Pottinger BOSS L T Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

(ANDLEIDING
NL

).3425#4)%36//2$%/6%2$2!#(46!.-!#().%3PAGINA
6ERTALINGVANDEORIGINELEHANDLEIDING
Ihre / Your / Votre • Masch.Nr. • Fgst.Ident.Nr.
.R
Ladewagen
BOSS L 22 T
(Type 517 :
+ . . 02454
)
BOSS L 25 T
(Type 592 :
+ . . 01001
)
BOSS L 28 T
(Type 524 :
+ . . 01501
)
ALLG./BA SE
I
TE 2 / 0000-NL
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
Productaansprakelijkheid verplicht de fabrikant en handelaar bij de verkoop van machines een
handleiding te overhandigen en de gebruiker te instrueren over de bedienings-, de veiligheids- en de
onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de
fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
-
Document A
getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden.
-
Document B
blijft bij de dealer en
-
Document C
is voor de gebruiker.
In de zin van de productaansprakelijkheid is elke landbouwer ondernemer.
Een schade in de zin van de wet productaansprakelijkheid is een schade, die door een machine ontstaat,
die echter niet aan deze machine ontstaat: voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van
EURO 500,-.
Bedrijfsschade in de zin van de productaansprakelijkheid is uitgesloten.
Let op!
Ook wanneer de machine later door de gebruiker wordt ingeruild of doorverkocht dient de
handleiding meegeleverd en de nieuwe gebruiker op de voorschriften te worden gewezen.
NL
Geachte gebruiker!
U hebt een goede keuze gemaakt en wij feliciteren U dan ook dat U voor
het merk Pöttinger hebt gekozen.
Als Uw landbouwkundige partner bieden wij U kwaliteit en capaciteit,
gekoppeld aan een goede service.
Teneinde enig inzicht te verkrijgen in de omstandigheden waaronder
de machine wordt ingezet en om in de toekomst nieuwe machines te
kunnen ontwikkelen, verzoeken wij U ons enige gegevens te verstrekken.
Daardoor is het dan ook mogelijk om U in de toekomst gericht over nieuwe
ontwikkelingen te informeren.
Pöttinger-nieuwsbrief
www.poettinger.at/nl/newsletter
Actuele vakinformatie, nuttige links en ontspanning
Document
D
NL-0600 Dokum D Anhänger
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
NL
NL
Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd.
Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Aftakas,
veiligheidsinrichtingen en handleidingen zijn aanwezig.
De bediening, de inbedrijfsstelling en het onderhoud van
de machine resp. werktuig aan de hand van de handleiding
met de gebruiker besproken en uitgelegd.
Bandenspanning gecontroleerd.
Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
Mechanische functies (achterhek openen, zwenken van
snijmechanisme enz.) gedemonstreerd en uitgelegd.
Demontage en montage van de messen uitgelegd.
Elektrische verbinding van de trekker en de machine
aangesloten en deze aansluiting gecontroleerd (54 g
aangesloten). Aanwijzingen in de handleiding in acht
nemen!
Aanspanning aan de trekker gecontroleerd en eventueel
aangepast: disselhoogte, handremskabels en steun voor
handrem in de cabine geplaatst.
Aankruisen hetgeen van toepassing is.
INSTRUCTIES VOOR DE
OVERDRACHT VAN MACHINES
X
X
Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
Het functioneren van de elektrische installatie gecontroleerd
en uitgelegd.
Hydraulische verbinding met de trekker aangekoppeld en
gecontroleerd of het systeem goed functioneerde.
Hydraulische functies, zoals knikdissel, achterhek openen enz.
uitgelegd en gedemonstreerd.
Handrem en oplooprem op goede werking gecontroleerd.
Proefgedraaid met de machine en geen gebreken
geconstateerd.
Tijdens het proefdraaien de werking van de machine
uitgelegd.
In- en uitschakelautomatiek bij laadaggregaat gecontroleerd.
Het zwenken in werk- en tansportstand uitgelegd.
Informatie verstrekt over extra leverbaar toebehoren.
Gebruiker gewezen op het nut en de noodzaak om de
handleiding goed te lezen.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
-
Document A
getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden of via internet (www.poettinger.at) te worden
verstuurd.
-
Document B
blijft bij de dealer en
-
Document C
is voor de gebruiker.
- 4 -
0800 NL INHALT_517
NL
INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave
WAARSCHUWINGSTEKENS
CE-kenmerk ...................................................................................... 5
Betekenis van de waarschuwingstekens .......................................... 5
IN GEBRUIK NEMEN
Algemene veiligheidsaanwijzingen bij het gebruik van de wagen ..... 6
Voor het in gebruik nemen ................................................................ 7
STEUNPOOT
Bediening zwenkbare steunpoot ....................................................... 8
Aankoppelen van de opraapwagen
................................................... 8
Afkoppelen van de opraapwagen ..................................................... 8
KNIKDISSEL
Afstellen van de dissel tov. de trekgaffel van de trekker .................. 9
Controle van de knikdisselbeveiliging ............................................... 9
BEREMMING (OPSTEEKHANDREM)
In bedrijfstellen (voor de eerste keer) .............................................. 10
Inkorten van de bowden-kabel
........................................................ 10
Aanpassen aan de trekker ............................................................... 10
Nastellen van de rem ....................................................................... 10
AAN- EN AFKOPPELEN VAN DE OPRAAPWAGEN
Rembreekkabel .............................................................................. 11
Breekkabel voor handrem ............................................................... 11
Aftakas aanpassen .......................................................................... 11
Hydraulische aansluiting ................................................................. 11
Inbedrijfstellen ................................................................................ 11
Afkoppelen en neerzetten van de wagen ........................................ 11
Parkeren in de open lucht ............................................................... 11
Winterberging .................................................................................. 11
HYDRAULISCHE BEDIENING
Hydrauliekaansluiting ...................................................................... 12
Bedieningshendels variant I ........................................................... 13
Bedieningshendels variant II .......................................................... 14
Storingen ........................................................................................ 15
PRE SELECT CONTROL VORWAHLSCHALTUNG
Hydrauliekaansluiting ...................................................................... 16
Elektrische voeding ........................................................................ 16
Montage en controle van de bedieningsunit .................................. 17
Storingen ........................................................................................ 18
ELEKTROHYDRAULISCHE COMFORTBEDIENING
Hydrauliekaansluiting ...................................................................... 19
Montage en controle van de bedieningsunit .................................. 20
Verklaring van de functies ............................................................... 21
Storingstabel oplossing .................................................................. 22
HET VULLEN VAN DE WAGEN
Opraper afstellen ............................................................................. 23
Gewaskeerplaat afstellen (52) ........................................................ 23
Laden algemeen .............................................................................. 23
Het beginnen van laden................................................................... 23
Tijdens het laden opletten ............................................................... 23
Stoppen met laden ......................................................................... 23
SNIJINRICHTING
Snelinsteek-meshouder (M) ........................................................... 24
Wegkantelen van een snelinsteek-meshouder ............................... 24
Demontage van een snelinsteek-meshouder ................................. 24
Onderhoud ...................................................................................... 25
Mesbeveiliging
................................................................................ 25
BOVENBOUW
Mechanische afstelling .................................................................... 26
Geleideplaten (56)............................................................................ 26
Boventouwen ................................................................................. 26
ACHTERHEK
Achterhek mechanisch openen
s)
................................................... 27
Achterhek hydraulisch
w)
openen en sluiten ..................................... 27
Het rijden op de openbare weg ....................................................... 27
Afstellingen ...................................................................................... 28
Lossen met neergeklapte bovenbouw ............................................ 29
Lossen met opgeklapte bovenbouw ............................................... 29
Storingen ......................................................................................... 30
ONDERHOUD
Veiligheidsaanwijzing ....................................................................... 36
Onderdelen ..................................................................................... 36
Openen van de beschermkap ......................................................... 36
Opraper ........................................................................................... 37
Invoerrotor ....................................................................................... 37
Bodemketting .................................................................................. 38
Tandwielkast .................................................................................... 38
Hydrauliekinstallatie ........................................................................ 38
Reinigen van machinedelen ............................................................ 38
Bandenspanning ............................................................................ 39
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens ...................................................................... 40
Extra toebehoren ............................................................................. 40
Plaats van het typeplaatje ............................................................... 40
Doelgericht gebruik van opraawagens ............................................ 41
Juiste kraanaanspanning................................................................. 41
AANHANGSEL
Aanwijzingen voor veilig werken ..................................................... 44
Aftakas ............................................................................................ 45
Smeermiddelen ............................................................................... 47
Smeerschema ................................................................................. 49
- 5 -
NL
0400_NL-Warnbilder_511
WAARSCHUWINGSTEKENS
Voor het verrichten van
onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden, de trekker
motor
uitschakelen.
495.163
Raak nooit bewegende
machinedelen aan. Wacht totdat
deze volledig tot stilstand zijn
gekomen.
Houdt u zich a. u. b. tijdens het
bedrijf niet op in het zwenkbereik
van de achterklep.
Bij een lopende trekkermotor
niet in het zwenkbereik van het
achterhek komen. Alleen deze
ruimte betreden als de veiligheid
dit toelaat.
Kom nooit met lichaamsdelen in
het bereik van de pick-up wanneer
de kruiskoppelingsas aangesloten
is aan de trekker en de trekker
nog loopt.
Grijp nooit in de machine zolang
zich daar nog delen kunnen
bewegen.
Laadvloer niet betreden terwijl de
aandrijving is ingeschakeld en de
trekkermotor draait.
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk, geeft aan dat de machine beantwoord
aan de EG-richtlijnen.
EG conform verklaring (zie bijlage).
Met het ondertekenen van de EG conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de
afgeleverde machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften
beantwoordt.
CE-kenmerk
Betekenis van de waarschuwingstekens
Aanwijzingen voor
veilig werken
In deze handleiding
zijn alle plaatsen
die
betrekking
heb
ben op
de vei
lig
heid
met dit teken
aan
ge
ge
ven.
- 6 -
NL
1000_NL-
I
NBETR
I
EBNAHME_511
IN GEBRUIK NEMEN
Algemene veiligheidsaanwijzingen bij het gebruik van de wagen
Aanwijzingen bij het aan- en afkoppelen
van de wagen
Bij het aankoppelen van machines aan de trekker
ontstaat beklemmingsgevaar.
Bij het aankoppelen niet tussen de wagen en de
trekker gaan staan, zolang de trekker terugrijdt.
Er mag niemand tussen de trekker en de machine
staan, zonder dat het geheel tegen wegrollen is
beveiligd. (Door gebruik van de handrem en/of
voorlegblokken.)
Aftakas alleen aan- en afkoppelen als te trekkermotor
stil staat.
De cardanas moet bij het aankoppelen op de juiste
manier arrêteren.
Parkeren van de wagen
Wanneer de machine wordt af
ge
kop
peld moet de
kruis
koppelingsas
volgens voor
schrift af
ge
legd
wor
den resp. door een ketting be
ve
stigd worden.
Blokkeerketting (H) niet voor het
ophangen van de
kruiskoppelingsas
benutten.
De aanhanger alleen gebruiken voor dat doel
waarvoor het gebouwd is!
Voor het bestemmingsgebruik verwijzen wij u naar de
Voor het bestemmingsgebruik verwijzen wij u naar de
technische gegevens.
De capaciteitsgrenzen (zoals asdruk, oplegdruk en
totaalgewicht) mogen niet zodanig overschreden
worden, dat de wagen overbelast wordt. De
gegevens zijn ook op de rechterkant van de wagen
aangebracht.
Neem ook de capaciteitsgrenzen van de trekker in
acht.
Der Anhänger darf nicht zum Transport von
Personen, Tieren oder Gegenständen benutzt
werden.
Aanwijzingen voor het rijden met de
wagen.
De rijeigen
schap
pen van de trekker worden door de
machine (aanhanger) beinvloed.
Bij het werken op hellingen bestaat gevaar voor
omslaan.
Rijstijl aan de omstandig
heden
aanpassen.
Let op de maximale snelheden (afhankelijk van hoe
de aanhanger is uitgerust)
De trekker moet voor en achter voldoende
van bal
last
ge
wich
ten worden voorzien om de
bestuurbaarheid en de remkracht te waarborgen.
(Minstens 20% van het
leeggewicht van het voertuig
moet op de vooras rusten).
Let op de hoogte van de aanhanger (vooral onder
viaducten en bruggen, en bij lagere inritten enz…)
Die Beladung des Anhängers beeinflußt das
Fahrverhalten des Zugfahrzeuges.
Transport over de openbare weg
Leef de wettelijke bepalingen na.
Tijdens het rijden over openbare wegen moet
de achterwand zijn gesloten, de toegangsladder
moet zijn opgeklapt en de snij-installatie moet
naar de zijkant zijn ingeklapt. De verlichting moet
daarbij verticaal ten opzichte van de rijbaan zijn
aangebracht.
20%
Kg
Attentie!
Let ook op de
aanwijzingen
die verderop in
verschillende
hoofdstukken
worden
aangegeven.
- 7 -
NL
IN GEBRUIK NEMEN
1000_NL-
I
NBETR
I
EBNAHME_511
Controle voor de ingebruikname
1. Controleer alle veiligheidsvoorzieningen. Zijn de
beschermkappen en afdekplaten op de juiste wijze
aangebracht.
2. De wagens volgens smeervoorschrift smeren en olie-
niveau's van de tandwielkasten controleren. Tevens
controleren of asafdichtingen dicht zijn.
3. Controleer of de banden de juiste spanning hebben.
4. Controleer of de wielmoeren goed vastzitten.
5. Let er op dat het juiste aftakastoerental wordt
gebruikt.
6. De elektrische aansluiting moet worden gecontroleerd op
eventuele beschadiging aan kabels en verbindingen.
7. Eventuele aanpassingen aan de trekker uitvoeren
voor:
hoogte van de dissel
remaansluiting
*)
eventueel handrem in de cabine aanbrengen
*)
8. De wagen mag alleen met de originele trekpennen
worden bevestigd.
9. De kruiskoppelingsas moet op de juiste lengte
worden gebracht voordat deze wordt gemonteerd.
De slipkoppeling moet gecontroleerd worden op de
werking.
10.
De werking van de electrische installatie controleren.
11.
De hydrauliekslangen worden aan de trekker bevestigd.
Deze moeten schoon zijn voordat ze in elkaar worden
gestoken.
de slangen moeten worden gecontroleerd op
beschadigingen
let er op dat de slangen aan het juiste systeem worden
aangesloten (pers en retour niet verwisselen)
12.
Alle draaibare machinedelen (achterhek, hendels etc.)
moeten tegen verandering van positie, die gevaren
kunnen geven, geborgd worden en moeten veilig
zijn.
13.
De remmen moeten worden gecontroleerd.
*)
indien beschikbaar
Voor het in gebruik nemen
a. Voordat met de werkzaamheden
begonnen wordt moet
de bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften
ver
trou
wd ma
ken. Tijden het werk is dit te laat!
b. Voor elke ingebruikname van het
voertuig of machine
deze op
verkeersen
bedrijfsveiligheid controleren.
c. Wanneer men hydraulische apparatuur gaat bedienen
en de aandrijving ingeschakeld wordt, mogen zich geen
personen in de nabije omgeving bevinden. Doordat men
in het bereik van de pick-up, messenbalk, achterhek en
bovenbouw bekneld zou raken, kunnen verwondingen
ontstaan.
d. Bij het voorwaarts of achterwaarts in gang zetten van
het voertuig moet de chauffeur zich ervan vergewissen
dat hij niemand in gevaar brengt. Als de chauffeur van
het voertuig niet in staat is om achter de aanhanger
te kijken, of geen overzicht heeft, dient hij zich bij het
achteruit rijden te laten instrueren.
e. Let op de veiligheidsaanwijzingen die op de wagen
zijn aangebracht. De gevarentekens zijn uitgelegd op
bladzijde 5.
f. Let ook op de aanwijzingen die verderop in verschillende
hoofdstukken worden aangegeven.
Aanwijzing!
De volgende
aanwijzingen
moeten u
helpen bij de
ingebruikname
van de wagen.
Gedetailleerde
informatie
treft u in de
desbetreffende
hoofdstukken
aan.
- 8 -
9800_NL-STÜTZRAD_511
NL
STEUNPOOT
Bediening zwenkbare steunpoot
Excentrische kruk (1) slechts dan bedienen, als de
opraapwagen aan de trekker is vastgekoppeld (gevaar
voor ongelukken doordat de wagen zijdelings kan weg
kantelen). Houdt kinderen daarom uit de omgeving
van de wagen!
Aankoppelen van de opraapwagen
1. Opraapwagen aan de trekker koppelen en het
steunwiel helemaal
omhoog draaien.
2. Vergrend el p en m et
excentrische kruk (1)
losmaken.
3. Steunpoot omhoog
klappen en weer
vastzetten.
Steunwiel mag niet buiten de wagen steken!
Steunwiel helemaal indraaien!
Afkoppelen van de opraapwagen
De wagen moet op een vlakke, vaste bodem neergezet
worden.
Op zachte grond kan het steunoppervlak van het steunwiel
vergroot worden door er bijvoorbeeld een stevige plank onder
te schuiven.
Uitsluitend een lege opraapwagen op de steunpoot
neerzetten.
De wagen op de rem zetten of blokken voor de wielen leggen
tegen het wegrollen.
1. Steunpoot iets optillen en
met excentrische kruk (1)
ontkoppelen.
2. Steunpoot naar beneden zwenken
en weer met de excentrische kruk
(1) vergrendelen.
Het vergrendeld zijn van de kruk
is met het oog dmv. borgstang (2)
waar te nemen.
3. Steunwiel dwars op de rijrichting, naar binnen gericht, draaien.
4. Opraapwagen zo ver omhoog draaien, tot het trekoog net vrij ligt
van de trekgaffel van de trekker.
Onderhoudstip
Vergrendelingspen af en toe licht invetten!
- 9 -
NL
9600_NL-KNICKDEICHSEL_511
KNIKDISSEL
Afstellen van de dissel tov. de trekgaffel van de trekker
Opdat de opraapwagen goed functioneert, moet de maat (M) met de aangekoppelde wagen
goed afgesteld worden (pendelweg van de opraper).
Maat
(M) = 43 cm
Aanwijzing:
Bij oneffen bodem de maat 1 cm verkleinen (M = 42 cm).
- Lege wagen op een vlakke vloer pla
at
sen.
Steunpoot neer klappen.
- Trekgaffel (A) van de trekker zo plaatsen, dat
als de wagen aangekoppeld is er voldoende
ruimte vrij blijft tussen de dis
sel en de
kruiskoppelingsas.
- Maat (M), vanaf de grond tot aan het
midden van het bevestigingspunt van het
oprapersteunwiel gemeten, instellen.
Dissel afstellen bij wagens met verstelspindel:
- Kontramoeren (K) losdraaien.
- Draadspanmoer (V) overeenkomstig verdraaien.
- Maat (M) controleren als de wagen achter de trekker gekoppeld is.
Dissel afstellen bij wagens met hydrauliekcilinders:
- Wagen aan de trekker koppelen.
- De plunjer van de hydraulische cilinders moeten
volledig ingeschoven zijn.
- Moer (51) zover verdraaien tot het klemstuk (52)
haaks (ca. 90°) op de geleidestang (G) staat.
De klemwerking is dan weg
ge
no
men.
In de gaffel van de afstelspindel bevindt zich
een sleufgat.
- De bevestigingsbout (56) moet tegen de binnenzijde
van het sleufgat liggen.
- Kontramoeren (K) van de draadspindels losdraaien.
- Door het verdraaien van de plunjer van de cilinders
(50) de draadspindels er zover in- of uitdraaien tot de
maat (M) juist is.
Tijdens het verstellen moet de geleidestang (G) zich
in de buis kunnen bewegen (afstelling moer (51)).
- Contramoer (K) weer vastdraaien.
- Moer (51) zover verdraaien tot het klemstuk (52) haaks (90°) op de geleidestang staat.
Controle van de knikdisselbeveiliging
Het functioneren van de disselklembeveiliging:
Deze voorkomt dat de wagen achterover kipt bij het achteruit rijden.
- Afstellen door het verdraaien van de moer (51), tot het klemstuk (52) iets scheef staat tov.
de geleidestang (G) en een achterover kippen van de wagen voorkomt.
Onderhoud:
Knikdisselbeveiliging regelmatig smeren!
- 10 -
9300_NL-HANDBREMSE_511
NL
BEREMMING (OPSTEEKHANDREM)
In bedrijfstellen (voor de eerste keer)
Wanneer de wagen voor de eerste keer in bedrijf gesteld
wordt de meegeleverde bevestigingssteun (12) onder
hand- en gezichtsbereik op het spatbord monteren.
Verplaatsbare handgreep voor de rem (13) vóór elke rit in
de steun op de trekker plaatsen.
- Remtest uitvoeren.
Inkorten van de bowden-kabel
In verband met de verschillende modellen en uitvoeringen
van trekkers wordt de remkabel met "overlengte"
geleverd.
Oom een optimale functie van de rem te waar
bor
gen moet
de kabel (A) zoveel mogelijk in één rechte lijn liggen.
Aanpassen aan de trekker
- Kabelklemmen (1) losmaken en kabel bij verstelmoer
(2) er verder uittrekken.
- Omhulsel van de bowdenkabel volgens tekening zo
ver inkorten tot nog zonder problemen in bochten kan
worden gereden.
- Kabel er weer insteken en met de kabelklemmen
bevestigen.
- Slag van de handel (B) controleren en indien nodig met
zeskante moer (3) instellen.
Nastellen van de rem
- Wanneer de remvoeringen erg versleten zijn, dan
moeten de remschoenen worden bijgesteld. De
afstelmoeren (3) aandraaien bij de handrem.
Indien deze verstelmogelijkheden niet voldo
en
de zijn dan
kan men de hefboom (19) op de as d.m.v. de vertanding
op astap verstellen.
Men moet erop letten dat bij het af
stel
len
de wielen (links en rechts) gelijkmatig
remmen.
Let op!
Wanneer de
reminstallatie niet
goed functioneert,
direct de trekker
stoppen en de
storing verhelpen.
NL
- 11 -
537 / AN- U. ABKUPPELN 9500 NL
AAN- EN AFKOPPELEN VAN DE OPRAAPWAGEN
Rembreekkabel
(max. 25 km/uur en max.
4 ton toelaatbaar totaal-
gewicht)
Rembreekkabel (6) goed aan de
trekbek vastmaken! (Beveiliging
als het trekoog breekt of als de
wagen zichzelf afkoppelt).
Breekkabel voor handrem
(alleen bij oplooprem)
- Bij wagens die zijn
uitgerust met een
oplooprem moet de
breekkabel (1) van
de handrem aan de
trekker vastgemaakt
worden. Dit is voor de
veiligheid bij het verlie-
zen van de trekpen of
breuk van de trekbek
of trekoog.
Aftakas aanpassen
Voor het inkorten van de kruiskoppelingsas zie aanhangsel-B!
Hydraulische aansluiting
- Hydrauliekleidingen aan de trekker aansluiten.
Zie ook hoofdstuk "HYDRAUL
I
SCHE BED
I
EN
I
NG en
ELEKTROHYDRAUL
I
SCHE BED
I
EN
I
NG"
Inbedrijfstellen
Elke keer dat de wagen gebruikt wordt controleren of deze
nog voldoet aan de ter plaatse geldende verkeersvoorschriften
(verlichting, reminstallatie, beschermkappen...)!
Tijdens het werk op de juiste gewichtsverdeling van de lading
letten!
Afkoppelen en neerzetten van de wagen
zie ook de hoofdstukken
"STEUNWIEL"
,
"BEREMMING"
en
"BEREMMING" en "BEREMMING"
"DISSEL".
Belangrijk!
Afkoppelen van de snelkoppeling (handpomp en trekker)
1. Opraper heffen.
2. Kogelkraan van de snelkoppeling sluiten (stand A).
3. Druk op het stuurventiel (ST) van de trekker wegnemen en de
hydraulische slang afkoppelen.
Let op!
De wagen altijd zo parkeren dat er geen gevaar ontstaat voor
wegrollen (d.m.v. remmen of met behulp van blokken).
De wagen stabiel op de steunpoot zetten.
Parkeren in de open lucht
Wanneer u de wagen voor
langere tijd in de open
lucht wegzet, moeten
de zuigerstangen van de
hydraulische cilinders gereinigd
en geconserveerd worden met
zuurvrij vet.
Winterberging
- De machine moet voor de winterstalling grondig schoongemaakt
worden.
- De wagen dient onderdak geplaatst worden.
- Vervang de olie in de tandwielkasten.
- Blanke delen tegen roest beschermen.
- Alle draaipunten volgens smeerschema smeren.
- 12 -
511 / HYDR.KAB.BED. 9501 NL
NL
HYDRAULISCHE BEDIENING
Basisafstelling hydrauliek:
Trekkers met een open center hydrauliek
Trekkers met een open center hydrauliek
systeem
bijvoorbeeld standdaard trekkers met tandwielpomp
- Voor deze trekkers geldt de seriematige basisafstelling
aan de kogelkraan (positie A). In deze positie is de
kogelkraan open.
Opmerking!
Als er een trekker met gesloten center systeem
Als er een trekker met gesloten center systeem
aangekoppeld wordt en de kogelkraan staat in positie
A, dan wordt de hydrauliekolie zeer heet, omdat de
maximale oliestroom bij maximale druk onafgebroken
doorstroomt.
Om olieverhitting te voorkomen:
Om verhitting van de olie te voorkomen moet de
kogelkraan worden omgezet, of de oliestroom aan de
trekker moet beduidend worden verminderd.
N.B.:
Trekkers met een gesloten center
Trekkers met een gesloten center
hydraulieksysteem
JOHN-DEERE, FORD Serie 40 SLE
CASE-MAGNUM, CASE-MAXXUM
1. Hoofdkraan sluiten (stand B).
2. Hendel (7) demonteren en op de andere hoofdkraan
(11) monteren.
Hydrauliekaansluiting
Enkelwerkend stuurventiel
Is de trekker alleen maar uitgerust met een enkelwerkend
stuurventiel dan is het noodzakelijk een olieretourleiding
(T) met vrije uitloop aan uw trekker te laten maken door
uw dealer.
- Persleiding (1) aan het enkelwerkend stuurventiel
aansluiten en de
olie-retourleiding (2), die een grotere
diameter heeft, aan de vrije uitloop van de trekker
bevestigen.
Dubbelwerkend stuurventiel
- Persleiding (1) en olieretourleiding (2) aansluiten aan
het stuurventiel.
Let op!
Wordt de olie tijdens het werk warm dan moet
voor een enkelwerkend ventiel met vrije retour
gekozen worden (zie hierboven).
- 13 -
511 / HYDR.KAB.BED. 9501 NL
HYDRAULISCHE BEDIENING
NL
Bedieningshendels variant I
Meegeleverde steun (L) voor de bediening in het bereik
en het gezicht van de bestuurder plaatsen.
ST
= trekkerstuurventiel
0
= neutraal
I
= opraperbediening
II
= hydraulische aandrijving van de bodemketting
P
= drukleiding
T
= retourleiding
Opraper
1. Schakelhendel in stand "I".
2. Trekkerstuurventiel (ST) bedienen.
Bediening van de hydraulische bodemketting
Bediening vanaf de trekker
1. Hendel (61) in de stand ("AAN") plaatsen.
2. Schakelhendel in de stand
II
(bodemkettingaandrijvin)
zetten.
3. Met het stuurventiel van de trekker (ST) de
bodemkettingaandrijving in- resp. uitschakelen.
Bediening vanaf de achterkant van de wagen
1. Eerst de hendel (61) in de stand "UIT" zetten.
2. Schakelhendel in stand
II
(bodemkettingaandrijving)
plaatsen.
3. Trekkerstuurventiel (ST) bedienen.
4. Met hendel (61) de aandrijving van de bodemketting
in- resp. uitschakelen.
Veiligheid
Als meerdere personen zich bezighouden
met de bediening van de wagen of in de
nabijheid van de wagen aanwezig zijn, is
extra voorzichtigheid geboden. Spreek
goed met elkaar af wat men doet.
Voorkom bijvoorbeeld dat iemand de
hydrauliek bediend terwijl iemand anders
bij het achterhek o.i.d. bezig is, of
bijvoorbeeld achter de wagen loopt.
- 14 -
511 / HYDR.KAB.BED. 9501 NL
HYDRAULISCHE BEDIENING
NL
Bedieningshendels variant II
Opraper en knikdissel
1. Schakelhendel (6) in stand
"I"
.
2. Schakelhendel "7" in de stand
"A"
zetten.
3. Gewenste functie kiezen (met schakelhendel 9 / 10).
4. Trekkerstuurventiel (ST) bedienen.
Bovenbouw
1. Schakelhendel (6) in stand
"I"
.
2. Schakelhendel "7" in de stand
"E1"
zetten.
3. Trekkerstuurventiel (ST) bedienen.
Achterhek
1. Schakelhendel (6) in stand
I
.
2. Schakelhendel "7" in de stand
"E2"
zetten.
3. Trekkerstuurventiel (ST) bedienen.
Bediening van de hydraulische bodemketting
Bediening vanaf de trekker
1. Hendel (61) in de stand ("AAN") plaatsen.
2. Schakelhendel (6) in de stand
II
(bodemkettingaandrijving)
zetten.
3. Met het stuurventiel van de trekker (ST) de bodemketting-
aandrijving in- resp. uitschakelen.
Bediening vanaf de achterkant van de wagen
1. Eerst de hendel (61) in de stand "UIT" zetten.
2. Schakelhendel (6) in de stand
II
(bodemkettingaandrijving)
zetten.
3. Trekkerstuurventiel (ST) bedienen.
4. Met hendel (61) de aandrijving van de bodemketting
in- resp. uitschakelen.
Veiligheid
Als meerdere personen zich bezighouden
met de bediening van de wagen of in de
nabijheid van de wagen aanwezig zijn, is
extra voorzichtigheid geboden. Spreek
goed met elkaar af wat men doet.
Voorkom bijvoorbeeld dat iemand de
hydrauliek bediend terwijl iemand anders
bij het achterhek o.i.d. bezig is, of
bijvoorbeeld achter de wagen loopt.
Bevestigingsdeel
Meegeleverde steun (L) voor de bediening in het bereik
en het gezicht van de bestuurder plaatsen.
Bedieningselementen
Afhankelijk van de uitvoering van de wagen kan de
plaatsing van bedieningselementen in de afbeeldingen
verschillend zijn. Zo wordt de hendel van de
hydrauliekbediening met de posities
E1-A-E2
alleen
toegepast bij wagens met bijvoorbeeld hydraulische
knikdissel, hydraulische bovenbouw of hydraulisch
achterhek.
De volgende bedieningsaanwijzing heeft
betrekking op wagens met alle extra uitrusting
Hendel "6" dient voor het omschakelen van de
oliestroom tussen het circuit van de hydraulische
bodemketting
aandrijving en het circuit van de
voorkeuze-handels voor pick-up, knikdissel enz.
ST = trekkerstuurventiel
0 = neutraal
I + A = opraperbediening (9) en knikdissel (10)
II = hydraulische aandrijving van de
bodemketting
I + E2 = achterhek
I + E1 = bovenbouw
P = drukleiding
T = retourleiding
- 15 -
511 / HYDR.KAB.BED. 9501 NL
HYDRAULISCHE BEDIENING
NL
Storingen
Met de navolgende storingen of een foutieve werkwijze kan
het gebeuren dat er problemen ontstaan met het aan- of
afkoppelen van de hydr. slangen.
Storing no. 1
- Persleiding (P) en retourleiding (T)
aangekoppeld.
GOED!
- Keuzekraan (9) voor de bediening van de opraper
open.
GOED!
- Schakelhendel (6) in stand
I. GOED!
- Opraper in geheven stand.
FOUT!!!
Resultaat:
Tengevolge van het eigengewicht van de opraper bouwt
zich in de hydraulische leiding (P) een druk op. De slang
kan slechts met grote krachtsinspanning losgekoppeld
worden.
Oplossing:
Eerst de schakelhendel (6) in de stand “0” plaatsen. De
druk in de slang (P) kan weggenomen worden door de
schroefdraadverbinding los te draaien.
Let op!
Keuzekraan (9) voor de bediening van de opraper
voor het afkoppelen sluiten en het trekkerstuurventiel
(8) op “zakken” plaatsen.
Storing no. 2
De wagen uitgerust met knikdissel is aan de trekker
gekoppeld en het steunwiel is omhoog gezwenkt.
- Persleiding (P) en retourleiding (T) aangekoppeld.
GOED !
- Keuzekraan (10) voor de bediening van de knikdissel
geopend.
GOED!
- Schakelhendel (6) op stand I (opraper-
bediening).
GOED!
- Cilinders van de knikdissel worden voordat de wagen wordt
afgekoppeld niet volledig ingeschoven.
FOUT!!!
Resultaat:
Door het gewicht van de dissel dat op de cilinders rust
ontstaat druk in de
persleiding (P). Afkoppelen van de
slang is derhalve niet mogelijk.
Oplossing:
Cilinders van de knikdissel volledig inschuiven, zodat ze
ontlast worden.
Let op!
Knikdissel niet bedienen zolang de wagen nog op
het steunwiel staat.
60
- 16 -
1000-NL ELEK-HYD_511
NL
PRE SELECT CONTROL VORWAHLSCHALTUNG
Hydrauliekaansluiting
Enkelwerkend stuurventiel
Heeft de trekker allen maar een enkelwerkend
stuurventiel dan is het noodzakelijk een vrije retourleiding
(T) an te brengen. Laat dit in een werkplaats vakkundig
uitvoeren.
- Persleiding (1) aan het
enkelwerkende ventiel
koppelen.
- Retourleiding (2)
(grotere doorlaat) aan
de retourleiding van de
trekker koppelen.
Dubbelwerkend stuurventiel
- Persleiding (1) en retourleiding (2) (dikkere)
aansluiten.
Let op!
Wordt de olie tijdens het werk warm dan moet voor een
enkelwerkend ventiel met vrije retour gekozen worden
(zie hierboven).
Elektrische voeding
De stroomaansluiting (8) van 12 V moet geschieden
via een relais (9), die door contantslot (10) gevoed
wordt.
Leidingsdoorsnede minimal 2.5 mm
2
, beveiliging 16A
(11).
De stroomvoeding voor de bediening van de
opraapwagen geschiedt door de poolaansluiting "54
g" (+ pool) en "31"
(
-pool).
Deze aansluiting kan alleen in een goede
servicewerk
plaats worden uitgevoerd.
Nooit direct op het contactslot aansluiten.
Nooit direct op het accu van de trekker aansluiten
(brandgevaar of beschadiging van de elektrische
installatie).
Aansluiting van de opraapwagen
- Na het uitvoeren van deze werkzaamheden kan
de 7-polige steker (12) van de opraapwagen in het
stopcontact van de trekker worden gestoken.
- Verlichting controleren.
Basisafstelling hydrauliek:
Trekkers met een open
Trekkers met een open
center hydrauliek systeem
bijvoorbeeld standdaard trekkers met tandwielpomp
- Voor deze trekkers geldt de seriematige basisafstelling
aan de kogelkraan (positie A). In deze positie is de
kogelkraan open.
Opmerking!
Als er een trekker met gesloten center
Als er een trekker met gesloten center
systeem aangekoppeld wordt en de kogelkraan staat
in positie A, dan wordt de hydrauliekolie zeer heet,
omdat de maximale oliestroom bij maximale druk
onafgebroken doorstroomt.
Om olieverhitting te voorkomen:
Om verhitting van de
olie te voorkomen moet de kogelkraan worden omgezet,
of de oliestroom aan de trekker moet beduidend worden
verminderd.
N.B.:
Trekkers met een gesloten center
Trekkers met een gesloten center
hydraulieksysteem
JOHN-DEERE, FORD Serie 40 SLE
CASE-MAGNUM, CASE-MAXXUM
1. Hoofdkraan sluiten (stand B).
2. Hendel (7) demonteren en op de andere hoofdkraan
(11) monteren.
- 17 -
1000-NL ELEK-HYD_511
NL
PRE SELECT CONTROL VORWAHLSCHALTUNG
Montage en controle van de
bedieningsunit
Montage
- Meegeleverde
steun (13) voor de
elektrohydraulische
bediening in het
bereik en het gezicht
van de bestuurder
plaatsen m.b.v. 2
bouten.
- Schakelkast (14) op de steun (13) plaatsen.
Bediening
- Maak een keuze uit de functiemogelijkheden (schakelaar
vergrendeld).
- Het inschakelen van
de gekozen functie
gebeurt met het
trekkerstuurventiel
(ST).
Tip:
-
Wordt de trekker met de wagen geparkeerd of gestald,
dan is het wenselijk de keuzeschakelhendel van de
electro-hydraulische bediening in de neutrale positie
"C" te schakelen.
Hiermede wordt voorkomen dat de accu van de trekker
leegloopt.
Veiligheid
Als meerdere personen
zich bezighouden met
de bediening van de
wagen of in de nabijheid
van de wagen aanwezig zijn, is extra
voorzichtigheid geboden. Spreek goed
met elkaar af wat men doet.
Voorkom bijvoorbeeld dat iemand de hydrauliek bediend
terwijl iemand anders bij het achterhek o.i.d. bezig is,
of bijvoorbeeld achter de wagen loopt.
Knickdissel
1. Keuzeschakelhendel in de positie "A"
plaatsen.
2. Trekkerstuurventiel (ST) bedienen.
Let op!
De knikdissel niet bedienen als de
opraapwagen op zijn steunpoot rust.
Achterhek
1. Keuzeschakelhendel in de positie "D"
plaatsen.
2. Trekkerstuurventiel (ST) bedienen.
Automatisch ontgrendelen en omhoog klappen resp.
neer klappen en sluiten van het achterhek.
Bediening van de hydraulische bodemketting
(KR)
Bediening vanaf de trekker
1. Hendel (61) in
de stand
"AAN" plaatsen.
2. Keuzeschakelhendel in
de neutrale positie "C"
plaatsen.
3. Trekkerstuurventiel (ST) bedienen.
Bediening vanaf de achterkant van de wagen
1. Eerst de hendel (61) in de stand "UIT"
zetten.
2. Keuzeschakelhendel in de neutrale
positie "C" plaatsen.
3. Trekkerstuurventiel (ST) bedienen.
4. Met hendel (61) de aandrijving van de bodemketting
in- resp. uitschakelen.
Pick-up
1. Keuzeschakelhendel in
de stand "E" plaatsen.
2. Trekkerstuurventiel (ST) bedienen.
Heffen resp. zakken van de opraper;
hierbij wordt automatisch de aandrijving
van de invoerrotor en de opraper uit- en
ingeschakeld.
Bovenbouw
1. Keuzeschakelhendel in
de stand "B" plaatsen.
2. Trekkerstuurventiel (ST) bedienen.
Traploos op- of neer klappen van de
bovenbouw.
ST-24-11-2003
2. Keuzeschakelhendel in de neutrale
KB - KR
KR
- 18 -
1000-NL ELEK-HYD_511
NL
PRE SELECT CONTROL VORWAHLSCHALTUNG
Storingen
Attentie!
Bij alle storingen die optreden voor reparatie
of controle de aftakas uitschakelen!
Let bij het uitvoeren van deze handelingen
op de gevaren die kunnen ontstaan voor
de omstanders!
Onderhoud
Verversen hydrauliekolie: vorschriften van de trekkerfabrikant opvolgen.
Wanneer aan de wagen gelast wordt 7-polige stekker van de trekker losmaken en
eventueel trekker afkoppelen.
Zakken van de opraper
Zakken van de opraper
Contramoer (G) losdraaien
(*
.
Bout (H) van ventiel (Y1) er indraaien.
Trekkerstuurventiel (ST) in de zak- resp. zwempositie
plaatsen. Opraper zakt naar beneden.
Bout (H) weer er uitdraaien en moer (G) borgen
(*
.
Heffen van de opraper
Heffen van de opraper
Als ventiel (Y5) gemonteerd is, moet aan de achterzijde
van de wagen de bovenste schakelklep in stand "
B
"
gezet worden.
Contramoer (G) losdraaien
(*
.
Bout (H) van ventiel (Y1) er indraaien.
Trekkerstuurventiel (ST) in de hefpositie plaatsen.
Opraper gaat omhoog.
Bout (H) weer er uitdraaien en moer (G) borgen
(*
.
Zakken van de knikdissel
Contramoer (G) losdraaien
(*
.
Bout (H) van ventiel (Y2) er indraaien.
Trekkerstuurventiel (ST) in de zak- resp. zwempositie
plaatsen. Dissel zakt naar beneden.
Bout (H) weer er uitdraaien en moer (G) borgen
(*
.
Knikdissel omhoogzwenken
Knikdissel omhoogzwenken
Als ventiel (Y5) gemonteerd is, moet aan de achterzijde
van de wagen de bovenste schakelklep in stand "
B
"
gezet worden.
Contramoer (G) losdraaien
(*
.
Bout (H) van ventiel (Y2) er indraaien.
Trekkerstuurventiel (ST) in de hefpositie plaatsen. Dissel
zwenkt omhoog.
Bout (H) weer er uitdraaien en moer (G) borgen
(*
.
Zakken van de bovenbouw
Contramoer (G) losdraaien
(*
.
Bout (H) van ventiel (Y3) er indraaien.
Trekkerstuurventiel (ST) in de zak- of zwempositie
plaatsen. Bovenbouw zakt.
Bout (H) weer er uitdraaien en moer (G) borgen
(*
.
Heffen van de bovenbouw
Als ventiel (Y5) gemonteerd is, moet aan de achterzijde
van de wagen de bovenste schakelklep in stand "
B
"
gezet worden.
Contramoer (G) losdraaien
(*
.
Bout (H) van ventiel (Y3) er indraaien.
Trekkerstuurventiel (ST) in de hefpositie plaatsen.
Bovenbouw zwenkt omhoog.
Bout (H) weer er uitdraaien en moer (G) borgen
(*
.
Achterhek openen
Achterhek openen
Als ventiel (Y5) gemonteerd is, moet aan de achterzijde
van de wagen de bovenste schakelklep in stand "
B
"
gezet worden.
Contramoer (G) losdraaien
(*
.
Bout (H) van ventiel (Y4) er indraaien.
Trekkerstuurventiel (ST) in de hefpositie plaatsen.
Achterhek wordt geopend.
Bout (H) weer er uitdraaien en moer (G) borgen
(*
.
Achterhek sluiten
Contramoer (G) losdraaien
(*
.
Bout (H) van ventiel (Y4) er indraaien.
Trekkerstuurventiel (ST) in de zak- of zwempositie
plaatsen. Achterhek wordt gesloten.
Bout (H) weer er uitdraaien en moer (G) borgen
(*
.
Handbediening van de hydraulische ventielen bij
elektrische storing (spanning valt weg)
(* alleen bij Variant 1
Y2
Y4
Y1
Y3
Y5
T
P
495.6
9
Funktionsschaubild fuer Handnotbetätigung
Wenn das Ventil Y5 montiert ist und die Ventile Y1, Y2, Y,3 Y4
mit Oel versorgt werden sollen (Hebefunktion)
muss die Tankleitung abgekuppelt werden!
9
NL
- 19 -
9500-NL ELEK.HYD.KOMF. (511)
ELEKTROHYDRAULISCHE COMFORTBEDIENING
Hydrauliekaansluiting
Enkelwerkend stuurventiel
Heeft de trekker allen maar een enkelwerkend stuur-
ventiel dan is het noodzakelijk een vrije retourleiding
an te brengen. Laat dit in een werkplaats vakkundig
uitvoeren.
- Persleiding (1) aan het enkelwerkende ventiel kop-
pelen.
- Retourleiding (2) (grotere doorlaat) aan de retourlei-
ding van de trekker koppelen.
Dubbelwerkend stuurventiel
- Persleiding (1) en retourleiding (2) (dikkere) aanslu-
iten.
Let op!
Wordt de olie tijdens het werk warm dan moet voor
een enkelwerkend ventiel met vrije retour gekozen
worden (zie hierboven).
Basisafstelling hydrauliek:
Trekkers met een open center hydrauliek systeem
Trekkers met een open center hydrauliek systeem
bijvoorbeeld standdaard trekkers met tandwielpomp
Standaard wordt de wagen door
de fabriek zo afgeleverd.
Bout met de cylindrische kop (7)
moet er zover uitgedraaid zijn dat
de bovenzijde van de kop vlak ligt
met het vlak van het ventiel.
Opmerking!
Als er een trekker met gesloten center systeem aangekoppeld
Als er een trekker met gesloten center systeem aangekoppeld
wordt en de kogelkraan staat in positie A, dan wordt de hydrau-
liekolie zeer heet, omdat de maximale oliestroom bij maximale
druk onafgebroken doorstroomt.
Om olieverhitting te voorkomen:
Om verhitting van de olie te voorkomen moet de kogelkraan wor-
den omgezet, of de oliestroom aan de trekker moet beduidend
worden verminderd.
N.B.:
Trekkers met een gesloten center hydraulieksysteem
Trekkers met een gesloten center hydraulieksysteem
JOHN-DEERE, FORD Serie 40 SLE,
CASE MAXXUM, CASE MAGNUM
Voor het aankoppelen de bout met cilind-
rische kop (7) aan het stuurventielblok met
een schroevendraaier in het blok draaien.
Elektrische voeding
De stroomaansluiting (8) van 12 V moet
geschieden via een relais (9), die door contantslot (10) gevoed
wordt.
Leidingsdoorsnede minimal 2.5 mm
2
, beveiliging 16A (11).
De stroomvoeding voor de bediening van de opraapwagen ge-
schiedt door de poolaansluiting "54 g" (+ pool) en "31" (–pool).
Deze aansluiting kan alleen in een goede servicewerkplaats
worden uitgevoerd,
Nooit direct op het contactslot aansluiten
Nooit direct op het accu van de trekker aansluiten (brandgevaar
of beschadiging van de elektrische installatie).
Aansluiting van de opraapwagen
- Na het uitvoeren van deze werkzaamheden kan de 7-polige ste-
ker (12) van de opraapwagen in het stopcontact van de trekker
worden gestoken.
- Verlichting controleren.
NL
ELEKTROHYDRAULISCHE COMFORTBEDIENING
- 20 -
9500-NL ELEK.HYD.KOMF. (511)
Montage en controle van de bedieningsunit
Montage
- Meegeleverde steun (13)
voor de comfort bediening
in het bereik en het gezicht
van de bestuurder plaats-
en m.b.v. 2 bouten.
- Schakelkast (14) op de
steun plaatsen.
Controle van de schakelfuncties
1. De aandrijving van de bodemketting moet uitgeschakeld
zijn.
Drukknop (16) voor de bodemkettingaandrijving voor de schakelkast
resp. drukknop (32) aan de achterste schakelkast van de wagen
mogen niet ingedrukt zijn (stand U
I
T).
Geintegreerde controle-
lamp in de drukknop (16)
mag niet branden.
Controlelamp:
De controlelamp die in de drukknop (16) is geïntegre-
erd brandt alleen als één van beide knoppen (16, 32) ingedrukt is.
(Aandrijving van de bodemketting is ingeschakeld.)
Veiligheid
Als meerdere personen zich bezighouden met de bediening
van de wagen of in de nabijheid van de wagen aanwezig zijn,
is extra voorzichtigheid geboden. Spreek goed met elkaar af
wat men doet.
Voorkom bijvoorbeeld dat iemand de hydrauliek bediend terwijl
iemand anders bij het achterhek o.i.d. bezig is, of bijvoorbeeld achter
de wagen loopt.
2. Schakelaar bedienen.
- Verschillende schakelaars
m.u.v. de opraperschakellar
(19) kort beneden drukken
(uitschakelen resp. stand voor
"zakken").
Heffen van de pick-up
Bij het omlaagdrukken van schakelaar 19 naar
positie B zakt de pick-up naar beneden.
Pas op: Wanneer de hendel (43) in
positie "EIN" staat, wordt de aandri-
jving van de pick-up automatisch
ingeschakeld als men de pick-up
laat zakken.
Daarom dus altijd afstand houden
als de kruis koppelingsas aangekop-
peld is en de aftakas isingeschakeld.
3. Trekkerstuurventiel bedienen.
- Hendel (ST) van het trekkerstuurventiel naar
voren zetten (persdruk) en vergrendelen.
De olie wordt dan naar het stuurventielenblok
van de wagen gestuurd.
- Wanneer een schakelaar (15, 20, …) van de
bedieningskast wordt ingeschakeld, wordt een
hydraulische functie in het werk gezet.
NL
ELEKTROHYDRAULISCHE COMFORTBEDIENING
- 21 -
9500-NL ELEK.HYD.KOMF. (511)
Verklaring van de functies
Schakelaar voor de opraper (19)
- Nar beneden gedrukt (B) - de opraper
zakt naar beneden en blijft in de
“zwemstand” staan.
- Naar boven gedrukt (A) - de opraper
wordt geheven (invoer en opraper
schakelen automatisch uit).
Pas op: Wanneer de hendel (43) in positie
"EIN" staat, wordt de aandrijving van de pick-
up automatisch ingeschakeld als men de pick-
up laat zakken.
Daarom dus altijd afstand houden als de kruis
koppelingsas aangekoppeld is en de aftakas
isingeschakeld.
Schakelaar van de knikdissel (26)
- Naar boven gedrukt (A) - dissel knikt
omhoog.
- Naar beneden gedrukt (B) - dissel
knikt naar beneden .
Tijdens het tranport over de weg moet de
knikdissel altijd volledig ingeschoven zijn.
Schakelar (15) vor de bediening van het achterhek
- Naar boven gedrukt (A) - achterwand
vergrendeling wordt
weggenomen en het hek opent zich.
- Naar beneden gedrukt (B) - achterhek
zakt, bij wagens met doseerwalsen
volgt automatische vergrendeling.
Personen waarschuwen dat men uit het
zwenkbereik blijft!
Let op!
Tijdens het zakken blijft de schakelaar ingeschakeld.
Na het vergrendelen van het achterhek de schakelaar op
"0" zetten (neutraal).
Drukknop voor bodemketting - voor (16) en achter
(32)
- Wanneer de drukknoppen (32/16) ingedrukt worden blijven
deze hangen (C) en de
bodemketting wordt
ingeschakeld.
De ingebouwde contro-
lelamp (16) op de scha-
kelkast brandt dan.
- Als de knop weer wordt
ingedrukt wordt de
bodemketting uitge-
schakeld (D).
I
n dat geval gaat de controlelamp (16) uit.
Wanneer de lamp dan nog blijft branden staat de tweede
drukknop (32) nog ingedrukt en de bodemketting loopt
normal door.
Algemene aanwijzingen
Wordt tijdens het gebruik van de bodemketting een tweede
functie ingeschakeld dan wordt de bodemkettingaan-
drijving automatisch tijdelijk uitgeschakeld.
0200_NL ELEK-STÖRUNG_511
NL
ELEKTROHYDRAULISCHE COMFORTBEDIENING
- 20.
22
-
Storingstabel oplossing
Bij alle storingen die optreden voor reparatie of
controle de aftakas uitschakelen!
Let bij het uitvoeren van deze handelingen op de ge-
varen die kunnen ontstaan voor de omstanders!
Handbediening van de hydraulische
ventielen bij elektrische storing
(spanning valt weg)
Zakken van de opraper
Zakken van de opraper
Contramoer "G" losdraaien.
Bout "H" van de ventiel "Y1" er indraaien.
Trekkerstuurventiel (ST) in de zak- resp. zwempositie plaatsen.
Opraper zakt.
Bout "H" weer er uitdraaien en met moer "G" borgen.
Heffen van de opraper
Heffen van de opraper
Contramoer "G" losdraaien.
Bout "H" van de ventiel "Y1" er indraaien.
Trekkerstuurventiel (ST) in de hefpositie en knop in positie "Y5"
plaatsen. Opraper gaat omhoog.
Bout "H" weer er uitdraaien en met moer "G" borgen.
Knikdissel zakken
Contramoer "G" losdraaien.
Bout "H" van de ventiel "Y2" er indraaien.
Trekkerstuurventiel (ST) in de zak- resp. zwempositie plaatsen.
Dissel zakt naar beneden.
Bout "H" weer er uitdraaien en met moer "G" borgen.
Knikdissel omhoogzwenken
Knikdissel omhoogzwenken
Contramoer "G" losdraaien.
Bout "H" van de ventiel "Y2" er indraaien.
Trekkerstuurventiel (ST) in de hefpositie en knop in positie "Y5"
plaatsen. Dissel zwenkt omhoog.
Bout "H" weer er uitdraaien en met moer "G" borgen.
Zakken van de bovenbouw
Contramoer "G" losdraaien.
Bout "H" van de ventiel "Y3" er indraaien.
Trekkerstuurventiel (ST) in de zak- resp. zwempositie plaatsen.
Bovenbouw zakt.
Bout "H" weer er uitdraaien en met moer "G" borgen.
Heffen van de bovenbouw
Contramoer "G" losdraaien.
Bout "H" van de ventiel "Y3" er indraaien.
Trekkerstuurventiel (ST) in de hefpositie en knop in positie "Y5"
plaatsen. Bovenbouw zwenkt omhoog.
Bout "H" weer er uitdraaien en met moer "G" borgen.
Achterhek openen
Achterhek openen
Contramoer "G" losdraaien.
Bout "H" van de ventiel "Y4" er indraaien.
Trekkerstuurventiel (ST) in de hefpositie en knop in positie "Y5"
plaatsen. Achterhek wordt geopend.
Bout "H" weer er uitdraaien en met moer "G" borgen.
Achterhek sluiten
Contramoer "G" losdraaien.
Bout "H" van de ventiel "Y4" er indraaien.
Trekkerstuurventiel (ST) in de zak- resp. zwempositie plaatsen.
Achterhek wordt gesloten.
Bout "H" weer er uitdraaien en met moer "G" borgen.
Bodemketting
Bodemketting
Knop in positie "Y6" plaatsen.
Variante
Onderhoud:
Verversen hydrauliekolie: vorschriften van de trekkerfabrikant opvolgen.
Bij laswerkzaamheden aan de laadwagen moeten alle verbindingen met de trekker worden
losgemaakt en dient de wagen te worden afgekoppeld.
- 23 -
0800-NL BELADEN (107)
NL
HET VULLEN VAN DE WAGEN
Het beginnen van laden
1. Schakelhendel
"43" in de stand
"EIN" plaatsen.
2. Aftakas van
de trekker
inschakelen.
3. Opraper laten
zakken.
Let op!
De aandrijving van de opraper en de invoerrotor
worden dan automatisch inge
schakeld.
Als de hendel "43" in positie "AUS" staat, worden
pick-up en invoerrotor niet in aandrijving gezet.
4. Tijdens het laden het
trekker
stuurventiel (ST)
in de zak- of zwempositie
zetten.
Op deze manier past
de opraper zich aan de
bodemoneffenheden aan.
5. Let op de aftakastoerental.
Laden met een aftakastoerental van ca. 400-450
omw./min.
Tijdens het laden opletten
Opraper bij een
leeg invoerkanaal
heffen.
In bochten het
motortoerental
verlagen.
In scherpe
bochten aftakas
uitschakelen en
opraper heffen.
Ongelijkmatig laden vermijden. Dit is belangrijk voor
de disselbelasting (zie ook opgave bij de dissel).
Voor optimale belading van de wagen de bodemketting
regelmatig kortstondig inschakelen. (Bodemketting niet
continue laten draaien).
Let op de vulindicator.
Men dient ook de toelaatbare asdruk in de gaten te
houden!
Stoppen met laden
1. Opraper heffen.
De aandrijving van de opraper en van de invoerrotor
wordt dan automatisch uitgeschakeld.
2. De schakelhendel (43) in de stand "AUS"
plaatsen.
Deze omschakelmogelijkheid is voor de veiligheid
van de gebruiker. Als men de pick-up laat zakken,
wordt verhinderd dat de pick-up en invoerrotor gaan
draaien.
Veiligheid-
saanwij-
zingen
• Wanneer men
aan de wagen
gaat werken, is
het belangrijk dat
men de kruiskop-
pelingsas van de
trekker afneemt
en de motor van
de trekker stop-
tzet.
• Dit geldt ook
wanneer men aan
de pick-up gaat
werken.
"43" in de stand
2. Aftakas van
de trekker
3. Opraper laten
Opraper afstellen
1. Opraper iets optillen en de gatenstrip (51) links en
rechts in dezelfde positie bevestigen.
2. Met borgveer vastmaken.
Hoog afstellen:
Als de stoppels lang zijn en het
terrein hobbelig.
Diep afstellen:
Als het gewas kort is en het
terrein vlak.
Gewaskeerplaat afstellen (52)
- Bij kleine zwaden
en kort gewas,
gewaskeer
plaat diep
hangen (positie T).
- Bij grote zwaden,
gewaskeerplaat hoog
hangen (positie H).
Laden algemeen
Belangrijke aanwijzingen
Een kleefplaatje, dat op de dissel is aangebracht,
geeft aan voor welke toerental (540 rpm / 1000 rpm)
de aandrijftandwielkast geschikt is.
Let er daarom ook op dat de kruiskoppelingsas een
goede slipkoppeling heeft (ook het juiste type, zie
onderdelenboek), zodat bij overbelasting geen onnodige
schade aan de wagen onstaat.
De rijsnelheid moet altijd aangepast worden aan de
mogelijkheden en verhoudingen die het terrein biedt.
Bij het rijden op hellingen moet men oppassen en
moet men het plotseling maken van bochten vermijden
(gevaar voor omslaan).
Het laden van groenvoer (zomerstalvoedering)
- Groenvoer wordt in de regel uit een zwad
opgenomen.
- Gemaaide zwaden in dezelfde rijrichting opnemen als
gemaaid is. (Stengeltoppen het eerst).
- Gewaskeerplaat (52) diep instellen (positie T).
Het laden van voordroogkuil
- Voordroogkuil wordt goed van het zwad opgenomen.
- Zwaden niet te klein nemen, daardoor wordt de laadtijd
kort.
- De gewaskeerplaat (52) hoog afstellen (positie H).
- Bij kleine zwaden
- Bij grote zwaden,
Opraper bij een
leeg invoerkanaal
motortoerental
In scherpe
bochten aftakas
ST-24-11-2003
Als de stoppels lang zijn en het
Als het gewas kort is en het
- 24 -
507 / SCHNE
I
DWERK - 9500-NL
NL
SNIJINRICHTING
Veiligheidsaanwijzing
• Woor het verrichten van instel-, onderhouds-
en reparatie
werkzaam
heden, de trekker-
motor uit
schakelen.
Werkzaamheden onder de machine alleen uitvoeren,
wanneer de machine vast en zeker staat en goed
wordt ondersteund.
Slijpen
Slijpbril opzetten!
Snelinsteek-meshouder (M)
Mes-unit ingeklapt.
- Controleren det de pen (46) goed heeft vergrendeld.
Wegkantelen van een snelinsteek-
meshouder
1. Pen (46) naar boven trekken.
2. Mes-unit (M) tot aan de aanslag (A) naar achteren
zwenken.
Demontage van een snelinsteek-
meshouder
1. Klep (47) omhoog zwenken.
2. Mes-unit naar onderen zwenken en uit de zitting
tillen.
- 25 -
507 / SCHNE
I
DWERK - 9500-NL
SNIJINRICHTING
NL
Onderhoud
Scherpe, goed geslepen messen vragen minder
vermogen en dragen zorg voor een goede
snijkwaliteit.
Let op!
- Alleen de gladde zijde van het mes slijpen. (Slijpbrill
opzetten!)
- Licht (spaarzaam) slijpen zonder verhitting van het
materiaal garandeert een lange levensduur van het
mes.
Slijpen van gedemonteerde messen
- Messen één voor één demonteren en met een natte
slijpsteen slijpen.
Mesbeveiliging
Om een optimale werking van de mesbeveiliging
te realiseren is het aan te bevelen deze regelmatig
schoon te maken.
De drukveren met een hogedrukreiniger
schoonmaken.
Voor de winterberging de messen en de
mesbeveiliging goed inoliën!
- 26 -
NL
9500_NL-DÜRRFUTTERAUFBAU_511
BOVENBOUW
Mechanische afstelling
I
n plaats van de mechanisch bediende boven-
bouw kan ook een hydraulische bediening van de
bovenbouw worden geleverd (zie desbetreffend
hoofdstuk).
Op- en neerklappen van de bovenbouw
1. Rechter steunstrip (RS) ontkoppelen.
2. Hefboom (A) voor het heffen van het achterhek bij
de bovenbouw aanbrengen.
3. Linker steunstrip (LS) ontkoppelen en de hefboom
(A) steeds goed vasthouden.
Let op!
Door zijn eigen gewicht kan de bovenbouw
zelfstandig een stuk neer klappen. Denk aan
het zwenkbereik van hefboom (A).
4. Hefboom (A) steeds goed vasthouden en de boven-
bouw lang
zaam neerleggen.
5. Erst de linker steunstrip (LS) vastzetten en borgen
en aansluitend de rechter (RS) steunstrip.
6. De hendel (A) weer monteren.
D
G
TD34/91/12
56
TD14/89/35a
TD56/94/7
Z
LS
max.
25 kp
A
D = Stand voor hooi en voordroogkuil (40 % ds en hoger)
G = Stand voor zomerstalvoedering en voordroogkuil (40 % ds en lager)
Geleideplaten (56)
-
Bij lage doorgangen eventueel de beide geleideplaten (56) de-
monteren.
Boventouwen
- Wordt de wagen gevuld door een hakselaar de boventouwen
verwijderen.
Veiligheidsaanwijzing
Ontlastveer afstellen
De benodigde kracht op de hefboom (A) mag niet meer
bedragen dan 25 kp (245 N).
Daarvoor eventueel de voorspanning (Z) van de ontlastveer
overeenkomstig afstellen.
NL
- 27 -
9500 NL Rückwand (511)
ACHTERHEK
Achterhek
Er mag zich niemand
binnen het bereik van
het achterhek bevin-
den als het geopend
of gesloten wordt!
Achterhek mechanisch openens)
1. Het openen van de vergrendeling van het achterhek
gebeurt met een trektouw (S), of direct aan de verg-
rendeling aan het achterhek.
Opmerking:
Het doorhangen van het touw wordt begrenst met de
klem (56). Dit moet zover begrenst worden dat in losse
toestand het touw niet door de pick-up kan worden
gegrepen.
2. Na het openen van de vergrendelingshaken zwaait het
achterhek vanzelf in positie "P".
3. Aansluitend kan de achterwand met de hendel
"A" omhooggezwenkt worden.
• Hendel (A) in de steun (K) vastzetten.
De hendel (A) kan in 2 posities vastgehaakt worden.
Afhankelijk van de gekozen positie (1, 2) kan doordoor
het achterhek meer of minder veropen.
(S = extra uitvoering
(W = op wens leverbaar
Achterhek hydraulischw) openen en sluiten
Het ontgrendelen van de vergrendelingshaken en het openen van
het achterhek gebeurt hydraulisch.
1. Op het bedieningspaneel in de cabine wordt de hendel op positie
"E2" gezet en de schakelaar wordt op positie "D" gezet.
2. Het stuurventiel (ST) bedienen.
3. De vergrendelingshaken worden geopend en de achterwand zwaait
zelf in positie "P".
4. Aansluitend wordt het achterhek omhooggetrokken.
Al naargelang de tijdsduur van het bedienen van het stuurventiel
(ST) wordt het achterhek meer of minder ver geopend.
TD2/95/10
K
A
1
TD2/95/11
K
A
2
Het rijden op de openbare weg
Het rijden op de openbare weg mag alleen met gesloten
achterhek gebeuren. Daarnaast moet de verlichting goed
in orde zijn.
Sluiten van het achterhek
Achterhek met de hendel
s)
sluiten
1. Het achterhek met de hendel (A) in positie "P" brengen en
de hendel (A) achter de pal (L) sluiten.
2. Achterhek met de hand dichtzwaaien.
3. Controleren of de beide vergrendelingshaken vergrendeld
zijn.
Achterwand hydraulisch
w)
sluiten
1. Op het bedieningspaneel in de cabine de hendel op positie
"E1" zetten en de schakelaar in positie "D" zetten.
2. Het stuurventiel (ST) zolang bedienen totdat het achterhek
gesloten is.
3. Controleren of de beide vergrendelingshaken op de juiste
wijze zijn vergrendeld.
TD2/95/12
LA
TD2/95/9
P
NL
ACHTERHEK
- 28 -
9500 NL Rückwand (511)
Veiligheidsaanwijzing
Ontlastveer afstellen
De benodigde kracht op de hefboom (A) mag niet
meer bedragen dan 25 kp (245 N).
Daarvoor eventueel de voorspanning (Z) van de ontlastveer
overeenkomstig afstellen.
Afstellingen
Om een goed functioneren van het openen en sluiten van het achterhek te bewerkstelligen is een goede
afstelling een eerste vereiste.
- Bouten (57) zover verdraaien tot de onderste buis van het achterhek in de uitsparing (K) past.
TD 1/95/6
max.
25 kp
Z
- 29 -
537 / RÜCKWAND 9500 NL
ACHTERHEK
NL
Hydraulisch openen en sluiten van het
achterhek
Er mag zich niemand
binnen het bereik
van het achterhek
bevinden als het
geopend of gesloten
wordt!
Ga nooit onder het
omhooggeklapte
achterhek staan!
- Het openen en sluiten geschiedt hydraulisch vanaf de
bestuurdersplaats van de trekker.
De vergrendelingshaken worden daarbij automatisch
ontkoppelt resp. vergrendeld.
Lossen met neergeklapte bovenbouw
- Pijpbeugel vastzetten
om omhoogklappen te
voorkomen (strippen
links en rechts in stand
B).
- Tijdens het openen
zwenkt het achterhek
naar achteren.
Lossen met opgeklapte bovenbouw
- Pijpbeugel losmaken om het omhoogzwenken van de
bovenbouw mogelijk te maken (strippen links en rechts
in stand A).
- Tijdens het openen zwenkt het achterhek geheel naar
boven.
Afstellingen
Om een goed functioneren van het openen en sluiten van
het achterhek te bewerkstelligen is een goede afstelling
een eerste vereiste. De stelbouten links en rechts volgens
onderstaande volgorde instellen:
- Bouten (57) zover verdraaien tot de onderste buis van
het achterhek in de uitsparing (K) past.
- De instelmaat (1-3 mm) met behulp van stelbouten (56)
afstellen.
- Gaffelkop (G) losmaken (pen verwijderen) en zo
verdraaien dat haak (58) zonder speling om de buis
past.
- Alle contramoeren controleren of ze vastzitten.
- 30 -
511 / STÖRUNGEN 9500 NL
NL
STORINGEN
Storingen
Bij elke machine komen van tijd tot tijd storingen voor. Bij onderstaande storingen kunnen de volgende aanwijzingen de gebruike
r van dienst
zijn. Storingen te allen tijde zo snel mogelijk verhelpen.
Storing
Slipkoppeling in de kruiskoppelingsas slipt.
Warmlopen van een tandwielkast.
Bodemketting maakt veel lawaai als de
wagen leeg is.
Lawaai van de aandrijfketting.
Gewas wordt slecht in het invoer
mechanisme
gevoerd.
Slecht snijden van het gewas.
Oprapergeleidewielen rusten niet op de
grond.
Het gewas wordt vervuild opgeraapt.
Schokkende bewegingen van de hy
drau
li
sche
installatie.
Achterhek opent en draait slecht.
Remmen functioneren niet goed.
Oplossing
Aftakas uitschakelen en met een laag toerental
weer gaan draaien. Eventueel messen slijpen
of invoerkanaal schoon
ma
ken en vreemde
voorwerpen verwijderen.
Smeerolie navullen resp. verwisselen.
Kettingspanning controleren.
Regelmatig kettingspanning controleren
(speling 5-8 mm), eventueel naspannen.
Juiste disselhoogte instellen!
Messen op tijd slijpen of vervangen.
Met minder aftakastoeren rijden zodat het te
snijden pakket dikker wordt.
Geleidewielen opnieuw afstellen resp. de
aankoppelhoogte van de wagen aan de
trekker controleren.
Geleidewielen opnieuw afstellen.
Ontluchtingsnippels (A) losdraaien en
lei
din
gen ontluchten.
Van de drukleiding de moer (
) bij de
cilinder losdraaien, een weinig olie weg
laten lo
pen en weer monteren, eventueel
dros
sel
pla
at
je reinigen.
at je reinigen. at
Let op! Olie volgens de geldende milieu-
voorschriften afvoeren.
Nastellen c.q. remschoenen vervangen.
Oorzaak
Te grote invoer (prop), vreemd voorwerp in
invoerkanaal of botte messen.
Geen smering.
Bodemketting te strak of te slap.
Ketting te slap.
Te hoge rijsnelheid.
Botte messen, te hoge aftakastoerental.
Opraper slecht afgesteld.
Geleidewielen te diep ingesteld.
Lucht in de leidingen of cilinders.
Vervuild drosselplaatje (
).
Remvoering versleten.
A
TD2/95/7
- 31 -
511 / STÖRUNGEN 9500 NL
NL
STORINGEN
- 32 -
511 / STÖRUNGEN 9500 NL
NL
STORINGEN
- 33 -
511 / STÖRUNGEN 9500 NL
NL
STORINGEN
- 34 -
517 / STÖRUNG-ERGÄNZUNG 1000 NL
NL
STORINGEN
- 35 -
517 / STÖRUNG-ERGÄNZUNG 1000 NL
NL
STORINGEN
1000-NL WARTUNG (511)
NL
- 36 -
ONDERHOUD
Algemene onderhoudsvoorschriften
Om de machine ook na een langere gebruiksduur in goede staat
te houden, moeten onderstaande voorschriften in acht worden
genomen.
Veiligheidsaanwijzing
• Voor het verrichten van instel-, onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden, de trekker
motor uitschakelen.
Werkzaamheden onder de ma
chi
ne alleen uitvoeren, wan
neer de
machine vast en zeker staat en goed wordt on
der
steund.
- Na één werkuur alle bouten natrekken.
Onderdelen
a.
Originele onderdelen en
toebehoren
zijn speciaal voor
deze ma
chi
nes en werk
tui
gen
ont
wik
keld.
b. Wij maken U er uitdrukkelijk
op
attent dat niet door ons
geleverde
originele delen niet
door ons ge
con
tro
leerd en
vrijgegegen zijn.
c. Montage en gebruik hiervan kan on
der bepaalde om
stan
dig
he
den
con
struc
tie
ve
eigenschappen van Uw ma
chi
ne negatief
bei
nvloe
den. De fa
bri
kant kan niet
aansprakelijk wor
den
gesteld
voor scha
de ont
staan door het gebruik van niet
originele delen
en toebehoren.
d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren van
aan
bouw
de
len o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid van de
fabrikant uit.
Asbest
Bepaalde toeleveringsdelen van het
voertuig
of machine kunnen om
technische redenen
asbest bevatten. Let op ken
te
kens die op de
onderdelen staan.
Openen van de beschermkap
Met bijvoorbeeld een schroevendraaier kan de vergrendeling "R"
geopend worden en kan de beschermkap gelijktijdig omhoog
gedraaid worden.
Sluiten van de beschermkap
De beschermingskap naar beneden draaien. De grendel "R"
vergrendelt automatisch.
Oppassen bij het betreden van de
laadvloer
1. Verzeker het geopende achterhek tegen ongewilde sluiting
(bijvoorbeeld d.m.v. een steunbalk).
2. Gebruik een stabiele opstap om in de wagen te klemmen.
3. Ga niet op de loadvloer, als de kruiskoppelings-as op de
aftakas aangesloten is en de motor draait.
4. Toegangs-luik voor loadvloer (alleen bij wagens met dosee-
rwalsen)
Het toegangs-luik mag alleen bij stilstaande motor worden
geopend.
1000-NL WARTUNG (511)
ONDERHOUD
NL
- 37 -
55
TD46/91/6
Opraper
- Gebroken tanden (53) kunnen zonder demontage van de
volledige opraper eenvoudig na verwijdering van de des
be
-
tref
fen
de segmentbeugels (54) vervangen worden.
Aandrijfketting opraper
-
I
edere 40 vrachten ketting olien en de kettingspanning
controleren.
- 1 x per jaar de beschermkap van de aandrijfketting er af-
nemen, ketting reinigen en olien. Tevens de vrijloop doors-
meren.
Bandenspanning (bar)
Invoerrotor
- De aandrijfketting wordt met de spanbout (55) op de
juiste spanning gebracht. Eerst wel de kontramoeren los-
draaien.
- Na het spannen de kontramoeren weer vastdraaien.
- Alle 80 Fuhren nachspannen!
Invoerkammen en hoofdlagering
- De lagers van de invoerkammen elke 40 vrachten (F=40)
smeren.
- De beide hoofdlagers elke 80 (F=80) vrachten smeren.
1000-NL WARTUNG (511)
ONDERHOUD
NL
- 38 -
Hydrauliekinstallatie
Wees voorzichtig met hydrauliekinstallaties i.v.m.
verwonding en infectie.
Als er olie uit een slang of leiding spuit, kom dan niet te dichtbij.
Vloeistof zoals olie onder hoge druk kan in de huid dringen.
Raadpleeg in dat geval onmiddellijk een arts.
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50 bedrijfsuren
- Controleer of alle hydraulieknippels/verbindingen dicht zijn.
Eventueel nippels/wartels aandraaien.
Voor iedere inbedrijfsname
- Voor iedere inbedrijfsname moeten de slangen
van het hydrauliek gecontroleerd worden op
beschadiging.
Versleten of beschadigde slangen moeten direct
vervangen worden. De kwaliteit van nieuw te
monteren slangen en andere delen moeten aan
de eisen voldoen en gelijk zijn aan het origineel gemonteerde
materiaal.
Reinigen van machinedelen
Let op!
Geen hogedrukreiniger gebruiken voor het reinigen van
lagers en van hydraulische delen.
- Gevaar voor roestvorming!
- Na het reinigen van de machine deze volgens het smeer-
schema doors
me
ren en de machine een korte tijd laten
draaien.
- Door met te hoge druk te reinigen kan beschadiging van lak
optreden.
Remmen afstellen
Zie het hoofdstuk "beremming"!
TD46/91/7
S
TD 56/94/13
TD 56/94/13
Bodemketting
De beide kettingen moeten gelijkmatig, maar zeker niet
te strak gespannen zijn. Aan de onderzijde van de wagen
moeten ze iets doorhangen.
Het spannen van de bodemketting
- De bouten (S) bevinden zich onder de laadvloer.
- Als de spanlengte onvoldoende is, kunnen kettingschakels
verwijderd worden. Steeds een even aantal schakels van
beide kettingen verwijderen (2, 4, 6, ...).
Tandwielkast
Tandwielkastolie jaarlijks verversen.
Olie bijvullen
- Voor het vullen van de
olie de beide beves-
tigingsbouten (6) er
uitdraaien.
- Met de niveauschroef
(7) het oliepeil contro-
leren.
Olie verversen
- Aftapplug (5) er uit-
draaien.
- Oude olie opvangen en volgens de geldende millieuvoor-
schriften afvoeren.
- De kast met 1,0 liter olie, volgens het smeerschema, vul-
len.
Maai-transmissiebak
- 0,25 l HD SAE 90
- 39 -
1000_NL-ALLG-RÄDER UND REIFEN_517
NL
BANDEN EN WIELEN
Algemeen
Wielmoeren regelmatig controleren of ze nog vastzit-
ten (aanhaalmoment: zie onderstaande tabel)!
Let op!
Na de eerste tien werkuren de wielmoeren natrek-
ken.
- Ook na het verwisselen van een wiel, na de eerste
10 werkuren de wielmoeren natrekken.
Let op!
Wielmoeren
regelmatig
controleren of
ze nog vastzit-
ten (aanhaal-
moment: zie
onderstaande
tabel)!
Bandenspanning
- Let op de juiste bandenspanning!
- Bandenspanning regelmatig met de gegevens uit
de tabel vergelijken!
Bij het oppompen bestaat er ex
plo
sie
ge
vaar, blijf op
veilige afstand.
M 16 x 1,5 200 Nm
M 18 x 1,5 270 Nm
M 20 x 1,5 350 Nm
M 22 x 1,5 500 Nm
494.596
40 max.
km/h km/h bar
15 x 6,0 - 6 6 PR 1,5 bar
16 x 6,5 - 8 6 PR 1,5 bar
11,5 / 80 - 15,3 8 PR 2,8 bar
350 / 50 - 16 12 PR 4,0 bar
15,0 / 55 - 17 10 PR 3,5 bar
15,0 / 55 - 17 12 PR 4,3 bar
380 / 55 - 17 138 A8 3,4 bar
19,0 / 45 - 17 14 PR 3,8 bar
19,0 / 45 - 17 18 PR 4,5 bar
425 / 55 R 17 134 G 3,5 bar
500 / 50 - 17 14 PR 3,5 bar
555 / 45 - 17 FRT 146 F 4,0 bar 80 5,0 bar
555 / 45 - 17 FRT 154 F 5,5 bar 80 7,0 bar
355 / 60 R 18 142 J 80 5,0 bar
550 / 45 - 22,5 16 PR 2,4 bar 70 3,8 bar
560 / 45 R 22,5 146 D 2,2 bar 65 3,2 bar
560 / 45 R 22,5 152 D 3,0 bar 60 4,0 bar
620 / 40 R 22,5 148 D 2,0 bar 65 3,1 bar
620 / 40 R 22,5 154 D 2,8 bar 65 4,0 bar
600 / 55 - 22,5 16 PR 1,5 bar
700 / 45 - 22,5 12 PR 1,5 bar
800 / 45 R 26,5 169 D 1,5 bar
0554-0032
- 40 -
NL
1000_NL-TECHN. DATEN_517
TECHNISCHE GEGEVENS
Plaats van het typeplaatje
Die Chassisnummer ist auf dem ne ben ste hend ge zeig ten Typenschild
eingraviert. Garantiefälle, Rückfragen und Ersatzteilbestellungen
kön nen ohne Angabe der Chassis num mer nicht bearbeitet
werden.
Bitte tragen Sie die Nummer gleich nach Übernahme des Fahr zeu ges
/ Gerätes auf der Titelseite der Betriebsanleitung ein.
Messen
Assen en banden: zie onderdelenlijst
Hydraulische knikdissel
Trekoogverlenging
Maaiaandrijfkast m/2 snelheden voor de invoerrotor
Electro-hydraulische standaardbediening
Technische gegevens
Beschrijving BOSS L 22 T
Type 517 BOSS L 25 T
Type 592 BOSS L 28 T
Type 524
Totale lengte 6300 mm 6920 mm 7540 mm
Totale lengte 6300 mm 6920 mm 7540 mm
Totale lengte 6300 mm 6920 mm 7540 mm
Totale lengte 6300 mm 6920 mm 7540 mm
Totale breedte 2220 mm 2220 mm 2220 mm
Totale breedte 2220 mm 2220 mm 2220 mm
Totale breedte 2220 mm 2220 mm 2220 mm
Totale breedte 2220 mm 2220 mm 2220 mm
Hoogte op geklapt 2800 mm 2820 mm 2820 mm
Hoogte op geklapt 2800 mm 2820 mm 2820 mm
Hoogte op geklapt 2800 mm 2820 mm 2820 mm
Hoogte op geklapt 2800 mm 2820 mm 2820 mm
Hoogte neer geklapt 2060 mm 2080 mm 2080 mm
Hoogte neer geklapt 2060 mm 2080 mm 2080 mm
Hoogte neer geklapt 2060 mm 2080 mm 2080 mm
Hoogte neer geklapt 2060 mm 2080 mm 2080 mm
Hoogte laadvloer 765 mm 765 mm 705 mm
Hoogte laadvloer 765 mm 765 mm 705 mm
Hoogte laadvloer 765 mm 765 mm 705 mm
Hoogte laadvloer 765 mm 765 mm 705 mm
Afmetingen laadvloer 3400 x 1560 mm 4020 x 1560 mm 4650 x 1560 mm
Afmetingen laadvloer 3400 x 1560 mm 4020 x 1560 mm 4650 x 1560 mm
Afmetingen laadvloer 3400 x 1560 mm 4020 x 1560 mm 4650 x 1560 mm
Afmetingen laadvloer 3400 x 1560 mm 4020 x 1560 mm 4650 x 1560 mm
Breedte opraper 1650 mm 1650 mm 1650 mm
Breedte opraper 1650 mm 1650 mm 1650 mm
Breedte opraper 1650 mm 1650 mm 1650 mm
Breedte opraper 1650 mm 1650 mm 1650 mm
Aantal messen
Messenafstand
max. 16
84 mm
max. 16
84 mm
max. 16
84 mm
Inhoud
Hooi, met gemiddelde persvastheid
14,5 m
3
22 m
3
16,5 m
3
25 m
3
18,5 m
3
28 m
3
Slipkoppeling aftakas 900 Nm 900 Nm 900 Nm
Slipkoppeling aftakas 900 Nm 900 Nm 900 Nm
Slipkoppeling aftakas 900 Nm 900 Nm 900 Nm
Slipkoppeling aftakas 900 Nm 900 Nm 900 Nm
Bandenmaat (standaard)
Bandenspanning
380/55-17
3,4 bar
380/55-17
3,4 bar
380/55-17
3,4 bar
Gewicht (zonder messen) 2100 kg 2200 kg 2300 kg
Gewicht (zonder messen) 2100 kg 2200 kg 2300 kg
Gewicht (zonder messen) 2100 kg 2200 kg 2300 kg
Gewicht (zonder messen) 2100 kg 2200 kg 2300 kg
Geluidsniveau 82,3 dB (A) 82,3 dB (A) 82,3 dB (A)
Geluidsniveau 82,3 dB (A) 82,3 dB (A) 82,3 dB (A)
Geluidsniveau 82,3 dB (A) 82,3 dB (A) 82,3 dB (A)
Geluidsniveau 82,3 dB (A) 82,3 dB (A) 82,3 dB (A)
Technische gegevens, afbeeldingen, maten en gewichten niet bindend.
Extra toebehoren
Electro-hydraulische comfortbediening
Hydraulische achterhek
Hydraulische bovenbouw
Elektrische bodemketting voorkeuze
Verlengkabel voor systeemtrekkers
- 41 -
TECHNISCHE GEGEVENS
NL
1000_NL-TECHN. DATEN_517
Doelgericht gebruik van opraawagens
De machine
„BOSS L 22 T (Type 517), BOSS L 25 T (Type 592), BOSS L 28 T (Type 524)
mag alleen voor doeleinden worden gebruikt
warvoor deze is ontworpen.
Bij gebruik voor andere doeleinden vervalt elke aansprakelijkheid van de fabrikant.
Voor het laden, transporteren en het lossen van groenvoer, ruwvoer en voordroogkuil, hooi en stro.
Elke andere toepassing zal als oneigenlijk gebruik gelden.
Voor de daaruit voortkomende schad of beschadigingen is de fabrikant/leverancier niet aansprakelijk. Het risico daarvan draagt
alleen de
gebruiker/eigenaar.
Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks en onderhoudsaanwijzingen.
Juiste kraanaanspanning
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
AANHANGSEL
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het
klaverblad!
Kwaliteit en nauwkeurige
pas
sing
- Bedrijfszekerheid
Betrouwbaar functioneren
Lagere levensduur
- Economisch werken
Beschikbaarheid
van de onderdelen
Het werken gaat beter
met Originele Pöttinger
onderdelen
Het origineel laat zich niet vervalsen…
9400_NL-Anhang A_Sicherheit
Aanhangsel -A
Aanwijzingen voor veilig werken
- A 1 -
20%
Kg
Aanwijzingen voor veilig werken
In deze handleiding zijn alle plaatsen die
betrekking heb
ben
op de vei
lig
heid met dit teken aan
ge
ge
ven.
1.) Doelgericht gebruik
a. Zie technische gegevens.
b. Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van
de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en
on
der
houd
saan
wij
zin
gen.
2.) Onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor deze
ma
chi
nes en werk
tui
gen ont
wik
keld.
b. Wij maken U er uitdrukkelijk op
attent dat niet door ons geleverde
onderdelen niet door ons ge
con
tro
leerd en vrijgegeven zijn.
c. Montage en gebruik hiervan kan on
c. Montage en gebruik hiervan kan on
der bepaalde om
stan
stan
dig
he
den
con
struc
tie
ve
eigenschappen van Uw ma
chi
ne negatief
bei
nvloe
den. De fa
bri
kant kan niet
aansprakelijk wor
den
gesteld
voor scha
de ont
staan door het gebruik van niet
originele delen
en toebehoren.
d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren van
aan
bouw
de
len o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid van de
fabrikant uit.
3.) Beschermkappen, -beugels en
-
doeken
Alle beschermkappen, -beugels en
-
doeken moeten aan de
machine
gemonteerd zijn en ook intact zijn. Re
gel
ma
ti
ge controle
en ver
van
ging van versleten en be
scha
dig
de be
scher
min
gen is
noodzakelijk.
4.) Voor het in gebruik nemen
a. Voordat met de werkzaamheden
begonnen wordt moet de
bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften ver
trou
bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften ver trou bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften ver
wd ma
ken.
Tijdens het werk is dit te laat!
b. Voor elke ingebruikname van het
voertuig of machine deze op
verkeers- en
bedrijfsveiligheid controleren.
5.) Asbest
Bepaalde toeleveringsdelen van het
voertuig of
machine kunnen om
technische redenen asbest
bevatten. Let op ken
te
kens die op de onderdelen
staan.
6.) Meenemen van personen is verboden
a. Personen op of in de machine
meenemen is niet toe
ge
staan.
b. De machine mag alleen in de voorgeschreven trans
port
stand over
openbare wegen worden vervoerd.
7.) Wegverkeer (algemeen)
a. De trekker moet voor en achter voldoende van bal
last
ge
wich
ten
worden voorzien om de bestuurbaarheid en de remkracht te
waarborgen.
(Minstens 20% van het
leeggewicht van het voertuig moet op de
vooras rusten).
b. De rijeigen
schap
pen
worden door de weg
en door de machine
beïnvloed. Rijstijl aan
de omstandig
heden
aanpassen.
c. Als er eveneens een
volgwagen is aan-
gekoppeld, moet bij
het rijden van bo
ch
ten
rekening gehouden
worden met de breedte
van de machine en met
eventueel uitslaan van de machine.
d. Als met driepuntsmachines in bochten
gereden wordt op de
uit
ste
ken
de delen en op door de massakracht
doordraaiende
delen letten!
8.) Algemeen
a. Voor het aankoppelen van machines in de drie
punts
hefin
richting
de hendel van de hefinrichting in een stand blokkeren, waarin
ongecontroleerd heffen of zakken is uitgesloten.
b. Bij het aankoppelen van machines aan de drie
punts
hefin
richting
ontstaat beklemmingsgevaar.
c. In het bereik van de hefarmen bestaat een gevaar van klemmen
of knijpen.
d. Tijdens het gebruik van de bediening voor de hefinrichting buiten
de kabine, niet tussen trekker en machine gaan staan.
e. Aftakas alleen aan- en afkoppelen als de trekkermotor stil staat.
f. Tijdens het rijden met een geheven machine, moet de hendel van
de hefinrichting geblokkeerd zijn, om ongecontroleerd zakken te
vermijden.
g. Voor het verlaten van de trekker, moet de machine op de grond
worden gezet.
h. Er mag niemand tussen de trekker en de machine staan, zonder
dat het geheel tegen wegrollen is beveiligd. (Door gebruik van de
handrem en/of voorlegblokken.)
i. Bij zowel onderhouds-, schoonmaak- en reparatie-werkzaamheden,
de aandrijfmotor uitschakelen en de aandrijfas afkoppelen.
9.) Het reinigen van de machine
Gebruik een hogedrukreiniger niet om gelagerde on
der
de
len
te reinigen, ook het reinigen van hydraulische delen met een
hogedrukreiniger moet worden ontraden.
- B1 -
1000_ NL-Gelenkwelle_Bondioli
NL
AFTAKAS
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
Tijdens het werk
Tijdens het werken met de machine mogen de
voorgeschreven toerentallen niet over
schre
den
worden.
- nadat de aftakas is uitgeschakeld
kunnen som
mi
ge
ma
chi
nes noch lange tijd door blijven draa
ien
door de massa van som
mi
ge onderdelen(maaiers,
hakselaars,persen etc.).Gedurende deze tijd niet dicht
bij de ma
chi
ne
komen. Wanneer alle delen vol
le
dig
stilstaan kan pas aan de ma
chi
ne ge
werkt
worden.
- wanneer de machine wordt af
ge
kop
peld moet de
aftakas
volgens voor
schrift af
ge
legd wor
den resp.
door een ketting be
ve
stigd worden. Blok
keer
ket
ting
(H) niet voor het
ophangen van de
aftakas
benutten.
Groothoekkoppeling:
Maximale verdraaiing tij
dens het werk en niet
ingeschakeld 70 graden.
Normale koppeling:
Maximale verdraaiing niet in
ge
scha
keld 90 gra
den,
tij
dens het werk maximaal 35 graden.
ONDERHOUD
Versleten beschermdelen di
re ct
ver
ni
eu
wen.
- bij het in bedrijf stellen en na alle 8 werkuren de aftakas
doorsmeren met een kwaliteitsvet.
- gedurende langere rust
pe
rio
des
aftakas schoon
ma
ken
en
doorsmeren.
Tijdenswinterwerkzaamheden de
beschermbuizen
invetten om te voor
komen dat ze vastvriezen.
Aftakas aanpassen
De juiste lengte wordt bepaald door de aftakas-helften
naast elkaar te houden.
Het afkorten
om de lengte aan te pas
sen, de beide aftakashelften
in de positie van de kort
ste af
stand (L2)van de
aftakaseinden tov. elkaar, naast
elkaar houden en
aftekenen.
Let op!
• lengte (L1) niet overschrijden
- Zo groot mogelijke overlapping (min.
1
/
2
X)
nastreven.
binnenste- en buitenste- be
scherm
buis met ge
lij
ke
lengte in
kor
ten.
Slipkoppeling (2) aan de machinezijde mon
te
ren.
Voor elk gebruik de aftakas con
tro
le
ren, of de gaf
fels
ren, of de gaf fels ren, of de gaf
goed vergrendeld zijn.
Blokkeerketting
- beschermbuis van de aftakas bor
gen tegen
mee
draa
ien.
Let erop dat de ketting vol
doen
de lengte heeft voor de
be
we
gin
gen van de
kruiskoppelingsas.
8h
FETT
Let op!
Gebruik de meege-
leverde aftakas.
Monteer deze
met stilstaande
beschermbuizen.
Het gebruikva-
nandere aandri-
jfassen is niet
toegestaan.
- B1 -
1000_ NL-Gelenkwelle_Bondioli
NL
AFTAKAS
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
Schmierintervalle
Hinweis:
alle 50 Stunden
1x pro Saison
Achtung!
Sämtliche War-
tungs- und
Reparaturarbeiten
nur mit geeigneter
Unfallschutzaus-
rüstung ausfüh-
ren.
Leistung und Lebensdauer der Ma
schi
ne sind
von sorgfältiger Wartung und der Ver
wen
dung
guter Betriebsstoffe ab
hän
gig. Unsere
Betriebsstoffauflistung er
leich
tert die richtige Auswahl
geeigneter Be
triebs
stof
fe.
stof fe.stof
Im Schmierplan ist der jeweils ein
zu
set
zen
de
Betriebsstoff durch die Be
triebs
stoff
kenn
zahl (z.B.
“III”) sym
bo
li
siert. Anhand von “Be
triebs
stoff
kenn
zahl”
kann das ge
for
der
te Qualitätsmerkmal und das
entsprechende Produkt der Mi
ne
ra
löl
fir
men
festgestellt werden. Die Liste der Mineralölfirmen
er
hebt keinen Anspruch auf Vollständigkeit.
Getriebeöl gemäß Betriebsanleitung - je
doch
mindestens 1 x jährlich wechseln.
- Ölablaßschraube herausnehmen, das Altöl
aus
lau
fen lassen und ord
nungs
ge
mäß
entsorgen.
Vor Stillegung (Winterperiode) Öl
wech
sel durchführen
und alle Fett
schmier
stel
len abschmieren. Blanke
Metallteile außen (Gelenke, usw.) mit einem Produkt
gemäß “IV” in der umseitigen Tabelle vor Rost
schüt
zen.
I II III IV V VI VII
I II III IV V VI VII
I II III IV V VI VII
I II III IV V VI VII
I II III IV V VI VII
I II III IV V VI VII
I II III IV V VI VII
I II III IV V VI VII
(II)
ÖL
I II III IV V VI VII
(IV)
FETT
-
D
1 -
Betriebsstoff-Kennzahl
Lubricant indicator
Code du lubri
ant
Code du lubri ant Code du lubri
Numero caratteristico del
lubri
cante
lubri cante lubri
Smeermiddelen code
gefordertes Qualitätsmerkmal
required quality level niveau
de performance demandé
caratteristica richiesta di
qualità
verlangte kwaliteitskenmerken
Getriebeöl SAE 90 bzw. 85
W-140 gemäß AP
I
-GL 5
gear oil SAE 90 resp. SAE 85
W-140 according to AP
gear oil SAE 90 resp. SAE 85
W-140 according to AP
gear oil SAE 90 resp. SAE 85
I
gear oil SAE 90 resp. SAE 85
I
gear oil SAE 90 resp. SAE 85
-GL 5
gear oil SAE 90 resp. SAE 85
-GL 5
gear oil SAE 90 resp. SAE 85
huile transmission SA 90 ou
SAE 85 W-140, niveau AP
I
GL 5
oilio per cambi e differenziali
SAE 90 o SAE 85 W-140 se-
oilio per cambi e differenziali
SAE 90 o SAE 85 W-140 se-
oilio per cambi e differenziali
condo speci che AP
I
-GL 5
Komplexfett (D
I
N 51 502: KP 1R)
complex grease
graisse complexe
grasso a base di saponi comp-
lessi
grasso a base di saponi comp-
lessi
grasso a base di saponi comp-
Getriebe ießfett
(D
I
N 51 502:GOH
transmission grease
graisse transmission
grasso  uido per riduttori e
motoroduttori
grasso  uido per riduttori e
motoroduttori
grasso  uido per riduttori e
Li-Fett (D
I
N 51 502, KP 2K)
lithium grease
graisse au lithium
grasso al litio
Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140
gemäß AP
I
-GL 4 oder AP
I
-GL 5
gear oil, SAE 90 resp. SAE 85 W-140
according to AP
gear oil, SAE 90 resp. SAE 85 W-140
according to AP
gear oil, SAE 90 resp. SAE 85 W-140
I
gear oil, SAE 90 resp. SAE 85 W-140
I
gear oil, SAE 90 resp. SAE 85 W-140
-GL 4 or AP
gear oil, SAE 90 resp. SAE 85 W-140
-GL 4 or AP
gear oil, SAE 90 resp. SAE 85 W-140
I
gear oil, SAE 90 resp. SAE 85 W-140
I
gear oil, SAE 90 resp. SAE 85 W-140
-GL 5
gear oil, SAE 90 resp. SAE 85 W-140
-GL 5
gear oil, SAE 90 resp. SAE 85 W-140
huile transmission SAE 90 ou
SAE 85 W-140, niveau AP
I
-GL 4 ou
AP
I
-GL 5
olio per cambi e differenziali SAE 90
o SAE 85W-140 secondo speci che
olio per cambi e differenziali SAE 90
o SAE 85W-140 secondo speci che
olio per cambi e differenziali SAE 90
AP
I
-GL 4 o AP
o SAE 85W-140 secondo speci che
-GL 4 o AP
o SAE 85W-140 secondo speci che
I
-GL 5
o SAE 85W-140 secondo speci che
-GL 5
o SAE 85W-140 secondo speci che
Motorenöl SAE 30 gemäß
AP
Motorenöl SAE 30 gemäß
AP
Motorenöl SAE 30 gemäß
I
Motorenöl SAE 30 gemäß
I
Motorenöl SAE 30 gemäß
CD/SF
Motorenöl SAE 30 gemäß
CD/SF
Motorenöl SAE 30 gemäß
motor oil SAE 30
according to AP
I
CD/SF
huile moteur SAE 30 niveau
AP
I
CD/SF
oilo motore SAE 30 secondo
speci che AP
I
CD/SF
HYDRAUL
I
KöL HLP
D
I
N 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
Siehe Anmerkungen
*
Siehe Anmerkungen
**
***
The performance and the lifetime of the farm
machines are highly depending on a careful
maintenance and application of correct
lubricants. our schedule enables an easy
selection of selected products.
The applicable lubricants are symbolized (eg.
“III”). According to this lubricant product code
number the specification, quality and brandname
of oil companies may easily be determined.
The listing of the oil companies is not said to
be complete.
Gear oils according to operating instructions
- however at least once a year.
- Take out oil drain plug, let run out and duly
dispose waste oil.
Before garaging (winter season) an oil change and
greasing of all lubricating points has to be done.
Unprotected, blanc metal parts outside (joints,
etc.) have to be protected against corrosion with
a group "Iv" product as indicated on the reverse
of this page.
Le bon fonctionnement et la longévité des
machines dépendent d’un entretien soigneux
et de l’utilisation de bons lubrifiants. Notre
liste facilite le choix correct des lubrifiants.
Sur le tableau de graissage, on trouve un code
(p.ex."III") se référant à un lubrifiant donné.
En consultant ce code on peut facilement
déterminer la spécification demandée du
lubrifiant. La liste des sociétés pétrolières
ne prétend pas d’être complète.
Pour l’huile transmission consulter le cahier
d’entretien - Vidanger les boîtiers et carters
au moins une fois par an.
- retirer le bouchon de vidange, laisser
l'huile s'écouler et les dispositions
nécessaires au recyclage de celle-ci
Avant l’arrêt et hiver: vidanger et graisser
les éléments sensibles avec un produit type
"IV" pour les protégés de la rouille (consulter
tableau au verso).
L'efficienza e la durata della macchina dipendono
dall'accuratezza della sua manutenzione e dall'impiego
dei lubrificanti adatti. Il nostro elenco dei lubrificanti Vi
agevola nella scelta del lubrificante giusto.Il lubrificante
da utilizzarsi di volta in volta è simbolizzato nello schema
di lubrificazione da un numero caratter-istico (per es.
"III"). In base al "numero caratteristico del lubrificante"
si possono stabilire sia la caratteristica di qualità che il
progetto corrispondente delle compagnie petrolifere.
L'elenco delle compagnie petrolifere non ha pretese di
completezza.
Motori a quattro tempi: bisogna effettuare il cambio
dell'olio ogni 100 ore di funzionamento e quello dell'olio
per cambi come stabilito nel manuale delle istruzioni per
l'uso (tuttavia, almeno 1 volta all'anno).
- Togliere il tappo di scarico a vite dell’olio; far scolare
l’olio e eliminare l’olio come previsto dalla legge anti-
inquinamento ambientale.
Effettuare il cambio dell'olio ed ingrassare tutte le parti
che richiedono una lubrificazione a grasso prima del fermo
invernale della macchina. proteggere dalla ruggine tutte le
parti metalliche esterne scoperte con un prodotto a norma
di "Iv" della tabella riportata sul retro della pagina.
prestaties en levensduur van de
machines zijn afhankelijk van
een zorgvuldig onderhoud en het
gebruik van goede smeermiddelen.
Dit schema vergemakkelijkt de
goede keuze van de juiste smeer-
middelen.
Olie in aandrijvingen volgens de ge-
bruiksaanwijzing verwisselen - echter
tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie
aftappen en milieuvriendelijk
verwerken.
Voor het buiten gebruik stellen (win-
terperiode) de olie-wissel uitvoeren
en alle vetnippel smeerpunten
doorsmeren. Blanke metaaldelen
(koppelingen enz.) met een product
uit groep "Iv" van de navolgende tabel
tegen corrosie beschermen.
D
Betriebsstoffe
Ausgabe 1997
GB
Lubricants
Edition 1997
F
Lubrifiants
Édition 1997
I
Lubrificanti
Edizione 1997
NL
Smeermiddelen
Uitgave 1997
-
OSO 32/46/68
ARN
I
CA 22/46
MOTORO
I
L HD 30
S
I
GMA MULT
I
15W-40
SUPER TRACTORO
I
L UN
I
VERS.
15W-30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140
GR MU 2 GR SLL
GR LFO
ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140
V
I
TAM GF 32/46/68
V
I
TAM HF 32/46
SUPER KOWAL 30 MULT
I
TURBO-
RAL SUPER TRAKTORAL 15W-30
GETR
I
EBEÖL EP 90 GETR
I
EBEÖL
HYP 85W-90
ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00
ARALUB FK 2
GETR
I
EBEÖL HYP 90
AG
I
P
GR MU 2 GR SLL
ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00
ARAL
ANMERKUNGEN
III VI
III VI
III VI
IVIII VIIV
III VI
V VII
V VII
III VIV VIIIII VI
III VIV VIIIII VI
II
I
Firma
(IV)
FETT
(II)
ÖL
III VI
HYDRAUL
I
KÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLU
I
D * HYDRAU-
L
I
KÖL MC 530 ** PLANTOHYD
40N ***
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPER
I
OR 20 W-30
HD SUPER
I
OR SAE 30
SUPER 8090 MC
HYPO
I
D 80W-90
HYPO
I
D 85W-140
MULT
I
FETT 2
SPEZ
I
ALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
GETR
I
EBEFL
I
ESSFETT NLG
I
0
RENOL
I
T DURAPLEX EP 00
PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPO
RENOPLEX EP 1 HYPO
I
D 85W-140
BAYWA
AV
I
LUB RL 32/46
AV
I
LUB VG 32/46
MOTORO
I
L HD 30
MULT
I
GRADE HDC 15W-40 TRAC-
TAV
I
A HF SUPER 10 W-30
GETR
I
EBEÖL MZ 90 M MULT
I
HYP
85W-140
AV
I
A MEHRZWECKFETT
AV
I
A ABSCHM
I
ERFETT
AV
I
A GETR
I
EBEFL
I
ESSFETT
AV
I
ALUB SPEZ
I
ALFETT LD GETR
ALFETT LD GETR
I
EBEÖL HYP 90 EP MULT
I
HYP
85W-140 EP
AV
I
A
ENERGOL SHF 32/46/68 V
ENERGOL SHF 32/46/68 V
I
SCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
GEAR O
I
L 90 EP
HYPOGEAR 90 EP
ENERGREASE LS-EP 2 FL
ENERGREASE LS-EP 2 FL
I
ESSFETT NO
ENERGREASE HTO
OLEX PR 9142 HYPOGEAR 90 EP
OLEX PR 9142 HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140 EP
BP
HYSP
I
N AWS 32/46/68 HYSP
I
N
AWH 32/46
RX SUPER D
I
ESEL 15W-40
POWERTRANS
EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
I
MPERV
I
A MMO CASTROLGREASE LMX EPX 80W-90
A MMO CASTROLGREASE LMX EPX 80W-90
A MMO CASTROLGREASE LMX EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
CASTROL
W
I
OLAN HS (HG) 32/46/68
W
I
OLAN HVG 46 **
W
I
OLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLU
I
D *
MULT
I
-REKORD 15W-40
PR
I
MANOL
REKORD 30
HYPO
I
D-GETR
I
EBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETR
I
EBEÖL
80W-90
W
I
OLUB LFP 2 W
OLUB LFP 2 W
I
OLUB GFW
W
I
OLUB AFK 2 HYPO
OLUB AFK 2 HYPO
I
D-GETR
I
EBEÖL
80W-90, 85W-140
ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULT
I
46/68
SUPER EVVAROL HD/B SAE 30
UN
I
VERSAL TRACTORO
I
L SUPER
HYPO
I
D GA 90
HYPO
I
D GB 90
HOCHDRUCKFETT LT/SC 280 GETR
HOCHDRUCKFETT LT/SC 280 GETR
I
EBEFETT MO 370
EVVA CA 300 HYPO
EVVA CA 300 HYPO
I
D GB 90
HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46
MOTORÖL 100 MS SAE 30
MOTORÖL 104 CM 15W-40 AUS-
TROTRAC 15W-30
GETR
I
EBEÖL MP 85W-90 GETR
I
E-
BEÖL B 85W-90 GETR
I
EBEÖL C
85W-90
LORENA 46
L
I
TORA 27
RHENOX 34
-
GETR
I
EBEÖL B 85W-90 GETR
I
EBE-
ÖL C 85W-140
OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68
PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000
TOURS 20W-30 TRACTORELF ST
15W-30
TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140
EPEXA 2
ROLEXA 2
MULT
I
2
GA O EP
POLY G O
MULT
I
MOT
I
VE 1 TRANSELF TYP B 90 85W-140
VE 1 TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF TYP BLS 80 W-90
NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68
PLUS MOTORÖL 20W-30 UN
I
FARM
15W-30
GEARO
I
L GP 80W-90 GEARO
I
L
GP 85W-140
MULT
I
PURPOSE GREASE H F
PURPOSE GREASE H F
I
BRAX EP 370
NEBULA EP 1
GP GREASE
GEAR O
I
L GX 80W-90
GEAR O
I
L GX 85W-140
ULTRAMAX HLP 32/46/68 SUPER
TRAC FE 10W-30* ULTRAMAX
HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
HP GEAR O
I
L 90
oder 85W-140
TRANS GEAR O
I
L 80W-90
MULT
I
LUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RENOL
I
T LZR 000
DEGRALUB ZSA 000
DURAPLEX EP 1
TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS
T 32/T46
AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
R
I
MULA X 15W-40
SP
I
RAX 90 EP
SP
I
RAX HD 90
SP
I
RAX HD 85/140
RET
I
NAX A
ALVAN
I
A EP 2
SPEZ. GETR
I
EBEFETT H S
I
MMN
I
A
GREASE O
AEROSHELL GREASE 22 DOL
I
UM
GREASE R
SP
I
RAX HD 90
SP
I
RAX HD 85W-140
AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQU
I
V
I
S ZS
32, 46, 68
RUB
I
A H 30
MULTAGR
I
TM 15W-20
TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90
MULT
I
S EP 2 MULT
S EP 2 MULT
I
S EP 200
MULT
I
S HT 1
TOTAL EP B 85W-90
DTE 22/24/25
DTE 13/15
HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UN
I
VERSAL 15W-30
MOB
I
LUBE GX 90
MOB
I
LUBE HD 90
MOB
I
LUBE HD 85W-140
MOB
I
LGREASE MP
MOB
I
LUX EP 004 MOB
LUX EP 004 MOB
I
LPLEX 47
MOB
I
LUBE HD 90
MOB
I
LUBE HD 85W-140
RENOPLEX EP 1
HYPO
I
D EW 90
HYPO
I
D 85W-140
HYDRAUL
I
KÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC * HYDRAU-
L
I
KÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
MULT
I
2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT
1030 MC
GETR
I
EBEÖL MP 90
HYPO
I
D EW 90
HYPO
I
D 85W-140
MEHRZWECKFETT
SPEZ
I
ALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
GETR
I
EBEFL
I
ESSFETT
PLANTOGEL 00N
HYDRAN 32/46/68 DELTA PLUS SAE 30
HYDRAN 32/46/68 DELTA PLUS SAE 30
SUPER UN
I
VERSAL O
I
L
PONTON
I
C N 85W-90 PONTON
I
C
MP 85W-90 85W-140
SUPER UN
I
VERSAL O
I
L
MARSON EP L 2
NATRAN 00
MARSON AX 2 PONTON
MARSON AX 2 PONTON
I
C MP 85W-140
RENOPLEX EP 1 RENOGEAR SUPER 8090 MC
RENOPLEX EP 1 RENOGEAR SUPER 8090 MC
RENOGEAR HYPO
I
D 85W-140
RENOGEAR HYPO
I
D 90
T
I
TAN HYDRAMOT 1O3O MC
T
I
TAN UN
I
VERSAL HD
RENOGEAR SUPER 8090 MC
RENOGEAR HYPO
I
D 85 W-140
RENOGEAR HYPO
I
D 90
RENOSOD GFO 35
DURAPLEX EP 00
PLANTOGEL 00N
ELAN
FUCHS
GENOL
MOB
I
L
RHG
SHELL
TOTAL
ELF
ESSO
EVVA
F
I
NA
VALVOL
I
NE
TROTRAC 15W-30
85W-90
VEEDOL
RENOL
I
N B 10/15/20 RENOL
I
N B
32 HV
I
/46HV
I
EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30
MEHRZWECKGETR
I
EBEÖlSAE90
HYPO
I
D EW 90
MEHRZWECKFETT
RENOL
I
T MP
DURAPLEX EP
DURAPLEX EP
RENOSOD GFO 35
RENOPLEX EP 1
HYPO
I
D EW 90
-
-
ANDAR
I
N 32/46/68 HD PLUS SAE 30
N 32/46/68 HD PLUS SAE 30
MULT
I
GRADE SAE 80/90 MULT
I
-
GEAR B 90
MULT
I
GEAR C SAE 85W-140
MULT
I
PURPOSE
MULT
I
GEAR B 90
MULT
I
C SAE 85W-140
W
I
N
TERS
HALL
HP GEAR O
I
L 90
oder 85W-140
RENOL
I
N 1025 MC ***
T
I
TAN HYDRAMOT 1030 MC **
RENOGEAR HYDRA *
PLANTOHYD 40N ***
RENOL
I
T MP
RENOL
I
T FLM 2
RENOL
I
T ADHES
I
V 2
PLANTOGEL 2 N
CASTROLGREASE LM
-
D
2 -
* Bei Verbundarbeit mit
Naßbremsen-schlep-
pern ist die internatio-
nale Spezi kation J 20
A erforderlich
** Hydrauliköle
HLP-(D) + HV
*** Hydrauliköle auf P an-
zenölbasis HLP + HV
Biologisch abbaubar,
deshalb besonders
umweltfreundlich
9900-ZENTRAL_LEGENDE-SCHMIERPLAN
- 49 -
Schmierplan
X
h
alle X Betriebsstunden
40 F
alle 40 Fuhren
80 F
alle 80 Fuhren
1 J
1 x jährlich
100 ha
alle 100 Hektar
FETT
FETT
= Anzahl der Schmiernippel
= Anzahl der Schmiernippel
(IV)
Siehe Anhang "Betriebsstoffe"
Liter
Liter
* Variante
Siehe Anleitung des Herstellers
Smeerschema
X
h
alle X bedrijfsuren
40 F
alle 40 wagenladingen
80 F
alle 80 wagenladingen
1 J
1 x jaarlijks
100 ha
alle 100 hectaren
FETT
VET
= Aantal smeernippels
= Aantal smeernippels
(IV)
Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
Liter
Liter
* Varianten
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant
Schema di lubrificazione
X
h
ogni X ore di esercizio
40 F
ogni 40 viaggi
80 F
ogni 80 viaggi
1 J
volta all'anno
100 ha
ogni 100 ettari
FETT
GRASSO
= Numero degli ingrassatori
= Numero degli ingrassatori
(IV)
vedi capitolo “materiali di esercizio”
Liter
litri
* variante
vedi istruzioni del fabbricante
Plan de graissage
X
h
Toutes les X heures de service
40 F
Tous les 40 voyages
80 F
Tous les 80 voyages
1 J
1 fois par an
100 ha
tous les 100 hectares
FETT
GRAISSE
= Nombre de graisseurs
= Nombre de graisseurs
(IV)
Voir annexe "Lubrifiants"
Liter
Litre
* Variante
Voir le guide du constructeur
Lubrication chart
X
h
after every X hours operation
40 F
all 40 loads
80 F
all 80 loads
1 J
once a year
100 ha
every 100 hectares
FETT
GREASE
= Number of grease nipples
= Number of grease nipples
(IV)
see supplement "Lubrificants"
Liter
Litre
* Variation
See manufacturer’s instructions
FETT
Esquema de lubricación
X
h
Cada X horas de servicio
40 F
Cada 40 viajes
80 F
Cada 80 viajes
1 J
1 vez al año
100 ha
Cada 100 hectáreas
FETT
LUBRICANTE
= Número de boquillas de engrase
= Número de boquillas de engrase
= Número de boquillas de engrase
(IV)
Véase anexo “Lubrificantes”
Liter
Litros
* Variante
Véanse instrucciones del fabricante
Plano de lubrificação
X
h
Em cada X horas de serviço
40 F
Em cada 40 transportes
80 F
Em cada 80 transportes
1 J
1x por ano
100 ha
Em cada100 hectares
FETT
Lubrificante
= Número dos bocais de lubrificação
= Número dos bocais de lubrificação
(IV)
Ver anexo ”Lubrificantes"
Liter
Litro
* Variante
Ver instruções do fabricante
I
P
NL
D
GB
F
E
9900 SCHMIERPL (511)
- 50 -
Firmanaam en adres van de producent:
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
AT - 4710 Grieskirchen
Machine (vervangbare uitrusting)
:
Keermachine
Type
Serienummer
De producent verklaart uitdrukkelijk dat de machine overeenkomt met alle desbetreffende
bepalingen van de volgende EG-richtlijn:
Machines 2006/42/EG
Bovendien wordt de overeenstemming met de volgende andere EG-richtlijnen en/of
desbetreffende bepalingen verklaard
Vindplaats van de toegepaste geharmoniseerde normen:
EN ISO 12100 EN ISO 4254-1 EN ISO 4254-10
Vindplaats van de toegepaste overige technische normen en/of specificaties:
Documentatiegemachtigde:
Florian Wilflingseder
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
EG-conformiteitsverklaring
Originele conformiteitsverklaring
Markus Baldinger,
Bedrijfsleiding F&E
Grieskirchen,
01.08.2016
Jörg Lechner,
Bedrijfsleiding Productie
BOSS L 22 T BOSS L 25 T BOSS L 28 T
517 592 524
A empresa P
Ö
TT
I
NGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os
à
evolução
t
é
cnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas
j
á fornecidas.
As características t
é
cnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, se
j
a ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
P
Ö
TT
I
NGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
I
m Zuge der technischen Weiterentwicklung
arbeitet die P
Ö
m Zuge der technischen Weiterentwicklung
Ö
m Zuge der technischen Weiterentwicklung
TT
I
NGER Landtechnik
GmbH st
ä
ndig an der Verbesserung ihrer
Produkte.
Änderungen gegenüber den Abbildungen und
Beschreibungen dieser Betriebsanleitung müssen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Änderungen
an bereits ausgelieferten Maschinen kann daraus nicht
abgeleitet werden.
Technische Angaben, Maße und Gewichte sind
unverbindlich.
I
rrtümer vorbehalten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch auszugsweise,
nur mit schriftlicher Genehmigung der
P
Ö
TT
I
NGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Urheberrecht
vorbehalten.
La soci
é
t
é
P
Ö
TT
I
NGER Landtechnik GmbH
am
é
liore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous r
é
ser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire d
é
couler un
droit
à
modifications sur des machines d
éjà
livr
é
es.
Caract
é
ristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission
é
crite de
P
Ö
TT
I
NGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits r
é
serv
é
s selon la r
é
glementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the P
Ö
TT
I
NGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
P
Ö
TT
I
NGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
P
Ö
TT
I
NGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
P
Ö
TT
I
NGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wi
j
ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschri
j
vingen
van deze gebruiksaanwi
j
zing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zi
j
n niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeelteli
j
k, slechts met
schrifteli
j
ke toestemming van
P
Ö
TT
I
NGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa P
Ö
TT
I
NGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la me
j
ora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución t
é
cnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos t
é
cnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
P
Ö
TT
I
NGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La P
Ö
TT
I
NGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facolt
à
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
GHVFUL]LRQLGLTXHVWH LVWUX]LRQLSHUO·XVR$OOR VWHVVR
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine gi
à
fornite.
I
dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
P
Ö
TT
I
NGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
G·DXWRUH
GB
GB
I
P
NL
NL
D
E
F
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Landsberg
Spöttinger-Straße 24
Postfach 1561
D-86 899 LANDSBERG / LECH
Telefon:
Ersatzteildienst: +49 8191 9299 - 166 od. 169
Kundendienst: +49 8191 9299 - 130 od. 231
Telefax: +49 8191 59656
e-Mail: landsberg@poettinger.at
e-Mail: landsberg@poettinger.at
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Telefon: +43 7248 600-0
Telefax: +43 7248 600-2513
e-Mail: info@poettinger.at
e-Mail: info@poettinger.at
Internet: http://www.poettinger.at
Internet: http://www.poettinger.at
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Verkaufs- und Servicecenter Recke
Steinbecker Strasse 15
D-49509 Recke
Telefon: +49 5453 9114-0
Telefax: +49 5453 9114-14
e-Mail: recke@poettinger.at
e-Mail: recke@poettinger.at
PÖTTINGER France S.A.R.L.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.: +33 (0) 3 89 47 28 30
Tél.: +33 (0) 3 89 47 28 30
e-Mail: france@poettinger.at
e-Mail: france@poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53

Pottinger BOSS L T Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor

in andere talen