54
Veilig plaatsen en in werking stellen
Veilig plaatsen en in werking stellen
BELANGRIJK! Controleer voorafgaand aan de ingebruikne-
ming of de spanningsvermelding van het lamineerapparaat (220
V - 240 V, 50 Hz) overeenkomt met de stroomvoorziening.
1. Plaats het lamineerapparaat stabiel op een vlakke, horizontale onder-
grond en in de buurt van een gemakkelijk toegankelijk stopcontact.
2. Sluit de
stekker
van het lamineerapparaat aan op een gemakke-
lijk toegankelijk stopcontact.
3. Zet de
stroomschakelaar
op ON, het controlelampje in de
stroomschakelaar
brandt rood.
Lamineren
Bij het warm lamineren wordt de lamineerfolie verwarmd tot een tempe-
ratuur van maximaal 105 °C, terwijl de lamineerfolie door de rollen van
het lamineerapparaat wordt geleid. Er ontstaat een permanente thermi-
sche verbinding van gelamineerd materiaal en lamineerfolie. Door het
warm lamineren worden water, zuurstof en bacteriën blijvend weggehou-
den van het gelamineerde materiaal.
Het lamineerapparaat kan alle typen koudlamineerfolie en warmlami-
neerfolie in de dikten 80µ, 100µ, 125µ, 150µ, 175µ, 250µ verwerken.
Via de draaiknop
op het lamineerapparaat kunt u de verschillende
dikten selecteren. Voor het lamineren van koudlamineerfolie selecteert u
de instelling COLD.
De led READY
is tijdens het opwarmen van het lamineerapparaat uit
en er kan geen lamineerfolie worden ingevoerd. Als u tijdens het opwar-
men probeert om lamineerfolie in te voeren, draaien de rollen van het
lamineerapparaat achteruit en er kan geen lamineerfolie worden inge-
voerd.
De led READY
brandt groen wanneer het opwarmen is voltooid en
het lamineerapparaat klaar is voor gebruik.
WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door het intrekme-
chanisme. Losse voorwerpen kunnen in de invoer klem komen te
zitten en letsel veroorzaken. Houd uw vingers, haar, sjaal,
stropdas, sieraden enz. van de invoer weg.
1. Selecteer met de
draaiknop
de gewenste foliedikte.
n