Fujitsu ASHA30GACH Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

GEBRUIKERSHANDLEIDING
BINNENEENHEID (Muurmodel)
Bewaar deze handleiding voor toekomstig gebruik.
ONDERDEELNR. 9377772190-02
Nederlands
ASYA18GACH/ASHA18GACH
ASYA24GACH/ASHA24GACH
ASYA30GACH/ASHA30GACH
Nl-1
Controleer de installatiestand op schade.
● Gebruik het apparaat alleen met de luchtlters geïnstalleerd.
Drink geen water dat door de airconditioner wordt afgevoerd.
Oefen geen hevige druk uit op de lamellen van de radiator.
Gebruik geen ontvlambare gassen in de buurt van de airconditioner.
Raak de leidingen tijdens de werking van het apparaat niet aan.
Controleer dat de afstand tussen elektrische apparaten en de binnen-
eenheid en de buiteneenheid ten minstens 1 m is.
Dit apparaat is niet bestemd voor personen (waaronder kinderen) met
beperkte fysische, visuele of mentale mogelijkheden, of die een gebrek
hebben aan ervaring en kennis, tenzij ze onder toezicht staan of
instructies hebben gekregen omtrent het gebruik van het apparaat door
een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Houd toezicht
over kinderen zodat ze niet met het apparaat spelen.
Opmerking:
Als u de bedrijfsstand in het warmteterugwinningssysteem wijzigt, kan
het enige tijd duren voordat het apparaat opnieuw gebruiksklaar is. Dit
is geen fout.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ INSTALLATIE
OPGELET
Probeer niet om deze airconditioner eigenhandig te installeren.
Dit apparaat bevat geen onderdelen die door de gebruiker gerepareerd
kunnen worden. Raadpleeg altijd een erkende vakman als reparatie
nodig is.
Als u het apparaat in een andere ruimte wilt installeren, raadpleeg een
erkende vakman om het apparaat te ontkoppelen en te installeren.
Het apparaat moet worden geaard.
Zorg dat de afvoerwerkzaamheden voor de uitlaat juist zijn uitgevoerd.
Installeer de airconditioner niet in de buurt van een open haard of
ander verwarmingstoestel.
Houd kinderen uit de buurt wanneer u een binnen- of buitenapparaat
installeert.
BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN
(2)
(5)
(6)
(7)
(4)
(14)
(13)(12)(11)(10)
(9)
(8)
(15)
(1)
(3)
(8)
(1) Bedieningspaneel
(2) MANUAL AUTO knop: Dit wordt gebruikt om te bedienen wanneer
de afstandsbediening niet beschikbaar is.
(3) Controlelampjes
(4) Afstandsbediening signaalontvanger: Dit is de plek waar de signalen
van de afstandsbediening worden ontvangen.
(5) OPERATION Controlelampje (groen) Het brandt tijdens werking.
(6)
TIMER Controlelampje (oranje) Het brandt wanneer de timer actief is.
(7) FILTER Controlelampje (rood) gaat branden als het lter vuil is
geworden. Reinig het lter volgens “REINIGEN EN ONDERHOUD”.
Het lampje gaat uit wanneer de FILTER RESET-knop op de af-
standsbediening wordt ingedrukt na het reinigen.
(8) Inlaatrooster
(9) Voorpaneel
(10) Luchtlter
(11) UP/DOWN Lamellen voor richting luchtstroom
(12) Bewegende Diffusor
(13) Rechts-Links lamel (achter Lamel voor richting luchtstroom)
(14) Afvoerslang
(15) Luchtreinigingslter
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
● Voordat u het apparaat gebruikt, lees deze “VOORZORGSMAATRE-
GELEN” grondig door en bedien dit apparaat op de juiste manier.
Alle aanwijzingen in deze sectie zorgen voor een veiliger gebruik van
het apparaat, leef ze aldus altijd na.
● “WAARSCHUWING” en “OPGELET” hebben in deze aanwijzingen de
volgende betekenis:
WAARSCHUWING
Deze markering geeft procedures aan die
indien ze verkeerd worden uitgevoerd,
kunnen leiden tot ernstig letsel of de dood
van de gebruiker.
OPGELET
Deze markering geeft procedures aan die
indien ze verkeerd worden uitgevoerd,
kunnen leiden tot persoonlijk letsel van de
gebruiker of schade aan eigendommen.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK
WAARSCHUWING
Stel uzelf niet langdurig bloot aan de directe wind van de airconditioner.
Steek geen vingers of voorwerpen in de uitlaatpoort of de inlaatroosters.
Uitgezonderd bij een NOODGEVAL, schakel de hoofd- of subschakelaar
van de binnenapparaten tijdens de werking nooit uit. Dit leidt tot een
storing van de compressor en het lekken van water.
Stop eerst het binnenapparaat met behulp van de bedieningseenheid,
omzetter of extern invoerapparaat en schakel dan pas de schakelaar uit.
Bedien het apparaat altijd via de bedieningseenheid, omzetter of
extern invoerapparaat.
Als het snoer van dit apparaat beschadigd is, laat het alleen vervangen
door een erkende vakman. Speciaal gereedschap en een speciek
snoer zijn vereist.
Als er koelmiddel lekt, doof eventuele vlammen, lucht de kamer en
neem contact op met een erkende vakman.
OPGELET
Zorg voor voldoende ventilatie tijdens het gebruik.
Niet te gebruiken voor toepassingen met opslag van voedsel, precisie-
apparatuur of kunstwerken.
Plaats geen dieren of planten in de directe luchtstroom van het ap-
paraat.
Richt de luchtstroom niet naar open haarden of verwarmingstoestellen.
Let er op dat de inlaat- en uitlaatpoort nooit mogen worden geblok-
keerd of afgedekt.
Klim niet op of plaats geen voorwerpen op de airconditioner.
Plaats geen bloemenvazen of andere houders met water op de aircon-
ditioner.
Hang geen voorwerpen aan het binnenapparaat.
Plaats geen voorwerpen onder het binnenapparaat die niet nat mogen
worden.
Schakel de elektrische schakelaar altijd uit voordat u de airconditioner
of luchtlter schoonmaakt.
Giet geen water of een schoonmaakmiddel direct op het apparaat en
maak het apparaat niet met deze middelen schoon.
Zorg dat de airconditioner niet in direct contact met water komt.
Bedien de airconditioner niet als uw handen nat zijn.
INHOUD
VEILIGHEIDSMAATREGELEN .............................................................. 1
BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN ............................................. 1
MANUAL AUTO WERKING .................................................................... 2
AANPASSING VAN DE RICHTING VAN DE LUCHTCIRCULATIE ........ 2
GEBRUIKSTIPS ..................................................................................... 2
REINIGING EN ONDERHOUD .............................................................. 3
PROBLEEMOPLOSSING ...................................................................... 4
SPECIFICATIES ..................................................................................... 5
GEBRUIKERSHANDLEIDING
ONDERDEELNR. 9377772190-02
VRF-systeem binneneenheid (Muurmodel)
HANDMA-
TIG AUTO
Nl-2
Bedieningseenheid (optioneel)
Types van afstandsbediening:
● Draadloze afstandsbediening
● Bedrade afstandsbediening
● Eenvoudige afstandsbediening
Voor de juiste bediening, raadpleeg de gebruikershandleiding van elk
apparaat.
MANUAL AUTO WERKING
Gebruik de MANUAL AUTO werking in geval de afstandsbediening verlo-
ren of niet voorhanden is.
OPGELET
Druk niet met uw natte handen of een scherp voorwerp op de knop MA-
NUAL AUTO, dit kan een elektrische schok of storing veroorzaken.
Werking starten
Druk op de knop MANUAL AUTO op het bedieningspaneel.
De werking kan met de volgende instelling ingesteld worden.
Bedrijfsstand AUTO:
Wanneer de stand Auto kiezen niet mogelijk
is, werkt het apparaat in dezelfde stand als de
andere binneneenheid in hetzelfde systeem.
(Wanneer de andere binneneenheid in hetzelfde
systeem niet werkt, dan werkt de airconditioner
in de koelstand.)
Ventilatorsnelheid AUTO
Temperatuurinstel-
ling
23 °C
Werking stoppen
Druk op de knop MANUAL AUTO op het bedieningspaneel.
AANPASSING VAN DE RICHTING
VAN DE LUCHTCIRCULATIE
De verticale windrichting kan worden geregeld met de regel-unit. De
horizontale windrichting kan ook op dezelfde wijze worden geregeld.
Verticale richting Horizontale richting
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
Koelen en drogen:
(1), [(2)], (3), (4), (5)
Verwarmen: (1), [(2)], (3), (4), (5)
[ ]: Kan alleen worden ingesteld
met de draadloze afstandsbe-
diening
Koelen en drogen
:
(1), (2), (3), (4), (5)
Verwarmen: (1), (2), (3), (4), (5)
GEBRUIKSTIPS
Werking en vermogen
Over de prioriteitsstatus en de stand-bystatus
Er kunnen meerdere binnenapparaten binnen hetzelfde systeem
verbonden worden. De keuze aan bedrijfsmodi is beperkt naargelang
het systeem.
Koelen prioriteitsstatus:
Wanneer de andere binneneenheden binnen hetzelfde systeem in de
koel- of droogstand werken, is het niet mogelijk gelijktijdig verwarmen te
selecteren.
Verwarmen prioriteitsstatus:
Wanneer de andere binneneenheden binnen hetzelfde systeem in de
verwarmingsstand werken, is het niet mogelijk gelijktijdig koelen of dro-
gen te selecteren.
Stand-bystatus:
De stand-bystatus wordt geactiveerd wanneer twee of meer binneneen-
heden tegelijkertijd in een verschillende stand worden opgestart. Alle
binneneenheden die niet in de prioriteitsstand staan, worden in stand-by
gezet totdat de prioriteitsstand wijzigt (de werking start zodra de prioriteit
is gewijzigd).
Het OPERATION controlelampje brandt dan (groen) en het TIMER con-
trolelampje knippert (oranje).
Lage omgevingskoeling
Wanneer de buitentemperatuur zakt, zullen de ventilatoren van de
buiteneenheid overgaan op Low Speed of zal één van de ventilatoren
zo nu en dan tot stilstand komen.
Verwarmingsvermogen
De verwarmingsstand werkt volgens het warmtepompprincipe, waarbij
warmte uit de buitenlucht wordt opgenomen en vervolgens aan de bin-
nenruimte wordt overgedragen. De bedrijfsprestaties nemen aldus af
naarmate de buitentemperatuur zakt. Als u het gevoel hebt dat onvol-
doende warmte wordt geproduceerd, adviseren wij u deze airconditio-
ner in combinatie met een ander verwarmingstoestel te gebruiken.
De verwarmingsstand warmt de volledige ruimte op door de lucht in de
ruimte te laten circuleren. Na het inschakelen van de airconditioner kan
het aldus enige tijd duren voordat de kamer is verwarmd.
Microcomputer-gestuurd automatisch ontdooien
Wanneer de verwarmingsstand bij een lage buitentemperatuur en hoge
luchtvochtigheid wordt gebruikt, kan er ijs op de buiteneenheid worden
gevormd, waardoor de prestaties afnemen. Om dit te vermijden is het
apparaat uitgerust met een microcomputer-gestuurde automatische
ontdooifunctie. Als ijsvorming optreedt, zal de airconditioner tijdelijk
stoppen en zal het ontdooicircuit kortstondig werken (circa 4 tot 15
minuten).
Tijdens de automatische ontdooiing zal het OPERATION-controlelamp-
je (groen) knipperen.
Olieterugwinningsproces
Er vindt regelmatig een olieterugwinningsproces plaats dat ervoor zorgt
dat de compressorolie naar het buitenapparaat terugkeert.
Tijdens de olieterugwinning knippert het OPERATION controlelampje
(groen) (gedurende ongeveer 10 minuten).
Temperatuur- en luchtvochtigheidsbereik
De temperatuur en vochtigheid, die voor de werking van dit apparaat
nodig zijn, zijn in onderstaande tabel vermeld.
Koel-/droogstand Verwarmingsstand
Buitentempera-
tuur
Raadpleeg de specicaties van de buitenapparaten.
Binnentempe-
ratuur
18 tot 32 °C DB 10 tot 30 °C DB
Luchtvochtig-
heid binnen
Circa 80% of lager
Als de airconditioner bij een hogere temperatuur wordt gebruikt dan
hierboven vermeld, kan de ingebouwde beveiligingscircuit in werking
worden gesteld om schade aan het intern circuit te vermijden. Het is
tevens mogelijk dat in de koel- en droogmodi, wanneer het apparaat
bij een lagere temperatuur wordt gebruikt dan hierboven vermeld,
de warmtewisselaar bevriest, dit kan het lekken van water of andere
schade veroorzaken.
Als het apparaat gedurende een lange periode bij een hoge luchtvoch-
tigheid wordt gebruikt, kan condensatie op de buitenkant van het bin-
nenapparaat worden gevormd, die op de vloer of andere voorwerpen
eronder kan druppelen.
Gebruik dit apparaat alleen voor het koelen, verwarmen, ontvochtigen
en het circuleren van lucht in kamers van normale woningen.
Nl-3
2. Verwijder het stof met een stofzuiger of door te wassen.
Laat de luchtlters na het schoonmaken volledig aan de lucht drogen op
een schaduwrijke plaats.
3. Plaats het luchtlter weer en sluit het inlaatrooster.
(1)
Houd de zijkanten van het luchtlter bij het paneel, en duw ze volledig
in, en let er daarbij op dat de twee onderste lipjes goed terugkeren in de
uitsparingen in het paneel.
Haken
(Twee plaatsen)
(2) Het inlaatrooster sluiten.
(Ten behoeve van het voorbeeld toont de illustratie de unit zonder dat
het inlaatrooster is geplaatst.)
● U kunt stof uit het luchtlter verwijderen met een stofzuiger, of door het
lter schoon te wassen in een oplossing van een mild schoonmaakmid-
del en warm water. Als u het lter wast, is het belangrijk dat u het pas
weer plaatst nadat u het grondig hebt laten drogen op een plaats in de
schaduw.
● Vuil, dat op de luchtlter ophoopt. zorgt voor een afname van de lucht-
stroom, lagere bedrijfsprestaties en meer lawaai.
● Maak in perioden van normaal gebruik de luchtlters elke twee weken
schoon.
Wanneer de unit langere tijd in gebruik is, kan er zich vuil binnenin
verzamelen waardoor de prestaties afnemen. Wij adviseren u de
unit regelmatig te laten inspecteren, in aanvulling op door uzelf
uitgevoerde reiniging en onderhoud. Vraag voor meer informatie
advies aan geautoriseerd servicepersoneel.
Wanneer u de unit voor een maand of langer afsluit, laat het ap-
paraat dan eerst gedurende ongeveer anderhalve dag werken in
de ventilatorstand zodat de interne onderdelen grondig kunnen
drogen.
Plaatsing van het luchtreinigingslter
1. Open het inlaatrooster en neem de luchtlters uit.
Luchtlter (Rechts & Links)
2. Installeer de lterset voor luchtreiniging (set van 2 lters).
(1)
Plaats het luchtreinigingslter in het frame voor het luchtreinigingslter.
Set luchtreinigingslters
Frame van luchtreinigingslter
Luchtreinigingslter
(2)
Bevestig de vergrendeling aan beide uiteinden van het lter met de twee
haken aan de achterzijde van het frame voor het luchtreiniginglter.
Haak (2 plaatsen aan de achterzijde)
Grendel (2 plaatsen)
Let erop dat het luchtreinigingslter niet buiten het frame mag uitsteken
(3)
Maak de vier bevestigingslocaties aan de boven- en onderzijde van het
frame voor het luchtreinigingslter vast met de haken van het luchtlter.
Achterzijde van
het lter
Bevestigingslocatie, haak (6 plaatsen)
REINIGING EN ONDERHOUD
OPGELET
Voordat u het apparaat schoonmaakt, schakel het apparaat uit en
ontkoppel het van de voeding.
● Controleer dat het inlaatrooster stevig is geïnstalleerd.
● Raak niet de warmtewisselaar aan, wanneer u de luchtlters verwijdert
of vervangt. U zou zich dan kunnen bezeren.
Maak de binnenkant van het apparaat niet zelf schoon. Om de
binnenkant schoon te maken, neem altijd contact op met een erkende
vakman.
Maak de behuizing van het apparaat niet schoon met water warmer
dan 40 °C, niet met bijtende schoonmaakmiddelen of vluchtige
middelen, zoals wasbenzine of verfverdunner.
Stel de behuizing van de unit niet bloot aan vloeibare insectenbestrij-
dingsmiddelen of haarsprays.
Het inlaatrooster reinigen
1. Het inlaatrooster verwijderen.
(1) Plaats uw vingers aan weerszijden aan de onderzijde van het rooster
van het paneel en til het naar voren; als het rooster halverwege deze
beweging lijkt vast te zitten, til het dan verder op en neem het uit.
(2) Trek het rooster voorbij de vergrendeling in het midden en open het
inlaatrooster zo ver dat het horizontaal staat.
(1)
(1)
(2)
(2)
Inlaatrooster
Montage-
schacht
Knop
2. Reinig het met water.
Verwijder stof met een stofzuiger, was de unit schoon met warm water,
en droog de unit vervolgens af met een schone, zachte doek.
3. Het inlaatrooster weer plaatsen.
(1) Trek de knoppen helemaal uit.
(2) Houd het rooster horizontaal en zet de linker en rechter montage-
assen in de lagers bovenop het paneel.
(3) Druk op de plaats die door de pijl in de tekening wordt aangeduid en
sluit het Inlaatrooster.
(1)
(2)
Montageas
Knop
Inlaat-
rooster
Kogellager
Montageschacht
Knop
Het luchtlter reinigen
1. Open het inlaatrooster en neem het luchtlter uit.
Til de hendel van het luchtlter omhoog, koppel de twee onderste lipjes
los en trek het luchtlter uit.
Luchtlterhendel
Haken
(Twee plaatsen)
Nl-4
3. Plaats de twee luchtlters en sluit het inlaatrooster.
Luchtlter (Rechts & Links)
● Wanneer de luchtreinigingslters worden gebruikt, zal het effect toene-
men wanneer u de ventilatorsnelheid instelt op “Hoog”.
Vuile luchtreiniginglters vervangen
Vervang lters door de volgende componenten (apart aan te schaffen).
POLYFENOL-CATECHINE LUCHTREINIGINGSFILTER UTR-FA13-1
● Negatieve-luchtionen geurlter: UTR-FA13-2
1. Open het inlaatrooster en neem de luchtlters uit.
Luchtlter (Rechts & Links)
2. Vervang ze door twee nieuwe luchtreinigingslters
(1)
Verwijder de oude luchtreiniginglters in omgekeerde volgorde van plaat-
sing.
(2)
Installeer ze op dezelfde manier als u de set luchtreinigingslters hebt
geplaatst.
3. Plaats de twee luchtlters en sluit het inlaatrooster.
Luchtlter (Rechts & Links)
Ten aanzien van de Luchtreinigingslters
POLYFENOL-CATECHINE LUCHTREINIGINGSFILTER (één blad)
● De luchtreinigingslters zijn lters voor eenmalig gebruik. (Zij kunnen
niet worden gewassen en niet opnieuw worden gebruikt.)
● Waar het de opslag van luchtreinigingslters betreft, kunt u de l-
ters het beste zo spoedig mogelijk gebruiken nadat de verpakking is
geopend.
(Het effect van de luchttreiniging neemt af wanneer de lters in een
geopende verpakking worden bewaard)
● Over het algemeen moeten de lters ongeveer iedere drie maanden
worden gewisseld.
Koop de delicate luchtreinigingslters (UTR-FA13-1) (Apart verkrijgbaar) ter
vervanging van de gebruikte vuile luchtreinigingslters.
[Negatieve lucht-ionen geurlter (één blad) — licht blauw]
● De lters moeten ongeveer iedere drie jaar worden vervangen zodat
het geurverspreidende effect behouden blijft.
● Het lterframe is niet voor eenmalig gebruik.
Koop het delicate geurlter (UTR-FA13-2) (Apart verkrijgbaar) wanneer u de
lters vervangt.
Onderhoud van geurlters
Behoud het geurverspreidende effect, reinig het lter iedere drie maan-
den op de volgende wijze
(1) Neem het geurlter uit.
(2) Maak het schoon in water en droog het aan de lucht.
1) Spoel de lters door met heet water onder hoge druk tot het op-
pervlak van de lters onder water staat. Spoel na met een neutraal
schoonmaakmiddel.
(Wrijf of borstel het lter nooit, omdat dan het geurverspreidende
effect verloren gaat.)
2) Spoelen onder stromend water.
3) Drogen in de schaduw.
(3) Plaats het geurlter weer.
PROBLEEMOPLOSSING
De volgende omstandigheden zijn geen defecten of
storingen.
Werkt niet onmiddellijk:
Als het apparaat wordt gestopt en vervolgens onmiddellijk opnieuw
wordt gestart, werkt de compressor niet gedurende 3 minuten om het
doorbranden van de zekeringen te vermijden.
Wanneer de elektrische schakelaar wordt uitgeschakeld en opnieuw
wordt ingeschakeld, werkt het beveiligingscircuit circa 3 minuten. Het
apparaat zal gedurende deze periode niet werken.
Luchtstroom is zwak of stopt:
Wanneer de verwarmingsstand is ingeschakeld, zal de ventilator van
de binneneenheid misschien tijdelijk tot stilstand komen zodat de
interne onderdelen kunnen opwarmen.
Als de kamertemperatuur tijdens het verwarmen boven de thermo-
staatinstelling komt, stopt zowel het buitenapparaat als de ventilator
van het binnenapparaat. Als u de kamer meer wilt verwarmen, zet de
thermostaat dan op een hogere stand.
Tijdens het olieterugwinningsproces kan de luchtstroom gedurende
circa 10 minuten tot stilstand komen. (Zie bladzijde 2)
Het apparaat zal tijdens het verwarmen tijdelijk stoppen (tussen 4 en
15 minuten) wanneer de automatische ontdooimodus in werking treedt.
(Zie bladzijde 2)
De ventilator kan tijdens het droogproces of wanneer de unit de kamer-
temperatuur bewaakt op een lage snelheid werken.
Bij AUTO-monitoring werkt de ventilator op een lage snelheid.
Knipperende lampjes:
Het OPERATION controlelampje knippert (groen):
Een olieterugwinningsproces wordt uitgevoerd. (Zie bladzijde 2)
Het OPERATION controlelampje knippert (groen):
Een automatisch ontdooiproces wordt uitgevoerd. (Zie bladzijde 2)
Het OPERATION controlelampje (groen) en het TIMER controlelampje
(oranje) knipperen afwisselend:
Het apparaat werkt weer normaal na een stroomonderbreking.
Het OPERATION controlelampje (groen) en het TIMER controlelampje
(oranje) knipperen gelijktijdig:
Het apparaat werkt in de teststand. Neem contact op met een mana-
ger, onderhoud kan gaande zijn.
Het OPERATION controlelampje (groen) brandt en het TIMER contro-
lelampje (oranje) knippert:
Dit is de stand-bystatus. (Zie bladzijde 2)
Er worden geluiden gehoord:
In de volgende omstandigheden kunt u water horen stromen vanaf de
binneneenheid en maakt de unit meer lawaai. Dit wordt veroorzaakt
door het stromen van koelmiddel.
Wanneer de werking start
Wanneer het olieterugwinningsproces stopt
Wanneer het automatisch ontdooiproces stopt
Tijdens de werking kan een licht piepgeluid worden gehoord. Dit is het
resultaat van een minieme uitzetting en inkrimping van het paneel dat
door een wijziging van de temperatuur wordt veroorzaakt.
Een sissend geluid kan occasioneel tijdens het verwarmen worden
gehoord. Dit geluid wordt door het automatisch ontdooiproces veroor-
zaakt. (Zie bladzijde 2)
Geuren:
De binneneenheid kan geuren afgeven. Deze geuren worden door
kamergeuren (meubilair, tabak, etc.) veroorzaakt, die door de aircondi-
tioner worden aangezogen.
Er komt damp uit de binneneenheid:
Er kan tijdens het koelen een lichte nevel uit de binneneenheid op-
stijgen. Dit wordt veroorzaakt door een plotselinge afkoeling van de
kamerlucht door de lucht die door de airconditioner wordt afgegeven,
wat tot condensatie en nevelvorming leidt.
Er komt stoom uit de binneneenheid:
De ventilator van de buiteneenheid kan tijdens het verwarmen tot stil-
stand komen en er kan stoom uit het apparaat opstijgen. Dit wordt door
het automatisch ontdooiproces veroorzaakt. (Zie bladzijde 2)
Nl-5
SPECIFICATIES
MODEL
AS
A18GALH ASA24GALH ASA30GALH
VOEDINGSBRON 230 V~50/60 Hz
BESCHIKBAAR
SPANNINGSBEREIK
198 tot 264 V (50 Hz)
198 tot 253 V (60Hz)
KOELCAPA
-
CITEIT
[kW] 5,6 7,1 8,0
[Btu/h]
19.100 24.200 27.300
VERWAR
-
MINGSCA-
PACITEIT
[kW] 6,3 8,0 9,0
[Btu/h]
21.500 27.300 30.700
INGANGS
-
VERMOGEN
[W] 32 60 91
STROOM [A] 0,33 0,52 0,69
GELUIDSDRUKNIVEAU
HOOG dB [A] 41 48 52
MIDDEN dB [A] 39 43 45
LAAG dB [A] 35 35 35
AFMETINGEN & GEWICHT
HOOGTE [mm] 320
BREEDTE [mm] 998
DIEPTE [mm] 228
GEWICHT [kg] 15
Informatie over akoestisch geluid:
Het maximum geluidsdrukniveau is minder dan 70 dB (A) voor zowel de
binnen- als de buiteneenheid. In overeenstemming met IEC 704-1 en
ISO 3744.
Er stroomt water uit de buiteneenheid:
Er kan tijdens het verwarmen water uit de buiteneenheid stromen, wat
wordt veroorzaakt door de automatische ontdooiing.
De volgende omstandigheden zullen misschien niet
op een defect wijzen, dus controleer de unit nog-
maals.
Werkt helemaal niet:
Is er een stroomonderbreking?
Is de zekering doorgebrand of is de beveiligingsschakelaar geacti-
veerd?
Is de hoofdschakelaar op de stand OFF ingesteld?
Probeert u de unit in een andere stand te laten werken dan de priori-
teitsstand? (Zie bladzijde 2)
Is het apparaat in de stand-bystatus? (Zie bladzijde 2)
De bedrijfsstand kan niet worden gewijzigd:
Probeert u de unit in een andere stand te laten werken dan de priori-
teitscondities? (Zie bladzijde 2)
Zwakke prestaties tijdens het koelen (of verwarmen):
Hebt u de kamertemperatuurinstellingen (thermostaat) juist aangepast?
● Is het luchtlter vuil? (Zie bladzijde 3)
Is de inlaat- of uitlaatpoort van de airconditioner geblokkeerd?
Staat er een raam of deur open?
Tijdens het koelen, is er een raam die fel zonlicht binnenlaat? (Doe de
gordijnen dicht.)
Tijdens het koelen, bevinden er zich verwarmingstoestellen, computers
of veel mensen in de kamer?
Is de ventilatorsnelheid te laag ingesteld?
Stel de temperatuur lager dan de kamertemperatuur in en gebruikt het:
Temperatuur zakt niet zoals gewenst. De temperatuur zakt niet zoals
gewenst naargelang de kameromstandigheden. (Bij een hoge vochtig-
heid of hoge kamertemperatuur.) (Zie bladzijde 2)
In de volgende omstandigheden, stop onmiddellijk
met het gebruik van het apparaat en neem contact op
met een erkende vakman.
Het probleem kan niet worden opgelost, zelfs na het uitvoeren van de
controles die in de sectie probleemoplossing zijn vermeld.
Het FILTER-controlelampje (rood) knippert zeer snel.
De bedrade afstandsbediening of eenvoudige afstandsbediening geeft
Er aan (wanneer aangesloten).
Er is een brandgeur.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8

Fujitsu ASHA30GACH Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor