5
Gebruik
• Gebruik alleen de delen die op de lijst met onderdelen staan. Probeer het
apparaat nooit te wijzigen.
• Zorg ervoor dat kinderen niet op de unit buiten klimmen of er op slaan.
• Leg lege batterijen op een plek waar geen gevaar op vuur bestaat.
• Gebruik alleen de op het label van de airconditioner gespecificeerde
koelvloeistof.
• Onderbreek de stroomtoevoer als er lawaai, stank of rook uit de airconditioner
komt.
• Plaats geen ontvlambare substanties, zoals diesel, benzeen, of verdunner in de
buurt van de airconditioner.
• Neem contact op met een geautoriseerd servicecentrum als de airconditioner
onder water heeft gestaan bij een overstroming.
• Gebruik de airconditioner niet gedurende een langere periode in een kleine
ruimte, zonder voldoende ventilatie.
• In geval van een gaslek (zoals Freon, propaangas, LP-gas etc.) voor het
opnieuw gebruiken van de airconditioner goed ventileren.
• Neem contact op met een geautoriseerd servicecentrum of een dealer voor de
reiniging van de binnenzijde. Het gebruik van agressieve schoonmaakmiddelen
kan leiden tot corrosie of schade aan de unit.
• Zorg voor voldoende ventilatie als de air conditioner tegelijk met een
verwarmend apparaat, zoals een verwarming, gebuikt wordt.
• Blokkeer de luchttoevoer en -uitvoer niet.
• Steek geen handen of objecten in de luchttoevoer of -uitvoer als de
airconditioner aan staat.
• Zorg ervoor dat de stroomkabel niet vuil, los of kapot is.
• Zorg ervoor dat u de airconditioner nooit aanraakt of repareert met natte
handen.
• Plaats geen voorwerpen op de stroomkabel.
• Plaats geen verwarming of andere verwarmende apparaten in de buurt van de
stroomkabel.
• Wijzig of verleng de stroomkabel niet. Krassen of loslatende isolatie op de
stroomkabel kan leiden tot vuur of elektrische schok en moet vervangen
worden.
• Onderbreek de stroomtoevoer onmiddellijk in het geval van stroomstoring of
een onweersbui.