Wacker Neuson BFS 1350ALS Handleiding

Type
Handleiding
Handleiding
Voegenzaag
BFS 1350ALS
0203102nl 005
01.2011
Fabrikant
Wacker Neuson SE
Preußenstraße 41
80809 München
www.wackerneuson.com
Tel.: +49-(0)89-354 02-0
Fax: +49-(0)89-354 02-390
Vertaling van de Duitstalige originele bedieningshandleiding
Inhoudsopgave
3
1. Technische Gegevens 28
2. Beschrijving 30
2.1 Toepassingsgebied .............................................................................30
2.2 Maximaal toegestane kantelhoek ........................................................30
2.3 Functiebeschrijving ..............................................................................31
2.4 Algemene gebruiksaanwijzingen voor diamant-slijpschijven ...............33
3. Transport naar werkplek 34
4. Bediening 35
4.1 Handgreep verstellen ..........................................................................35
4.2 Peilwiel afstellen / instellen ..................................................................35
4.3 Zaagdiepte-instelling ...........................................................................36
4.4 Watertank ............................................................................................38
4.5 Parkeerrem ..........................................................................................39
4.6 Rijdwerk ...............................................................................................40
4.7 Demontage van het zaagblad .............................................................43
4.8 Controles op de motor vóór het in bedrijf nemen ................................45
4.9 Starten van de motor ...........................................................................46
4.10 Uitschakelen van de motor ..................................................................49
5. Wartung 50
5.1 Wartungsplan ......................................................................................50
5.2 Motoroliepeil controleren .....................................................................51
5.3 Motorolie verversen .............................................................................51
5.4 Reinigen van de filterbeker ..................................................................53
5.5 Onbelaste loop ....................................................................................53
5.6 Aandrijfriem spannen ..........................................................................54
5.7 Aandrijfriem vervangen .......................................................................55
5.8 Controle van de bougie .......................................................................56
1 Voorwoord
4
1 Voorwoord
In deze bedieningshandleiding staat informatie en worden procedures beschre-
ven voor het veilig gebruik en onderhoud van het Wacker Neuson apparaat. Voor
uw eigen veiligheid en om letsel te voorkomen moet u de veiligheidsvoorschriften
goed doorlezen, zodat u ermee vertrouwd raakt en ze op ieder moment in acht
kunt nemen.
Deze bedieningshandleiding geeft geen informatie over omvangrijke onder-
houds- of reparatiewerkzaamheden. Dergelijke werkzaamheden moeten door
de Wacker Neuson service of door erkende deskundigen worden uitgevoerd.
Bij de productie van het apparaat is veel waarde gehecht aan de veiligheid van
de bediener. Ondeskundige bediening of onderhoud niet conform de voorschrif-
ten kunnen echter gevaar veroorzaken. Bediening en onderhoud van het
Wacker Neuson apparaat moeten volgens de aanwijzingen in deze bedienings-
handleiding worden uitgevoerd. Hierdoor is een storingsvrije werking en een
hoge beschikbaarheid van het apparaat gegarandeerd.
Defecte onderdelen van het apparaat moeten meteen worden vervangen!
Bij vragen over de bediening of het onderhoud kunt u contact opnemen met uw
contactpersoon bij Wacker Neuson.
Alle rechten voorbehouden, in het bijzonder het recht van reproductie en ver-
spreiding.
Copyright 2011 Wacker Neuson SE
Deze bedieningshandleiding mag uitsluitend met voorafgaande uitdrukkelijke en
schriftelijke toestemming van Wacker Neuson worden gereproduceerd, bewerkt,
gekopieerd of verspreid worden. Dit geldt ook voor delen ervan.
Iedere reproductie, verspreiding of opslag op informatiedragers in welke vorm
dan ook, zonder de toestemming van Wacker Neuson, is een overtreding van het
geldende copyright en zal gerechtelijk worden vervolgd.
Wij behouden ons uitdrukkelijk voor, technische wijzigingen uit te voeren voor de
verbetering van onze apparaten of verhoging van de veiligheidsstandaard, ook
zonder voorafgaande aankondiging.
2 Inleiding
5
2 Inleiding
2.1 Weergavemiddelen in deze bedieningshandleiding
Waarschuwingssymbolen
Deze bedieningshandleiding bevat veiligheidsvoorschriften in de volgende cate-
gorieën:
GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG, LET OP.
Deze voorschriften moeten in acht genomen worden om het gevaar voor dood
of verwonding van de bediener, materiële schade of niet-deskundige service uit
te sluiten.
Aanwijzingen
Aanwijzing:Hier krijgt u aanvullende informatie.
GEVAAR
Deze waarschuwing duidt op onmiddellijk dreigen gevaren die de dood of ern-
stig letsel veroorzaken.
f Met de genoemde maatregelen kunt u het gevaar voorkomen.
WAARSCHUWING
Deze waarschuwing duidt op mogelijke gevaren die kunnen resulteren in ern-
stig letsel of de dood.
f Met de genoemde maatregelen kunt u het gevaar voorkomen.
VOORZICHTIG
Deze waarschuwing duidt op mogelijk gevaren die kunnen resulteren in minder
ernstig letsel.
f Met de genoemde maatregelen kunt u het gevaar voorkomen.
LET OP
Deze waarschuwing duidt op mogelijke gevaren die kunnen resulteren in mate-
riële schade.
f Met de genoemde maatregelen kunt u het gevaar voorkomen.
2 Inleiding
6
Handelingsaanwijzing
f Dit symbool betekent dat u iets moet doen.
1. Genummerde handelingsaanwijzingen geven aan dat u iets in de aangegeven
volgorde moet doen.
Dit symbool wordt gebruikt bij opsommingen.
2.2 Wacker Neuson contactpersoon
Uw contactpersoon bij Wacker Neuson is, al naargelang het land, uw Wacker
Neuson Service, uw Wacker Neuson dochteronderneming of uw Wacker
Neuson verkoper.
Adressen vindt u op het Internet onder www.wackerneuson.com.
Het adres van de fabrikant vindt u aan het begin in deze bedieningshandleiding.
2.3 Beschreven apparaattypen
Deze bedieningshandleiding geldt voor verschillende apparaattypen uit één pro-
ductreeks. Daardoor kunnen afbeeldingen iets afwijken van het uiterlijk van uw
apparaat. Bovendien kunnen er componenten worden beschreven die geen deel
uitmaken van uw apparaat.
Gedetailleerde informatie over de beschreven apparaattypen vindt u in het
hoofdstuk Technische gegevens.
2 Inleiding
7
2.4 Markering van het apparaat
Gegevens van het typeplaatje
Het typeplaatje bevat gegevens die uw apparaat ondubbelzinnig identificeren.
Deze gegevens zijn voor de bestelling van reserveonderdelen en bij technische
vragen vereist.
f Noteer de gegevens van uw apparaat in de volgende tabel:
Pos. Benaming Uw gegevens
1 Groep en type
2 Bouwjaar
3 Machine-nr.
4 Versie-nr.
5 Artikel-nr.
3 Veiligheid
8
3 Veiligheid
3.1 Beginsel
Stand van de techniek
Het apparaat is vervaardigd op basis van de nieuwste stand van de techniek en
de erkende veiligheidstechnische regelgeving. Desondanks kan ondeskundig
gebruik gevaar opleveren voor lijf en leven van de gebruiker of derden of een
negatieve invloed hebben op het apparaat en andere materiële zaken.
Gebruik in overeenstemming met de bestemming
Het apparaat mag uitsluitend voor de volgende doeleinden worden gebruikt:
Zagen van dilatatievoegen in beton, asfalt en dekvloeren.
Uitzagen van beschadigde plekken in asfalt en beton.
Normalisatie van asfaltdeklagen en betonoppervlakken.
Afzagen van beton-prefabdelen.
Het apparaat mag alleen met zaagbladen gebruikt worden die voor het apparaat
en het te zagen materiaal bestemd zijn.
Het apparaat mag niet voor de volgende doeleinden worden gebruikt:
Zagen van hout.
Zagen van kunststoffen.
Zagen van asbesthoudende materialen.
Het apparaat mag niet met zaagbladen, messen, borstels, etc. gebruikt worden.
Tot het gebruik in overeenstemming met de bestemming hoort ook het in acht
nemen van alle aanwijzingen in deze bedieningshandleiding, alsmede het in
acht nemen van de voorgeschreven service- en onderhoudsaanwijzingen.
Elke ander of verdergaand gebruik geldt als niet in overeenstemming zijnde met
de bestemming. Voor hieruit resulterende schade vervallen de aansprakelijkheid
en de garantie van de fabrikant. Het risico komt volledig voor rekening van de
bediener.
3 Veiligheid
9
Constructieve wijzigingen
Voer in geen geval constructieve wijzigingen uit zonder schriftelijke toestemming
van de fabrikant. U brengt daardoor uw veiligheid en die van andere personen in
gevaar! Bovendien vervallen de aansprakelijkheid en de garantie van de
fabrikant.
Er is vooral sprake van constructieve wijzigingen in de volgende gevallen:
Openen van het apparaat en het permanent verwijderen van onderdelen, die
van Wacker Neuson afkomstig zijn.
Inbouwen van nieuwe onderdelen, die niet van Wacker Neuson afkomstig
zijn of niet constructief of kwalitatief gelijkwaardig zijn aan originele
onderdelen.
Aanbouwen van toebehoren, dat niet van Wacker Neuson afkomstig is.
Reserveonderdelen die van Wacker Neuson afkomstig zijn kunt u zondermeer
monteren.
Toebehoren die voor uw apparaat verkrijgbaar zijn in het Wacker Neuson
leverprogramma, kunt u zondermeer monteren. Volg daarbij de
montagevoorschriften uit deze bedieningshandleiding.
Voorwaarden voor bedrijf
De storingsvrije en veilige werking van het apparaat hangt af van de volgende
voorwaarden:
Vakkundig transport, opslag, opstelling.
Zorgvuldige bediening.
Zorgvuldig onderhoud.
Bediening
Bedien het apparaat uitsluitend in overeenstemming met de bestemming en in
technisch perfecte toestand.
Bedien het apparaat uitsluitend bewust van de veiligheid en de gevaren terwijl
alle veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht. Verander of omzeil de
veiligheidsvoorzieningen niet.
Controleer voorafgaand aan de werkzaamheden of de bedieningselementen en
veiligheidsvoorzieningen naar behoren werken.
Bedien het apparaat nooit in explosiegevaarlijke omgevingen.
Toezicht
Laat een draaiend apparaat nooit zonder toezicht!
3 Veiligheid
10
Onderhoud
Voor een storingsvrije en langdurige werking van het apparaat zijn regelmatige
onderhoudswerkzaamheden vereist. Gebrekkig onderhoud vermindert de
veiligheid van het apparaat.
Neem altijd de voorgeschreven onderhoudsintervallen in acht.
Gebruik het apparaat niet wanneer onderhoud of reparatie noodzakelijk is.
Storingen
Bij functiestoringen moet u het apparaat onmiddellijk uitschakelen en beveiligen.
Verhelp storingen die de veiligheid nadelig kunnen beïnvloeden onverwijld!
Laat beschadigde of defecte componenten onmiddellijk vervangen!
Verdere informatie vindt u in het hoofdstuk Storingen verhelpen.
Reserveonderdelen, toebehoren
Gebruik alleen reserveonderdelen van Wacker Neuson of onderdelen die
gelijkwaardig zijn met de originele delen wat betreft constructie en kwaliteit.
Gebruik alleen toebehoren van Wacker Neuson.
Bij het niet opvolgen hiervan vervalt iedere aansprakelijkheid.
Uitsluiting van aansprakelijkheid
In de volgende gevallen wijst Wacker Neuson elke aansprakelijkheid voor
persoonlijk letsel en materiële schade af:
Constructieve wijzigingen.
Gebruik dat niet in overeenstemming is met de bestemming.
Niet-naleven van deze bedieningshandleiding.
Ondeskundige behandeling.
Gebruik van reserveonderdelen, die niet van Wacker Neuson afkomstig zijn
of niet constructief of kwalitatief gelijkwaardig zijn aan originele onderdelen.
Gebruik van toebehoren, dat niet van Wacker Neuson afkomstig is.
Bedieningshandleiding
Bewaar de bedieningshandleiding altijd binnen handbereik bij het apparaat of op
de plaats waar het apparaat wordt gebruikt.
Mocht u de bedieningshandleiding kwijtraken of nog een exemplaar nodig
hebben, neem dan contact op met uw Wacker Neuson contactpersoon of
download de bedieningshandleiding van het Internet (www.wackerneuson.com).
Geef deze bedieningshandleiding aan elke andere bediener of volgende
eigenaar van het apparaat.
3 Veiligheid
11
Landspecifieke voorschriften
Neem ook landspecifieke voorschriften, normen en richtlijnen voor
ongevalspreventie en milieubescherming in acht, bijv. de omgang met
gevaarlijke stoffen of het dragen van een persoonlijke beschermingsuitrusting.
Vul deze bedieningshandleiding aan met verdere aanwijzingen voor het in acht
nemen van bedrijfs-, overheids-, landelijke of algemene veiligheidsrichtlijnen.
Bedieningselementen
Houd de bedieningselementen van het apparaat altijd droog, schoon en vrij van
vet en olie.
Bedieningselementen, zoals bijv. aan/uitschakelaar, gashendels etc. mogen niet
ongeloorloofd geâretteerd, gemanipuleerd of veranderd worden.
Op schade controleren
Controleer minstens één keer per dienst het uitgeschakelde apparaat op uiterlijk
zichtbare schade en gebreken.
Gebruik het apparaat niet wanneer er beschadigingen of gebreken zichtbaar
zijn.
Laat beschadigingen en gebreken onverwijld herstellen.
3.2 Kwalificatie van het bedieningspersoneel
Kwalificatie van de bediener
Het apparaat mag alleen door opgeleid personeel in werking gesteld en bediend
worden. Bovendien gelden de volgende voorwaarden:
U bent minstens 18 jaar oud.
U bent lichamelijk en geestelijk geschikt.
U bent opgeleid voor het zelfstandig bedienen van het apparaat.
U bent opgeleid in het gebruik in overeenstemming met de bestemming van
het apparaat.
U bent vertrouwd met de noodzakelijke veiligheidsinrichtingen.
U bent bevoegd om apparaten en systemen volgens de normen van de
veiligheidstechniek zelfstandig in bedrijf te stellen.
U moet door de ondernemer of exploitant zijn aangewezen voor het
zelfstandig werken met het apparaat.
Foutieve bediening
Bij foutieve bediening, misbruik of bediening door ongeschoold personeel dreigt
er gevaar voor de gezondheid van de bediener of derden en voor het apparaat
of andere materiële zaken.
3 Veiligheid
12
Plichten van de exploitant
De exploitant moet de bedieningshandleiding beschikbaar stellen aan de
bediener en zich ervan vergewissen dat de bediener deze heeft gelezen en
begrepen.
Aanbevelingen voor het werk
Volg a.u.b. de volgende aanbevelingen op:
Werk uitsluitend in een goede lichamelijke toestand.
Werk geconcentreerd, vooral tegen het einde van de werktijd.
Werk niet met het apparaat als u moe bent.
Voer alle werkzaamheden rustig, behoedzaam en voorzichtig uit.
Werk nooit onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen. Uw
zichtvermogen, uw reactievermogen en uw oordeelsvermogen kunnen
hierdoor worden belemmerd.
Werk zodanig dat geen schade voor derden ontstaat.
Zorg ervoor dat zich geen personen of dieren in de gevarenzone bevinden.
3.3 Beschermuitrusting
Werkkleding
De kleding moet doelmatig zijn, d.w.z. nauwsluitend maar niet hinderlijk zijn.
Draag in principe op bouwplaatsen geen lang los haar, losse kleding of sieraden
inclusief ringen. Er bestaat gevaar voor letsel, bijv. door blijven hangen of naar
binnen trekken door bewegende onderdelen van apparaten.
Draag alleen moeilijk ontvlambare werkkleding.
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
Gebruik een persoonlijke veiligheidsuitrusting om letsel en schade voor de
gezondheid te voorkomen:
Veiligheidsschoenen.
Werkhandschoenen van stevig materiaal.
Werkpak van stevig materiaal.
Veiligheidshelm.
Gehoorbescherming.
Gezichtsbescherming.
Oogbescherming.
Adembescherming bij stoffige lucht.
3 Veiligheid
13
Gehoorbescherming
Bij dit apparaat is overschrijding van de landelijk geldende toegestane
geluidslimiet (persoonsgerelateerd beoordelingsniveau) mogelijk. Daarom moet
u in bepaalde gevallen gehoorbescherming dragen. De exacte waarde vindt u in
het hoofdstuk Technische gegevens.
Werk met gehoorbescherming bijzonder aandachtig en voorzichtig omdat u
geluiden, bijv. geroep of signaaltonen slechts beperkt kunt waarnemen.
Wacker Neuson raadt aan altijd gehoorbescherming te dragen.
Adembescherming
Draag bij zagen met sterke stofontwikkeling altijd geschikte adembescherming.
Gebruik de watertoevoer.
Bandblusser gereedhouden
Zorg ervoor dat er zich altijd een brandsblusser op de werkplek bevindt.
Dagelijkse gebruiksduur niet overschrijden
Het apparaat maakt lawaai.
Neem de landspecifieke voorschriften en richtlijnen m.b.t. de toegestane
dagelijkse gebruiksduur van het apparaat in acht.
Draag altijd de voorgeschreven veiligheidsuitrusting.
De lawaaibelasting die het apparaat met zich meebrengt, vindt u in het hoofdstuk
Technische gegevens.
3.4 Transport
Apparaat uitschakelen
Schakel het apparaat voor het transport uit en laat de motor afkoelen.
Tank legen
Wacker Neuson raadt aan de brandstoftank voor het transport te legen.
Brandstof kan weglekken, bijv. wanneer het apparaat omkantelt.
Neem de voorschriften voor gevaarlijke goederen van het transportmiddel en de
nationale veiligheidsrichtlijnen in acht.
3 Veiligheid
14
Optillen
Voor het optillen van het apparaat dient u de volgende aanwijzingen in acht te
nemen:
Duid een deskundige seingever aan om de machine op te tillen.
U moet de seingever kunnen zien of horen.
Gebruik alleen geschikte en gekeurde hijswerktuigen, bevestigingsmiddelen
en lastopneeminrichtingen met voldoende draagvermogen.
Gebruik alleen bevestigingspunten, zoals beschreven in de
bedieningshandleiding.
Beveilig het apparaat op een betrouwbare manier aan het hijswerktuig.
Zorg ervoor, dat zich geen personen in de directe nabijheid van of onder het
apparaat bevinden.
Ga niet op het apparaat staan.
Controleer de hijsriem van het apparaat op slijtage en beschadigingen.
Bevestig voor het optillen (losse) onderdelen met het toepasselijke materieel.
Demonteer voor het optillen (losse) onderdelen.
Verwijder voor het optillen het gereedschap.
Verladen
Opritten moeten voldoende draagkracht hebben en stabiel zijn.
Zorg ervoor dat er geen personen door het omkantelen, vallen of wegglijden van
de apparaten door het omhoog of naar beneden slingeren van apparaatdelen
gevaar lopen.
Breng bedieningsdelen en bewegende componenten in transportstand.
Beveilig het apparaat tegen het omkantelen, vallen of wegglijden met
sjorbanden. Gebruik hiervoor alleen bevestigingspunten, zoals beschreven in de
bedieningshandleiding.
Transportvoertuig
Gebruik uitsluitend geschikte transportvoertuigen met een voldoende
draagvermogen en geschikte bevestigingspunten.
Apparaat transporteren
Beveilig het apparaat op het transportmiddel tegen omkantelen, vallen of
wegglijden.
Gebruik uitsluitend de in de bedieningshandleiding aangegeven
bevestigingspunten.
Let ook op landspecifieke voorschriften, normen en richtlijnen.
3 Veiligheid
15
Herinbedrijfname
Monteer en bevestig voorafgaand aan de herinbedrijfname apparaten,
apparaatonderdelen, toebehoren of gereedschappen die voor
transportdoeleinden waren verwijderd.
Ga uitsluitend volgens de bedieningshandleiding te werk.
3.5 Bedrijfsveiligheid
Explosieve omgeving
Bedien het apparaat nooit in explosiegevaarlijke omgevingen.
Werkomgeving
Maak u vertrouwd met de werkomgeving voordat u met de werkzaamheden
begint. Daartoe behoren bijv. de volgende punten:
Obstakels in de werk- en verkeerszone.
Draagvermogen van de bodem.
Noodzakelijke afscherming van de bouwlocatie, vooral voor het openbare
verkeer.
Noodzakelijke afscherming van wanden en plafonds.
Mogelijkheden voor hulp bij ongevallen.
Veiligheids in de werkomgeving
Let vooral op de volgende punten wanneer u met het apparaat werkt:
Elektrische leidingen of buizen in de werkomgeving.
Gasleidingen of waterleidingen in de werkomgeving.
Wegbrekend, vallend of weggeslingerd materiaal. Breng geen andere
personen in gevaar.
Hoogste aandacht in de buurt van afgronden of hellingen. Valgevaar.
Voldoende afstand tot brandbaar materiaal.
Controles voorafgaand aan de werkzaamheden
Controleer voor het begin van het werk de volgende punten:
Staat van het zaagblad.
Veiligheidsvoorzieningen.
Schakelaars en stroomvoerende leidingen op beschadiging en corrosie.
Of het zaagblad goed vastzit.
Instellingen van het apparaat.
3 Veiligheid
16
Apparaat in bedrijf stellen
Let op de veiligheids- en waarschuwingsaanwijzingen op het apparaat en in de
bedieningshandleiding.
Stel nooit een apparaat in werking dat moet worden onderhouden of
gerepareerd.
Stel het apparaat volgens de bedieningshandleiding in werking.
Veilige stand
Let er altijd op dat het apparaat stabiel staat en tijdens de bediening niet kan
kantelen, wegrollen, wegglijden of vallen.
Reglementaire bedieningsplaats
Verlaat de reglementair bedieningsplaats niet terwijl u het toestel bedient.
De reglementaire bedieningsplaats bevindt zich achter het apparaat op de
bedieningselementen.
Pas op voor hete onderdelen
Raak het apparaat tijdens of vlak na gebruik niet aan. Sommige onderdelen
kunnen zeer heet worden en brandwonden veroorzaken.
Pas op voor bewegende onderdelen
Houd handen, voeten en losse kleding op een afstand van beweeglijke of
roterende onderdelen van het apparaat. Ernstig verwondingsgevaar door
intrekken of beknellen.
Pas op voor giftige materialen
Veel materialen kunnen giftige chemicaliën bevatten, die bij
breekwerkzaamheden vrijkomen. Draag daarom een persoonlijke
veiligheidsuitrusting, zodat u geen werkstof inademt en zodat er geen werkstof
contact maakt met uw huid.
Breng geen personen in gevaar
Let erop dat er geen personen in gevaar worden gebracht door weggeslingerde
of vallende onderdelen. Werk altijd heel aandachtig en vooruitziend.
Zorg dat omstanders op veilige afstand blijven.
3 Veiligheid
17
Geen starthulpsprays gebruiken
Brandgevaar door hoogontvlambare starthulpsprays.
Gebruik geen starthulpsprays.
Starthulpsprays zijn hoogontvlambaar en kunnen verkeerde ontstekingen en
motorschade veroorzaken.
Apparaat uitschakelen
Schakel in de volgende situaties de motor uit:
Voor pauzes.
Als u het apparaat niet gebruikt.
Zet het apparaat zodanig neer dat het niet kan kantelen, vallen of wegglijden.
Opslag
Zet het apparaat zodanig neer dat het niet kan omkantelen, vallen of wegglijden.
Opslaglocatie
Berg het afgekoelde apparaat na gebruik op een afgesloten, schone, vorstveilige
en droge locatie op, die niet toegankelijk is voor kinderen.
Vibratiebelasting
Bij internsief gebruik van apparaten die met de hand worden bediend, kan
langetermijn-schade veroorzaakt door trillingen niet helemaal worden
uitgesloten.
Volg de geldende wettelijke bepalingen en richtlijnen om de vibratiebelasting zo
laag mogelijk te houden.
Informatie over de vibratiebelasting van apparaten vindt u in het hoofdstuk
Technische gegevens.
3.6 Veiligheid bij de werking van verbrandingsmotoren
Op schade controleren
Controleer minstens een keer per ploeg de uitgeschakelde motor op ondichtheid
en scheuren aan brandstofleiding, tank en tankdeksel.
Gebruik het apparaat niet wanneer er beschadigingen of gebreken zichtbaar
zijn.
Laat beschadigingen en gebreken onverwijld herstellen.
3 Veiligheid
18
Gevaren bij het gebruik
Bij verbrandingsmotoren ontstaan gevaren vooral bij het gebruik en bij het
tanken.
Lees alle veiligheidsvoorschriften en neem deze in acht. Anders kan lichamelijk
letsel of materiële schade ontstaan!
In de buurt van gemorste brandstof of als u een brandstofgeur waarneemt, mag
u de motor niet starten – explosiegevaar!
Verwijder het apparaat van zulke plaatsen.
Verwijder onmiddellijk de gemorste brandstof!
Toerental niet wijzigen
U mag het vooringestelde motortoerental niet veranderen, omdat dit tot
motorschade kan leiden.
U mag alleen het stationairtoerental wijzigen. Het stationairtoerental moet
zodanig ingesteld zijn, dat het zaagblad in onbelaste loop niet draait.
Brand verhinderen
In de directe omgeving van het apparaat is het werken met open vuur en roken
verboden.
Zorg ervoor dat er zich geen afval, zoals papier, droge bladeren of droog gras
rond de uitlaatdemper kan verzamelen. Het afval zou kunnen ontbranden.
Voorzorgsmaatregelen bij het tanken
Neem bij het tanken den volgende veiligheidsrelevante aanwijzingen in acht:
Niet in de buurt van open vuur tanken.
Niet roken.
Voor het tanken de motor uitschakelen en laten afkoelen.
In een goed geventileerde omgeving tanken.
Brandstofbestendige veiligheidshandschoenen en bij spatgevaar
veiligheidsbril en veiligheidskleding dragen.
Brandstofdampen niet inademen.
Huid en ogen niet in aanraking laten komen met brandstof.
Voor het tanken zuivere vulhulpmiddelen gebruiken, bijv. een trechter.
Brandstof niet morsen, vooral niet op hete delen.
Gemorste brandstof meteen verwijderen.
Juiste brandstofsoort gebruiken.
Brandstof niet met andere vloeistoffen mengen.
Tank slechts tot aan de maximummarkering vullen. Als er geen
maximummarkering voorhanden is, de tank niet volledig vullen.
Tankdeksel na het tanken goed afsluiten.
3 Veiligheid
19
Gebruik in gesloten ruimtes
In gesloten of gedeeltelijk gesloten ruimtes, zoals bijv. tunnels, gangen of diepe
kuilen moet u voor voldoende ventilatie zorgen, bijv. met behulp van een sterke
afzuigventilator.
Vergiftigingsgevaar! Adem uitlaatgassen niet in, want deze bevatten giftig
koolstofmonoxide, dat tot bewusteloosheid of de dood kan leiden.
Pas op voor hete onderdelen
Raak geen hete onderdelen aan zoals motorblok of uitlaatdemper tijdens de
werking of kort erna. Deze onderdelen worden erg heet en kunnen
verbrandingen veroorzaken.
Brandstofkraan sluiten
Sluit bij stilstand van het apparaat de brandstofkraan.
Motor reinigen
Reinig de afgekoelde motor.
Gebruik daarbij geen brandstoffen of oplosmiddelen. Explosiegevaar!
Gezondheidsgevaar door uitlaatgassen
Waarschuwing
De uitlaatgassen van deze motor bevatten chemicaliën waarvan de staat
Californië weet dat ze kanker, afwijkingen bij de geboorte of andere schade bij
voortplanting kunnen veroorzaken.
Aanwijzingen m.b.t. de EPA-motor
Voorzichtig
Dit apparaat is voorzien van een EPA-gecertificeerde motor.
Het veranderen van het toerental beïnvloedt de EPA-certificering en de emissie.
Instellingen aan deze motor mogen uitsluitend door een vakman worden
uitgevoerd.
Neem voor nadere informatie contact op met de dichtstbijzijnde motor- of
Wacker Neuson-contactpersoon.
3 Veiligheid
20
3.7 Veiligheid bij de werking van voegenzagen
V-snaarbescherming
Gebruik het apparaat nooit zonder V-snaarbescherming!
Vrijlopende V-snaren en snaarschijven zijn gevaarlijk en kunnen ernstige
verwondingen veroorzaken, bijv. doordat ze ingetrokken worden of door
weggeslingerde onderdelen.
Omvalgevaar
Gebruik het apparaat zodanig dat er geen val- of omvalgevaar bestaat, bijv. aan
randen en uitspringende gedeelten.
Zaagbeschermkap
Gebruik het apparaat nooit zonder zaagbeschermkap.
De zaagbeschermkap heeft de volgende functies:
Bescherming van de bediener tegen het draaiende zaagblad.
Materiaaldeeltjes en vonken of splinters van een beschadigd zaagblad
worden bij de bediener vandaan geleid.
Gebruik het apparaat alleen met dichtgeklapte zaagbeschermkap.
Zorg dat de zaagbeschermkap en bijbehorende aanslagen niet beschadigd of
versleten zijn.
Nat zagen
Gebruik bij sterke stofontwikkeling de watersproeier, bijv. bij het zagen van beton
of steen.
Gebruik alleen zaagbladen die voor nat zagen geschikt zijn.
Laat voordat u met nat zagen stopt het zaagblad zonder watersproeier droog
lopen.
Maximaal toegestane schuine stand niet overschrijden
Overschrijd de maximaal toegestane kantelhoek niet (zie de beschrijving in
het hoofdstuk Maximaal toegestane kantelhoek).
Gebruik het apparaat alleen kortstondig in de maximaal toegestane schuine
stand.
Als u de maximaal toegestane schuine stand overschrijdt, heeft dit een uitval van
de motorsmering en hierdoor onvermijdelijk een defect van belangrijke
motordelen tot gevolg.
3 Veiligheid
21
Aanwijzingen m.b.t. werktechniek
Beschermkap volledig dichtklappen. Het weggeslingerde materiaal wordt zo
door de beschermkap opgevangen en bij de bediener vandaan geleid.
Bij het starten van de motor er bijzonder op letten dat het zaagblad niets
aanraakt.
Gebruik het apparaat altijd met volgas, ook bij het aanzetten van de
zaagsnede.
Plaats het zaagblad bij het aanzetten van de zaagsnede langzaam op het
materiaal. Bij te sterk aanzetten, kan het zaagblad beschadigd raken.
Leid het apparaat in lijn met het zaagblad. Door zijwaartse druk kan het
zaagblad beschadigd raken.
Geen krappe bogen zagen.
Bij schuin hellende rijbanen en oppervlakken mag niet tegen de zijkanten van
het blad worden gedrukt.
Maximaal toerental (opdruk op zaagblad) nooit overschrijden.
Vreemde voorwerpen voor het zagen verwijderen
Verwijder voor het zagen vreemde voorwerpen, zoals spijkers, etc., uit het
zaagbereik.
Zagen van verschillende materialen
Geen los materiaal (bijv. straatstenen) bewerken.
Met diamant-zaagbladen niet in het ballastgedeelte zagen.
Bij het afzagen van een rand van een rijbaan of het zagen van twee
verschillende materialen (zagen in het voeggebied) is een ongelijkmatige
slijtage mogelijk.
Draaiend zaagblad niet aanraken
Raak nooit een draaiend zaagblad met de hand of een ander lichaamsdeel aan.
Risico op ernstig letsel.
Met gehoorbescherming bijzonder aandachtig en voorzichtig werken
Als u gehoorbescherming draagt, moet u bijzonder aandachtig en voorzichtig
werken omdat u geluiden, zoals geroep of signaaltonen, slechts beperkt kunt
waarnemen.
Brandgevaar door rondvliegende vonken
Brandgevaar door weggeslingerde, hete materiaaldeeltjes.
Werk niet in de buurt van ontvlambare materialen.
Draag alleen moeilijk ontvlambare werkkleding.
3 Veiligheid
22
Aanwijzingen voor zaagbladen
Het zaagblad moet geschikt zijn voor de afkortzaag.
Het zaagblad moet geschikt zijn voor het te zagen materiaal.
Het toegestane toerental van het zaagblad moet even hoog of hoger zijn dan
het maximale spiltoerental van het apparaat.
Monteer het zaagblad zodanig dat de draairichting van het apparaat en het
zaagblad overeenkomen.
Gebruik alleen zaagbladen met toegestane zaagbladdiameter.
Gebruik bij zaagbladen met een grotere gatdiameter dan de as van het
apparaat een passende adapterring.
Gebruik alleen onbeschadigde zaagbladen.
Volg ook de aanwijzingen van de zaagbladfabrikant op.
Gebruik geen zaagbladen die gevallen zijn.
Vervang het zaagblad uitsluitend bij uitgeschakelde motor.
Zet het zaagblad altijd met het voorgeschreven aanhaalmoment vast.
Test het nieuwe zaagblad ca. 1 min. bij maximaal toerental (zonder te
zagen).
Gebruik alleen zaagbladen waarvan de houdbaarheidsdatum niet verstreken
is.
Droog zaagbladen altijd vlak liggend en berg ze op een vorstvrije locatie op.
3 Veiligheid
23
3.8 Onderhoud
Onderhoudswerkzaamheden
Verzorgings- en onderhoudswerkzaamheden mogen slechts worden uitgevoerd
voor zover ze in deze bedieningshandleiding zijn beschreven. Alle andere
werkzaamheden moeten worden uitgevoerd via de contactpersoon van Wacker
Neuson.
Verdere informatie vindt u in het hoofdstuk Onderhoud.
Het kantelen van het apparaat voor onderhoudswerkzaamheden is niet
toegestaan.
Motor uitschakelen
Voor onderhoudswerkzaamheden moet u de motor uitschakelen en laten
afkoelen.
Bij benzinemotoren moet u de bougiestekker aftrekken.
Controleren van de ontstekingsinrichting
Voorzichtig! De elektronische ontsteking wekt een zeer hoge spanning op.
Accu afklemmen
Bij apparaten met elektrostarter moet u voor werkzaamheden aan elektrische
delen de accu afklemmen.
Werkzaamheden aan de accu
Neem bij werkzaamheden aan de accu absoluut de volgende
veiligheidsmaatregelen in acht:
Vuur, vonken en roken zijn bij de omgang met accu's verboden.
Accu's bevatten bijtende zuren. Bij de omgang met accu's zuurbestendige
veiligheidshandschoenen en veiligheidsbril dragen.
Kortsluiting door verkeerde aansluiting of door overbrugging met
gereedschap vermijden.
Bij het afklemmen van de accu eerst de minpool afklemmen.
Bij het aansluiten van de accu eerst de pluspool aanklemmen.
Poolafdekkingen na het aansluiten van de accu opnieuw bevestigen.
3 Veiligheid
24
Veilige omgang met bedrijfsstoffen
Neem bij de omgang met bedrijfsstoffen, zoals bijv. brandstoffen, oliën, vetten,
koelmiddelen etc. de volgende punten in acht:
Draag altijd een persoonlijke veiligheidsuitrusting.
Vermijd huid- of oogcontact met bedrijfsstoffen.
Bedrijfsstoffen niet inademen of inslikken.
Vermijd vooral contact met hete bedrijfsstoffen. Verbrandingsgevaar.
Verwijder vervangen en gemorste bedrijfsstoffen volgens de geldende
voorschriften voor de milieubescherming.
Als bedrijfsstoffen uit het apparaat lekken, het apparaat niet meer gebruiken
en onmiddellijk door de Wacker Neuson contactpersoon laten repareren.
Veiligheidsinrichtingen monteren
Als een demontage van veiligheidsinrichtingen nodig was, dan moet u deze
onmiddellijk na de onderhoudswerkzaamheden opnieuw monteren en
controleren.
Losgekomen schroefvebindingen altijd vastschroeven en hierbij de
voorgeschreven aanhaalmomenten in acht nemen.
Reiniging
Houd het apparaat altijd schoon en reinig het na elk gebruik.
Gebruik geen brandstoffen of oplosmiddelen. Explosiegevaar!
Gebruik geen hogedrukreinigers. Indringend water kan het apparaat
beschadigen. Bij elektrische apparaten bestaat ernstig verwondingsgevaar door
elektrische schokken.
3 Veiligheid
25
3.9 Veiligheidsvoorzieningen
Zaagbeschermkap
Gebruik het apparaat nooit zonder zaagbeschermkap.
De zaagbeschermkap heeft de volgende functies:
Bescherming van de bediener tegen het draaiende zaagblad.
Materiaaldeeltjes en vonken of splinters van een beschadigd zaagblad
worden bij de bediener vandaan geleid.
Gebruik het apparaat alleen met dichtgeklapte zaagbeschermkap.
WAARSCHUWING
Letselgevaar door openliggende beweeglijke onderdelen.
f Gebruik het apparaat alleen als alle veiligheidsvoorziening correct
aangebracht zijn en goed functioneren.
f Veiligheidsvoorzieningen niet wijzigen of verwijderen.
Pos. Benaming
1 Zaagbeschermkap
26
4 Veiligheids- en aanwijsstickers
Er bevinden zich stickers op het apparaat die belangrijke aanwijzingen en
veiligheidsinstructies bevatten.
Houd alle stickers in leesbare toestand.
Vervang ontbrekende of niet leesbare stickers.
De artikelnummers van de stickers vindt u in de catalogus met
reserveonderdelen.
Pos. Sticker Beschrijving
1 Aanwijzing
Let op, letselgevaar
Bedieningshandleiding aandachtig le-
zen.
Helm, oog- en gehoorbescherming
dragen!
Apparaat mag niet met draaiend zaag-
blad worden verzet.
2 Start-Stop.
0125778
0219259
27
3 Hendel.
4 Centrale ophanging.
5 Zaagdiepte-instelling.
6 Gegarandeerd geluidsvermogenniveau.
7
Amerikaanse apparaten
Waarschuwing
Pos. Sticker Beschrijving
0
2
1
9
3
5
7
SES
0058870
360° = 5 mm
0219261
WARNING
WARNUNG
ADVERTENCIA
ADVERTISSEMENT
0219176
TD00673NL.fm
28
1. Technische Gegevens
BFS 1350AL BFS 1350L
BFS
1350ALS
Artikelnr.
0008898
0610398
0008936
0008885
0610399
Lengte x breedte x hoogte mm: 1085 x 604 x 1052
Gewicht kg: 136 134 153
Krachtoverbrenging Van de aandrijfmotor via de riem
naar de slijpschijf
Max. schijfdiameter mm:
Zoll:
500
20
Min. schijfdiameter mm:
Zoll:
350
14
Max. snijbreedte mm: 12
Asgat-boring mm: 25,4
Max. snijdiepte cm:
18,5
Randsnelheid van de schijf
ø 350
ø 400
ø 450
ø 500
(bij nominaal toerental motor))
m/s:
m/s:
m/s:
m/s:
40,3
46,1
51,8
57,6
Werktoerental van de schijf
(bij nominaal toerental motor))
1/min:
2200
Watertankinhoud l:
28
Aandrijfmotor Luftgekoelde één-cilinder 4-takt benzinemotor
Cilinderinhoud cm
3
: 389 404 389
Nominaal toerental 1/min: 3600
Nominaal vermogen (*) kW/PS: 9,6/13 9,9/13,5 9,6/13
Brandstof Normal benzine, ook loodvrij
Brandstofverbruik
(bij nominaal toerental motor))
l/h: 4,3 4,2 4,3
Inhoud brandstoftank l: 6,1 7,0 6,1
Olieinhoud l: 1,1 1,2 1,1
Oliespecificatie SAE 10W-
30 API SJ
SAE 10W-
30 API SE
SAE 10W-
30 API SJ
Accu
12 V- 18 Ah
Bougie Type:
NGK
BPR6ES /
Denso
W20EPR-U
NGK BP6ES
/ Champion
N9Y
NGK
BPR6ES /
Denso
W20EPR-U
(*) Voldoet aan het geïnstalleerde nuttige vermogen conform de richtlijn 2000/14/EG.
Geluidsdrukniveau bij de
bedieningsplaats
L
PA
: 98 dB(A) 97 dB(A) 98 dB(A)
TD00673NL.fm
29
De geëvalueerde effectieve vers-
nellingswaarde, berekend conform
EN ISO 5349
m/s
2
:
6,9 6,7 6,9
Onveiligheid K m/s
2
1,5
BFS 1350AL BFS 1350L
BFS
1350ALS
Beschrijving
T01138NL.fm 30
2. Beschrijving
2.1 Toepassingsgebied
Zagen van dilatatievoegen in beton- en asfaltdeklagen.
Reparatiewerkzaamheden aan straten, bijvoorbeeld het uitzagen van be-
schadigde plekken in asfalt en beton.
Normalisatie van asfaltdeklagen en betonoppervlakken.
Voor sloopwerkzaamheden en renovaties.
Afzagen van beton-prefabdelen.
Dilatatievoegen en installatiesleuven in dekvloeren.
Verleggen van inductielussen en kabels van signaleringsinstallaties.
2.2 Maximaal toegestane kantelhoek
De maximaal toegestane kantelhoek heeft betrekking op de
montagehoogte van de motor.
Beschrijving
T01138NL.fm 31
2.3 Functiebeschrijving
Werkzaamheden met de voegenzaag mogen alleen in voorwaartse
richting (zie pijl) worden uitgevoerd.
De in het frame bevestigde aandrijfmotor (2) drijft via de aandrijfriem
(7) het zaagblad aan.
De traploos verstelbare hoogteverstelling van het zaagblad gebeurt
via een kruk (5), waarbij 1 omwenteling = 5 mm zaagdiepteverstelling.
Aanvullend kan de doorslijpschijf via de hefboom (3) teallen tijde uit het
snijmateriaal worden gehaald resp. worden ingevoerd.
De zaagbeschermkap (1) kan voor het vereenvoudigen van de monta-
ge
en demontage van het zaagblad omhoog worden geklapt.
De zaagbeschermkap is tevens via een slang en een koppeling ver-
bonden met de watertank.
Door het natmaken van het zaagblad met water wordt stofontwikkeling
tegengegaan.
De koppeling aan de waterslang maakt een externe watertoevoer mo-
gelijk.
De voegensnijmachine beschikt over een elektronisch bestuurd rijd-
werk (6) dat op de beide achterwielen uitwerkt. De energievoorziening
vindt zelfstandig plaats door de verbrandings-motor of via een eve-
neens ingebouwde accu.
Beschrijving
T01138NL.fm 32
De aandrijfmotor werkt volgens het 4-taktprincipe, wordt met een te-
rugloopstarter gestart, zuigt de verbran-dingslucht via een droge-lucht-
filter aan en is luchtgekoeld.
Het toerental van de aandrijfmotor kan via de gashendel (4) traploos
worden gevarieerd, waarbij de optimale zaagsnelheid wordt bereikt bij
volgasbedrijf van de aandrijfmotor.
Voor het verlichten van de startprocedure beschikt de aandrijfmotor
over een choke.
Beschrijving
T01138NL.fm 33
2.4 Algemene gebruiksaanwijzingen voor diamant-slijpschijven
Gebruik nooit een slijpschijf met een grotere doorsnede dan nodig om
een bepaalde diepte te snijden.
Mocht de slijpschijf stilstaan, neem deze dan uit de snede voordat u de
machine opnieuw in werking zet. Controleer of de riem strak genoeg
gespannen is, als de slijpschijf in de snede blijft staan. Controleer de
flensmoer en zorg ervoor dat deze vast aangehaald is.
Snijd in een rechte lijn. Markeer de scheidingslijn zo duidelijk dat het
bedieningspersoneel deze gemakkelijk kan volgen en de voegsnijder
niet van de ene naar de andere kant gestuurd moet worden (snijd geen
scherpe bochten).
Zaag in een rechte lijn. Markeer de scheidingslijn zo duidelijk dat het
bedieningspersoneel deze gemakkelijk kan volgen en de voegsnijder
niet van de ene naar de andere kant gestuurd moet worden (snijd geen
scherpe bochten).
Wees voorzichtig bij schuine rijbanen en schuine vlakken! De machine
mag niet zijdelings op het blad drukken.
Overschrijd nooit de maximale toerentallen die op de slijpschijf
weergegeven zijn.
Gebruik voor het te snijden materiaal (asfalt, beton ...) een geschikte
diamantboor. De fa. Wacker biedt daarvoor een uitgebreid programma
diamantboren in diverse kwaliteiten aan.
Snijd met de diamant-slijpschijven niet in steengruis. Bij het scheiden
aan de rand van de rijbaan of van twee verschillende materialen
(scheiden in het voegvlak) is een ongelijkmatige slijtage mogelijk. Let
zorgvuldig op onregelmatigheden (wapening etc.) in het te bewerken
materiaal. De onregelmatigheden kunnen zeer snel tot overbelasting
van de slijpschijf leiden. Ga voorzichtig te werk bij het aansnijden en
werk met een lage terugtreksnelheid.
Geen los materiaal (bijv. straatstenen) bewerken.
Transport naar werkplek
T01139NL.fm 34
3. Transport naar werkplek
Voorwaarden:
Gebruik voor het transport van de voegenzaag alleen geschikte hef-
werktuigen met een minimale draaglast van 200 kg.
Tijdens transport altijd de motor uitschakelen!
Watertank legen!
Vóór het transport zaagblad demonteren. De voegenzaag in de dieps-
te zaagpositie brengen.
Fest en egnet løfteinnretning til det dertil bestemte sentralopphenget
(10).
Bij transport op het laadvlak van een voertuig de voegenzaag vastsjor-
ren aan de beschermbeugel.
Klap het peilwiel naar boven en de handgreep naar voren.
Koppel het rijdwerk in.
Het gebruik van handgreep, peilwiel of andere bedieningselementen
als hijspunt is niet toegestaan.
Aanwijzing: Volg de voorschriften uit het hoofdstuk veiligheidsvoor-
schriften op.
Bediening
T01140NL.fm 35
4. Bediening
4.1 Handgreep verstellen
De beugelhandgreep kan afhankelijk van de lichaamslengte van de
bediener en de gebruiksomstandigheden in de hoogte worden ver-
steld.
De kartelbouten (1) aan beide zijden losdraaien, de handgeep naar de
gewenste positie draaien en de beide kartelbouten weer vastdraaien.
4.2 Peilwiel afstellen / instellen
4.2.1 Peilwiel afstellen
Bediening
T01140NL.fm 36
Het peilwiel dient voor het vereenvoudigen van de werkzaamheden bij
het maken van lange, rechte zaagsneden. Door het losdraaien van de
contramoer (1) en het verdraaien van de bout (2) kan het peilwiel
afgesteld worden en exact worden afgestemd op de positie van het
zaagblad.
4.2.2 Peilwiel instellen
Maak daarvoor een zaagsnede op een vlakke ondergrond met een
geringe snedediepte, over een lengte van 2 m. Trek daarna de
machine terug, zonder zijdelingse krachten. Het peilwiel kan
vervolgens exact uitgelijnd worden met de zaaglijn.
4.3 Zaagdiepte-instelling
Als de sneloplichthefboom (3) zich in de voorste arrêteerstand bevindt,
kan met de kruk (5) de snijdiepte exact worden afgesteld. Eén om-
draaiing van de kruk komt overeen met 5 mm snijdiepte.
Met de sneloplichthefboom (3) kan altijd worden gekozen tussen twee
arrêteerstanden:
1. De voorste arrêteerstand dient voor het snijden met een individueel
instelbare snijdiepte.
2. Bij de achterste arrêteerstand is de snijschijf altijd zonder ingreep.
De voegensnijmachine kan dan gemakkelijk worden bewogen tus-
sen twee werkplekken.
4.3.1 Bediening van de sneloplichthefboom:
1. Druk de T-greep naar beneden, ontlast hierbij de vergrendeling
door middel van de handgreep (13).
2. Schuif de hefboom tot aan de aanslag naar voren resp. naar achte-
ren.
Bediening
T01140NL.fm 37
3. Laat de T-greep los. De vergrendeling heeft automatisch plaats.
Iedere voegensnijmachine is uitgerust met een mm- en een inch-sc-
haal, afgestemd op de desbetreffende standaard schijfdiameter.
Bediening
T01140NL.fm 38
4.3.2 Om af te stellen gaat u als volgt te werk:
1. Breng de sneloplichthefboom (3) in de voorste positie.
2. Stel de snijdiepte met de kruk (5) zo in dat de snijschijf de bodem
recht aanraakt.
3. Draai de bouten (14) los en breng de pijl met de „0“-markering in
dekking.
4. Draai de bouten (14) weer vast.
4.4 Watertank
De voegenzaag is uitgerust met een geïntegreerde, afneembare
watertank (1).
De vulopening (16) bevindt zich links boven.
De watertoevoer kan worden afgesloten en is regelbaar (17).
Om de watertank te demonteren gaat u als volgt te werk:
1. Watertank eventueel helemaal leegmaken. Daarvoor de regelkraan
(17) helemaal openen.
2. Als de watertank al helemaal leeg is, ontgrendelt u de bovenste
slangkoppeling (18).
3. Zet de handkruk (5) horizontaal.
4. Koppel het rijdwerk (21) in.
5. Trek de watertank aan de greepgoot (20) eruit.
Bediening
T01140NL.fm 39
Bij de aansluiting van een vreemde slang kan de reguleerbare slang-
koppeling (19) dienen als voedingsplaats (1/2 inch).
4.5 Parkeerrem
Als de hefboom (21) naar voren is geschoven, werkt deze als
handrem.
Als de voegensnijmachine handmatig moet worden bewogen, koppelt
u het rijdwerk uit door de hefboom (21) naar achteren te trekken.
Zet het apparaat altijd weg op een effen, niet-slippend oppervlak. De
maximale hellingsgraad mag niet groter
zijn dan 10°.
Bediening
T01140NL.fm 40
4.6 Rijdwerk
4.6.1 Om het rijdwerk in te schakelen gaat u als volgt te werk:
1. Draai de hoofdschakelaar (23) op „1“.
(De hoofdschakelaar dient tegelijkertijd ter activering van de
ontsteking van de verbrandingsmotor, zie „Aanzetten van de motor“).
Aanwijzing: Om de accu niet onnodig te ontladen, moet de verbrand-
ingsmotor zo mogelijk in bedrijf zijn.
2. Koppel het rijdwerk met de hefboom (21) naar voren in.
3. Rijaandrijvingsmotor met toets 1 (automatische modus) resp. meer-
maals indrukken van de toets 2 (manuele modus) inschakelen.
4.6.2 Om het rijdwerk uit te schakelen gaat u als volgt te werk:
1. Druk op toets 4 (stop).
2. Bij langere werkpauzes zet u de hoofdschakelaar (23) op „0“ (zie
„Uitzetten van de motor“), zodat de accu niet wordt ontladen door de
stand-by-functie van de elektronica.
3. De hendel (21) werkt als handrem.
Als de voegensnijmachine handmatig moet worden bewogen, koppelt
u het rijdwerk (hefboom (21) naar achteren) uit.
4.6.3 Functie
De besturing voor de toevoer beschikt over twee modi:
- Bij de manuele modus kunt u met de beide groene toetsen 12 discre-
te snelheden instellen.Door het indrukken van de bovenste groene
toets verhoogt u de snelheid met een stand, door het indrukken van de
onderste toets wordt de snelheid een stand lager ingesteld.
- Bij de automatische modus stelt de besturing automatisch een snel-
heid in waarbij naargelang de snijomstandigheden enerzijds een opti-
Toets 1
Toets 2
Toets 3
Toets 4
Bediening
T01140NL.fm 41
maal snijvermogen gegarandeerd is en anderzijds geen overbelasting
van de machine optreedt. De automatische modus wordt door het in-
drukken van de blauwe toets "A" geactiveerd.
U kunt altijd – ook tijdens het snijden - tussen de beide modi wisselen.
De betreffende modus neemt hierbij de actuele snelheid over als be-
ginwaarde.
Met de rode toets stopt u de toevoer vanuit de beide bedrijfstoestan-
den.
Voor transportdoeleinden kunt u ook ijlgangen voor vooruit en achte-
ruit inschakelen. Druk hiervoor 3 sec. lang op de betreffende groene
toets. Dit is om veiligheidsredenen echter enkel bij een stilstaande
toevoer mogelijk.
Tips voor het gebruik met de automatische functie:
- Laat de motor voor het snijden goed warmdraaien.
- Wacht enkele seconden na het starten voor u de toets voor het auto-
matische bedrijf indrukt.
- Gebruik indien mogelijk hoogwaardige snijschijven om de prestaties
van het automatische bedrijf maximaal te benutten.
- Gebruik bij heel geringe snijdieptes het best een kleine snijschijf (ø
350 mm).
Overzicht van de toewijzing van de toetsen:
Toestand
Stop Automati-
sche modus
Manuele mo-
dus
Snelgang
vooruit
Snelgang
achteruit
Toets 1
Automatisc
h
Automatische
modus aan
Geen effect Automati-
sche modus
aan
Automatisch
modus aan
Stop
Toets 2
Sneller
Manuele
modus stand
1 bij 3 sec.
lang indruk-
ken: Snel-
gang vooruit
Manuele mo-
dus een stand
sneller dan
actuele snel-
heid
Snelheid ver-
hoogt een
stand
Manuele mo-
dus stand 1
Stop
Toets 3
Langzamer
bij 3 sec. lang
indrukken:
Snelgang
achteruit
Manuele mo-
dus een stand
langzamer
dan actuele
snelheid
Snelheid ver-
laagt een
stand
Stop Stop
Toets 4
Stop
Geen effect Stop Stop Stop Stop
Bediening
T01140NL.fm 42
4.7 Montage van het zaagblad
4.7.1 Controle van een nieuw zaagblad:
Het zaagtype moet geschikt zijn voor het te zagen materiaal. Let op de
omtreksnelheid, zie "Technische gegevens"!
De boring in het hart van het zaagblad moet exact op de as passen,
zodat het zaagblad gecentreerd ronddraait.
Het zaagblad moet onbeschadigd zijn.
Let op de juiste draairichting van het zaagblad! D.w.z. de
draairichtingpijl op het zaagblad moet overeenkomen met de
draairichtingpijl op de zaagbeschermkap.
4.7.2 Ga voor het monteren van het zaagblad als volgt te werk:
1 Zaagbeschermkap (1) omhoogklappen.
2 De spanschijven en de borgstift vóór het monteren van het zaag-
blad reinigen en controleren op beschadigingen.
3 Leg bij bakelietgebonden doorslijpschijven tussenlagen (etiketten)
onder iedere veerring.
Bediening
T01140NL.fm 43
4 Zaagblad en spanschijf op de as plaatsen.
5 Zeskantbout goed vastdraaien. Houd daarbij de zaagas tegen op
de afgeplatte sleutelvlakken.
Aanwijzing: Draai de moer linksom vast (linkse schroefdraad),
als de doorslijpschijf aan de rechterzijde wordt gemonteerd.
Draai de moer rechtsom vast, als de doorslijpschijf aan de link-
erzijde wordt gemonteerd.
6 Zaagbeschermkap weer naar beneden klappen.
De flensbedekking moet zijn gemonteerd aan de beschermkap.
7 Koppel de waterslang aan.
Het in bedrijf nemen van het apparaat is alleen toegestaan met
aangesloten waterslang en ingeschakelde watertoevoer.
4.8 Demontage van het zaagblad
4.8.1 Ga voor het demonteren van het zaagblad als volgt te werk:
1 Zaagbeschermkap (1) omhoogklappen.
2 Bedien de handrem (6), zet de motor uit (23), zet de watertoevoer
uit (17).
3 Breng de sneloplichthefboom (3) in de achterste stand.
4 Ontkoppel de waterslang.
5 Klap de schijfafdekking (1) omhoog.
Bediening
T01140NL.fm 44
6 Draai de bevestigingsmoer los. Houd hiertoe tegen bij het sleutelv-
lak van de snij-as.
7 Zaagbeschermkap weer naar beneden klappen.
Aanwijzing: Draai de moer rechtsom los (linkse schroefdraad),
als de doorslijpschijf aan de rechterzijde wordt gedemonteerd.
Draai de moer linksom los, als de doorslijpschijf aan de linker-
zijde wordt gedemonteerd.
4.9 Ombouw rechts-, links-snijden
Bij het ombouwen gaat u als volgt te werk:
1 Demonteer de bevestigingen van de waterslangen en monteer
deze vervolgens weer op de tegenoverlig gende zijde.
2 Draai de bouten (24) los, neem de schijfafdekking (1) en de be-
schermkap (22) af.
3 Draai de bouten (25) los en monteer de afdekplaten (26) weer aan
de tegenovergestelde zijde.
4 Monteer de schijfafdekking (1) en de beschermkap (22) weer aan
de gewenste zijde.
Aanwijzing: Indien nodig kunnen nog andere ombouwvormen
worden uitgevoerd:
Draai de bouten (27) los, draai het peilwiel om en monteer de bouten
(27) weer.
Draai de bouten (28) los, draai de spatlap om en monteer de bouten
(28) weer.
Bediening
T01140NL.fm 45
4.10 Controles op de motor vóór het in bedrijf nemen
Motorolie
Motor uitschakelen.
Vóór het controleren van het motoroliepeil resp. vóór het bijvullen van
motorolie moet gegarandeerd worden, dat het motoraanschroefniveau
horizontaal uitgericht is.
De olievuldop (oliepeilaanduiding) verwijderen en aflezen.
Als het oliepeil onder de onderste vulpeilmarkering op de oliepeilstaaf
is gezakt, bijvullen met geschikte olie tot aan de rand van de olievulo-
pening.
Een olieverversing is noodzakelijk als vervuiling van de olie wordt vast-
gesteld.
Alleen hoogwaardige motorolie gebruiken, zie Technische gegevens.
De motor wordt automatisch uitgeschakeld als het oliepeil onder een
bepaald peil zakt. De motor kan in een dergelijk geval alleen worden
gestart, nadat motorolie is bijgevuld.
4.10.1 Brandstof
Tijdens het tanken niet roken en geen open vuur of vonkvorming toe-
staan
in de nabijheid.
De motor uitschakelen en de brandstoftanksluiting openen.
Gebruik alleen loodvrije benzine.
De brandstofkraan sluiten, voordat de tank wordt gevuld met brand-
stof.
Gebruik altijd het brandstoffilter bij het vullen met brandstof.
Gemorste brandstof afvegen, voordat de motor wordt gestart.
4.10.2 Luchtfilter
Controleer of de luchtfilterelementen en de cycloonbehuizing schoon
en in een goede staat verkeren. Maak eventueel schoon of vervang de
elementen.
Bediening
T01140NL.fm 46
4.11 Starten van de motor
Het zaagblad mag niet in aangrijping staan.
1. Brandstofkraan openen.
.
2. Zet de chokehendel op CLOSE.
Let op: gebruik de choke niet wanneer de motor warm is of de luchttem-
peratuur hoog is.
3. Schuif de gashendel (4) iets naar voren.
4. Draai de hoofdschakelaar (23) op „1“.
Bediening
T01140NL.fm 47
5. Trek de startergreep lichtjes aan totdat u weerstand voelt en trek
dan stevig door.
Attentie: Laat de startergreep niet tegen de motor terugspringen, maar zet
deze langzaam met de hand terug om beschadigingen van de starter te
vermijden.
Bediening
T01140NL.fm 48
4.12 Bediening van de motor
Schuif bij het warmdraaien van de motor de chokeknop langzaam op
OPEN.
Stel met de gashendel (4) het gewenste motortoerental in.
4.12.1 Oliepeil-waarschuwingssysteem
Met het oliepeil-waarschuwingssysteem moeten motordefecten die
aan onvoldoende olie in de carter te wijten zijn, vermeden worden.
Voordat het oliepeil in de carter onder het veilige minimumniveau kan
zakken, schakelt het oliepeil-waarschuwingssysteem de motor auto-
matisch uit (De hoofdschakelaar blijft in stand „1“).
Bediening
T01140NL.fm 49
4.13 Uitschakelen van de motor
Voor het uitschakelen van de motor in noodgevallen de
hoofdschakelaar (1) op "0" zetten. Onder normale omstandigheden als
volgt te werk gaan:
1 Schuif de gashendel (4) tot aan de aanslag naar achteren.
2 Draai de hoofdschakelaar (23) op „0“.
3. Brandstofkraan sluiten.
Wartung
T01141NL.fm 50
5. Wartung
5.1 Wartungsplan
Component Onderhoudswerkzaamheden
Onderhoudsinterv
al
Apparaat
Op beschadigingen en slijtage controleren – indien nodig
componenten vervangen.
Voor bedrijf
Veiligheidsin-
richtingen
Hoofdschakelaar
Op werking controleren – zo nodig vervangen.
Luchtfilter
- Controleren op externe beschadigingen en of deze
goed vastzit.
- Schuimstof- en filterelement controleren – zo nodig rei-
nigen of vervangen.
8 h (dagelijks)
Brandstof
- Tanksluiting controleren op dichtheid – zo nodig ver-
vangen.
- Brandstofpeil controleren – bijvullen indien nodig.
Aandrijfmotor
Opletten op:
- Overmatige vibraties, geluiden tijdens bedrijf.
- Lekkage van motorolie en brandstof.
Motorolie Oliepeil controleren – bijvullen indien nodig.
Overige
- Zaagblad controleren op beschadigingen en stevige be-
vestiging indien nodig vervangen of vastdraaien.
- Let op de draairichtingspijl op het zaagblad.
- Controleren of hoogteverstelling soepel beweegt.
- Watertoevoer controleren.
Motorolie Eerste olieverversing. 20 h
Luchtfilter Reinigen – indien nodig vervangen.
50 h (wekelijks)
Aandrijfriem
Controleren op spanning en slijtage – indien nodig ver-
vangen.
Bougie Reinigen, elektrodeafstand 0,7-0,8 mm instellen.
100 h (maandelijks)Motorolie Vervangen.
Brandstoffilter
Door de Wacker Neuson service laten vervangen.
Vonkbeschermin
g
Reinigen.
100 h (halfkjaarlijks)
Filterbeker Reinigen.
Wartung
T01141NL.fm 51
5.2 Motoroliepeil controleren
Motor uitschakelen.
Motoraanschroefniveau horizontaal uitlijnen.
Vuil in de buurt van de oliepeilstaaf verwijderen.
Oliepeilstok uitdraaien en afvegen met een schone, pluisvrije
poetsdoek.
Oliepeilstok weer helemaal indraaien en opnieuw uitdraaien.
Controleren: Het motoroliepeil moet zich tussen de onderste en
bovenste markering bevinden.
Zo nodig nieuwe motorolie bijvullen via opening, tot de bovenste
markering van de oliepeilstok is bereikt (oliesoort: zie hoofdstuk
Technische gegevens).
Oliepeilstok indraaien en stevig vastzetten.
5.3 Motorolie verversen
Het werkvlak moet zijn voorzien van een waterdichte folie ter
bescherming van de bodem (milieubescherming).
Motoraanschroefniveau horizontaal uitlijnen.
Motor op handwarme temperatuur brengen, door deze te laten
afkoelen of te laten warmdraaien.
Motor uitschakelen.
Voldoende grote opvangbak voor het opvangen van de afgewerkte
olie onder de olie-aftapslang plaatsen.
Olieaftapslang uit de houder halen.
Vuil in de buurt van de aftapplug verwijderen.
Schroefdop losschroeven.
Afgewerkte olie volledig aftappen.
Morsen van olie vermijden. Gemorste olie meteen verwijderen.
Onbelaste loop Onbelaste loop controleren – indien nodig instellen.
300 h (jaarlijks)
Bougie Vervangen.
Luchtfilter Vervangen.
Klepspeling
Door de Wacker Neuson service laten instellen.
Component Onderhoudswerkzaamheden
Onderhoudsinterv
al
Wartung
T01141NL.fm 52
Olieaftapslang sluiten met schroefdop.
Olieaftapslang weer in de houder hangen.
Nieuwe motorolie, zie hoofdstuk Technische gegevens, via de opening
van de oliepeilstaaf vullen, tot de bovenste markering op de
oliepeilstaaf is bereikt, zie Motoroliepeil controleren.
Oliepeilstok indraaien en stevig vastzetten.
De oude olie in overeenstemming met de geldende voorschriften
afvoeren.
5.4 Reinigen van het luchtfilter
Een vuil luchtfilter belemmert de luchtstroom naar de carburateur.
Reinig het luchtfilter regelmatig, om storingen in de carburateur te
voorkomen. Het filter vaker reinigen als de motor wordt gebruikt in een
zeer stoffige omgeving.
Waarschuwing: Gebruik nooit benzine of reinigingsmiddelen
met een laag vlampunt voor het reinigen van het
luchtfilterelement. Een brand of een explosie kan hiervan het
gevolg zijn.
Voorzichtig: Motor nooit zonder luchtfilter laten draaien. Dit
resulteert in snelle motorslijtage.
1 De vleugelmoeren en het luchtfilterdeksel verwijderen. De
elementen eruit halen en van elkaar scheiden. Beide elementen
zorgvuldig controleren op gaten en scheuren en deze bij
beschadigingen vervangen.
2 Schuimelement: Het element in warm zeepwater uitwassen,
afspoelen en grondig laten drogen. Naar keuze het element in een
reinigingsoplossing met hoog vlampunt uitwassen en laten drogen.
3 Papierelement: Het element meerdere keren licht tegen een hard
oppervlak uitkloppen, om overtollig vuil te verwijderen. Probeer
nooit het vuil eraf te borstelen, omdat het vuil dan in de vezels wordt
gedrukt. Het papierelement bij sterke vervuiling vervangen.
Reinigen van de cycloonbehuizing:
Als zich vuil heeft verzameld in de cycloonbehuizing, dan de drie
speciale platkopschroeven losdraaien en de onderdelen afvegen of
met water afwassen. Aansluitend de onderdelen grondig afdrogen en
weer zorgvuldig samenbouwen.
Wartung
T01141NL.fm 53
Voorzichtig:
Bij het weer inbouwen van de cycloon er op letten, dat de lip van de
luchtinlaat goed past in de groef van het voorreinigerdeksel.
De luchtgeleiders inbouwen in de juiste richting.
5.5 Reinigen van de filterbeker
De brandstofkraan dichtdraaien. De sedimentbeker met de O-ring
uitbouwen en met onbrandbaar of slecht ontvlambaar
oplossingsmiddel uitwassen. Grondig laten drogen, daarna weer
inbouwen en goed vastdraaien. De brandstofkraan opendraaien en
controleren op lekkages.
5.6 Onbelaste loop
De motor starten en op normale bedrijfstemperatuur laten warmlopen.
Bij lopende motor de regelschroeven voor onbelaste loop verstellen
om het voorgeschreven toerental bij onbelaste loop te bereiken. Voor-
geschreven toerental bij onbelaste loop: 1400 ± 150 U/min.
2 Regelschroef voor onbelaste loop
Wartung
T01141NL.fm 54
5.7 Aandrijfriem spannen
De aandrijfriem moet tijdens het wekelijkse onderhoud van de motor
worden gecontroleerd en indien nodig als volgt worden nagespannen::
1. Verwijder de riembescherming.
2. Draai de contramoer (31) los.
3. Draai de bevestigingsbouten (32) los tot de riemspanner zonder
speling kan worden verschoven.
4. Span de riem met de spanmoer (33) op.
5. Haal de bevestigingsbouten (32) en de contramoer (31) aan.
6. Riemafdekking monteren.
Wartung
T01141NL.fm 55
5.8 Aandrijfriem vervangen
1 Demonteer de riembescherming (boven en beneden) en de
beschermkap.
2 Ontspan de riem. Draai hiertoe bij de riemspanner de contra- (31)
en de spanmoer (33), alsmede de bevestigingsbouten (32) los.
Draai de bevestigingsbouten (32) slechts zo ver los dat de
riemspanner zonder speling kan worden verschoven.
3 Draai de bouten (34) bij de ovaalflenzen (aan beide zijden) van de
snij-as los.
4 Vervang de riem.
5 Monteer de snij-as weer (34).
6 Span de riem met de spanmoer (33) op.
7 Monteer de riembescherming en de beschermkap.
Wartung
T01141NL.fm 56
5.9 Controle van de bougie
Roetafzettingen met behulp van een bougie-reinigingapparaat of een
staalborstel van de elektroden van de bougie verwijderen.
De elektrodeafstand controleren en indien nodig instellen op 0,7-0,8 mm.
De juiste bougie kiezen, zie hoofdstuk Technische gegevens.
0,7 - 0,8 mm
5 Storingen verhelpen
57
5 Storingen verhelpen
De volgende tabel geeft een overzicht van mogelijke storingen, oorzaken en
oplossingen.
Bij storingen die u niet zelf kunt of mag verhelpen, kunt u contact opnemen met
uw contactpersoon bij Wacker Neuson.
Storing Oorzaak Oplossing
Motor start niet. Hoofdschakelaar staat op "0". Hoofdschakelaar op positie "I"
zetten.
Brandstofkraan is gesloten. Brandstofkraan openen.
Brandstoftank is leeg. Brandstof bijvullen.
Brandstofleiding is verstopt. Brandstofleiding laten reinigen.
*
Brandstoffilter is verstopt. Brandstoffilter laten vervangen.
*
Carburateur is verstopt. Carburateur laten reinigen. *
Luchtfilter is verstopt. Luchtfilter schoonmaken of
vervangen.
Bougiestekker is defect. Apparaat laten repareren. *
Bougie is defect. Bougie vervangen.
Bougie zit los. Bougie vastschroeven.
Elektrodenafstand van de
bougie is verkeerd ingesteld.
Elektrodenafstand instellen.
Te weinig motorolie. Motorolie bijvullen.
Motor gaat kort na het starten
opnieuw uit.
Stationairtoerental is versteld. Stationairtoerental instellen.
Brandstoftank is leeg. Brandstof bijvullen.
Brandstoffilter is verstopt. Brandstoffilter laten vervangen.
*
Luchtfilter is vervuild. Luchtfilter schoonmaken of
vervangen.
Te weinig motorolie. Motorolie bijvullen.
Motor levert geen vermogen. Luchtfilter is vervuild. Luchtfilter schoonmaken of
vervangen.
5 Storingen verhelpen
58
Trekstarter defect. Startkabel klemt. Startkabel laten vervangen. *
Startkabel is afgebroken.
Zaagblad draait niet. Aandrijfriem is defect. Aandrijfriem vervangen.
Motor kan niet worden
uitgeschakeld.
Elektrische verbinding van de
hoofdschakelaar is defect.
1. Brandstofkraan sluiten. De
motor gaat dan na enkele
seconden uit.
2. Apparaat laten repareren. *
* Laat deze werkzaamheden door de service van uw Wacker Neuson contactpersoon uitvoeren.
Storing Oorzaak Oplossing
6Afvoer
59
6Afvoer
6.1 Afvoer van batterijen
Voor klanten in EU-landen
Het apparaat bevat een of meer batterijen of accumulatoren (hierna uniform "de
batterij" genoemd). Deze batterij is onderhevig aan de Europese richtlijn
2006/66/EG m.b.t. (oude) batterijen en (oude) accumulatoren en aan de betref-
fende nationale wetgeving. De batterijrichtlijn schrijft daarbij het kader voor een
EU-wijd geldige verwerking van batterijen voor.
De batterij wordt gekenmerkt door het hiernaast afgebeelde sym-
bool van een doorgestreepte afvalbak. Onder dit symbool bevindt
zich bovendien de beschrijving van de schadelijke stoffen die de
batterij bevat, namelijk "Pb" voor lood, "Cd" voor cadmium en "Hg"
voor kwik.
Batterijen mogen niet bij het normale huisafval worden afgevoerd. Als eindge-
bruiker moet u de verbruikte batterijen uitsluitend via de fabrikant en de handel
of eventueel via de eventuele speciaal daartoe bestemde inzamelplaatsen af-
voeren (wettelijke inleverplicht); het inleveren is kosteloos. De handel en fabri-
kanten zijn verplicht deze batterijen terug te nemen en volgens de voorschriften
af te voeren of als speciale afvalstoffen te verwijderen (wettelijke inleverplicht).
U kunt de bij ons verkregen batterijen na gebruik natuurlijk ook kosteloos aan
ons teruggeven. Als u de batterijen niet persoonlijk in een van onze vestigingen
afgeeft, zorg dan a.u.b. voor voldoende frankering bij het retourneren. Neem ook
betreffende aanwijzingen in de verkoopovereenkomst of de algemene bedrijfs-
voorwaarden van uw verkoopvestiging in acht.
Een vakkundige afvoer van de batterij vorkomt negatieve uitwerkingen op mens
en milieu, dient de gerichte verwerking van schadelijke stoffen en maakt herge-
bruik van waardevolle grondstoffen mogelijk.
Voor klanten in andere landen
Het apparaat bevat een of meer batterijen of accumulatoren (hierna uniform "de
batterij" genoemd). Een vakkundige afvoer van de batterij vorkomt negatieve uit-
werkingen op mens en milieu, dient de gerichte verwerking van schadelijke stof-
fen en maakt hergebruik van waardevolle grondstoffen mogelijk. Wij adviseren
daarom de batterij niet bij het normale huisafval weg te gooien, maar het af te
voeren naar een milieuvriendelijk inzamelpunt voor gescheiden afval. Ook de
nationale wetggeving schrijft onder omstandigheden de gescheiden afvoer van
batterijen voor. Zorg altijd voor een afvoer van de batterij volgens de wettelijke
voorschriften in uw land.
6Afvoer
60
www.wackerneuson.com
EU - conformiteitverklaring
Fabrikant
Wacker Neuson SE
Preußenstraße 41, 80809 München
Product
Conformiteitsbeoordelingsprocedure volgens 2000/14/EG, bijlage V.
Richtlijnen en normen
Hiermee verklaren we dat dit product aan de betreffende bepalingen en vereisten van de
volgende richtlijnen en normen voldoet:
98/37/EG, vanaf 29.12.2009: 2006/42/EG,
2000/14/EG, 2004/108/EG, EN 55012:2007
Gevolmachtigde voor technische documenten: Axel Häret
München, 24.08.2009
Type BFS 1345 BFS 1350
Producttype Voegenzaag
Artikel-nr. 0008764, 0610141, 0610142,
0610242
0008885, 0008898
Geïnstalleerd nuttig
vermogen
kW 9,6
Gemeten geluidsver-
mogenniveau
dB(A) 106
Gegarandeerd ge-
luidsvermogenniveau
dB(A) 107
Dr. Michael Fischer
Leiding Onderzoek en ontwikkeling
Franz Beierlein
Chef productmanagement
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64

Wacker Neuson BFS 1350ALS Handleiding

Type
Handleiding