24
• Elektrische apparaten dienen buiten het bereik van kinderen gehouden te worden!
• Het verpakkingsmateriaal direct en overeenkomstig de lokaal geldende afvoervoorschriften
afvoeren.
• Verander niets aan het toestel. Daardoor vervalt elke aanspraak op garantie.
Aanwijzing
• Let erop dat bij gebruikmaking van het product de in het wegverkeer geldende lokale
voorschriften van het wegenverkeersreglement m.b.t. technische eisen en rijvaardigheidseisen
gelden.
• Let erop dat geen componenten, zoals de airbag, andere veiligheidsvoorzieningen,
bedieningselementen, instrumenten, enz., of het vrije zicht, bedekt of beperkt zijn.
4. Ingebruikneming en werking
Aanwijzing – aansluiten van eindapparatuur
• Controleer voor het aansluiten van een eindtoestel of het, gelet op de capaciteit van de
oplader, voldoende van stroom kan worden voorzien.
• Vergewis u ervan dat het totale stroomverbruik van alle aangesloten eindapparatuur niet meer
dan 2100 mA bedraagt.
• Neem de aanwijzingen in de bedieningsinstructies van uw eindtoestel in acht.
• Sluit de oplader op een spanningsbus van het boordnet in de auto aan.
• Bij een actieve spanningsvoorziening gaat de LED-indicatie (1) blauw branden. De oplader is nu
gereed voor gebruik.
• Sluit de microUSB-stekker (3) op het op te laden eindtoestel aan.
• Alternatief sluit u het op te laden eindtoestel direct, of met een geschikte USB-kabel, op de USB-
aansluiting (2) aan.
• Na het gebruik alle kabel- en netverbindingen scheiden.
Aanwijzing
Bij sommige types voertuigen dient de ontsteking te zijn ingeschakeld, zodat er spanning op de
12 V spanningsbus in het voertuig staat. Lees hiervoor a.u.b. de bedieningsinstructies van uw
voertuig.