HP Samsung ProXpress SL-M4560 Laser Multifunction Printer series Handleiding

Type
Handleiding
Gebruikershandleiding
M456x Series
Deze handleiding bevat informatie over de installatie, het gebruik en het
oplossen van problemen in Windows.
2
Inleiding
Functies per model 6
Nuttig om te weten 7
Informatie over deze gebruikershandleiding 8
Veiligheidsinformatie 9
Apparaatoverzicht 16
Overzicht van het bedieningspaneel 19
Informatie over het pop-uptoetsenbord 21
Het apparaat inschakelen 22
Scherm en nuttig menu 23
Informatie over de LED's 34
De software installeren 37
Afdrukmateriaal en
lade
Originelen voorbereiden 41
Originelen plaatsen 42
Afdrukmateriaal selecteren 45
Papier in de lade plaatsen 46
Afdrukken op speciale afdrukmedia 50
Instellingen voor lade 54
Afdrukken
Eenvoudige afdruktaken 57
Voorkeursinstellingen openen 59
Speciale kopieerfuncties gebruiken 66
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken 76
De standaardafdrukinstellingen wijzigen 78
Uw apparaat instellen als standaardprinter 80
Kopiëren
Informatie over het scherm Kopiëren 82
Normaal kopiëren 91
Identiteitskaarten kopiëren 92
Scannen en
Verzenden (Scannen)
Informatie over het scherm Scannen en verzenden 96
Basisfuncties voor scannen 104
Scannen met TWAIN-compatibele software 105
Werken met Samsung Easy Document Creator 106
Faxen
Voorbereiden om te faxen 108
Faxen vanaf uw computer 109
Informatie over het faxscherm 110
3
Een fax verzenden 112
Een fax ontvangen 116
Een adresboek maken
Informatie over het adresscherm 123
Het bedieningspaneel gebruiken 125
SyncThru™ Web Service gebruiken 130
Een via een netwerk
aangesloten apparaat
gebruiken
Netwerkomgeving 139
Toegang tot netwerkinstellingen 140
Netwerkinstellingen (TCP/IP configureren) 141
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken 144
Protocollen instellen 145
Netwerkfilterinstellingen 146
Installatie van draadloos netwerk (optioneel) 147
Het apparaat
gebruiken via een
mobiel toestel
De functie NFC gebruiken (optioneel) 155
Ondersteunde mobiele apps 166
Mopria™ 167
AirPrint 169
Google Cloud Print™ 171
Geavanceerde
functies in het menu
Instellingen
Aanmelden 175
Taal en invoer 176
Apparaat 177
Beheerinstellingen 181
Beheer 190
Network Settings 192
System 195
Nuttige hulpmiddelen
Managementhulpmiddelen gebruiken 197
SyncThru™ Web Service 198
Easy Eco Driver 204
Werken met Samsung Easy Document Creator 205
Het Samsung Printer Center gebruiken 206
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 210
Samsung-printerstatus gebruiken 213
Samsung Printer Experience gebruiken 215
Vak gebruiken 221
Een USB-apparaat gebruiken 224
4
Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 229
Beschikbare verbruiksartikelen 230
Beschikbare accessoires 231
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 232
De tonercassette bewaren 233
Toner herverdelen 235
De tonercassette vervangen 237
De beeldeenheid vervangen 239
Accessoires installeren 240
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren 242
Het apparaat reinigen 243
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw
apparaat 248
Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen 250
Papierstoringen verhelpen 251
Weergegevenberichten op het display begrijpen 259
Problemen met papierinvoer 265
Problemen met de voeding en het netsnoer 266
Afdrukproblemen 267
Problemen met de afdrukkwaliteit 270
Problemen met kopiëren 276
Problemen met scannen 277
Problemen met faxen 279
Problemen met het besturingssysteem 281
Problemen met het draadloze netwerk 282
Bijlage
Specificaties 285
Informatie over wettelijke voorschriften 291
Copyright 305
Inleiding
Dit zijn de belangrijkste onderdelen van uw apparaat.
• Functies per model 6
• Nuttig om te weten 7
• Informatie over deze gebruikershandleiding 8
• Veiligheidsinformatie 9
• Apparaatoverzicht 16
• Overzicht van het bedieningspaneel 19
• Informatie over het pop-uptoetsenbord 21
• Het apparaat inschakelen 22
• Scherm en nuttig menu 23
• Informatie over de LED's 34
• De software installeren 37
Functies per model | 6
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van
model of land.
(: ondersteund, : optioneel, leeg: niet ondersteund)
Functies M456x Series
Hi-Speed USB 2.0
Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000 Base TX bedraad LAN
Wi-Fi/NFC-kit Netwerkinterface 802.11b/g/n ondersteuning via 2.4
GHz draadloze LAN
a
a.Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. Neem contact op
met uw plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat kocht.
NFC (Near Field Communication)
XOA-toepassingen
b
b.Om deze functie te gebruiken moeten XOA-toepassingen zijn geïnstalleerd. Neem voor meer informatie
contact op met uw plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u uw apparaat kocht.
Google Cloud Print
Mopria
Eco-afdruk
Dubbelzijdig afdrukken
USB-geheugeninterface
Optionele lade (SCF)
Standaard
Dubbele scandocumentinvoer (DSDF)
Nuttig om te weten | 7
Nuttig om te weten
Het apparaat drukt niet af.
Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst (zie "Een afdruktaak annuleren" op
pagina 58).
• Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw (zie "De software installeren" op
pagina 37).
• Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows (zie "Uw apparaat instellen als
standaardprinter" op pagina 80).
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen kopen?
• Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw detailhandelaar.
• Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio voor productinformatie.
De status-LED knippert of blijft branden.
• Schakel het apparaat uit en weer in.
• Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze handleiding en los het probleem op
(zie "Informatie over de LED's" op pagina 34).
Er is papier vastgelopen.
• Open de klep en sluit deze weer (zie "Voorkant" op pagina 17).
• Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen papier in deze handleiding en los
het probleem op (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 251).
De afdrukken zijn vaag.
• Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de tonercassette (zie "Toner
herverdelen" op pagina 235).
• Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 59).
• Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 237).
Waar kan ik het stuurprogramma van de printer downloaden?
U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning
of Downloads) terecht voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen
en bestelinformatie.
Informatie over deze gebruikershandleiding | 8
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens
gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die doorlopen moeten worden bij het
gebruik van het apparaat.
• Gooi deze handleiding niet weg, maar bewaar deze ter referentie.
• Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
• Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen ondervindt bij gebruik van
het apparaat.
• De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden uitgelegd in het
hoofdstuk met de woordenlijst.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en
komen mogelijk niet helemaal overeen met het door u gekochte apparaat.
• De schermafbeeldingen in deze gebruikershandleiding kunnen afwijken van de
schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-/stuurprogrammaversie.
• De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.
• Als u een Mac-, Linux- of UNIX-besturingssysteem gebruikt, raadpleegt u de
gebruikershandleiding op de website van Samsung, www.samsung.com > zoek uw product >
Support of Downloads of http://www.samsung.com/printersetup.
• Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung (www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning,
printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie.
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn verwisselbaar:
• Document is synoniem met origineel.
• Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
• Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
Algemene pictogrammen
Pictogram Tekst Omschrijving
Waarschu
wing
Gebruikt om gebruikers te waarschuwen voor de mogelijkheid op
persoonlijk letsel.
Opgepast
Biedt gebruikers informatie om het apparaat te beschermen tegen
mogelijke mechanische schade of defecten.
Opmerkin
g
Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde uitleg over een
functie of voorziening van het apparaat.
Veiligheidsinformatie | 9
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen aan uw apparaat en
verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het
apparaat in gebruik neemt. Bewaar dit document goed nadat u het hebt gelezen.
Belangrijke veiligheidssymbolen
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in dit hoofdstuk
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
Waarschu
wing
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of de dood kunnen
veroorzaken.
Opgepast
Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of
eigendomsschade kunnen veroorzaken.
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware voorwerpen, kaarsen,
brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het vreemde geluiden
of verspreidt het vreemde geuren. Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar
uit of koppel het apparaat los.
• De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval van nood de stekker
uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar voorwerp kan een
elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer te trekken; trek de
stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Veiligheidsinformatie | 10
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het apparaat niet
gebruikt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
U kunt brandwonden oplopen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd lijkt, koppelt u het
apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt uitgevoerd, koppelt
u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er moeilijk ingaat.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een elektricien om het
stopcontact te vervangen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of de kabel naar de
computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw huisdier verwonden.
Veiligheidsinformatie | 11
Bedieningswijze
Opgepast
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
U kunt letsel oplopen.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen papier verwijdert.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen veroorzaken.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde van het
uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om vastgelopen papier te
verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand ontstaan of kan het
apparaat beschadigd raken.
Het gebruik van sturingen of instellingen of het uitvoeren van procedures die
afwijken van deze hier vermeld kan resulteren in gevaarlijke blootstelling aan
straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het stopcontact.
Veiligheidsinformatie | 12
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Opgepast
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op een plek waar
water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats de machine in een omgeving die voldoet aan de gestelde specificaties voor
werkingstemperatuur en vochtigheid.
Gebruik het apparaat niet bij vriestemperaturen of nadat het pas vanuit een plaats
met vriestemperaturen werd verplaatst. Dit kan het apparaat beschadigen.
Gebruik het apparaat alleen wanneer de interne apparaattemperatuur zich binnen
de bedrijfstemperatuur- en vochtigheidsspecificaties bevindt.
Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
zie "Algemene specificaties" op pagina 285.
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het apparaat verplaatst.
De onderstaande informatie bevat slechts aanbevelingen gebaseerd op het
apparaatgewicht. Wanneer u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til
het apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen om u te helpen
en het apparaat altijd met het juiste aantal personen optillen.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
• Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één persoon worden
opgetild.
• een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee personen worden opgetild.
• een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of meer personen
worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken.
Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende ventilatie voor het
apparaat. Houd ook rekening met een ruimte die nodig is voor het deksel en de
laden.
De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag niet worden
blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht.
Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal pagina's in een
niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht vervuild raken en schadelijk
worden voor uw gezondheid. Plaats het apparaat in een goed geventileerde
ruimte of open regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken.
Veiligheidsinformatie | 13
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG
a
of, indien nodig, een grotere
telefoondraad.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw apparaat werd
meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat langer is dan 2 meter voor een apparaat
van 110 volt, moet het snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht geventileerde ruimte,
zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er brand ontstaan.
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of brand veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron met het
spanningsniveau dat is aangegeven op het label.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren, neemt u contact op
met de elektriciteitsmaatschappij.
a.AWG: American Wire Gauge
Veiligheidsinformatie | 14
Onderhoud/controle
Opgepast
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u de binnenkant van het
apparaat wilt reinigen. Reinig uw apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel
of alcohol, en spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u verbruiksartikelen in het apparaat
vervangt of de binnenkant schoonmaakt.
U kunt letsel oplopen.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer in elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een professioneel
technicus als het apparaat gerepareerd moet worden.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het apparaat werd
meegeleverd om het apparaat te reinigen en te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker stof- en watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die vastgeschroefd zijn.
• Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een gekwalificeerde
servicemedewerker. Reparatie door niet-gekwalificeerde technici kan brand of
elektrische schokken veroorzaken.
• Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een medewerker van de
technische dienst van Samsung.
Veiligheidsinformatie | 15
Gebruik van verbruiksartikelen
Opgepast
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u verbruiksartikelen (bijvoorbeeld
tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals toner, kan het apparaat
beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede verbruiksartikelen zullen
reparatiekosten in rekening worden gebracht.
Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die tonerstof bevatten
(tonercartridge, cassette voor gebruikte toner, beeldeenheid, enzovoort).
• Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de verbruiksartikelen
weggooit. Raadpleeg de plaatselijke verkoper voor verwijderingsinstructies.
• De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden.
• Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw nadat u deze hebt
geleegd.
Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit resulterende defecten in
het apparaat of verontreiniging van het milieu. De garantie dekt geen kosten die
zijn veroorzaakt door nalatigheid van de gebruiker.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij terechtkomt bij het
vervangen van de tonercassette of het verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Apparaatoverzicht | 16
Apparaatoverzicht
Onderdelen
Het werkelijke onderdeel kan verschillen van de onderstaande illustratie. Sommige onderdelen
kunnen afhankelijk van de configuratie afwijken.
Apparaat
a
a.Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende
apparaattypes.
Beeldeenheid
Beknopte installatiehandleiding
Software-cd
b
b.De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en
softwaretoepassingen.
Netsnoer
Div. accessoires
c
c.Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek
model.
Apparaatoverzicht | 17
Voorkant
• Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn
verschillende apparaattypes.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk
van model of land (zie "Functies per model" op pagina 6).
1
Klep van dubbele scandocumentinvoer
(DSDF)
13 Lade 1
2
Dubbele scandocumentinvoer (DSDF) met
geleider
14 Multifunctionele lade
3
Invoerlade van dubbele
scandocumentinvoer (DSDF)
15
Push-release van multifunctionele
lade
4
Uitvoerlade van dubbele
scandocumentinvoer (DSDF)
16 Ontgrendelknop van de voorklep
5 Bedieningspaneel 17 Uitvoerlade
6 USB-geheugenpoort 18 Uitvoersteunlade
7 Klep moederbord 19 Dubbele scandocumentinvoer (DSDF)
8 Voorklep 20 Glasplaat van de scanner
9
Optionele lade
a
a.Plaats de optionele lade indien nodig.
21 comp.
10
Standaard
b
b.Optioneel apparaat.
22 Beeldeenheid
11 Indicator papierniveau 23
Papierbreedtegeleiders op een
multifunctionele lade
12 Ladegreep 24 Multifunctionele ondersteuningslade
3
4
1
10
2
6
7
8
14
15
24
23
16
9
11
13
17
21
22
20
19
12
5
Apparaatoverzicht | 18
Achterkant
• Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn
verschillende apparaattypes.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk
van model of land (zie "Functies per model" op pagina 6).
1
Wireless/NFC-kit-poortklepje
a
a.Optioneel apparaat.
2 Handvat achterklep
3 Achterklep
4 Aansluiting netsnoer
5 Stroomschakelaar
6 USB-poort
7 EDI-poort voor kaartlezer
8 Netwerkpoort
9 Telefoonkabelaansluiting (LINE)
10 Uitgang voor extra telefoontoestel (EXT.)
3
EDI
LINE EXT.
9 10
8
7
6
5
4
1
2
Overzicht van het bedieningspaneel | 19
Overzicht van het bedieningspaneel
Configuratiescherm
Gebruik alleen uw vingers op het weergavescherm. U kunt het scherm beschadigen als
u een scherpe pen of iets anders gebruikt.
• Het scherm werkt mogelijk niet goed of herkent aanraakinvoeren mogelijk niet goed:
- als u een niet-geautoriseerde beschermende laag of accessoire op het scherm
bevestigt;
- als het scherm is bedekt met stof of een andere vreemde substantie;
- als er een vreemde substantie aanwezig is tussen het beeldscherm en het frame of als
u met uw vinger de rand van het scherm aanraakt;
- als er ijs of vocht op de rand van het scherm zit of als u het scherm aanraakt met een
natte vinger;
als er krassen op het beeldscherm zitten of als dit is beschadigd, neemt u contact op met
een medewerker van de klantenservice;
• Als u niet-originele tonercassettes van Samsung gebruikt, zoals hervulde of
geherfabriceerde cassettes, kan de achtergrondafbeelding van het scherm worden
gewijzigd.
1 Weergavescherm
Toont de huidige apparaatstatus en geeft meldingen weer
tijdens het gebruik. U kunt de menu’s eenvoudig instellen via
het weergavescherm.
2Aan/uit-LED Geeft de status van uw apparaat weer.
3
Knop
(Aan/uit/ontwaken)
Schakelt de stroom in of uit. Wanneer de blauwe LED aan is, is
het apparaat ingeschakeld en kunt u het gebruiken. Om het
apparaat uit te zetten, druk gedurende langer dan twee
seconden op deze knop. Dan verschijnt er een
bevestigingsvenster.
4 Status-LED
Geeft de status van uw apparaat aan (zie "Informatie over de
LED's" op pagina 34).
2
3
4
1
Overzicht van het bedieningspaneel | 20
De hoek van het bedieningspaneel aanpassen
U kunt de hoek van het bedieningspaneel aanpassen voor uw gemak. Raadpleeg de onderstaande
afbeelding.
• Kantel het bedieningspaneel naar achteren voordat u afgedrukte documenten uit het
apparaat verwijdert. Wanneer u documenten verwijdert terwijl het bedieningspaneel
rechtop staat, kan het papier scheuren of verkreukelen.
Bij afdrukken op grote papierformaten, zoals Legal-formaat, kunt u voorkomen dat het
papier vastloopt door de hoek van het bedieningspaneel zo aan te passen dat deze vlak
tegen het apparaat ligt.
Informatie over het pop-uptoetsenbord | 21
Informatie over het pop-uptoetsenbord
U kunt letters, cijfers of speciale symbolen invoeren met behulp van het pop-uptoetsenbord op
het weergavescherm. Deze toetsenbord gebruikt het standaard QWERTY lay-out voor eenvoudig
gebruik.
Als u op een invoergebied tikt, verschijnt het toetsenbord op het scherm. Het toetsenbord geeft
initieel de kleine letters weer.
Shift-toets( ): Tik op deze toets om één hoofdletter in te voeren. Tik tweemaal op deze
toets om op hoofdletters vast te zetten.
Symbool/Numerieke modus( ): Tik op deze toets om cijfers, symbolen en emoticons in
te voeren.
ABC-modus( ): Tik op deze toets om het lay-out van het toetsenbord opnieuw op de
standaard lettertoetsen in te stellen. Gebruik de Shift-toets ( ) om tussen kleine letters
en hoofdletters te schakelen.
Spatiebalk( ): Tik op deze toets om een spatie in te voeren.
Het apparaat inschakelen | 22
Het apparaat inschakelen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het
model en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type
apparaat (zie "Voorkant" op pagina 17).
• Gebruik het meegeleverde netsnoer voor het apparaat. Anders kan het apparaat
worden beschadigd of kan er brand ontstaan.
• Sommige onderdelen in het apparaat kunnen heet zijn wanneer de printer aanstaat of
net een taak heeft afgedrukt. Let op dat u zich niet verbrandt wanneer u aan de
binnenkant van het apparaat werkt.
• Demonteer het apparaat niet wanneer het aanstaat of aangesloten is. U zou een
elektrische schok kunnen krijgen.
1 Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
2 De stroom wordt automatisch ingeschakeld.
U kunt het apparaat ook inschakelen door op de knop (Aan/uit/ontwaken) te
drukken.
Als u het apparaat wilt uitschakelen, houdt u de knop (Aan/uit/ontwaken) ingedrukt.
1
2
Scherm en nuttig menu | 23
Scherm en nuttig menu
Weergavescherm
Het scherm is de gebruikersinterface van het apparaat. Het laat de huidige status van processen
zien, informeert u met berichten en geeft snel toegang tot verschillende functies.
Termen voor touch-bewegingen
Het scherm is een touchscreen-interface. U werkt er op dezelfde manier mee als op een
smartphone of tablet.
Tikken
Raak het scherm lichtjes met uw vinger aan en breng deze vervolgens opnieuw omhoog.
Voorbeeld:
• Tik op het toetsenbord op het scherm om tekens of andere tekst in te voeren.
• Tik op een menu-item om te selecteren.
• Tik op een pictogram om de toepassingen te starten.
Tikken en vasthouden
Plaats uw vinger op een item op het scherm en houdt deze vast.
Voorbeeld:
• Tik op een widget op het startscherm en houd vast om te verplaatsen.
• Tik om een veld en houd vast om een pop-upmenu of opties weer te geven.
Vegen
Schuif uw vinger licht in verticale of horizontale richting over het scherm.
Voorbeeld:
• Veeg om door menu's of pagina's op het startscherm te bladeren.
Slepen
Raak een pictogram aan en houd deze vast, beweeg het daarna naar de gewenste plek.
Voorbeeld:
• Sleep pictogrammen naar een andere pagina in de app drawer.
• Sleep pictogrammen en widgets naar een andere pagina op het startscherm.
Command-toetsen
(Terug): Keer terug naar het vorig scherm, optie of stap.
(Start): Ga naar het hoofdscherm.
(Recent): Toon recent gebruikte apps.
Scherm en nuttig menu | 24
• Snelle start: Een aanpasbare toets. Zie de volgende sectie voor opties.
Helderheid aanpassen
1 Tik op het startscherm of in Apps op Instellingen > Display > Scherm > Helderheid.
2 Sleep om de helderheid van het scherm aan te passen
Snelle start toevoegen
1 Tik op het startscherm of in Apps op Instellingen > Display > Meer instellingen > Snel
opstarten.
2 Selecteer de gewenste snelle startfunctie.
Geen: Het pictogram wordt niet weergegeven.
Schermafbeelding: Maak een afbeeldingsbestand van het huidig scherm.
Toepassingen: Open een scherm die alle toepassingen toont.
Zoeken: Open het zoekscherm.
Taakstatus: Open het scherm Taakstatus.
Aanmelden/afmelden: Open het scherm Inloggen of Uitloggen.
3 Tik op (Terug) om naar het instellingenmenu terug te keren.
Overzicht van het startscherm
Het hoofdscherm is het startpunt voor vele toepassingen en functies. U kunt het scherm
verpersoonlijken met toepassingspictogrammen, snelkoppelingen en widgets voor een directe
toegang tot informatie en toepassingen. U kunt de standaardpagina op elk moment openen door
te tikken op het pictogram. De schermafbeeldingen in deze gebruikershandleiding
kunnen, afhankelijk van de opties of het model, van uw apparaat afwijken.
De gebruikers van het apparaat moeten afhankelijk van de verificatie-instellingen een id
en wachtwoord invoeren. In het ingeschakeld is, kan het appraat alleen worden gebruikt
door een gemachtigde gebruiker die op het apparaat is geregistreerd met een id en
wachtwoord. Neem contact op met de beheerder van het apparaat.
Scherm en nuttig menu | 25
Door de startschermen navigeren
Dit apparaat heeft in eerste instantie drie startschermen. U kunt toepassingspictogrammen op
elke pagina plaatsen.
Vanaf het hoofdscherm, veeg naar links of rechts. Het hoofdscherm bevindt zich in het
midden en heeft drie extra pagina's aan elke zijde.
Door de toepassingsmenu's navigeren
Dit apparaat heeft standaard vier toepassingsmenu's in het hoofdscherm. Als u toegang tot alle
toepassingsmenu's en widgets wilt krijgen, tik op het pictogram en veeg het scherm naar
links of rechts.
Vanaf het hoofdscherm, veeg naar links of rechts. Het hoofdstartscherm staat in het
midden.
Toegang tot recent gebruikte apps krijgen
U kunt eenvoudig elke app die u recent hebt gebruikt vinden.
1 Tik vanaf om het even welke plaats op het pictogram om het venster met recent
gebruikte toepassingen te openen.
2 Tik in dit venster op een pictogram van een toepassing om de toepassing te openen.
Uw startscherm aanpassen
U kunt uw startscherm aanpassen zoals u het wilt.
Snelkoppelingen maken
Snelkoppelingen zijn geen widgets. Een widget kan enkel toepassingen starten, terwijl een
snelkoppeling tevens functies en bewerkingen kan activeren.
Een snelkoppeling aan het startscherm toevoegen
1 Tik op het pictogram on naar het hoofdscherm te gaan.
2 Tik op het hoofdscherm en houd vast om een lijst met beschikbare snelkoppelingen waaruit
u kunt kiezen te zien.
Achtergrond instellen
- Beginscherm : Stel de achtergrond voor het Beginscherm in.
Scherm en nuttig menu | 26
- Vergrendelscherm: Stel de achtergrond in voor het Vergrendelscherm. Voor het
gebruik van deze functie dient u zich aan te melden als beheerder (zie "Aanmelden" op
pagina 175).
- Startpagina en vergrendelingsscherm: Stel de achtergrond voor beide schermen in.
Voor het gebruik van deze functie dient u zich aan te melden als beheerder (zie
"Aanmelden" op pagina 175).
Apps, XOA-apps, widgets en programma's : Plaats apps, XOA apps, widgets en
programmapictogrammen opn het startscherm.
Map : Maak een map op het startscherm.
Pagina : Voeg een andere pagina aan het startscherm toe.
Een snelkoppeling aan het Apps menu toevoegen
1 Tik op het pictogram on naar het hoofdscherm te gaan.
2 Tik op het pictogram om uw huidige toepassingen te bekijken.
3 Doorloop de lijst en lokaliseer de gewenste toepassing.
4 Tik op het toepassingspictogram en houd vast. Dit maakt een snelkoppeling naar de
toepassing en toont het hoofdscherm.
5 Sleep de snelkoppeling naar een gewenste positie op het scherm en laat los. Om naar een
andere pagina te verplaatsen, sleep de snelkoppeling naar de rand van het scherm totdat
het scherm naar de gewenste pagina bladert.
Een snelkoppeling verwijderen
1 Tik op een snelkoppeling en houd vast totdat u deze kunt verplaatsen.
2 Als u een snelkoppeling in de prullenbak plaatst, worden beide items rood.
Deze bewerking verwijdert het programma niet, alleen de snelkoppeling wordt van het
startscherm verwijderd.
Scherm en nuttig menu | 27
Widgets toevoegen en verwijderen
Widgets zijn op zichzelf staande toepassingen die zich op uw widgettabblad en op elke pagina van
het startscherm bevinden. In tegenstelling tot snelkoppelingen verschijnt een widget als een
toepassing op het scherm.
Een widget toevoegen
1 Tik op het pictogram on naar het hoofdscherm te gaan.
2 Tik op het pictogram en tik op het tabblad Widget boven aan het scherm.
3 Doorloop de lijst en lokaliseer uw gewenste widget.
4 Tik op het widgetpictogram en houd vast. Dit maakt een kopie van de widget en opent het
hoofdscherm.
5 Sleep de widget naar een gewenste positie op het scherm en laat los. Om de widget naar een
andere pagina te verplaatsen, sleept u de widget naar de rand van het scherm totdat naar
de gewenste pagina is gebladerd.
Een widget verwijderen
1 Tik op een widget en houd vast totdat u deze kunt verplaatsen.
2 Als u een snelkoppeling in de prullenbak plaatst, worden beide items rood.
Deze bewerking verwijdert de widget niet, alleen de kopie wordt van het startscherm
verwijderd.
Pictogrammen in het Apps menu verplaatsen
1 Tik op het pictogram on naar het hoofdscherm te gaan.
2 Tik op het pictogram om uw huidige toepassingen te bekijken.
3 Tik op het tabblad Apps bovenaan het scherm als het nog niet geselecteerd is.
Scherm en nuttig menu | 28
4 Sleep het pictogram naar een gewenste positie op het scherm en laat los. Om naar een
andere pagina te verplaatsen, sleep het pictogram naar de rand van het scherm totdat het
scherm naar de gewenste pagina bladert.
De achtergrond wijzigen
U kunt de achtergrond van uw startschermen aanpassen.
1 Vanaf een willekeurig startscherm, tikt u op een leeg gebied op het scherm en houd vast.
Selecteer vervolgens de optie Achtergrond instellen.
2 Tik op een van de volgende opties die in het venster verschijnen.
Beginscherm : Stel de achtergrond voor het Beginscherm in.
Vergrendelscherm: Stel de achtergrond in voor het Vergrendelscherm. Voor het gebruik
van deze functie dient u zich aan te melden als beheerder (zie "Aanmelden" op pagina 175).
Startpagina en vergrendelingsscherm: Stel de achtergrond voor beide schermen in. Voor
het gebruik van deze functie dient u zich aan te melden als beheerder (zie "Aanmelden" op
pagina 175).
3 Tik op een van de volgende opties die in het volgend venster verschijnen.
Galerij: Selecteer een achtergrond uit de foto's en afbeeldingen in de galerij van het
apparaat.
U kunt afbeeldingen selecteren van een USB-apparaat of uit de map Vak >
Downloaden.
Live achtergronden: Selecteer een geanimeerde afbeelding.
Achtergronden: Selecteeer uit de verschillende ingebouwde afbeeldingen.
4 Selecteer een achtergrond en tik op Achtergrond instellen of Annuleren.
Scherm en nuttig menu | 29
Meldingsbalk
De meldingsbalk bevat een vervolgkeuzelijst om informatie over de huidige actieve processen,
tonerstatus, helderheid van het scherm en recente meldingen te tonen.
Op het startscherm tikt u op de meldingsbalk en houd vast totdat de vervolgkeuzelijst
verschijnt, sleep vervolgens omlaag om uit te vouwen.
Taakstatus
Als u op het startscherm of in Apps op Taakstatus tikt, geeft het scherm een overzicht van
Huidige taak, Voltooide taak, Beveiligd afdrukken, Veilige fax en Actief bericht weer.
Huidige taak
Toont een lijst met taken die worden uitgevoerd en die in de wachtrij staan.
Taak voltooid
Hiermee wordt een lijst voltooide taken weergegeven, inclusief informatie over taken waarbij
een fout is opgetreden.
Beveiligd afdrukken/faxen
Toont de lijst met beveiligde taken. Om beveiligd af te drukken, dient u de id en het wachtwoord
in te voeren dat in het stuurprogramma van de printer is ingesteld (zie "Afdrukmodus" op pagina
64). Om beveiligd af te drukken, dient u het Wachtwoord in te voeren.
Actief bericht
toont eventuele foutberichten en codes die zijn opgetreden.
Scherm en nuttig menu | 30
Teller
U kunt controleren hoeveel pagina’s/taken er zijn afgedrukt, gekopieerd, gescand en gefaxt. U
kunt de teller per apparaat of per gebruiker controleren.
Tik op Teller vanaf het beginscherm of op Apps.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser
vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres van uw apparaat. Wanneer SyncThru™
Web Service wordt geopend, klikt u op het tabblad Information > Usage Counters (zie
"Teller" op pagina 30).
Command-toetsen
Knop Naam Omschrijving
Snelmenu Open het snelmenu.
Zoeken Zoek naar een gewenste menu of app.
Afdrukken
U kunt een rapport van de gebruikersteller
afdrukken.
Mijn progr Open een lijst met apps die u hebt toegevoegd.
Alles Periode
Selecteer de periode voor het controleren van de
teller.
Van, Aan Stel de periode voor het controleren van de teller in.
Scherm en nuttig menu | 31
Informatie over het menu Teller
Totaal gebruik: Elke categorie toont de gebruikstelling per taaktypes (Afdrukken, Kopie, Fax
afdrukken, Tot.).
- Alle: Klik en selecteer de periode.
Gebruik verzenden: Toont de telling van Verzenden (Scannen, Fax) taken.
Gebruik door gebruiker (alleen aangemelde gebruikers): In elke categorie worden de
gebruiksgegevens per gebruiker weergegeven
Om Gebruik door gebruiker te gebruiken, moet u mogelijk Toepassingsverificatie en
Alleen standaardaccount. openen vanaf Instellingen > Beheerdersinstellingen >
Beveiliging > Modus of Methode vanaf het startscherm of Apps.
USB
Om de USB-functie te gebruiken, tikt u op het startscherm of in Apps op Vak > USB (zie "Een
USB-apparaat gebruiken" op pagina 224).
U moet een USB-apparaat aansluiten op de USB-geheugenpoort van uw apparaat.
Help
Help biedt online-informatie om hulp te bieden bij vragen die u heeft over het apparaat.
De app Help biedt informatie over de menu's en functies die beschikbaar zijn op het apparaat.
Gebruik het paneel aan de linkerzijde van het scherm om door de app (Help) te navigeren.
U kunt ook via de onderstaande koppen door de Help-onderwerpen bladeren.
1 Tik op het startscherm of in Apps op (Help).
2 Selecteer een onderwerp en volg de ingebouwde navigatie.
Tik op (Help) op het startscherm of op (snelmenu) en selecteer de optie waar
u meer over wilt weten.
Scherm en nuttig menu | 32
Mijn pagina
Met de app Mijn pagina kunt u eenvoudig uw profielgegevens en -instellingen wijzigen. In uw
Mijn pagina-profiel worden uw contactgegevens en persoonlijke instellingen opgeslagen. U kunt
deze instellingen gebruiken om het apparaat af te stemmen op uw gebruiksgewoonten en inhoud
die u vaak gebruikt.
Als u deze functie wilt gebruiken, tikt u op Mijn pagina op het startscherm of in Apps.
Command-toetsen
Informatie over het menu Mijn pagina
Hiermee kunt u verschillende instellingen configureren zodat uw gebruikservaring met het
apparaat beter wordt.
Personalisatie
Knop Naam Omschrijving
Snelmenu Open het snelmenu.
Zoeken Zoek naar een gewenste menu of app.
Mijn progr Open een lijst met apps die u hebt toegevoegd.
Submenu (Action
overflow)
Open het submenu.
Wachtw. wijzigen Hiermee kunt u het wachtwoord wijzigen.
Profielafbeelding Hiermee kunt u een afbeelding kiezen voor uw profiel.
Scherm en nuttig menu | 33
- Gebruik: In de Frequency of Usage-grafiek staat hoeveel print- kopieer-, fax-, verzend- en
andere taken er zijn uitgevoerd, terwijl in de verbruikslimietinformatie is aangegeven hoe
dicht u al bij de verbruikslimiet bent.
Instellingen apps
- +Me-instelling: De +Me-instelling geeft aan of het apparaat informatie over uw gebruik naar
de Box (Vak) of een andere bestemming verzendt. U kunt ook aangeven waar uw
verbruiksinformatie naar wordt verzonden.
- Feedback verzenden: Met de Feedback verzenden-instelling geeft u aan of het apparaat wel
of niet informatie verstuurt over uw verbruik naar de fabrikant. Als u feedback verstuurt, kan
de fabrikant het apparaat verbeteren door middel van updates of patches.
Informatie over de LED's | 34
Informatie over de LED's
De kleur van de status-LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
• Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie
"Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 19).
• Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie
"Problemen oplossen" op pagina 249).
• U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster
Samsung-printerstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 213).
• Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich
blijft voordoen.
Status-LED
De kleur van de status-LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
Status Omschrijving
Uit
• Het apparaat is offline.
• Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus. Wanneer er
gegevens binnenkomen of een toets wordt ingedrukt, gaat het
apparaat automatisch online.
Blauw
Aan Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Knipper
t
Fax
Het apparaat is faxen aan het verzenden of bezig met
ontvangen.
Kopi
e
Het apparaat is bezig met het kopiëren van documenten.
Scan
nen
Het apparaat is bezig met het scannen van documenten.
Afdr
ukke
n
• Als de LED langzaam knippert, ontvangt het apparaat
gegevens van de computer.
• Wanneer de status-LED snel knippert, is het apparaat bezig
met afdrukken.
Informatie over de LED's | 35
Controleer het bericht op het display. Volg de instructies in het bericht of raadpleeg het
hoofdstuk over toneropvangbak (zie "Weergegevenberichten op het display begrijpen" op
pagina 259). Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.
Oranje
Aan
• De klep staat open. Sluit de klep.
• De papierlade is leeg. Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade
plaatsen" op pagina 46).
• Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de
melding op het display (zie "Weergegevenberichten op het display
begrijpen" op pagina 259).
• Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen"
op pagina 251).
• De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt.
a
Het
verdient aanbeveling de tonercassette te vervangen (zie "De
tonercassette vervangen" op pagina 237).
De geschatte levensduur van de cartridge van de beeldeenheid is bijna
bereikt.
b
. Het wordt aanbevolen om de beeldeenheid te vervangen.
Knipper
t
Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het
probleem is verholpen. Bekijk het bericht op het display. Als het
probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken.
a.De geschatte gebruiksduur van een cassette geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld nog met de
tonercassette kunnen worden gemaakt conform ISO/IEC19798. Het aantal pagina’s kan worden
beïnvloed door de omgevingsvoorwaarden, de tijd tussen afdruktaken en het type en formaat van het
afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de oranje LED brandt en de printer
stopt met afdrukken.
b.Als een beeldeenheid het einde van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken. In dit
geval kunt u ervoor kiezen te stoppen of door te gaan met afdrukken via de SyncThru™ Web Service
(Setup > Machine Settings > System > Settings > Supplies Management>Toner Cartridge Stop) of
Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Systeem > Beheer gebruiksartikelen > Toner
Cartridge Stop). Door deze optie uit te schakelen en door te gaan met afdrukken kan het systeem van het
apparaat beschadigd raken.
Status Omschrijving
Informatie over de LED's | 36
Aan/uit-LED
De kleur van de status-LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
Controleer het bericht op het display. Volg de instructies in het bericht of raadpleeg het
hoofdstuk over toneropvangbak (zie "Weergegevenberichten op het display begrijpen" op
pagina 259). Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.
Status Omschrijving
Uit Het apparaat is offline.
Blauw
Aan
• Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Wanneer er gegevens binnenkomen of op een scherm wordt gedrukt,
gaat het apparaat automatisch online.
Knippert
Wanneer de status-LED langzaam knippert, is het apparaat in
energiespaarmodus.
De software installeren | 37
De software installeren
Installeer de printersoftware nadat u de printer hebt geïnstalleerd en op uw computer hebt
aangesloten. Als u een Windows-gebruiker bent, installeert u de software vanaf de
meegeleverde CD. Als u een Mac-, Linux- of UNIX-gebruiker bent, downloadt en installeert u de
software vanaf de Samsung-website (http://www.samsung.com > zoek uw product > Support of
Downloads of http://www.samsung.com/printersetup). Controleer of het besturingssysteem van
uw computer de software ondersteunt voordat u met de installatie begint.
Als u een gebruiker bent van het Mac-, Linux- of UNIX-besturingssysteem, ga dan naar
de Gebruikershandleiding op de Samsung-website.
• Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen afhankelijk van
het apparaat en de gebruikte interface.
• Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
Meegeleverde software
De printersoftware wordt nu en dan geupdate door de uitgave van nieuwe besturingssystemen
en enz. Indien nodig, download de recentste versie van de website van Samsung.
Software Windows Mac
a
Linux
a
UNIX
a
PCL-printerstuurprogramma
PS-printerstuurprogramma
a
●●
XPS-printerstuurprogramma
a
Hulpprogramma Direct afdrukken
a
Samsung Printer Center
Samsung Easy Printer Manager ●●
Samsung-printerstatus
Samsung Easy Document Creator ●●
Easy Capture Manager
SamsungEco-pakket
b
Samsung Stijlvol
stuurprogrammapakket
c
SyncThru™ Web Service ●●
Fax Samsung Network PC Fax ●●
Scannen Scan-stuurprogramma ●●
De software installeren | 38
Installeren voor Windows
1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren >
Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-rom-station en klik op OK.
• Voor Windows 8
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar Charms(charms) en
selecteert u Zoeken > Apps(App) en zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X'
vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet gebeuren wordt
weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u Run Setup.exe.
• Voor Windows 10/Windows Server 2016
Als het installatievenster niet verschijnt, typt u in de taakbalk X:\Setup.exe in het
invoergebied Zoeken, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en drukt
u op de Enter-toets.
3 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster en klik op
Volgende.
4 Selecteer het gewenste type op het scherm Type instelling printer en klik op Volgende.
5 Selecteer het gewenste type op het scherm Type printerverbinding en klik op Volgende.
6 Volg de instructies in het installatievenster.
a.Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http://www.samsung.com > zoek
uw product > Support of Downloads). Controleer of het besturingssysteem van uw computer de software
ondersteunt voordat u met de installatie begint.
b.Om deEasy Eco Driver-functies te kunnen gebruiken, moet het Eco Driver Packgeïnstalleerd zijn.
c.Het printerstuurprogramma omvat een interface die is geoptimaliseerd voor touchscreens. Om deze
gebruikersinterface te gebruiken, klikt u op Samsung Printer Center > Apparaatopties en selecteert u
vervolgens Stijlvolle gebruikersinterface (zie "Het Samsung Printer Center gebruiken" op pagina 206).
De software installeren | 39
Vanaf het Startscherm van Windows 8
• Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van Windows Update als uw
computer verbinding heeft met internet Of u kunt het V4-stuurprogramma handmatig
downloaden van de Samsung-website: www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads.
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de Windows Store. Als u de
Windows Store(Store) wilt gebruiken, hebt u een Microsoft-account nodig.
1. Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
2. Klik op Store(Store).
3. Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
4. Klik op Installeer.
• Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-cd, wordt het
V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-stuurprogramma wilt gebruiken in
het Bureaubladscherm, kunt u het downloaden van de Samsung-website,
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt installeren, moet u
deze installeren met de meegeleverde software-cd.
1 Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met internet.
2 Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
3 Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel.
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows Update.
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de onderstaande
stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of Alle programma's >
Samsung Printers > Samsung printersoftware verwijderen.
• Voor Windows 8:
1. Selecteer vanuit de balk Charms de optie Zoeken > Apps(App).
2. Zoek naar en klik op Configuratiescherm.
3. Klik op Programma's en onderdelen.
4. Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u wilt deïnstalleren en kies
Installatie ongedaan maken.
• Voor Windows 10/Windows Server 2016
1. Typ in de taakbalk Programma's en onderdelen in het invoergebied Zoeken. Druk op
de Enter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Alle apps > Zoeken > typ Programma's en
onderdelen.
2. Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u wilt deïnstalleren en kies
Installatie ongedaan maken.
Afdrukmateriaal en
lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u originelen en afdrukmateriaal in uw apparaat plaatst.
• Originelen voorbereiden 41
• Originelen plaatsen 42
• Afdrukmateriaal selecteren 45
• Papier in de lade plaatsen 46
• Afdrukken op speciale afdrukmedia 50
• Instellingen voor lade 54
Originelen voorbereiden | 41
Originelen voorbereiden
• Laad geen papier van een kleiner of groter formaat dan het standaard formaat.
- Glasplaat:
M456x Series: X: 0 - 216 mm, Y: 0 - 297 mm
M4562 Series: X: 0 - 216 mm, Y: 0 - 356 mm
- Documentinvoer: X: 105 - 216 mm, Y: 148 - 356 mm
• Om het vastlopen van papier, een lage afdrukkwaliteit en storingen van het apparaat te
voorkomen, gebruikt u de volgende papiersoorten niet:
- Carbonpapier of papier met carbonrug
- Gecoat papier
- Licht doorschijnend of dun papier
- Gekreukt of gevouwen papier
- Gekruld of opgerold papier
- Papier met scheuren
X: 216 mm, Y: 297 mm
• Verwijder alle nietjes en paperclips voor u het papier plaatst.
Controleer of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier volledig droog is voor u het
plaatst.
• Plaats geen originelen van verschillend formaat of gewicht.
• Plaats geen boekjes, foldertjes, transparanten of documenten met andere afwijkende
eigenschappen.
Originelen plaatsen | 42
Originelen plaatsen
U kunt de glasplaat van de scanner gebruiken om een document te kopiëren, te scannen of als
fax verzenden.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het
model en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type
apparaat (zie "Voorkant" op pagina 17).
Op de glasplaat van de scanner
Vanaf de glasplaat van de scanner kunt u originele kopiëren of scannen. Voor de beste
scankwaliteit, met name bij afbeeldingen in kleur of grijstinten, doet u er goed aan de glasplaat
te gebruiken. Zorg dat er zich geen originelen in de documentinvoer bevinden. Wanneer een
origineel wordt gedetecteerd in de documentinvoer, krijgt deze voorrang op het origineel op de
glasplaat van de scanner.
1 Til vervolgens de dubbele scandocumentinvoer (DSDF) op en open deze.
2 Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner.
Plaats het document zorgvuldig in het verlengde van de markering linksboven op de
glasplaat.
Originelen plaatsen | 43
3 Sluit de dubbele scandocumentinvoer (DSDF).
Als u tijdens het kopiëren de dubbele scandocumentinvoer (DSDF) open laat, kan dit de
kwaliteit van de kopie en het tonerverbruik beïnvloeden.
• Stof op de glasplaat kan leiden tot zwarte vlekken op de afdruk. Houd de glasplaat
schoon (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 243).
• Als u een pagina uit een boek of tijdschrift kopieert, til dan de dubbele
scandocumentinvoer (DSDF) op tot de scharnieren door de stopper worden
tegengehouden en sluit dan het deksel. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30mm,
laat u het deksel van de scanner openstaan tijdens het kopiëren.
• Doe dit voorzichtig om te voorkomen dat het scannerglas breekt en u zich kwetst.
• Plaats uw hand niet onder het scannerdeksel terwijl u het sluit. De dubbele
scandocumentinvoer (DSDF) kan op uw handen vallen en u kunt gewond raken.
Kijk tijdens het kopiëren of scannen niet in het licht van de scanner. Dit is schadelijk voor
de ogen.
Originelen plaatsen | 44
In de automatische documentinvoer
In de dubbele scandocumentinvoer (DSDF) kunt u tot 50 vellen papier (60 tot 90 g/m
2
,
bankpostpapier) voor één taak plaatsen.
1 Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van elkaar te scheiden voor u
de originelen plaatst.
2 Plaats de originelen in de documentinvoerlade met de bedrukte zijde naar boven. Zorg
ervoor dat de onderkant van de stapel originelen samenvalt met de markering voor het
papierformaat op de invoerlade.
3 Stel de ADI in overeenkomstig het papierformaat.
Stof op de glasplaat van de ADI kan zwarte strepen op de afdruk veroorzaken. Houd de
glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 243).
Afdrukmateriaal selecteren | 45
Afdrukmateriaal selecteren
U kunt afdrukken op verschillende afdrukmaterialen, waaronder normaal papier, enveloppen en
etiketten. Gebruik uitsluitend afdrukmateriaal dat voldoet aan de in deze gebruikershandleiding
vermelde richtlijnen.
Richtlijnen om afdrukmedia te selecteren
Afdrukmedia die niet aan de richtlijnen uit de gebruikershandleiding voldoen kunnen de
volgende problemen veroorzaken:
• Slechte afdrukkwaliteit.
• Meer papierstoringen
• Versnelde slijtage van het apparaat.
De eigenschappen van het papier, zoals gewicht, samenstelling, vezel- en vochtgehalte, zijn van
grote invloed op de prestaties van het apparaat en de afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van
afdrukmedia rekening met het volgende:
Het type, formaat en gewicht van het afdrukmateriaal voor uw apparaat worden beschreven in
de specificaties van afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 286).
• Gewenst resultaat: de afdrukmedia die u kiest moeten geschikt zijn voor het doel.
• Helderheid: sommige afdrukmaterialen zijn witter dan andere en leveren scherpere,
helderdere en levendigere afbeeldingen op.
Gladheid van het oppervlak: de gladheid van de afdrukmedia bepaalt hoe scherp de afdrukken
er uitzien op papier.
• Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmedia aan alle richtlijnen van deze
gebruikershandleiding voldoen en toch geen bevredigende resultaten opleveren. Dit
kan het gevolg zijn van eigenschappen van de vellen, een onjuiste bediening, een
ongewenst temperatuur- en vochtigheidsniveau of andere variabele omstandigheden
waarover men geen controle heeft.
• Voordat u grote hoeveelheden afdrukmedia koopt, controleert u of het papier voldoet
aan de vereisten in deze handleiding.
• Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze specificaties, kan dit
problemen veroorzaken waarvoor reparatie vereist is. Zulke reparaties worden niet
gedekt door de garantie of serviceovereenkomst van Samsung.
• Hoeveel papier u in de lade kunt plaatsen is afhankelijk van het gebruikte
afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 286).
• Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit kan uw apparaat
beschadigen.
• Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina
286
).
Papier in de lade plaatsen | 46
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van vreemde materialen in de
printer kan oververhitting veroorzaken en in zeldzame gevallen brand.
Papier in de lade plaatsen
Lade overzicht
1. Papierlengtegeleider
2. Papierbreedtegeleider
3. Limietaanduiding voor papierformaat
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk scheef of op de
verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier vastloopt.
Papier in de lade plaatsen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het
model en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type
apparaat (zie "Voorkant" op pagina 17).
Papier in de lade plaatsen | 47
Lade 1/ optionele lade
• De procedure is voor alle optionele laden hetzelfde.
• Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het papier, omdat het
papier daardoor kan buigen.
• Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
• Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor kan het papier
vastlopen of kreukelen.
• Plaats niet te veel papier in de lade. Anders kan het papier vastlopen. Zorg dat de
papierstapel niet boven de maximummarkering aan de binnenzijde van de lade uitkomt.
• De papierniveau-indicator geeft aan hoeveel papier er in de lade ligt.
Papier in de lade plaatsen | 48
1. Vol
2. Leeg
Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document wilt afdrukken (zie
"Instellingen voor lade" op pagina 54).
Multifunctionele lade
In de multifunctionele lade kunnen speciale soorten en formaten afdrukmateriaal worden
geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en enveloppen (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 286).
Tips voor het gebruik van de multifunctionele lade
• Plaats slechts één type, formaat en gewicht van afdrukmedia tegelijk in de multifunctionele
lade.
Voeg geen papier toe als er nog papier in de multifunctionele lade ligt. Dit kan papierstoringen
veroorzaken. Dit geldt ook voor andere soorten afdrukmateriaal.
Om te voorkomen dat papier vastloopt, mag u de papierlade niet verwijderen terwijl de printer
aan het afdrukken is vanuit de multifunctionele lade. Als u dat wel doet, stopt het afdrukken.
Zorg ervoor dat de papierlade is geplaatst.
Papier in de lade plaatsen | 49
• Plaats alleen afdrukmedia die voldoen aan de specificaties. Zo voorkomt u papierstoringen en
problemen met de afdrukkwaliteit (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 286).
Maak gekrulde briefkaarten, enveloppen en etiketten vlak voor u ze in de multifunctionele lade
plaatst.
Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal de richtlijnen voor het plaatsen van
afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale afdrukmedia" op pagina 50).
• Als vellen overlappen bij het afdrukken via de multifunctionele lade, opent u lade 1,
verwijdert u de overlappende vellen en probeert u opnieuw af te drukken.
Stel het papiertype en -formaat voor de multifunctionele lade in om een document af te drukken.
Voor informatie over het instellen van het papiertype en -formaat op het bedieningspaneel (zie
"Instellingen voor lade" op pagina 54).
Afdrukken op speciale afdrukmedia | 50
Afdrukken op speciale afdrukmedia
Onderstaande tabel toont de beschikbare speciale afdrukmedia voor elke lade.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten overeenkomen om af te
drukken zonder dat er een foutmelding voor verkeerd papier wordt gegeven.
Om de papierinstelling die in apparaat is ingesteld te wijzigen, klikt u vanuit SyncThru™ Web
Service op Information > Current Settings > Machine Information > System > Input Trays (zie "Het
tabblad Settings" op pagina 201).
U kunt dit ook instellen vanaf het bedieningspaneel.
Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster Voorkeursinstellingen voor
afdrukken > het tabblad Papier > de optie Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 59).
Als u bijvoorbeeld op etiketten wilt afdrukken, selecteert u Etiketten als Type papier.
Wanneer u speciale media gebruikt, raden we u aan om vel per vel te laden. Controleer
hoeveel vellen u maximaal in elke lade mag plaatsen (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 286).
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Types Lade 1 Optionele lade Multifunctionele lade
Normaal papier ●●
Dik papier ●●
Dikker
Dun papier ●●
Katoen ●●
Kleur ●●
Voorbedrukt ●●
Kringlooppapier ●●
Envelop ●●
Etiketten ●●
Kaarten ●●
Bankpost ●●
Archiefpapier ●●
Birefhoofd ●●
Geperforeerd ●●
Afdrukken op speciale afdrukmedia | 51
De mediatypes worden getoond in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Met de
optie papiertype kunt u het papiertype instellen dat in de lade moet worden geplaatst.
Deze instelling verschijnt nu in de vervolgkeuzelijst zodat u ze kunt selecteren. Op die
manier bekomt u de beste afdrukkwaliteit. Zo niet, wordt de gewenste afdrukkwaliteit
mogelijk niet bereikt
Envelop
Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit.
Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken.
• Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
- Gewicht: niet zwaarder dan 90g/m
2
, anders kunnen de enveloppen vastlopen.
- Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende rand, zonder lucht.
- Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde enveloppen.
- Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in werking te kunnen.
• Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
• Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters, gecoate binnenbekleding,
zelfklevende sluitingen of andere synthetische materialen.
• Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte kwaliteit.
• Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal doorloopt tot in de hoek.
1. Aanvaardbaar
2. Onaanvaardbaar
• Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één zelfklevende vouwbare klep
moeten van een kleefmiddel zijn voorzien dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de
fixeertemperatuur van het apparaat, ongeveer 170 °C. De extra kleppen en strips kunnen
kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de fixeereenheid
beschadigen.
Afdrukken op speciale afdrukmedia | 52
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan 15mm van de rand van
de envelop.
• Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend etiketten die speciaal
zijn ontworpen voor laserprinters.
• Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende factoren:
- Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het apparaat (circa 170 ).
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel tussen de etiketten niet
blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen de etiketten kunnen de etiketten loskomen van
het rugvel. Dit kan ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
- Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13 mm omkrullen.
- Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes vertonen of loskomen van het
rugvel.
• Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt. Blootliggende delen
kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan
vastlopen. Ook kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
• Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende achterzijde mag slechts een
keer door het apparaat worden gevoerd.
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins
beschadigd zijn.
Afdrukken op speciale afdrukmedia | 53
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
• Druk niet af op materialen die smaller zijn dan 98 mm en korter dan 148 mm.
• Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4mm van de zijkanten van de
afdrukmedia.
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan liggen en mag de
voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier om. Er zijn geen garanties wat
de afdrukkwaliteit betreft.
• Moet gedrukt zijn met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of schadelijke gassen
uitstoot als deze gedurende 0,1 seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur
(ongeveer 170 ) van het apparaat.
• De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet
beschadigen.
• Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op het papier droog is.
Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het voorbedrukt papier, waardoor de
afdrukkwaliteit afneemt.
Instellingen voor lade | 54
Instellingen voor lade
Om de gedetailleerde lade-instellingen te wijzigen, tikt u op Instellingen> Instellingen voor lade
en selecteert u de gewenste lade en opties in het scherm.
Lade 1, MP-lade: U kunt het Papierformaat en Papiertype instellen.
Lade 2, Lade 3, Lade 4: U kunt het zien wanneer u de optionele lade plaatst. Daarna kunt u het
Papierformaat en Papiertype instellen.
Papierformaat: Hiermee kunt u het papierformaat wijzigen.
- U kunt de papierlijst op het scherm wijzigen. De papierlijst is onverdeeld in de beschikbare
A/B- en Letter-papiertypen in dit apparaat.
- Als er geen vereiste papiergrootte is of u moet aangepast papierformaat gebruiken, druk dan
op de pijlknoppen om de papiergrootte in te stellen. U kunt het aangepaste formaat ook
instellen en opslaan via Aangepast formaat. U kunt op welk moment dan ook het aangepaste
formaat selecteren.
Papiertype: Hiermee kunt u het type papier wijzigen.
Opties
Doorloop de opties door omhoog en omlaag te vegen.
Automatische ladekeuze: Hiermee bepaalt u of het apparaat moet doorgaan met afdrukken als
wordt vastgesteld dat het gebruikte papier niet overeenkomt met de instellingen. Als
bijvoorbeeld lade 1 en lade 2 zijn gevuld met hetzelfde papierformaat, drukt het apparaat
automatisch af vanuit lade 2 als het papier op is in lade 1.
Aut. doorgaan: Met deze optie kunt u toch doorgaan met afdrukken als het geselecteerde
papierformaat niet overeenkomt met het papier in de lade. Als deze optie geactiveerd is, gaat
het apparaat door met afdrukken op vergelijkbaar of groter papierformaat. Als deze optie niet
geactiveerd is, dan wacht het apparaat totdat de vereiste papiergrootte in de lade wordt
geladen.
Instellingen voor lade | 55
Papier vervangen: Wanneer het vereiste papier voor een afdruktaak niet in de lade
beschikbaar is, is het met deze functie mogelijk om een vergelijkbaar papierformaat te
gebruiken. Bijvoorbeeld, als het vereiste Letter papierformaat niet in de lade beschikbaar is,
gebruikt het apparaat A4-papier in plaats van het vereiste papier.
Als het papier vervangen wordt, kan er afbeeldingsverlies plaatsvinden.
Bevestiging lade: U kunt een automatisch bevestigingsbericht instellen dat bij het plaatsen
van het papier in de lade verschijnt. Dit apparaat detecteert automatisch bepaalde
papierformaten en papiertypes. Als u het papierformaat of het papiertype wilt instellen of
wanneer het apparaat het formaat en type niet kan detecteren, kunt u het formaat en type
direct in het bevestigingsvenster invoeren.
Ladebeveiliging: Als u lade 1 bijvoorbeeld instelt op Aan, wordt lade 1 bij het overschakelen
naar een andere lade overgeslagen.
Deze instelling werkt voor kopieer- of afdruktaken: faxtaken worden er niet door
beïnvloed.
Prioriteitinstellingen lade: U kunt de ladeprioriteit selecteren. Als de eerste instelling lade 1 is,
drukt het apparaat automatisch vanaf lade 1 af nadat de tweede ingestelde lade leeg is.
Briefhoofdmodus: In deze stand kunt u enkelzijdig of dubbelzijdig afdrukken zonder dat u de
richting van het papier in een lade hoeft te wijzigen wanneer u afdrukt op papier met een
bepaalde afdrukstand, zoals papier met een briefhoofd, voorbedrukt papier of geperforeerd
papier.
Afdrukken
In dit hoofdstuk worden de meest gangbare afdruktaken toegelicht.
• Eenvoudige afdruktaken 57
• Voorkeursinstellingen openen 59
• Speciale kopieerfuncties gebruiken 66
• Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken 76
• De standaardafdrukinstellingen wijzigen 78
• Uw apparaat instellen als standaardprinter 80
Eenvoudige afdruktaken | 57
Eenvoudige afdruktaken
• De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.
• Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw apparaat (zie
"Systeemvereisten" op pagina 290).
• Als u een Mac-, Linux- of UNIX-besturingssysteem gebruikt, raadpleegt u de
gebruikershandleiding op de website van Samsung, http://www.samsung.com > zoek
uw product > Support of Downloads of http://www.samsung.com/printersetup.
Afdrukken
Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor Notepad in Windows 7.
1 Open het document dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3 Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4 De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het afdrukbereik, worden
geselecteerd in het venster Afdrukken.
Eenvoudige afdruktaken | 58
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om gebruik te maken
van de geavanceerde afdrukopties (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 59).
5 Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te worden, annuleert u
op de volgende manier:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat
( ) in de taakbalk van Windows.
Voorkeursinstellingen openen | 59
Voorkeursinstellingen openen
Als u in Voorkeursinstellingen voor afdrukken een optie selecteert, verschijnt er mogelijk
een waarschuwingsteken, of . Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie
wel kunt selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil zeggen dat u
deze optie niet kunt selecteren vanwege de instellingen of de omgeving van het apparaat.
1 Open het af te drukken document.
2 Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3 Selecteer uw printerstuurprogramma in de lijst Printer selecteren.
4 Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
De schermafbeelding kan variëren afhankelijk van het model.
Voorkeursinstellingen openen | 60
• U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier en toner te
besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 204).
• U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de knop
Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 213).
• Het printerstuurprogramma omvat een interface die is geoptimaliseerd voor
touchscreens. Om deze gebruikersinterface te gebruiken, klikt u op Samsung
Printer Center > Apparaatopties en selecteert u vervolgens Stijlvolle
gebruikersinterface (zie "Het Samsung Printer Center gebruiken" op pagina 206).
Tabblad Favorieten
De vermelde items helpen u om vooraf bepaalde instellingen te kiezen.
De schermafbeelding kan variëren afhankelijk van het model.
Het tabblad Basis
Met het tabblad Basis kunt u verschillende afdrukopties instellen.
Afdrukstand
Met behulp van dit menu kunt u selecteren in welke richting informatie op een pagina wordt
afgedrukt.
Voorkeursinstellingen openen | 61
Lay-outopties
Met deze optie kunt u verschillende manieren selecteren om uw document op te maken.
Eén pagina per vel: deze optie beschikt over een optie basisopmaak. Met deze optie kunt u een
pagina afdrukken op een zijde van een vel.
Meerdere pagina’s per vel: zie "Afdrukken meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier" op
pagina 66.
Poster afdrukken: zie "Posters afdrukken" op pagina 67.
Boekje afdrukken: zie "Boekjes afdrukken" op pagina 67.
Paginakader: Met deze optie kunt u uw document met een randlijn eromheen afdrukken. Deze
optie is niet beschikbaar voor Poster afdrukken en Boekje afdrukken.
Tweezijdig afdrukken
Met deze optie kunt u afdrukken op beide zijden van het papier (zie "Afdrukken op beide zijden
van het papier" op pagina 68).
Het tabblad Papier
Gebruik de opties in het tabblad Papier om de basisinstellingen van papierverwerking op te
geven.
Exemplaren
Met deze optie kunt u aangeven hoeveel exemplaren u wilt afdrukken. U kunt tot 9 999
exemplaren instellen.
Papieropties
Oorspronk. formaat: met deze optie stelt u de actuele papiergrootte van de originelen in.
Uitvoerformaat: met deze optie kunt u uw afdruktaak aanpassen aan elk geselecteerd
papierformaat, ongeacht de grootte van de originelen (zie "Een document aan een bepaald
papierformaat aanpassen" op pagina 70).
- Percentage: Met deze optie kunt u de inhoud van een pagina er groter of kleiner laten uitzien
op de afdruk door het gewenste percentage in te voeren (zie "De grootte van uw document
wijzigen in percentages" op pagina 69).
Invoer: Controleer of de Invoer op de overeenkomstige papierlade is ingesteld. Gebruik
Multifunctionele lade als u op speciaal materiaal wilt afdrukken, zoals enveloppen of
transparanten.
Type: met deze optie kunt u het papiertype in de lade instellen. Op die manier bekomt u de
beste afdrukkwaliteit. Zo niet, wordt de gewenste afdrukkwaliteit mogelijk niet bereikt
Speciale pagina: Met deze optie kunt u extra papierfuncties instellen, bijvoorbeeld speciale
pagina’s zoals voorbladen.
- Pagina: De selectie Eerste pagina specificeert de papierbron voor de eerste pagina van de
afdruktaak
- Voorblad: Met deze eigenschap kunt u een voorblad afdrukken met een speciale papieroptie
van een door u geselecteerde papierbron. Als u de opties configureert voor dubbelzijdig
afdrukken, worden de eerste 2 pagina's of de laatste 2 pagina's van het document gebruikt
als voor- of achterblad.
Voorkeursinstellingen openen | 62
Het tabblad Grafische elementen
Gebruik de opties op het tabblad Grafisch om de afdrukkwaliteit aan te passen voor speciale
afdrukbehoeften.
Kwaliteit
Hoe hoger de instelling, hoe scherper tekens en afbeeldingen worden afgedrukt. Als u een hoge
instelling selecteert kan het iets langer duren voordat het document is afgedrukt.
Lettertype/tekst
Selecteer Duidelijke tekst om tekst donkerder af te drukken dan bij een normaal document.
Schakel het selectievakje voor Alle tekst zwart in om in het zwart af te drukken, ongeacht de
kleur die op het scherm wordt weergegeven.
Tonerspaarstand
Met de instelling Tonerspaarstand kan de gebruiker tijdens het afdrukken van een conceptversie
van een document op toner besparen . Selecteer Uit om in de normale modus af te drukken en
selecteer Aan om met minder aangebrachte toner op de pagina af te drukken.
Het tabblad Geavanceerd
Gebruik het tabblad Geavanceerd om verschillende afdrukopties in te stellen.
Watermerk
zie "Watermerken gebruiken" op pagina 71.
Overlay
zie "Overlay gebruiken" op pagina 73.
Uitvoeropties
Afdrukvolgorde: met deze optie kunt u de volgorde instellen waarin de pagina's zullen worden
afgedrukt. Oneven pagina’s afdrukken en Even pagina’s afdrukken zijn alleen beschikbaar
wanneer u het PCL-printerstuurprogramma gebruikt.
Blanco pagina's overslaan: maakt het mogelijk een blanco of gedrukt scheidingsvel aan
transparanten toe te voegen.
Handmatige marge: Met deze optie kunt u een bindmarge opgeven. De bindmarge past de
bindpositie aan. Deze optie is niet beschikbaar wanneer u het PS-printerstuurprogramma
gebruikt.
Als u op Resetten klikt, worden de standaardinstellingen voor de optie Geavanceerd
opnieuw ingesteld.
Voorkeursinstellingen openen | 63
Beveiliging
Hiermee worden afdrukgegevens eerst gecodeerd en vervolgens verzonden naar het apparaat.
Deze functie beschermt de afdrukgegevens en voorkomt dat de gegevens in uw netwerk worden
beschadigd. De functie Taakcodering is alleen beschikbaar als een harde schijf is geïnstalleerd in
de printer. De harde schijf wordt gebruikt om de afdrukgegevens te decoderen.
Taakaccountbeheer
Met deze opties kunt u afdrukken met de toegekende machtigingen.
Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen gebruikers met
gebruikermachtiging een afdruktaak starten.
Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen groepen met groepsmachtiging
een afdruktaak starten.
Klik op het vraagteken in de rechterbovenhoek van het venster en klik vervolgens
de optie waarover u meer wilt weten.
• Administrators kunnen taakaccountbeheer inschakelen en toestemmingen
configureren op het bedieningspaneel of in SyncThru™ Web Service. Voor
gedetailleerde informatie (zie "SyncThru™ Web Service" op pagina 198).
Het tabblad Eco
In het tabblad Eco kunt u afdrukbronnen besparen en milieuvriendelijker kopiëren. Als u
Afdrukken in ecomodus selecteert, ziet u de ecoafbeelding ( ) bij bepaalde opties. Daarnaast
zijn bepaalde opties niet beschikbaar voor gebruik in de ecomodus.
Eco-opties
Standaardinstelling printer: als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de
instelling die u op het bedieningspaneel van het apparaat hebt opgegeven.
Geen: Hiermee schakelt u deze optie uit.
Afdrukken in ecomodus: activeert de ecomodus. Selecteer Tweezijdig afdrukken,
Tonerspaarstand, Blanco pagina's overslaan en Lay-out die u in de ecomodus wilt gebruiken.
Zolang u de opties van andere tabbladen niet wijzigt, wordt het document zoals ingesteld in de
ecomodus afgedrukt.
Wachtwoord: als de beheerder Geforceerd aan in Standaard eco-modus voor dit apparaat
instelt, is de ecomodus door de eco-instelling van het apparaat altijd ingesteld, omdat de
Eco-opties van het printerstuurprogramma zijn uitgeschakeld. Als u de afdrukinstellingen
moet wijzigen, klikt u op Wachtwoord en voert u het wachtwoord in of neemt u contact op met
uw beheerder.
Voorkeursinstellingen openen | 64
Resultaatsimulator
Resultaatsimulator toont het resultaat van de hoeveelheden gereduceerde CO2-uitstoot,
verbruikte elektriciteit en bespaard papier als gevolg van de instellingen die u geselecteerd
heeft.
• De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van honderd pagina´s
zonder blanco pagina, als de eco-modus is uitgeschakeld.
• Zie voor de berekeningscoëfficient met betrekking tot CO2, energie en papier het
IEA(International Energy Agency), het kengetal van het Japanse ministerie van
Binnenlandse Zaken en Communicatie, en www.remanufacturing.org.uk. Elk model
gebruikt een ander kengetal.
Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus verwijst naar het gemiddelde verbruik tijdens
afdrukken met dit apparaat.
• De werkelijke bespaarde of verlaagde hoeveelheden kan verschillen naargelang het
gebruikte besturingssysteem, computerkracht, programma´s, aansluitmethode,
mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz.
Het tabblad Samsung
Gebruik het tabblad Samsung om de copyrightinformatie en het versienummer van het
stuurprogramma weer te geven. Als uw computer met het internet is verbonden, hebt u toegang
tot de diensten.
Afdrukmodus
Met deze optie kunt u kiezen of het bestand moet worden afgedrukt of opgeslagen op de harde
schijf van het apparaat. De standaard Afdrukmodus is Normaal. Hiermee kunt u afdrukken
zonder het afdrukbestand op de harde schijf op te slaan. U kunt deze optie ook in andere
tabbladen gebruiken.
Normaal: deze modus drukt uw document af zonder op te slaan.
Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst
een exemplaar afdrukken om te controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken.
Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke
documenten. U moet een wachtwoord invoeren om te kunnen afdrukken (zie "Taakstatus" op
pagina 29).
Opslaan: deze modus wordt alleen gebruikt voor het opslaan van documenten op de harde
schijf. Indien nodig kunt u opgeslagen bestanden laden en afdrukken. U vindt het opgeslagen
bestand in het Vak (zie "Vak gebruiken" op pagina 221). Eerst kiest u een documentenvak in
Doelmap en vervolgens stelt u Opties in.
Opslaan en afdrukken: deze modus wordt gebruikt voor het gelijktijdig afdrukken en opslaan
van documenten. Indien nodig kunt u opgeslagen bestanden laden en afdrukken. U vindt het
opgeslagen bestand in het Vak (zie "Vak gebruiken" op pagina 221). Eerst kiest u een
documentenvak in Doelmap en vervolgens stelt u Opties in.
Taaknaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het
bedieningspaneel.
Voorkeursinstellingen openen | 65
Gebruikersnaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het
bedieningspaneel. Automatisch wordt de gebruikersnaam weergegeven waarmee u
zich bij Windows aanmeldt.
Voer het wachtwoord in: Als de Eigenschap van de opgeslagen documenten
Beveiligdis, moet u het wachtwoord voor het opgeslagen document invoeren. Deze
optie wordt gebruikt om een opgeslagen bestand te laden via het bedieningspaneel.
Wachtwoord bevestigen: Voer het wachtwoord ter bevestiging opnieuw in.
Voorkeursinstellingen gebruiken
Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad Favorieten en Samsung
wordt weergegeven, kunt u de huidige voorkeurinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik.
Volg de volgende stappen om een Favorieten onderdeel te bewaren:
1 Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2 Typ in het invoervak Favorieten een naam voor deze instellingen.
3 Klik op Opslaan.
4 Vul de naam en beschrijving in en selecteer daarna het gewenste symbool.
5 Klik op OK. Als u Favorieten opslaat, worden alle huidige driverinstellingen bewaard.
Om een opgeslagen instelling te gebruiken moet u ze selecteren in de Favorieten tab. Het
apparaat is nu ingesteld om af te drukken met de geselecteerde instellingen. Om een
opgeslagen instelling te verwijderen, selecteert u deze op het tabblad Favorieten en klikt
u op Wissen.
Help gebruiken
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster Voorkeursinstellingen voor
afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
Speciale kopieerfuncties gebruiken | 66
Speciale kopieerfuncties gebruiken
Speciale afdrukeigenschappen zijn onder meer:
• "Afdrukken meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier" op pagina 66.
• "Posters afdrukken" op pagina 67.
• "Boekjes afdrukken" op pagina 67.
• "Afdrukken op beide zijden van het papier" op pagina 68.
• "De grootte van uw document wijzigen in percentages" op pagina 69.
• "Een document aan een bepaald papierformaat aanpassen" op pagina 70.
• "Watermerken gebruiken" op pagina 71.
• "Overlay gebruiken" op pagina 73.
Afdrukken meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina
per vel afdrukt worden de pagina’s verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt.
U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.
1 Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 59).
2 Klik op het tabblad Basis en selecteer Meerdere pagina’s per vel in de vervolgkeuzelijst
Type.
3 Schakel het selectievakje Paginakader in als u rond elke pagina op het vel een kader wilt
afdrukken.
4 Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina’s/vel het aantal pagina’s dat u per vel wilt
afdrukken (2, 4, 6, 9 of 16).
5 Selecteer indien nodig de paginavolgorde in de vervolgkeuzelijst Paginavolgorde.
6 Klik op het tabblad Papier en selecteer Oorspronk. formaat, Invoer en Type.
7 Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Speciale kopieerfuncties gebruiken | 67
Posters afdrukken
Met deze functie kunt u een document van één pagina afdrukken over 4, 9 of 16 vellen papier,
waarna u deze vellen aan elkaar kunt kleven om er zo een poster van te maken.
1 Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 59).
2 Klik op het tabblad Basis en selecteer Poster afdrukken in de vervolgkeuzelijst Type.
3 Selecteer de gewenste paginaopmaak.
Specificatie van de paginaopmaak:
4 Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door
het keuzerondje bovenaan rechts op het tabblad Basis te selecteren om de vellen
gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.
5 Klik op het tabblad Papier en selecteer Oorspronk. formaat, Invoer en Type.
6 Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
7 U kunt nu een poster maken door de vellen aan elkaar te kleven.
Boekjes afdrukken
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de
pagina’s zo gerangschikt dat u het afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te
maken.
Speciale kopieerfuncties gebruiken | 68
Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter,
Legal, A4, JIS B5, Statement, Executive, A5, Ledger of JIS B4.
1 Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 59).
2 Klik op het tabblad Basis en selecteer Boekje afdrukken in de vervolgkeuzelijst Type.
3 Klik op de knop Geavanceerd. Vervolgens selecteert u de gewenste optie.
4 Klik op het tabblad Papier en selecteer Oorspronk. formaat, Invoer en Type.
De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Om na te
gaan welke papierformaten voor deze functie beschikbaar zijn, selecteert u het
beschikbare papierformaat in de optie Oorspronk. formaat van het tabblad Papier.
Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk
automatisch geannuleerd. Selecteer alleen beschikbaar papier (papier zonder - of
-markering).
5 Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Afdrukken op beide zijden van het papier
U kunt afdrukken op beide zijden van een vel papier (duplex). Voor u afdrukt, moet u de gewenste
afdrukstand van het document opgeven. U kunt deze functie alleen gebruiken met papier van het
formaat Letter, Legal, Oficio, US Folio, A4, Statement, Executive, 8K, 16K, Ledger of JIS B4.
• De functie voor dubbelzijdig afdrukken is standaard ingeschakeld en de bindoptie is
ingesteld op Lange zijde.
Druk niet af op beide zijden van speciale afdrukmedia, zoals etiketten, enveloppen of dik
papier. Dit kan een papierstoring veroorzaken of het apparaat beschadigen.
1 Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 59).
2 Klik op het tabblad Basis.
3 Selecteer in de sectie Tweezijdig afdrukken de gewenste bindoptie. De standaardinstelling
is Lange zijde.
Speciale kopieerfuncties gebruiken | 69
Standaardinstelling printer: als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door
de instelling die u op het bedieningspaneel van het apparaat hebt opgegeven. Deze optie
is alleen beschikbaar als u het PCL-printerstuurprogramma gebruikt.
Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.
Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.
Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te
keren bij het dubbelzijdig afdrukken.
4 Klik op het tabblad Papier en selecteer Oorspronk. formaat, Invoer en Type.
5 Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
De grootte van uw document wijzigen in percentages
U kunt de grootte van een document wijzigen zodat het groter of kleiner wordt afgedrukt. Dat
doet u door het gewenste percentage in te voeren.
1 Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 59).
2 Klik op het tabblad Papier.
3 Selecteer de actuele papiergrootte van de originelen in de Oorspronk. formaat.
4 Geef in het invoervak Percentage de schaalfactor op.
U kunt ook op de pijl-omlaag/pijl-omhoog te klikken om de schaalfactor te selecteren.
Speciale kopieerfuncties gebruiken | 70
U kunt deze functie niet gebruiken wanneer u een papiergrootte selecteert in
Uitvoerformaat.
5 Selecteer Invoer en Type.
6 Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Een document aan een bepaald papierformaat aanpassen
Met deze printerfunctie kunt u uw afdruktaak aanpassen aan elk gewenst papierformaat,
ongeacht de grootte van het document. Deze optie kan nuttig zijn als u de fijne details van een
klein document wilt bekijken.
1 Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 59).
2 Klik op het tabblad Papier.
3 Selecteer de actuele papiergrootte van de originelen in de Oorspronk. formaat.
4 Selecteer de in de lade af te drukken papiergrootte in Uitvoerformaat.
5 Selecteer Invoer en Type.
6 Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Speciale kopieerfuncties gebruiken | 71
Watermerken gebruiken
Met de optie Watermerk kunt u tekst of afbeeldingen afdrukken over een bestaand document, U
gebruikt de optie bijvoorbeeld om in grote grijze letters "DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal
op de eerste pagina of op alle pagina’s van een document af te drukken.
Er zijn verschillende vooraf ingestelde watermerken die met uw apparaat worden meegeleverd.
Ze kunnen worden aangepast of u kunt er nieuwe aan de lijst toevoegen.
Koptekst: U kunt de geselecteerde tekst toevoegen aan de linker-, midden- of
rechterbovenzijde.
Voettekst: U kunt de geselecteerde tekst toevoegen aan de linker-, midden- of
rechteronderzijde.
Een bestaand watermerk gebruiken
1 Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 59).
2 Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer het gewenste watermerk in de
vervolgkeuzelijst Watermerk. Het geselecteerde watermerk wordt weergegeven in de
afbeelding van de driedubbele cassette-invoer.
3 Klik op OK of op het venster Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Tekst watermerk: Hiermee kunnen gebruikers het watermerk invoegen dat de
gebruiker wil printen.
Afbeeldingsbestand: Hiermee kunnen gebruikers de watermerkafbeelding laden
die de gebruiker wil printen.
Naam watermerk: Hiermee kunnen gebruikers de watermerknaam invoegen om
toe te voegen aan de watermerkvervolgkeuzelijst.
Alleen eerste pagina: Print het watermerk alleen op de eerste pagina. Niet
geselecteerd in de standaardinstellingen.
CONFIDENTIAL
Speciale kopieerfuncties gebruiken | 72
Een watermerk maken
1 Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 59).
2 Op het tabblad Geavanceerd selecteert u Bewerken... in de keuzelijst Watermerk.
3 Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in. U kunt maximaal 256 tekens invoeren.
Als u het selectievakje Alleen eerste pagina inschakelt, wordt het watermerk alleen op de
eerste pagina afgedrukt.
4 Watermerkopties selecteren.
U kunt de naam, stijl, kleur, grootte en grijswaarde van het lettertype selecteren in het
gedeelte Tekenstijl, en de hoek van het watermerk instellen in het gedeelte Uitlijning en
hoek van watermerk.
5 Klik op Toevoegen om het nieuwe watermerk aan de lijst Huidige watermerken toe te
voegen.
6 Wanneer u klaar bent met bewerken klikt u op OK of Afdrukken tot u het menu Afdrukken
verlaat.
Als u geen watermerk meer wilt afdrukken selecteert u Geen in de vervolgkeuzelijst Watermerk.
Een watermerk bewerken
1 Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 59).
2 Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de vervolgkeuzelijst
Watermerk.
3 Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de
tekst van het watermerk en de opties.
4 Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
5 Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Speciale kopieerfuncties gebruiken | 73
Een watermerk verwijderen
1 Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 59).
2 Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de vervolgkeuzelijst
Watermerk.
3 Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op
de knop Wissen.
4 Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Overlay gebruiken
Deze optie is alleen beschikbaar als u het PCL-printerstuurprogramma gebruikt.
Wat is een overlay?
Een overlay is tekst en/of afbeeldingen die op de vaste schijf van de computer zijn opgeslagen in
een speciale bestandsindeling en die in een willekeurig document kunnen worden afgedrukt.
Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier met een
briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies
dezelfde informatie bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft
u geen voorgedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen, maar drukt u gewoon de
briefhoofding als overlay op uw document af.
Een nieuwe paginaoverlay maken
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of
afbeelding.
1 Maak of open een document met de tekst of afbeelding die u voor de overlay wilt gebruiken.
Zorg ervoor dat de tekst of afbeelding precies op de plaats staat waar deze als overlay moet
worden afgedrukt.
2 Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt
opslaan (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 59).
3 Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Maken in de vervolgkeuzelijst Overlay.
Speciale kopieerfuncties gebruiken | 74
4 Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster
Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin u het overlaybestand wilt opslaan.
Standaard is dit de map C:\Formover.
5 Klik op opslaan.
6 Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
7 Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw
computer.
Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die
u met de overlay afdrukt. Maak geen overlay met een watermerk.
Een paginaoverlay gebruiken
Nadat u een overlay hebt gemaakt kan deze met uw document worden afgedrukt. Dit doet u als
volgt:
1 Maak of open het document dat u wilt afdrukken.
2 Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 59).
3 Klik op het tabblad Geavanceerd.
4 Selecteer Overlay afdrukken van de vervolgkeuzelijst Overlay.
5 Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijsten Overlaybes. 1 of
Overlaybes. 2, selecteer dan Laden van de Overzicht overlays Selecteer het overlaybestand
dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het
bestand ook laden vanuit het venster Laden.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht
overlays en kan worden afgedrukt. Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht
overlays.
6 Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit
selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens als u een document naar de printer verzendt
een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay op uw
document wilt afdrukken.
Speciale kopieerfuncties gebruiken | 75
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay
automatisch op uw document afgedrukt.
7 Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
De geselecteerde overlay wordt op uw document afgedrukt.
De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document
waarop u de overlay wilt afdrukken.
Een paginaoverlay verwijderen
Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.
1 Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd.
2 Selecteer Overlay afdrukken in de vervolgkeuzelijst Overlay.
3 Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen.
Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de Overzicht overlays verschijnt, selecteer dan
Laden van de Overzicht overlays. Selecteer het overlaybestand dat u wilt wissen.
4 Klik op Wissen.
5 Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
6 Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken | 76
Werken met Hulpprogramma Direct
afdrukken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u met Hulpprogramma Direct afdrukken PDF-bestanden
kunt afdrukken zonder ze te openen.
• Uw apparaat moet beschikken over een harde schijf om PDF-bestanden af te drukken
met dit programma.
• U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een afdrukbeperking geldt. Schakel
de functie voor de afdrukbeperking uit en probeer opnieuw af te drukken.
• U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord worden beschermd.
Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer opnieuw af te drukken.
• Of een PDF-bestand kan worden afgedrukt met het Hulpprogramma Direct afdrukken
hangt af van de manier waarop het PDF-bestand is gemaakt.
• Het Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF-versie 1.7 en lager. Bestanden
van een hogere versie moet u openen om te kunnen afdrukken.
Wat is het Hulpprogramma direct afdrukken?
Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden rechtstreeks naar uw
printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze bestanden hoeft te openen. De gegevens
worden via de Windows-spooler en de poort van het printerstuurprogramma verzonden. Alleen
PDF-documenten worden ondersteund.
Dit programma installeren:
Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer
deze op uw computer: (http://www.samsung.com/supplies > zoek uw product > Support of
Downloads).
Bezig met afdrukken
Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het Hulpprogramma Direct
afdrukken.
Vanaf het venster Hulpprogramma Direct afdrukken
1 Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers.
• Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken >
Apps(App).
• Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Samsung Printers in het invoergebied Zoeken. Druk op de Enter-toets.
OF
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken | 77
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Alle apps > Samsung Printers.
2 Druk op Hulpprogramma Direct afdrukken.
3 Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en klik op Bladeren.
4 Selecteer het PDF-bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen.
Het PDF-bestand wordt nu toegevoegd in het gedeelte Bestanden selecteren.
5 Pas de printerinstellingen naar wens aan.
6 Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de printer verzonden.
Via het contextmenu
1 Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt afdrukken en kies Direct
afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het PDF-bestand is hierin al
toegevoegd.
2 Selecteer de printer die u wilt gebruiken.
3 Pas de printerinstellingen naar wens aan.
4 Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de printer verzonden.
De standaardafdrukinstellingen wijzigen | 78
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
De meeste Windows-toepassingen zullen de in het printerstuurprogramma opgegeven
instellingen opheffen. Daarom raden wij u aan eerst alle afdrukinstellingen in uw
programma te wijzigen en alleen de instellingen die u daar niet vindt aan te passen in het
printerstuurprogramma.
1 Voor Windows XP Service Pack 3/Server 2003 selecteert u vanuit het Start de optie Printers
en faxapparaten.
Voor Windows Server 2008/Vista selecteert u vanuit het Start-menu Configuratiescherm
> Hardware en geluiden> Printers.
• Voor Windows 7 selecteert u vanuit het Start-menu Configuratiescherm > Apparaten en
printers.
Voor Windows 8 selecteert u vanuit de Charms(charms) Zoeken > Instellingen >
Configuratiescherm > Apparaten en printers.
• In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en
printers.
• Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Apparaten en printers in het invoergebied Zoeken. Druk op de
Enter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Instellingen > Apparaten> Printers en
scanners>Apparaten en printers.
Klik met de rechtermuisknop op het Start-pictogram ( ) en selecteer
Configuratiescherm > Apparaten en printers.
2 Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
3 Voor Windows XP Service Pack 3/Server 2003/Server 2008/Vista selecteert u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Voor Windows 7/8, Windows Server 2008 R2, Windows 10 of Windows Server 2016 selecteert
u Voorkeursinstellingen voor afdrukken in de contextmenu's.
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken staat, kunt u
andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren.
De standaardafdrukinstellingen wijzigen | 79
4 Wijzig de instellingen op elk tabblad.
5 Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor elke afdruktaak
wijzigen.
Uw apparaat instellen als standaardprinter | 80
Uw apparaat instellen als standaardprinter
1 Voor Windows XP Service Pack 3/Server 2003 selecteert u vanuit het Start de optie Printers
en faxapparaten.
Voor Windows Server 2008/Vista selecteert u vanuit het Start-menu Configuratiescherm
> Hardware en geluiden> Printers.
• Voor Windows 7 selecteert u vanuit het Start-menu Configuratiescherm > Apparaten en
printers.
Voor Windows 8 selecteert u vanuit de Charms(charms) Zoeken > Instellingen >
Configuratiescherm > Apparaten en printers.
• In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en
printers.
• Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Apparaten en printers in het invoergebied Zoeken. Druk op de
Enter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Instellingen > Apparaten> Printers en
scanners>Apparaten en printers.
Klik met de rechtermuisknop op het Start-pictogram ( ) en selecteer
Configuratiescherm > Apparaten en printers.
2 Selecteer uw apparaat.
3 Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als standaard instellen.
Als bij het item Als standaard instellen voor Windows 7 of Windows Server 2008 R2
het teken staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s selecteren die met de
geselecteerde printer verbonden zijn.
Kopiëren
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u documenten kopieert.
• Informatie over het scherm Kopiëren 82
• Normaal kopiëren 91
• Identiteitskaarten kopiëren 92
Informatie over het scherm Kopiëren | 82
Informatie over het scherm Kopiëren
Als u op Kopie vanaf het startscherm of Apps tikt, verschijnt het Kopie scherm. Dit scherm
bestaat uit meerdere tabbladen en vele kopieeropties. Alle opties zijn per functie ingedeeld zodat
u uw selecties eenvoudig kunt configureren. Als u wilt terugkeren naar het startscherm, tikt u op
de knop .
Klik op (Help) op het startscherm of op (snelmenu) en klik op de optie waar u
meer over wilt weten.
Startscherm voor Kopie
Voorbeeld
Heeft het originele type weer.
Knop Naam Omschrijving
Numeriek
toetsenblok
Opent het toetsenblok om het aantal te maken kopieën
in te voeren.
Voorbeeld voor
status
Geeft het afdrukvoorbeeld weer.
Voorbeeld voor
afspelen
Hiermee zoekt u naar taken.
Informatie over het scherm Kopiëren | 83
Command-toetsen
Virtuele harde toets
• De positie van de virtuele harde toetsen ligt vast op de rechterkant van het scherm.
• Als een app wordt gestart, worden de virtuele harde toetsen weergegeven.
• Als het scherm wordt aangeraakt, verschijnen de virtuele harde toetsen.
• Als het , wordt aangeraakt, worden de virtuele harde toetsen verborgen.
Start Hiermee start u een taak.
,
Stel het aantal afdrukken kopieën in.
Knop Naam Omschrijving
Snelmenu Open de snelmenu's.
Zoeken Zoek naar een gewenste menu of app.
Mijn progr Voeg een app toe aan Mijn programmalijst.
Submenu (Action
overflow)
Open het submenu.
Knop Naam Omschrijving
Resetten
Hiermee kunt u de huidige configuratie van het apparaat
opnieuw instellen.
Onderbreken
Onderbreek de huidige taak om dringend kopiëren toe te
staan.
Stoppen
Hiermee kunt u op elk moment een taak onderbreken. Er
verschijnt een pop-upvenster met de taken die u kunt
onderbreken.
Start Hiermee start u een taak.
Knop Naam Omschrijving
Informatie over het scherm Kopiëren | 84
Submenu (Action overflow)
Eco: Wanneer de ecomodus is ingeschakeld, kunt u alleen milieuvriendelijke afdrukinstellingen
selecteren. Tik op de optie Eco in het Action Overflow-menu om de ecomodus in of uit te
schakelen.
Toev. aan Mijn programma: Voeg een app toe aan Mijn programmalijst.
Taak samenstellen: Deze optie kan worden in- en uitgeschakeld. Wanneer deze optie aan
staat: Nadat het scannen voltooid is, verschijnt het scherm Meer scannen om te vragen of u nog
een pagina wilt scannen. Wanneer u Ja selecteert, kunt u nog een pagina scannen in de huidige
taak. Wanneer u Nee selecteert, dan wordt het scanproces voltooid en wordt de rest van de
taak uitgevoerd.
Proefexemplaar: Hiermee kunt u een testexemplaar afdrukken om de kwaliteit en uitlijning te
controleren. Tik op deze optie in het Action Overflow-menu om een proefexemplaar af te
drukken. Wanneer u hebt gecontroleerd of de kopie perfect is, kunt u op Start drukken om de
rest van de exemplaren af te drukken.
Id-kopie: Hiermee kunt u beide zijden van een dubbelzijdig origineel op één vel papier
kopiëren. Dankzij deze functie kunt u originelen met belangrijke informatie op beide zijden
kopiëren, zoals rijbewijzen.
Opslaan in vak: Hiermee kunt u gescande originelen opslaan op de harde schijf in het apparaat.
U kunt deze opgeslagen documenten later afdrukken of ze opslaan als afdrukbestanden. Tik op
deze optie in het Action Overflow-menu om een document op te slaan op de harde schijf in het
apparaat.
Opslaan als standaard: Hiermee kunt u de huidige kopieerinstellingen opslaan als de
standaardinstellingen voor kopiëren. Na het opslaan van de standaardinstellingen voor
kopiëren, zullen deze instellingen worden gebruikt voor alle kopieertaken. Tik op deze optie in
het Action Overflow-menu om de huidige instellingen op te slaan als de standaardinstellingen.
Standaardinstellingen herstellen: Hiermee kunt u de kopieerinstellingen herstellen naar de
standaardinstellingen van het apparaat. Met deze optie worden de huidige kopieerinstellingen
hersteld naar de originele fabrieksinstellingen. Tik op de optie Restore Default in dit menu om
de standaardinstellingen te herstellen.
Instellingen voor kopiëren: De Bevestiging van andere pagina optie selecteert u of het
apparaat na elke gescande pagina vraagt een bevestiging te geven van voltooiing. Selecteer
deze optie als u efficiënt meerdere pagina's in één taak wilt kopiëren.
- Bevestiging van andere pagina: Met deze optie selecteert u of het apparaat na elke
gescande pagina vraagt een bevestiging te geven van voltooiing. Selecteer deze optie
als u efficiënt meerdere pagina's in één taak wilt kopiëren.
Configuratie gebruikersinterface: Hiermee kunt u de opties selecteren die worden
weergegeven in het menu Kopie. Tik op de symbolen + of - naast menupictogrammen om
menu's toe te voegen of te verwijderen. U kunt ook menupictogrammen ingedrukt houden om
deze te verplaatsen naar een andere plaats, of tikken op Alles wissen om alle menu's te
verwijderen.
Informatie over het scherm Kopiëren | 85
Voortgang taak
Dit menu verschijnt elke keer wanneer het apparaat een taak uitvoert.
Detail: Tik op deze knop om de status, het type en de tijd van de taak weer te geven.
Voorbeeldgebied: Hiermee kunt u een voorbeeld bekijken van het document dat wordt
gekopieerd. De afbeelding in het voorbeeldgedeelte wordt weergegeven met de huidige
verzendinstellingen, zoals de afdrukstand en de grootte.
Feedback verzenden: Hiermee kunt u feedback versturen over de huidige verzendtaak. Als u
verzendtaken per e-mail wilt ontvangen, kunt u dit instellen via de app Mijn pagina (zie
"Informatie over het menu Mijn pagina" op pagina 32).
Voor het gebruik van deze functie dient u zich aan te melden als beheerder (zie
"Aanmelden" op pagina 175).
Tabblad kopiëren
U kunt de basisinstellingen instellen op het tabblad Kopie. Het tabblad Kopie bevat de hieronder
getoond onderdelen.
U kunt de gebruikersinterface van elk tabblad aanpassen met de configuratieoptie voor
de gebruikersinterface (Kopie > submenu (action overflow) > Configuratie
gebruikersinterface).
• Sommige menu's zijn uitgeschakeld. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
beschikbaar op uw apparaat.
(Help) app legt de normale en gebruikelijke procedure uit voor het kopiëren van
originelen. Tik op (Help) op het startscherm of op (snelmenu) en selecteer de
optie waar u meer over wilt weten.
Papierinvoer
De optie papierinvoer stelt de papierlade voor deze afdruktaak in. Het apparaat drukt de
gescande afbeelding af op het papier in de geselecteerde lade. U kunt de pictogrammen zien die
de papierformaten en de resterende papierinhoud van elke lade tonen.
Dubbelzijdig
U kunt uw apparaat instellen om kopieën op beide zijden van het papier af te drukken.
U kunt het bindtype Origineel of Uitvoer kiezen. Elk type is op zijn beurt weer Boek of Kalender.
1-zijdig: Voor originelen of uitvoerbinttypen die slechts aan één zijde zijn bedrukt.
2-zijdig, boek: Voor originelen of uitvoerbinttypen die slechts aan beide kanten zijn bedrukt.
2-zijdig, kalender: Voor originelen en uitvoerbindtypen die aan beide kanten zijn bedrukt, maar
de achterzijde is 180 graden gedraaid.
Informatie over het scherm Kopiëren | 86
Verkleinen/vergroten
Met de verkleining-/vergrotingsfunctie kunt u een afbeelding afdrukken die groter of kleiner is
dan het origineel. Tik op de pictogrammen op het scherm om een kopie met 25 % tot 99 % te
verkleinen of te vergroten met 101 % tot 400 %.
100% (Origineel): Hiermee drukt u de kopie op hetzelfde formaat als het origineel af.
Auto: Hermee verkleint of vergroot u de kopie op basis van het formaat van het
afdrukmateriaal.
Aangepast: U kunt een aangepast percentage instellen (van 25 tot 400%).
XY aangepast: U kunt de XY aangepaste waarden instellen (van 25 tot 400%).
Andere vooraf ingestelde waarden: Verkleint of vergroot de kopie naar een vooraf ingestelde
waarde. Het pictogram aan de rechterzijde van de kolom geeft de vooraf ingestelde waarden
die gebruikt moeten worden aan wanneer u kopieert naar een ander formaat papier.
Bezig met voltooien
U kunt de afdrukuitvoeropties instellen.
Hiermee stelt u het apparaat zo in dat de kopieën worden gesorteerd. Als u bijvoorbeeld 2
kopieën wilt maken van een document met 3 pagina’s, krijgt u eerst één volledige kopie van het
3 pagina’s tellende document en vervolgens een tweede volledige kopie.
Blanco pagina's overslaan: Bepaalt of het apparaat blanco pagina's in het origineel afdrukt.
Gesorteerd: hiermee drukt u de pagina's gegroepeerd af in dezelfde volgorde als het origineel.
Niet-gesorteerd: hiermee drukt u af en sorteert u het resultaat in stapels van afzonderlijke
pagina's.
Oorspronkelijke grootte
Gebruik deze opties om de actuele papiergrootte van de originelen in te stellen.
Verschill. form.: Als het origineel een combinatie van zowel het Letter als Legal papierformaat
is, kan het apparaat papier van het juiste formaat voor elk vel vanaf de verschillende vakken
gebruiken. Bijv. als het origineel 3 pagina's is, twee Letter en één Legal, drukt het apparaat op
volgorde op het juiste papierformaat voor elke pagina af.
Aangepast formaat: Als u een aangepaste waarde voor een speciaal papierformaat dient in te
stellen, gebruik de pijlen om de vereiste grootte in te stellen.
Informatie over het scherm Kopiëren | 87
Oorspronkelijke stand
Gebruik deze optie om de stand van het origineel in te stellen.
Staande afbeeldingen: Gebruik deze instelling voor een origineel document dat met de
bovenkant richting de achterkant van het apparaat wordt ingevoerd.
Liggende afbeeldingen: Gebruik deze instelling voor een origineel document dat in de dubbele
scandocumentinvoer (DSDF) wordt ingevoerd met de bovenkant van het document richting de
linkerzijde van het apparaat, of een origineel document dat op het scannerglas wordt geplaatst
met de bovenkant van het document richting de rechterzijde van het apparaat.
Type origineel
Gebruik deze instelling om de kwaliteit van de kopie te verbeteren door het gepaste
documenttype voor de huidige taak te selecteren.
Tekst: Gebruik als het origineel overwegend tekst en weinig of geen afbeeldingen bevat.
Tekst/foto: Gebruik als het origineel een mix van tekst en afbeeldingen is.
Afgedrukte foto: Gebruik als origineel overwegend of alleen afbeeldingen bevat.
Tabblad Meer
U kunt de geavanceerde instellingen instellen op het tabblad Meer. Het tabblad Meer bevat de
hieronder getoond onderdelen.
U kunt de gebruikersinterface van elk tabblad aanpassen met de configuratieoptie voor
de gebruikersinterface (Kopie > submenu (action overflow) > Configuratie
gebruikersinterface).
• Sommige menu's zijn uitgeschakeld. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
beschikbaar op uw apparaat.
(Help) app legt de normale en gebruikelijke procedure uit voor het kopiëren van
originelen. Tik op (Help) op het startscherm of op (snelmenu) en selecteer de
optie waar u meer over wilt weten.
N op een vel
Hiermee worden de originele afbeeldingen verkleind en worden 2 tot 16 pagina’s afgedrukt op
één vel papier.
Wanneer u de functie N op een vel gebruikt, worden de menu's Id-kopie,Beeld herhalen,
Boekje,Boekje kopiëren, Afbeelding verschuiven en Poster kopiëren uitgeschakeld.
Uit: Schakel deze functie uit.
X-op-1: Kopieert het aangegeven aantal pagina's van het origineel op één vel papier.
Afdrukstand: U kunt de richting selecteren waarin informatie wordt gekopieerd op een pagina.
Papierinvoer: Hiermee stelt u de papierinvoer in.
Rand: Hiermee drukt u een rand om de pagina's van de afdruk.
Informatie over het scherm Kopiëren | 88
U kunt het kopieerformaat niet instellen met Verkleinen/vergroten voor de functie N op
een vel.
Boekje
Het apparaat drukt automatisch af op een of beide zijden van het papier, waarna het wordt
gevouwen zodat u een boekje met alle pagina's in de juiste volgorde krijgt. Elke afbeelding wordt
ook automatisch verkleind en op de juist positie geplaatst overeenkomstig het geselecteerde
papierformaat.
Uit: hiermee schakelt u deze functie uit.
1-zijdige originelen: Kopieer één zijde van het origineel naar één vel van een boekje.
2-zijdig origineel, boek: Kopieer elke zijde van een origineel naar één vel van een boekje.
2-zijdig origineel, kalender: Kopieer elke zijde van een origineel naar één pagina van een
boekje. De tweede zijde van elk origineel wordt 180 graden gedraaid zodat de tekst rechtop in
het boekje komt te staan.
Binding: selecteert de richting van de paginavolgorde.
- Links: het boekje wordt naar links geopend.
- Rechts: het boekje wordt naar rechts geopend.
Papierinvoer: Bepaalt welke papierlade wordt gebruikt.
Boekje kopiëren
Met deze functie kunt u een boek kopiëren. Als het boek te dik is, opent u de dubbele
scandocumentinvoer (DSDF) tot de scharnieren niet verder kunnen en sluit u de dubbele
scandocumentinvoer (DSDF) weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm, kopieert u met
de dubbele scandocumentinvoer (DSDF) open.
Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar als u via de glasplaat kopieert.
Uit: hiermee schakelt u deze functie uit.
Linkerpagina: drukt alleen de linkerpagina van het boek af.
Rechterpagina: drukt alleen de rechterpagina van het boek af.
Beide pag.(vnf links): drukt beide tegenoverliggende pagina's af vanaf de linkerzijde.
Beide pag.(vnf rechts): Drukt beide tegenoverliggende pagina's af vanaf de rechterzijde.
Boek centreren en rand wissen: Wist de schaduwen veroorzaakt door de bindingen of
boekranden in het midden en aan de zijkanten van de kopieën.
Dubbelzijdig: Hiermee wist u de schaduwen veroorzaakt door de bindingen of boekranden in
het midden en aan de zijkanten van de kopieën.
Poster kopiëren
Met deze functie kunt u een document van één pagina afdrukken over 4, 9 of 16 vellen papier,
waarna u deze vellen aan elkaar kunt kleven om er zo een poster van te maken.
Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar als u via de glasplaat kopieert.
Informatie over het scherm Kopiëren | 89
Beeld herhalen
Deze optie drukt meerdere kopieën van de originele afbeelding af op dezelfde zijde van een
enkele pagina. Als u meer originelen hebt in de dubbele scandocumentinvoer (DSDF), worden
alle originele afbeeldingen op dezelfde manier afgedrukt.
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Autom. herhalen: Het aantal afbeeldingen per vel wordt automatisch bepaald op basis van de
grootte van het origineel en het papierformaat. Het aantal herhaalde afbeeldingen wordt
automatisch geselecteerd op basis van de grootte van het origineel, de grootte van de
uitvoerpagina en het verkleinings-/vergrotingspercentage met maximaal 100 %.
Handmatig herhalen: Selecteer handmatig het aantal afbeeldingen van 2, 4, 6, 8, 9 of 16.
Watermerk
Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document. U gebruikt deze
bijvoorbeeld om in grote grijze letters "Concept" of "Vertrouwelijk" diagonaal op de eerste pagina
of op alle pagina’s af te drukken.
Stempel
U kunt geen stempels afdrukken op boekjes of posters.
Drukt het IP-adres, ID, Apparaatinformatie, Opmerking, Paginanummer of Datum & Tijd af op de
afdrukken. U kunt de Tekstgrootte, Opaciteit of Positie van de stempel instellen.
Overlay
Een overlay is tekst en/of afbeeldingen die op een vaste schijf van de computer zijn opgeslagen
in een speciale bestandsindeling en die in een willekeurig document kunnen worden afgedrukt.
Overlays kunnen de plaats van traditioneel briefhoofdpapier innemen. In plaats van voorbedrukt
briefhoofdpapier te gebruiken, kunt u een overlay maken die met de lay-out van het briefhoofd
overeenkomt. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen
voorgedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen, maar activeert u gewoon het
briefhoofd als overlay op uw document.
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
+ Nieuw: Maak een nieuwe paginaoverlay met uw logo of afbeelding.
Overlapping: Kies een overlappingslocatie.
Rand wissen
U kunt het origineel zonder randen of marges kopiëren.
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Rand wissen: Wis in alle kopieën een gelijk deel van de randen.
Perforatie wissen: Verwijder markeringen van perforatiegaten aan de linkerrand van de
kopieën.
Informatie over het scherm Kopiëren | 90
Afbeelding verschuiven
Om te voorkomen dat afbeeldingen door perforatiegaten, nietjes en andere markeringen worden
overlapt, kunt u de positie van de afbeelding verschuiven.
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Auto centreren: automatisch positioneren in het midden van het papier.
Aangepast: Pas de marges van het papier naar wens aan.
Voorbladen
Het apparaat voegt automatisch voorbladen toe aan de gekopieerde reeks originelen met papier
uit een andere lade. Voorbladen moeten hetzelfde formaat en dezelfde afdrukstand hebben als
de hoofdtekst van de te kopiëren originelen.
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Voorkant: Druk het document af met een voorblad.
Terug: Druk het document af met een achterblad.
Voor- en achterkant: Druk het document af met een voor- en achterkaft.
Voorblad: Stelt de optie voor dubbelzijdig afdrukken in.
Papierinvoer: Bepaalt welke papierlade standaard wordt gebruikt.
Afbeelding aanpassen
Met deze optie kunt u Tonersterkte, Scherpte, Contrast en Negatief van de afbeelding
handmatig aanpassen.
Aanpassing achtergrond
Met deze optie kunt u compenseren voor originelen met kleur op de achtergrond, zoals kranten
of catalogi. U kunt de opties in het menu gebruiken om kopieën beter leesbaar te maken.
Dichtheid achtergrond: Hiermee kunt de dichtheid van de achtergrond in gescande
afbeeldingen aanpassen. Deze functie is handig bij het scannen van originelen die vergeeld zijn
or originelen met een donkere achtergrond.
Afbeelding aan achterkant: Hiermee kunt u tekst of afbeeldingen wissen die zichtbaar zijn van
de achterzijde van het origineel. U kunt deze functie gebruiken om er zeker van te zijn dat de
gescande uitvoer duidelijk leesbaar is.
Afbeelding spiegelen
deze optie maakt het mogelijk om het originele document om te keren, net zoals een spiegel.
Kopiëren naar rand
Met deze optie kunt u het document helemaal tot aan de rand van het papier kopiëren.
Normaal kopiëren | 91
Normaal kopiëren
Dit is de gebruikelijke procedure om uw originele documenten te kopiëren.
1 Tik op Kopie vanaf het startscherm of Apps.
2 Plaats de originelen in de dubbele scandocumentinvoer (DSDF) met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van
de scanner en sluit de dubbele scandocumentinvoer (DSDF) (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 42).
3 Pas de instellingen op het tablblad Kopie en het tabblad Meer aan.
4 Voer indien nodig het aantal gewenste kopieën in met behulp van het numerieke
toetsenbord (of de knoppen + en -) op het bedieningspaneel.
5 Tik op , (Start) op het bedieningspaneel om te beginnen met kopiëren.
Tik op (Stoppen)> Taakstatus op het bedieningspaneel om de huidige kopieertaak
te annuleren. Verwijder vervolgens de gewenste taak (zie "Taakstatus" op pagina 29).
Identiteitskaarten kopiëren | 92
Identiteitskaarten kopiëren
Met de app Id-kopie kunt u beide zijden van een dubbelzijdig origineel op één vel papier kopiëren.
Dankzij deze app kunt u originelen met belangrijke informatie op beide zijden kopiëren, zoals
rijbewijzen.
Bij het kopiëren van identiteitskaarten wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van
het vel papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft. Beide gekopieerde afbeeldingen
hebben dezelfde afmetingen als het origineel, tenzij anders aangegeven.
Startscherm voor Id-kopie
Command-toetsen
Knop Naam Omschrijving
Voorbeeld voor status Geeft het afdrukvoorbeeld weer.
Start Hiermee start u een taak.
,
Stel het aantal afdrukken kopieën in.
Snelmenu Open de snelmenu's.
Zoeken Zoek naar een gewenste menu of app.
Identiteitskaarten kopiëren | 93
Submenu (Action overflow)
Toev. aan Mijn programma: Voeg een app toe aan Mijn programmalijst.
Nu afdrukken: Hiermee kunt u gescande originelen direct afdrukken.
Opslaan in vak: Hiermee kunt u gescande originelen opslaan op de harde schijf in het apparaat.
U kunt deze opgeslagen documenten later afdrukken of ze opslaan als afdrukbestanden. Tik op
deze optie in het Action Overflow-menu om een document op te slaan op de harde schijf in het
apparaat.
Opslaan als standaard: Hiermee kunt u de huidige kopieerinstellingen opslaan als de
standaardinstellingen voor kopiëren. Na het opslaan van de standaardinstellingen voor
kopiëren, zullen deze instellingen worden gebruikt voor alle kopieertaken. Tik op deze optie in
het Action Overflow-menu om de huidige instellingen op te slaan als de standaardinstellingen.
Standaardinstellingen herstellen: Hiermee kunt u de kopieerinstellingen herstellen naar de
standaardinstellingen van het apparaat. Met deze optie worden de huidige kopieerinstellingen
hersteld naar de originele fabrieksinstellingen. Tik op de optie Restore Default in dit menu om
de standaardinstellingen te herstellen.
Instellingen id-kopie: Hiermee kunt u de standaard modus voor Kopie ID instellen. U kunt
Id-kopie or Handmatige id-kopie. Ga naar het tabblad Handmatig voor de Instelling
handmatige id-kopie(zie "Het tabblad Handmatig" op pagina 94).
Tabblad Id-kopie
Uw apparaat kan dubbelzijdige originelen afdrukken op één vel.
Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel papier afgedrukt en de
andere zijde op de onderste helft zonder dat het origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie
is handig voor het kopiëren van kleine documenten zoals visitekaartjes.
Voor deze functie moet het origineel op de glasplaat van de scanner worden geplaatst.
1 Tik op Id-kopie vanaf het startscherm of Apps.
2 Pas indien nodig de instellingen aan voor elke kopie zoals Afdrukweergave, Oorspronkelijke
grootte, Papierinvoer, Aanp. aan papierformaat en Uitlijnen.
Volg de aanwijzingen op het bedieningspaneel.
Mijn progr Voeg een app toe aan Mijn programmalijst.
Submenu (Action
overflow)
Open het submenu.
Knop Naam Omschrijving
Identiteitskaarten kopiëren | 94
3 Plaats een origineel op de glasplaat met de voorzijde naar onder zoals aangegeven door de
pijlen. Sluit vervolgens de dubbele scandocumentinvoer (DSDF).
4 Tik op .
Het apparaat begint met het scannen van de voorkant.
5 Keer het origineel om en leg het op de glasplaat zoals wordt aangegeven door de pijlen. Sluit
vervolgens de dubbele scandocumentinvoer (DSDF).
6 Tik op .
Het apparaat begint met het scannen van de achterkant.
• Als u niet op de knop drukt, wordt alleen de voorzijde gekopieerd.
• Als het origineel groter is dan het afdrukgebied, worden sommige gedeelten mogelijk
niet afgedrukt.
Het tabblad Handmatig
Met dit tabblad kunt u Kopie ID gebruiken met een handmatig gemaakte sjabloon, als u
regelmatig identiteitskaarten van een bepaalde afmeting kopieert.
Als er geen sjabloon beschikbaar is of als u een nieuw sjabloon wilt maken, gaat u naar Action
Overflow ( ) > Instellingen id-kopie > Instelling handmatige id-kopie > Nieuw.
Instelling handmatige id-kopie
Met dit menu kunt u een nieuw sjabloon maken of een bestaand sjabloon voor kopie ID
verwijderen. U kunt de volgende instellingen wijzigen:
Sjabloonnaam: Geeft de naam van de sjabloon.
Aantal afbeeldingen: Geeft aan hoeveel afbeeldingen er op de afdruk komen.
Scanpositie: Geeft aan waar de originelen op de scanner worden geplaatst.
Beeldpositie: Geeft aan waar de gekopieerde afbeelding op de afdruk komt.
Scannen en
Verzenden (Scannen)
Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die u op de computer kunt
opslaan.
• Informatie over het scherm Scannen en verzenden 96
• Basisfuncties voor scannen 104
• Scannen met TWAIN-compatibele software 105
• Werken met Samsung Easy Document Creator 106
Informatie over het scherm Scannen en verzenden | 96
Informatie over het scherm Scannen en
verzenden
Deze sectie beschrijft alle scan- en faxfuncties. Als u op Scannen en verzenden tikt vanuit het
startscherm of Apps, verschijnt het scherm Scannen en verzenden. Dit scherm heeft twee
tabbladen en vele opties. Alle opties zijn per functie ingedeeld zodat u uw de taak eenvoudig kunt
configureren. Als u wilt terugkeren naar het startscherm, tikt u op de knop .
Tik op (Help) op het startscherm of op (snelmenu) en selecteer de optie waar u
meer over wilt weten.
Startscherm voor Scannen en verzenden
Command-toetsen
Knop Naam Omschrijving
Snelmenu Open het snelmenu.
Fax Verzend een fax.
Mijn progr Voeg een app toe aan Mijn programmalijst.
Informatie over het scherm Scannen en verzenden | 97
Virtuele harde toets
• De positie van de virtuele harde toetsen ligt vast op de rechterkant van het scherm.
• Als een app wordt gestart, worden de virtuele harde toetsen weergegeven.
• Als het scherm wordt aangeraakt, verschijnen de virtuele harde toetsen.
• Als het , wordt aangeraakt, worden de virtuele harde toetsen verborgen.
Submenu (Action
overflow)
Open het submenu.
Voorbeeld voor
afspelen
Hiermee zoekt u naar taken. Voorbeeld geeft de
originele gescande afbeelding weer.
Start Hiermee start u een taak.
+ Me
Wanneer een gebruiker zich heeft aangemeld,
wordt de bestemming die is ingesteld in het Mijn
pagina-profiel weergegeven. De bestemming kan
worden ingesteld via het Verzenden naar
bestemming-menu van de app Mijn pagina (zie
"Informatie over het menu Mijn pagina" op pagina
32). Beheerders kunnen de standaardbestemming
ook instellen in het submenu (Action overflow) >
Instellingen verzenden> +Me-instelling.
U dient zich aan te melden om de +
Me-bestemming te kunnen gebruiken. Als u
zich niet aanmeldt, verstuurt het apparaat
de kopie naar de + Me-bestemming die is
ingevoerd door de beheerder.
Adresboek
Open uw opgeslagen bestemmingen in het
adresboek.
E-mail
Met deze optie kunt u het gescande document
verzenden via e-mail.
Fax
Met deze optie kunt u het gescande document
verzenden via fax.
SMB
Met deze optie kunt u het gescande document
verzenden via SMB.
Extra menu Open extra menu's zoals FTP, Vak, PC, I-FAX.
Knop Naam Omschrijving
Informatie over het scherm Scannen en verzenden | 98
Submenu (Action overflow)
Toev. aan Mijn programma: Voeg een app toe aan Mijn programmalijst. Met deze functie kan
de gebruiker standaardinstellingen en vereiste bestemmingen voor elk programma instellen.
Kan ook de standaardopties zoals automatisch starten en snelkoppeling aan Start toevoegen
instellen.
Zoeken: Hiermee zoekt u naar gewenste opties.
Taak samenstellen: Deze optie kan worden in- en uitgeschakeld. Wanneer deze optie aan
staat: Nadat het scannen voltooid is, verschijnt het scherm Meer scannen om te vragen of u nog
een pagina wilt scannen. Wanneer u Ja selecteert, kunt u nog een pagina scannen in de huidige
taak. Wanneer u Nee selecteert, dan wordt het scanproces voltooid en wordt de rest van de
taak uitgevoerd.
Id verzenden: Hiermee kunt u snel id's scannen en de afbeelding naar een SMB, FTP of
e-mailadres sturen of de afbeelding opslaan in het Vak of op een USB-opslagapparaat.
Alleen bestand toevoegen: Hiermee kunt u een bestand aan uw bericht toevoegen. U kunt
deze optie gebruiken om snel meer bestanden vanaf de harde schijf (BOX) van het apparaat
naar SMB, FTP, E-mail, Box of USB te sturen.
Scannen en bestand toevoegen: Hiermee kunt u bestanden scannen en aan uw bericht
toevoegen. U kunt deze optie gebruiken om snel een gescande afbeelding of een bestand op
de harde schijf (Vak) van het apparaat naar een SMB, FTP of e-mailadres te sturen of de
afbeelding of het bestand in het Vak of op een USB-opslagapparaat op te slaan.
Internetfax Rx: Hiermee kunt u direct afdrukken nadat is gecontroleerd of er faxen via het
internet zijn ontvangen.
Opslaan als standaard: Hiermee kunt u de Scannen en verzenden instellingen als de standaard
Scannen en verzenden instellingen opslaan. Nadat u de standaard Scannen en verzenden
instellingen heeft opgeslagen, worden alle toekomstige verstuurtaken uitgevoerd volgens
deze instellingen Tik op deze optie in het Action Overflow-menu om de huidige instellingen als
de standaard Scannen en verzenden instellingen op te slaan
Standaardinstellingen herstellen: Hiermee kunt u de Scannen en verzenden instellingen
herstellen naar de standaard Scannen en verzenden instellingen van het apparaat. Deze optie
wijzigt de huidige Scannen en verzenden instellingen naar de originele instellingen zoals
geconfigureerd in de fabriek. Tik op deze optie in het Action Overflow-menu om de
standaardinstellingen voor Scannen en verzenden te herstellen.
Knop Naam Omschrijving
Resetten Standaardconfiguratie van de app opnieuw instellen.
Op de haak
Wanneer u op deze knop drukt, kunt u een kiestoon horen.
Voer vervolgens een faxnummer in. Dit is vergelijkbaar
met bellen via de telefoonluidspreker.
Stoppen
Hiermee kunt u op elk moment een taak onderbreken. Er
verschijnt een pop-upvenster met de taken die u kunt
onderbreken.
Start Hiermee start u een taak.
Informatie over het scherm Scannen en verzenden | 99
Instellingen verzenden: Hiermee kunt u snel een document scannen en naar een bestemming
sturen. Het gescande document wordt als afbeelding opgestuurd. Tik op deze optie in het
submenu (Action Overflow-menu) om een bestand te scannen en toe te voegen aan het huidige
bericht.
- Best.beleid: In de Best.beleid-instellingen wordt aangegeven hoe het apparaat omgaat met
naamconflicten bij het opslaan van bestanden.
- Bevestigingsrapport afdr.: U kunt deze functie gebruiken om bevestiging te krijgen of
Scannen en verzenden bestemmingen succesvol zijn uitgevoerd of niet.
Als een rapport tekens of lettertypen bevat die niet door het apparaat worden
ondersteund, wordt in het rapport mogelijk Onbekend afgedrukt in plaats van de
tekens/lettertypen.
- +Me-instelling: Hiermee kunt u de standaardbestemming voor verzendtaken selecteren.
Wanneer u ingelogd bent, kunt u elke Verzendbestemming selecteren als de standaard
verzendbestemming. Hetzelfde verschijnt ook in Scannen en Verzenden widgets.
- Vrz. nr PC: Hiermee scant u een document en zendt u de gescande uitvoer naar een computer.
Instellingen adresboek: Dit adresboek bevat de contactpersonen die voor alle gebruikers
beschikbaar zijn. U kunt het adresboek gebruiken om contactpersonen beschikbaar te maken
voor iedereen die het apparaat gebruikt.
- Google-adresboek: Dit adresboek bevat de contacten die in uw Google-contactenlijst staan.
U dient te zijn aangemeld bij uw Google-account voor toegang tot het Google-adresboek.
Configuratie gebruikersinterface: Hiermee kunt u de opties selecteren die worden
weergegeven in het menu Scannen en verzenden. Tik op de symbolen + of - naast
menupictogrammen om menu's toe te voegen of te verwijderen. U kunt ook
menupictogrammen ingedrukt houden om deze te verplaatsen naar een andere plaats, of
tikken op Alles wissen om alle menu's te verwijderen.
Voortgang taak
Dit menu verschijnt elke keer wanneer het apparaat een taak uitvoert.
Detail: Tik op deze knop om de status, bestemming, verzender en tijd van de taak weer te
geven.
Voorbeeldgebied: Hiermee kunt u een voorbeeld bekijken van het document dat wordt
verzonden. De afbeelding in het voorbeeldgedeelte wordt weergegeven met de huidige
verzendinstellingen, zoals de afdrukstand en de grootte.
Feedback verzenden: Hiermee kunt u feedback versturen over de huidige verzendtaak. Als u
verzendtaken per e-mail wilt ontvangen, kunt u dit instellen via de app Mijn pagina (zie
"Informatie over het menu Mijn pagina" op pagina 32).
Voor het gebruik van deze functie dient u zich aan te melden als beheerder (zie
"Aanmelden" op pagina 175).
Informatie over het scherm Scannen en verzenden | 100
Tabblad Verzenden
U kunt de basisinstellingen instellen op het tabblad Verzenden. Het tabblad Verzenden bevat de
hieronder getoond onderdelen.
U kunt de gebruikersinterface van elk tabblad aanpassen met de configuratieoptie voor
de gebruikersinterface (Verzenden > Submenu (Action Overflow) > Configuratie
gebruikersinterface).
• Sommige menu's zijn uitgeschakeld. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
beschikbaar op uw apparaat.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw
apparaat.
• Tik op (Help) op het startscherm of op (snelmenu) en selecteer de optie waar
u meer over wilt weten.
Bestemm. toev.
Tik op om het e-mailadres of faxnummer van de ontvanger toe te voegen. Klik op de
bijbehorende toetsen als u wilt verzenden naar SMB, FTP, Vak, PC, of USB.
Origineel
Met deze instelling kunt u de scankwaliteit verbeteren door het type document voor de huidige
scanopdracht te selecteren.
Dubbelzijdig
- 1-zijdig: Voor originelen die slechts aan één zijde zijn bedrukt.
- 2-zijdig, boek: Voor originelen die aan beide zijden zijn bedrukt.
- 2-zijdig, kalender: Voor originelen die aan beide zijden zijn bedrukt, maar waarvan de
achterkant 180° is gedraaid.
Blanco pagina's overslaan: Bepaalt of het apparaat blanco pagina's in het origineel scant.
Om 2-zijdig, boek en 2-zijdig, kalender te gebruiken, plaatst u de originelen in de dubbele
scandocumentinvoer (DSDF). Als het apparaat geen originelen in de dubbele
scandocumentinvoer DSDF detecteert, schakelt het automatisch over naar 1-zijdig.
Scanopties
Stel de bestandopties voor de gescande uitvoer in.
Bestandnaam: Voer een bestandsnaam in om de bestandsnaam van de scan in de doelmap op
te slaan.
Bestandsindeling: Selecteer een bestandsformaat voor de gescande uitvoer.
PDF-opties: Stel de PDF-bestandsopties in voor de gescande uitvoer.
Resolutie: Pas de documentresolutie in Hoe hoger deze waarde, hoe duidelijker het resultaat,
maar het scannen kan langer duren.
Informatie over het scherm Scannen en verzenden | 101
Kwalit.: Gebruik deze optie als u een kwalitatief hoogwaardig document wilt produceren. Des
te hoger de kwaliteit die u selecteert, hoe groter het bestandsformaat.
Taal voor tekstherkenning: Tijdens het produceren van gescande uitvoer voor OCR-software,
selecteer de gepaste taal.
Faxopties (alleen voor faxgebruikers)
Als u originelen verstuurt die foto’s bevatten of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie
aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te versturen.
Resolutie
- Standaard: deze instelling wordt doorgaans aanbevolen voor originelen met tekst. Met deze
optie vermindert u de verzendtijd.
- Fijn: Deze instelling wordt aanbevolen voor originelen met kleine tekens, dunne lijnen of
tekst die met een matrixprinter is afgedrukt.
- Superfijn: Aanbevolen voor originelen met fijne details. Deze optie is alleen beschikbaar als
het ontvangende apparaat ook de resolutie Superfijn ondersteunt.
- Ultrafijn: Aanbevolen voor originelen met extreem fijne details. Deze optie is alleen
beschikbaar als het ontvangende apparaat ook de resolutie Ultrafijn ondersteunt.
Tabblad Meer
U kunt de gedetailleerde opties instellen op het tabblad Meer. Het tabblad Meer bevat de
hieronder getoond onderdelen.
U kunt de gebruikersinterface van elk tabblad aanpassen met de configuratieoptie voor
de gebruikersinterface (Verzenden > Submenu (Action Overflow) > Configuratie
gebruikersinterface).
• Sommige menu's zijn uitgeschakeld. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
beschikbaar op uw apparaat.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw
apparaat.
• Tik op (Help) op het startscherm of op (snelmenu) en selecteer de optie waar
u meer over wilt weten.
Boek scannen
Gebruik deze functie om een boek te scannen. Als het boek te dik is, opent u de dubbele
scandocumentinvoer (DSDF) tot de scharnieren niet verder kunnen en sluit u de dubbele
scandocumentinvoer (DSDF) weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm, kopieert u met
de dubbele scandocumentinvoer (DSDF) open.
Uit: Schakel deze functie uit.
Linkerpagina: scant alleen de linkerpagina van het boek.
Rechterpagina: scant alleen de rechterpagina van het boek.
Beide pagina's (vanaf links): scant beginnend bij de linkerpagina beide
tegenoverelkaarliggende pagina’s.
Informatie over het scherm Scannen en verzenden | 102
Beide pagina's (vanaf rechts): scant beginnend bij de rechterpagina beide
tegenoverelkaarliggende pagina’s.
Boek centreren en rand wissen: U kunt gearceerde gebieden instellen om schaduwen
veroorzaakt door de bindingen of boekranden in het midden en aan de zijkanten van de
kopieën te wissen.
Geavanc. fax (alleen voor faxgebruikers)
Stel de verzendopties voor faxen in, zoals Snelstart faxen en Uitgesteld verzenden.
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Snelstart faxen: Het apparaat verzendt het faxbericht net na het scannen van de eerste pagina.
Originelen bestaande uit vele pagina's kunnen op deze manier worden verzonden zonder het
geheugen van het apparaat te overbelasten.
Uitgesteld verzenden: Stel uw apparaat in om een fax te verzenden op een gepland tijdstip.
Bepaal de Taaknaamen Starttijd.
U kunt een fax voor onbepaalde tijdsduur uitstellen binnen een periode van 1 minuten tot
24 uur na de scan.
Instellingen voor e-mail
Stel e-mailinformatie in, waaronder Van, Onderwerp en Bericht.
Kleurenmodus
Gebruik deze optie om de standaard kleurmodus voor scantaken in te stellen.
Mono: Hiermee wordt een afbeelding in zwart-wit gescand.
Grijs: Scant een afbeelding in grijstinten.
Kleur: Scant een afbeelding in kleur.
Auto: Detecteert automatisch of het origineel kleur bevat. Als het origineel kleur bevat, drukt
het apparaat het document in kleur af. Als het origineel geen kleur bevat, drukt het apparaat
het document in zwart-wit af (Kleur/zwart-wit) of grijstinten (Kleur/grijs).
• De bestandsindeling JPEG kan niet worden geselecteerd bij de optie Bestandsindeling
als Mono is geselecteerd bij Kleurenmodus.
• U kunt de Grijs-, Kleur- en Auto-modus niet gebruiken bij het verzenden van faxen.
Type origineel
Gebruik deze instelling om de kwaliteit van de kopie te verbeteren door het gepaste
documenttype voor de huidige taak te selecteren.
Tekst: Gebruik als het origineel overwegend tekst en weinig of geen afbeeldingen bevat.
Tekst/foto: Gebruik als het origineel een mix van tekst en afbeeldingen is.
Foto: Gebruik als origineel overwegend of alleen afbeeldingen bevat.
Informatie over het scherm Scannen en verzenden | 103
Oorspronkelijke grootte
Gebruik deze opties om de actuele papiergrootte van de originelen in te stellen.
Verschill. form.: Detecteert automatisch de grootte van het origineel als het origineel een
combinatie van verschillende papiertypen gebruikt.
Aangepast formaat: Als u een aangepaste waarde voor een speciaal papierformaat dient in te
stellen, gebruik de pijlen om de vereiste grootte in te stellen.
Oorspronkelijke stand
Gebruik deze optie om de stand van het origineel in te stellen.
Staande afbeeldingen: Het origineel is in liggende afdrukstand. De afbeeldingen of tekst in het
origineel zijn parallel aan de lange zijde van de pagina.
Liggende afbeeldingen: het origineel is in staande afdrukstand. De afbeeldingen of tekst in het
origineel zijn perpendiculair aan de lange zijde van de pagina.
Rand wissen
Met deze optie kunt u ongewenste vlekken of schaduwen in de marges van een afdruk
verwijderen. U kunt deze functie gebruiken om perforatiegaatjes en beschadigingen aan de rand
van de pagina, of de schaduw die ontstaat bij het scannen van ingebonden documenten
verwijderen.
Scan naar rand
Met deze optie kunt u de volledige afmetingen van een document scannen zonder randen of
marges te missen. Gebruik deze optie om het document helemaal tot aan de rand van het papier
te scannen. Schakel deze instelling in om het gehele document te scannen, inclusief de randen
en de marges.
Afbeelding aanpassen
Met deze optie kunt u de afbeelding handmatig bewerken.
Tonersterkte: Geeft de mogelijkheid om de helderheid van het gescande uitvoerbestand aan
te passen. Deze functie is handig bij het scannen van vage originelen of originelen met weinig
contrast.
Scherpte: Hiermee kunt u de randen van tekst aanpassen zodat de tekst beter leesbaar wordt.
U kunt deze functie ook gebruiken om de details van afbeeldingen te verbeteren.
Contrast: Hiermee kunt u het contrast aanpassen zodat de gescande uitvoer helderder of
vloeiender wordt. U kunt deze functie gebruiken om de kwaliteit van een afbeelding of de
leesbaarheid van tekst te verbeteren.
Aanpassing achtergrond
Met deze optie kunt u compenseren voor originelen met kleur op de achtergrond, zoals kranten
of catalogi. U kunt de opties in het menu gebruiken om kopieën beter leesbaar te maken.
Dichtheid achtergrond: Hiermee kunt de dichtheid van de achtergrond in gescande
afbeeldingen aanpassen. Deze functie is handig bij het scannen van originelen die vergeeld zijn
or originelen met een donkere achtergrond.
Afbeelding aan achterkant: Hiermee kunt u tekst of afbeeldingen wissen die zichtbaar zijn van
de achterzijde van het origineel. U kunt deze functie gebruiken om er zeker van te zijn dat de
gescande uitvoer duidelijk leesbaar is.
Basisfuncties voor scannen | 104
Basisfuncties voor scannen
Dit is de gebruikelijke procedure om uw originele documenten te scannen.
1 Tik op Scannen en Verzenden vanaf het startscherm of Apps.
2 Plaats de originelen in de dubbele scandocumentinvoer (DSDF) met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van
de scanner en sluit de dubbele scandocumentinvoer (DSDF) (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 42).
3 Pas de instellingen in het tablblad Verzenden en het tabblad Meer aan.
4 Selecteer een bestemming met behulp van (Bestemm. toev.), + Me, (Adresboek),
E-mail, SMB, FTP, Vak of USB).
U kunt gescande documenten verzenden naar E-mail-, Fax-, FTP- en SMB-adressen
via het (Adresboek). De E-mail-, Fax-, FTP- en SMB-pictogrammen staan naast de
namen van contactpersonen in het Adresboek. Wanneer u een naam selecteert, wordt
standaard het eerste pictogram geselecteerd. Als u documenten naar meerdere
bestemmingen wilt verzenden, selecteert u de pictogrammen van alle gewenste
bestemmingen.
5 Tik op , (Start) op het bedieningspaneel om te beginnen met scannen.
Als u de huidige verzendtaak wilt annuleren, tikt u op (Stoppen) en dan op
Taakstatus op het bedieningspaneel en verwijdert u vervolgens de gewenste taak (zie
"Taakstatus" op pagina 29).
Scannen met TWAIN-compatibele software | 105
Scannen met TWAIN-compatibele software
Als u documenten met andere software wilt scannen, moet deze TWAIN-compatibel zijn, zoals
Adobe Photoshop.
Volg de onderstaande stappen om te scannen met TWAIN-compatibele software.
1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
2 Plaats de originelen in de dubbele scandocumentinvoer (DSDF) met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van
de scanner en sluit de dubbele scandocumentinvoer (DSDF) (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 42).
3 Open een toepassing, bijvoorbeeld Adobe Photoshop.
4 Open het TWAIN-venster en stel de scanopties in.
5 Scan en sla uw gescande afbeeldingen op.
Werken met Samsung Easy Document Creator | 106
Werken met Samsung Easy Document
Creator
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het scannen, verzamelen en
bewaren van documenten in verschillende formaten, inclusief het .epub formaat.
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Mac-besturingssystemen.
U hebt minimaal Windows XP Service Pack 3 of hoger en Internet Explorer 6.0 of hoger
nodig om met Samsung Easy Document Creator te kunnen werken.
• Samsung Easy Document Creator wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u de
apparaatsoftware installeert.
1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel
document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen
plaatsen" op pagina 42).
2 Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers.
Mac-gebruikers gaan naar Programma's > Samsung > Samsung Easy Document Creator.
3 Klik op Samsung Easy Document Creator.
4 Klik op Scannen in het startscherm.
5 Selecteer het scantype of een favoriet en pas de afbeelding aan.
6 Klik op Scannen om een definitieve afbeelding te scannen of op Voorbeeldscan om eerst nog
een voorbeeld te zien te krijgen.
7 Druk op Verzenden om de gescande afbeelding op te slaan.
8 Selecteer de gewenste optie.
9 Druk op OK.
Klik op de knop Help ( ) onder in het venster en klik op de optie waar u meer over wilt
weten.
Faxen
Deze handleiding bevat informatie over het gebruik van het apparaat als faxtoestel.
• Voorbereiden om te faxen 108
• Faxen vanaf uw computer 109
• Informatie over het faxscherm 110
• Een fax verzenden 112
• Een fax ontvangen 116
Voorbereiden om te faxen | 108
Voorbereiden om te faxen
U kunt dit apparaat niet als faxapparaat gebruiken via een internettelefoon. Raadpleeg
uw internetprovider voor meer informatie.
We bevelen aan om traditionele analoge telefoondiensten zoals PSTN (public switched
telephone network) te gebruiken wanneer u een telefoonlijn als een faxlijn wilt
gebruiken. Als u internetdiensten (DSL, ISDN, VolP) gebruikt, kunt u de
verbindingskwaliteit verbeteren door een microfilter te gebruiken. Een microfilter
beperkt ruis en verbetert de verbindingskwaliteit. Aangezien een DSL-microfilter niet
met het apparaat is meegeleverd, neem contact op met uw internetprovider.
1. Lijnpoort
2. Micro-filter
3. DSL-modem/telefoonlijn
Voordat u een fax verzendt of ontvangtm steek de stekker van het meegeleverd snoer in een
stopcontact. Raadpleeg de Beknopte installatiehandleiding. De methode voor het verbinden van
een telefoonlijn verschilt van land tot land.
Faxen vanaf uw computer | 109
Faxen vanaf uw computer
U kunt een fax rechtstreeks vanaf uw computer verzenden. Zorg ervoor dat uw apparaat en de
computer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten.
Een fax verzenden (Windows)
Om een fax te versturen vanaf uw computer moet het programma Samsung Network PC Fax zijn
geïnstalleerd. U kunt het Samsung Network PC Fax stuurprogramma vanaf de software-CD
installeren. U kunt het Samsung Network PC Fax stuurprogramma in het Software selecteren
venster selecteren.
1 Open het document dat u wilt verzenden.
2 Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Het venster Afdrukken verschijnt. Afhankelijk van uw toepassing kan dit venster er iets
anders uitzien.
3 Selecteer Samsung Network PC Fax in het venster Afdrukken
4 Klik op Afdrukken of op OK.
5 Voer het faxnummer van de ontvanger in en stel indien nodig de opties in.
Voor meer informatie over Samsung Network PC Fax klikt u op Help.
6 Klik op verzenden.
Een lijst met verzonden faxberichten controleren (Windows)
U kunt een lijst met verzonden faxberichten op uw computer controleren.
Klik in het menu Start op Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers > Network PC
Fax > Geschiedenis faxoverdracht. Het Faxjournaal wordt dan weergegeven met alle faxen die u
hebt verstuurd.
Voor meer informatie over Geschiedenis faxoverdracht klikt u op Help.
Informatie over het faxscherm | 110
Informatie over het faxscherm
Op het Fax-scherm, tik op Scannen en verzenden op het startscherm of in de Apps, tik vervolgens
op het -pictogram (of Fax op het scherm). Wordt er een ander scherm weergegeven, tik op het
pictogram om naar het startscherm te gaan.
Command-toetsen
Knop Naam Omschrijving
Ttsnbl Open het toetsenblok.
Favorieten Open een lijst met veelgebruikte adressen.
Recent Bekijk alle recent gebruikte adressen.
Groepen Open een lijst met groepsadressen.
Contactn Open een lijst met uw contactpersonen.
Pauze Onderbreek de huidige taak.
Contactpersonen
toevoegen
Voeg een nieuwe contactpersoon aan uw adressen toe.
Informatie over het faxscherm | 111
Toevoegen aan Voeg toe aan de bestemmingslijst.
Bestemmingslijst Open toe aan de bestemmingslijst.
Op de haak
Schakel op de Op de haak bellen in. Als u een kiestoon
hoort, vult u het faxnummer in met behulp van het
numerieke toetsenblok op het scherm.
Verzenden Verzend de fax.
Knop Naam Omschrijving
Een fax verzenden | 112
Een fax verzenden
In dit sectie wordt uitgelegd hoe u een fax verzendt en welke bijzondere verzendmethoden u kunt
gebruiken.
U kunt de originelen in de dubbele scandocumentinvoer (DSDF) of op de glasplaat van de
scanner plaatsen. Als er zich zowel originelen in de dubbele scandocumentinvoer (DSDF)
als op de glasplaat van de scanner bevinden, worden de originelen in de dubbele
scandocumentinvoer (DSDF) eerst gelezen omdat deze een hogere prioriteit heeft bij het
scannen.
Instellen van faxhoofd
In bepaalde landen bent u wettelijk verplicht om op iedere uitgaande fax uw faxnummer te
vermelden.
1 Tik op het startscherm of in Apps op Instellingen > Faxinstellingen > Apparaat-id &
faxnummer.
2 Tik op het invoervak Id-naam. Het pop-uptoetsenbord verschijnt.
3 Voer uw naam of de bedrijfsnaam in (zie "Informatie over het pop-uptoetsenbord" op pagina
21).
4 Tik op Gereed.
5 Tik op het invoervak Faxnummer.
6 Voer uw faxnummer in met behulp van het numerieke toetsenblok op het bedieningspaneel.
7 Tik op Gereed.
8 Tik op of selecteer andere instellingen.
Een fax verzenden | 113
Een fax verzenden
1 Plaats de originelen in de dubbele scandocumentinvoer (DSDF) met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van
de scanner en sluit de dubbele scandocumentinvoer (DSDF) (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 42).
2 Tik op Scannen en Verzenden vanaf het startscherm of Apps.
3 Pas de documentinstellingen in het tabblad Verzenden of Meer.
4 Tik in het scherm op en voer rechtstreeks een faxnummer in met behulp van op het
scherm, tik vervolgens op of gebruik het tabblad Favorieten, Recent, Groepen, Contactn.
• U kunt een fax naar maximaal 10 ontvangers tegelijk verzenden.
• U kunt een bestemming bekijken en verwijderen in de Bestemmingslijst ().
• Om een pauze in te voegen, tik op terwijl u het faxnummer invoert. Een
streepje (-) verschijnt op het display wanneer een pauze wordt ingevoegd.
• Als u Op de haak bellen wilt gebruiken, tik op en voer een faxnummer in met
het numeriek toetsenblok op het scherm terwijl u de kiestoon hoort.
5 Tik op om het proces te starten.
• U kunt een fax rechtstreeks vanaf uw computer verzenden (zie "Faxen vanaf uw
computer" op pagina 109).
• Als u een faxtaak wilt annuleren, tikt u op (Stoppen) via de virtuele harde toets
voordat het apparaat met het verzenden begint. Of tik op Taakstatus vanaf het
startscherm of op Apps en selecteer de taak die u wilt verwijderen (zie "Taakstatus" op
pagina 29).
• U kunt geen e-mails met het apparaat verzenden wanneer een fax wordt verzonden.
Een fax verzenden | 114
Het verzenden van een fax met behulp van snelkiesnummers
Wanneer u tijdens het versturen van een fax wordt gevraagd om het te kiezen nummer in te
voeren, voert u het eerder ingestelde snelkiesnummer in.
• 1-500 kunnen worden toegewijzen voor de snelkiesnummers
• Voor ééncijferige snelkiesnummers, druk en houd het desbetreffende cijfer ingedrukt
op het numerieke toetsenblok van het bedieningspaneel;
Voor snelkiesnummers uit twee of meer cijfers, druk op de eerste cijferknop en houd het
laatste cijfer op het numerieke toetsenblok van het bedieningspaneel ingedrukt.
Handmatig een fax verzenden via een intern telefoontoestel
Bij deze methode wordt een fax verzonden met behulp van een intern telefoontoestel. Zorg dat
het intern telefoontoestel op de EXT.-aansluiting van de faxkit op het apparaat is aangesloten.
1 Plaats de originelen in de dubbele scandocumentinvoer (DSDF) met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van
de scanner en sluit de dubbele scandocumentinvoer (DSDF) (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 42).
2 Tik op Scannen en Verzenden vanaf het startscherm of Apps.
3 Pas de documentinstellingen in het tabblad Verzenden of Meer.
4 Pak de hoorn op van het intern telefoontoestel.
5 Als u een kiestoon hoort, voer dan het faxnummer op het intern telefoontoestel in.
6 Tik op in het bedieningspaneel. De fax pop-up van de handleiding verschijnt.
7 Klik op de knop Verzenden op de fax pop-up van de handleiding als u een hoog faxsignaal
hoort van de telefoonextensie.
Automatisch opnieuw verzenden
Als de lijn bezet is of als het faxapparaat van de ontvanger niet antwoordt, wordt het nummer
automatisch opnieuw gekozen.
Als u het interval tussen kiespogingen en/of het aantal kiespogingen wilt wijzigen, voert u de
volgende stappen uit.
Tik op het startscherm of in Apps op Instellingen > Faxinstellingen > O. k..
Een fax verzenden | 115
Een faxverzending uitstellen
U kunt uw apparaat instellen om een fax op een later tijdstip te verzenden (zie "Algemene
faxinstellingen" op pagina 119).
Als u de uitgestelde faxverzending wilt annuleren, tik op Uit voordat het verzenden wordt
gestart.
Een fax ontvangen | 116
Een fax ontvangen
In deze sectie wordt beschreven hoe u een fax ontvangt en welke speciale opties beschikbaar zijn.
Ontvangstmodus wijzigen
Uw apparaat is standaard in de fabriek op de Faxmodus ingesteld. Als u een fax ontvangt,
beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven aantal belsignalen en wordt de fax
automatisch ontvangen. Voer de volgende stappen uit als u de ontvangstmodus wilt wijzigen:
Tik in het scherm op Instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstmodus.
Telefoon: Ontvang faxen door op > Ontvangen te drukken.
Fax: Ontvang inkomende faxen op normale wijze en open onmiddellijk de faxontvangstmodus.
Antwoordapparaat/Fax: Wordt gebruikt als er een antwoordapparaat op uw apparaat is
aangesloten. Inkomende oproepen worden beantwoord door het antwoordapparaat en de
beller kan een boodschap op het antwoordapparaat achterlaten. Als het faxapparaat een
faxtoon op de lijn opvangt, schakelt het automatisch over naar Faxmodus om de fax te
ontvangen.
Startcode voor ontvangst: Als u een oproep krijgt op het intern telefoontoestel en
faxtonen hoort, drukt u op de toetsen *9* op het telefoontoestel. Het apparaat ontvangt
de fax. Druk de toetsen langzaam na elkaar in. Als u de faxtoon van het andere
faxapparaat nog steeds hoort, probeert u opnieuw op *9* te drukken.
Handmatig ontvangen in telefoonmodus
1 Neem het telefoontoestel op het apparaat op wanneer u een hoogfrequent faxsignaal hoort
van de telefoon.
2 Tik op het startscherm op Scannen en verzenden of Apps.
3 Tik op in het bedieningspaneel. Er verschijnt een pop-upvenster voor handmatig faxen.
4 Tik in het bedieningspaneel op Ontvangen.
Het apparaat ontvangt een fax.
Een fax ontvangen | 117
Automatisch ontvangen in Antwoordapparaat/Faxmodus
Als u deze modus wilt gebruiken, moet u een antwoordapparaat aansluiten op de EXT-uitgang
aan de achterzijde van uw apparaat.
Als de beller een boodschap achterlaat, slaat het antwoordapparaat de boodschap op de
gebruikelijke wijze op. Als het apparaat een faxtoon op de lijn detecteert, wordt de fax
automatisch ontvangen.
• Als u het apparaat in deze modus hebt ingesteld en het antwoordapparaat is
uitgeschakeld of er is geen antwoordapparaat op de EXT.-uitgang aangesloten, wordt
na een vooraf ingesteld aantal belsignalen automatisch overgeschakeld naar de
Fax-modus.
• Als uw antwoordapparaat met een configureerbare teller voor beltonen is uitgerust,
stel het in om inkomende oproepen te beantwoorden voordat de telefoon meer dan één
keer overgaat.
• Als u zich in de Telefoon modus bevindt wanneer het antwoordapparaat met uw
apparaat is verbonden, schakel het antwoordapparaat uit. Anders zullen de uitgaande
berichten van het antwoordapparaat uw telefoongesprekken verstoren.
Faxen handmatig ontvangen met een intern telefoontoestel
Deze eigenschap werkt het best als u een telefoonextensie gebruikt verbonden met het EXT.
Stopcontact op uw toestel. Als u een oproep krijgt op het intern telefoontoestel en faxtonen
hoort, drukt u op de toetsen *9* op het telefoontoestel. Het apparaat ontvangt de fax. Druk de
toetsen langzaam na elkaar in. Als u de faxtoon van het andere faxapparaat nog steeds hoort,
probeert u opnieuw op *9* te drukken. Om *9* te wijzigen in bijvoorbeeld *3* volgt u volgende
stappen.
1 Klik op Instellingen > Faxinstellingen > Receive Mode > Receive Start Code op het scherm.
2 Voer nummer 3 in op het scherm.
Ontvangen in Veilige ontvangstmodus
Mogelijk wilt u niet dat faxberichten die tijdens uw afwezigheid binnenkomen door anderen
worden bekeken. U kunt in dat geval de veilige ontvangstmodus inschakelen om te voorkomen
dat inkomende faxen tijdens uw afwezigheid worden afgedrukt. In de Veilige ontvangstmodus
worden alle inkomende faxen in het geheugen opgeslagen.
1 Tik op het startscherm of in Apps op Instellingen > Faxinstellingen > Veilige ontvangst.
Veilige ontvangst modus kan alleen worden geconfigureerd door een gebruiker met
een geregistreerd wachtwoord op het apparaat. Wanneer het apparaat erom vraagt
voert u uw wachtwoord in.
Een fax ontvangen | 118
2 Tik op Aan om deze functie te activeren.
Wanneer het apparaat in deze modus een fax ontvangt, wordt de optie Afdrukken
beschikbaar. Als u de beveiligde faxberichten wilt afdrukken, tik op Afdrukken. Alle
beveiligde faxberichten worden afgedrukt.
3 Als u een wachtwoord wilt instellen, tik op het lege wachtwoordvak en voer een wachtwoord
in.
4 Als u wilt dat inkomende faxberichten altijd in het geheugen worden opgeslagen, tik op Hele
dag. In andere gevallen, gaat u door met de volgende stap.
5 Tik op Starttijd en stel de specifieke starttijd in met de knoppen omhoog/omlaag. Tik op
Instelleneenmaal voltooid.
6 Tik op Eindtijd en stel de specifieke eindtijd in met de knoppen omhoog/omlaag. Tik op
Instelleneenmaal voltooid.
7 Tik op of selecteer andere instellingen.
Als u de functie Veilige ontvangst wilt uitschakelen, tik op Uit. Inkomende faxberichten
worden nogmaals automatisch afgedrukt.
Instellingen voor het afdrukken van ontvangen faxen
Gebruik deze optie om de afdrukopties voor ontvangen faxberichten in te stellen.
Tik op het startscherm of in Apps op Instellingen > Faxinstellingen > Ontvangen fax afdrukken.
Dubbelzijdig: Ontvangen faxen dubbelzijdig afdrukken.
Uitvoerlade: Specificeer de lade waar het faxbericht wordt afgedrukt.
Automatisch verkleinen: Stel in om het formaat van het papier voor inkomende faxberichten
automatisch te verkleinen. Wanneer u een fax ontvangt met pagina’s die even lang zijn als of
langer zijn dan het papier in de papierlade, kan het apparaat het formaat van het origineel
verkleinen en zo aanpassen aan het formaat van het papier in het apparaat. Als u deze functie
niet inschakelt, kan het apparaat het formaat van het origineel niet aan één pagina aanpassen.
Het origineel wordt opgedeeld en in het oorspronkelijk formaat op twee of meer pagina’s
afgedrukt.
Ontvangen naam stempelen: Druk de ontvangen faxinformatie op afdrukken af.
Papierinvoer: Selecteer de lade as de papierinvoer.
Een fax ontvangen | 119
Fax doorsturen
U kunt op het apparaat instellen dat faxen worden doorgestuurd naar of ontvangen op e-mail,
SMB, FTP, etc. Deze functie is nuttig als u faxen wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.
Algemene faxinstellingen
U kunt de standaard faxopties instellen. Stel de meest gebruikte faxinstellingen in.
Tik op het startscherm of in Apps op Instellingen > Faxinstellingen.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw
apparaat.
• Tik op (Help) op het startscherm of op (snelmenu) en selecteer de optie waar
u meer over wilt weten.
• U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service. Open een
webbrowser vanaf een netwerkcomputer en typ het IP-adres van uw apparaat.
Wanneer SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op het tabblad Settings >
Machine Settings > Fax (zie "Het tabblad Settings" op pagina 201).
Optie Omschrijving
Apparaat-id & faxnummer
U kunt het apparaat-id en faxnummer instellen dat
bovenaan op elke pagina zal worden afgedrukt.
O. k.
U kunt het apparaat instellen om het faxnummer opnieuw
te kiezen wanneer de faxlijn van de ontvanger bezet is of
niet antwoordt. Stel het aantal kiespogingen en de tijd
tussen de kiespogingen in.
Tijd tussen kiespogingen: Selecteer met de pijltoetsen
omhoog/omlaag de voorwaarden voor het opnieuw
kiezen van een faxnummer.
Aantal kiespogingen: Selecteer een tijd voor het
opnieuw kiezen met de pijltoetsen omhoog/omlaag.
Selecteer 0 om het opnieuw kiezen uit te schakelen.
Kengetal kiezen
Stel het te kiezen nummer voor het bestemmingsnummer
in. Gebruikers kunnen dit gebruiken voor het kiezen van
een PABX-nummer (bijv.9) of een netnummer (bijv.02).
Nadat u dit nummer hebt ingesteld, zal het automatisch op
het scherm verschijnen wanneer u een
telefoon-/faxnummer invoert.
ECM-modus
Stel het apparaat in om fouten te corrigeren. Hiermee
wordt de slechte kwaliteit van een telefoonlijn
gecompenseerd en kunnen uw faxberichten probleemloos
worden verzonden naar andere ECM-faxapparaten. Een
fax in deze modus versturen kan langer duren.
Een fax ontvangen | 120
Modemsnelheid De modemsnelheid instellen.
Ontvangstmodus
Selecteer de modus voor het ontvangen van faxberichten.
Telefoon: Ontvang faxen door op > Ontvangen te
drukken.
Fax: Ontvang inkomende faxen op normale wijze en
open onmiddellijk de faxontvangstmodus.
Antwoordapparaat/Fax: Wordt gebruikt als er een
antwoordapparaat op uw apparaat is aangesloten.
Inkomende oproepen worden beantwoord door het
antwoordapparaat en de beller kan een boodschap op
het antwoordapparaat achterlaten. Als het faxapparaat
een faxtoon op de lijn opvangt, schakelt het automatisch
over naar Faxmodus om de fax te ontvangen.
Startcode voor ontvangst: Hiermee kunt u een fax
ontvangen vanaf een telefoontoestel dat aangesloten is
op de EXT.-uitgang aan de achterkant van het apparaat.
Als u de hoorn van het telefoontoestel neemt en
faxtonen hoort, voert u de code in. De code is
voorgeprogrammeerd op *9* (zie "Faxen handmatig
ontvangen met een intern telefoontoestel" op pagina
117).
Aantal keer overgaan
Stel het aantal keren in dat het apparaat moet overgaan
voordat een inkomende oproep wordt beantwoord.
Daluren
Stel het apparaat in om faxberichten tijdens daluren te
verzenden om de telefoonkosten te beperken.
DRPD-modus
Schakel een gebruiker in om verschillende
telefoonnummers op dezelfde telefoonlijn te
beantwoorden. Stel het apparaat in om verschillende
belsignalen voor elk nummer te herkennen. Deze
instelling kan in uw land niet beschikbaar zijn.
Instelling ongewenste faxen
Gebruik deze functie om faxen verzonden van nummers
die in het geheugen als ongewenste faxnummers zijn
opgeslagen te weigeren. Deze functie is handig om
ongewenste faxberichten te blokkeren. Als u deze functie
inschakelt, krijgt u toegang tot extra opties om
ongewenste faxnummers in te voeren. Deze optie kan in
uw land niet beschikbaar zijn.
Veilige ontvangst
a
Stel het apparaat in om ontvangen faxberichten in het
geheugen op te slaan zodat bij uw afwezigheid
niet-gemachtigde personen geen toegang hebben. Met
deze optie kunt u voorkomen dat ontvangen faxberichten
worden afgedrukt wanneer het apparaat onbeheerd is.
U moet inloggen als beheerder.
Optie Omschrijving
Een fax ontvangen | 121
Ontvangen fax afdrukken Stel opties in om ontvangen faxberichten af te drukken.
Landinstelling fax
Select een land als standaard. Voordat u dit wijzigt, verbind
een telefoonlijn met het apparaat. Wanneer u het land
wijzigt, wordt er een pingtest uitgevoerd.
Diagnostiek Smart Fax
Met de Smart Fax-functie kunt u de instellingen voor de
faxlijn optimaliseren.
Automatische configuratie: +Wanneer u faxen ontvangt
en verstuurt, controleert het apparaat regelmatig of er
fouten optreden. De faxinstellingen worden automatisch
aangepast om een stabiele verbinding te garanderen.
Start: Hiermee kunt u automatisch de omgeving laten
detecteren, of geeft u deze handmatig op voor het
verzenden of ontvangen van faxen. Selecteer
Automatische detectie om de omgeving automatisch te
detecteren of geef de faxomgeving handmatig op als
zijnde Normaal, VoIP(kantoor), Geluid(thuis) of Hard
geluid.
Diagnostische instellingen initialiseren: Hiermee stelt u
alle instellingen opnieuw in.
a.Is afhankelijk van de geselecteerde verificatie-instellingen mogelijk alleen beschikbaar voor de
beheerder (zie "Verificatie" op pagina 183).
Optie Omschrijving
Een adresboek
maken
Deze handleiding beschrijft de richtlijnen voor het adresboek.
• Informatie over het adresscherm 123
• Het bedieningspaneel gebruiken 125
• SyncThru™ Web Service gebruiken 130
Informatie over het adresscherm | 123
Informatie over het adresscherm
Met de app Adresboek kunt u vaak gebruikte adressen op het apparaat bekijken en opslaan. U
kunt faxnummers en e-mailadressen opslaan alsmede adressen voor SMB, FTP, etc.
Tik op Adresboek vanaf het startscherm of op Apps. Wordt er een ander scherm weergegeven,
tik dan op het pictogram om naar het startscherm te gaan.
Tik op (Help) op het startscherm of op (snelmenu) en selecteer de optie waar
u meer over wilt weten.
Adresscherm
U kunt veelgebruikte faxnummers, e-mailadressen, SMB-serveradressen, SMB-serveradressen
en FTP-serveradressen op uw apparaat opslaan.
Voor het gebruik van sommige functies dient u zich aan te melden (zie "Aanmelden" op
pagina 175).
Contactn: Hiermee worden de naam en contactgegevens van personen die zijn opgeslagen in
het adresboek weergegeven (zie "Individuele adressen opslaan" op pagina 125).
Favorieten: Hiermee worden de naam en contactgegevens van personen die als favoriet zijn
opgeslagen in het adresboek, weergegeven.
Informatie over het adresscherm | 124
Tabblad pictogram voor adressen die u vaak gebruikt en eenvoudig wilt terugvinden.
Groepen: Hier worden de groepen weergegeven die in het Adresboek geregistreerd zijn en de
gebruikers die in deze groepen geregistreerd zijn (zie "Adresgroepen opslaan" op pagina 127).
U kunt geen groep als een lid van een andere groep toevoegen.
Command-toetsen
Voor het gebruik van sommige functies dient u zich aan te melden als beheerder (zie
"Aanmelden" op pagina 175).
Submenu (Action overflow)
Voor het gebruik van sommige functies dient u zich aan te melden als beheerder (zie
"Aanmelden" op pagina 175).
Zoeken: Hiermee zoekt u namen en contactgegevens in de lijst contactpersonen.
Contacten verw.: Hiermee verwijdert u geselecteerde contactpersonen.
Importeren: U kunt het adresboek dat opgeslagen is van een MFP of eenzelfde MFP
importeren.
Exporteren: U kunt het adresboek dat opgeslagen is van een MFP of eenzelfde MFP exporteren.
Knop Naam Omschrijving
Snelmenu Toon het snelmenu.
Zoeken Zoek naar een gewenst adres.
Toevoegen Voeg een contactpersoon, favoriet of groep toe.
Wijzigen
selecteer het adres dat u wilt bewerken en tik op deze
knop.
Mijn progr Lijst van toegevoegde programma's weergeven.
Submenu (Action
overflow)
Open het submenu.
Het bedieningspaneel gebruiken | 125
Het bedieningspaneel gebruiken
Individuele adressen opslaan
1 Tik op het startscherm of in de Apps op Adresboek > Tik op .
2 Tik op het veld Naam en voer vervolgens de naam van de ontvanger in. Tik om het adres aan
iedereen beschikbaar te stellen op (privé) om deze te wijzigen in (openbaar).
• Beheerder (verstrekt gebruikers bevoegdheden).
- Beheerders kunnen openbare adressen toevoegen, verwijderen en bewerken,
maar kunnen geen privéadressen toevoegen of bewerken.
- Beheerders kunnen alleen door gebruikers toegevoegde privéadressen lezen en
verwijderen.
• Gebruiker (bevoegd door de beheerder).
- Gebruikers kunnen openbare en privéadressen toevoegen en bewerken
afhankelijk van de door de beheerder toegewezen bevoegdheden.
- Als een gebruiker een privéadres toevoegt, hebben alleen de gebruiker en de
beheerder toegang tot dat adres.
• Algemene gebruiker (niet bevoegd door de beheerder).
- Algemene gebruikers kunnen openbare adressen toevoegen, verwijderen en
bewerken, maar kunnen geen privéadressen toevoegen of bewerken.
3 Snelkiesnummer wordt automatisch toegewezen met het eerste nummer van ongebruikte
nummers.
Gebruik de Snelkiesnummer op het numerieke toetsenblok om een adres snel te
selecteren.
4 Tik op de tekstvelden voor E-mail om de contactgegevens van de ontvanger in te voeren.
5 Tik op het invoervak Fax en voer het faxnummer in met behulp van het toetsenblok op het
bedieningspaneel. U kunt alleen nummers invoeren, eerst het netnummer indien nodig.
Een pauze invoegen: Op bepaalde telefooncentrales moet u eerst een toegangscode
(bijvoorbeeld 9) intoetsen en vervolgens wachten tot u een tweede kiestoon hoort
om het nummer te kunnen draaien. In dat geval kunt u in het telefoonnummer een
pauze invoegen.
Het bedieningspaneel gebruiken | 126
6 Tik op de tekstvelden voor Internetfax om de contactgegevens van de ontvanger in te
voeren.
7 Tik op de tekstvelden voor SMB en/of FTP om de contactgegevens van de ontvanger in te
voeren.
• Selecteer onder Type aanm. de aanmeldingsmethode:
- Automatisch aanmelden: voert automatisch het door u verstrekte ID en
wachtwoord in.
- Anoniem: aanmelden als een anonieme gebruiker als de server dit toestaat.
- Aanmeldingsbericht: u wordt gevraagd uw ID en wachtwoord in te voeren elke
keer dat u zich aanmeldt.
- Eenmalig aanmelden: aanmelding vindt plaats middels ID en wachtwoord dat u
hebt gebruikt om u bij het apparaat aan te melden. Gebruik deze optie als u voor
de server en het apparaat hetzelfde ID en wachtwoord gebruikt.
Als de ingevoerde SMB-server geen geregistreerd domein heeft, laat u dit veld leeg
of voert u de computernaam van de SMB-server in.
Aanm.naam gebr.: Selecteer deze optie om een submap te maken in de
bestandsmap die u hebt geselecteerd. De submap wordt benoemd naar de
gebruikersnaam die is ingevoerd in stap 5. Als er al een submap in de bestandsmap
staat met dezelfde naam, maakt het apparaat geen submap.
Mapaanmaakcyclus: Stel de cyclus voor het maken van een submap in. Het
apparaat maakt submappen op basis van deze optie. Als de bestandsmap reeds een
submap met dezelfde naam heeft, maakt het apparaat geen submap.
- Elke dag: Een submap wordt elke dag gemaakt volgens de indeling “JJJJ-MM-DD”
(bijv. “2016-01-01”).
- Elke maand: Een submap wordt elke maand gemaakt volgens het
bestandsformaat “JJJJ-MM” (bijv. “2016-01”).
- Elk jaar: Een submap wordt elk jaar gemaakt volgens het bestandsformaat “JJJJ”
(bijv. “2016”).
Groep maken voor meerdere bestanden: Als u deze optie selecteert en meerdere
bestanden scant, maakt het apparaat een submap in de bestandsmap die u hebt
geselecteerd om alle verzonden bestanden op te slaan.
Als alle opties voor het maken van een map tegelijkertijd geactiveerd worden,
worden de verzonden bestanden op onderstaande wijze opgeslagen.
- Als een enkel gescand bestand wordt verzonden:
\\map\gebruikersnaam\2016-01-01\DOC.jpg
- Als er meerdere gescande bestanden worden verzonden:
\\map\gebruikersnaam\2016-01-01\DOCJPEG\DOC000.jpg
\\map\gebruikersnaam\2016-01-01\DOCJPEG\DOC001.jpg
\\map\gebruikersnaam\2016-01-01\DOCJPEG\DOC002.jpg
8 Tik op Gereed om de informatie op te slaan.
Het bedieningspaneel gebruiken | 127
Individuele adressen bewerken
Tijdens het bewerken van een contactpersoon, tik op een veld om de informatie te wijzigen of te
verwijderen, of voeg extra velden aan de informatie van het contactpersoon toe.
1 Tik op het startscherm of in Apps op Adresboek > Contactn.
2 Tik op de naam van het individuele adres dat u wilt bewerken. Tik op .
Als u een individueel adres wilt verwijderen, vinkt u het vakje van dit adres aan en tikt
u op Submenu (Action overflow) > Contacten verw..
3 Tik op het invoerveld voor de informatie die u wilt wijzigen. Een toetsenbord verschijnt op
het scherm om in dit veld te kunnen typen.
4 Tik op Gereed om de informatie op te slaan.
Adresgroepen opslaan
1 Tik op het startscherm of in Apps op Adresboek > Groepen > .
2 Tik op het invoerveld Naam en voer een naam voor de groep in.
3 Tik op +Contact toevoegen en vink de vakjes aan voor de adressen die u aan de groep wilt
toevoegen. Tik op Gereed eenmaal voltooid.
Om naar een contactpersoon te zoeken, tikt u op het zoekveld in het scherm +Contact
toevoegen. Voer de eerste letters van een naam van een contactpersoon in of tik op
het -pictogram om alle contactpersonen te tonen. In de lijst die wordt
weergegeven, vinkt u de vakjes aan voor de contactpersonen die u wilt toevoegen en
tikt u op Gereed.
4 Tik op Gereed om de informatie op te slaan.
Het bedieningspaneel gebruiken | 128
Adresgroepen bewerken
1 Tik op het startscherm of in Apps op Adresboek > Groepen.
2 Tik op de naam of groep die u wilt bewerken en tik op .
Als u een adresgroep wilt verwijderen, vinkt u het vakje aan voor de groep die u wilt
verwijderen en tikt u op .
3 Tik op het invoerveld voor de groepsnaam om de groepsnaam te wijzigen.
4 Tik op +Contact toevoegen en vink de vakjes aan voor de adressen die u aan de groep wilt
toevoegen. Tik op Gereed eenmaal voltooid.
Om naar een contactpersoon te zoeken, tikt u op het zoekveld in het scherm +Contact
toevoegen. Voer de eerste letters van een naam van een contactpersoon in of tik op
het -pictogram om alle contactpersonen te tonen. In de lijst die wordt
weergegeven, vinkt u de vakjes aan voor de contactpersonen die u wilt toevoegen en
tikt u op Gereed.
5 Om een individueel adres uit de groep te verwijderen, vinkt u het vakje van dit adres aan en
tikt u op .
6 Tik op Gereed om de informatie op te slaan.
Items in het adresboek zoeken
U kunt de adressen zoeken die in het adresboek zijn opgeslagen.
1 Tik op het startscherm of in Apps op Adresboek > Contactn or Groepen.
2 Tik op het invoerveld en voer een naam of deel van een naam die u wilt zoeken in.
3 Het apparaat toont vervolgens de zoekresultaten.
Het bedieningspaneel gebruiken | 129
Items uit het adresboek verwijdeen
U kunt de adressen die in het adresboek zijn opgeslagen verwijderen.
Voor het gebruik van deze functie dient u zich aan te melden als beheerder (zie
"Aanmelden" op pagina 175).
1 Tik op het startscherm op Adresboek > Contactn of Groepen of tik op Apps.
2 Vink de vakjes aan van de adressen die u wilt verwijderen en tik op Submenu (Action
overflow) > Contacten verw.
3 Tik op OK in het bevestigingsvenster en de geselecteerde adressen worden uit het
adresboek verwijderd.
Het adresboek bekijken
U kunt naar individuele adressen en groepen zoeken.
1 Tik op Adresboek vanaf het startscherm of op Apps.
2 Tik op een adres om meer informatie te zien.
U kunt tijdens het bekijken van een adres op tikken om de informatie direct te
bewerken of tijdens het bekijken van een adresgroep om een lijst met de groepsleden
te zien.
SyncThru™ Web Service gebruiken | 130
SyncThru™ Web Service gebruiken
U kunt eenvoudig adressen opslaan vanaf netwerkcomputers met SyncThru™ Web Service.
Alleen gemachtigde gebruikers van het apparaat kunnen via een aanmelding SyncThru™ Web
Service adressen opslaan.
Opslaan op uw computer
Deze methode stelt u in staat om adressen in het geheugen van uw apparaat op te slaan. U kunt
adressen toevoegen en deze in categorieën indelen.
Individuele adressen toevoegen aan het adresboek
1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "Aanmelden bij SyncThru™ Web Service" op
pagina 199).
2 Selecteer het tabblad Address Book > Add.
3 Voer een toe te voegen naam in en selecteer het snelkiesnummer in het veld General.
• Een Speed Dial Number stelt u in staat om dat specifiek nummer op het numerieke
toestenbord in te voeren om het nummer snel te draaien.
• Bekijk Favorites voor adressen die u vaak gebruikt. U kunt ze gemakkelijk vinden in
de zoekresultaten.
4 Voer een e-mailadres in het veld Email in.
5 Voer een faxnummer in het veld Fax.
6 Vink het selectievakje SMB in SMB aan en voer de SMB informatie in.
7 Voer een server IP-adres of hostnaam in bij SMB Server Address.
8 Voer een serverpoortnummer in bij SMB Server Port.
9 Selecteer onder Type aanm. de aanmeldingsmethode.
Automatisch aanmelden: voert automatisch het door u verstrekte ID en wachtwoord in.
Anoniem: aanmelden als een anonieme gebruiker als de server dit toestaat. Ga als u deze
aanmeldingsmethode hebt geselecteerd naar stap 18
SyncThru™ Web Service gebruiken | 131
Aanmeldingsbericht: u wordt gevraagd uw ID en wachtwoord in te voeren elke keer dat u
zich aanmeldt. Ga als u deze aanmeldingsmethode hebt geselecteerd naar stap 18.
Eenmalig aanmelden: aanmelding vindt plaats middels ID en wachtwoord dat u hebt
gebruikt om u bij het apparaat aan te melden. Gebruik deze optie als u voor de server en
het apparaat hetzelfde ID en wachtwoord gebruikt. Ga als u deze aanmeldingsmethode
hebt geselecteerd naar stap 18.
10Voer een aanmeldingsnaam in bij het veld Aanmeldings-ID.
11 Voer een wachtwoord in bij Password en voer opnieuw het wachtwoord in bij Confirm
Password.
12 Voer een domeinnaam in bij Domain.
Als de ingevoerde SMB-server geen geregistreerd domein heeft, laat u dit veld leeg of
voert u de computernaam van de SMB-server in.
13 Voer de Scan File Folder in voor de opslag van gescande afbeeldingen bij Path.
Voorbeeld: /shared_Folder/
14 Selecteer de opties Scan folder creating policy:
Create new folder using login name: Als u deze optie selecteert, maakt het apparaat een
submap in de bestandsmap die u hebt geselecteerd. De submap krijgt dezelfde naam als
de gebruikersnaam die u hebt ingevoerd bij stap 15.
Als de bestandsmap reeds een submap met dezelfde naam heeft, maakt het
apparaat geen submap.
Create new folder every: U kunt de cyclus voor het maken van een submap instellen. Het
apparaat maakt dan een submap volgens deze opties:
Als de bestandsmap reeds een submap met dezelfde naam heeft, maakt het
apparaat geen submap.
- Every Day: Een submap wordt elke dag gemaakt volgens de indeling “JJJJ-MM-DD” (bijv.
“2016-01-01”).
- Every Month: Een submap wordt elke maand gemaakt volgens het bestandsformaat
“JJJJ-MM” (bijv. “2016-01”).
- Every Year: Een submap wordt elk jaar gemaakt volgens het bestandsformaat “JJJJ”
(bijv. “2016”).
Create new folder only if scan output consist of several files: Als u deze optie selecteert
en meerdere bestanden hebt gescand, maakt het apparaat een submap in de map die u
hebt geselecteerd en worden de verzonden bestanden opgeslagen in de submap.
SyncThru™ Web Service gebruiken | 132
Als alle opties voor het maken van een map tegelijkertijd geactiveerd worden, worden
de verzonden bestanden op onderstaande wijze opgeslagen.
• Als een enkel gescand bestand wordt verzonden:
\\map\gebruikersnaam\2016-01-01\DOC.jpg
• Als er meerdere gescande bestanden worden verzonden:
\\map\gebruikersnaam\2016-01-01\DOCJPEG\DOC000.jpg
\\map\gebruikersnaam\2016-01-01\DOCJPEG\DOC001.jpg
\\map\gebruikersnaam\2016-01-01\DOCJPEG\DOC002.jpg
15 Selecteer het beleid voor het genereren van bestandsnamen bij Filing Policy. Als de server
reeds een bestand met dezelfde naam bevat, wordt het bestand volgens de volgende opties
verwerkt.
Change Name: Het verzonden bestand wordt automatisch als een vooraf bepaalde
bestandsnaam opgeslagen.
Cancel: Slaat het verzonden bestand niet op.
Overwrite: Overschrijf het bestaand bestand met het pas verzonden bestand.
16 Voer de bestandsnaam in bij Bestandnaam die op de server moet worden opgeslagen.
17 Om na te gaan of het proces werkt met uw instellingen, klik op Test.
18Voer de gegevens van de FTP-server in op dezelfde wijze als bij SMB.
19 Selecteer Apply.
Selecteer Undo om de ingevoerde informatie te verwijderen. Als u op Cancel klikt,
wordt het Add scherm gesloten.
Individuele adressen bewerken in Address Book
1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "Aanmelden bij SyncThru™ Web Service" op
pagina 199).
2 Selecteer het tabblad Address Book.
3 Vink het vakje aan voor het adres dat u wilt bewerken en klik op Edit.
4 Wijzig de adresgegevens.
SyncThru™ Web Service gebruiken | 133
5 Selecteer Apply.
Selecteer Undo om de ingevoerde informatie ongedaan te maken. Klik op Cancel om
het venster zonder wijzigingen te sluiten.
Individuele adressen verwijderen in Address Book
1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "Aanmelden bij SyncThru™ Web Service" op
pagina 199).
2 Selecteer het tabblad Address Book.
3 Vink de vakjes aan van de adressen die u wilt verwijderen en klik op Delete.
Vink het vakje bovenaan de kolom aan om alle adressen te selecteren.
Klik op OK in het bevestigingsvenster om de adressen te verwijderen.
Individuele adressen zoeken in het the address book
1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "Aanmelden bij SyncThru™ Web Service" op
pagina 199).
2 Selecteer het tabblad Address Book.
U kunt het adresboek sorteren door op de afzonderlijke kolomkoppen te klikken. Als u
bijvoorbeeld op Speed No. klikt, worden de adressen in de volgorde van het
snelkiesnummer weergegeven. Klik nogmaals op een kolom om de sorteervolgorde
om te keren.
3 Voer een te zoeken naam of deel van een te zoeken naam in het zoekveld in.
U kunt naar de adressen in een specifieke categorie zoeken, zoals Fax Number, Email,
SMB enzovoort.
Als u bijvoorbeeld een faxnummer zoekt, klikt u op de vervolgkeuzelijst naast en
selecteert u Fax Number.
4 Selecteer en de zoekresultaten verschijnen.
SyncThru™ Web Service gebruiken | 134
U kunt de adressen in een specifieke categorie zien, zoals Fax Number, Email, SMB,
enzovoort.
Als u bijvoorbeeld de adressen wilt zien die een faxnummer hebben, klikt u op de
vervolgkeuzelijst onder LDAP en selecteert u Fax Number.
Het Address Book exporteren
Voor het gebruik van deze functie dient u zich aan te melden als beheerder (zie
"Aanmelden" op pagina 175).
U kunt het adresboek dat in de machine is opgeslagen importeren naar de computer in de
bestandsindeling .csv met de SyncThru™ Web Service.
1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "Aanmelden bij SyncThru™ Web Service" op
pagina 199).
2 Selecteer het tabblad Address Book > Individual.
3 Selecteer Export in de vervolgkeuzelijst Task.
4 Selecteer de optie die u wilt en klik op de knop Export.
Vervolgens het adresboekbestand opgeslagen in uw computer.
Codering
- Alleen aanmeldgegevens coderen : versleutelt alleen wachtwoorden.
- Alle gegevens coderen : versleutelt alle gegevens.
Toets, sleutel bevestigen: u dient een sleutel in te voeren om het Address Book te
kunnen importeren. Het importproces wordt stopgezet als u tijdens het importeren van
het Address Book de verkeerde sleutel invoert.
SyncThru™ Web Service gebruiken | 135
Het Address Book importeren
U kunt het geëxporteerde adresboek bewerken in de bestandsindeling .csv en deze terugsturen
naar het apparaat door vanaf uw computer naar het apparaat te exporteren.
Hieronder volgen de voorwaarden voor het bewerken van het geïmporteerde
.csv-bestand.
• Een .csv-bestand dat met een wachtwoord is beveiligd of een verbeterde beveiliging
heeft, kan niet worden bewerkt.
• Het .csv-bestand moet worden opgeslagen in het programma Kladblok met de tekenset
UTF-8.
• Wijzig de eerste rij niet (modelnaam, versie, titelveld).
• Gebruik de komma (,) als een scheidingsteken.
• Wanneer u de adresboekgegevens van een computer naar het apparaat importeert,
worden de bestaande adresboekgegevens verwijderd.
• Voer geldige gegevens in. Als u ongeldige gegevens invoert, kunnen onverwachte
fouten optreden. Volg de onderstaande regels voor het invoeren van geldige gegevens.
- Snelkiesnummers: Voor elk adres is een nummer vereist. U kunt hetzelfde nummer
niet meerdere malen gebruiken. Alleen cijfers zijn toegestaan.
- Gebruikersnaam: Dit veld is niet verplicht. U kunt maximaal 64 bytes in UTF-8
invoeren. <, “, >, \, / zijn niet toegestaan.
- Fax: Dit veld is niet verplicht. U kunt tot 40 bytes aan cijfers (0-9) en speciale tekens
invoeren(#,*,-).
- E-mail: Dit veld is niet verplicht. U kunt tot 128 bytes invoeren in de notatie voor
e-mailadressen (bijvoorbeeld printer@domain.com)
1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "Aanmelden bij SyncThru™ Web Service" op
pagina 199).
2 Selecteer het tabblad Address Book > Individual.
3 Selecteer Browse en selecteer het opgeslagen bestand.
4 Selecteer Overschr. of Toevoegen in Opties.
5 Voer de sleutel in die u hebt ingesteld toen u het Address Book hebt geëxporteerd.
6 Selecteer Browse en selecteer het opgeslagen bestand.
7 Selecteer Import > OK.
SyncThru™ Web Service gebruiken | 136
Adressen groeperen in het Address Book
1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "Aanmelden bij SyncThru™ Web Service" op
pagina 199).
2 Selecteer het tabblad Address Book > Groepen > Add Group.
3 Voer de toe te voegen groepsnaam in Group Name in.
4 Selecteer Add individual(s) after this group is created > Apply.
Als u geen individuele adressen wilt toevoegen aan de gemaakte groepsadressen,
slaagt u deze stap over. U kunt de volgende keer individuele adressen toevoegen door
op Group Details te drukken.
5 Controleer de adressen die u wilt toevoegen aan Group Address Book in individual address
book.
6 Selecteer de pijl in het midden. De geselecteerd adressen worden toegevoegd aan Group
Address Book.
7 Selecteer Apply.
Adresgroepen bewerken in Address Book
1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "Aanmelden bij SyncThru™ Web Service" op
pagina 199).
2 Selecteer het tabblad Address Book > Groepen.
3 Vink het groepsadres aan dat u wilt bewerken en druk op Edit Group.
4 De informatie van het groepsadres wijzigen.
5 Selecteer Apply.
Druk op Undo om de ingevoerde informatie te verwijderen. Als u op Cancel drukt,
wordt het venster Edit gesloten.
SyncThru™ Web Service gebruiken | 137
Adresgroepen verwijderen in Address Book
1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "Aanmelden bij SyncThru™ Web Service" op
pagina 199).
2 Selecteer het tabblad Address Book > Groups.
3 Vink het vakje aan voor de groepen die u wilt verwijderen.
4 Selecteer Delete Group.
Selecteer OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
Groepsadressen controleren
U kunt informatie over de adresgroepen zien en individuele adressen aan de groep toevoegen of
verwijderen in het venster Group Details.
1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "Aanmelden bij SyncThru™ Web Service" op
pagina 199).
2 Selecteer het tabblad Address Book > Groups.
3 Selecteer het groepsadres dat u wilt zien en klik op Group Details.
• U kunt individuele adressen direct toevoegen. Controleer de adressen die u wilt
toevoegen aan Group Address Book in individual address book.
• U kunt individuele adressen direct verwijderen. Controleer de adressen die u wilt
verwijderen en druk op Delete in Group Address Book.
Een via een netwerk
aangesloten
apparaat gebruiken
Dit hoofdstuk geeft u stap voor stap instructies voor het instellen van de netwerkomgeving voor u
het apparaat in gebruik neemt. U moet bekend zijn met de termen die gebruikt worden in de
instructies voor het instellen van de netwerkomgeving. Raadpleeg de woordenlijst voor termen die
u niet begrijpt ("Verklarende woordenlijst" op pagina 307).
• Netwerkomgeving 139
• Toegang tot netwerkinstellingen 140
• Netwerkinstellingen (TCP/IP configureren) 141
• Een netwerkconfiguratierapport afdrukken 144
• Protocollen instellen 145
• Netwerkfilterinstellingen 146
• Installatie van draadloos netwerk (optioneel) 147
Netwerkomgeving | 139
Netwerkomgeving
U kunt het netwerk gebruiken nadat u een netwerkkabel hebt aangesloten op de desbetreffende
poort op uw computer.
U moet de netwerkprotocollen op het apparaat installeren om het als netwerkprinter te kunnen
gebruiken. U kunt de basisnetwerkinstellingen opgeven via het bedieningspaneel van het
apparaat.
De volgende tabel toont de netwerkomgevingen die door het apparaat worden ondersteund:
Item Specificatie
Netwerkinterface
• Ethernet 10/100/1000 Base-TX bedraad LAN
• Netwerkinterface 802.11b/g/n ondersteuning via 2.4 GHz draadloze
LAN en NFC (Near Field Communication)
a
a.Optioneel apparaat. Zie "Beschikbare accessoires" op pagina 231.
Netwerkbesturingss
ysteem
• Windows® XP Service Pack 3, Windows Server® 2003, Windows
Vista®, Windows® 7, Windows 8, Windows Server® 2008 R2,
Windows 10, Windows Server® 2016
• Novell NetWare 5.x ~ 6.x
Netwerkprotocollen
• TCP/IPv4
• TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec)
• DHCP, BOOTP
• DNS, DDNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP(SSDP)
• Standaard TCP/IP-afdrukken (RAW), LPR, IPP, FTP-afdrukken,
ThinPrint
• FTP(S), SMB, SMTP(S), WSD, I-Fax
• LDAP(S), Kerberos, 802.1x
• SNMPv 1/2/3, HTTP(S), IPSec
Toegang tot netwerkinstellingen | 140
Toegang tot netwerkinstellingen
1 Zorg ervoor dat de Ethernetkabel op uw apparaat is aangesloten.
2 Tik op Instellingen > Netwerkinstellingen > Ethernet vanaf het startscherm of tik op Apps.
3 Meld u aan als beheerder (zie "Aanmelden" op pagina 175).
Netwerkinstellingen (TCP/IP configureren) | 141
Netwerkinstellingen (TCP/IP configureren)
Als u uw apparaat op een netwerk aansluit moet u eerst de TCP/IP-instellingen voor het apparaat
configureren. De onderstaande instellingen zijn de vereiste basisinstellingen voor het gebruik
van uw apparaat als een netwerkapparaat. U kunt TCP/IP, DNS-server, TCP/IPv6, Ethernet en de
methodes voor het toewijzen van IP-adressen instellen.
Ethernet
U kunt de Ethernetinstellingen instellen.
Tik op Instellingen > Netwerkinstellingen > Ethernet vanaf het startscherm of tik op Apps.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser
vanaf uw netwerkcomputer en voer het IP-adres van uw apparaat in (zie "Het tabblad
Settings" op pagina 201).
Ethernetpoort: U kunt de Ethernetpoort inschakelen/uitschakelen.
Ethernet-snel.: Kies de snelheid voor Ethernet.
MAC-adres: toont het Mac-adres van het apparaat.
TCP/IP-protocol
U kunt de IPv4-instellingen instellen.
Tik op Instellingen > Netwerkinstellingen > Ethernet > TCP/IPv4 vanaf het startscherm of tik op
Apps.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser
vanaf uw netwerkcomputer en voer het IP-adres van uw apparaat in (zie "Het tabblad
Settings" op pagina 201).
IP-instelling
U kunt de methode voor het toewijzen van IP-adressen kiezen.
Stat.: selecteer om het IP-adres/subnetmasker/gatewayadres handmatig in te voeren.
BOOTP: het IP-adres/subnetmasker/gatewayadres worden automatisch toegewezen door de
BOOTP-server.
DHCP: het IP-adres/subnetmasker/gatewayadres worden automatisch toegewezen door de
DHCP-server.
DNS-configuratie
U kunt de DNS-server configureren.
Hostnaam: voer de hostnaam in. U kunt maximaal 63 tekens invoeren. De standaardinstelling
is "SEC[MAC address]".
Netwerkinstellingen (TCP/IP configureren) | 142
Domeinnaam: voer de domeinnaam in. U kunt maximaal 128 tekens invoeren.
Primaire DNS-server: voer het adres van de DNS-server in dat u als primair adres wilt
gebruiken.
Secundaire DNS-server: voer het adres van de DNS-server in dat u als alternatief adres wilt
gebruiken.
Dynamische DNS-registratie: Als u dit wilt gebruiken, schakelt u het selectievakje (of de
selectievakjes) voor dynamische DNS-registratie in. Als deze optie is ingeschakeld, registreert
het apparaat de host- en domeinnaam dynamisch op geconfigureerde DNS-servers. Als deze
optie is ingeschakeld en DHCP is geselecteerd, worden de DHCP FQDN-opties automatisch
uitgeschakeld.
WINS (Windows Internet Name Service)
U kunt de WNS-server configureren. WINS wordt gebruikt door het Windows-besturingssysteem.
Selecteer deze optie.
Toon IP-adres / Gastennaam
U kunt de machine instellen om het IP-adres of gastennaam weer te geven op de Balk
Kennisgeving. Indien u deze optie selecteert, verschijnt het IP-adres of gastennaam op de Balk
Kennisgeving.
TCP/IPv6
U kunt de IPv6-instellingen instellen.
Tik op Instellingen > Netwerkinstellingen > Ethernet > TCP/IPv6 vanaf het startscherm of tik op
Apps.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser
vanaf uw netwerkcomputer en voer het IP-adres van uw apparaat in (zie "Het tabblad
Settings" op pagina 201).
Protocol: Tik om het IPv6-protocol in het systeem te gebruiken. Start het apparaat opnieuw om
the wijziging door te voeren.
IPv6-adres: toont de IPv6-adrestypen.
- Link-lokaal adres: dit is een IPv6-adres dat begint met een prefixwaarde FE80. Dit adres
heeft een Local-linkbereik en wordt automatisch gegenereerd.
- Adres met staat: dit is een IPv6-adres dat is samengesteld uit het aangekondigde prefix van
de router en de interface-identifier. Op een interface zoals Ethernet is de interface-identifier
meestal afgeleid van het Mac-adres van het apparaat. Het aangekondigde prefix is
afhankelijk van de routerconfiguraties.
Meer dan één adres kan voor router-advertisements worden geconfigureerd, maar
slechts één adres zal op het scherm worden weergegeven.
- Adres zonder staat: dit is een IPv6-adres dat wordt verkregen door een DHCPv6-server.
- Handmatig Adres: dit is een IPv6-adres dat handmatig door een beheerder kan worden
geconfigureerd.
DHCPv6-configuratie: selecteer de DHCPv6-configuratie die u wilt gebruiken.
Netwerkinstellingen (TCP/IP configureren) | 143
- DHCP gebruiken indien door router gevraagd: DHCPv6 is ingeschakeld wanneer een router
adverteert om DHCPv6 te gebruiken.
- DHCP altijd inschakelen: gebruik ongeacht de router-advertisement DHCPv6 om een
IPv6-adres te verkrijgen.
- Nooit DHCP gebruiken: schakelt DHCPv6 uit.
Unieke DHCP-id: Clients gebruiken een unieke DHCP-id (DUID) om een IP-adres te verkrijgen
van de DHCPv6-server. De server zoekt de DUID op in de database en levert de correcte
configuratiegegevens (adres, leasetijden, DNS-servers, etc.) aan de client.
DHCP Identity Association-id: Elke interface heeft een id, ook wel een Identity Association-id
genoemd (IAID), waarmee de interface wordt gekoppeld aan één of meer IP-adressen. Elke
toewijzing in de DHCPv6-server omvat zowel een DUID als een IAID.
802.1x
U kunt de poortgebaseerde 802.1x-verificatie inschakelen. Als deze verificatie is ingeschakeld,
heeft het apparaat geen toegang tot het beschermde gedeelte van het netwerk tot het apparaat
daartoe gemachtigd wordt. Gebruik deze functie om uw netwerk te beveiligen.
Tik op Instellingen > Netwerkinstellingen > Ethernet > 802.1x vanaf het startscherm of tik op
Apps.
802.1x: Markeer om deze optie in te schakelen.
802.1x Authentication Method: Selecteer het te gebruiken verificatiealgoritme.
- EAP-MD5: biedt minimale veiligheid. De MD5 hash-functie is kwetsbaar voor
dictionary-aanvallen en ondersteunt geen key generation.
- PEAP: aanbevolen voor gebruikers die gebruikmaken van Microsoft desktop clients en
servers. Voor andere gebruikers is dit niet aangeraden.
- EAP-MS-CHAPv2: MS-CHAPv2 biedt verificatie in twee richtingen tussen peers door de
combinatie van een peer Challenge-bericht met het Response-pakket en een authenticator
Response-bericht op het Success-pakket.
- TLS: Dit wordt gebruikt voor veilige communicatie over het internet tussen een client en een
server.
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken | 144
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt de netwerkinformatie van netwerken die met uw apparaat zijn verbonden zien door een
netwerkconfiguratierapport af te drukken.
Tik op Instellingen > Beheer > Rapport > Netwerkconfiguratie vanaf het startscherm of tik op
Apps en vervolgens op Afdrukken.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser
vanaf uw netwerkcomputer en voer het IP-adres van uw apparaat in (zie "Tabblad
Informatie" op pagina 200).
Protocollen instellen | 145
Protocollen instellen
U kunt de protocols (Standaard TCP/IP, LPR, IPP, FTP, POP3, ThinPrint, CIFS, SNTP (Simpel
Netwerk Tijdsprotocol), SLP (Service Location Protocol), Telnet, SNMP V1/V2 (Simple Network
Management Protocol), SNMPv3, UPnP(SSDP)Protocol, en mDNS (Multicast Domain Name
System), SetIP, IPv6, en HTTP in-/uitschakelen.
Tik op het startscherm op Instellingen > Netwerkinstellingen > Netwerkprotocol of tik op Apps.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser
vanaf uw netwerkcomputer en voer het IP-adres van uw apparaat in (zie "Het tabblad
Settings" op pagina 201).
Netwerkfilterinstellingen | 146
Netwerkfilterinstellingen
U kunt uw apparaat instellen om verbindingen van niet in de lijst opgenomen IP- en
Mac-adressen met het apparaat te voorkomen.
U kunt de algemene netwerkfilterinstellingen instellen.
Tik op Instellingen > Netwerkinstellingen > Netwerkbeveiliging > Netwerkfiltervanaf het
beginscherm of tik op App.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser
vanaf uw netwerkcomputer en voer het IP-adres van uw apparaat in (zie "Het tabblad
Settings" op pagina 201).
MAC-filter: MAC-filtering uitschakelen.
IPv4-filtering: IPv4-filtering uitschakelen.
IPv6-filtering: IPv6-filtering uitschakelen.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel) | 147
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
Controleer de optielijsten en neem contact op met uw verkoper om de optie te bestellen
(zie "Beschikbare accessoires" op pagina 231). Na het installeren van de Wi-Fi/NFC-kit
(optioneel), stelt u het apparaat in op het gebruiken van deze functie.
• Controleer of uw apparaat een draadloos netwerk ondersteunt. Afhankelijk van het
model is een draadloos netwerk mogelijk niet beschikbaar (zie "Functies per model" op
pagina 6).
Voor fouten die optreden tijdens het instellen van het draadloze netwerk, raadpleegt u
het hoofdstuk over probleemoplossing (zie "Problemen met het draadloze netwerk" op
pagina 282).
Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het eerst een
toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), het type beveiliging en een
netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd. Vraag uw netwerkbeheerder om deze
informatie voordat u verder gaat met de installatie van het apparaat.
Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk
U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de
computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel.
• Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van het model of land.
• Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op Access Points
(Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt op Acces Points (Toegangspunten)
kunnen onbekende apparaten, waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk
illegaal toegang krijgen. Raadpleeg de gebruikershandleiding Acces Points
(Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen.
Installatiemet
hode
Verbindingsmethode Beschrijving & Gebruiksaanwijzing
Met
toegangspunt
Via de computer Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 150.
Vanaf het
bedieningspaneel
van het apparaat
Zie "Het WPS-menu gebruiken" op pagina 148.
Zie "Wi-Fi-netwerken gebruiken" op pagina 150.
Wi-Fi Direct installeren
Zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op
pagina 152.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel) | 148
Het WPS-menu gebruiken
Als uw apparaat en het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS)
ondersteunen, kunt u de instellingen van het draadloos netwerk eenvoudig configureren via het
WPS-menu, zonder dat u een computer nodig hebt.
• Of u de knop WPS(PBC) gebruikt of het PIN-nummer invoert om verbinding te maken
met het toegangspunt, hangt af van het toegangspunt (of de draadloze router) die u
gebruikt. Raadpleeg de gebruikershandleiding van het toegangspunt (of de draadloze
router) dat u gebruikt voor meer informatie.
• Als u WPS gebruik om het draadloos netwerk in te stellen, kunnen de
beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de WPS-optie in de
beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze netwerk om dit te voorkomen. De
naam van de optie kan verschillen afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze
router) dat/die u gebruikt.
Wat u nodig hebt
• Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS)
ondersteunt.
• Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
• Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus)
Uw type kiezen
Er zijn twee methoden waarmee u het apparaat kunt verbinden met een draadloos netwerk.
• Met de Push Button Configuration (PBC)-methode kunt u het apparaat een verbinding laten
maken met een draadloos netwerk door te drukken op het menu WPS Settings op het
bedieningspaneel van uw apparaat en op de WPS-knop (of PBC-knop) op een toegangspunt dat
(of draadloze router die) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
• Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw apparaat verbinding laten
maken met een draadloos netwerk door de meegeleverde PIN-gegevens in te voeren op een
toegangspunt dat (of draadloze router die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt.
WPS-verbinding maken
De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt aanbevolen voor een
gewone draadloze netwerkomgeving.
Aansluiten in PBC-modus
Voer de id en het Password in.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein dat u hebt gebruikt om u aan
te melden bij het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 175). Als u een nieuwe gebruiker
wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen, zie "Het tabblad Security" op pagina 202.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel) | 149
1 Tik op het startscherm of in Apps op Instellingen > Netwerkinstellingen > Wi-Fi.
2 Tik op WPS-instellingen > Aansluiten via PBC.
3 Tik op Start.
4 Tik op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router).
5 Volg de instructies op het scherm.
De berichten worden weergegeven op het scherm.
Verbinding maken in PIN-modus
Voer de id en het Password in.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein dat u hebt gebruikt om u aan
te melden bij het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 175). Als u een nieuwe gebruiker
wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen, zie "Het tabblad Security" op pagina 202.
1 Tik op het startscherm of in Apps op Instellingen > Netwerkinstellingen > Wi-Fi.
2 Tik op WPS-instellingen > Aansluiten via PIN.
3 Tik op Start.
4 De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display.
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op de computer die is
aangesloten op het toegangspunt (of de draadloze router).
U voert het PIN-nummer van de computer in om verbinding te maken met het
toegangspunt (of de draadloze router), afhankelijk van het toegangspunt (of de
draadloze router) dat u gebruikt. Raadpleeg de gebruikershandleiding van het
toegangspunt (of de draadloze router) dat u gebruikt voor meer informatie.
5 Volg de instructies op het scherm.
De berichten worden weergegeven op het scherm.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel) | 150
Wi-Fi-netwerken gebruiken
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk kennen, evenals de
netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de
draadloze router) werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent
met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Voer de id en het Password in.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein dat u hebt gebruikt om u aan
te melden bij het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 175). Als u een nieuwe gebruiker
wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen, zie "Het tabblad Security" op pagina 202
1 Tik op het startscherm of in Apps op Instellingen > Netwerkinstellingen > Wi-Fi.
2 Klik op Wi-Fi-instellingen.
3 Het apparaat geeft een lijst met beschikbare netwerken. Nadat een netwerk is geselecteerd,
vraagt de printer naar de bijbehorende beveiligingscode.
4 Selecteer de gewenste Wi-Fi-netwerkoptie.
Een netwerkkabel gebruiken
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw draadloos netwerk
heeft ingesteld voor informatie over uw netwerkconfiguratie.
Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te maken, moet u
enkele configuratieprocedures doorlopen.
Wat u nodig hebt
• Toegangspunt
• Netwerkcomputer
• Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken
• Netwerkkabel
Installatie van draadloos netwerk (optioneel) | 151
IP-adres instellen via het programma SetIP (Windows)
Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig in te stellen met
behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het apparaat. Het MAC-adres is een
hardwareserienummer van de netwerkinterface dat u terugvindt in het
netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 144).
Het draadloze netwerk van het apparaat configureren
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk kennen, evenals de
netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de
draadloze router) werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent
met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u SyncThru™ Web Service
gebruiken.
SyncThru™ Web Service gebruiken
Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de configuratie van de
parameters voor het draadloze netwerk.
1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "Aanmelden bij SyncThru™ Web Service" op
pagina 199).
2 Selecteer het tabblad Network Settings.
3 Selecteer Wi-Fi > Wizard.
4 Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst.
5 Selecteer Next.
Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze netwerken verschijnt, voert u
het geregistreerde wachtwoord (netwerkwachtwoord) in en selecteert u Next.
6 Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van het draadloze netwerk.
Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply.
Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen
1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "Aanmelden bij SyncThru™ Web Service" op
pagina 199).
2 Selecteer het tabblad Network Settings > Wi-Fi.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel) | 152
3 U kunt het Wi-Fi-netwerk in- en uitschakelen.
Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen
Wi-Fi Direct biedt een veilige en gebruiksvriendelijke peer-to-peerverbinding tussen een Wi-Fi
Direct-printer en mobiel apparaat.
Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer aansluiten op een Wi-Fi Direct-netwerk, terwijl deze ook
verbonden is met een toegangspunt. U kunt ook tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld
netwerk en een Wi-Fi Direct-netwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen
en afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk.
Controleer de optielijsten en neem contact op met uw verkoper om de optie te bestellen
(zie "Beschikbare accessoires" op pagina 231). Na het installeren van de Wi-Fi/NFC-kit
(optioneel), stelt u het apparaat in op het gebruiken van deze functie.
• U kunt geen verbinding maken met het internet via Wi-Fi Direct op uw printer.
• De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. Wi-Fi
Direct-netwerken ondersteunen NIET IPv6-, netwerkfilterings-, IPSec-, WINS- en
SLP-diensten.
Wi-Fi Direct installeren
U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende methoden.
Vanaf het apparaat
Voer de id en het Password in.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein dat u hebt gebruikt om u aan
te melden bij het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 175). Als u een nieuwe gebruiker
wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen, zie "Het tabblad Security" op pagina 202
1 Tik op het startscherm of in Apps op Instellingen > Netwerkinstellingen > Wi-Fi.
2 Tik op Wi-Fi Direct.
3 Schakel Wi-Fi Direct in.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel) | 153
Vanaf een computer met netwerkverbinding
Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt gebruikt, kunt u Wi-Fi
Direct inschakelen en configureren via SyncThru™ Web Service.
1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "Aanmelden bij SyncThru™ Web Service" op
pagina 199).
2 Selecteer het tabblad Settings > Network Settings > Wi-Fi > Wi-Fi Direct™.
3 Schakel Wi-Fi Direct™ in en stel andere opties in.
Het mobiele apparaat instellen
• Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het instellen van Wi-Fi
Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op het mobiele apparaat.
Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel afdrukken downloaden
(bijvoorbeeld: Samsung Mobile Print) om af te drukken vanaf uw smartphone.
• Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt leggen vanaf uw
mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat het LED-lampje op de printer branden.
Wanneer u op het WPS-menu van de printer drukt, wordt er verbinding gemaakt met
uw mobiele apparaat.
Wanneer uw mobiele apparaat Wi-Fi Direct niet ondersteunt, moet u de netwerksleutel
van een printer invoeren in plaats van op het WPS-menu drukken.
1
1.
Het apparaat
gebruiken via een
mobiel toestel
Dit hoofdstuk geeft u stap voor stap instructies voor het instellen van het mobiele toestel voor u het
apparaat in gebruik neemt. Controleer of u functies met Wi-Fi-ondersteuning op uw mobiele
apparaat hebt, en of de Wi-Fi-functie op uw printer is ingeschakeld ("Een via een netwerk
aangesloten apparaat gebruiken" op pagina 138).
• De functie NFC gebruiken (optioneel) 155
• Ondersteunde mobiele apps 166
• Mopria™ 167
• AirPrint 169
• Google Cloud Print™ 171
De functie NFC gebruiken (optioneel) | 155
De functie NFC gebruiken (optioneel)
Als u op het apparaat de NFC-functie wilt gebruiken, controleert u de optielijsten en
neemt u contact op met uw verkoper om de functie te bestellen (zie "Beschikbare
accessoires" op pagina 231). Na het installeren van de Wi-Fi/NFC-kit (optioneel), stelt u het
apparaat in op het gebruiken van deze functie.
Met de NFC-printer (Near Field Communication) kunt u direct vanaf uw mobiele apparaat
afdrukken, scannen of faxen door uw mobiele apparaat boven de NFC-tag op uw
Wireless/NFC-kit (Wireless LAN Option) te houden. U hoeft geen printerstuurprogramma te
installeren of verbinding te maken met een toegangspunt. U moet alleen een mobiel apparaat
hebben dat NFC ondersteunt. Om deze functie te gebruiken, moeten mobiele apps worden
geïnstalleerd op uw mobiele apparaat.
• Afhankelijk van het materiaal van de behuizing van het mobiele apparaat werkt
NFC-herkenning mogelijk niet goed.
• De overdrachtssnelheid is afhankelijk van het mobiele apparaat dat u gebruikt.
• Deze functie is alleen beschikbaar voor het model met een NFC-tag (zie
"Apparaatoverzicht" op pagina 16).
• Het gebruik van een andere behuizing of batterij dan meegeleverd met het mobiele
apparaat of van een metalen behuizing of afdekplaatje kan het NFC-signaal blokkeren.
• Als er nog steeds geen communicatie tussen de NFC-apparaten mogelijk is,
- verwijdert u de hoes of afdekking van het mobiele apparaat en probeert u het
opnieuw.
- Plaats de batterij van het mobiele apparaat terug en probeer het opnieuw.
Vereisten
• Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met Android 4.0 of hoger waarop de
ondersteunde mobiele apps zijn geïnstalleerd.
Alleen in Android OS 4.1 of hoger wordt de Wi-Fi Direct-functie op uw mobiele apparaat
automatisch ingeschakeld wanneer u de NFC-functie inschakelt. Als u de NFC-functie wilt
gebruiken, kunt u uw mobiele apparaat het beste bijwerken naar Android 4.1 OS of hoger.
• Printer waarop de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen
instellen" op pagina 152).
De functie NFC gebruiken (optioneel) | 156
Verwante apps
Er zijn een aantal apps die kunnen worden gebruikt in combinatie met de NFC-functie. De apps
kunnen worden gedownload uit de Google Play Store.
Samsung Mobile Print: Hiermee kunnen gebruikers foto's, documenten en webpagina's direct
vanaf hun smartphone of tablet afdrukken, scannen (alleen als de printer scannen
ondersteunt) en faxen (alleen als de printer faxen ondersteunt) (zie "De app Samsung Mobile
Print gebruiken" op pagina 162).
Samsung Mobile Print Control: Hiermee kunnen gebruikers eenvoudig een verificatie
verkrijgen. Deze app biedt een manier om gebruikersverificatie uit te voeren met uw mobiele
apparaat (zie "De app Samsung Mobile Print Control gebruiken" op pagina 156).
Samsung Mobile Print Manager: Hiermee kunnen gebruikers functies voor klonen en
draadloze instellingen gebruiken met hun mobiele apparaat (zie "De app Samsung Mobile Print
Manager gebruiken" op pagina 158).
De app Samsung Mobile Print Control gebruiken
U kunt de app gebruiken om een verificatie/registratie te verkrijgen van de Samsung Mobile
Print Control-app.
Verificatie van het mobiele apparaat
1 Controleer of uw mobiele apparaat functies met ondersteuning voor NFC bevat en of de
functie Wi-Fi Direct is ingeschakeld op uw printer.
2 Open de app Samsung Mobile Print Control.
Als Samsung Mobile Print Control niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat, gaat
u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele
apparaat en zoekt en downloadt u de app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3 Selecteer hoe de gebruiker zich wil aanmelden met NFC.
4 Selecteer de aanmeldmethode.
5 Voer de id en het Password in.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id en wachtwoord dat u hebt gebruikt om u aan te melden
bij het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 175).
Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen, zie "Het
tabblad Security" op pagina 202
De functie NFC gebruiken (optioneel) | 157
6 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele
apparaat) boven de NFC-tag ( ) op uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding heeft gemaakt met de
printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de
achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw
mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt.
Registratie met het mobiele apparaat
1 Controleer of uw mobiele apparaat functies met ondersteuning voor NFC bevat en of de
functie Wi-Fi Direct is ingeschakeld op uw printer.
2 Open de app Samsung Mobile Print Control.
Als Samsung Mobile Print Control niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat, gaat
u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele
apparaat en zoekt en downloadt u de app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3 Druk op het pictogram in het scherm Samsung Mobile Print Control.
4 Selecteer hoe de gebruiker zich wil aanmelden met NFC.
5 Selecteer de aanmeldmethode.
6 Voer de id, het Password, het Domain en de Passcode in en klik op OK.
De functie NFC gebruiken (optioneel) | 158
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein dat u hebt gebruikt om u aan te
melden bij het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 175).
Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen, zie "Het
tabblad Security" op pagina 202
7 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele
apparaat) boven de NFC-tag ( ) op uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding heeft gemaakt met de
printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de
achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw
mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt.
8 Er wordt op het aanraakscherm van de printer een bericht weergegeven dat de registratie
is voltooid.
De app Samsung Mobile Print Manager gebruiken
Als u meer dan één printer hebt en u op alle printers dezelfde instellingen wilt gebruiken, kunt u
dat eenvoudig regelen met de app Samsung Mobile Print Manager. Raak met uw mobiele
telefoon de NFC-tag van uw printer aan om de instellingen te kopiëren. Tik op de printer waar u
de instellingen aan wilt overdragen.
Bij het exporteren van de gegevens kunt u meer dan één set gegevens opslaan. Bij het
importeren van de gegevens kunt u gegevens uit de lijst selecteren en vervolgens
importeren.
De functie NFC gebruiken (optioneel) | 159
Exporteren (instellingen naar uw mobiele apparaat kopiëren)
1 Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op uw mobiele apparaat
hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is ingeschakeld.
2 Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele apparaat.
Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat, gaat
u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store) op uw mobiele apparaat en
zoekt en downloadt u de app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3 Druk op Export.
4 Voer de id en het Password in.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id en wachtwoord dat u hebt gebruikt om u aan te melden
bij het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 175).
Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen, zie "Het
tabblad Security" op pagina 202
5 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele
apparaat) boven de NFC-tag ( ) op uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding heeft gemaakt met de
printer.
De functie NFC gebruiken (optioneel) | 160
• Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de
achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op
uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt.
• Tijdens het klonen wordt het apparaat vergrendeld.
6 Selecteer de gewenste instellingen en druk op OK.
7 Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat.
Importeren (instellingen toepassen op het apparaat)
1 Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op uw mobiele apparaat
hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is ingeschakeld.
2 Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele apparaat.
Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat, gaat
u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store) op uw mobiele apparaat en
zoekt en downloadt u de app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3 Druk op Import.
4 Voer de id en het Password in.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id en wachtwoord dat u hebt gebruikt om u aan te melden
bij het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 175).
Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen, zie "Het
tabblad Security" op pagina 202
5 Selecteer de instellingen die u wilt kopiëren.
6 Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat.
7 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele
apparaat) boven de NFC-tag ( ) op uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding heeft gemaakt met de
printer.
De functie NFC gebruiken (optioneel) | 161
• Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de
achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op
uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt.
• Tijdens het klonen wordt het apparaat vergrendeld.
• Tijdens het importeren wordt het apparaat opnieuw opgestart.
Instellingen voor draadloos
U kunt de instellingen voor draadloos van uw telefoon naar uw printer kopiëren door uw mobiele
apparaat tegen de NFC-tag van uw printer te houden.
1 Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op uw mobiele apparaat
hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is ingeschakeld.
2 Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele apparaat.
Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat, gaat
u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store) op uw mobiele apparaat en
zoekt en downloadt u de app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3 Als het scherm Samsung Mobile Print Manager wordt weergegeven op uw mobiele
apparatuur, tik dan op Wi-Fi Setup.
4 Voer de id en het Password in.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id en wachtwoord dat u hebt gebruikt om u aan te melden
bij het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 175).
Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen, zie "Het
tabblad Security" op pagina 202
De functie NFC gebruiken (optioneel) | 162
5 Als het toegangspunt (of de draadloze router) is verbonden, verschijnt er een venster met
een bevestiging. Klik dan op OK. Als er geen verbinding is met het toegangspunt (of de
draadloze router), selecteert u het gewenste toegangspunt (of de draadloze router) en klikt
u op OK. Klik daarna nogmaals op OK.
6 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele
apparaat) boven de NFC-tag ( ) op uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding heeft gemaakt met de
printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de
achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw
mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt.
7 Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat.
De app Samsung Mobile Print gebruiken
Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers foto's, documenten en
webpagina's direct vanaf hun smartphone of tablet kunnen afdrukken, scannen (alleen bij
multifunctionele printers) en faxen (alleen bij multifunctionele printers).
Afdrukken
1 Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op uw mobiele apparaat
hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is ingeschakeld.
2 Open de app Samsung Mobile Print.
De functie NFC gebruiken (optioneel) | 163
Als Samsung Mobile Print niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat, gaat u naar de
toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en
downloadt u de app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3 Selecteer afdrukmodus.
4 Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken.
Wijzig de afdrukoptie indien nodig door op het pictogram te drukken.
5 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele
apparaat) boven de NFC-tag ( ) op uw printer.
Wacht een aantal seconden terwijl het mobiele apparaat een taak naar de printer verstuurt.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de
achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw
mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt.
6 Het apparaat start met afdrukken.
Scannen
1 Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op uw mobiele apparaat
hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is ingeschakeld.
2 Open de app Samsung Mobile Print.
De functie NFC gebruiken (optioneel) | 164
Als Samsung Mobile Print niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat, gaat u naar de
toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en
downloadt u de app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3 Selecteer scanmodus.
4 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel
document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen
plaatsen" op pagina 42).
Wijzig de scanoptie indien nodig door op te drukken.
5 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele
apparaat) boven de NFC-tag ( ) op uw printer.
Wacht een aantal seconden terwijl het mobiele apparaat een taak naar de printer verstuurt.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de
achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw
mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt.
6 De printer begint met het scannen van de inhoud.
De gescande gegevens worden op uw mobiele apparaat opgeslagen.
Als u wilt doorgaan met scannen, volgt u de instructies op het app-venster.
De functie NFC gebruiken (optioneel) | 165
Fax verzenden
1 Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op uw mobiele apparaat
hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is ingeschakeld.
2 Open de app Samsung Mobile Print.
Als Samsung Mobile Print niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat, gaat u naar de
toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en
downloadt u de app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3 Selecteer faxmodus.
4 Selecteer de inhoud die u wilt faxen.
Geef indien nodig het faxnummer op en wijzig de faxoptie door op het pictogram te
drukken.
5 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele
apparaat) boven de NFC-tag ( ) op uw printer.
Wacht een aantal seconden terwijl het mobiele apparaat een taak naar de printer verstuurt.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de
achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw
mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt.
6 De printer begint met het faxen van de inhoud.
Ondersteunde mobiele apps | 166
Ondersteunde mobiele apps
Beschikbare apps
Samsung Mobile Print: Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers
foto's, documenten en webpagina's direct vanaf hun smartphone of tablet kunnen afdrukken,
scannen (alleen als het apparaat scannen ondersteunt) en faxen (alleen als het apparaat faxen
ondersteunt). Samsung Mobile Print is niet alleen compatibel met uw Android- en
iOS-smartphones maar ook met uw iPod Touch en tablet-pc. Het verbindt uw mobiele apparaat
met een printer van Samsung die met het netwerk is verbonden of met een draadloze printer
via een Wi-Fi-toegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of
netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing Samsung Mobile Print te
installeren en deze detecteert automatisch compatibele Samsung-printers. Behalve het
afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's kunt u met deze toepassing ook scannen. Als u een
multifunctioneel apparaat van Samsung hebt, kunt u elk gewenst document scannen naar een
document met de indeling JPG, PDF of PNG en deze snel en eenvoudig op uw mobiele apparaat
weergeven (zie "De app Samsung Mobile Print gebruiken" op pagina 162).
Samsung Mobile Print Control: Hiermee kunnen gebruikers eenvoudig een verificatie
verkrijgen. Deze app biedt een manier om gebruikersverificatie uit te voeren met uw mobiele
apparaat (zie "De app Samsung Mobile Print Control gebruiken" op pagina 156).
Samsung Mobile Print Manager: Hiermee kunnen gebruikers functies voor klonen en
draadloze instellingen gebruiken met hun mobiele apparaat (zie "De app Samsung Mobile Print
Manager gebruiken" op pagina 158).
Apps downloaden
Voor het downloaden van apps gaat u naar de toepassingenwinkel (Play Store, App Store) op uw
mobiele apparaat en zoekt u naar "Samsung Mobile Print/Samsung Mobile Print
Control/Samsung Mobile Print Manager." U kunt ook naar iTunes op uw computer gaan voor
Apple-apparaten.
Samsung Mobile Print / Samsung Mobile Print Control
- Android: Zoek op Samsung Mobile Print of Samsung Mobile Print Control in de Play Store en
download vervolgens de app.
- iOS: Zoek op Samsung Mobile Print of Samsung Mobile Print Control in de App Store en
download vervolgens de app.
Samsung Mobile Print Manager
- Android: Zoek op Samsung Mobile Print Manager in de Play Store en download vervolgens
de app.
Ondersteund mobiel besturingssysteem
Samsung Mobile Print
- Android OS 4.0 of hoger
- iOS 8.0 of hoger
Samsung Mobile Print Control
- Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met Android 4.0 of hoger of iOS 8.0 of
hoger waarop de ondersteunde mobiele apps zijn geïnstalleerd.
Samsung Mobile Print Manager
- Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met Android 4.0 of hoger waarop de
ondersteunde mobiele apps zijn geïnstalleerd
Mopria™ | 167
Mopria
• Alleen machines met Mopria-certificering kunnen de Mopria-functie gebruiken.
Controleer op de doos waarin uw machine geleverd is of de machine gecertificeerd is
voor Mopria.
• Zorg ervoor dat de printer en het mobiele apparaat met hetzelfde netwerk zijn
verbonden en dat communicatie beschikbaar is.
Het apparaat instellen voor afdrukken met Mopria
U apparaat moet over Bonjour(mDNS)- en IPP-protocollen beschikken alvorens de
Mopria-functie kan worden gebruikt. Voer de volgende stappen uit om de Mopria-functie in te
stellen.
1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "Aanmelden bij SyncThru™ Web Service" op
pagina 199).
2 Selecteer het tabblad Settings > Network Settings > Standard TCP/IP, LPR, IPP > IPP.
Selecteer vervolgens Enable.
3 Selecteer het tabblad Settings > Network Settings > mDNS. Selecteer vervolgens Enable.
4 Selecteer het tabblad Security > System Security > Feature Management > Mopria. Selecteer
vervolgens Enable.
Mopria™ Print Service is een mobiele afdrukoplossing waarmee
de nieuwe afdrukfunctionaliteit op een Android-telefoon of
-tablet (Android-versie 4.4 of hoger) wordt verbeterd. Met deze
service kunt u verbinding maken met en afdrukken maken op een
printer met Mopria-certificering die is aangesloten op hetzelfde
netwerk als uw mobiele apparaat zonder dat u opnieuw iets moet
instellen. Veel systeemeigen Android-apps bieden ondersteuning
voor afdrukken; denk hierbij aan Chrome, Gmail, Gallery, Drive en
Quickoffice.
Mopria™ | 168
Mopria instellen op uw mobiele apparaat
Als Mopria Print Service niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat, gaat u naar de
toepassingenwinkel (Play Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt, downloadt en
installeert u Mopria Print Service.
1 Tik in het menu Settings van uw Android-apparaat op Printing.
De locatie van deze optie kan afhankelijk van uw mobiele apparaat variëren. Kunt u de
optie Printing niet vinden? Raadpleeg dan de gebruikershandleiding van uw mobiele
apparaat.
2 Tik onder Print Services op Mopria Print Service.
3 Tik op de schuifregelaar op On/Off om de Mopria Print Service in te schakelen.
Afdrukken via Mopria
Op een Android-apparaat afdrukken via Mopria:
1 Open de e-mail, de foto, de webpagina of het document dat u wilt afdrukken.
2 Tik in het menu op de app op Afdrukken.
3 Selecteer uw printer en configureer de afdrukopties.
4 Tik nogmaals op Afdrukken om het document af te drukken.
Om een afdruktaak te annuleren: Selecteer en verwijder het document in de
meldingsbalk uit de afdrukrij.
AirPrint | 169
AirPrint
Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt met de functie
AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd is of de machine
gecertificeerd is voor AirPrint.
AirPrint instellen
Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te kunnen gebruiken op
uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen volgens een van de volgende methoden.
1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "Aanmelden bij SyncThru™ Web Service" op
pagina 199).
2 Selecteer het tabblad Settings > Network Settings > Standard TCP/IP, LPR, IPP > IPP.
Selecteer vervolgens Enable.
3 Selecteer het tabblad Settings > Network Settings > mDNS. Selecteer vervolgens Enable.
4 Selecteer het tabblad Security > System Security > Menu Management > AirPrint. Selecteer
vervolgens Enable.
Afdrukken via AirPrint
De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies:
1 Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt afdrukken.
2 Raak het bewerkingpictogram aan ( ).
3 Selecteer de naam van uw printerstuurprogrammaen het optiemenu om de gegevens in te
stellen.
• Met AirPrint kunt u rechtstreeks vanaf Mac OS (MacBook Pro,
MacBook Air en iMac) en iOS (iPhone, iPad en iPod touch)
afdrukken. Scan en Fax zijn alleen beschikbaar voor Mac OS. (Alleen
bij multifunctionele printers)
• Zorg ervoor dat de printer en het mobiele apparaat met hetzelfde
netwerk zijn verbonden en dat communicatie beschikbaar is.
AirPrint | 170
4 Raak de knop Afdrukken aan. Druk het af.
Afdruktaak annuleren: Klik op pictogram van het afdrukcentrum ( ) in het
multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het overzicht van de afdruktaak te
bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op annuleren klikken.
Google Cloud Print™ | 171
Google Cloud Print
Met Google Cloud Print™ kunt u gegevens afdrukken via uw smartphone, tablet of een ander
apparaat dat met internet is verbonden. U hoeft alleen uw Google-account bij de printer te
registreren om de service Google Cloud Print™ te kunnen gebruiken. U kunt uw document
afdrukken of mailen vanuit Chrome OS, de Chrome-browser of een Gmail™/ Google
Docs™-toepassing op uw mobiele apparaat. U hoeft het printerstuurprogramma dus niet op uw
mobiele apparaat te installeren. Raadpleeg de Google-website
(http://google.com/cloudprint/learn/ of http://support.google.com/cloudprint) voor meer
informatie over Google Cloud Print™.
Uw Google-account registreren op de printer
Registreren via de Chrome-browser
• Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een (draadloos)
netwerk dat toegang geeft tot internet.
• Maak eerst uw Google-account.
1 Open de Chrome-browser.
2 Ga naar www.google.com.
3 Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres.
4 Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk vervolgens op de Enter-toets of
klik op Ga naar.
5 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "Aanmelden bij SyncThru™ Web Service" op
pagina 199).
Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u het IP-adres en
het poortnummer van de proxy configureren bij Settings > Network Settings > Proxy.
Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer informatie.
6 Selecteer het tabblad Instellingen > Network Settings > Google Cloud Print.
7 Voer de naam en beschrijving van uw printer in.
Google Cloud Print™ | 172
8 Klik op Register.
De verschijnt een pop-upvenster met de bevestiging.
Als u uw browser hebt ingesteld om pop-ups te blokkeren, verschijnt het
bevestigingsvenster niet. Sta pop-ups van deze site toe.
9 Klik op Finish printer registration.
10Klik op Manage your printers.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor Google Cloud Print™.
Afdrukken met Google Cloud Print
Het afdrukproces is afhankelijk van de toepassing of het apparaat dat u gebruikt. U kunt de lijst
bekijken met toepassingen die de service Google Cloud Print™ ondersteunen.
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een (draadloos) netwerk
dat toegang geeft tot internet.
Afdrukken via een toepassing of mobiel apparaat.
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Google Docs™ op een mobiele
telefoon met Android.
1 Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat.
Als u die toepassing nog niet hebt, kunt u deze in de Android Market of App Store
downloaden.
2 Open de toepassing Google Docs™ vanaf uw mobiele apparaat.
3 Tik op de knop Opties van het document dat u wilt afdrukken.
4 Tik op de knop Verzenden .
5 Tik op de knop Cloud Print .
Google Cloud Print™ | 173
6 Stel indien nodig de gewenste afdrukopties in.
7 Tik op Click here to Print.
Afdrukken via de Chrome-browser
De onderstaande stappen zijn een voorbeeld van hoe u de Chrome-browser kunt gebruiken.
1 Start Chrome.
2 Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken.
3 Klik op het moersleutelpictogram in de rechterbovenhoek van de browser.
4 Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad met afdrukopties.
5 Selecteer Afdrukken via Google Cloud Print.
6 Klik op de knop Afdrukken.
Geavanceerde
functies in het menu
Instellingen
In dit hoofdstuk wordt uitleg gegeven over het menu Instellingen op uw apparaat. Het menu
Instellingen biedt verschillende opties die beheerders kunnen instellen om de mogelijkheden van
het apparaat ten volle te benutten.
• Aanmelden 175
• Taal en invoer 176
• Apparaat 177
• Beheerinstellingen 181
• Beheer 190
• Network Settings 192
• System 195
Voor bepaalde opties moet u contact opnemen met de plaatselijke serviceprovider om de instellingen
in te stellen.
• Afhankelijk van de instellingen of het model kunnen sommige menu’s niet op het weergavescherm
verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Sommige opties zijn afhankelijk van de geselecteerde verificatie-instellingen alleen beschikbaar voor
de beheerder (zie "Verificatie" op pagina 183).
Aanmelden | 175
Aanmelden
Afhankelijk van de verificatie-instellingen die u hebt geselecteerd, moet u zich mogelijk
aanmelden als beheerder om toegang te krijgen tot sommige opties in het menu Instellingen (zie
"Verificatie" op pagina 183). Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer
informatie.
1 Tik op Instellingen vanaf het beginscherm of op Apps.
2 Selecteer de gewenste optie. Het aanmeldscherm verschijnt als de optie alleen beschikbaar
is voor de beheerder.
Voer ID, Wachtwoord en Domein in met behulp van het pop-uptoetsenbord dat verschijnt
wanneer u op elk veld tikt.
• Voer de ID en het wachtwoord in die/dat u hebt ingesteld toen u het apparaat voor
de eerste keer inschakelde (zie "Initiële instellingen (alleen beheerder)" op pagina
185).
• U kunt ook op de knop Recente gebruikers klikken om een onlangs gebruikt ID te
vinden en u kunt de knop Lijst met domeinen gebruiken om het domein in de
opgeslagen lijst van het apparaat te vinden.
• Als u zich aanmeldt ziet u de ID van de aangemelde gebruiker op het scherm.
3 Tik op Aanmelden.
Taal en invoer | 176
Taal en invoer
In dit menu kunt u de taal waarin de menu's worden weergegeven configureren. U kunt tevens
de toetsenbordopties die op het scherm verschijnen instellen.
Tik op Instellingen > Taal en invoer vanaf het startscherm of tik op Apps.
Taal
Hiermee kunt u de taal voor het weergavescherm selecteren.
Tik op Instellingen > Taal vanaf het beginscherm of op Apps en selecteer de gewenste taal.
Toetsenbord en invoermethoden
Hiermee kunt u het toetsenbord opgeven dat de printer gebruikt.
Standaard: Selecteer de standaardinvoertaal en -methode.
Spraak
Tekst naar spraakuitvoer: Tekst wordt luidop voorgelezen, bijv. de inhoud van e-mailberichten.
Functie Omschrijving
Taal Hiermee kunt u de taal selecteren.
Toetsenbord en
invoermethoden
U kunt het toetsenbord dat door uw apparaat wordt gebruikt
wijzigen.
Spraak Hiermee kunt u de spraakinstellingen voor spraakinvoer instellen.
Apparaat | 177
Apparaat
Voordat u het apparaat gebruikt, moet u de algemene instellingen instellen:
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw
apparaat.
• Tik op (Help) op het startscherm of op (snelmenu) en selecteer de optie waar
u meer over wilt weten.
Tik op Instellingen > Apparaat vanaf het beginscherm of tik op Apps.
Functie Omschrijving
Instellingen voor lade
Hiermee kunt u de huidige lade-instellingen aanpassen,
zoals het papiertype en de ladeprioriteiten (zie
"Instellingen voor lade" op pagina 178).
Geluid
Hiermee kunt u het volume instellen van de geluidsknop,
waarschuwingsalarm en geluiden van faxtaken. U kunt het
volume onmiddellijk na instelling testen (zie "Geluid" op
pagina 178).
Display Hiermee kunt u de helderheid en snel starten instellen.
Opslag Beheer van de opslag van alle toepassingen.
Aanpassen
Hiermee kunt u de hoogte, vochtigheid, beeld en
testfuncties van het apparaat aanpassen.
Energiebesparing
hiermee kunt u het energieverbruik verlagen. Als u deze
optie instelt, schakelt het apparaat wanneer het niet in
gebruik is in de energiebesparende modus.
Er zijn twee energiebesparende modi (zie
"Energiebesparing" op pagina 179).
Timers
Hiermee kunt u voor het apparaat de tijd instellen waarop
het apparaat terugkeert naar de standaardinstelling of
waarna een vastgehouden taak wordt geannuleerd
wanneer er geen verlengingstijd wordt ingevoerd (zie
"Timers (alleen beheerder)" op pagina 180).
Eco
a
a.Is afhankelijk van de geselecteerde verificatie-instellingen mogelijk alleen beschikbaar voor de
beheerder (zie "Verificatie" op pagina 183).
Hiermee kunt u de ecomodus instellen als een
standaardinstelling en de instellingen naar ecomodus
wijzigen. Het gebruik van de ecomodus kan zorgen voor
een besparing op afdrukbronnen (zie "Eco" op pagina 180).
Apparaat | 178
Instellingen voor lade
Met deze functie kunt u de huidige lade-instellingen controleren en indien nodig instellingen
wijzigen. Er zijn veel opties beschikbaar voor het instellen van de lade en het papier. Gebruik deze
opties op de wijze die het best bij uw lade- en papierbehoeften past.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser
vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres van uw apparaat. Klik wanneer
SyncThru™ Web Service wordt geopend op het tabblad Settings > Machine Settings >
System > Input Trays(zie "Het tabblad Settings" op pagina 201).
Als bepaalde opties zijn uitgegrijsd betekent dit dat de uitgegrijsde optie niet door uw
apparaat wordt ondersteund of dat optionele delen bedoeld voor het gebruik van deze
optie niet zijn geïnstalleerd.
Geluid
U kunt het volume instellen voor toetsgeluid, waarschuwingen en de geluiden die weerklinken
tijdens een faxtaak. Met de schuifbalk selecteert u het gewenste volume. Druk op de knop Test
om het volume te testen.
Toetsgeluid: Hiermee kunt u het volume instellen voor het geluid dat wordt weergegeven
wanneer u op de toets drukt
Alarmsignaal: Hiermee kunt u het volume instellen voor het geluid dat wordt weergegeven bij
waarschuwingen.
Faxgeluid: Hiermee kunt u het volume instellen voor het geluid dat wordt weergegeven tijdens
een faxtaak. Deze optie heeft andere subopties.
Display
U kunt verschillende instellingen voor het display wijzigen.
Scherm: Hiermee kunt u de LCD-helderheid aanpassen.
Meer instellingen: U kunt het register selecteren via Snel opstarten (Geen, Schermafbeelding,
Toepassingen, Zoeken, Taakstatus, Aanmelden/afmelden )
Opslag
U kunt de opslag van alle toepassingen beheren en alle opslaginformatie tonen.
Als de stroomtoevoer naar het apparaat wordt onderbroken, moet u datum en tijd
opnieuw instellen zodra de stroomtoevoer is hersteld.
Apparaat | 179
Aanpassen
U kunt de hoogte instellen waarop uw apparaat is geplaatst. U kunt ook het beeldbeheer
aanpassen en de apparaattest controleren.
Hoogtecorrectie : U kunt de hoogte instellen waarop uw apparaat is geplaatst. De
afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk die afhankelijk is van de hoogte
boven het zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Het is daarom belangrijk om de juiste
hoogte in te stellen.
- Normaal: 0 ~ 1.000 m
- Hoog 1 : 1.000 m ~ 2.000 m
- Hoog 2 : 2.000 m ~ 3.000 m
- Hoog 3 : 3.000 m ~ 4.000 m
- Hoog 4 : 4.000 m ~ 5.000 m
Relatieve luchtvochtigheid : Hiermee optimaliseert u de afdrukkwaliteit aan de hand van de
relatieve luchtvochtigheid in de omgeving. Kies een vochtigheidsinstelling op basis van de
relatieve vochtigheid in de werkomgeving. De luchtvochtigheidsniveaus variëren van Normaal
(normale luchtvochtigheid) tot Hoog 3 (hoge luchtvochtigheid).
Aangep. kleur: Hiermee kunt u het niveau voor de afdrukdichtheid en tonersterkte aanpassen.
Apparaattest: Hiermee kunt u het tintniveau aanpassen.
- Afdrukken aanpassen : Hiermee kunt u het afdrukgebied aanpassen. Pas het afdrukgebied
aan wanneer afbeeldingen zijn verschoven of buiten de pagina worden afgedrukt.
Energiebesparing
Wanneer u het apparaat een tijdje niet gebruikt, kunt u met deze optie energie besparen.
De optie Energiebesparing kan worden geactiveerd door op het scherm te drukken.
Prestatie-optimalisatie
Als deze optie Aan is, voert u de volgende handelingen uit om het apparaat uit de
energiespaarstand te laten ontwaken:
• Druk op (Aan/uit/ontwaken) op het bedieningspaneel.
• Papier in een lade plaatsen.
• De klep openen of sluiten.
• Een lade verwijderen of een lade in de printer plaatsen.
• Plaats de originelen in de dubbele scandocumentinvoer (DSDF).
• Sluit het USB-apparaat aan.
Apparaat | 180
Niedriger Energiesparmodus
Met de optie Laag energieverbruik kunt u energie besparen met uw apparaat. Wanneer u het
apparaat gedurende een bepaalde tijd niet gebruikt, gaan sommige delen van het apparaat
automatisch in de optie Laag energieverbruik. Laag energieverbruik bespaart meer energie dan
de optie Energiebesparing.
Energ.spaarst.
Wanneer u het apparaat een tijdje niet gebruikt, kunt u met deze optie energie besparen. Het
apparaat bespaart meer energie in de optie Energiebesparing dan in de modus Laag
energieverbruik.
Timers (alleen beheerder)
Als er gedurende een bepaalde periode geen gegevens worden ontvangen, annuleert het
apparaat de uitgestelde taak of wordt het actieve menu afgesloten en worden de
standaardinstellingen hersteld. U kunt instellen hoe lang het apparaat op gegevens moet
wachten voordat het apparaat de uitgestelde taak annuleert of het actieve menu afsluit.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser
vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres van uw apparaat. Wanneer SyncThru™
Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Machine Settings > System > Setup.
Time-out syst.: Als er gedurende een bepaalde tijd geen gegevens worden ontvangen, keert
het apparaat terug naar het menu Kopie.
Time-out voor wachtrij: Als er een fout optreedt tijdens het afdrukken en de computer geen
signaal geeft, zal het apparaat de afdruktaak voor een bepaalde tijd bewaren alvorens ze te
verwijderen.
Eco
Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en milieuvriendelijke afdrukken maken.
Standaard eco-modus: Selecteer of de Eco-modus in- of uitgeschakeld wordt.
Geforceerd aan: Schakelt de Eco-modus in. Als een gebruiker de Eco-modus wil
uitschakelen, moet deze het wachtwoord invoeren.
Configuratie van eco-functies: De eco-functies instellen.
- Standaardinstellingen: Het apparaat is op de standaard Eco-modus ingesteld.
- Aangep. Instellingen: Pas alle vereiste waarden aan.
Beheerinstellingen | 181
Beheerinstellingen
Deze optie is alleen beschikbaar voor beheerders.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw
apparaat.
• Tik op (Help) op het startscherm of op (snelmenu) en selecteer de optie waar
u meer over wilt weten.
Tik op Instellingen > Beheerdersinstellingen vanaf het beginscherm of tik op Apps.
Functie Omschrijving
Beveiliging
Hiermee kunt u beveiligingsinstellingen instellen (zie
"Beveiliging" op pagina 182).
Algemene instellingen
Hiermee kunt u de algemene instellingen instellen
(Meting, Beheer van verbruiksartikelen, Contentiebeheer
en andere instellingen) (zie "Algemene instellingen" op
pagina 184).
Initiële instellingen
Hiermee kunt u de vereiste basisinstellingen instellen
voordat u het apparaat in gebruik neemt (zie "Initiële
instellingen (alleen beheerder)" op pagina 185).
Faxinstellingen
U kunt de standaard faxopties instellen. Stel de meest
gebruikte faxinstellingen in (zie "Faxinstellingen" op
pagina 186).
Afdrukinstellingen
U kunt de afdrukinstellingen instellen. Wanneer er geen
specifieke invoer voor afdrukopties wordt uitgevoerd,
drukt het apparaat af met de instellingen die u hier instelt.
Stel de veelgebruikte afdrukinstellingen in. Deze functie is
nuttig wanneer uw bedrijf een specifieke afdrukvorm heeft
(zie "Afdrukinstellingen" op pagina 187).
Box-instellingen
Hiermee kunt u de huidige vakinstellingen controleren en
indien nodig instellingen wijzigen (zie "Vakinstellingen" op
pagina 187).
Rapportinstellingen
Door de papierbron in te stellen, bepaalt u uit welke lade
standaard papier wordt gehaald om rapporten af te
drukken.
Beheerinstellingen | 182
Beveiliging
Hiermee kunt u beveiligingsinstellingen instellen.
Afb. overschr.
U kunt het apparaat instellen om de opgeslagen gegevens in het geheugen te overschrijven. Het
apparaat overschrijft de gegevens met andere patronen waardoor de oorspronkelijke gegevens
niet meer kunnen worden teruggehaald.
Afhankelijk van het model of de geïnstalleerde optionele kits kan deze functie niet
beschikbaar zijn.
Automatisch Afbeelding overschrijven: Als een taak is voltooid, bevat het geheugen nog
tijdelijke afbeeldingen. Om veiligheidsredenen kunt u het apparaat instellen om vertrouwelijke
niet-vluchtige geheugeninformatie handmatig te overschrijven. Als u geheugenruimte wilt
vrijmaken, kunt u het apparaat instellen om het beveiligde niet-vluchtige geheugen te
overschrijven.
Handmatig Afbeelding overschrijven: Als u afdrukt, kopieert, scant of faxt, gebruikt het
apparaat tijdelijk geheugenruimte. Om veiligheidsredenen kunt u het apparaat instellen om
vertrouwelijke niet-vluchtige geheugeninformatie handmatig te overschrijven. Als u het
geheugen wilt beveiligen, kunt u vertrouwelijke niet-vluchtige informatie handmatig
overschrijven. U kunt het apparaat zo instellen dat het handmatig overschrijven van
afbeeldingen wordt herhaald nadat het systeem opnieuw is opgestart.
Geplande kopieoverschrijving: U kunt de planning om de afbeelding handmatig te
overschrijven instellen.
Overschrijfmethode: U kunt de methode voor het overschrijven van het veilige niet-vluchtige
geheugen (hard) selecteren.
- Duitse VSITR: selecteer deze optie om het geheugen 7 keer te overschrijven. Gedurende de
eerste 6 keer dat het geheugen wordt overschreven, wordt afwisselend 0x00 en 0xff
gebruikt om de schijf te overschrijven. Bij de 7e keer wordt 0xAA gebruikt.
- DoD 5220.28-M: selecteer deze optie om het geheugen 3 keer te overschrijven. Wanneer het
geheugen 3 keer wordt overschreven, worden de patronen 0x35, 0xCA en 0x97 gebruikt om
de inhoud van de schijf te overschrijven. Deze methode van het overschrijven van de schijf is
vastgelegd door US DoD.
- Australië: ACSI 33: selecteer deze optie om het geheugen 5 keer te overschrijven. Wanneer
het geheugen 5 keer wordt overschreven, wordt het teken "C" en respectievelijke aanvulling
alternatief gebruikt om de schijf te overschrijven. Na de 2e keer is er een verplichte validatie.
Voor de 5e keer worden willekeurige gegevens gebruikt.
Toepassingsbeheer
U kunt toepassingen installeren of verwijderen. Als u een
toepassing toevoegt, moet u de licentie activeren van de
geïnstalleerde toepassing. Sommige toepassingen hebben
mogelijk geen licentie (zie "Toepassingsbeheer" op pagina
188).
Functie Omschrijving
Beheerinstellingen | 183
- DoD 5220.22M (ECE): selecteer deze optie om het geheugen 3 keer te overschrijven. Wanneer
het geheugen 3 keer wordt overschreven, worden de patronen 0x35, 0xCA en 0x97 gebruikt
om de inhoud van de schijf te overschrijven. Deze methode van het overschrijven van de schijf
is vastgelegd door US DoD.
- Aangepast overschrijven: selecteer deze optie om het aantal keren in te voeren dat het
geheugen zal worden overschreven. De harde schijf wordt net zo vaak overschreven als het
aantal keren dat u selecteert.
Verificatie
Met deze functie kunt u de verificatiemethode selecteren voor de gebruikersverificatie.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser
vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres van uw apparaat. Als SyncThru™ Web
Service wordt geopend, klikt u op het tabblad Security > User Access Control. (zie "Het
tabblad Security" op pagina 202).
Modus: Selecteer de verificatiemodus.
- Basisverificatie: basisverificatie activeren. Wanneer gebruikers opties selecteren die alleen
voor beheerders bedoeld zijn, worden zij verzocht om zich aan te melden. Dergelijke optie
worden in deze handleiding aangegeven met "a" of "(alleen beheerders)".
- Apparaatverificatie: verificatie van apparaten activeren. De verificatie van het apparaat
verzoekt een gebruiker om zich aan te melden voor hij het apparaat kan gebruiken.
Gebruikers kunnen zonder zich aan te melden geen toepassingen gebruiken.
- Toepassingsverificatie: hiermee kunt u verificatie van toepassingen activeren. Een
beheerder kan bepalen welke toepassing(en) de aanmelding van de gebruiker vereisen.
Gebruikers kunnen de geselecteerde toepassing(en) niet gebruiken wanneer ze niet zijn
aangemeld. Druk op Programmamodus om verificatie in te schakelen.
Methode
- Lokale verificatie: Het verificatieproces wordt uitgevoerd op basis van de
gebruikersgegevens die op het apparaat zijn opgeslagen (HDD).
Aanmeldingsscherm LUI: Biedt standaard Pre-Installed-For-LUI.
Aanmeldingsscherm SWS: Biedt standaard Pre-Installed-For-SWS.
- SMB en lokale verificatie: het verificatieproces wordt uitgevoerd op basis van de
gebruikersgegevens die op de SMB-server zijn opgeslagen.
Aanmeldingsscherm LUI: Biedt standaard Pre-Installed-For-LUI.
Aanmeldingsscherm SWS: Biedt standaard Pre-Installed-For-SWS.
- Kerberos en lokale verificatie: het verificatieproces wordt uitgevoerd op basis van de
gebruikersgegevens die op de Kerberos-server zijn opgeslagen.
Aanmeldingsscherm LUI: Biedt standaard Pre-Installed-For-LUI.
Aanmeldingsscherm SWS: Biedt standaard Pre-Installed-For-SWS.
- LDAP en lokale verificatie: het verificatieproces wordt uitgevoerd op basis van de
gebruikersgegevens die op de LDAP-server zijn opgeslagen.
Aanmeldingsscherm LUI: Biedt standaard Pre-Installed-For-LUI.
Aanmeldingsscherm SWS: Biedt standaard Pre-Installed-For-SWS.
- SyncThruAaProvider: het verificatieproces wordt uitgevoerd op basis van de
gebruikersgegevens die zijn toegewezen via SWS.
Aanmeldingsscherm LUI: Biedt standaard Pre-Installed-For-LUI.
Beheerinstellingen | 184
Aanmeldingsscherm SWS: Biedt standaard Pre-Installed-For-SWS.
- Alleen standaardaccount.: Gebruikers kunnen zich aanmelden door een ID en wachtwoord in
te voeren.
Aanmelden met ID/WW: U kunt zich aanmelden met uw ID en wachtwoord.
Aanmelden met alleen ID: U kunt zich aanmelden door alleen uw ID in te voeren.
- Opties : Selecteer wat van de gebruiker wordt vereist om zich aan te melden.
Auto afmld.: U kunt zich automatisch afmelden. U kunt een duur voor automatische
afmelden instellen.
Afmeldbeleid: U kunt het identificatietype voor afmelden selecteren.
Beperkt aanmelden: U kunt een duur, aantal pogingen of vergrendelingsduur instellen als
u de aanmeldingsbeperking wilt instellen.
Beveiligd afdrukken: U kunt zich aanmelden vanuit Beveiligd afdrukken.
Accounting
Wanneer u de accountbeheermethode Standard kiest, kunt u voor iedere gebruiker een
gebruikslimiet voor elke functie instellen (zie "Verificatie" op pagina 183).
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser
vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres van uw apparaat. Wanneer SyncThru™
Web Service wordt geopend, klikt u op het tabblad Security > User Access Control>
Accounting> Accounting Methods. (zie "Het tabblad Security" op pagina 202).
Geen accounting: selecteer deze optie om deze functie niet te gebruiken.
Stand acc: selecteer deze optie om de geïnstalleerde accountbeheermethode van taken te
gebruiken.
SyncThruAaProvider: Selecteer deze optie om de taakaccountbeheermethode van SyncThru™
Web Admin Service te gebruiken (raadpleeg de SyncThru™ Web Admin Service-handleiding
voor gedetailleerde informatie).
Algemene instellingen
Hiermee kunt u de algemene instellingen instellen.
Afmeting
U kunt de meeteenheid en het standaard papierformaat kiezen.
Beheer van verbruiksartikelen
hiermee kunt u de opties instellen voor de melding van het bijbestellen van verbruiksartikelen.
Als u deze optie instelt, zal het apparaat een bericht weergeven wanneer de verbruiksartikelen
bijna aan vervanging toe zijn. Leg de verbruiksartikelen tijdig klaar.
Melding voor bestelling van beeldeenheid: Geeft een melding wanneer de
beeldeenheid de opgegeven resterende levensduur heeft bereikt.
Melding voor bestel. nieuwe tonercassette: Geeft een melding wanneer een
tonercassette de opgegeven resterende levensduur heeft bereikt.
Beheerinstellingen | 185
Tonerbesparing: Met de instelling Tonerspaarstand kan de gebruiker tijdens het
afdrukken van een document op toner besparen .
Contentiebeheer
Hiermee kunt u de prioriteit voor Kopie, Afdrukken, Verzenden, Rapport instellen.
Meer instellingen
Voortgangsvenster taak: Hiermee kunt u de taakvoortgang op het display volgen.
Blanco pagina's overslaan: Maakt het mogelijk een blanco of gedrukt scheidingsvel aan
transparanten toe te voegen.
Taak verwijderen: Met de instelling Job deletion stelt u in of gebruikers alle taken kunnen
verwijderen of alleen de taken die ze zelf maken.
- Alle taken verwijderen toestaan : Gebruikers kunnen alle taken verwijderen.
- Alleen eigen taken verwijderen toestaan : Gebruikers kunnen alleen hun eigen taken
verwijderen.
Startpagina vergrendelen: Geen enkele gebruiker kan een pictogram op het startscherm
maken, verplaatsen of verwijderen.
Taak opnieuw inplannen: Verwerkt taken op basis van prioriteit zoals die is ingesteld in de
optie Contentiebeheer.
Smart dubbelzijdig: Maakt gebruik van de enkelzijdige modus wanneer u slechts één origineel
of een lege pagina afdrukt, ook al is de dubbelzijdige optie ingeschakeld.
Initiële instellingen (alleen beheerder)
U kunt de oorspronkelijke instellingen wijzigen wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt.
Als u het instellen van de oorspronkelijke instellingen wilt beëindigen, drukt u op
Afsluiten. De tot nu toe ingestelde instellingen worden opgeslagen. Wanneer u deze optie
echter voor het eerst gebruikt, is de knop Afsluiten niet ingeschakeld.
Taal: Selecteer de taal die u voor het weergavescherm wilt gebruiken en tik vervolgens op
Verder.
Opmerking: Lees en tik op Verder.
Beheerdersaccount: Voer de Name,Nieuw wachtw., Wachtwoord bevestigen in. admin is
standaard in het veld Naam ingevoerd.
Datum & Tijd: Stel de Datum, Tijd, Tijdzone, datum en uurformaat en Zomertijd in.
Bijvoorbeeld voor het selecteren van de tijdzone, selecteer uw landgebied.
Apparaatkenmerk: Verwijder de bestaande apparaatnaam en voer de naam in die u voor het
apparaat wilt gebruiken. Tik vervolgens op Verder. Denk daarbij dat de apparaatnaam op het
netwerk zal worden gebruikt.
Beheerinstellingen | 186
- Voer indien nodig de locatie van het apparaat in het veld Locatie in.
- Indien nodig voert u in het veld Beheerder de informatie in van de beheerder die bij
problemen met het apparaat moet worden benaderd.
Verbind. control.: Tik op de knop Test om de Ethernet Crd Connection te controleren. Als
Verbonden na het tikken van de knop Test verschijnt, drukt u op Verder.
Als Niet verbonden verschijnt, controleer dan of het apparaat op het netwerk is aangesloten
en vervolgens opnieuw de LAN-verbinding.
- Als er zich een verbindingsprobleem met het netwerk blijft voordoen, neem dan
contact op met de netwerkbeheerder.
- Als u een optionele faxkit hebt geïnstalleerd, druk dan op elke knop Test om de
desbetreffende verbinding te controleren.
Netwerkinstellingen: Voer het IP-adres, Subnetmasker, Gateway, Hostnaam, Domeinnaam,
Primaire DNS-server en Secundaire DNS-server in elk veld in. Tik vervolgens op Verder.
- Als er een nieuw IP-adres automatisch door de DHCP of BOOTP wordt toegewezen,
druk dan op DHCP of BOOTP.
- Als u niet zeker weet welke uw netwerkomgeving is, neem dan contact op met uw
netwerkbeheerder.
SNMP-configuratie: Voer de Naam community, Toegangspermissie, Verificatie
gebruikersnaam, Verificatiewachtwoord, Verificatie: wachtwoord bevest.,
Privacy-wachtwoord en Privacywachtw. bevestigen in elk veld in. Tik vervolgens op Gereed.
Faxinstellingen
U kunt de standaard faxopties instellen. Stel de meest gebruikte faxinstellingen in.
Tik op het startscherm of in Apps op Instellingen > Faxinstellingen .
• Als de optionele faxfunctie niet is geïnstalleerd, wordt het faxpictogram niet
weergegeven op het weergavescherm.
• De faxopties verschillen van land tot land, afhankelijk van de internationale
voorschriften voor communicatieapparatuur. Als bepaalde faxopties die in de
instructies werden toegelicht zijn uitgegrijsd wil dat zeggen dat de uitgegrijsde functie
niet wordt ondersteund in uw communicatieomgeving.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser
vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres van uw apparaat. Wanneer SyncThru™
Web Service wordt geopend, klikt u op het tabblad Settings > Machine Settings > Fax
(zie "Het tabblad Settings" op pagina 201).
Beheerinstellingen | 187
Afdrukinstellingen
U kunt de afdrukinstellingen instellen. Wanneer er geen specifieke invoer voor afdrukopties
wordt uitgevoerd, drukt het apparaat af met de instellingen die u hier instelt. Stel de
veelgebruikte afdrukinstellingen in. Deze functie is nuttig wanneer uw bedrijf een specifieke
afdrukvorm heeft.
Tik op het startscherm of in Apps op Instellingen > Afdrukinstellingen .
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser
vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres van uw apparaat. Wanneer SyncThru™
Web Service wordt geopend, klikt u op het tabblad Settings > Machine Settings > Printer.
(zie "Het tabblad Settings" op pagina 201).
General
Algemeen: U kunt Lege pagina overslaan, Papierinvoer en Emulatie instellen.
- Blanco pagina's overslaan: U kunt de lege pagina's tijdens het afdrukken overslaan.
- Papierinvoer: U kunt de invoerlade selecteren voor de papierinvoer.
- Emulatie: U kunt het emulatieformaat kiezen.
Lay-out
Lay-out: biedt opties voor de papierlay-out.
- Afdrukstand: selecteer de papieroriëntatie.
- Dubbelzijdig: selecteer de papieroriëntatie voor de dubbelzijdige modus.
- Aantal exemplaren: selecteer het aantal kopieën dat u wilt afdrukken.
- Marge: U kunt de marge aanpassen voor gemeenschappelijk dubbelzijdig, algemeen
enkelzijdig en emulatie.
Vakinstellingen
U kunt door computers gestuurde bestanden of gescande afbeeldingen opslaan in het Vak. Het
Vak bevindt zich op de harde schijf (HHD) van uw apparaat. Dit betekent dat de documenten op
de harde schijf worden opgeslagen. U kunt bepaalde opgeslagen documenten beveiligen met een
wachtwoord om te voorkomen dat onbevoegde gebruikers toegang hebben tot de documenten.
Daarnaast kunt u opgeslagen documenten met behulp van verschillende afdrukfuncties
afdrukken en documenten verzenden naar verschillende bestemmingen, zoals e-mail, server of
fax. U kunt een Opgeslagen document instellen en een functie voor Opgeslagen document
gebruiken met SyncThru™ Web Service.
Als er belangrijke gegevens zijn opgeslagen in het Vak raden wij u aan om regelmatig een
back-up van uw gegevens te maken. Samsung aanvaardt geen enkele vorm van
aansprakelijkheid voor schade of verlies van gegevens als gevolg van misbruik of
verkeerd gebruik van het apparaat.
Beheerinstellingen | 188
Rapportinstellingen
Door de papierbron in te stellen, bepaalt u uit welke lade standaard papier wordt gehaald om
rapporten af te drukken.
Toepassingsbeheer
U kunt toepassingen installeren of verwijderen. Als u een toepassing toevoegt, moet u de licentie
activeren van de geïnstalleerde toepassing. Sommige toepassingen hebben mogelijk geen
licentie.
Tik op Instellingen > Toepassingsbeheer vanaf het beginscherm of tik op Apps.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser
vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres van uw apparaat. Als SyncThru™ Web
Service wordt geopend, klikt u op het tabblad Maintenance > Application Management.
(zie "Het tabblad Maintenance" op pagina 203).
• Sommige modellen ondersteunen deze functie niet.
Een toepassing installeren
1 Tik op de knop Installeer.
2 Er verschijnt een pop-upvenster met boomstructuur. Selecteer het bestand van de
toepassing en druk op OK.
3 Er verschijnt een verificatiebericht. Lees de overeenkomst, schakel het selectievakje voor Ik
aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst in en druk op OK.
De installatie van de toepassing wordt gestart.
Een toepassing in detail bekijken
1 Tik op de toepassingsnaam die u in detail wilt bekijken.
2 Bekijk de gedetailleerde informatie van de toepassing.
Een toepassing inschakelen/uitschakelen
1 Selecteer de toepassing die u wilt in-/uitschakelen en druk op Insch./Uitsch..
2 De geselecteerde toepassing is in-/uitgeschakeld.
Beheerinstellingen | 189
Een toepassing verwijderen
1 Selecteer de toepassing die u wilt verwijderen en klik op Verwijderen.
2 Er verschijnt een bevestigingsvenster. Druk op Ja.
De geselecteerde toepassing is verwijderd.
Beheer | 190
Beheer
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw
apparaat.
• Tik op (Help) op het startscherm of op (snelmenu) en selecteer de optie waar
u meer over wilt weten.
U kunt de levensduur van de verbruiksartikelen controleren en een rapport afdrukken.
Tik op Instellingen > Beheer vanaf het beginscherm of tik op Apps.
Gebruiksduur
Met deze functie kunt u het resterende percentage van elk verbruiksartikel controleren.
bijv.) tonercassette/beeldeenheid
Rapport
Met deze functie kunt u alle apparaatrapporten afdrukken. U kunt deze rapporten gebruiken om
u te helpen bij het onderhoud van uw apparaat.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser
vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres van uw apparaat. Wanneer SyncThru™
Web Service wordt geopend, klikt u op Information > Print Information (zie "Tabblad
Informatie" op pagina 200).
Systeemrapport
Configuratie: afdrukken om informatie van de machineconfiguratie te zien. Productinformatie,
versie-informatie, productinstelling en papierinstelling zijn inbegrepen.
Informatie over benodigdheden: U kunt dit afdrukken om het resterende percentage van elk
verbruiksartikel te controleren.
Gebruiksteller: U kunt dit afdrukken om de telling van de uitgevoerde taken te controleren.
Informatie over afdrukgebruik, scangebruik en faxgebruik worden eveneens afgedrukt.
Demopagina: druk een testpagina af om te controleren of het apparaat goed werkt. U kunt ook
A4 of Letter (VS) selecteren.
Foutgegevens: U kunt dit afdrukken om te controleren welke fouten er in het apparaat zijn
opgetreden. Fouttypen en tellingen zijn inbegrepen.
Netwerkconfiguratie: afdrukken om de informatie van de netwerkconfiguratie te zien. Er
wordt informatie over de netwerkconfiguratie, zoals TCP/IP-, Raw TCP/IP- en LPD-informatie
afgedrukt.
Beheer | 191
Account: Druk af om de lijst met accounts te zien.
Verzenden
Verzendbevestiging: U kunt het apparaat zo instellen dat er een rapport wordt afgedrukt
waarin wordt aangegeven of het zenden al dan niet succesvol is.
Fax ontvangen: afdrukken om de lijst van ontvangen faxberichten te controleren.
Fax verzonden: afdrukken om de lijst van verzonden faxberichten te controleren.
Geplande faxtaken: afdrukken om de lijst van geplande faxtaken te controleren.
E-mail verzonden: U kunt dit afdrukken om de overdrachtsstatus van de taak Naar e-mail
scannen te controleren.
Lettertype
PCL-lettert.: afdrukken om de lijst van PCL-lettertypes te zien.
Lijst met PS-lettert.: Druk deze af om de lijst van PS-lettertypes te zien.
Network Settings | 192
Network Settings
Met deze optie kunt u netwerkinstellingenfuncties instellen.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw
apparaat.
• Tik op (Help) op het startscherm of op (snelmenu) en selecteer de optie waar
u meer over wilt weten.
Tik op Instellingen > Netwerkinstellingen vanaf het beginscherm of tik op Apps.
Ethernet
TCP/IPv4
U kunt de IPv4-instellingen instellen.
IP-instelling: U kunt de methode voor het toewijzen van IP-adressen kiezen.
- Stat.: selecteer om het IP-adres/subnetmasker/gatewayadres handmatig in te voeren.
Functie Omschrijving
Ethernetpoort U kunt de Ethernetpoort inschakelen/uitschakelen.
Ethernet-snel. U kunt de Ethernetsnelheid selecteren.
MAC-adres toont het Mac-adres van het apparaat.
IP-instelling U kunt de TCP/IPv4 instelling instellen.
DNS-configuratie U kunt de DNS-instelling instellen.
WINS U kunt de WNS-server configureren.
IP-adres weergeven /
Hostnaam
U kunt de machine instellen om het IP-adres of de
hostnaam weer te geven op het startscherm.
Protocol U kunt IPv6-protocol inschakelen/uitschakelen.
IPv6-adres U kunt de IPv6-adrestypes instellen.
DHCPv6-configuratie U kunt de DHCPv6 configuratie instellen.
Unieke DHCP-id De Unieke DHCP-id weergeven.
DHCP Identity Association-id Hiermee geeft u de DHCP Identity Association-id weer.
802.1x U kunt 802.1x Beveiliging in- of uitschakelen.
802.1x-verificatiemethode U kunt het te gebruiken verificatie-algoritme selecteren.
Network Settings | 193
- BOOTP: het IP-adres/subnetmasker/gatewayadres worden automatisch toegewezen door
de BOOTP-server.
- DHCP: het IP-adres/subnetmasker/gatewayadres worden automatisch toegewezen door de
DHCP-server.
DNS-configuratie: U kunt de DNS-server configureren.
- Hostnaam: voer de hostnaam in. U kunt maximaal 63 tekens invoeren. De standaardinstelling
is "SEC[MAC address]".
- Domeinnaam: voer de domeinnaam in. U kunt maximaal 128 tekens invoeren.
- Primaire DNS-server: voer het adres van de DNS-server in dat u als primair adres wilt
gebruiken.
- Secundaire DNS-server: voer het adres van de DNS-server in dat u als alternatief adres wilt
gebruiken.
- Dynamische DNS-registratie: Als u dit wilt gebruiken, schakelt u het selectievakje (of de
selectievakjes) voor dynamische DNS-registratie in. Als deze optie is ingeschakeld,
registreert het apparaat de host- en domeinnaam dynamisch op geconfigureerde
DNS-servers. Als deze optie is ingeschakeld en DHCP is geselecteerd, worden de DHCP
FQDN-opties automatisch uitgeschakeld.
WINS: U kunt de WNS-server configureren. WINS wordt gebruikt door het
Windows-besturingssysteem. Selecteer deze optie.
IP-adres weergeven / Hostnaam: U kunt de machine instellen om het IP-adres of de hostnaam
weer te geven op de meldingsbalk. Als u deze optie selecteert, wordt het IP-adres in de
meldingsbalk weergegeven.
TCP/IPv6
U kunt de IPv6-instellingen instellen.
Protocol: Tik om het IPv6-protocol in het systeem te gebruiken. Start het apparaat opnieuw om
the wijziging door te voeren.
IPv6-adres: toont de IPv6-adrestypen.
- Link-lokaal adres: dit is een IPv6-adres dat begint met een prefixwaarde FE80. Dit adres
heeft een Local-linkbereik en wordt automatisch gegenereerd.
- Adres met staat: dit is een IPv6-adres dat is samengesteld uit het aangekondigde prefix van
de router en de interface-identifier. Op een interface zoals Ethernet is de interface-identifier
meestal afgeleid van het Mac-adres van het apparaat. Het aangekondigde prefix is
afhankelijk van de routerconfiguraties.
Meer dan één adres kan voor router-advertisements worden geconfigureerd, maar
slechts één adres zal op het scherm worden weergegeven.
- Adres zonder staat: dit is een IPv6-adres dat wordt verkregen door een DHCPv6-server.
- Handmatig Adres: dit is een IPv6-adres dat handmatig door een beheerder kan worden
geconfigureerd.
DHCPv6-configuratie: selecteer de DHCPv6-configuratie die u wilt gebruiken.
- DHCP gebruiken indien door router gevraagd: DHCPv6 is ingeschakeld wanneer een router
adverteert om DHCPv6 te gebruiken.
- DHCP altijd inschakelen: gebruik ongeacht de router-advertisement DHCPv6 om een
IPv6-adres te verkrijgen.
- Nooit DHCP gebruiken: schakelt DHCPv6 uit.
Unieke DHCP-id: De Unieke DHCP-id weergeven.
Network Settings | 194
DHCP Identity Association-id: Hiermee geeft u de DHCP Identity Association-id weer.
802.1x
U kunt de poortgebaseerde 802.1x-verificatie inschakelen. Als deze verificatie is ingeschakeld,
heeft het apparaat geen toegang tot het beschermde gedeelte van het netwerk tot het apparaat
daartoe gemachtigd wordt. Gebruik deze functie om uw netwerk te beveiligen.
802.1x: Markeer om deze optie in te schakelen.
802.1x Authentication Method: Selecteer het te gebruiken verificatiealgoritme.
- EAP-MD5: biedt minimale veiligheid. De MD5 hash-functie is kwetsbaar voor
dictionary-aanvallen en ondersteunt geen key generation.
- PEAP: aanbevolen voor gebruikers die gebruikmaken van Microsoft desktop clients en
servers. Voor andere gebruikers is dit niet aangeraden.
- EAP-MS-CHAPv2: MS-CHAPv2 biedt verificatie in twee richtingen tussen peers door de
combinatie van een peer Challenge-bericht met het Response-pakket en een authenticator
Response-bericht op het Success-pakket.
- TLS: Dit wordt gebruikt voor veilige communicatie over het internet tussen een client en een
server.
Netwerkprotocol
U kunt netwerkprotocollen zelf in- en uitschakelen.
Network Security
U kunt deze opties alleen inschakelen en configureren in SyncThru™ Web Service (zie "Het
tabblad Security" op pagina 202).
IPSec: U kunt de IP-beveiligingsinstellingen instellen.
Netwerkfilter
- MAC-filter: MAC-filtering uitschakelen.
- IPv4-filtering: IPv4-filtering uitschakelen.
- IPv6-filtering: IPv6-filtering uitschakelen.
NFC
U kunt de NFC-functie in- en uitschakelen. De NFC-functie is beschikbaar wanneer de optionele
Wi-Fi/NFC-kit of Wi-Fi/NFC/BLE-kit is geïnstalleerd (zie "De functie NFC gebruiken (optioneel)"
op pagina 155).
Functie Omschrijving
IPSec
U kunt IPSec uitschakelen wanneer dit is ingeschakeld in
SyncThru™ Web Service.
Netwerkfilter
U kunt de opties voor netwerkfilteren uitschakelen
wanneer deze zijn ingeschakeld in SyncThru™ Web Service.
System | 195
System
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw
apparaat.
• Tik op (Help) op het startscherm of op (snelmenu) en selecteer de optie waar
u meer over wilt weten.
Datum en tijd
Wanneer u de tijd en de datum instelt, worden ze gebruikt voor het verzenden/afdrukken van
uitgestelde fax-/afdruktaken of op rapporten afgedrukt. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze
wijzigen.
Over het systeem
U kunt de hardwareconfiguratie, systeemeigenschappen en softwareversie van het apparaat
zien.
Apparaatdetails
U kunt de gedetailleerde apparaatinformatie controleren. Controleer de status van
geïnstalleerde hardware- en softwareversies om u te helpen bij het onderhoud van het apparaat.
U kunt de meest recente software van de website van Samsung downloaden
(http://www.samsung.com/printer).
H/W-configuratie: Toont de status van geïnstalleerde hardware, inclusief optionele
onderdelen.
Capaciteit: Toont de mogelijkheden van de hardware.
Softwareversies: toont de softwareversies van geïnstalleerde systemen.
Genaakbaarheid
Hiermee kunt u het apparaat configureren voor een hoger gebruiksgemak. In dit menu kunt u
verschillende geluids-, interactie- en weergaveopties wijzigen zodat het apparaat handiger te
bedienen is.
Contact Information
Met deze functie hebt u toegang tot de informatie van het servicecenter en contactpunten waar
gebruikers hulp kunnen vinden. Als u zich aanmeldt als beheerder, kunt u de contactgegevens
wijzigen.
System Administrator: controleer de contactinformatie van de beheerder.
SAMSUNG-ondersteuning: controleer de informatie van het servicecenter.
Nuttige
hulpmiddelen
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat
maximaal kunt benutten.
• Managementhulpmiddelen gebruiken 197
• SyncThru™ Web Service 198
• Easy Eco Driver 204
• Werken met Samsung Easy Document Creator 205
• Het Samsung Printer Center gebruiken 206
• Samsung Easy Printer Manager gebruiken 210
• Samsung-printerstatus gebruiken 213
• Samsung Printer Experience gebruiken 215
• Vak gebruiken 221
• Een USB-apparaat gebruiken 224
Managementhulpmiddelen gebruiken | 197
Managementhulpmiddelen gebruiken
Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsung-printers.
1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
2 Selecteer in het menu StartProgramma’s of Alle programma's.
• Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken >
Apps(App).
• Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Samsung-printer in het invoergebied Zoeken. Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Alle apps > Zoeken > Samsung-printer.
3 Zoek naar Samsung-printer.
4 Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde managementhulpmiddelen.
5 Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken.
• Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde
managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startmenu > Programma’s
of Alle programma's.
Als u Windows 8 gebruikt, kunt u nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, bepaalde
managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startscherm door op de
bijbehorende tegel te klikken.
SyncThru™ Web Service | 198
SyncThru Web Service
Dit hoofdstuk geeft u stap voor stap instructies voor het instellen van de netwerkomgeving via
SyncThru™ Web Service.
Afhankelijk van de instellingen of het model kunnen sommige menu’s niet op het
weergavescherm verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op
uw apparaat.
Wat is SyncThruWeb Service?
Als u uw apparaat hebt aangesloten op een netwerk en de TCP/IP-parameters correct hebt
ingesteld, kunt u uw apparaat beheren via SyncThru™ Web Service. Gebruik SyncThru™ Web
Service om:
• de eigenschappen van het apparaat weer te geven en de huidige status te controleren,
• de TCP/IP-parameters te wijzigen en andere netwerkparameters in te stellen.
• de voorkeurinstellingen van uw printer te wijzigen,
• e-mailberichten te verzenden die u op de hoogte houden van de status van het apparaat,
• ondersteuning op te vragen bij het gebruik van het apparaat.
• de software van het apparaat bij te werken.
Vereiste webbrowser
Om SyncThru™ Web Service te gebruiken, hebt u één van de volgende webbrowsers nodig.
• Internet Explorer® 8,0 of hoger
• Chrome 27.0.1453 (stabiele versie op 21-05-2013) of hoger
• FireFox 21.0 (stabiele versie op 14-05-2013) of hoger
• Safari 5.1.9 (ondersteuning voor Mac OS X 10.6) of hoger
Verbinden met SyncThru™ Web Service
Webbrowser met IPv4-ondersteuning
1 Start een webbrowser zoals Internet Explorer® die IPv4-adressering als een URL
ondersteunt.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de
Enter-toets of klik op Ga naar.
U vindt het IP-adress van het apparaat (zie "Rapport" op pagina 190).
2 De website SyncThru™ Web Service van uw apparaat wordt geopend.
SyncThru™ Web Service | 199
Webbrowser met IPv6-ondersteuning
1 Start een webbrowser (bijv. Internet Explorer®) die IPv6-adressering als URL ondersteunt.
2 Selecteer een van de IPv6-adressen (Stateless Address, Stateful Address, Manual Address,
Link-Local) uit het netwerkconfiguratierapport.
U vindt het IPv6-adress van het apparaat in het apparaatrapport (zie "Rapport" op
pagina 190).
3 Voer de IPv6-adressen in (bijv., http://[3ffe:10:88:194:213:77ff:fe82:75b]).
Het adres moet tussen "[]" haakjes worden geplaatst.
4 De website SyncThru™ Web Service van uw apparaat wordt geopend.
Aanmelden bij SyncThru™ Web Service
Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich aanmelden als beheerder.
U kunt SyncThru™ Web Service ook zonder aanmelding gebruiken, maar dan hebt u geen
toegang tot de tabbladen Settings en Security en de tabbladen worden niet weergegeven.
1 Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web Service-website.
Er verschijnt een aanmeldingspagina.
2 Typ de ID en het Password en selecteer het Domain. Klik vervolgens op Login.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein dat u hebt gebruikt om u aan te
melden bij het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 175).
Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen, zie "Het
tabblad Security" op pagina 202
SyncThru™ Web Service | 200
Tabblad Informatie
Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven. U kunt bijvoorbeeld
de status van het apparaat en van de verbruiksartikelen, tellergegevens, netwerkinformatie
enzovoort controleren. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een configuratiepagina.
Active Alerts: U kunt de huidige waarschuwingen van het apparaat controleren. Gebruik deze
informatie om apparaatfouten op te lossen.
Supplies: U kunt de informatie van verbruiksartikelen controleren. Voor tonercassettes en
beeldeenheden wordt de status weergegeven met een visuele grafiek waarin u voor elk
verbruiksartikel de resterende hoeveelheid ziet. Paginatellingen zijn ook beschikbaar en
helpen u bij het voorspellen van vervangingen van verbruiksartikelen. Deze functie is ook
beschikbaar vanaf het apparaat (zie "Beheer" op pagina 190).
Usage Counter: U kunt de kosteninformatie en de gebruiksteller van het apparaat controleren.
Deze functie is ook beschikbaar vanaf het apparaat (zie "Teller" op pagina 30).
Current Settings: Toont de huidige instellingen van het apparaat en het netwerk.
- Machine Information: Toont de huidige apparaatinstellingen.
- Network Information: Toont de huidige netwerkinstellingen. Gebruik deze pagina als
referentie en wijzig de vereiste instellingen om het netwerk te gebruiken.
- Security Information: De huidige beveiligingsinstellingen van de machine en het netwerk.
- Print Information: U kunt alle rapporten van uw apparaat afdrukken. U kunt deze rapporten
gebruiken om u te helpen bij het onderhoud van uw apparaat. Deze functie is ook beschikbaar
op het apparaat (zie "Rapport" op pagina 190).
Tabblad Address Book
U kunt het adresboek beheren. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het apparaat (zie
"Informatie over het adresscherm" op pagina 123).
Individual: U kunt individuele items in het adresboek beheren.
Group: U kunt groepsadresboeken beheren.
Tabblad Box
U kunt het vak beheren. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het apparaat (zie "Vak gebruiken"
op pagina 221).
Forward/Print/Send/Download
U kunt de map en bestanden in Forward, Print, Send, Download beheren.
Add: U kunt Box in het tabbladPrint, Send, Download en Secured Box in het tabblad Print, Send
maken.
Delete: U kunt Box en bestand in het tabblad Forward, Print, Send, Download verwijderen.
Edit: U kunt Box en de bestandsnaam in het tabblad Print, Send, Download bewerken.
Browse: Als u in het Box wilt bladeren, vink het gewenste Box aan en klik vervolgens op
Browse.
Task: U kunt de Box en bestanden kopiëren en verplaatsen via het tabblad Print, Send,
Download.
SyncThru™ Web Service | 201
Het tabblad Settings
Het tabblad heeft twee submenu’s: Machine Settings en Network Settings. Als u niet als
beheerder bent aangemeld kunt u dit tabblad niet zien of hebt u geen toegang tot het tabblad
(zie "Aanmelden bij SyncThru™ Web Service" op pagina 199).
Machine Settings: U kunt apparaatinstellingen instellen.
- System: U kunt de apparaatinstellingen instellen.
- Printer: U kunt printopties instellen, zoals de tonerdichtheid of het aanpassen van de
achtergrond. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het apparaat (zie "Afdrukinstellingen" op
pagina 187).
- Copy: U kunt kopieeropties instellen, zoals de tonerdichtheid of het aanpassen van de
achtergrond. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het apparaat (zie "Tabblad kopiëren" op
pagina 85).
- Fax: U kunt faxinstellingen instellen, zoals het faxnummer of het aantal kiespogingen. Deze
functie is ook beschikbaar vanaf het apparaat (zie "Informatie over het faxscherm" op pagina
110).
- Scan & Send: U kunt scaninstellingen instellen. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het
apparaat (zie "Informatie over het scherm Scannen en verzenden" op pagina 96).
- Box: U kunt het documentenvak instellen. Deze functie is ook toegankelijk op de machine (zie
"Vak gebruiken" op pagina 221).
- Address Book Settings: Dit adresboek bevat de contactpersonen die voor alle gebruikers
beschikbaar zijn. U kunt het adresboek gebruiken om contactpersonen beschikbaar te maken
voor iedereen die het apparaat gebruikt.
- E-mail Notification: Wanneer er een fout optreedt of verbruiksartikelen bijna leeg zijn,
verstuurt het apparaat een melding via e-mail naar de beheerder. U kunt selecteren of u deze
functie wilt gebruiken of niet. U kunt ook selecteren welke waarschuwingen u wilt ontvangen
en wanneer.
Network Settings: U kunt een netwerkomgeving instellen om uw apparaat als
netwerkapparaat te gebruiken. U kunt de instellingen ook vanaf het apparaat uitvoeren.
Raadpleeg het hoofdstuk Netwerk instellen (zie "Netwerkinstellingen (TCP/IP configureren)"
op pagina 141).
- General: U kunt de algemene apparaatinformatie instellen die u gebruikt voor het netwerk
en het instellen van Ethernetinstellingen. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het apparaat
(zie "Ethernet" op pagina 141).
- TCP/IPv4, TCP/IPv6, Raw TCP/IP, LPR, IPP,Telnet, WSD, SLP, UPNP, mDNS, CIFS, SNMP,
SNMPv1/v2, SNMPv3: U kunt protocolinstellingen instellen. Deze functie is ook toegankelijk
op het apparaat.
- Outgoing Mail Server (SMTP): U kunt de serverinstellingen voor uitgaande e-mailberichten
instellen. Als deze instelling niet is geconfigureerd, kunt u de functie scannen naar e-mail
niet gebruiken. Uitgaande e-mailberichten worden verzonden via de SMTP-server die u hier
instelt. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het apparaat (zie "Netwerkprotocol" op pagina
194).
- Incoming Mail Server (POP3): U kunt uw apparaat zo instellen, dat e-mails worden
ontvangen van de mailservice wanneer met I-FAX moet worden afgedrukt. Deze functie is
ook beschikbaar vanaf het apparaat (zie "Netwerkprotocol" op pagina 194).
- HTTP:
U kunt de toegang van gebruikers tot SyncThru™ Web Service toestaan of blokkeren.
Deze functie is ook beschikbaar vanaf het apparaat (zie "Netwerkprotocol" op pagina 194).
- Proxy: U kunt proxy-instellingen opgeven en verificatie instellen om een verbinding te
maken met de licentieserver via http proxyserver. Deze proxy-instellingen worden op dit
ogenblik enkel geleverd als de beheerder de licentie van een XOA-toepassing online wil
bijwerken via de proxyserver.
SyncThru™ Web Service | 202
Het tabblad Security
Het tabblad Beveiliging omvat de secties System Security, Network Security, User Access
Control en System Log. Als u niet als beheerder bent aangemeld, hebt u geen toegang tot dit
tabblad (zie "Aanmelden bij SyncThru™ Web Service" op pagina 199).
System Security: Selecteer in SyncThru™ Web Service het tabblad Security > System Security.
- System Administrator: Voer de gegevens van de systeembeheerder in. Het apparaat
verzendt een e-mailmelding naar het hier ingestelde e-mailadres. Deze functie is ook
beschikbaar vanaf het apparaat.
- Feature Management: Specificeert de services, veiligheid van pc-toepassingen, fysieke
poorten en te gebruiken eigenschappen van het netwerkprotocol. Selecteer de
eigenschappen die u wilt gebruiken en klik op Apply.
- Information Hiding: Specificeert welke informatie moet worden verborgen. Selecteer de
hoeveelheid gegevens die u wilt verbergen en klik daarna op Apply.
- Restart Device: U kunt uw apparaat opnieuw opstarten. Klik op de knop Restart Now om
opnieuw op te starten.
Network Security: Selecteer in SyncThru™ Web Service het tabblad Security > Network
Security.
- Digital Certificate: U kunt digitale certificaten beheren. Een digitaal certificaat is een
elektronisch certificaat dat de veilige verbinding tussen communicatieknooppunten
controleert. U moet voor SSL-communicatie een certificaat toevoegen.
- Secure Connection: U kunt de beveiligde verbinding in- of uitschakelen om een meer
geavanceerd beveiligd netwerkkanaal te gebruiken. Voor een beveiligde communicatie
wordt het gebruik van de functie Secure Connection aangeraden.
- SNMPv3: U kunt SNMPv3 instellen.
- IP Security: U kunt de IP-beveiligingsinstellingen instellen.
- 802.1x(Ethernet): U kunt de 802.1x beveiliging in-/uitschakelen en ook de filterregels
beheren.
- IP/MAC Filtering: U kunt de filteropties voor IP- en MAC-adressen instellen. Als de beheerder
geen filterregel voor IPv4-, IPv6- en MAC-adressen toevoegt, wordt er niets gefilterd. Als de
beheerder een filterregel heeft toegevoegd, zal de filtering op de ingevoerde IPv4-, IPv6- en
MAC-adressen worden toegepast.
IPv4 Filtering: U kunt de IPv4-filtering in-/uitschakelen en ook de filterregels beheren.
IPv6 Filtering: U kunt de IPv6-filtering in-/uitschakelen en ook de filterregels beheren.
MAC Filtering: U kunt MAC-filtering in-/uitschakelen en filterregels beheren.
External Authentication Server: Stelt verificatie in voor de servers.
User Access Control:
U kunt gebruikers de toegang tot het apparaat of toepassingen beperken.
U kunt gebruikers ook specifieke machtigingen geven voor toegang tot bepaalde functies van
het apparaat. U kunt bijvoorbeeld gebruiker A een machtiging geven om alleen de
afdrukfunctie te gebruiken. In dat geval kan gebruiker A niet scannen, kopiëren of faxen met
het apparaat.
- Authentication: U kunt de verificatiemethode voor gebruikersverificatie kiezen. Selecteer
een modus en klik op de knop Options.
- Authorization (machtigingen verlenen): U kunt machtigingen aan gebruikers verlenen om
uitsluitend bepaalde functies van het apparaat te gebruiken.
Authority Management: U kunt verschillende rechten aan verschillende gebruikers
verlenen. U kunt bijvoorbeeld gebruiker A machtigen om alle apparaatfuncties te
gebruiken terwijl u aan gebruiker B uitsluitend machtiging verleent om af te drukken.
External User Authority: Stelt verificatie in voor de servers.
SyncThru™ Web Service | 203
- Accounting: U kunt accounts beheren.
- User profile: U kunt gebruikersgegevens op de harde schijf of NFC van het apparaat opslaan.
U kunt deze functie gebruiken om de gebruikers te beheren die dit apparaat gebruiken. U
kunt gebruikers ook in groepen onder brengen en ze als groep beheren. U kunt maximaal 500
afzonderlijke gebruikers en 200 gebruikersgroepen aanmaken. Gebruikers aangemeld met
gebruikers-id en wachtwoord wordt toegestaan om hun wachtwoord te wijzigen. Hen wordt
toegestaan om hun eigen profielinformatie te bekijken. Met betrekking tot de rol staat men
de gebruikers toe om hun rol maar niet hun machtigingen te zien.
System Log: U kunt logboeken van gebeurtenissen die in het apparaat zij gebeurd bijhouden.
De beheerder kan de gebruiksinformatie van het apparaat met behulp van
systeemlogbestanden registreren en beheren. De systeemlogbestanden worden op het
massaopslagapparaat (harde schijf) van het apparaat opgeslagen. Wanneer de harde schijf vol
is, worden de oude gegevens gewist. Gebruik de exportfunctie om belangrijke auditgegevens
te exporteren en op te slaan.
- Log Configuration: U kunt het bijhouden van logbestanden in- of uitschakelen. U kunt ook
een back-up maken van logboekbestanden per periode en ze naar een opslagserver
verzenden.
- Log Viewer: U kunt logbestanden bekijken, verwijderen en zoeken.
Het tabblad Maintenance
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te upgraden, toepassingen te
beheren en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen. U kunt ook een
verbinding maken met de website van Samsung of handleidingen en stuurprogramma’s
downloaden door het menu Link te selecteren.
Firmware Version: U kunt de huidige firmwareversie van het apparaat controleren. Controleer
de versie en voer indien nodig een update uit. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het
apparaat (zie "Apparaatdetails" op pagina 195).
Samsung MIB Version: Het versienummer van de MIB (Management Information Base).
Application Management: U kunt toepassingen/licenties toevoegen of verwijderen. Als u een
toepassing toevoegt, moet u de licentie activeren van de geïnstalleerde toepassing. Sommige
toepassingen hebben mogelijk geen licentie. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het
apparaat (zie "Toepassingsbeheer" op pagina 188)
Back-up/terugzetten: U kunt een back-up maken van de configuraties van het apparaat en de
configuratie terugzetten wanneer er een probleem is met het apparaat. De opgeslagen
(back-up) bestanden kunnen ook gebruikt worden voor de configuratie van andere apparaten.
Wi-Fi Interface: U kunt het Wi-Fi-menu in- of uitschakelen.
Contact Information: U kunt de contactinformatie bekijken. Om de informatie te wijzigen, zie
"Contact Information" op pagina 195.
Link: U kunt koppelingen weergeven van handige websites waar u:
- productinformatie en ondersteuning kunt krijgen (Samsung-website),
- handleidingen en stuurprogramma’s kunt downloaden,
- verbruiksartikelen kunt bestellen,
Easy Eco Driver | 204
Easy Eco Driver
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie
"Meegeleverde software" op pagina 37).
• Om deEasy Eco Driver-functies te kunnen gebruiken, moet het Eco Driver
Packgeïnstalleerd zijn. Download de software van de website van Samsung en installeer
deze: (http://www.samsung.com > zoek uw product > Support of Downloads).
Met Easy Eco Driver kunt u eco-functies toepassen om papier en toner te besparen voordat u
afdrukt.
De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid tot simpele bewerkingen zoals het
verwijderen van afbeeldingen en tekst, en nog meer. U kunt instellingen die u vaak gebruikt,
opslaan als voorinstelling.
Gebruiken:
1. Open een document dat u wilt afdrukken.
2. Open het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 59).
3. Selecteer op het tabblad Favorieten de optie Eco Printing Preview.
4. Klik op OK > Afdrukken in het venster. Er verschijnt een voorbeeldvenster.
5. Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document.
U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken.
6. Klik op Afdrukken.
Als u Easy Eco Driver bij iedere afdruktaak wilt gebruiken, selecteert u het selectievakje
Easy Eco Driver starten voor afdrukken van taak op het tabblad Basis van het venster met
afdrukvoorkeuren.
Werken met Samsung Easy Document Creator | 205
Werken met Samsung Easy Document
Creator
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Mac-besturingssystemen.
U hebt minimaal Windows XP Service Pack 3 of hoger en Internet Explorer 6.0 of hoger
nodig om met Samsung Easy Document Creator te kunnen werken.
• Samsung Easy Document Creator wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u de
apparaatsoftware installeert.
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het scannen, verzamelen en
bewaren van documenten in verschillende formaten (inclusief .epub). Deze documenten kunnen
vervolgens via sociale netwerken of fax worden gedeeld. Of u nu als student
onderzoeksgegevens uit de bibliotheek moet ordenen of als ouder foto's van het
verjaardagsfeestje van vorig jaar wilt delen, met Easy Document Creator beschikt u over alle
nodig hulpmiddelen.
De Samsung Easy Document Creator omvat de volgende functies:
Scannen: te gebruiken voor het scannen van afbeeldingen of documenten.
Tekst converteren-scan (alleen Windows): Te gebruiken voor documenten die in een
bewerkbare tekstopmaak moeten worden opgeslagen.
Document converteren: biedt de mogelijkheid om bestaande bestanden om te zetten in
meerdere bestandsindelingen.
Fax: Biedt de mogelijkheid om direct vanuit Easy Document Creator een fax te verzenden als
het Samsung Network PC Fax-stuurprogramma is geïnstalleerd.
Klik op de knop Help ( ) onder in het venster en klik op de optie waar u meer over wilt
weten.
Het Samsung Printer Center gebruiken | 206
Het Samsung Printer Center gebruiken
Alleen beschikbaar voor Windows-gebruikers.
Het Samsung Printer Center stelt u in staat om vanuit een enkele geïntegreerde toepassing alle
op uw computer geïnstalleerde printerstuurprogramma's te beheren. U kunt het Samsung
Printer Center gebruiken om printerstuurprogramma's toe te voegen of te verwijderen, de status
van printers te bekijken, printersoftware bij te werken en instellingen van
printerstuurprogramma's te configureren.
Het Samsung Printer Center begrijpen
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Printer Center.
• Voor Windows 8
Selecteer vanuit de Charms(charms)Zoeken > Apps(App) > Samsung Printers > Samsung
Printer Center.
• Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Samsung-printer in het invoergebied Zoeken. Druk op de Enter-toets en
selecteer Samsung Printer Center.
OF
Selecteer vanuit het
Start
-pictogram ( )
Alle apps
>
Samsung-printer
>
Samsung Printer Center
.
Het tabblad Printers
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt.
Het Samsung Printer Center gebruiken | 207
1Printerlijst
Geeft de printerstuurprogramma's weer die op uw computer zijn
geïnstalleerd. Klik op de knop om een printerstuurprogramma aan de
lijst toe te voegen.
2
Snelkoppeli
ngen
Geeft koppelingen weer naar verschillende beheerfuncties voor
printerstuurprogramma's. De snelkoppelingen in het tabblad Printers
maken een koppeling naar de volgende functies:
Instellingen: stelt u in staat de instellingen voor een individueel
printerstuurprogramma te configureren.
- Als standaardprinter instellen: Stelt het geselecteerde
printerstuurprogramma in als standaard printer. Indien het
geselecteerde printerstuurprogramma reeds als standaard printer is
ingesteld, is deze optie niet actief.
- Voorkeursinstellingen voor afdrukken: stelt u in staat de standaard
afdrukinstellingen te configureren.
- Apparaatopties: stelt u in staat om geavanceerde opties te
configureren, zoals de instellingen voor optionele apparaten en extra
functies.
De optie stelt u in staat om de instellingen voor Printerstatus en
Stijlvolle gebruikersinterface te wijzigen.
- Apparaat wijzigen: stelt u in staat het apparaat te wijzigen in een ander
apparaat.
- Eigenschappen: stelt u in staat om de eigenschappen van het
printerstuurprogramma te configureren, zoals de naam van het
printerstuurprogramma en de locatie ervan, of om commentaar over
het printerstuurprogramma toe te voegen.
Acties: stelt u in staat om de scanfunctie te gebruiken (deze optie is
alleen ingeschakeld wanneer het geselecteerde apparaat de scanfunctie
ondersteunt).
Beheer: stelt u in staat om de in het programma geregistreerde
apparaten te beheren.
- Een nieuwe printer toevoegen / Printer verwijderen: voegt een nieuw
apparaat toe of verwijdert een bestaand apparaat.
- Problemen met de printer vaststellen: diagnosticeert problemen in
het geselecteerde apparaat en stelt oplossingen voor.
- Software bijwerken: downloadt de toepasselijke software-updates en
voert deze uit.
3
Printerinfor
matie
Geeft algemene informatie over het geselecteerde apparaat, zoals het
model, het IP-adres, het poortnummer en de status.
Het Samsung Printer Center gebruiken | 208
Het tabblad Scanner & Fax
• De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem dat u
gebruikt.
• Alleen beschikbaar voor multifunctionele producten.
1 Printerlijst
Geeft de fax- en scannerstuurprogramma's weer die op uw computer zijn
geïnstalleerd. Klik op de knop (Fax toevoegen) of (Scanner
toevoegen) om een fax- of een scannerstuurprogramma aan de lijst toe te
voegen.
Het Samsung Printer Center gebruiken | 209
2
Snelkoppeli
ngen
geeft koppelingen weer naar de beschikbare functies voor het beheren
van fax- of scannerstuurprogramma's. De snelkoppelingen in het tabblad
Scanner & Fax bieden de volgende functies:
Om deze functie te gebruiken moet het fax- en
scannerstuurprogramma op de computer geïnstalleerd zijn.
Instellingen: Hier mee kunt u de instellingen voor fax- of
scannerstuurprogramma's configureren.
- Adresboek (alleen fax): opent het adresboek.
- Geschiedenis faxoverdracht (alleen fax): opent de
faxoverdrachtgeschiedenis.
- Faxvoorkeuren (alleen fax): stelt u in staat de standaard
faxinstellingen te configureren.
- Apparaat wijzigen: stelt u in staat de apparaten te wijzigen in een
ander apparaat.
- Eigenschappen: stelt u in staat om de eigenschappen van een
apparaat te configureren, zoals de locatie, en om commentaren over
het apparaat toe te voegen.
Acties: hiermee kunt u de scanfunctie gebruiken.
Beheer: stelt u in staat om de in het programma geregistreerde
apparaten te beheren.
- Fax verwijderen of Scanner verwijderen: verwijdert het geselecteerde
fax- of scannerstuurprogramma.
- Software bijwerken: downloadt de toepasselijke software-updates en
voert deze uit.
3
Printerinfor
matie
Geeft algemene informatie over het geselecteerde apparaat, zoals het
model, het IP-adres, het poortnummer en de apparaatstatus.
Samsung Easy Printer Manager gebruiken | 210
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Mac-besturingssystemen.
Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal Internet Explorer 6.0 of
hoger vereist.
Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle printerinstellingen van
Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn. Samsung Easy Printer Manager combineert
printerinstellingen met omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze
functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsung-printer. Samsung Easy
Printer Manager biedt twee verschillende interfaces waaruit de gebruiker kan kiezen: een
basisinterface en een interface voor gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee
interfaces is eenvoudig: klik gewoon op een knop.
Easy Capture Manager wordt eveneens automatisch geïnstalleerd wanneer u de Samsung Easy
Printer Manager installeert. U kunt Easy Capture Manager ook handmatig starten. Maak een
schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Scherm afdrukken op het
toetsenbord te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw schermafbeelding onbewerkt of bewerkt
afdrukken.
Informatie over Samsung Easy Printer Manager
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies
Start
>
Programma’s
of
Alle programma's
>
Samsung Printers
>
Samsung Easy Printer Manager
.
• Voor Windows 8
Selecteer vanuit de Charms(charms) Zoeken > Apps(App) > Samsung Printers > Samsung
Printer Manager.
• Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Samsung-printer in het invoergebied Zoeken. Druk op de Enter-toets en
selecteer Samsung Printer Manager.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Alle apps > Samsung-printer > Samsung Printer
Manager.
Mac-gebruikers,
Open de map Programma's > de map Samsung > Samsung Easy Printer Manager.
De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende kaders die in de
onderstaande tabel worden beschreven:
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem, het model
of de opties.
Samsung Easy Printer Manager gebruiken | 211
1Printerlijst
De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn op uw computer en
netwerkprinters die zijn toegevoegd met netwerkverkenning (alleen in Windows).
2
Geavanceer
de instelling
De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van
het netwerk en de printers.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn
deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Apparaatinstellingen: U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals
papier, indeling, emulatie, netwerk en afdrukinformatie instellen.
Als u op het apparaat verbinding maakt met een netwerk, wordt het
pictogram SyncThru™ Web Service geactiveerd.
Instellingen voor scannen naar pc: Dit menu bevat instellingen
waarmee u profielen voor scannen naar pc kunt maken of verwijderen.
- Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is
ingeschakeld op het apparaat.
-
Het tabblad
Standaard:
Dit tabblad bevat algemene scan- en apparaatinstellingen.
Waarschuwingsinstellingen (alleen voor Windows):
Dit menu bevat
instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over fouten en storingen.
- Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer
waarschuwingen ontvangen worden.
- E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen
van waarschuwingen via e-mail.
-
Overzicht van waarschuwingen:
Levert een geschiedenis met betrekking
tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de toner.
Samsung Easy Printer Manager gebruiken | 212
Klik op de knop Help ( ) onder in het venster en klik op de optie waar u meer over wilt
weten.
3
Programma
-informatie
Bevat koppelingen voor overschakelen naar vernieuwen,
voorkeursinstelling, hulp en informatie over het programma.
4
Printerinfor
matie
In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat. U kunt deze
informatie controleren, zoals de naam van het printermodel, het IP-adres
(of poortnummer) en de printerstatus.
Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met de probleemoplossing
gaan in de gebruikershandleiding.
5
Snelkoppeli
ngen
Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke functies. Dit gedeelte bevat
ook koppelingen naar toepassingen in de geavanceerde instellingen.
Als u op het apparaat verbinding maakt met een netwerk, wordt het
pictogram SyncThru™ Web Service geactiveerd.
6Inhoud
Toont informatie over de geselecteerde printer, het niveau van de toner en
het papier. De informatie wijzigt naargelang de gekozen printer. Niet alle
apparaten beschikken over deze functie.
7
Benodigdhe
den
bestellen
Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om verbruiksartikelen te
bestellen. U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
Samsung-printerstatus gebruiken | 213
Samsung-printerstatus gebruiken
Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer controleert en u daarvan
op de hoogte houdt.
• Het venster Samsung Printer Status en de inhoud die in deze gebruikershandleiding
worden getoond, kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer of het
gebruikte besturingssysteem.
• Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw apparaat (zie
"Systeemvereisten" op pagina 290).
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
Overzicht Samsung-printerstatus
Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout controleren in
Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u de
apparaatsoftware installeert.
U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar Voorkeursinstellingen voor
afdrukken, klik op de Printerstatus -knop.
Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:
Pictog
ram
Betekent Omschrijving
Normaal
Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn geen fouten of
waarschuwingen.
Waarschuwing
Het apparaat is in een toestand waarin er in de toekomst een
fout kan optreden. Dit is bijvoorbeeld als het niveau van de toner
laag is, wat kan leiden tot de toner-leegstatus.
Fout Er is minstens één fout in het apparaat.
Samsung-printerstatus gebruiken | 214
1
Apparaatinformat
ie
U kunt de apparaatinformatie bekijken.
2
Gebruikershandle
iding
U kunt de Gebruikershandleiding online bekijken.
Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een
fout optreedt. U kunt direct naar het deel met de
probleemoplossing gaan in de gebruikershandleiding.
3
Informatie over
benodigdheden
U kunt het percentage resterende toner in de cassette(s) weergeven.
Het apparaat en het aantal tonercassette(s) in het bovenstaande
venster kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer. Niet
alle apparaten beschikken over deze functie.
4
Optie
U kunt instellingen voor waarschuwingen gerelateerd aan
afdruktaken opgeven.
5
benodigdheden
bestellen
U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
6
Afdrukken annul.
of
Sluiten
Afdrukken annul.: Als er een afdruktaak in de afdrukwachtrij of
printer staat, annuleert u alle printtaken van de gebruiker die in de
afdrukwachtrij of printer staan.
Sluiten: Afhankelijk van de status van het apparaat of de
ondersteunde functies kan de knop Sluiten mogelijk verschijnen
om het statusscherm te sluiten.
7
Informatie
toner/papier
Dit knoppengebied voor informatie over toner en papier zijn
afhankelijk van het apparaat beschikbaar.
Samsung Printer Experience gebruiken | 215
Samsung Printer Experience gebruiken
Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en instellingen van
Samsung-apparaten in één locatie combineert. U kunt apparaatinstellingen instellen,
verbruiksartikelen bestellen, handleidingen voor probleemoplossing bestellen, de website van
Samsung bezoeken en informatie over aangesloten systemen controleren. Deze toepassing
wordt automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat is aangesloten
op een computer met een internetverbinding.
Alleen beschikbaar voor gebruikers van Windows 8 of hoger.
Alles over Samsung Printer Experience
De toepassing openen,
Selecteer vanuit het Startscherm of Start-pictogram ( ) de tegel Samsung Printer
Experience ().
De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige functies, zoals
beschreven in de volgende tabel:
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem, het model
of de optie.
Samsung Printer Experience gebruiken | 216
Printers toevoegen/verwijderen
Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience of als u een printer wilt
toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande instructies.
U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/toevoegen.
Een printer toevoegen
1 Klik met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer Experience en selecteer
Instellingen.
2 Selecteer Printer toevoegen
3 Selecteer de printer die u wilt toevoegen.
U kunt de toegevoegde printer zien.
1
Printerinformati
e
In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat. U kunt
informatie over de machine controleren, zoals de status, de locatie,
het IP-adres en het resterende tonerniveau.
2
Gebruikershandl
eiding
U kunt de Gebruikershandleiding online bekijken. U moet verbinding
hebben met internet om deze functie te gebruiken.
Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een
fout optreedt. U kunt direct naar het deel met de
probleemoplossing gaan in de gebruikershandleiding.
3
Bestellen
Verbruiksartikel
en
Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes online te bestellen. U
moet verbinding hebben met internet om deze functie te gebruiken.
4 Ga naar Samsung
Koppelingen naar de Samsung-printerwebsite. U moet verbinding
hebben met internet om deze functie te gebruiken.
5
Printer
Instellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling,
emulatie, netwerk en afdrukinformatie instellen via SyncThru™ Web
Service. Uw apparaat moet verbinding hebben met een netwerk.
Deze knop is uitgeschakeld wanneer uw apparaat is aangesloten via
een USB-kabel.
6
Apparatenlijst en
Laatst gescande
afbeelding
In de scannerlijst worden apparaten weergegeven die Samsung
Printer Experience ondersteunen. Onder het apparaat ziet u de laatst
gescande afbeeldingen. Uw apparaat moet verbinding hebben met
een netwerk om van hieraf te scannen. Dit gedeelte is voor gebruikers
met multifunctionele printers.
Samsung Printer Experience gebruiken | 217
Als u de markering ziet, kunt u ook op de markering klikken om printers toe te
voegen.
Een printer verwijderen
1 Klik met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer Experience en klik op
Instellingen.
2 Selecteer Printer verwijderen.
3 Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
4 Klik op Ja.
U kunt zien dat de geselecteerde printer niet meer op het scherm wordt weergegeven.
Afdrukken
In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het Startscherm uitgelegd.
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem, het model
of de optie.
Eenvoudige afdruktaken
1 Open het af te drukken document.
2 Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3 Selecteer uw printer uit de lijst.
4 Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de afdrukstand.
5 Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Samsung Printer Experience gebruiken | 218
Een afdruktaak annuleren
U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of afdrukspooler:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat
( ) in de taakbalk van Windows.
• U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op de knop (Stoppen) op het
bedieningspaneel.
Meer instellingen openen
Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties.
U kunt meer afdrukparameters instellen.
1 Open het document dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3 Selecteer uw printer uit de lijst.
4 Klik op Meer instellingen.
Samsung Printer Experience gebruiken | 219
De deelfunctie gebruiken
Met Samsung Printer Experience kunt u via de deelfunctie afdrukken vanuit andere
toepassingen die op de computer zijn geïnstalleerd.
Deze functie is alleen beschikbaar voor het afdrukken van bestanden met de indelingen
jpeg, bmp, tiff, gif en png.
1 Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken vanuit een andere toepassing.
2 Klik op Delen of druk op de Windows-toets + H.
3 Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de afdrukstand.
4 Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Scannen
Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers.
Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die u op de computer
kunt opslaan.
Scannen vanuit Samsung Printer Experience
Voor snel scannen worden de meestgebruikte afdrukmenu's weergegeven.
1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel
document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner.
2 Klik op de tegel Samsung Printer Experience op het Startscherm.
3 Klik op Scannen ().
4 Stel de scanparameters in, zoals het type afbeelding, de documentgrootte en de resolutie.
5 Klik op Voorbeeldscan ( ) om de afbeelding te controleren.
6 Pas de voorgescande afbeelding aan met functies voor scanbewerking, zoals draaien en
spiegelen.
Samsung Printer Experience gebruiken | 220
7 Klik op Scannen ( ) en sla de afbeelding op.
• Wanneer u de originelen in de dubbele scandocumentinvoer (DSDF) plaatst, is
Voorbeeldscan ( ) niet beschikbaar.
• Als de optie Voorbeeldscan is geselecteerd, kunt u de vijfde stap overslaan.
Vak gebruiken | 221
Vak gebruiken
Informatie over het scherm Vak
U kunt door computers verzonden, gescande en gedownloade documenten en afbeeldingen
opslaan in het Vak. Het Vak bevindt zich op de harde schijf (HHD) van uw apparaat. Dit betekent
dat de documenten op de harde schijf worden opgeslagen. U kunt bepaalde opgeslagen
documenten beveiligen met een wachtwoord om te voorkomen dat onbevoegde gebruikers
toegang hebben tot de documenten. Daarnaast kunt u opgeslagen documenten met behulp van
verschillende afdrukfuncties afdrukken en documenten verzenden naar verschillende
bestemmingen, zoals e-mail, server of fax. U kunt een Opgeslagen Document instellen en de
eigenschap Opgeslagen Document gebruiken met SyncThru™ Web Service.
• Als er belangrijke gegevens zijn opgeslagen in het Vak raden wij u aan om regelmatig
een back-up van uw gegevens te maken. Samsung aanvaardt geen enkele vorm van
aansprakelijkheid voor schade of verlies van gegevens als gevolg van misbruik of
verkeerd gebruik van het apparaat.
• Tik op (Help) op het startscherm of op (snelmenu) en selecteer de optie waar
u meer over wilt weten.
Command-toetsen
Geselecteerde bestanden worden onder de menu's weergegeven.
(Afdrukken) : Druk bestanden rechtstreeks af.
(Verzenden) : Verzend bestanden naar Fax, E-mail, Server, Vak of USB.
(Verwijd.) : Verwijder mappen en bestanden.
Knop Naam Omschrijving
Snelmenu Open het snelmenu.
View Mode selecteer het weergavetype.
Zoeken Zoek naar een gewenste menu of app.
Mijn progr Mijn programmalijst weergeven
Vak gebruiken | 222
Opslag
Voortgang taak
Dit menu verschijnt elke keer wanneer het apparaat een taak uitvoert.
Detail: Tik op deze knop om de status, het type en de tijd van de taak weer te geven.
Voorbeeldgebied: Hiermee kunt u een voorbeeld bekijken van het document dat u opslaat. De
afbeelding in het voorbeeldgedeelte wordt weergegeven met de huidige verzendinstellingen,
zoals de afdrukstand en de grootte.
Submenu (Action
overflow)
Open het submenu.
Alles selecteren : Selecteer alle mappen en bestanden.
Afdrukopties : Stel afdrukopties in.
Map maken : Maak een map.
Bewerken : Hernoem en map of een bestand.
Verwijd. : Verwijder mappen en bestanden.
Kopie: Kopieer mappen en bestanden.
Verpl. : Verplaats mappen of bestanden naar andere opslag.
Browsegegevens wissen : Wis bladerinformatie.
Detail : Bekijk de detailinformatie over een map of een
bestand.
Best.beleid : selecteer een namenbeleid.
Indeling: Bestanden of gegevens formatteren.
Knop Naam Omschrijving
Doorsturen De doorgestuurde gegevens beheren.
Afdrukken Beheer de opgeslagen afdrukgegevens.
Verzenden Beheer de opgeslagen verzendgegevens.
Downloade
n
Beheer de opgeslagen downloadgegevens.
USB Gebruik een USB-geheugen.
Knop Naam Omschrijving
Vak gebruiken | 223
Vak gebruiken
Om de Vak-functie te gebruiken, tikt u op het startscherm op Vak of Apps.
Met Opslag kunt u gescande gegevens op de vaste schijf (de vaste schijf van uw apparaat)
opslaan. De opgeslagen gegevens kunnen naar verschillende bestemmingen worden verstuurd,
zoals Fax, E-mail, Server, Vak of USB.
Meerdere controles gebruiken
Deze functie is niet beschikbaar in Afdrukken en Verzenden opslag.
Tik op een map of bestand en houd vast, wijzig vervolgens de meerdere controles-modus.
Persoonlijke map maken
Deze functie is niet beschikbaar in Downloaden en USB opslag.
Openbaar: Alle gebruikers hebben toegang tot de bestanden.
Persoonlijk: Stel een wachtwoord in om te voorkomen dat onbevoegde personen toegang
hebben.
1 Selecteer het type Opslag (Afdrukken of Verzenden) waar u de map wilt maken.
2 Tik op > Map maken.
3 Voer de mapnaam in en vink Instellen als privé aan; tik vervolgens op OK.
4 Voer de juiste informatie in de velden ID, Wachtwoord en Wachtwoord bevestigen in en tik
op OK.
Een USB-apparaat gebruiken | 224
Een USB-apparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-apparaat samen met uw apparaat kunt
gebruiken.
Informatie over het USB-scherm
Om de functie USB te gebruiken, tikt u op Vak > USB vanaf het startscherm of op Apps.
U kunt verzonden, gescande en gedownloade documenten en afbeeldingen opslaan die worden
gestuurd van de USB opslaan in het Vak (zie "Vak gebruiken" op pagina 221).
Over USB-apparaten
Er bestaan USB-apparaten met verschillende geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor
de opslag van documenten, presentaties, muziek en video’s, hoge-resolutieafbeeldingen en alle
andere bestanden die u wilt opslaan of verplaatsen.
U kunt het volgende doen met uw apparaat en een USB-apparaat:
• Documenten scannen en op een USB-apparaat opslaan,
• Afdrukken vanaf een USB-apparaat,
• Het USB-apparaat formatteren.
Uw apparaat ondersteunt USB-apparaten met FAT16/FAT32 en sectoren van 512bytes.
Controleer het bestandssysteem van het USB-apparaat van uw leverancier.
Gebruik alleen USB-apparaten met een USB-connector van het type A.
Gebruik alleen USB-apparaten die over een connector met een metalen afscherming beschikken.
Gebruik alleen USB-apparaten die dat compatibel zijn, anders worden ze mogelijk niet herkend.
Sluit een USB-apparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat.
A B
Een USB-apparaat gebruiken | 225
Sluit het USB-apparaat uitsluitend aan op de poort, zoals onderaan wordt getoond. Als u
het USB-apparaat op een andere poort aansluit, wordt een waarschuwingsmelding op het
scherm van het apparaat weergegeven.
• Verwijder het USB-apparaat niet als het in gebruik is. Schade veroorzaakt door onjuist
gebruik valt niet onder de garantie.
• Als uw USB-apparaat bepaalde functies heeft, zoals beveiligings- en
wachtwoordinstellingen, kan uw apparaat het mogelijk niet automatisch detecteren.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding van het USB-apparaat voor meer informatie over
deze functies.
Afdrukken vanaf een USB-apparaat
U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-apparaat rechtstreeks afdrukken. U kunt TIFF-,
JPEG- en PRN-bestanden afdrukken.
Bestandstypen die door de USB-afdrukoptie worden ondersteund:
PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde stuurprogramma zijn
compatibel. PRN-bestanden kunnen worden gemaakt door het selectievakje Afdrukken naar
bestand in te schakelen voor het afdrukken. Het document wordt dan niet afgedrukt, maar als
een PRN-bestand opgeslagen. Alleen PRN-bestanden die op deze wijze zijn gemaakt, kunnen
rechtstreeks vanuit het USB-geheugenapparaat worden afgedrukt.
TIFF: TIFF 6.0 Baseline
JPEG: JPEG Baseline
PDF: PDF 1,7 en lager
XPS: XML Papierspecificatie 1.0
In geval van 8bit CMYK JPEG-bestanden moet de taak worden geannuleerd.
Een USB-apparaat gebruiken | 226
Een document afdrukken vanaf een USB-apparaat:
1 Sluit een USB-apparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat.
Uw apparaat detecteert automatisch het geheugenapparaat en leest de gegevens in die
erop zijn opgeslagen (zie "Over USB-apparaten" op pagina 224).
• Het apparaat kan het niet-geformatteerde USB-apparaat niet detecteren.
Formatteer het USB-apparaat en plaats het opnieuw in de USB-poort van uw
apparaat.
• Als het apparaat het USB-apparaat niet detecteert, staat de machine in
sluimerstand. Zorg ervoor dat het apparaat ontwaakt en wacht tot het weer gereed
is. Sluit het USB-apparaat dan opnieuw aan op de USB-poort aan de voorzijde van
uw apparaat.
2 Tik op Vak > USB vanaf het startscherm of op Apps.
3 Op het apparaat worden alle bestanden op het USB-apparaat weergegeven.
Selecteer het document dat u wenst af te drukken uit de lijst.
Als het pdf-bestand dat u hebt geselecteerd met een wachtwoord is beveiligd, moet u
het wachtwoord kennen om het af te drukken. Voer het wachtwoord in wanneer het
apparaat daarom vraagt. Als u het wachtwoord niet kent, wordt de afdruktaak
geannuleerd.
4 Tik op > Afdrukopties.
5 Selecteer de juiste optie.
Exemplaren: Hiermee kunt u het aantal kopieën selecteren.
Papierinvoer: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden.
Auto aanpassen: hiermee kunt u uw afdruktaak aanpassen aan elk geselecteerd
papierformaat, ongeacht de grootte van het document. Selecteer een lade en druk op Aan.
6 Tik op het pictogram om te beginnen met afdrukken.
7 Na het afdrukken kunt u het USB-apparaat uit het apparaat verwijderen.
Een USB-apparaat gebruiken | 227
USB-apparaten beheren
U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-apparaat één voor één of allemaal tegelijk verwijderen
door het apparaat opnieuw te formatteren.
Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt verwijderd of nadat u het
USB-apparaat opnieuw hebt geformatteerd. Bevestig dan dat u de data niet meer nodig
hebt alvorens deze te verwijderen.
Een afbeeldingsbestand verwijderen
1 Sluit een USB-apparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat.
2 Tik op Vak > USB vanaf het startscherm of op Apps.
3 Op het apparaat worden alle bestanden op het USB-apparaat weergegeven.
Tik en blijf de map of het bestand dat u wilt verwijderen in de lijst aanraken.
Of druk op de naam van de map waarin het bestand zich bevindt.
4 Tik op > Verwijd..
5 Tik op Verwijd. wanneer het bevestigingsvenster verschijnt.
Een USB-apparaat formatteren
1 Sluit een USB-apparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat.
2 Tik op Vak > USB vanaf het startscherm of op Apps.
3 Op het apparaat worden alle bestanden op het USB-apparaat weergegeven.
Tik en blijf de map of het bestand dat u wilt verwijderen in de lijst aanraken.
Of druk op de naam van de map waarin het bestand zich bevindt.
4 Tik op > Indeling.
5 Tik op Indeling wanneer het bevestigingsvenster verschijnt.
Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het
onderhoud van uw apparaat kunt aankopen.
• Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 229
• Beschikbare verbruiksartikelen 230
• Beschikbare accessoires 231
• Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 232
• De tonercassette bewaren 233
• Toner herverdelen 235
• De tonercassette vervangen 237
• De beeldeenheid vervangen 239
• Accessoires installeren 240
• De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren242
• Het apparaat reinigen 243
• Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat248
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen | 229
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met
uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en onderdelen.
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt
bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat
hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de
contactgegevens van de klantenservice.
Beschikbare verbruiksartikelen | 230
Beschikbare verbruiksartikelen
Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u de volgende
verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen:
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het
percentage afbeeldingen en de taakmodus.
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit best in het land
waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere verbruiksartikelen
zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes
en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen.
Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of
gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele
Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als
gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung vallen niet onder
de garantie van het apparaat.
Type Gemiddeld aantal afdrukken Benaming van onderdeel
Tonercassette
a
a.Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC19752. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door
de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen en het type en formaat van het
afdrukmateriaal.
Gemiddelde tonercapaciteit: Ong. 40.000
standaard pagina's
MLT-D303E
Beeldeenheid
b
b.Op basis van 3 gemiddelde enkelzijdige pagina's in papierformaat Letter/A4 per taak (en bovengenoemd
dekkingspatroon). Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de omgevingsvoorwaarden, de tijd
tussen afdruktaken, afbeeldingen en het type en formaat van het afdrukmateriaal.
Ong. 100.000 pagina's MLT-R303
Beschikbare accessoires | 231
Beschikbare accessoires
U kunt accessoires aanschaffen en installeren om de prestaties en capaciteit van uw apparaat te
vergroten.
Optie Functie
Benaming
van
onderdeel
Standaard Hiermee kunt u het apparaat eenvoudig verplaatsen
met behulp van deze standaard op wielen.
Voor gebruik van de optionele standaard moet u
de voet installeren zoals aangegeven in de
handleiding van de optionele standaard. Anders
kan het apparaat omvallen wanneer deze
overhelt en lichamelijk letsel veroorzaken.
SL-DSK003S
Optionele laden
(Lade 2, Lade 3,
Lade 4)
Als u frequent problemen met de papiertoevoer hebt,
kunt u een extra 550 vastmaken
a
bladladen.
a.Normaal papier van 75 g/m
2
.
SL-SCF4500
Wi-Fi/NFC-kit Met deze kit kunt u uw apparaat gebruiken als Wi-Fi- en
NFC-apparaat (Near Field Communication).
SL-NWE001X
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud | 232
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
U dient de onderhoudsgevoelige onderdelen regelmatig te vervangen om de machine in goede
conditie te houden, en problemen met de afdrukkwaliteit en aanvoerstoringen als gevolg van
versleten onderdelen te voorkomen. Onderhoudsgevoelige onderdelen zijn voornamelijk rollen,
riemen en rubbermatten. De vervangingsperiode en betreffende onderdelen kunnen per model
verschillen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door een erkende
servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht.
Neem contact op met de oorspronkelijke leverancier van de machine voor aankoop van
onderhoudsonderdelen. Het Samsung Printer Status-programma geeft de vervangingsperiode
voor onderhoudsgevoelige onderdelen aan. Het kan ook op de gebruikersinterface worden
aangegeven als uw apparaat een weergavescherm heeft. De vervangingsperiode kan afhangen
van het gebruikte besturingssysteem, rekenprestaties, toepassingssoftware,
verbindingsmethode, papiertype, papierformaat, en complexiteit van de taak.
De tonercassette bewaren | 233
De tonercassette bewaren
Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht, temperatuur en vochtigheid.
Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te volgen met het oog op optimale prestaties, de
hoogste kwaliteit en de langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette.
Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter in een omgeving met
gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de tonercassette pas uit haar originele,
ongeopende verpakking op het moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele
verpakking ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met papier en
moet u de cassette in een donkere kast bewaren.
Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik neemt, zal de
levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk verkorten. Bewaar tonercassetten niet op
de grond. Volg de onderstaande procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt
verwijderd, te bewaren.
• Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.
• Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven als bij de installatie.
• Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:
- Temperaturen boven 40 °C.
- In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20 % of van meer dan 80 %.
- In een omgeving met extreme temperatuur- of vochtigheidsschommelingen.
- In direct zon- of kunstlicht.
- Op stoffige plaatsen.
- In een auto gedurende een lange periode.
- In een omgeving met corrosieve dampen.
- In een omgeving met zilte lucht.
Behandelingsinstructies
• Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.
• Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit kan interne schade en
een tonerlek veroorzaken.
Gebruik tonercassette
Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van Samsung af, met
inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde tonercassettes of tonercassettes van witte
producten.
De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat die ontstaan is door
het gebruik van een bijgevulde cassette, gerecyclede cassette of een tonercassette van
een ander merk dan Samsung.
De tonercassette bewaren | 234
Geschatte gebruiksduur van tonercassette
De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de hoeveelheid toner die
afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid
van de pagina’s waarop u afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt,
wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette waarschijnlijk vaker worden vervangen.
Toner herverdelen | 235
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
• Witte strepen of onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.
• Er verschijnt mogelijk een bericht op het scherm dat aangeeft dat de toner bijna op is.
Het programmavenster Samsung Printing Status van de computer verschijnt en vertelt u welke
cassette bijna leeg is (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 213).
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de
tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen of lichtere gebieden
voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het
model en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type
apparaat (zie "Voorkant" op pagina 17).
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet
langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af
met een stuk papier.
• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de
handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van
de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het
oppervlak van de cassette.
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en
was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof.
Toner herverdelen | 236
De tonercassette vervangen | 237
De tonercassette vervangen
De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt:
• De status-LED en het bericht in verband met de toner op het display geven aan dat de
tonercassette vervangen moet worden.
Het programmavenster van Samsung-printerstatus verschijnt op het computerscherm om aan
te geven welke tonercassette leeg is (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 213).
Controleer het type tonercassette voor uw machine (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op
pagina 230).
• Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het
model en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type
apparaat (zie "Voorkant" op pagina 17).
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet
langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af
met een stuk papier.
• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de
handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van
de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het
oppervlak van de cassette.
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en
was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof.
De tonercassette vervangen | 238
De beeldeenheid vervangen | 239
De beeldeenheid vervangen
1
2
2
1
1
2
Accessoires installeren | 240
Accessoires installeren
Voorzorgsmaatregelen
• Koppel het netsnoer los.
Verwijder nooit het toegangspaneel tot het moederbord als de stroom is ingeschakeld.
Koppel steeds het netsnoer los als u interne of externe accessoires installeert of verwijdert om
het risico op een elektrische schok te voorkomen.
• Ontlaad statische elektriciteit.
Het moederbord en de interne accessoires (geheugenmodule) zijn gevoelig voor statische
elektriciteit. Voordat u interne accessoires installeert of verwijdert, moet u de statische
elektriciteit van uw lichaam ontladen door een metalen voorwerp aan te raken, zoals de
metalen achterplaat van een willekeurig apparaat dat op een geaarde stroombron is
aangesloten. Als u voor het beëindigen van de installatie rondwandelt, herhaalt u deze
procedure om nogmaals eventuele statische elektriciteit te ontladen.
Let op bij de installatie van accessoires: het vervangen van de batterij in het apparaat valt
onder de service. Vervang ze niet zelf. Er bestaat een explosierisico als de batterij wordt
vervangen door een verkeerd type. Uw dienstverlener dient de oude batterij uit uw
apparaat te verwijderen en deze volgens de in uw land van toepassing zijnde wetgeving
af te voeren.
Apparaatopties instellen
Dit apparaat detecteert en stelt automatisch de optionele apparaten in die u installeert, zoals een
optionele lade, geheugen, enz. Als u met dit stuurprogramma de geïnstalleerde optionele
apparaten niet kunt gebruiken, kunt u de optionele aparaten in Apparaatopties instellen.
1 Voor Windows XP Service Pack 3/Server 2003 selecteert u vanuit het Start de optie Printers
en faxapparaten.
• Voor Windows Server 2008/Vista selecteert u vanuit het Start-menu
Configuratiescherm> Hardware en geluiden> Printers.
• Voor Windows 7 selecteert u vanuit het Start-menu Configuratiescherm > Apparaten en
printers.
Voor Windows 8 selecteert u vanuit de Charms(charms) Zoeken > Instellingen >
Configuratiescherm > Apparaten en printers.
• In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en
printers.
• Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Apparaten en printers in het invoergebied Zoeken. Druk op de
Enter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Instellingen > Apparaten> Printers en
scanners>Apparaten en printers.
Accessoires installeren | 241
Klik met de rechtermuisknop op het Start-pictogram ( ) en selecteer
Configuratiescherm > Apparaten en printers.
2 Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
3 Voor Windows XP Service Pack 3/2003/2008/Vista, drukt u op Eigenschappen.
Voor Windows 7/Windows 8, Windows Server 2008 R2/Windows 10 of Windows Server 2016
selecteert u Eigenschappen van printer in de contextmenu's.
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ? staat, kunt u andere
printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren.
4 Selecteer Apparaatopties.
Het venster Eigenschappen kan variëren afhankelijk van het stuurprogramma of
besturingssysteem dat u gebruikt.
5 Selecteer de juiste optie.
Bepaalde menu's kunnen niet voorkomen op het scherm, afhankelijk van de opties of
modellen. Indien dit het geval is, is dit niet van toepassing op uw apparaat.
Ladeopties: Selecteer de optionele lade die u heeft geïnstalleerd. U kunt de lade
selecteren.
Opslagopties: Selecteer het optionele geheugen dat u heeft geïnstalleerd. Als deze
mogelijkheid aangevinkt is, kunt u de Afdrukmodus selecteren.
Printerconfiguratie: Selecteer de printertaal voor de afdrukopdracht.
Beheerderinstellingen: U kunt de Printerstatus en EMF-spooling selecteren.
Taakaccountbeheer: Hiermee kunt u de gebruiker koppelen aan de
accountidentificatie-informatie bij elk document dat u afdrukt.
- Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen gebruikers met
gebruikermachtiging een afdruktaak starten.
- Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen groepen met
groepsmachtiging een afdruktaak starten.
Als u het wachtwoord voor taakaccountbeheer wilt coderen, vinkt u
Wachtwoordcodering taakaccountbeheer aan.
Instellingen aangepast papierformaat: U kunt een aangepast papierformaat opgeven.
6 Klik op OK totdat u het venster Eigenschappen of Eigenschappen van printer verlaat.
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren | 242
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
U kunt eenvoudig de resterende gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren in de
meldingsbalk. (zie "Meldingsbalk" op pagina 29). Controleer de resterende gebruiksduur van
verbruiksartikelen en zorg vroegtijdig voor nieuwe verbruiksartikelen.
U kunt ook het gebruiksduurrapport van de verbruiksartikelen afdrukken. Selecteer Informatie
over benodigdheden in de Rapport functie (zie "Rapport" op pagina 190).
Vanaf het apparaat
1 Tik op het startscherm of in de Apps op Instellingen > Beheer > Gebr.duur art..
2 Controleer de levensduur van de verbruiksartikelen.
Wij raden u aan om nieuwe verbruiksartikelen klaar te leggen voor die artikelen die
meer dan 90 % van hun gemiddelde gebruiksduur hebben verbruikt (zie "De
tonercassette vervangen" op pagina 237).
Van SyncThru™ Web Service
1 Selecteer in SyncThru™ Web Service het tabblad Information > Supplies.
2 Het resterende percentage controleren.
Wij raden u aan om nieuwe verbruiksartikelen klaar te leggen als het resterende
percentage minder dan 10 % is (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 237).
Het apparaat reinigen | 243
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke
omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit
te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen.
• Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol,
oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de behuizing verkleuren
of vervormen.
• Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden
wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water bevochtigde doek of
tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan
schadelijk voor u zijn.
De buitenkant of het schermpje reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant en het schermpje van het display schoon met een zachte,
pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen water
op of in het apparaat terechtkomt.
Het apparaat reinigen | 244
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan
op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of
vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het
apparaat te reinigen.
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet
langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af
met een stuk papier.
• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de
handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
• Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het
apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet beschadigt. Gebruik
geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief
beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
• Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
• Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het
apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de
aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het
model en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type
apparaat (zie "Voorkant" op pagina 17).
Het apparaat reinigen | 245
Het apparaat reinigen | 246
Reinigen van de opneemrol
• Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het
apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de
aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het
model en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type
apparaat (zie "Voorkant" op pagina 17).
Het apparaat reinigen | 247
Scannereenheid reinigen
Houd de scannereenheid goed schoon. Dat komt de kwaliteit van de kopieën ten goede. Wij raden
u aan de scannereenheid aan het begin van elke dag te reinigen en dit zo nodig in de loop van de
dag te herhalen.
• Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het
apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de
aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het
model en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type
apparaat (zie "Voorkant" op pagina 17).
1 Bevochtig een niet-pluizende, zachte doek of een velletje keukenrol met een beetje water.
2 Til vervolgens de dubbele scandocumentinvoer (DSDF) op en open deze.
3 Veeg de glasplaat van de scanner schoon en droog.
1. Dubbele scandocumentinvoer (DSDF)
2. Glasplaat van de scanner
3. Glasplaat van de documentinvoer
4. Witte strook en CIS (Contact Image Sensor)
4 Sluit de dubbele scandocumentinvoer (DSDF).
1
2
4
3
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat | 248
Tips voor het verplaatsen en opbergen van
uw apparaat
• U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan
immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er schade aan het apparaat kan
ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren.
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat
goed vasthouden.
Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. Als
u de oplossing niet kunt vinden in deze Gebruikershandleiding of het probleem blijft aanhouden,
neem dan contact op met een servicecentrum.
• Tips om papierstoringen te voorkomen 250
• Papierstoringen verhelpen 251
• Weergegevenberichten op het display begrijpen 259
• Problemen met papierinvoer 265
• Problemen met de voeding en het netsnoer 266
• Afdrukproblemen 267
• Problemen met de afdrukkwaliteit 270
• Problemen met kopiëren 276
• Problemen met scannen 277
• Problemen met faxen 279
• Problemen met het besturingssysteem 281
• Problemen met het draadloze netwerk 282
Tips om papierstoringen te voorkomen | 250
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie
de volgende tips om storingen met vastzittend papier te voorkomen:
• Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina
46).
• Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
• Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
• Plaats geen verschillende soorten en formaten papier in een lade.
• Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina
286).
Papierstoringen verhelpen | 251
Papierstoringen verhelpen
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat
het scheurt.
In lade 1
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het
model en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type
apparaat (zie "Voorkant" op pagina 17).
In optionele lade
De procedure is voor alle optionele laden hetzelfde.
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Papierstoringen verhelpen | 252
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
In de multifunctionele lade
Binnenin het apparaat
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit dit deel
van het apparaat verwijdert.
1
2
Papierstoringen verhelpen | 253
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het
model en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type
apparaat (zie "Voorkant" op pagina 17).
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
1
2
2
1
Papierstoringen verhelpen | 254
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
In het uitvoergebied
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit dit deel
van het apparaat verwijdert.
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
1
2
3
Papierstoringen verhelpen | 255
Rond de duplexeenheid
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
2
1
1
2
1
2
1
Papierstoringen verhelpen | 256
Vastgelopen originelen verwijderen
Gebruik de glasplaat van de scanner voor originelen van dik, dun of gemengd papier om
papierstoringen te voorkomen (zie "Originelen voorbereiden" op pagina 41).
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat
het scheurt.
Er is een origineel vastgelopen vóór de scanner
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de
geïnstalleerde opties. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 17).
Papierstoringen verhelpen | 257
Het origineel is in de scanner vastgelopen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de
geïnstalleerde opties. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 17).
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Papierstoringen verhelpen | 258
Origin. vastgel. in uitv.gebied van scanner.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de
geïnstalleerde opties. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 17).
• Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Voorkant" op pagina 17).
Weergegevenberichten op het display begrijpen | 259
Weergegevenberichten op het display
begrijpen
Op het display worden berichten weergegeven om de status van het apparaat of fouten aan te
geven. Sommige foutmeldingen worden geïllustreerd met afbeeldingen om u te helpen bij de
oplossing van het probleem. Raadpleeg de onderstaande tabellen voor de betekenis van de
berichten en verhelp indien nodig het probleem.
• U kunt de fout oplossen met de hulp van het Afdrukstatus-programmavenster van de
computer (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 213).
• Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit en weer in en
probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
• Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het bericht op het
display doorgeeft aan een medewerker van de klantenservice.
• Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige meldingen mogelijk niet
op het display.
• [foutnummer] geeft het foutnummer aan.
• [ladenummer] geeft het ladenummer aan.
• [media type] toont het mediatype.
• [media size] toont de mediagrootte.
• [unit type] toont het type eenheid.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Onvoldoende toner
toegevoerd. Verwijder
de afdichttape van de
tonercassette of schud
deze heen en weer.
Neem contact op met de
klantenservice als het
probleem zich blijft
voordoen.
Het apparaat vindt geen
tonercassette. Mogelijk is de
afdichtingstape niet
verwijderd van de
tonercassette.
Verwijder de afdichtingstape van
de tonercassette. Raadpleeg de
Beknopte installatiehandleiding.
Einde gebruiksduur.
Vervang de
beeldeenheid
De aangegeven beeldeenheid
is aan het einde van de
geschatte levensduur
a
.
Installeer een originele
beeldeenheid van Samsung (zie
"De beeldeenheid vervangen" op
pagina 239).
Einde gebruiksduur.
Vervang de
tonercassette
De aangeduide tonercassette
heeft haar geschatte
levensduur bereikt
a
.
Vervang de tonercassette door
een tonercassette van Samsung
die speciaal is ontworpen voor uw
apparaat
b
(zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 237).
Weergegevenberichten op het display begrijpen | 260
Probl. [foutnummer]
met motorsyst. Zet app.
uit en aan.
Er is een probleem in het
motorsysteem.
Schakel het apparaat uit en weer
in. Neem contact op met de
klantendienst als het probleem
zich blijft voordoen.
Probleem met motor:
[foutnummer]. Bel de
serviceafdeling als het
probleem zich blijft
voordoen
Storing
ventilator:[foutnummer
]. Zet uit en weer aan.
Neem contact op met de
klantenservice als het
probleem zich blijft
voordoen.
Er is een probleem met het
ventilatorsysteem.
Schakel het apparaat uit en weer
in. Neem contact op met de
klantendienst als het probleem
zich blijft voordoen.
Voorklep staat open.
Sluit klep.
De klep is niet goed gesloten. Sluit de klep goed tot ze vastklikt.
Storing fuser:
[foutnummer]. Zet app.
uit en aan
Er is een probleem met de
fixeereenheid (fuser).
Schakel het apparaat uit en weer
in. Neem contact op met de
klantendienst als het probleem
zich blijft voordoen.
Probleem [foutnummer]
met de
fixeereenheid.Zet het
apparaat uit en weer
aan.
Storing beeldeenheid
[foutnummer]. Plaats
beeldeenheid opnieuw
De beeldeenheid is niet
geïnstalleerd.
Installeer de beeldeenheid. Als de
beeldeenheid al is geïnstalleerd,
installeert u deze opnieuw. Neem
contact op met de klantendienst
als het probleem zich blijft
voordoen.
Storing beeldeenheid:
[foutnummer]. Neem
contact op met de
servicedienst
Er is een probleem met de
beeldeenheid.
Schakel het apparaat uit en weer
in. Neem contact op met de
klantendienst als het probleem
zich blijft voordoen.
De beeldeenheid is niet
compatibel. Raadpleeg
de
gebruikershandleiding
De beeldeenheid die u hebt
geïnstalleerd, is niet geschikt
voor uw apparaat.
Installeer een originele
beeldeenheid van Samsung die
speciaal is ontworpen voor uw
apparaat (zie "Beschikbare
verbruiksartikelen" op pagina
230).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Weergegevenberichten op het display begrijpen | 261
Probleem [foutnummer]
invoersyst.: Controleer
[ladenummer]
verbinding
Er is een probleem in de lade.
Open en sluit de lade. Neem
contact op met de klantendienst
als het probleem zich blijft
voordoen.
Storing invoersysteem:
[foutnummer]. Open en
sluit [ladenummer].
Er is een probleem in de lade.
Open en sluit de lade. Neem
contact op met de klantendienst
als het probleem zich blijft
voordoen.
Fout met lamp:
[foutnummer]. Open en
sluit de klep. Neem
contact op met de
serviceafdeling als het
probleem zich blijft
voordoen
Er is een probleem met de
lamp.
Open en sluit de klep. Neem
contact op met de klantendienst
als het probleem zich blijft
voordoen.
Handmatig laden met
[Letter], [Normaal]
papier
Het papierformaat dat is
opgegeven in de
printereigenschappen komt
niet overeen met het papier
dat u hebt geplaatst.
Plaats het correcte papier in de
lade.
Storing LSU:
[foutnummer]. Zet
apparaat uit en aan
Er is een probleem met de
LSU.
Schakel het apparaat uit en weer
in. Neem contact op met de
klantendienst als het probleem
zich blijft voordoen.
Probl: [foutnummer].
met LSU. Zet het
apparaat uit en weer
aan. Neem contact op
met de servicedienst als
het probleem zich blijft
Schakel het apparaat uit en weer
in. Neem contact op met de
klantendienst als het probleem
zich blijft voordoen.
Storing motor:
[foutnummer]. Zet uit en
weer aan. Neem contact
op met de
klantenservice als het
probleem zich blijft
voordoen
Er is een probleem in het
motorsysteem.
Schakel het apparaat uit en weer
in. Neem contact op met de
klantendienst als het probleem
zich blijft voordoen.
Het origineel is voor de
scanner vastgelopen
De originelen zijn
vastgelopen in de dubbele
scandocumentinvoer.
Verwijder het vastgelopen papier
(zie "Er is een origineel
vastgelopen vóór de scanner" op
pagina 256).
Het origineel is in de
scanner vastgelopen
De originelen zijn
vastgelopen in de dubbele
scandocumentinvoer.
Verwijder het vastgelopen papier
(zie "Het origineel is in de scanner
vastgelopen" op pagina 257).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Weergegevenberichten op het display begrijpen | 262
Papier in uitvoerlade is
vol. Verwijder afgedrukt
papier
De uitvoerlade is vol.
Verwijder de afdrukken uit de
uitvoerlade, waarna de printer
doorgaat met afdrukken.
[ladenummer] is leeg.
Vul papier bij..
De papierlade is leeg. Plaats papier in de lade.
De MP-lade is leeg. Vul
papier bij..
Er is geen papier in de
multifunctionele lade.
Plaats papier in de
multifunctionele lade.
[ladenummer] is bijna
leeg. Vul papier bij..
Papier in lade raakt op. Plaats papier in de lade.
Papierstoring onderaan
het duplexpad
Het papier is vastgelopen bij
het dubbelzijdig afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier
(zie "Rond de duplexeenheid" op
pagina 255).
Papierstoring in het
duplexpad
Papierstoring bovenaan
het duplexpad
Papierstoring in het
uitvoergebied.
Er is papier vastgelopen bij de
uitgang.
Verwijder het vastgelopen papier
(zie "In het uitvoergebied" op
pagina 254).
Papierstoring in het
apparaat
Er is papier vastgelopen in
het apparaat.
Verwijder het vastgelopen papier
(zie "In lade 1" op pagina 251of "In
optionele lade" op pagina 251of
"Binnenin het apparaat" op pagina
252).
Papierstoring in lade 1
Er is papier vastgelopen in
het invoergedeelte van de
lade.
Verwijder het vastgelopen papier
(zie "In lade 1" op pagina 251).
Papierstoring in lade 2
Er is papier vastgelopen in de
optionele lade.
Verwijder het vastgelopen papier
(zie "In optionele lade" op pagina
251).
Papierstoring in lade 3
Papierstoring in lade 4
Bereid nieuwe
beeldeenheid voor
De geschatte levensduur
a
van de beeldeenheid is bijna
bereikt.
Bereid een nieuwe beeldeenheid
voor ter vervanging van de oude
(zie "De beeldeenheid vervangen"
op pagina 239).
Bereid nieuwe
tonercassette voor
De tonercassette heeft de
geschatte levensduur
a
bijna
bereikt.
Houd een nieuwe cassette gereed
om de oude cassette te
vervangen. U kunt de
afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen
door de toner te herverdelen (zie
"Toner herverdelen" op pagina
235).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Weergegevenberichten op het display begrijpen | 263
De achterklep is open.
Sluit de klep.
De klep is niet goed gesloten. Sluit de klep goed tot ze vastklikt.
Plaats nieuwe
tonercassette
De aangegeven tonercassette
is bijna aan het einde van de
geschatte levensduur
a
.
Als u van een optimale
afdrukkwaliteit wilt blijven
genieten, dient u de tonercassette
te vervangen wanneer dit bericht
verschijnt. Als u de cassette
verder blijft gebruiken kunnen er
problemen optreden met de
afdrukkwaliteit (zie "De
tonercassette vervangen" op
pagina 237).
Als het apparaat stopt met
afdrukken, vervangt u de
tonercassette (zie "De
tonercassette vervangen" op
pagina 237).
Plaats een nieuwe
beeldeenheid
De aangegeven beeldeenheid
is bijna aan het einde van de
geschatte levensduur
a
.
Als u van een optimale
afdrukkwaliteit wilt blijven
genieten, dient u de beeldeenheid
te vervangen wanneer dit bericht
verschijnt. Als u een beeldeenheid
verder blijft gebruiken, kunnen er
problemen optreden met de
afdrukkwaliteit (zie "De
beeldeenheid vervangen" op
pagina 239).
Scanner geblokkeerd of
een ander probleem.
De CCD-vergrendeling
(Charged Coupled Device) is
geactiveerd.
Deactiveer de CCD-vergrendeling.
Of schakel het apparaat uit en
weer in. Neem contact op met de
klantendienst als het probleem
zich blijft voordoen.
Sensorfout:
[foutnummer]. Zet het
apparaat uit en weer
aan. Neem contact op
met de servicedienst als
het probleem zich blijft
voordoen
Er is een probleem in het
sensorsysteem.
Schakel het apparaat uit en weer
in. Neem contact op met de
klantendienst als het probleem
zich blijft voordoen.
Schud en installeer de
tonercassette. Vervang
tonercassette als het
probleem zich blijft
voordoen
De tonercassette bevat nog
een kleine hoeveelheid toner.
U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk
verhogen door de toner te
herverdelen (zie "Toner
herverdelen" op pagina 235).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Weergegevenberichten op het display begrijpen | 264
Schud en installeer de
tonercassette. Vervang
tonercassette als het
probleem zich blijft
voordoen
De tonercassette bevat nog
een kleine hoeveelheid toner.
U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk
verhogen door de toner te
herverdelen (zie "Toner
herverdelen" op pagina 235).
Neem contact op met de
klantendienst als het probleem
zich blijft voordoen.
De temperatuur van de
ruimte is niet geschikt
voor dit ingestelde
gebruik. Pas de
temperatuur van de
ruimte aan
Het apparaat staat opgesteld
in een vertrek met een
ongeschikte
kamertemperatuur.
Pas de omgevingstemperatuur
aan (zie "Specificaties" op pagina
285).
Storing tonercassette:
[foutnummer]. Neem
contact op met de
servicedienst
Er is een probleem in de
tonercassette.
Schakel het apparaat uit en weer
in. Neem contact op met de
klantendienst als het probleem
zich blijft voordoen.
Geen tonercassette
geïnstalleerd. Installeer
een tonercassette
Er is geen tonercassette
geplaatst.
Installeer de tonercassette
opnieuw.
De casset. met ton. is
niet compat. Raadpleeg
de handleiding
De beeldeenheid die u hebt
geïnstalleerd, is niet geschikt
voor uw apparaat.
Installeer een originele
beeldeenheid van Samsung die
speciaal is ontworpen voor uw
apparaat (zie "Beschikbare
verbruiksartikelen" op pagina
230).
De bovenklep van de
scanner staat open
De klep van de dubbele
scandocumentinvoer is niet
goed vergrendeld.
Sluit de klep goed. Deze moet
vastklikken.
[ladenummer] staat
open. Sluit de lade
De lade is niet goed gesloten. Sluit de lade goed tot ze vastklikt.
a.De geschatte levensduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte levensduur van een
tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de cassette
conform ISO/IEC19752. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden,
de tijd tussen afdruktaken en het type en formaat van het afdrukmateriaal.
b.Als de tonercassette het eind van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken. In dit geval
kunt u kiezen om te stoppen of door te gaan met printen vanaf de SyncThru™ Web Service. (Settings >
Machine Settings > System > Setup > Supplies Management > Toner Cartridge Stop) of Samsung Easy
Printer Manager (Apparaatinstellingen > Systeem > Beheer van verbruiksartikelen > Tonercassette
stoppen). Door deze optie uit te schakelen en door te gaan met afdrukken kan het systeem van het
apparaat beschadigd raken.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Problemen met papierinvoer | 265
Problemen met papierinvoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het papier loopt vast
tijdens het afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier.
Papier kleeft aan
elkaar.
• Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade.
• Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
• Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.
• In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan
elkaar blijven kleven.
Invoerprobleem met
een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden
geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort en hetzelfde
formaat en gewicht.
Afdrukpapier wordt
niet ingevoerd.
• Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.
Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier
en plaats het op de juiste manier in de lade.
• Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.
• Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de
specificaties van het apparaat.
Het papier blijft
vastlopen.
• Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.
Gebruik de lade voor handmatige invoer als u op speciaal
materiaal afdrukt.
• U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat
voldoet aan de specificaties van het apparaat.
• Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de
voorklep en verwijder de resten.
Enveloppen trekken
scheef of worden niet
goed ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed
zijn ingesteld (ze moeten de envelop net raken).
Problemen met de voeding en het netsnoer | 266
Problemen met de voeding en het netsnoer
Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met
een servicecentrum.
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat krijgt geen
stroom,
of de verbindingskabel
tussen de computer en het
apparaat is niet goed
aangesloten.
1. Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
2. Controleer de USB-kabel of de netwerkkabel aan de
achterkant van het apparaat.
3. Verwijder de USB-kabel of de netwerkkabel aan de
achterkant van het apparaat en plaats de kabel opnieuw.
1
2
Afdrukproblemen | 267
Afdrukproblemen
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt niet
af.
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het
bedieningspaneel van het apparaat een
(Aan/uit/ontwaken)-knop heeft, moet u hierop drukken.
Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
• De klep is niet gesloten. Sluit de klep.
• Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen
papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 251).
• De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade
plaatsen" op pagina 46).
Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie
"De tonercassette vervangen" op pagina 237).
• Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de
tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 237).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er
een systeemfout optreedt.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie
"Achterkant" op pagina 18).
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar
behoren werkt en druk een document af. U kunt ook proberen om
een andere kabel voor uw apparaat te gebruiken.
Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of
de afdruktaak naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw
computer meerdere poorten heeft, controleert u of het apparaat op
de juiste poort is aangesloten.
Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te
gaan of alle afdrukinstellingen correct zijn.
Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het
programma opnieuw.
Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout
aangeeft. Neem contact op met een medewerker van de
klantenservice.
Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document
opnieuw af.
Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het
apparaat door met afdrukken.
Afdrukproblemen | 268
Het apparaat haalt
papier uit de verkeerde
invoer.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het
tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 59). Selecteer de juiste
papierbron. Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie
"Help gebruiken" op pagina 65).
Een afdruktaak wordt
uiterst langzaam
afgedrukt.
Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de
afdrukkwaliteit.
De helft van de pagina is
blanco.
Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 59). Raadpleeg Help bij
het printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 65).
Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het
printerstuurprogramma overeenstemt met het papier in de
papierlade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het
printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is
geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 59).
Het apparaat drukt wel
af, maar de tekst is niet
correct, vervormd of
niet volledig.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk
een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken.
Sluit de kabel en het apparaat indien mogelijk aan op een andere
computer en druk een document af dat u eerder wel correct hebt
kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe
printerkabel.
Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste
printer hebt geselecteerd.
Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem werkt niet naar behoren. Sluit Windows af
en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en weer
in.
Er worden blanco
pagina’s afgedrukt.
Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de
tonercassette.
• Zie "Toner herverdelen" op pagina 235.
• Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 237.
Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen | 269
Het apparaat drukt het
PDF-bestand niet juist
af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of
illustraties ontbreken.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te
drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit
de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd
in beslag.
De afdrukkwaliteit van
foto’s is niet goed. De
afbeeldingen zijn niet
duidelijk.
Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de
foto in het programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd.
Er komt voor het
afdrukken ter hoogte
van de uitvoerlade
stoom uit het apparaat.
Het gebruik van nat of vochtig papier kan damp veroorzaken
tijdens het afdrukken. Dit is geen probleem. U kunt gewoon
doorgaan met afdrukken. Als u last hebt van de damp, kunt u het
papier vervangen door nieuw papier uit een ongeopend pak.
Het apparaat drukt
geen aangepaste
papierformaten zoals
rekeningpapier af.
Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad
Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 59).
Het afgedrukte papier
krult op.
De instelling voor de papiersoort klopt niet. Wijzig de instelling van
de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen
voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het type in op
Dun papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 59).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit | 270
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een
verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel om het probleem te verhelpen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Lichte of vage afdrukken
• Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk
ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette (zie
"De tonercassette vervangen" op pagina 237).
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het
papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
• Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag
ingesteld of bevindt het apparaat zich in energiebesparende
modus. Wijzig de afdrukresolutie en schakel de
energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het
printerstuurprogramma.
Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat
de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de binnenkant
van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 243).
• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil
zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 243). Als het probleem hiermee niet kan
worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
De bovenste helft van het
papier is lichter bedrukt
dan de rest van het
papier.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga
naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad
Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 59).
Tonervlekken Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier
kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
• Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het
apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 243).
• Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice (zie "Het
apparaat reinigen" op pagina 243).
Problemen met de afdrukkwaliteit | 271
Onregelmatigheden
Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken
verschijnen:
• Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het
document opnieuw af.
Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of
het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een ander
merk.
• Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de
productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner
afstoten. Probeer een ander soort of merk papier.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga
naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 59).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken
Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
• Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne
onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan
zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 243).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de
binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op
pagina 243).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Verticale strepen
Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van
de tonercassette in het apparaat. Verwijder de tonercassette en
plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina
237).
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil
zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 243). Als het probleem hiermee niet kan
worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit | 272
Zwarte of gekleurde
achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze
achtergrond):
• Gebruik papier met een lager gewicht.
• Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge
omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80 %
RV) kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond.
• Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De
tonercassette vervangen" op pagina 237).
• Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina
235).
Tonervegen • Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 243).
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De
tonercassette vervangen" op pagina 237).
Verticaal terugkerende
afwijkingen
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen
afwijkingen vertoont:
De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich
na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude
tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 237).
Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat.
Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina
bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s
vanzelf verdwijnen.
De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met
een medewerker van de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit | 273
Schaduwvlekken
Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden
toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.
• Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op
papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open op
het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te
veel vocht opneemt.
• Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op
een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een
gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op
naden kan problemen veroorzaken.
Of selecteer Dik papier in het venster Voorkeursinstellingen
voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina
59).
• Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt
bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere
afdrukresolutie in het softwareprogramma of in de
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 59). Controleer of u
het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker
papier wordt geselecteerd, maar als er momenteel Normaal
papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit
probleem tot gevolg hebben.
Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst
herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 235).
Er blijven tonerdeeltjes
hangen rond vetgedrukte
tekens of donkere foto’s.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga
naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad
Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 59).
• Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd.
Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier
verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Misvormde tekst Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier
mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier.
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit | 274
Papier schuin • Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van
de stapel papier.
Gekruld of gegolfd • Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier
kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het
papier 180° te draaien in de lade.
Vouwen of kreuken • Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het
papier 180° te draaien in de lade.
Achterkant van
afdrukken is vuil
• Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het
apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 243).
Volledig gekleurde of
zwarte pagina’s
• Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de
cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette
en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 237).
• Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit | 275
Losse toner
• Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 243).
• Controleer de papiersoort, de dikte en de kwaliteit van het
papier.
• Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De
tonercassette vervangen" op pagina 237).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk
worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de
klantenservice.
Openingen in tekens
Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken
verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
• Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier.
Verwijder het papier en draai het om.
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties.
Horizontale strepen
Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
• De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de
cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette
en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 237).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat
waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een
medewerker van de klantenservice.
Krullen
Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt
ingevoerd, doet u het volgende:
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het
papier 180° te draaien in de lade.
Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw.
Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun papier (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 59).
• Op enkele vellen
verschijnt herhaaldelijk
een onbekende
afbeelding.
• Losse toner
• Vage afdruk of
vervuiling
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m
of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit
beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw
apparaat in op de juiste hoogte (zie "Beheerinstellingen" op
pagina 181).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met kopiëren | 276
Problemen met kopiëren
Toestand Voorgestelde oplossing
Kopieën zijn te licht
of te donker.
Pas Tonersterkte in Kopieerfunctie aan om de achtergrond van kopieën
lichter of donkerder te maken.
Er verschijnen
vegen, strepen,
vlekken of stippen
op kopieën.
• Gebruik Tonersterkte in Kopieerfunctie om de achtergrond van uw
kopieën lichter te maken als de onregelmatigheden zich op het
origineel bevinden.
• Als het origineel geen onregelmatigheden vertoont, moet u de
scannereenheid reinigen (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina
247).
Kopie staat scheef.
• Zorg ervoor dat het origineel is uitgelijnd met de centreergeleider.
• Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het
apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 243).
• Het scheeftrekken wordt veroorzaakt door de dubbele
scandocumentinvoer (DSDF), de scharnieren moeten worden
afgesteld. Neem contact op met een medewerker van de
klantenservice.
Afgedrukte kopieën
zijn blanco.
Controleer of het origineel op de glasplaat ligt met de bedrukte zijde
naar onder of in de automatische documentinvoer met de bedrukte
zijde naar boven.
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact
op met een medewerker van de klantenservice.
Afdruk geeft
gemakkelijk af.
• Vervang het papier in de lade door papier uit een ander pak.
In vochtige omstandigheden mag u papier niet te lang ongebruikt in
het apparaat laten zitten.
Kopieerpapier loopt
regelmatig vast.
• Waaier de stapel papier uit en leg hem ondersteboven terug in de
lade. Vervang het papier in de lade door papier uit een nieuw pak.
Controleer de papiergeleiders en stel deze zo nodig beter af.
• Controleer of het papier het juiste type en het juiste gewicht heeft
(zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 286).
• Nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd, controleert u of er
resten van kopieerpapier in het apparaat zijn achtergebleven.
De tonercassette
gaat minder lang
mee dan verwacht.
Uw originelen bevatten mogelijk afbeeldingen, opgevulde vlakken of
dikke lijnen. Uw originelen zijn bijvoorbeeld formulieren,
nieuwsbrieven, boeken of andere documenten die meer toner
verbruiken.
• De dubbele scandocumentinvoer (DSDF) is mogelijk open geweest
tijdens het kopiëren.
• Schakel het apparaat uit en weer in.
Problemen met scannen | 277
Problemen met scannen
Toestand Voorgestelde oplossing
De scanner doet het niet.
• Zorg ervoor dat u het te scannen origineel op de glasplaat
plaatst met de bedrukte zijde naar onder en in de automatische
documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven (zie
"Originelen plaatsen" op pagina 42).
• Er is mogelijk niet voldoende geheugen beschikbaar voor het
document dat u wilt scannen. Ga na of de prescanfunctie werkt.
Probeer een lagere scanresolutie.
• Controleer of de printerkabel op de juiste wijze werd
aangesloten op uw apparaat.
• Controleer of de printerkabel niet stuk is. Vervang de kabel
door een kabel waarvan u zeker weet dat hij werkt. Vervang
indien nodig de kabel.
Controleer of de scanner op de juiste manier is geconfigureerd.
Controleer de scaninstellingen in de toepassing die u wilt
gebruiken om er zeker van te zijn dat de scantaak naar de juiste
poort wordt verzonden (bijvoorbeeld USB001).
Het apparaat doet erg
lang over een
scanopdracht.
• Controleer of er tegelijkertijd ontvangen gegevens worden
afgedrukt op het apparaat. Wacht in dat geval met scannen
totdat de afdruktaak is voltooid.
• Het inscannen van afbeeldingen kost meer tijd dan het
inscannen van tekst.
De communicatiesnelheid kan laag zijn in de scanmodus omdat
er veel geheugen nodig is om de ingescande afbeelding te
analyseren en te reproduceren. Stel de printerpoort van uw
computer in op de ECP-modus (in de BIOS-instellingen van de
computer). De communicatiesnelheid gaat dan omhoog.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw computer voor
meer informatie over de BIOS-instellingen.
Problemen met scannen | 278
Het volgende bericht
verschijnt op het
computerscherm:
• Apparaat kan niet in de
gewenste H/W-modus
staan.
• Poort wordt gebruikt
door een ander
programma.
• Poort is uitgeschakeld.
• 'Scanner is bezig met
ontvangen of afdrukken
van data. Probeer het
opnieuw zodra de
huidige opdracht is
afgerond.
• Ongeldige ingang.
• Scannen is mislukt.
• Er wordt mogelijk een kopieer- of afdruktaak uitgevoerd.
Probeer uw taak opnieuw uit te voeren nadat de voorgaande
taak is voltooid.
• De geselecteerde poort is momenteel in gebruik. Start uw
computer opnieuw op en probeer het opnieuw.
• De kabel van uw apparaat is wellicht niet goed aangesloten of
het apparaat is niet ingeschakeld.
• Het scannerstuurprogramma is niet geïnstalleerd of het
besturingssysteem is niet correct ingesteld.
• Controleer of het apparaat op de juiste wijze is aangesloten en
ingeschakeld is. Start de computer vervolgens opnieuw op.
De USB-kabel is mogelijk niet goed aangesloten of het apparaat
is niet ingeschakeld.
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met faxen | 279
Problemen met faxen
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat werkt
niet, het display blijft
leeg of de toetsen
reageren niet.
• Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek
deze er weer in.
• Controleer of er stroom staat op het stopcontact.
• Controleer of de stroom aan staat.
Geen kiestoon.
Controleer of het telefoonsnoer op de juiste wijze is aangesloten
(zie "Achterkant" op pagina 18).
• Controleer of de wandcontactdoos in orde is door er een ander
telefoontoestel op aan te sluiten.
De in het geheugen
opgeslagen nummers
worden verkeerd
gekozen.
Controleer of de nummers correct in het geheugen zijn opgeslagen.
U kunt dit controleren door een adresboeklijst af te drukken.
Het origineel wordt niet
in het apparaat
ingevoerd.
• Controleer of het papier niet gekreukt is en zorg dat u het op de
juiste wijze invoert. Ga na of het origineel het juiste formaat heeft
en niet te dik of te dun is.
• Controleer of de ADI goed is gesloten.
• De rubbermat van de automatische documentinvoer is mogelijk
aan vervanging toe. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice (zie "Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud"
op pagina 232).
Faxberichten worden
niet automatisch
ontvangen.
• De ontvangstmodus moet ingesteld zijn op fax (zie
"Ontvangstmodus wijzigen" op pagina 116).
• Controleer of de lade papier bevat (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 286).
• Controleer of er een foutmelding wordt weergegeven op het
display. Los in dat geval het gemelde probleem op.
Het apparaat verzendt
geen faxberichten.
• Zorg dat het origineel zich in de ADI of op de glasplaat van de
scanner bevindt.
• Controleer of het andere faxapparaat uw faxbericht kan
ontvangen.
Een ontvangen
faxbericht is
gedeeltelijk blanco of is
van slechte kwaliteit.
• Er is mogelijk een probleem met het faxapparaat van de
verzender.
Een slechte telefoonlijn kan verbindingsproblemen veroorzaken.
• Controleer het apparaat door een kopie te maken.
• De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt.
Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 237).
Problemen met faxen | 280
Sommige woorden van
een ontvangen
faxbericht zijn
uitgerekt.
Er is een tijdelijke storing opgetreden in het documenttransport
vanaf het apparaat waarvan het faxbericht afkomstig is.
Er staan strepen op de
originelen die u hebt
verzonden.
Controleer of de scannereenheid vuil is en reinig deze indien nodig
(zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 247).
Het nummer wordt
gekozen maar er kan
geen verbinding tot
stand worden gebracht
met de andere fax.
Misschien is het andere faxapparaat uitgeschakeld, is het papier op
of kunnen er geen oproepen worden beantwoord. Vraag de
bediener van het andere apparaat om het probleem aan zijn kant
op te lossen.
Faxen worden niet in
het geheugen
opgeslagen.
Er is mogelijk niet voldoende geheugen om de fax op te slaan. Als
het scherm met de status van het geheugen verschijnt, verwijdert
u faxberichten die u niet meer nodig hebt uit het geheugen en
probeert u vervolgens de fax opnieuw op te slaan. Neem contact op
met de klantenservice.
Er verschijnen blanco
stukken onder aan de
pagina, met een korte
strook tekst bovenaan.
U hebt mogelijk de verkeerde papierinstellingen gekozen in de
door de gebruiker in te stellen opties. Controleer het papierformaat
en -type nogmaals.
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met het besturingssysteem | 281
Problemen met het besturingssysteem
Algemene Windows-problemen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die bij uw computer is
geleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.
Toestand Voorgestelde oplossing
Tijdens de installatie
verschijnt het bericht
"Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit
de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op.
Installeer het printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht "Algemene
beschermingsfout",
"OE-uitzondering", "Spool
32" of "Ongeldige
bewerking" verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en
probeer opnieuw af te drukken.
De berichten "Kan niet
afdrukken" of "Er is een
time-outfout in de printer
opgetreden" verschijnen.
Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen.
Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als
het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of
nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat
u na of er een fout is opgetreden.
Samsung Printer
Experience wordt niet
weergegeven wanneer u
klikt op Meer instellingen.
Samsung Printer Experience is niet geïnstalleerd. Download de
app uit de Windows Store(Store) en installeer deze.
Apparaatgegevens worden
niet weergegeven wanneer
u op het apparaat in
Apparaten en printers klikt.
Selecteer het selectievakje Eigenschappen van printer. Klik op
de tab Poorten.
(Configuratiescherm > Apparaten en printers > Klik met de
rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en selecteer
Eigenschappen van printer)
Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT, verwijdert u de
selectiemarkering en selecteert u TCP/IP, USB of WSD.
Problemen met het draadloze netwerk | 282
Problemen met het draadloze netwerk
Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen voordoen, controleert u de
volgende punten:
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze router) voor
specifieke informatie.
• Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of de printer niet
ingeschakeld.
Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat. Als de router ver van de
printer staat of als er een obstakel in de weg staat, kan dat de ontvangst van het signaal
bemoeilijken.
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de computer uit en weer aan.
Soms kan dat helpen om de communicatie met het netwerk te herstellen.
• Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie blokkeert.
Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten maar niet kunnen worden
gevonden, blokkeert de firewall-software mogelijk de communicatie. Raadpleeg de
gebruikershandleiding bij de firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de
firewall. Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
• Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw en
wijzig de instellingen om een verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP
is het mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange tijd niet wordt
gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server configureert op het
toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat
is ingesteld met behulp van het MAC-adres. U kunt het Mac-adres van uw apparaat vinden door
een netwerkconfiguratierapport af te drukken.
• Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt het IP-adres
controleren door het netwerkconfiguratierapport af te drukken.
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een wachtwoord beveiligd is. Als
er een wachtwoord is ingesteld, neemt u contact op met de beheerder van het toegangspunt
(of de draadloze router).
• Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding maken met het netwerk
in de infrastructuuromgeving waar u gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een
verbinding hebt gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).
• Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere draadloze
communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet ondersteund.
• Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk bevinden.
• De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze signaal kunnen
blokkeren.
Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt (of de draadloze router)
en het apparaat bevinden.
Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton tussen de printer en
Problemen met het draadloze netwerk | 283
het draadloze toegangspunt (of de draadloze router) staan.
• De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische apparaten die het draadloze
signaal kunnen verstoren.
Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren, waaronder magnetrons en
bepaalde Bluetooth-apparaten.
• Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router) verandert, moet u het
draadloze netwerk van het product opnieuw instellen.
• Er kunnen maximaal 4 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten.
• Als het toegangspunt is ingesteld om alleen met de 802.11n-standaard te werken, maakt het
mogelijk geen verbinding met uw machine.
Bijlage
In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare
regelgeving.
• Specificaties 285
• Informatie over wettelijke voorschriften 291
• Copyright 305
Specificaties | 285
Specificaties
Algemene specificaties
Deze specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar
www.samsung.com voor meer specificaties en informatie over wijzigingen van de
specificaties.
Items Omschrijving
Afmetingen
a
a.De afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op een apparaat zonder accessoires.
Breedte x Diepte x Hoogte M456x Series: 433,0 x 459,5 x 573,8 mm
M4562 Series: 531,2 x 459,5 x 625,3 mm
Gewicht
a
Apparaat met
verbruiksartikelen
M456x Series: 29,08 kg
M4562 Series: 30,56 kg
Geluidsniveau
bc
b.Geluidsdrukniveau, ISO7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat,
enkelzijdig afdrukken.
c.Alleen voor China Als het geluid van de apparatuur luider is dan 63 dB (A), moet de apparatuur in een
aparte ruimte worden geplaatst.
Stand-bymodus Minder dan 30 dB(A)
Afdrukmodus Minder dan 54 dB(A)
Kopieermodus Minder dan 57 dB(A)
Scan
modu
s
Glasplaat van de
scanner
Minder dan 49 dB(A)
Documentinvoer Minder dan 53 dB(A)
Temperatuur Gebruik 10 tot 32 °C
Opslag (in verpakking) -20 tot 40 °C
Vochtigheid Gebruik 10 tot 80 % RV
Opslag (in verpakking) 10 tot 80 % RV
Nominaal
vermogen
d
d.Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom
(A) voor uw apparaat.
Modellen op 110 volt AC 110 - 127 V
Modellen op 220 volt AC 220 - 240 V
Stroomverbru
ik
e
e.Het stroomverbruik is afhankelijk van de status van de machine, de instellingen, de
omgevingsvoorwaarden en de meetapparatuur en -methode die het land gebruikt.
Gemiddeld vermogen Minder dan 900 W
Stand-bymodus Minder dan 30 W
Energiebesparende
modus
Minder dan 1,8 W
Uitgeschakelde toestand
f
f.Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten.
Minder dan 0,45 W
Specificaties | 286
Specificaties van de afdrukmedia
We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen.
Type Formaat
Afmetingen
gewicht van
afdrukmedia
a
/Capaciteit
b
Lade1 / Lade2, 3, 4
Multifunctionel
e lade
Normaal
papier
Letter 216 x 279 mm
70 tot 90g/m
2
• 550 vellen van
75 g/m
2
70 tot 90g/m
2
• 100 vellen
van 75 g/m
2
Legal 216 x 356mm
US Folio 216 x 330mm
A4 210 x 297mm
Oficio 216 x 343 mm
JISB5 182 x 257 mm
ISO B5 176 x 250 mm
Executive 184 x 267 mm
A5 148 x 210mm
Statement 140 x 216 mm
A6 105 x 148 mm
Niet beschikbaar
in de optionele
lade.
Indexkaart 76 x 127mm
Niet beschikbaar
in lade1/optionele
lade.
Ansichtkaa
rt 4 x 6
102 x 152 mm
Niet beschikbaar
in de optionele
lade.
Ansichtkaa
rt 100 x
148
100 x 148 mm
Niet beschikbaar
in de optionele
lade.
Specificaties | 287
Envelop
cd
Envelop
Monarch
98 x 191mm
75 tot 90 g/m
2
• 50 vellen van 75
g/m
2
75 tot 90 g/m
2
• 10 vellen van
75 g/m
2
Envelop
Nr. 9
98 x 225mm
Envelop
Nr. 10
105 x 241 mm
Envelop
DL
110 x 220mm
Envelop C5 162 x 229 mm
Envelop C6 114 x 162mm
Dik papier
e
f
Zie
Normaal
papier
Zie Normaal papier
91 tot 105 g/m
2
91 tot 105 g/m
2
Dikker
papier
Zie
Normaal
papier
Zie Normaal papier
Niet beschikbaar
in lade1/optionele
lade.
164 tot 220
g/m
2
Dun papier
Letter,
Legal,
Oficio, US
Folio, A4,
JIS B5, ISO
B5,
Executive,
A5,
Statement
Zie Normaal papier
60 tot 69 g/m
2
• 550 vellen
60 tot 69 g/m
2
• 100 vellen
Etiketten
g
h
Letter,
Legal,
Oficio, US
Folio, A4,
JIS B5, ISO
B5,
Executive,
A5, A6,
Statement
Zie Normaal papier
120 tot 150 g/m
2
• 50 vellen
120 tot 150
g/m
2
• 10 vellen
Kartonpapi
er
e
h
Zie
Normaal
papier
Zie Normaal papier
106 tot 163 g/m
2
• 50 vellen
106 tot 163
g/m
2
• 10 vellen
Type Formaat
Afmetingen
gewicht van
afdrukmedia
a
/Capaciteit
b
Lade1 / Lade2, 3, 4
Multifunctionel
e lade
Specificaties | 288
Kringloopp
apier
Letter,
Legal,
Oficio, US
Folio, A4,
JIS B5, ISO
B5,
Executive,
A5,
Statement
Zie Normaal papier
60 tot 90 g/m
2
60 tot 90 g/m
2
Voorbedru
kt
Letter,
Legal,
Oficio, US
Folio, A4,
JIS B5, ISO
B5,
Executive,
A5,
Statement
Zie Normaal papier
75 tot 90 g/m
2
75 tot 90 g/m
2
Bankpost
Letter,
Legal,
Oficio, US
Folio, A4,
JIS B5, ISO
B5,
Executive,
A5,
Statement
Zie Normaal papier
105 tot 120 g/m
2
105 tot 120
g/m
2
Gekleurd
papier,
katoenpap
ier,
geperforee
rd papier
Letter,
Legal,
Oficio, US
Folio, A4,
JIS B5, ISO
B5,
Executive,
A5,
Statement
Zie Normaal papier
75 tot 90 g/m
2
75 tot 90 g/m
2
Type Formaat
Afmetingen
gewicht van
afdrukmedia
a
/Capaciteit
b
Lade1 / Lade2, 3, 4
Multifunctionel
e lade
Specificaties | 289
Briefhoofd
h
Letter,
Legal,
Oficio, US
Folio, A4,
JIS B5, ISO
B5,
Executive,
A5, A6,
Statement
Zie Normaal papier
75 tot 90 g/m
2
75 tot 90 g/m
2
Archiefpap
ier
f
Letter,
Legal, US
Folio, A4,
JIS B5, ISO
B5,
Executive,
A5, A6,
Statement,
ansichtkaa
rt 4 x 6,
ansichtkaa
rt 100 x
148
Zie Normaal papier
75 tot 90 g/m
2
75 tot 90 g/m
2
Minimaal formaat
(aangepast)
Lade 1/Optionele lade:
98,6 X 148,5 mm
Multifunctionele lade:
76,2 x 127mm
60 tot 163g/m
2
60 tot 220 g/m
2
Maximaal formaat
(aangepast)
216 x 356mm
a.Als het gewicht van het afdrukmateriaal groter is dan 105 g/m
2
, plaats u de vellen één voor één in de lade.
b.De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en
de omgevingsomstandigheden.
c.Envelop Monarch en envelop C6 worden alleen ondersteund door de multifunctionele lade/lade1.
d.Envelop nr. 10, envelop nr. 9, envelop DL en envelop C5 worden alleen ondersteund door de
multifunctionele lade/lade1/lade2.
e.Indexkaart wordt alleen ondersteund door de multifunctionele lade.
f.A6, ansichtkaart 4 x 6 en ansichtkaart 100 x 148 worden alleen ondersteund door de multifunctionele
lade/lade1.
g.Gladheid: 100 tot 250 (sheffield)
h.A6 wordt alleen ondersteund door de multifunctionele lade/lade 1.
Type Formaat
Afmetingen
gewicht van
afdrukmedia
a
/Capaciteit
b
Lade1 / Lade2, 3, 4
Multifunctionel
e lade
Specificaties | 290
Systeemvereisten
De printersoftware wordt nu en dan geupdate door de uitgave van nieuwe
besturingssystemen en enz. Indien nodig, download de recentste versie van de website
van Samsung.
Microsoft
®
Windows
®
• Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle
Windows-besturingssystemen.
• Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat.
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM
Vrije
schijfruimte
Windows
®
XP
Service Pack 3
Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz (Pentium IV 2
GHz)
128 MB (256
MB)
1,5 GB
Windows Server
®
2003
Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz (Pentium IV 2
GHz)
128 MB (512
MB)
1,25GB tot
2GB
Windows Server
®
2008
Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz (Pentium IV 2
GHz)
512 MB (2
GB)
10 GB
Windows Vista
®
Intel
®
Pentium
®
IV 3 GHz
512 MB (1
GB)
15 GB
Windows
®
7 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz 32-bit of
64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB) 16 GB
• Ondersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128 MB geheugen (om
het Aero-thema in te schakelen).
• DVD-R/W-station
Windows Server
®
2008 R2
Intel
®
Pentium
®
IV 1,4
GHz-processoren (x64) (2 GHz of
sneller)
512 MB (2
GB)
10 GB
Windows
®
8
Windows
®
8.1
Windows
®
10
Windows Server
®
2016
Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz 32-bit of
64-bit-processor of hoger
2 GB (2 GB) 20 GB
• Ondersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128 MB geheugen (om
het Aero-thema in te schakelen).
• DVD-R/W-station
Windows Server
®
2012
Windows Server
®
2012 R2
Intel
®
Pentium
®
IV 1,4
GHz-processoren (x64) (2 GHz of
sneller)
512 MB (2
GB)
32 GB
Informatie over wettelijke voorschriften | 291
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is gecertificeerd conform
verschillende veiligheidsvoorschriften.
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met de
vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1, subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en
is elders gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC/EN
60825-1:2014.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem en de
printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik, gebruiksonderhoud of onder de
voorgeschreven servicevoorwaarden personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger
dan KlasseI.
Waarschuwing
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap van de laser/scanner is
verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire veiligheidsmaatregelen in acht om
het risico op brand, elektrische schokken en letsels te beperken.
Onder de waarschuwing is het label van de laser bevestigd aan de LSU-afdekking.
Bij de modellen van 110 volt is de tekst 'This product complies with 21 CFR Chapter 1, subchapter
J.' geschreven op het label op de achterafdekking. En bij modellen van 220 volt is de
onderstaande afbeelding toegepast op het label op de achterafdekking.
Informatie over wettelijke voorschriften | 292
Veiligheid in verband met ozon
Waarschuwing voor perchloraat
Deze waarschuwing voor perchloraat is alleen van toepassing op primaire CR (Mangaandioxide)
lithiumbatterijen in producten die UITSLUITEND in Californië (VS) worden verkocht of
gedistribueerd.
Perchloraat bevattend materiaal – vereist mogelijk speciale verwerking.
Ga naar www.dtsc.ca.gov/hazardouswaste/perchlorate. (alleen VS).
Energiebesparingsmodus
Recycleren
De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is
zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met
goede ventilatie.
Deze printer is uitgerust met een geavanceerde energiebesparende
technologie die het stroomverbruik vermindert wanneer het
apparaat niet wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt, wordt
het stroomverbruik automatisch verlaagd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde
Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op
http://www.energystar.gov
Voor modellen met de certificering van ENERGY STAR staat het
etiket van ENERGIE STAR op uw apparaat. Controleer of uw apparaat
gecertificeerd is met ENERGY STAR.
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze op
een milieuvriendelijke wijze.
Informatie over wettelijke voorschriften | 293
Correcte verwijdering van dit product (afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur)
(Van toepassing in landen met afzonderlijke verzamelsystemen)
(Alleen voor de Verenigde Staten)
Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te brengen. Vind
recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website: www.samsung.com/recyclingdirectOf bel
(877) 278 - 0799
Europese Reach SVHC-verklaring
Ga voor meer informatie over de milieutoezeggingen van Samsung en productspecifieke
wettelijke verplichtingen (bijv. Reach) naar:
www.samsung.com/uk/aboutsamsung/samsungelectronics/corporatecitizenship/data_corner.
html.
Proposition 65 van de Staat Californië, Waarschuwing (Alleen
voor VS)
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de documentatie
geeft aan dat het product en zijn elektronische accessoires (bijv. lader,
hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van hun levensduur niet met
ander huishoudelijk afval mogen worden weggegooid. Gelieve deze
items te scheiden van andere soorten afval en ze op een verantwoorde
wijze te recyclen met het oog op een duurzaam hergebruik van
materialen en ter voorkoming van eventuele schade aan het milieu of de
gezondheid als gevolg van een ongecontroleerde afvalverwijdering.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel
waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen
om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen
laten recyclen.
Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun leverancier en
dienen de voorwaarden en bepalingen van de verkoopovereenkomst te
controleren. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet
met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd.
Informatie over wettelijke voorschriften | 294
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit apparaat is
onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
• Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken.
• en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie die een ongewenste
werking kan veroorzaken.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor Klasse A digitale producten zoals
vastgelegd in Deel 15 van de FCC-regels. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke
bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert,
gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens de
richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie
veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat bij een bepaalde installatie geen
interferentie optreedt. Als dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst
veroorzaakt, wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de
gebruiker aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
• Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.
• Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
• Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring dan die waarop de
ontvanger is aangesloten.
• raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur.
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant (die
ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen voldoet) kunnen ertoe leiden dat de
toestemming aan de gebruiker om het apparaat te gebruiken vervalt.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen van klasse A voor stoorsignalen uit digitale
apparatuur, zoals bepaald in de norm voor interferentieveroorzakende apparatuur, "Digital
Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils
numériques de Classe A prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur: “Appareils
Numériques”, ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
Informatie over wettelijke voorschriften | 295
Verenigde Staten van Amerika
Federale Communicatiecommissie (FCC)
Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4GHz-band. Deze
sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om
na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd voor gebruik in de
Verenigde Staten van Amerika als er een FCC ID-nummer op het systeemlabel staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt aangegeven dat de afstand
tussen een draadloos apparaat en het lichaam minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van
het apparaat nabij het lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer
dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in
uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC heeft
bepaald.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend.
Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat
mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen
interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het apparaat
kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder
geen enkel beding gewijzigd worden. Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een
draadloos apparaat, vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op
met de fabrikant.
FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze LAN’s:
Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze zender en antenne kan
dicht bij de geïnstalleerde antenne de RF-blootstellingsgrens van 1 mW/cm
2
worden
overschreden. Daarom moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de
antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere zender en
verzendantenne.
Informatie over wettelijke voorschriften | 296
RFID (Radio Frequency Interface Device)
RFID-apparatuur is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) het apparaat mag geen
interferentie veroorzaken, en (2) het apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren,
inclusief interferentie die een ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken. (Alleen
VSA, Frankrijk en Taiwan.)
Alleen voor Taiwan
Alleen voor Rusland/Kazachstan/Wit-Rusland
Informatie over wettelijke voorschriften | 297
Alleen voor Duitsland
Alleen voor Turkije
Alleen voor Canada
Dit product voldoet aan de Canadese technische specificaties voor innovatie en
wetenschappelijke en economische ontwikkeling. / Le present produit est conforme aux speci
cations techniques applicables d'Innovation, Sciences et Developpement economique Canada.
Handelsnaam product (Product Marketing Name, PMN): Multifunctionele printer met faxfunctie
/Nom de marque de produit (NMP): Imprimantes Multifonctions avec fonctions de telecopie
Het REN (Ringer Equivalence Number) is een indicatie van het maximum aantal apparaten dat
mag worden aangesloten op een telefooninterface. U kunt een willekeurige combinatie van
apparaten aansluiten op een telefooninterface mits de som van de REN's van alle apparaten niet
groter is dan 5. / L’indice d’equivalence de la sonnerie (IES) sert a indiquer le nombre maximal de
terminaux qui peuvent etre raccordes a une interface telephonique. La terminaison d’une
interface peut consister en une combinaison quelconque de dispositifs, a la seule condition que
la somme d’indices d’equivalence de la sonnerie de tous les dispositifs n’excede pas cinq.
REN-nummer (Ringer Equivalence Number): 0.1/ Indice REN: 0.1
Alleen voor Thailand
Deze telecommunicatieapparatuur voldoet aan de technische vereisten van NTC.
Faxidentificatie
Volgens de Telephone Consumer Protection Act van 1991 is het wettelijk verboden om met een
computer of een ander elektronisch apparaat faxberichten te verzenden tenzij ze voorzien zijn
van een duidelijke strook aan de onderkant of bovenkant van iedere verzonden pagina of op de
eerste pagina met de volgende gegevens:
1. verzenddatum en -tijd;
2. naam van het bedrijf, de bedrijfsafdeling of afzender; en
3. telefoonnummer van het verzendapparaat, het bedrijf, de bedrijfsafdeling of de persoon.
Informatie over wettelijke voorschriften | 298
De telefoonmaatschappij kan wijzigingen aanbrengen in haar communicatiefaciliteiten, in de
werking van haar installaties of in procedures waar dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de
bedrijfsvoering, mits dit niet indruist tegen de regels en voorschriften van FCC Deel 68. Als van
zulke wijzigingen redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze tot gevolg hebben dat bepaalde
telefoonrandapparatuur niet meer compatibel is met de communicatiemiddelen van de
telefoonmaatschappij, of dat wijzigingen of modificaties van deze randapparatuur nodig zijn, of
op enige andere wijze materiële gevolgen hebben voor het gebruik of de prestaties van de
randapparaten, moet de klant hiervan op adequate wijze schriftelijk op de hoogte worden
gesteld, zodat hij kan ononderbroken kan blijven genieten van de service
Faxkaart:SSF336_MODEM
REN-nummer (Ringer Equivalence Number)
De aansluitfactor en het FCC-registratienummer voor dit apparaat vindt u op een etiket aan de
achterkant of op de onderkant van het apparaat. In een aantal gevallen moet deze informatie aan
het telefoonbedrijf worden verstrekt.
De aansluitfactor is een getal dat aangeeft hoe zwaar een apparaat de telefoonlijn belast.
Hiermee kunt u bepalen hoeveel apparaten u op dezelfde lijn kunt aansluiten voordat deze wordt
"overbelast". Als u te veel apparaten op dezelfde lijn aansluit, ontstaan er problemen met het
telefoneren en beantwoorden van inkomende oproepen. Een veel voorkomend probleem is dat
de apparaten niet meer overgaan. Er mogen niet meer dan vijf apparaten tegelijk worden
aangesloten om er zeker van te zijn dat de telefoonmaatschappij in staat is om de diverse
diensten ter beschikking te stellen. In een aantal gevallen kunnen er geen vijf toestellen
aangesloten worden. Als een aangesloten telefoonapparaat niet goed werkt, moet u het
onmiddellijk loskoppelen van de telefoonlijn aangezien het schade kan toebrengen aan het
telefoonnet.
Dit apparaat is in overeenstemming met Deel 68 van de FCC-regels en de vereisten die door de
ACTA werden aangenomen. Op de achterkant van dit apparaat bevindt zich een label dat onder
meer een product-id bevat met de notatie US:AAAEQ##TXXXX. Dit nummer moet op verzoek
worden meegedeeld aan de telefoonmaatschappij.
Volgens de voorschriften van de FCC (Federal Communication Commission) kunnen
wijzigingen of modificaties aan dit apparaat die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
de fabrikant ertoe leiden dat de gebruiker het recht verliest om het apparaat te gebruiken.
Wanneer randapparatuur schade aan het telefoonnet veroorzaakt, moet de
telefoonmaatschappij de klant waarschuwen dat de dienst kan worden onderbroken.
Wanneer het echter praktisch onmogelijk is om de klant vooraf te verwittigen, kan de
telefoonmaatschappij de dienstverlening tijdelijk onderbreken op voorwaarde dat ze:
a. de klant onmiddellijk op de hoogte brengt;
b. de klant de gelegenheid biedt om het probleem met de randapparatuur te verhelpen,
c. de klant erop wijst dat hij het recht heeft om een klacht in te dienen bij de Federal
Communication Commission volgens de procedures uiteengezet in "FCC Rules and
Regulations Subpart E of Part 68".
Verder moet u weten:
• Dat het apparaat niet ontworpen is voor aansluiting op een PBX-centrale.
Informatie over wettelijke voorschriften | 299
• Als u het apparaat wilt aansluiten op de telefoonlijn waarop ook een computerfax/modem is
aangesloten, is het mogelijk dat alle op de lijn aangesloten apparaten problemen ondervinden
met verzenden of ontvangen. We raden u aan om buiten een normaal telefoontoestel geen
andere apparaten aan te sluiten op de lijn waarop het apparaat is aangesloten.
• Als u zich in een gebied bevindt waar veel onweer voorkomt of regelmatig spanningspieken
optreden in het lichtnet, raden we u aan om zowel voor het lichtnet als de telefoonlijn een
piekspanningsbeveiliging te installeren. Piekspanningsbeveiligingen kunt u aanschaffen bij uw
dealer of bij een elektronica speciaalzaak.
• Wanneer u een alarmnummer in het apparaat programmeert en/of een alarmnummer draait
om te testen of alles goed werkt, bel dan eerst het normale nummer (dus niet het
alarmnummer) van de alarmdienst om de dienst op de hoogte te brengen van de test. De dienst
kan u dan meteen inlichten over de testprocedure die u kunt volgen.
Dit apparaat mag niet worden aangesloten op een muntautomaat of een lijn die wordt gebruikt
voor telefonisch vergaderen.
• Dit apparaat heeft een magnetische koppeling voor gehoorapparaten.
U kunt het apparaat veilig op een telefoonnet aansluiten via een standaard modulaire connector,
USOC RJ-11C.
De stekker van het netsnoer vervangen (alleen voor het VK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker (BS1363) van 13ampère en
een zekering van 13ampère. Als u de zekering vervangt, moet u het juiste type van 13ampère
gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de
zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent, mag u de stekker niet
gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
Stekkers van 13ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd Koninkrijk en kunnen
in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige (vooral oudere) gebouwen hebben echter geen
normale stopcontacten van 13ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen.
Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet meer op bevestigen
en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u hem in het stopcontact steekt.
Belangrijke waarschuwing:
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet overeenstemmen met die
van de stekker.
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden aangesloten.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
Groen/geel: aarding
Blauw: neutraal
Bruin: fase
Informatie over wettelijke voorschriften | 300
Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "E", het
aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of zwart is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of de kleur zwart.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13ampère zijn aangebracht.
Europese Klasse A-waarschuwing
Dit is een Klasse A-product. In een huishoudelijke omgeving kan dit product radio-interferentie
veroorzaken. Als dat zo is, moet de gebruiker mogelijk de juiste maatregelen nemen.
Verklaring van overeenstemming (Europese landen)
Goedkeuringen en certificeringen
Richtlijn 2014/35/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van
de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van elektrisch materiaal
bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen.
Richtlijn 2014/30/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van
de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit (herschikking).
Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van
de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van elektrisch materiaal
bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen U kunt bij uw vertegenwoordiger van
Samsung Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante richtlijnen en
de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.
EC-certificering
Dit Samsung-product is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkele-terminalverbindingen in
heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN) als zijnde in overeenstemming met de
richtlijnen. Het product is ontworpen voor gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en
compatibele PBX-en van de Europese landen:
Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen met het Euro QA Lab
van Samsung Electronics Co., Ltd.
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [M456x Series] voldoet aan de
essentiële vereisten en andere regelgeving van de laagspanningsrichtlijn
(2014/35/EU) en de EMC-richtlijn (2014/30/EU).
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [M456x Series] voldoet aan de
essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van de richtlijn inzake
radioapparatuur 2014/53/EU.
De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar klikt u op
Support > Download center en geeft u de printernaam (MFP) in om EuDoC te
doorzoeken.
Informatie over wettelijke voorschriften | 301
Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication Standards Institute (ETSI)
heeft voor gebruik en toepassing in overeenstemming met deze norm een adviesdocument
gepubliceerd (EG 201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor
netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en voldoet aan, alle
relevante adviezen in dit document.
Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor producten uitgerust met
door de EU goedgekeurde radioapparaten)
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw printer
radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze
communicatie) die werken in de 2,4 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze
apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten
aanwezig zijn.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in
uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese
Commissie in de richtlijn inzake radioapparatuur heeft vastgelegd.
Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten gekwalificeerde Europese
lidstaten:
EU-landen
Europese landen met gebruiksbeperkingen:
EU
In Frankrijk mag deze apparatuur alleen binnenshuis worden gebruikt.
EEA/EFTA-landen
Geen beperkingen op dit ogenblik.
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn
mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's alleen
worden gebruikt als het systeemlabel een CE-markering, een
registratienummer van een aangemelde instantie en het
waarschuwingssymbool bevat.
Informatie over wettelijke voorschriften | 302
Mededelingen aangaande normen
Draadloze geleiding
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4GHz-band. De
volgende sectie geeft een algemeen overzicht van beschouwingen die betrekking hebben op het
gebruik van een draadloos apparaat.
Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor specifieke landen zijn
opgenomen in de specifieke landensecties (of landengroepensecties). De draadloze apparaten in
uw systeem zijn uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd kunnen
worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het systeemclassificatielabel. Als het
land waar u het draadloos apparaat wilt gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact
op met het plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de vereisten.
Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet worden gebruikt.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in
uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de tot dusver bekende
RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen apparaten (die mogelijk in uw printer zijn
ingebouwd) minder energie afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake
radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze apparaten veilig zijn in
het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet menselijk contact tijdens de normale werking
zoveel mogelijk worden vermeden.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt aangegeven dat de afstand
tussen het draadloze apparaat en het lichaam, voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het
lichaam (zonder uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op meer
dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld
en bezig is met zenden.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend.
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze apparaten. Hieronder zijn
voorbeelden van gebruikelijke beperkingen opgenomen.
Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met
apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige
luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan boord
van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht. IEEE 802.11-
(beter bekend als draadloos Ethernet) en
Bluetooth-communicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze
communicatieapparaten.
Informatie over wettelijke voorschriften | 303
Alleen voor China
Website:
http://www.samsung.com/cn/support/location/supportServiceLocation.do?page=SERVICE.LOC
ATION
In omgevingen waar het risico op interferentie met andere apparaten
of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt beschouwd, kan gebruik
van een draadloos apparaat beperkt of verboden worden.
Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld met zuurstof en
ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van omgevingen waar
het gebruik van draadloze apparaten beperkt of verboden kan zijn. Als
u zich in een omgeving bevindt waarvan u niet zeker weet of het
gebruik van draadloze apparaten gesanctioneerd is, vraagt u de
plaatselijke autoriteiten om toelating voor u het draadloze apparaat
inschakelt of in gebruik neemt.
Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van
draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een
draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het andere
reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke
radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden
voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van bestemming.
Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos apparaat,
mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle kleppen en
schermen op hun plaats zitten en het systeem compleet is.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt
de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de
fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het land
waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de
systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de
technische dienst van de fabrikant voor meer informatie.
Informatie over wettelijke voorschriften | 304
᳝ᆇ⠽䋼
Copyright | 305
Copyright
© 2017 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze
gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als
gevolg van of in verband met het gebruik van deze gebruikershandleiding.
• Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
• Microsoft, Windows XP, Windows Vista, Windows 7, Windows 8, en Windows Server 2008 R2,
Windows 10 en Windows Server 2016 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken
van Microsoft Corporation.
• Microsoft, Internet Explorer, Excel, Word, PowerPoint en Outlook zijn geregistreerde
handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere
landen.
• Google, Picasa, Google Cloud Print, Google Docs, Android en Gmail zijn gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van Google Inc.
• Mopria, het Mopria-logo en het Mopria Alliance-logo zijn geregistreerde handelsmerken en
dienstmerken van Mopria Alliance, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. Onbevoegd
gebruik is ten strengste verboden.
iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de
V.S en andere landen.
• AirPrint en het AirPrint-logo zijn handelsmerken van Apple Inc.
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of
organisaties.
REV. 1.00
QR-code
De software geleverd bij dit product bevat open-sourcesoftware.
U kunt de complete broncode ter beschikking krijgen voor een
periode van drie jaar na de laatste verzending van dit product
door een e-mail te sturen naar: [email protected]. Het
is ook mogelijk om de complete broncode te krijgen op een fysiek
medium, zoals een cd-rom; hiervoor wordt een klein bedrag in
rekening gebracht.
De volgende URL
http://opensource.samsung.com/opensource/M456x_Series/s
eq/0brengt u naar de downloadpagina van de beschikbare
broncode en de informatie over de open-sourcelicentie met
betrekking tot dit product. Dit aanbod is geldig voor iedereen die
deze informatie ontvangt.
Verklarende woordenlijst | 307
Verklarende woordenlijst
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het product en de terminologie die in
deze gebruikershandleiding wordt gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie (WLAN) ontwikkeld door het IEEE
LAN/MAN-Standards Committee (IEEE 802).
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2.4 GHz. 802.11b ondersteunt een
bandbreedte tot maximaal 11 Mbps, 802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps.
802.11b/g/n-apparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze telefoons en
Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat dat
draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk (WLAN) en dienst doet als een centrale
zender en ontvanger van WLAN-radiosignalen.
ADF
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat automatisch een origineel vel papier invoert
zodat het apparaat een gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de kleur van één pixel in een
bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden
kleuren. Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te groot voor een kleurtabel.
Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische subsysteem van Microsoft Windows
(GDI) en algemeen wordt gebruikt als een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
BOOTP
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een netwerkclient om automatisch het
IP-adres op te halen. Dit gebeurt doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde
besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IP-adres toe uit een pool van adressen.
Met BOOTP kunnen computers met een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een
geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
Verklarende woordenlijst | 308
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk maakt. Het
CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen
wanneer u het apparaat verplaatst.
Sortering
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere exemplaren in sets wordt afgedrukt.
Wanneer de optie Sorteren is ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige kopieën
worden gemaakt.
Configuratiescherm
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop de bedienings- of
controle-instrumenten worden weergegeven. Deze bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het
apparaat.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken te meten. Een dekkingsgraad
van 5 % betekent bijvoorbeeld dat een vel A4-papier 5 % aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier
of origineel ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en daarmee het tonergebruik
hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling. CSV wordt gebruikt om gegevens uit te
wisselen tussen verschillende toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en is min
of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op niet-Microsoft-platformen.
Dubbele scandocumentinvoer (DSDF)
De dubbelzijdige documentinvoer voor scannen (DSDF) is een scanmechanisme waarmee een origineel
automatisch wordt ingevoerd en omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.
Standaard
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt
ingesteld of wordt geïnitialiseerd.
DHCP
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt
configuratieparameters naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen uitmaken van
een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
DIMM
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het
apparaat op, zoals afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
Verklarende woordenlijst | 309
DNS
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie opslaat in een gedistribueerde
database op netwerken, zoals het internet.
Matrixprinter
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt over de pagina en afdrukt door
middel van aanslagen, waarbij een van inkt voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een
typemachine.
DPI
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt voor scannen en afdrukken. Over het
algemeen leidt een hogere DPI tot een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter
bestandsformaat.
DRPD
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een dienst van de telefoonmaatschappij
waarmee een gebruiker met een enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Dubbelzijdig
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het apparaat beide zijden van het vel kan
bedrukken (of scannen). Een printer met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier
tijdens één printcyclus.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per maand die de printerprestaties niet
beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De
levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de garantieperiode. Als het
afdrukvolume bijvoorbeeld 48.000 pagina’s per maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal
pagina’s tot 2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor foutcorrectie die is opgenomen in
faxapparaten of faxmodems van Klasse 1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord en gecorrigeerd.
Emulatie
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten worden behaald als met een ander.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander systeem, zodat het tweede systeem zich als
het eerste gedraagt. Emulatie is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot
simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat wordt gesimuleerd, vaak met
betrekking tot de interne staat.
Verklarende woordenlijst | 310
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor LAN’s. Hiermee worden de
bedrading en de signalen gedefinieerd voor de fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de
MAC/gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal gestandaardiseerd als IEEE 802.3.
Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
FDI
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is geïnstalleerd zodat andere apparaten van
derden, bijvoorbeeld een muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze apparaten
kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd met uw apparaat.
FTP
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt protocol voor de uitwisseling van
bestanden via een willekeurig netwerk dat het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal fixeert. De eenheid bestaat uit een rol
die het papier verwarmt en een rol die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner aan het papier hecht. Dat verklaart
ook waarom het papier warm is als het uit een laserprinter komt.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken en een telefoonlijn. Gateways
worden veel gebruikt omdat het computers of netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of
netwerken.
Grijswaarden
Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven worden omgezet in grijswaarden;
kleuren worden door verschillende grijstinten weergegeven.
Halftoon
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te variëren. Kleurrijke gebieden
bestaan uit een groot aantal punten, terwijl lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
Massaopslagapparaat (HDD)
Een massaopslagapparaat (HDD), doorgaans een harde of vaste schijf genoemd, is een niet-vluchtig
opslagapparaat dat digitaal gecodeerde gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch
oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een internationale professionele
non-profitorganisatie voor de bevordering van elektrische technologie.
Verklarende woordenlijst | 311
Internet Fax(T.37)
Met deze functie kunnen gebruikers faxdocumenten verzenden en ontvangen via het internet. Documenten
worden verzonden in e-mailberichten als TIFF-bestanden in een bijlage. Gebruikers kunnen documenten
verzenden naar Internet Fax-apparaten of de e-mail van een andere gebruiker. Het Internet Fax-apparaat kan
de documenten ook afdrukken zonder tussenkomst van de gebruiker. Dit document beschrijft het gedrag van
Internet Fax met het T.37-protocol.
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen, netwerkconnectiviteit en eventueel het
openbaar telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier bedrijfsgegevens te laten
uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest
zichtbare dienst, de interne website.
IP-adres of hostnaam
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten gebruiken om elkaar te identificeren
en informatie uit te wisselen in een netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van een printer wordt gemeten. Het
IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPP
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel afdrukken als het beheren van
afdruktaken, mediaformaat, resolutie, enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en codering, waardoor het een veel
effectievere en veiligere afdrukoplossing is dan eerdere oplossingen.
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een internationale organisatie die normen vastlegt
en samengesteld is uit vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO produceert
wereldwijd industriële en commerciële normen.
ITU-T
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie die is opgericht voor de
standaardisering en regulering van internationale radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken
omvatten standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie van onderlinge
verbindingen tussen verschillende landen waarmee internationale telefoongesprekken mogelijk worden
gemaakt. De -T in ITU-T duidt op telecommunicatie.
ITU-T No. 1 chart
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het verzenden van faxdocumenten.
Verklarende woordenlijst | 312
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie van afbeeldingen zonder verlies van
nauwkeurigheid of kwaliteit, die ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder
voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze
indeling wordt gebruikt voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LDAP
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor het zoeken in en aanpassen van
directoryservices via TCP/IP.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een apparaat aangeeft.
MAC-adres
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een netwerkadapter is gekoppeld. Het
MAC-adres is een unieke naam van 48 bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die
telkens per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres wordt doorgaans door de
fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC) geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand
waarvan routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat verschillende functies in één fysieke behuizing
combineert, bijvoorbeeld een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
MH
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van de hoeveelheid gegevens die tussen
faxapparaten worden verzonden om een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is
een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende
wijze witruimtes te comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte bestaan, kan hiermee
de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum worden teruggebracht.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te coderen en een dergelijk signaal
demoduleert om de verzonden informatie te decoderen.
Verklarende woordenlijst | 313
MR
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MR codeert de eerst
gescande lijn met behulp van MH. De volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt
vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele afbeelding maakt om af te drukken met
behulp van een laserstraal uit een laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum op den duur aangetast door het
gebruik in de printer. De drum moet dan ook regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact
met de ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat wordt gekopieerd, gereproduceerd of
omgezet om volgende exemplaren te verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
OSI
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is ontwikkeld door de ISO (International
Organization for Standardization). OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in hanteerbare, op zichzelf staande, functionele
lagen. De lagen zijn van boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch telefoonschakelsysteem in een besloten
onderneming.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die ontwikkeld is door HP als printerprotocol en
inmiddels is uitgegroeid tot een norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste
inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische printers, matrix- en laserprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde bestandsindeling voor het
weergeven van tweedimensionale documenten in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.
PostScript
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die voornamelijk gebruikt wordt voor
e-publishing en desktop publishing. - die in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en gegevens over te brengen van de
computer naar de printer.
Verklarende woordenlijst | 314
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in een printer, scanner, fax of
kopieerapparaat kan worden gebruikt.
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid van een printer en verwijst naar het
aantal pagina’s dat een printer in één minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan communiceren met het
apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden
vereenvoudigd.
Protocol
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het gegevensverkeer tussen twee computers
inschakelt of controleert.
PS
Zie PostScript.
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd
dat in een bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
Resolutie
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
SMB
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk wordt toegepast op gedeelde
bestanden, printers, seriële poorten en diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen onderling.
SMTP
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer over het internet. SMTP is een relatief
eenvoudig op tekst gebaseerd protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden aangegeven,
waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een client-serverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht
verzendt naar de server.
SSID
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk (WLAN). Alle draadloze apparaten in
een draadloos netwerk gebruiken dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn
hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Verklarende woordenlijst | 315
Subnetmasker
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om te bepalen welk deel van het adres
het netwerkadres is en welk deel het hostadres.
TCP/IP
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set communicatieprotocollen die de
protocolstack implementeren waarop het internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de taakstatus, het verzendresultaat en
het aantal verzonden pagina’s. Er kan worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte
verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie.
TIFF beschrijft de afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFF-afbeeldingen maken
gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze
flexibele en platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die met diverse
beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.
Tonercassette
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en die toner bevat. Toner is een
poeder dat in laserprinters en kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en afbeeldingen op
afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor
het zich aan de vezels in het papier gaat hechten.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele scanner wordt gebruikt met een
TWAIN-compatibel programma, kan een scan worden gestart vanuit het programma; Dit een API voor het
vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft Windows en Apple Macintosh.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde netwerkbronnen te benaderen in
Windows NT en andere Microsoft-producten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
URL
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van documenten en informatiebronnen op internet.
Het eerste deel van het adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel geeft het
IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich bevindt.
Verklarende woordenlijst | 316
USB
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc. ontwikkelde standaard om computers
en randapparatuur met elkaar te verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een
enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te verbinden.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder oplicht wanneer het voor een lichtbron
wordt gehouden. Watermerken werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door
papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in postzegels, papiergeld en andere
officiële documenten om fraude te voorkomen.
WEP
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om
eenzelfde beveiligingsniveau als een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via
radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere kunnen worden verzonden.
WIA
WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur die oorspronkelijk werd gebruikt in
Windows Me en Windows XP. Een scan kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van
een WIA-compatibele scanner.
WPA
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de beveiliging van draadloze (Wi-Fi)
computernetwerken die ontwikkeld werd voor een betere beveiliging van WEP.
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus voor kleine ondernemingen en
thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze
toegangspunt (WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een unieke sleutel voor
elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen van een draadloos thuisnetwerk. Als
uw draadloze toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk
configureren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw
uitwisselbaar documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd apparaatonafhankelijk
documentformaat is gebaseerd op XML en op een nieuw afdrukpad.
Index | 317
Index
A
aanmelden 175, 199
aanpassen
luchtdruk 176, 180
accessoires
bestellen 231
installeren 240
accounts beheren 203
adresboek 200
groep 200
individueel 200
afdrukken
de standaardafdrukinstellingen wijzigen 78
dubbelzijdig 187, 201
dubbelzijdig afdrukken
Windows 68
een document aan een bepaald papierformaat
aanpassen 70
een document afdrukken
Windows 57
het afdrukpercentage wijzigen 69
het hulpprogramma Direct afdrukken
gebruiken 76
marge 187, 201
meerdere paginas afdrukken op één vel papier
Windows 66
mobiel besturingssysteem 166
mobileprint 166
overlay gebruiken 73
papieroriëntatie 187, 201
poster 67
watermerken gebruiken 71
afdrukken via google cloud 171
afdrukmedia
envelop 51
etiketten 52
het tabblad Papier in de
printervoorkeurinstellingen 61
kartonpapier 53
richtlijnen 45
speciale media 50
uitvoersteun gebruiken 286
voorbedrukt papier 53
AirPrint 169
algemene instellingen 176, 177, 181, 190
algemene pictogrammen 8
antwoordapparaatfax beantwoorden 117
apparaatdetails 195
apparaatopties 240
apparaatoverzicht
achterkant 18
voorkant 17
apparaatprotocollen 145
B
bedieningspaneel 19
beeldeenheid
de beeldeenheid vervangen 239
beheren
adresboek 200
gebruiker 202
toepassing 188, 203
beveiliging
systeem 202
beveiligingsinstellingen
gebruikersverificatie 183
bewerken
Index | 318
groepsadres 128
individueel adres 127
boekjes 67
boekjes afdrukken 67
C
certificaat 202
conventie 8
D
documentenvak
informatie over het scherm Documentenvak
221
Draadloos
WPSverbinding maken 148
PBCmodus 148
PINmodus 149
dubbelzijdig afdrukken
afdrukken 68
E
easy document creator 106, 205
een fax ontvangen
de ontvangstmodus wijzigen 116
in antwoordapparaatfax 117, 119
met een intern telefoontoestel 117
veilig ontvangen 117, 118
een intern telefoontoestel 114, 117
energiebesparing 179
ethernet 141
externe verificatieserver 202
F
fax
adresboek 200
netwerkpc fax 109
fax email
individueel adres 125
fax sending
resending automatically 114
fax verzenden
een fax verzenden 112
uitgesteld verzenden 115
faxen
afdrukken 121
daluren 120
doorsturen 119, 121
een fax in het geheugen ontvangen 119
het faxhoofd instellen 112
ontvangen 116
ontvangen in AntFaxmodus 117
ontvangen in telefoonmodus 116
ontvangstmodus wijzigen 116
prefix kiezen 119
uitgestelde faxverzending 115
veilig ontvangen 120
versturen 112
voorbereiden om te faxen 108
filtering 202
IPv6 202
MAC 202
netwerk 146
firmware 203
foutcorrectiemodus 119, 120
foutmelding 259
functies
eigenschappen van afdrukmateriaal 286
G
gebruiker
beheren 202
profiel 203
Index | 319
gebruikerstoegangbeheer 202
geluid 178
groep
groepsadres 127
H
handmatige invoermultifunctionele lade
gebruikstips 48
plaatsen 48
help gebruiken 65
het programma SetIP 151
HTTPinstellingen 201
hulpprogramma Direct afdrukken 76
I
informatie over wettelijke voorschriften 291
instellingen
algemeen 176, 177, 181, 190
apparaat 201
beveiliging 202
netwerk 202
DNS 141
ethernet 141
fax 201
geluid 178
HTTP 201
huidige 200
kopiëren 201
Lade 178
marge 187, 201
netwerk 138, 141, 154, 201
printer 201
scannen 201
server 138, 154
SyncThruTM Web Service 201
TCPIPv4 141
WINS 142
instellingen voor favorieten voor afdrukken 65
instellingen voor lade 178
IPPinstellingen 201
J
JPEG
USB scanning memory device 126, 132
K
klantondersteuning 195
Kopie ID 92
kopiëren
informatie over het scherm Kopiëren 82, 96,
110, 123
instellen 201
normaal kopiëren 91, 104
koppeling 203
L
Lade
breedte en lengte instellen 46
de grootte van de lade aanpassen 46
papier in de handmatige
invoermultifunctionele lade plaatsen 48
lade
automatisch doorgaan 54
een optionele lade bestellen 231
papier vervangen 55
Lade 1 54
LED
apparaatstatus 34, 36
informatie over de statusLED 34
logboek 203
Index | 320
LPRLPDinstellingen 201
luchtdrukaanpassing 176, 180
M
machtiging 202
marge
afdrukken 187
Meerdere pagina's op één vel afdrukken nup
Windows 66
Mopria 167
Multifunctionele lade
speciale afdrukmedia gebruiken 50
N
netwerk
Draadloos netwerk instellen 147
het programma SetIP 151
installatie 139
installatieomgeving 139
verificatie 183
netwerkfiltering 146
niet gevonden
netwerkkabel 150
O
onderdelen voor onderhoud 232
optionele lade
bestellen 231
originelen plaatsen 42
originelen voorbereiden 41
overlay afdrukken
afdrukken 74
maken 73
verwijderen 75
P
papierformaat 54
papierstoring
papier verwijderen 251
tips om papierstoringen te voorkomen 250
plaatsen
papier in de handmatige
invoermultifunctionele lade plaatsen 48
papier in lade 1optionele laden 46
plaatsen in lade 1 46
speciale media 50
poster afdrukken 67
printereigenschappen
printervoorkeurinstellingen openen 59
Printerstatus
algemene informatie 213
probleem
problemen met het besturingssysteem 281
problemen
afdrukproblemen 267
problemen met betrekking tot netvoeding
266
problemen met de afdrukkwaliteit 270
problemen met faxen 279
problemen met kopiëren 276
problemen met papierinvoer 265
problemen met scannen 277
R
rapport 190
testpagina 190
Raw TCPIPinstellingen 201
reinigen
binnenkant 244
buitenkant 243
opneemrol 246
scannereenheid 247
Index | 321
S
samsung printer experience 215
Samsungprinterstatus 213
scannen
emailserver 201
TWAIN 105
serverinstellingen 138, 154
specificaties 285
afdrukmedia 286
standaard papierselectie
afdrukken 187
standaardinstellingen
een faxhoofd instellen 112
SyncThru Web Service 198
gebruikersprofiel 203
het tabblad adresboek 200
het tabblad instellingen 201
het tabblad onderhoud 203
kopiëren 201
logboek 203
netwerk 201
printer 201
scannen 201
toepassing beheren 203
SyncThruTM Web Service
accounts beheren 203
configureren 201
externe verificatieserver 202
fax 201
gebruikerstoegangbeheer 202
het tabblad beveiliging 202
informatietabblad 200
instellingen 200
scannen 201
verbinden met 198
vereisten 198
wat is 198
T
TCPIPv4 141
TCPIPv6 142, 143
toepassing 188
beheren 188
bekijken 188
installeren 188
inuitschakelen 188
verwijderen 189
toetsenbord
informatie over het toetsenbord 21
tonercassette
behandelingsinstructies 233
bewaren 233
de cassette vervangen 237
geschatte levensduur 234
nietoriginele Samsung en bijgevulde cassettes
233
toner herverdelen 235
TWAIN scannen 105
Type papier 54
U
usb
informatie over het USBscherm 224
USBapparaat
afdrukken 225
hoe beheren 227
USBgeheugen beheren 227
USBkabel
stuurprogrammainstallatie 37
uw apparaat reinigen 243
V
veiligheid
Index | 322
info 9
symbolen 9
verbruik
teller 30
verbruiksartikelen
beschikbare verbruiksartikelen 230
bestellen 230
de gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren 242
geschatte levensduur van tonercassette 234
tonercassette vervangen 237
vervangen beeldeenheid 239
vereisten
SyncThruTM Web Service 198
verificatie 183
aanmelden 175, 199
verklarende woordenlijst 307
versturen
een intern telefoontoestel 114
verwijderen
adresboek 129
W
watermerk
afdrukken 71
bewerken 72
maken 72
verwijderen 73
weergavescherm 19
weergeven
IPadres of hostnaam 142
Windows
afdrukken 56
scannen 95
SetIP gebruiken 151
stuurprogramma van een met een USBkabel
verbonden apparaat installeren 37
systeemvereisten 290
veelvoorkomende problemen onder Windows
281
WSDinstellingen 201
Z
zoeken
adresboek 128
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321

HP Samsung ProXpress SL-M4560 Laser Multifunction Printer series Handleiding

Type
Handleiding