 1.536 15,6 MB 1.000
JPEG Normaal
4.608 × 3.072 23,2 MB 675
3.456 × 2.304 14,3 MB 1.000
2.304 × 1.536 8,0 MB 1.900
JPEG Basis
4.608 × 3.072 11,8 MB 1.300
3.456 × 2.304 7,4 MB 2.100
2.304 × 1.536 4,2 MB 3.700
222
n
❚❚ HD-films
* Voor informatie over de maximale filmlengte die kan worden opgenomen in een
enkele clip, zie pagina 175.
❚❚ Slow motion-films
* Maximaal 3 sec. aan slow motion-filmopnamen kunnen in één clip worden
opgenomen. De speelduur is ongeveer 13,2 (400 bps) of 40 (1200 bps) keer de
opgenomen duur.
❚❚ Bewegingssnapshots
* Het bestandsformaat is het totaal voor een enkele foto en film.
Filminstellingen (0 175) Maximum totale lengte (ca.)
*
1080/60i 1 uur 28 minuten
1080/30p 1 uur 28 minuten
720/60p 2 uur 12 minuten
720/30p 2 uur 56 minuten
Beeldsnelheid (0 175) Maximum opgenomen totale lengte (ca.)
*
400 bps 1 uur 4 minuten
1200 bps 2 uur 8 minuten
Beeldkwaliteit Beeldformaat
Formatteren
(0 160)
Bestandsformaat Aantal opnames
NMS 21,6 MB
*
729
MOV 30,8 MB 510
223
n
Functioneert de camera niet naar verwachting, kijk dan in de
onderstaande lijst met veelvoorkomende problemen voordat u uw
leverancier of Nikon-vertegenwoordiger raadpleegt.
Batterij/schermweergave
Opname (Alle standen)
Problemen oplossen
De camera is aan maar reageert niet:
Bedieningen zijn vergrendeld (0 195).
De camera is bezig. Wacht totdat de opname of elke andere bewerking is
beëindigd. Zet de camera uit als het probleem zich blijft voordoen. Als de
camera nog steeds niet reageert, verwijder en vervang de batterij of
ontkoppel de lichtnetadapter en sluit weer aan, maar merk op dat alle niet-
opgeslagen gegevens worden gewist. Gegevens die al zijn opgeslagen op
de geheugenkaart zijn onaangetast.
De schermweergave is uit:
De camera is uit (0 22) of de batterij is leeg (0 14, 27).
De schermweergave werd automatisch uitgeschakeld om energie te
besparen (0 195). De schermweergave kan opnieuw worden geactiveerd
door de ontspanknop in te drukken.
De camera is op een computer (0 130) of televisie (0 136) aangesloten.
De camera schakelt zonder waarschuwing uit:
Het batterijniveau is laag (0 14, 27).
De schermweergave werd automatisch uitgeschakeld om energie te
besparen (0 195). De schermweergave kan opnieuw worden geactiveerd
door de ontspanknop in te drukken.
De interne temperatuur van de camera is hoog (0 xxii, 230). Wacht tot de
camera is afgekoeld voordat u de camera opnieuw inschakelt.
Aanduidingen worden niet weergegeven: Druk op de $-knop (0 7).
Het aanzetten van de camera duurt lang: Wis bestanden of formatteer de
geheugenkaart.
De ontspanknop wordt uitgeschakeld:
De batterij is leeg (0 14, 27).
De geheugenkaart is vergrendeld (0 17) of vol (0 27).
De flitser is aan het laden (0 92).
De camera is niet scherpgesteld (0 29).
U filmt momenteel een slow motion-film (0 69).
Er wordt slechts één foto gemaakt op het moment dat de sluiter wordt ingedrukt in de
continue ontspanstand: 5 fps is geselecteerd voor Continu/zelfontspanner en
de ingebouwde flitser is opgeklapt.
224
n
De camera stelt niet automatisch scherp:
Het onderwerp is niet geschikt voor autofocus (0 167).
De camera is ingesteld op de stand handmatige scherpstelling (0 165,
168).
De scherpstelling vergrendelt niet wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt: Stel de
scherpstelstand in op AF-S (0 165, 171).
Selectie van scherpstelveld is niet beschikbaar: Selectie van scherpstelveld is niet
beschikbaar voor gezichtprioriteit (0 34) of of voor automatisch veld-AF of
enkelpunt (midden) AF (0 170). In andere AF-veldstanden kan het
scherpstelveld worden geselecteerd door J in te drukken.
AF-veldstand is niet beschikbaar: De camera bevindt zich in de automatische
stand of de stand beste moment vastleggen (0 76), een andere optie dan P,
S, A, M, Onder water is geselecteerd in de creatieve stand (0 37),
handmatige scherpstelstand is geselecteerd (0 165) of h Auto
onderwerpselectie wordt gebruikt (0 155).
Selectie van het beeldformaat is niet beschikbaar: NEF (RAW) is geselecteerd voor
beeldkwaliteit (0 156).
De camera fotografeert traag: Zet ruisonderdrukking lange belichting uit
(0 164). In de creatieve stand kan extra tijd nodig zijn om fotos vast te
leggen wanneer Nachtlandschap (0 38), Nachtportret (0 39) of
Eenvoudig panorama (0 47) is geselecteerd of wanneer Tegenlicht is
geselecteerd en HDR aan is (0 46).
Er verschijnt ruis (heldere vlekken, willekeurige heldere pixels, waas of lijnen) op foto’s:
Kies een lagere ISO-gevoeligheid of schakel hoge ISO-ruisonderdrukking
in (0 190).
Gebruik ruisonderdrukking lange belichting bij sluitertijden langer dan
1sec. (0 164).
Foto’s zijn vlekkerig: Reinig de voorste en achterste objectiefelementen of de
stofbescherming (0 210).
Er verschijnen flikkeringen of strepen in films of in de schermweergaven: Kies een
Flikkerreductie-instelling die overeenkomt met uw lokale netvoeding
(0 197).
Geen flitser: zie pagina 95. De flitser flitst niet wanneer deze uit (0 93) of
ingeklapt is.
Menu-items zijn niet beschikbaar: Sommige opties zijn alleen beschikbaar in
bepaalde opname- en belichtingsstanden (0 215) of wanneer de draadloze
mobiele adapter is bevestigd (0 99).
225
n
Opname (Standen P, S, A en M)
Films
Weergave
De ontspanknop is uitgeschakeld: U selecteerde stand S na het kiezen van
sluitertijd “Bulb” in stand M (0 41).
Sommige sluitertijden zijn niet beschikbaar: U gebruikt de flitser.
Kleuren zijn onnatuurlijk:
Kies een witbalans die bij de lichtbron past (0 178).
Pas de instellingen voor Picture Control aan (0 184).
Kan de witbalans niet meten: Het onderwerp is te donker of te helder (0 181).
Picture Controls produceren wisselende resultaten: A (automatisch) is geselecteerd
voor verscherping, contrast of verzadiging. Selecteer voor consistente
resultaten bij een fotoreeks een andere instelling (0 186, 187).
Ruis (rode vlekken of andere onregelmatigheden) in foto’s met lange belichtingstijden:
Zet ruisonderdrukking lange belichting aan (0 164).
Kan geen films opnemen: De filmopnameknop kan niet worden gebruikt voor
het opnemen van films in de stand Beste moment vastleggen of
Bewegingssnapshot (0 80, 85).
Er wordt geen geluid opgenomen voor films:
Microfoon uit is geselecteerd voor Opties voor filmgeluid > Microfoon
(0 176).
Live audio wordt niet opgenomen bij films in slow motion (0 72) of
Bewegingssnapshots (0 85).
NEF (RAW)-afbeeldingen worden niet weergegeven: De camera geeft alleen de JPEG
kopieën van NEF (RAW) + JPEG Fijn-afbeeldingen weer (0 158).
“Staande” foto’s (portretstand) worden “liggend” (landschap) weergegeven:
Selecteer Aan voor Draai portret (0 146).
De foto’s werden met Autom. beeldrotatie uit vastgelegd (0 199).
Camera was omhoog of omlaag gericht toen de foto werd gemaakt
(0 199).
De foto wordt in controlebeeld weergegeven (0 146).
226
n
Locatiegegevens
Kan het filmgeluid niet horen:
Druk op de X-knop om het volume te verhogen (0 70). Is de camera op
een televisie aangesloten (0 136), gebruik dan de bediening van de
televisie om het volume aan te passen.
Live audio wordt niet opgenomen voor slow motion-films (0 72) of
Bewegingssnapshots (0 85).
Kan geen beelden wissen:
Verwijder voor het wissen de beveiliging van de bestanden (0 146).
De geheugenkaart is vergrendeld (0 17).
Kan geen foto’s selecteren voor afdrukken: De geheugenkaart is vol (0 27) of
vergrendeld (0 17) of de fotos zijn in NEF (RAW)-formaat. Zet de foto’s over
naar een computer en gebruik de meegeleverde software van Capture NX 2
(0 130) om NEF(RAW)-fotos af te drukken.
Foto’s worden niet weergegeven op de televisie: De camera is niet goed aangesloten
(0 136).
Foto’s kunnen niet worden overgezet naar een computer: Als uw systeem niet voldoet
aan de vereisten op pagina 128, kunt u mogelijk nog steeds fotos
overzetten naar de computer met behulp van een kaartlezer.
Fotos worden niet weergegeven in Capture NX 2: Update naar de nieuwste versie
(0 202).
De camera is traag bij het verkrijgen van locatiegegevens of geeft geen locatiegegevens
weer:
Op sommige plaatsen is het onmogelijk locatiegegevens te verkrijgen of is
de snelheid traag (0 104). De locatiegegevensfunctie werkt het best in
gebieden met onbelemmerd uitzicht.
Het kan enige tijd duren om locatiegegevens te verkrijgen bij eerste
ingebruikname, na langere tijd ongebruikt te zijn geweest of nadat de
camerabatterij is verwijderd en teruggeplaatst (0 106).
Werk Assisted GPS-gegevens bij (0 108).
Bij foto’s worden geen locatiegegevens geregistreerd: Er worden geen
locatiegegevens geregistreerd als de satellietsignaalaanduiding % of &
toont (0 105). Controleer de satellietsignaalstatus alvorens te fotograferen.
Er zijn locatiegegevens geregistreerd, maar zijn onjuist: Variaties in de lokale
topografie kan tot fouten leiden van maximaal enkele honderden meters
(0 106).
227
n
Overige
Kan Assisted GPS-bestand niet updaten:
Controleer of er een geheugenkaart is geplaatst en of deze een Assisted
GPS-bestand bevat.
Het Assisted GPS-bestand is beschadigd. Download het bestand opnieuw
(0 108).
De cameraklok is niet ingesteld. Stel de cameraklok in (0 24).
“Locatiegeg. gebruiken” is niet beschikbaar voor “Opties hoogte/diepte” > “Hoogte-/
dieptecorrectie” in het setup-menu:
Nee is geselecteerd voor Locatiegegevens > Locatiegegevens opslaan
in het setup-menu (0 107).
Er zijn locatiegegevens beschikbaar voor minder dan drie satellieten
(0 105).
“Log maken” is niet beschikbaar in het setup-menu
: Stel de cameraklok in
(0 24, 198).
Kan log met locatiegegevens niet starten:
Nee is geselecteerd voor Locatiegegevens > Locatiegegevens opslaan
in het setup-menu (0 107).
Er is al een log met locatiegegevens actief. Selecteer Log maken > Log
beëindigen om de huidige log te beëindigen voordat er een nieuwe
wordt gestart (0 111).
Kan de huidige log niet opslaan:
Controleer of er een geheugenkaart is geplaatst.
De camera kan per dag maximaal 36 logs met locatiegegevens en 36
dieptelogs registreren.
Elke geheugenkaart kan maximaal 100 logs met locatiegegevens en 100
dieptelogs voor in totaal 200 logs opslaan. Indien nodig verwijder
ongewenste logs (0 113) en plaats een andere geheugenkaart (0 16).
De opnamedatum is onjuist: Stel de cameraklok in (0 24, 198).
Er zijn geen menu-items beschikbaar: Sommige opties zijn alleen beschikbaar bij
bepaalde instellingen (0 215) of wanneer er een geheugenkaart is
geplaatst (0 16).
228
n
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de foutmeldingen die in de
weergave verschijnen.
Foutmeldingen
Bericht Oplossing 0
(Sluitertijd of
diafragmaweergave
knippert)
Verlaag de ISO-gevoeligheid als het
onderwerp te licht is, of kies een kortere
sluitertijd of kleiner diafragma (hogere f
waarde).
41, 42,
43, 183
Verhoog de ISO-gevoeligheid als het
onderwerp te donker is, gebruik de flitser,
of kies een langere sluitertijd of groter
diafragma (lagere f-waarde).
41, 42,
43, 92,
183
Houd de knop op de
zoomring ingedrukt en
draai aan de zoomring
om het objectief uit te
schuiven.
Een objectief waarop de knop voor de
intrekbare objectiefcilinder is bevestigd,
waarbij het objectiefcilinder is
ingetrokken. Houd de knop voor de
intrekbare objectiefcilinder ingedrukt en
draai aan de zoomring om het objectief
te verlengen.
204, 205
Controleer objectief. Er
kunnen alleen foto's
worden gemaakt als een
objectief is bevestigd.
Bevestig een objectief. 19, 203
Kan geen foto’s maken.
Plaats een volledig
opgeladen batterij.
Schakel de camera uit en laad de batterij
opnieuw op, of plaats een volledig
opgeladen reservebatterij.
14, 16
De klok is opnieuw
ingesteld.
Stel de cameraklok in. 24, 198
Geen geheugenkaart.
Zet de camera uit en controleer of de
geheugenkaart correct is geplaatst.
16
Deze geheugenkaart is
niet geformatteerd.
Geheugenkaart
formatteren?
Selecteer Ja om de kaart te formatteren
of zet de camera uit en plaats een andere
geheugenkaart.
16, 193
229
n
Geheugenkaart is
vergrendeld (tegen
schrijven beveiligd).
Zet de camera uit en schuif de
schrijfbeveiligingsschakelaar van de
kaart naar de positie “schrijven”.
17
Eye-Fi-kaarten kunnen
niet worden gebruikt als
de
beveiligingsschakelaar
op ‘lock’ staat.
Geheugenkaart is vol.
Als u de beeldkwaliteit verlaagt of het
beeldformaat verkleint, kunt u mogelijk
extra beelden opnemen.
156
Wis ongewenste beelden. 121
Plaats een andere geheugenkaart. 16, 206
Deze geheugenkaart
kan niet worden
gebruikt. Kaart is
mogelijk beschadigd.
Plaats andere kaart.
Gebruik een goedgekeurde kaart. 206
Formatteer de kaart. Als het probleem
aanhoudt, is de kaart mogelijk
beschadigd. Neem contact op met een
door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
193
Plaats een nieuwe geheugenkaart. 16, 206
Kan geen mappen meer
maken op de
geheugenkaart.
Als de huidige map nummer 999 heeft en
999 fotos of een foto met het nummer
9.999 bevat, wordt de ontspanknop
uitgeschakeld en kunnen geen fotos meer
worden gemaakt. Kies
Ja
voor
Bestandsnr.
terugzetten
en formatteer vervolgens de
huidige geheugenkaart of plaats een
nieuwe geheugenkaart.
197
De filmopnameknop
kan niet worden
gebruikt in deze stand.
De filmopnameknop kan niet worden
gebruikt in de standen Beste moment
vastleggen of Bewegingssnapshot.
80, 85
Er kunnen geen fotos
worden opgeslagen in
deze stand.
De ontspanknop kan niet worden
gebruikt voor het maken van foto’s terwijl
er een slow motion-film wordt
opgenomen.
69
Bericht Oplossing 0
230
n
Foto's kunnen niet
worden gemaakt in de
sluitertijdvoorkeuze-
stand bij de sluitertijd
‘Bulb.
Kies een andere sluitertijd of selecteer
stand M.
41, 43
Kan geen panorama
maken met objectief
met deze
brandpuntsafstand.
Gebruik een objectief met een
brandpuntsafstand van 6 tot 30 mm voor
het vastleggen van panoramas. Als u een
zoomobjectief gebruikt, kies dan een
brandpuntsafstand tussen 6 en 30 mm.
47
Update van
objectieffirmware
mislukt. Zet de camera
uit en weer aan en
probeer het opnieuw.
Zet de camera uit en weer aan en probeer
opnieuw te updaten. Als het probleem
zich blijft voordoen of vaak opnieuw
verschijnt, neem dan contact op met een
door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
Geen A-GPS-bestand
gevonden op de kaart.
Er is geen geheugenkaart geplaatst.
De geheugenkaart bevat niet het
Assisted GPS-bestand.
Het Assisted GPS-bestand is verlopen of
heeft een eerdere vervaldatum dan de
huidige tijd.
108
Bijwerken mislukt
Het Assisted GPS-bestand is mogelijk
beschadigd. Download het bestand
opnieuw.
108
Kan kompas niet
corrigeren.
Kompascorrectie mislukt. Probeer het
buiten opnieuw.
114
Er is een fout in de
interne schakelingen.
Zet de camera uit en
weer aan en probeer het
opnieuw.
Zet de camera uit en weer aan. Als het
probleem zich blijft voordoen of vaak
opnieuw verschijnt, neem dan contact op
met een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
De interne temperatuur
van de camera is hoog.
De camera wordt nu
uitgeschakeld.
Wacht tot de camera is afgekoeld. xxii
Bericht Oplossing 0
231
n
* Raadpleeg de printerhandleiding voor meer informatie.
Geheugenkaart bevat
geen beelden.
Plaats een geheugenkaart met beelden
om foto’s te bekijken.
16
Kan dit bestand niet
weergeven.
Het bestand is aangemaakt of gewijzigd
op een computer of een ander merk
camera, of het bestand is beschadigd.
Controleer printer. Controleer de printer.
*
Controleer papier.
Selecteer Hervatten na het laden van
papier met het juiste formaat.
*
Papier zit vast.
Verwijder het vastgelopen papier en
selecteer Hervatten.
*
Papier is op. Plaats het papier en selecteer Hervatten.—
*
Controleer de inkt.
Selecteer Hervatten na het controleren
van de inkt.
*
Inkt is op.
Vervang de inktcartridge en selecteer
Hervatten.
*
Bericht Oplossing 0
232
n
Nikon 1 AW1 digitale camera
Specificaties
Type
Type Digitale camera met ondersteuning voor
verwisselbare objectieven
Objectiefvatting
Nikon waterdichte 1-vatting
Effectieve beeldhoek Ca. 2,7× brandpuntsafstand objectief (gelijk aan
kleinbeeldformaat)
Effectieve pixels
14,2 miljoen
Beeldsensor
Beeldsensor 13,2 mm × 8,8 mm CMOS-sensor (Nikon CX-formaat)
Opslag
Beeldformaat (pixels) Foto’s (automatische stand, stand beste moment vastleggen en
alle creatieve standen anders dan Eenvoudig panorama;
beeldverhouding 3 : 2)
4.608 × 3.072 3.456 × 2.304
2.304 × 1.536
Fotos (Normaal panorama, camera horizontaal gepand;
beeldverhouding 120 : 23)
4.800 × 920
Fotos (Normaal panorama, camera verticaal gepand;
beeldverhouding 8 : 25)
1.536 × 4.800
Fotos (Breed panorama, camera horizontaal gepand;
beeldverhouding 240 : 23)
9.600 × 920
Fotos (Breed panorama, camera verticaal gepand;
beeldverhouding 4 : 25)
1.536 × 9.600
Fotos (gemaakt tijdens filmopname, beeldverhouding 3 : 2)
4.608 × 3.072 (1.080/60i, 1.080/30p)
1.280 × 856 (720/60p, 720/30p)
Fotos (Bewegingssnapshots; beeldverhouding 16 : 9)
4.608 × 2.592
233
n
Bestandsindeling NEF (RAW): 12-bit, gecomprimeerd
JPEG: JPEG Baseline compatibel met Fijn (ca. 1 : 4),
Normaal (ca. 1 : 8) of Basis (ca. 1 : 16) compressie
NEF (RAW) + JPEG: Enkele foto opgenomen in zowel
NEF (RAW)- als JPEG-formaten
Picture Control-systeem Standaard, Neutraal, Levendig, Monochroom,
Portret, Landschap; geselecteerde Picture Control
kan worden aangepast; opslag voor persoonlijke
Picture Controls
Media SD (Secure Digital), SDHC- en SDXC-geheugenkaarten
Bestandssysteem DCF (Design Rule for Camera File System) 2.0, DPOF (Digital
Print Order Format), Exif (Exchangeable Image File Format for
Digital Still Cameras) 2.3, PictBridge
Opnamestanden
C automatisch; w creatief, met keuze uit de
volgende opties: P, S, A, M, 4 (5, 6) onder water,
j nachtlandschap, o nachtportret, m tegenlicht,
p eenvoudig panorama, q zacht, r miniatuureffect
en s selectieve kleur; u beste moment vastleggen
(t trage weergave en y Slimme fotoselectie),
v geavanceerde film (HD—alleen P, S, A, M—en
y slow motion), z Bewegingssnapshot
Sluiter
Type Elektronische sluiter
Snelheid
1
/
16.00030 sec. in stappen van
1
/
3 LW; Bulb
Opmerking: Bulb eindigt automatisch na circa 2 minuten
Flitssynchronisatiesnelheid
Synchroniseert met sluiter bij X=
1
/
60 sec. of langer
Ontspannen
Stand Enkel beeld, continu
Zelfontspanner
Beeldsnelheid Ca. 5, 15, 30 of 60 bps
Zelfontspanner 2 sec., 5 sec., 10 sec.
234
n
Belichting
Lichtmeting DDL-meting met behulp van beeldsensor
Lichtmeetmethode Matrix
Centrumgericht: Meet een cirkel van 4,5 mm in het
midden van het beeld
Spot: Meet een cirkel van 2 mm in het geselecteerde
scherpstelveld
Stand P automatisch programma met flexibel programma;
S sluitertijdvoorkeuze; A diafragmavoorkeuze;
M handmatig; h auto onderwerpselectie
Belichtingscorrectie –3+3 LW in stappen van
1
/
3 LW
Belichtingsvergrendeling Lichtwaarde vergrendeld bij gemeten waarde
wanneer ontspanknop half wordt ingedrukt
ISO-gevoeligheid
(aanbevolen
belichtingsindex)
ISO 1606.400 in stappen van 1 LW; automatische
regeling ISO-gevoeligheid (ISO 160–6.400, 160–3.200,
160–800) beschikbaar (door gebruiker geregeld in de standen P,
S, A en M of onder water is geselecteerd in creatieve stand)
Actieve D-Lighting Aan, uit
Scherpstelling
Autofocus
Hybride autofocus (fasedetectie/contrastdetectie-AF);
AF-hulpverlichting
Objectiefscherpstelling Autofocus (AF): Enkelvoudige AF (AF-S); continue
AF (AF-C); automatische AF-S/AF-C selectie (AF-A);
fulltime-AF (AF-F)
Handmatige scherpstelling (MF)
AF-veldstand Enkel punt, enkelpunts (midden), automatisch veld,
onderwerp volgen
Scherpstelveld Enkelpunts AF: 135 scherpstelvelden; de middelste 73
velden ondersteunen fasedetectie-AF
Automatisch veld-AF: 41 scherpstelvelden
Scherpstelvergrendeling Scherpstelling kan worden vergrendeld door de
ontspanknop half in te drukken (enkelvoudige AF)
Gezichtprioriteit Aan, uit
235
n
Flitser
Ingebouwde flitser Handmatig opklappen
Richtgetal (GN) Ca. 5 (m, ISO 100, 20 °C; bij ISO 160, richtlijn is ca. 6,3)
Besturing i-DDL-flitserregeling met behulp van beeldsensor
Stand Invulflits, rode-ogenreductie, invulflits +
synchronisatie met lange sluitertijd, rode-
ogenreductie + synchronisatie met lange sluitertijd,
tweede gordijn + synchronisatie met lange
sluitertijd, synchronisatie op het tweede gordijn, uit
Flitscorrectie –3+1 LW in stappen van
1
/
3 LW
Flitsgereedaanduiding Brandt wanneer ingebouwde flitser volledig geladen
is
Witbalans
Automatisch, onder water, gloeilamplicht, tl-licht,
direct zonlicht, flitslicht, bewolkt, schaduw,
handmatige voorinstelling, alle behalve handmatige
voorinstelling met fijnafstelling
Film
Lichtmeting DDL-meting met behulp van beeldsensor
Lichtmeetmethode Matrix
Centrumgericht: Meet een cirkel van 4,5 mm in het
midden van het beeld
Spot: Meet een cirkel van 2 mm in het geselecteerde
scherpstelveld
Beeldformaat (pixels)/
opnamesnelheid
HD-films (beeldverhouding 16 : 9)
1.920 × 1.080/60i (59,94 velden/sec.
*
)
1.920 × 1.080/30p (29,97 bps)
1.280 × 720/60p (59,94 bps)
1.280 × 720/30p (29,97 bps)
Slow motion-films (beeldverhouding 8 : 3)
640 × 240/400 bps (speelt af bij 30p/29,97 bps)
320 × 120/1.200 bps (speelt af bij 30p/29,97 bps)
Bewegingssnapshot (beeldverhouding 16 : 9)
1.920 × 1.080/60p (59,94 bps) (speelt af bij 24p/23,976 bps)
Bestandsindeling MOV
Videocompressie H.264/MPEG-4 Advanced Video Coding
Geluidsindeling AAC
Geluidsrecorder Ingebouwde stereomicrofoon; gevoeligheid
instelbaar
* De sensoruitvoer is ongeveer 60 bps.
236
n
Monitor
7,5 cm (3-in.), ca. 921.000 beeldpunten, TFT LCD met
helderheidaanpassing
Weergave
Schermvullende en miniatuurweergave (4, 9 of 72
beelden of kalender) met zoomweergave, film- en
panoramaweergave, diashow, histogramweergave,
automatische beeldrotatie en scoreoptie
Interface
USB Hi-Speed USB
HDMI-uitgang Type-C HDMI-ministekkeraansluiting
Elektronisch kompas/locatiegegevens/hoogtemeter/dieptemeter
Elektronisch kompas 16 koersen (met 3-assige versnellingsmeter
hoogtecorrectie en automatische offsetaanpassing)
Locatiegegevens Ontvangstfrequentie: 1.575,4200 MHz (GPS)/
1.598,0625–1.605,3750 MHz (GLONASS)
Geodeten: WGS84
Hoogtemeter Gebruiksbereik circa –500–+4.500 m
(–1.640–+14.760 voet)
Dieptemeter Gebruiksbereik circa 0–20 m (0–65,6 voet)
Ondersteunde talen
Arabisch, Bengaals, Bulgaars, Chinees
(Vereenvoudigd en Traditioneel), Tsjechisch, Deens,
Nederlands, Engels, Fins, Frans, Duits, Grieks, Hindi,
Hongaars, Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans,
Marathi, Noors, Oekraïens, Perzisch, Pools, Portugees
(Europees en Braziliaans), Roemeens, Russisch,
Servisch, Spaans, Tamil, Telugu, Thais, Zweeds, Turks,
Vietnamees
Voedingsbron
Batterij Een oplaadbare EN-EL20 Li-ionbatterij
Lichtnetadapter EH-5b-lichtnetadapter; vereist EP-5C-
stroomaansluiting (los verkrijgbaar)
Statiefaansluiting
1
/
4-in. (ISO 1222)
Afmetingen/gewicht
Afmetingen (B × H × D)
Ca. 113,3 × 71,5 × 37,5 mm, exclusief uitstekende delen
Gewicht Ca. 356 g met batterij en geheugenkaart maar
zonder bodydop of O-ringbscherming; ca. 313 g,
alleen camerabody
237
n
1 Niet van toepassing wanneer de ingebouwde flitser is opgeklapt.
2 Met special-purpose waterdicht objectief bevestigd.
3 Met behulp van een testmethode afgeleid van MIL-STD-810F methode 516.5:
schok, laat men het product van een hoogte van 200 cm op een
multiplexoppervlak van 5 cm vallen. Externe vervorming en oppervlakteschade
zijn niet getest. Deze in-house testen geven geen algemene garantie dat het
product ongevoelig is voor schade of vernieling.
Tenzij anders vermeld, hebben alle getallen betrekking op een camera met een
volledig opgeladen batterij bij een temperatuur die door de Camera en Imaging
Products Association (CIPA) is bepaald: 23 ±3 °C.
Nikon behoudt zich het recht voor de specificaties van de hardware en software
die in deze handleiding worden beschreven op enig moment zonder
voorafgaande aankondiging te wijzigen. Nikon kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor schade die kan voortvloeien uit eventuele fouten in deze
handleiding.
Gebruiksomgeving
Temperatuur –10 °C–+40 °C aan land, 0 °C–+40 °C in water
Luchtvochtigheid 85% of minder (geen condensatie)
Schok-, water- en stofbestendigheid
Schokbestendigheidspres-
taties
1, 2
Heeft in-house testen
3
volgens MIL-STD-810F
methode 516.5: schokstandaard, goed doorstaan
Waterbestendigheidspres-
taties
2
In-house testen hebben JIS/IEC Klasse 8 (IPX8)
waterbestendigheid bewezen; kan worden gebruikt
bij diepten van maximaal 15 m gedurende maximaal
60 minuten
Gebruiksdiepte
2
Maximaal 15 m
Stofbestendigheidspresta-
ties
2
In-house testen hebben JIS/IEC Klasse 6 (IP6X)
stofbestendigheid bewezen
MH-27-batterijlader
Nominale invoer AC 100240 V, 50–60 Hz, 0,2 A
Nominale uitvoer DC 8,4 V/0,6 A
Ondersteunde batterijen Nikon EN-EL20 oplaadbare Li-ionbatterijen
Oplaadtijd Ca. 2 uur bij een omgevingstemperatuur van 25 °C in
geval van een volledig lege batterij
Gebruikstemperatuur C4C
Afmetingen (B × H × D) Ca. 67,0 × 28,0 × 94,0 mm, exclusief stekkeradapter
Gewicht Ca. 83 g, exclusief stekkeradapter
238
n
* Wanneer bevestigd op waterdichte camera’s.
EN-EL20 oplaadbare Li-ionbatterij
Type Oplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale capaciteit 7,2 V, 1.020 mAh
Gebruikstemperatuur C4C
Afmetingen (B × H × D) Ca. 30,7 × 50,0 × 14,0 mm
Gewicht Ca. 41 g, exclusief afdekkapje
1 NIKKOR AW 11–27,5mm f/3.5–5.6 objectief
Type Waterdicht objectief met 1-vatting
Brandpuntsafstand 11–27,5 mm
Maximaal diafragma f/3.5–5.6
Opbouw 8 elementen in 6 groepen (inclusief 1 ED-objectiefelement en
1 asferisch objectiefelement), 1 beschermglaselement
Beeldhoek 72°32° 20
Kortste scherpstelafstand 0,3 m vanaf filmvlak bij alle zoomstanden
Diafragmalamellen 7 (ronde diafragma-opening)
Diafragma Volautomatisch
Diafragmabereik 11 mm brandpuntsafstand: f/3.516
27,5 mm brandpuntsafstand: f/5.6–16
Elektronisch kompas Elektronisch kompas kan worden gebruikt wanneer
het objectief op de camera is bevestigd
Maat voor filters/
voorzetlenzen
40,5 mm (P=0,5 mm)
Schokbestendigheidspres-
taties
*
Heeft in-house testen volgens MIL-STD-810F
methode 516.5: schokstandaard wanneer bevestigd
op camera, goed doorstaan; externe vervorming en
oppervlakteschade zijn niet getest
Waterbestendigheidspres-
taties
*
In-house testen hebben JIS/IEC Klasse 8 (IPX8)
waterbestendigheid bewezen
Gebruiksdiepte
*
Maximaal 15 m, maar kan niet worden gebruikt bij
diepten die de maximale gebruiksdiepte van de
camera overschrijden
Stofbestendigheidspresta-
ties
*
In-house testen hebben JIS/IEC Klasse 6 (IP6X)
stofbestendigheid bewezen
Gebruikstemperatuur –10 °C–+40 °C aan land, 0 °C–+40 °C in water
Afmetingen Ca. 63 mm diameter × 56,5 mm (afstand van
objectiefbevestigingsvlak van de camera)
Gewicht Ca. 182 g
239
n
* Wanneer bevestigd op waterdichte camera’s.
Specificaties zijn onderhevig aan wijzigingen, zonder voorafgaande kennisgeving.
Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die kan voortvloeien uit
eventuele fouten in deze handleiding.
1 NIKKOR AW 10mm f/2.8 objectief
Type Waterdicht objectief met 1-vatting
Brandpuntsafstand 10 mm
Maximaal diafragma f/2.8
Opbouw 6 elementen in 5 groepen (inclusief 2 asferische
objectiefelementen), 1 beschermglaselement
Beeldhoek 77°
Kortste scherpstelafstand 0,2 m vanaf filmvlak
Diafragmalamellen 7 (ronde diafragma-opening)
Diafragma Volautomatisch
Diafragmabereik f/2.811
Elektronisch kompas Elektronisch kompas kan worden gebruikt wanneer
het objectief op de camera is bevestigd
Maat voor filters/
voorzetlenzen
40,5 mm (P=0,5 mm)
Schokbestendigheidspres-
taties
*
Heeft in-house testen volgens MIL-STD-810F
methode 516.5: schokstandaard wanneer bevestigd
op camera, goed doorstaan; externe vervorming en
oppervlakteschade zijn niet getest
Waterbestendigheidspres-
taties
*
In-house testen hebben JIS/IEC Klasse 8 (IPX8)
waterbestendigheid bewezen
Gebruiksdiepte
*
Maximaal 20 m, maar kan niet worden gebruikt bij
diepten die de maximale gebruiksdiepte van de
camera overschrijden
Stofbestendigheidspresta-
ties
*
In-house testen hebben JIS/IEC Klasse 6 (IP6X)
stofbestendigheid bewezen
Gebruikstemperatuur –10 °C–+40 °C aan land, 0 °C–+40 °C in water
Afmetingen Ca. 61 mm diameter × 30 mm (afstand van
objectiefbevestigingsvlak van de camera)
Gewicht Ca. 118 g
240
n
❚❚ Waterdichte 1 NIKKOR-objectieven
1 NIKKOR 11–27,5mm f/3.5–5.6
1 NIKKOR AW 10mm f/2.8
Zoomring
Objectiefbevestigingsmarkering
CPU-contacten
Markering brandpuntsafstand
Schaal brandpuntsafstand
Objectiefdop
O-ringafdichting
Objectiefbevestigingsmarkering
CPU-contacten
Objectiefdop
O-ringafdichting
241
n
Waterdichte 1 NIKKOR-objectieven zijn uitsluitend voor gebruik met
Nikon 1 AW1 digitale cameras voor verwisselbare objectieven. De
beeldhoek is gelijk aan een kleinbeeldformaat objectief met een
brandpuntsafstand die circa 2,7× langer is. Wanneer het objectief op
een waterdichte camera is bevestigd, voldoen de water-, stof- en
schokbestendige 1 NIKKOR AW 11–27,5mm f/3.5–5.6 en 1 NIKKOR
AW 10mm f/2.8 objectieven aan de JIS/IEC klasse 8 (IPX8)
waterbestendigheidsstandaard, zodat de camera kan worden
gebruikt bij diepten tot maximaal 15 m gedurende maximaal 60
minuten per keer. Bovendien hebben ze valtesten vanaf een hoogte
van 2 m met de camera bevestigd, goed doorstaan. Deze objectieven
zijn niet water-, stof- of schokbestendig wanneer er geen camera is
bevestigd. De voorgaande verklaring met betrekking tot water-, stof- en
schokbestendigheid is in alle omstandigheden geen algemene garantie
dat het product water- of stofbestendig is of ongevoelig is voor schade
of vernieling.
Gebruik de zoomring om in- en uit te zoomen.
A Onderhoud van het objectief
Gebruik alleen in combinatie met kappen, objectiefdoppen en andere
accessoires die speciaal bedoeld zijn voor gebruik met dit product.
Houd, bij het gebruik van een optionele zonnekap, het objectief of de
camera niet alleen bij de zonnekap vast.
Houd de CPU-contacten en O-ringafdichting schoon en verwijder
onmiddellijk al het vuil met een blaasbalgje.
Neem contact op met een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger indien u merkt dat de O-ringafdichting is
gebarsten, vervormd of beschadigd.
Verwijder stof en vuil op het objectiefglas met een blaasbalgje. Gebruik,
om krassen te voorkomen, geen kracht bij het verwijderen van zand en
ander vuil.
Reinig het objectief nooit met organische oplosmiddelen zoals
verfverdunner of benzeen.
Bevestig de objectiefdoppen aan weerszijden wanneer het objectief niet
in gebruik is.
Als het objectief gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, bewaar het
objectief dan op een koele, droge plek om schimmel- en roestvorming te
voorkomen. Berg het objectief niet op met nafta- of kamfermottenballen
of waar het wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
Als het objectief wordt blootgesteld aan extreme warmte, kunnen de
versterkte plastic onderdelen kromtrekken of beschadigd worden.
Het object beschikt over een ingebouwde O-ring die ten minste één keer
per jaar moet worden vervangen door een Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger, ongeacht hoe vaak het objectief wordt
gebruikt. Er worden kosten in rekening gebracht voor deze dienst.
242
n
D Het objectief onder water of in de buurt van water gebruiken
Verwijder het objectief nooit onder water.
Bij het bevestigen en verwijderen van het objectief moeten de O-ring van
de camera en de O-ringafdichting van het objectief grondig worden
geïnspecteerd om er zeker van te zijn dat ze vrij zijn van draadvezels,
pluisjes, haren, stof, zand, vloeistoffen en ander vuil. Let op dat de O-ring
van de camera niet uitsteekt, is gedraaid of uit positie is.
Bevestig of verwijder het objectief niet met natte of met zout bedekte
handen of in ruimten die worden blootgesteld aan nevel, wind, zand of
stof.
Verwijder onmiddellijk met een schone, zachte, droge doek al het water of
ander vuil van het objectief en de O-ringafdichting van het objectief.
De hoeveelheid benodigde kracht om de zoomring te bedienen, neemt
toe met de diepte.
Mocht het product lekken, stop dan onmiddellijk het gebruik, droog de
camera en het objectief en breng ze naar een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
A Meegeleverde accessoires
40,5 mm opklikbare voorste objectiefdop LC-N40.5
LF-N2000 achterste objectiefdop
A Optionele accessoires
40,5 mm opschroefbare kap HN-N103 (wordt bevestigd zoals hieronder
getoond; merk op dat de kap niet onder water kan worden gebruikt en dat
het objectief niet schokbestendig is wanneer de kap is bevestigd)
243
n
❚❚ De optionele FT1-vattingadapter
Lees deze paragraaf voor informatie over het gebruik van de
optionele FT1-vattingadapter. Lees en begrijp eerst deze
handleiding en de documentatie voor de FT1 en objectieven
voordat u verdergaat.
Autofocus
Autofocus is alleen beschikbaar voor AF-S-objectieven; andere
objectieven ondersteunen alleen handmatige scherpstelling. Stel
de scherpstelstand van de camera in op AF-S of (vanaf firmwareversie
L 1.10) AF-C. De enige beschikbare AF-veldstand is Enkel punt en de
camera stelt alleen scherp op het onderwerp in het middelste
scherpstelpunt. Gezichtprioriteit wordt niet ondersteund. In
sommige gevallen kan een signaal hoorbaar zijn, kan de
scherpstelaanduiding worden weergegeven en kunnen fotos
worden gemaakt wanneer de camera niet is scherpgesteld; stel
handmatig scherp als dit zich voordoet.
Handm. scherpstell.
Volg de onderstaande stappen om handmatig scherp te stellen bij
het gebruik van de FT1 met een NIKKOR-objectief met F-vatting.
1 Selecteer de stand handmatige scherpstelling.
In het opnamemenu, selecteer
Scherpstelstand, markeer Handm.
scherpstell., druk op 2 en kies de
vergroting voor de handmatige
scherpstelling uit 10×, 5×, 2× en 1×
(zoom uit) (0 168).
2 Stel scherp.
Draai aan de scherpstelring totdat het
onderwerp is scherpgesteld.
244
n
Als het objectief autofocus met handmatige correctie
ondersteunt, kunt u scherpstellen met behulp van autofocus en
vervolgens de ontspanknop half ingedrukt houden en aan de
scherpstelring van het objectief draaien om de scherpstelling
handmatig fijn af te stellen. Druk de ontspanknop nogmaals half
in om opnieuw scherp te stellen met behulp van autofocus.
Druk op J om in te zoomen op de
weergave voor meer nauwkeurige
scherpstelling (merk op dat deze functie
niet beschikbaar is tijdens filmopname
of in slow motion-filmstand). De
schermweergave wordt ingezoomd met
de vergroting die is geselecteerd in stap
1 en een navigatievenster verschijnt in
een grijs kader rechtsonder in de
schermweergave.
Navigatievenster
Gebruik de multi-selector om door de
delen van het beeld te bladeren die niet
zichtbaar zijn in de schermweergave.
Druk op J om zoom af te sluiten.
245
n
De elektronische afstandsmeter
Merk op dat met sommige onderwerpen de scherpstelaanduiding
(I) mogelijk wordt weergegeven wanneer de camera niet is
scherpgesteld. Controleer de scherpstelling in de schermweergave
alvorens te fotograferen.
Foutberichten en schermweergaven
De volgende waarschuwingen verschijnen in de
diafragmaweergave van de camera.
Beperkingen
De automatische stand en de stand Beste moment vastleggen
worden niet ondersteund.
Bewegingssnapshots kunnen alleen worden opgenomen
wanneer een AF-S-objectief wordt gebruikt en AF-S (Enkelvoudige
AF) is geselecteerd als scherpstelstand, en dan enkel wanneer de
camera is scherpgesteld. Probeer het scherpstellen niet aan te
passen door de scherpstelring te gebruiken.
Sluitertijden van 1 sec. of langer zijn niet beschikbaar.
De schakelaar van de geluidsmonitor en de knop van de
scherpstelbediening (Scherpstelvergrendeling/
GEHEUGENHERINNERING/AF-Start) hebben geen invloed.
Als in de handmatige scherpstelstand een
CPU-objectief is bevestigd, kan de
scherpstelaanduiding worden gebruikt om
te controleren of de camera op het
onderwerp in het midden van het
scherpstelveld wordt scherpgesteld.
Scherpstelaanduiding Status
I Scherpgesteld.
2 Camera voor het onderwerp scherpgesteld.
4 Camera achter onderwerp scherpgesteld.
24
Kan scherpstelling niet vaststellen.
(knippert)
Scherm-
weergave
Probleem Oplossing
FEE
Diafragmaring van het
objectief is niet vergrendeld
bij een minimaal diafragma.
Vergrendel, bij het gebruik van CPU-
objectieven, de diafragmaring bij een
minimaal diafragma (hoogste f-waarde).
F––
Objectief zonder CPU is
bevestigd, of er is geen
objectief bevestigd.
Draai bij het gebruik van een objectief
zonder CPU aan de diafragmaring om
het diafragma aan te passen.
246
n
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Objectieven zwaarder dan 380 g moeten te allen tijde worden
ondersteund. Houd de camera niet vast of draag de camera niet
met behulp van de draagriem zonder het objectief te
ondersteunen. Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan de objectiefvatting van de camera
beschadigen.
Er kunnen lijnen in foto's verschijnen die zijn gemaakt met
objectieven zonder CPU en ingesteld op minimaal diafragma.
Selecteer stand A of M om geluiden geproduceerd door het
objectief en opgepikt door de microfoon te voorkomen.
Beeldsnelheden nemen af wanneer 5 fps is geselecteerd voor
Continu/zelfontspanner.
Bepaalde objectieven blokkeren de AF-hulpverlichting en bij
bepaalde afstanden de flitser.
De boven- en onderzijden kunnen ontbreken in ronde bokeh
vormen die zijn gecreëerd bij brede diafragma's met behulp van
objectieven met een maximaal diafragma van f/1.4.
De camera is niet water- of schokbestendig met de FT1 bevestigd.
247
n
❚❚ Ondersteunde standaards
DCF versie 2.0: Design Rule for Camera File System (DCF,
Ontwerpnormen voor camerabestandsystemen) is een algemeen
erkende norm voor digitale cameras waarmee de compatibiliteit
tussen de verschillende cameramerken wordt gewaarborgd.
DPOF: Digital Print Order Format (DPOF) is een industriestandaard
die het mogelijk maakt fotos af te drukken op basis van een
afdrukopdracht die is opgeslagen op de geheugenkaart.
Exif versie 2.3: De camera ondersteunt Exif (Exchangeable Image File
Format for Digital Still Cameras) versie 2.3, een norm voor
informatie die bij fotos wordt opgeslagen. Deze informatie wordt
gebruikt voor optimale kleurreproductie wanneer de beelden
worden afgedrukt met Exif-compatibele printers.
PictBridge: Een norm die werd ontwikkeld door fabrikanten van
digitale cameras en printers en die het mogelijk maakt foto’s
rechtstreeks op een printer af te drukken, zonder de camera op
een computer aan te sluiten.
HDMI: High-Definition Multimedia Interface is een norm voor
multimedia interfaces in consumentenelektronica en AV
apparatuur waarmee audiovisuele gegevens en
bedieningssignalen via één kabel kunnen worden overgebracht
naar HDMI-compatibele apparaten.
248
n
A Handelsmerkinformatie
Mac OS en OS X zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Inc. in de
Verenigde Staten en/of andere landen. Microsoft, Windows en Windows
Vista zijn in de Verenigde Staten en/of andere landen geregistreerde
handelsmerken, of handelsmerken van Microsoft Corporation. Het
PictBridge-logo is een handelsmerk. De SD-, SDHC- en SDXC-logos zijn
handelsmerken van SD-3C, LLC. HDMI, het HDMI-logo en High-Definition
Multimedia Interface zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken
van HDMI Licensing LLC.
Alle overige handelsmerken in deze handleiding of de overige documentatie
die met uw Nikon-product worden meegeleverd, zijn handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van de betreffende rechthebbenden.
A FreeType Licentie (FreeType2)
Delen van deze software zijn beschermd door het auteursrecht © 2013 The
FreeType Project (http://www.freetype.org). Alle rechten voorbehouden.
A MIT Licentie (HarfBuzz)
Delen van deze software zijn beschermd door het auteursrecht © 2013 The
HarfBuzz Project (http://www.freedesktop.org/wiki/Software/HarfBuzz). Alle
rechten voorbehouden.
249
n
Gebruiksduur van de batterij
Het aantal fotos of filmopnamen dat kan worden gemaakt met een
volledig opgeladen batterij, varieert afhankelijk van de staat van de
batterij, temperatuur, de interval tussen de opnamen en de
tijdsduur dat de menu’s worden weergegeven. Voorbeeldgetallen
voor EN-EL20-batterijen (1.020 mAh) worden hieronder
weergegeven.
Foto’s: Circa 250 foto’s
Films: Circa 55 minuten HD-filmopnamen bij 1080/60i
Gemeten volgens de CIPA-norm bij 23 ±3 °C met een standaard
ingestelde camera, een volledig opgeladen batterij, een 1 NIKKOR
AW 11–27.5mm f/3.5–5.6 objectief en een 16 GB Toshiba SD-
E016GUX UHS-I SDHC-kaart. Waarde voor fotos verkregen onder
de volgende testomstandigheden: Er werden fotos gemaakt bij
intervallen van 30 sec., waarbij de flitser om de andere opname
flitste en werd de camera uitgeschakeld en vervolgens weer
ingeschakeld na elke tien opnamen. Waarde voor films verkregen
onder de volgende testomstandigheden: Er werd een reeks van 20
minuten aan filmopnamen opgenomen met een bestandsgrootte
van maximaal 4 GB; opname werd alleen onderbroken toen een
temperatuurwaarschuwing werd weergegeven.
Het volgende kan de levensduur van de batterij verkorten:
Het half ingedrukt houden van de ontspanknop
Het herhaaldelijk bedienen van autofocus
Het maken van NEF (RAW)-fotos
Lange sluitertijden
Het gebruik van een draadloze mobiele adapter of Eye-Fi-kaarten
Het gebruik van de vibratiereductiestand met VR-objectieven
Het gebruik van zoom met powerzoomobjectieven
Het gebruik van de locatiegegevens of routelogfuncties
Instellen van de monitorhelderheid op Hi
Let op het volgende als u de gebruiksduur van Nikon EN-EL20
oplaadbare batterijen optimaal wilt benutten:
Houd de batterijcontacten schoon. Bij vuile contacten kunnen de
prestaties van de batterij afnemen.
Gebruik batterijen onmiddellijk nadat ze zijn opgeladen.
Batterijen verliezen hun lading als ze niet worden gebruikt.
250
n
Symbolen
C (Automatische stand) ...............11, 28
w (Creatieve stand) .....................11, 37
u (Stand Beste moment vastleggen) .
11, 76
v (Geavanceerde filmstand) .....12, 66
z (Stand Bewegingssnapshot) ..10, 83
h (Auto onderwerpselectie) .......... 155
P (Automatisch programma) 38, 40, 66,
155
S (Sluitertijdvoorkeuze) . 38, 41, 66, 155
A (Diafragmavoorkeuze) 38, 42, 66, 155
M (Handmatig) ................. 38, 43, 66, 155
j (Nachtlandschap) .............................. 38
o (Nachtportret) .................................... 39
m (Tegenlicht) ...................................39, 46
p (Eenvoudig panorama) ............39, 47
q (Zacht) .................................................... 39
r (Miniatuureffect) ............................... 39
s (Selectieve kleur) .............................. 39
y (Slow motion) .................................... 72
c (Portret) ............................................... 33
d (Landschap) ....................................... 33
f (Nachtportret) ................................... 33
e (Close-up) ........................................... 33
g (Nachtlandschap) ............................ 33
Z (Automatisch) ................................... 33
U (flexibel programma) ....................... 40
G (menu)-knop .....9, 143, 153, 174,
177, 191
K (weergave)-knop .................31, 81, 86
O (wissen)-knop .......32, 71, 82, 86, 121
X (inzoomweergave)-knop .............. 120
W (uitzoomweergave/miniatuur)-
knop ........................................................ 118
$-knop (weergave) ...........................7
J (OK)-knop .......................................8, 49
C-knop (actie) ........................................ 96
& (functie) .... 12, 35, 37, 72, 78, 85, 122
C (continu-opname/zelfontspanner) ..
87, 89
E (belichtingscorrectie) ...................... 91
L (Handmatige preset) ................... 180
L (matrix) ...............................................160
M (centrumgericht) ............................ 160
N (spot) ...................................................160
e (automatisch veld) ....................... 170
c (enkel punt) .................................... 170
9 (onderwerp volgen) .................... 170
N (flitsgereedaanduiding) ...................92
A
Aantal opgesl. opnamen ................... 159
Accessoires ............................................. 201
Achtergrondgeluid .............86, 124, 134
Actieve D-Lighting .............................. 163
Adobe RGB ............................................. 162
AE-vergr. met ontspankn. ................. 195
AE-vergrendeling ................................. 195
AF .....................................................165, 170
AF-A .......................................................... 165
AF-C .......................................................... 165
Afdrukken ............................................... 138
AF-F ........................................................... 165
AF-hulpverlichting .............................. 172
AF-S ........................................................... 165
AF-veldstand ......................................... 170
A-GPS-bestand ..................................... 108
Alle beelden wissen ............................ 121
Auto onderwerpselectie ................... 155
Autofocus ......................................165, 170
Autom. AF-selectie .............................. 165
Autom. beeldrotatie ........................... 199
Autom. vertekeningscorr. ................. 161
Automatisch programma .....38, 40, 66,
155
Automatisch uitschakelen 22, 107, 195
Automatisch veld (AF-veldstand) ..170
Automatische onderwerpselectie ....33
Automatische stand .......................11, 28
B
Batterij ................................ 14, 16, 27, 238
Beelden sel. voor afdruk .................... 140
Beeldformaat ......................................... 156
Beeldkwaliteit ....................................... 156
Beeldselectie ......................................... 145
Beeldsnelheid ..............................115, 175
Beeldverwerkingsmenu .................... 177
Belichting ...............................90, 155, 160
Belichtingsaanduiding .........................44
Belichtingscorrectie ...............................90
Belichtingsstand .................................. 155
Index
251
n
Beschikbare instellingen ................... 215
Bestandsindeling .................................160
Bestandsnr. terugzetten ....................197
Beste opname ...................................78, 81
Beveiligen ...............................................146
Bodydop ..............................................2, 202
Brandpuntsafstand ......................34, 116
Breed panorama .........................157, 221
Bufferen ...............................................79, 84
Buitenweergavescherm .......................98
Bulb ..............................................................44
C
Capaciteit geheugenkaart ................220
Capture NX 2 ......................158, 189, 202
CEC ............................................................ 137
Centrumgericht (lichtmeting) ......... 160
Close-up .....................................................33
Close-up (Onderwaterstand) ..............55
Compatibel objectief ..........................201
Computer ...............................................126
Continue AF ........................................... 165
Contrast ..........................................163, 186
Controlebeeld .......................................146
Correctie hoogte/diepte ...................196
Creatieve stand ........................................37
D
Datum afdrukken .................................142
Datum en tijd .................................24, 198
Datumnotatie .................................24, 198
DCF-versie 2.0 ....................................... 247
De batterij opladen ................................14
Diafragma ...........................................42, 43
Diafragmavoorkeuze ..... 38, 42, 66, 155
Diashow ..................................................123
Dieptelog ................................................110
Dieptemeter ..........................57, 103, 196
Digital Print Order Format (Digitaal
afdrukformaat voor digitale camera's)
247
D-Lighting .............................................. 147
DPOF ..................................... 140, 142, 247
DPOF-afdrukopdr. afdr. ...................... 140
DPOF-afdrukopdracht ...............140, 142
Draadl. mobiele adapter ............99, 202
Draai portret ..........................................146
Druk de ontspanknop half in .......29, 33
Druk de ontspanknop volledig in ....30,
33
Duiken ........................................................55
E
Eenheden hoogte/diepte ................. 196
Eenvoudig panorama ....................39, 47
Eenvoudige foto-informatie ............ 115
Eigen Picture Control ................185, 188
Elektronisch kompas ....... 102, 114, 236
Elektronische VR .................................. 165
Enkel punt .............................................. 170
Enkelvoudige AF .................................. 165
Exif-versie 2.3 ........................................ 247
Eye-Fi ........................................................ 207
F
Fijnafstelling witbalans ...................... 179
Film bewerken ...................................... 150
Film voor/na .......................................... 159
Filminstellingen .................................... 175
Filmmenu ............................................... 174
Filmopnameknop ............................68, 73
Filmopties herstellen .......................... 175
Films .................................................. 66, 175
Films bijsnijden .................................... 150
Filmvlakmarkering ..........................2, 169
Filtereffecten ................................186, 187
Firmwareversie ..................................... 200
Flexibel programma ..............................40
Flikkerreductie ...................................... 197
Flitsbereik ..................................................95
Flitscorrectie .......................................... 173
Flitser ................................................. 92, 173
Flitserregeling ....................................... 173
Flitsgereedaanduiding .........................92
Flitsstand ...................................................93
Formaat ............. 148, 156, 175, 232, 235
Formatteren .................................... 17, 193
Foto-informatie ................................7, 115
FT1 ............................................................ 243
Fulltime-AF ............................................ 165
G
Geavanceerde filmstand ........12, 66, 72
Gedetailleerde foto-informatie ..7, 116
Gedetailleerde schermweergave ........ 7
Geheugenkaart ... 16, 18, 193, 206, 220
Geheugenkaart formatt. ............ 17, 193
252
n
Geluidsinstellingen ............................. 194
Gesel. beelden wissen ........................121
Gevoeligheid ......................................... 183
Gezichtprioriteit ............................34, 172
H
H.264 ........................................................235
Handm. scherpstell. ............................168
Handmatig ........................ 38, 43, 66, 155
Handmatige preset ....................178, 180
HD-films ....................................66, 67, 175
HDMI ................................................136, 247
HDMI-apparaatbesturing ..................137
HDMI-CEC ............................................... 137
HDR ............................................................. 46
Helderheid .............................................. 186
Het objectief bevestigen ............19, 203
Het objectief van de camera
verwijderen ...................................21, 205
High definition .............................136, 247
Histogram ...............................................117
Hoofdschakelaar .................................... 22
Hoogte/dieptemeter ..........................196
Hoogtemeter ................................101, 103
I
Indexprint ............................................... 140
Ingeb. AF-hulpverlichting ................. 172
Ingebouwde flitser ................................ 92
Invulflits ..................................................... 93
ISO-gevoeligheid ................................. 183
J
JPEG ..........................................................156
K
Kalender .........................................119, 123
Kalenderweergave .............................. 119
Kleurruimte ............................................162
Kleurtemperatuur ................................182
Kleurtoon .......................................186, 187
Klok .............................................24, 25, 198
Klokbatterij ............................................... 25
Knop intrekbare objectiefcilinder .204,
205
Knopvergrendeling .............................195
Koers ................................................101, 102
Korte films maken .......................132, 134
L
Laden van/opsl. op kaart .................. 189
Landschap ....................................... 33, 184
Levendig ................................................. 184
Lichtmeting ........................................... 160
Lichtnetadapter ..........................202, 208
Livebeeldaanpassing ............................35
Locatiegegevens ........................ xviii, 104
Locatiegegevenslog ........................... 110
Log verwijderen ................................... 113
Luidspreker ................................................. 3
M
Matrix (lichtmeting) ............................ 160
Maximaal diafragma ..................238, 239
Microfoon ........................................ 68, 176
Miniatuureffect ........................................39
Miniatuurweergave ............................ 118
Monitor ........................................... 5, 7, 194
Monochroom ........................................ 184
Motorgestuurde zoomschakelaar .205
MOV ....................................... 158, 160, 222
Multi-selector ............................................. 8
N
Nachtlandschap ...............................33, 38
Nachtportret ......................................33, 39
NEF ...................................................156, 158
NEF (RAW) .....................................156, 158
Neutraal ................................................... 184
Niet-waterdichte objectieven ......... 203
Nikon Transfer 2 ................................... 131
NMS ....................................... 158, 160, 222
Normaal panorama ....................157, 221
O
Objectief .......19, 34, 164, 201, 238, 239
Objectiefdop ........................... 19, 21, 205
Objectiefvatting ................................... 169
Onder water (creatieve stand) ....38, 55
Onderdrukking windruis .................. 176
Onderwerp volgen .............................. 170
Ontspan. bij geen kaart ..................... 193
Ontspanknop ..... 29, 33, 77, 79, 84, 195
Opnamemenu ...................................... 153
Opname-opties herstellen ............... 155
Opties hoogte/diepte ........................ 196
Opties voor filmgeluid ....................... 176
Optische VR ........................................... 164
253
n
O-ring ......................................... 19, 62, 201
O-ringbescherming ............................ 203
P
PictBridge ......................................138, 247
Picture Control .............................184, 188
Pieptoon .................................... 29, 89, 194
Pixel-mapping ....................................... 200
Portret ...............................................33, 184
R
Rand ......................................................... 141
Rasterweergave .......................................30
Riem uitsluitend voor gebruik aan land
14
Rode-ogenreductie ................................93
Rode-ogenreductie + synchronisatie
met lange sluitertijd ............................93
Routelog .................................................110
Ruisonderdr. hoge ISO .......................190
Ruisonderdr. lange belich. ................164
S
Scèneselectie ............................................38
Schaal brandpuntsafstand ........ 34, 240
Schermhelderheid ............................... 194
Schermvullende weergave ........31, 115
Schermweergave ................................. 194
Scherpstelling ..............................165, 170
Scherpstelstand .................................... 165
Scherpstelveld ...............................29, 170
Scherpstelvergrendeling .................. 171
Schokbestendigheid ..................... xiv, xv
Score ................................................122, 146
SD-kaart .................................................. 206
Selectieve kleur .......................................39
Setup-menu ...........................................191
Setup-opties herstellen ..................... 193
Short Movie Creator ......... 126, 132, 134
Siliconenvet ............................. 21, 64, 201
Slimme fotoselectie ...............................78
Slow motion ...................................72, 175
Sluitertijd ............................................41, 43
Sluitertijdvoorkeuze ...... 38, 41, 66, 155
Snel aanpassen .....................................186
Spot (lichtmeting) ...............................160
sRGB ..........................................................162
Stand Beste moment vastleggen ......76
Stand Bewegingssnapshot ..................83
Standaard ............................................... 184
Standaard (Onderwaterstand) ...........55
Standaardinstellingen ....................... 219
Stofbescherming ........................210, 211
Stroomaansluiting ......................202, 208
Synchronisatie op het tweede gordijn
93
Systeemvereisten ................................ 128
T
Taal (Language) ............................. 24, 198
Tegenlicht ...........................................39, 46
Televisie ................................................... 136
Temperatuurwaarschuwingen ........ xxii
Thema ............................................... 85, 152
Thema wijzigen .................................... 152
Tijd ..................................................... 24, 198
Tijdstempel ............................................ 141
Tijdzone ................................................... 198
Tijdzone en datum .............................. 198
Timer ...........................................................89
Tint ............................................................ 186
Toegangslampje geheugenkaart .....30
Trage weergave .......................................76
Tweede gordijn + synchronisatie met
lange sluitertijd .....................................93
U
Uitsnijden ......................................141, 149
USB ............................................99, 130, 138
USB-kabel ......................................130, 138
UTC ..................................................104, 107
V
Vattingadapter ............................201, 243
Vereenvoudigde schermweergave ....7
Verkleinen .............................................. 148
Verscherping ......................................... 186
Verwerk.opties herstellen ................. 178
Verzadiging ............................................ 186
ViewNX 2 ................................................. 126
Virtuele horizon ...........................101, 102
Volume ............................................. 70, 125
VR .............................................................. 164
W
Water- en stofbestendigheid ..... xiv, xv
Waterdichte objectieven ..19, 238, 239
Weerg. m. hoog contrast ................... 194
Weergave ......................................... 31, 115
254
n
Weergavemenu .................................... 143
Wissen ..........................32, 71, 82, 86, 121
Witbalans ................................................178
Z
Zacht .......................................................... 39
Zelfontspanner ....................................... 89
Zomertijd .........................................24, 198
Zoom m. gezichtprioriteit ................. 150
Zoomhulp ...............................................205
Zoomring ................................34, 204, 240
Zoomweergave .................................... 120
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of
gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen
of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de
schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
SB3I01(1F)
6MVA561F-01
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280

Nikon 1 AW1 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor