Nl-3
Automatische ontdooiing
● Wanneer de verwarmingsstand bij een lage buitentemperatuur en hoge
luchtvochtigheid wordt gebruikt, kan er ijs op de buiteneenheid worden
gevormd, waardoor de prestaties afnemen. Om dit te vermijden is het
apparaat uitgerust met een automatische ontdooifunctie. Als ijsvorming
optreedt, zal de airconditioner tijdelijk stoppen en zal het ontdooicircuit
kortstondig werken (circa 4 tot 15 minuten).
Tijdens de automatische ontdooiing zal het OPERATION-controlelamp-
je (groen) knipperen.
Olieterugwinningsproces
● Er vindt regelmatig een olieterugwinningsproces plaats dat ervoor zorgt
dat de compressorolie naar het buitenapparaat terugkeert.
Tijdens de olieterugwinning knippert het OPERATION controlelampje
(groen) (gedurende ongeveer 10 minuten).
Temperatuur- en luchtvochtigheidsbereik
● De temperatuur en vochtigheid, die voor de werking van dit apparaat
nodig zijn, zijn in onderstaande tabel vermeld.
Koel-/droogstand Verwarmingsstand
Buitentemperatuur
Raadpleeg de specicaties van de buitenapparaten.
Binnentemperatuur
18 tot 32 °C DB 10 tot 30 °C DB
Luchtvochtig-
heid binnen
Circa 80% of lager
● Als de airconditioner bij een hogere temperatuur wordt gebruikt dan
hierboven vermeld, kan de ingebouwde beveiligingscircuit in werking
worden gesteld om schade aan het intern circuit te vermijden. Het is
tevens mogelijk dat in de koel- en droogmodi, wanneer het apparaat
bij een lagere temperatuur wordt gebruikt dan hierboven vermeld,
de warmtewisselaar bevriest, dit kan het lekken van water of andere
schade veroorzaken.
● Als het apparaat gedurende een lange periode bij een hoge lucht-
vochtigheid wordt gebruikt, kan condensatie op de buitenkant van het
binnenapparaat worden gevormd, die op de vloer of andere voorwer-
pen eronder kan druppelen.
● Gebruik dit apparaat alleen voor het koelen, verwarmen, ontvochtigen
en het circuleren van lucht in kamers van normale woningen.
REINIGING EN ONDERHOUD
OPGELET
● Voor het reinigen van de binnenunit, moet u hem uitzetten en loskop-
pelen van de stroomvoorziening.
● Voor het werken moet u ervoor zorgen dat het inlaatrooster volledig is
afgesloten. Onvolledig afsluiten van het inlaatrooster kan eect hebben
op de juiste werking of de prestaties van de airconditioner.
● Raak de aluminium lamellen van de warmtewisselaar ingebouwd in de
binnenunit niet aan, om letsel bij het onderhouden van het apparaat.
● Stel de binneneenheid niet bloot aan vloeistonsecticiden of haar-
spray.
● Sta niet op gladde, ongelijke of onstabiele ondergrond wanneer u het
apparaat onderhoudt.
Reinigen van het inlaatrooster en het luchtlter
Dagelijkse verzorging
Tijdens het reinigen van het chassis van de binneneenheid moet u op het
volgende letten:
● Gebruik geen water warmer dan 40 °C.
● Gebruik geen schurend reinigingsmiddel, vluchtige oplosmiddelen
zoals benzeen of thinner.
● Veeg het apparaat voorzichtig met behulp van een zachte doek.
OPMERKINGEN:
● De energiebesparingsfunctie werkt mogelijk niet als de
kamertemperatuur veel verschilt van de temperatuur die is
gedenieerd in de temperatuurinstelling, zoals direct na het starten van
de werking.
● Het kan voorkomen dat de detectie onjuist is gezien de menselijke
sensor infrarood licht detecteert dat mensen afgeven.
Situaties waarin de sensor geen mensen in de ruimte detecteert,
zelfs als er wel iemand in de ruimte is
● Als de temperatuur oog is en het verschil met de lichaamstemperatuur
van mensen klein is. (Zoals in de zomer, wanneer de temperatuur 30°C
of hoger is.)
● Als er iemand in de ruimte is, maar diegene langere tijd niet beweegt.
● Als er iemand verborgen is achter een bank, andere meubels, glas of
in soortgelijke situaties.
● Als iemand zeer dikke kleding draagt en met de rug naar de sensor is
gericht.
Situaties waarin de sensor onjuist mensen in de ruimte detecteert,
zelfs als er niemand in de ruimte is
● Als een hond of kat beweegt in de ruimte.
● Als de wind ervoor zorgt dat gordijnen of planten bewegen.
● Als er verwarmingseenheden, bevochtigers of elektrische apparatuur
zoals oscillerende ventilators in werking zijn.
GEBRUIKSTIPS
Werking en vermogen
Over de prioriteitsstatus en de stand-bystatus
● Er kunnen meerdere binnenapparaten binnen hetzelfde systeem
verbonden worden. De keuze aan bedrijfsmodi is beperkt naargelang
het systeem.
Koelen prioriteitsstatus:
Wanneer de andere binneneenheden binnen hetzelfde systeem in de
koel- of droogstand werken, is het niet mogelijk gelijktijdig verwarmen
te selecteren.
Verwarmen prioriteitsstatus:
Wanneer de andere binneneenheden binnen hetzelfde systeem in de
verwarmingsstand werken, is het niet mogelijk gelijktijdig koelen of
drogen te selecteren.
Stand-bystatus:
De stand-bystatus wordt geactiveerd wanneer 2 of meerdere binnen-
apparaten in een verschillende modus worden opgestart. Alle bin-
nenapparaten die zich niet in de prioriteitsmodus bevinden worden in
stand-by gezet totdat de prioriteitsmodus wordt gewijzigd (de werking
start zodra de prioriteit wordt gewijzigd).
Het OPERATION controlelampje (groen) brandt en het TIMER contro-
lelampje (oranje) knippert.
Lage omgevingskoeling
● Als de buitentemperatuur zakt, is het mogelijk dat de ventilatoren van
het buitenapparaat naar Low Speed (langzaam) schakelen of dat een
van de ventilatoren tijdelijk stopt.
Verwarmingsvermogen
● De verwarmingsmodus werkt volgens het warmtepompprincipe, waar-
bij warmte uit de buitenlucht wordt opgenomen en vervolgens in de
binnenruimte wordt afgegeven. De bedrijfsprestaties nemen aldus af
naarmate de buitentemperatuur zakt. Als u het gevoel hebt dat onvol-
doende warmte wordt geproduceerd, adviseren wij u deze airconditio-
ner in combinatie met een ander verwarmingstoestel te gebruiken.
● De verwarmingsstand warmt de volledige ruimte op door de lucht in de
ruimte te laten circuleren. Na het inschakelen van de airconditioner kan
het aldus enige tijd duren voordat de kamer is verwarmd.