Fujitsu ASHA009GCGH Handleiding

Type
Handleiding
ONDERDEELNr. 9377772428
Nederlands
GEBRUIKERSHANDLEIDING
BINNENEENHEID (Muurmodel)
Bewaar deze handleiding voor toekomstig gebruik.
Raadpleeg het typeplaatje voor het serienum-
mer, productie jaar en maand.
GEMAAKT IN P.R.C.
EEV model binnenshuis
AS*A004GCGH
AS*A007GCGH
AS*A009GCGH
AS*A012GCGH
AS*A014GCGH
EEV model buitenshuis
AS*E004GCEH
AS*E007GCEH
AS*E009GCEH
AS*E012GCEH
AS*E014GCEH
Nl-1
Giet geen water of een schoonmaakmiddel direct op het apparaat en
maak het apparaat niet met deze middelen schoon.
Zorg dat de airconditioner niet in direct contact met water komt.
Bedien de airconditioner niet als uw handen nat zijn.
Controleer de installatiestand op schade.
● Gebruik het apparaat alleen met de luchtlters geïnstalleerd.
Drink geen water dat door de airconditioner wordt afgevoerd.
Oefen geen hevige druk uit op de lamellen van de radiator.
Gebruik geen ontvlambare gassen in de buurt van de airconditioner.
Raak de leidingen tijdens de werking van het apparaat niet aan.
Controleer dat de afstand tussen elektrische apparaten en de binnen-
eenheid en de buiteneenheid ten minstens 1 m is.
Dit apparaat is niet bestemd voor personen (waaronder kinderen) met
beperkte fysische, visuele of mentale mogelijkheden, of die een gebrek
hebben aan ervaring en kennis, tenzij ze onder toezicht staan of
instructies hebben gekregen omtrent het gebruik van het apparaat door
een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Houd toezicht
over kinderen zodat ze niet met het apparaat spelen.
OPMERKING:
Als u de bedrijfsstand in het warmteterugwinningssysteem wijzigt, kan
het enige tijd duren voordat het apparaat opnieuw gebruiksklaar is. Dit
is geen fout.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ INSTALLATIE
OPGELET
Probeer niet om deze airconditioner eigenhandig te installeren.
Dit apparaat bevat geen onderdelen die door de gebruiker gerepareerd
kunnen worden.
Raadpleeg altijd een erkende vakman als reparatie nodig is.
Als u het apparaat in een andere ruimte wilt installeren, raadpleeg een
erkende vakman om het apparaat te ontkoppelen en te installeren.
Het apparaat moet worden geaard.
Zorg dat de afvoerwerkzaamheden voor de uitlaat juist zijn uitge-
voerd.
Installeer de airconditioner niet in de buurt van een open haard of
ander verwarmingstoestel.
Houd kinderen uit de buurt wanneer u een binnen- of buiteneenheid
installeert.
BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN
(1)
(12)
(13)
(14)
(2)
(3)
(4)
(10)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(11)
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Voordat u het apparaat gebruikt, lees deze “VOORZORGSMAATRE-
GELEN” grondig door en bedien dit apparaat op de juiste manier.
Alle aanwijzingen in deze sectie zorgen voor een veiliger gebruik van
het apparaat, leef ze aldus altijd na.
“WAARSCHUWING” en “OPGELET” hebben in deze aanwijzingen de
volgende betekenis:
WAARSCHUWING
Deze markering geeft procedures aan die
indien ze verkeerd worden uitgevoerd, kun-
nen leiden tot ernstig letsel of de dood van de
gebruiker.
OPGELET
Deze markering geeft procedures aan die
indien ze verkeerd worden uitgevoerd, kunnen
leiden tot persoonlijk letsel van de gebruiker of
schade aan eigendommen.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK
WAARSCHUWING
Stel uzelf niet langdurig bloot aan de directe wind van de airconditioner.
Steek geen vingers of voorwerpen in de uitlaatpoort of de inlaatroosters.
Uitgezonderd bij een NOODGEVAL, schakel de hoofd- of subschake-
laar van de binnenapparaten tijdens de werking nooit uit. Dit leidt tot
een storing van de compressor en het lekken van water.
Stop eerst het binnenapparaat met behulp van de bedieningseenheid,
omzetter of extern invoerapparaat en schakel dan pas de schakelaar uit.
Bedien het apparaat altijd via de bedieningseenheid, omzetter of
extern invoerapparaat.
Als het snoer van dit apparaat beschadigd is, laat het alleen vervangen
door een erkende vakman. Speciaal gereedschap en een speciek
snoer zijn vereist.
Als er koelmiddel lekt, doof eventuele vlammen, lucht de kamer en
neem contact op met een erkende vakman.
OPGELET
Zorg altijd voor voldoende ventilatie tijdens gebruik.
Niet te gebruiken voor toepassingen met opslag van voedsel, precisie-
apparatuur of kunstwerken.
Plaats geen dieren of planten in de directe luchtstroom van het apparaat.
Richt de luchtstroom niet naar open haarden of verwarmingstoestellen.
Let er op dat de inlaat- en uitlaatpoort nooit mogen worden geblok-
keerd of afgedekt.
Klim niet op of plaats geen voorwerpen op de airconditioner.
Plaats geen bloemenvazen of andere houders met water op de aircon-
ditioner.
Hang geen voorwerpen aan het binnenapparaat.
Plaats geen voorwerpen onder het binnenapparaat die niet nat mogen
worden.
Schakel de elektrische schakelaar altijd uit voordat u de airconditioner
of luchtlter schoonmaakt.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
ONDERDEELNr. 9377772428
VRF-systeem binneneenheid (Muurmodel)
INHOUD
VEILIGHEIDSMAATREGELEN .............................................................. 1
BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN............................................. 1
MANUAL AUTO WERKING ................................................................... 2
LUCHTSTROOM RICHTING ................................................................. 2
MENSELIJKE SENSOR ......................................................................... 2
GEBRUIKSTIPS ..................................................................................... 3
REINIGING EN ONDERHOUD .............................................................. 3
PROBLEEMOPLOSSING ...................................................................... 5
SPECIFICATIES..................................................................................... 6
Nl-2
(1) Inlaatrooster
(2) MANUAL AUTO knop: Dit wordt gebruikt om te bedienen wanneer
de afstandsbediening niet beschikbaar is.
(3) Voorpaneel
(4) Menselijke sensor
(5) Verticale luchtstroom richtingslamellen
(6) Stroomomvormer
(7) Afstandsbediening signaalontvanger: Dit is de plek waar de signa-
len van de afstandsbediening worden ontvangen.
(8) FILTER-controlelampje (rood): Het lampje gaat branden als het
lter vuil is geworden. Raadpleeg voor het reinigen van het lter
“REINIGING EN ONDERHOUD”. Het lampje gaat uit wanneer de
RESET-knop wordt ingedrukt na het reinigen.
(9) TIMER-controlelampje (oranje): Het gaat branden wanneer de
timer werkt.
(10) OPERATION-controlelampje (groen): Het gaat branden wanneer
het in gebruik is.
(11) Afvoerslang
(12) Luchtreinigingslter
(13) Luchtlter
(14) Horizontale luchtstoom richtingslamellen (achter de Verticale lucht-
stroom richtingslamellen)
Bedieningseenheid (optioneel)
Types van afstandsbediening:
Draadloze afstandsbediening
Bedrade afstandsbediening
Eenvoudige afstandsbediening
Voor de juiste bediening, raadpleeg de gebruikershandleiding van elk
apparaat.
MANUAL AUTO WERKING
Gebruik de MANUAL AUTO werking in geval de afstandsbediening kwijt
of niet voorhanden is.
OPGELET
Druk niet met uw natte handen of een scherp voorwerp op de knop MA-
NUAL AUTO, dit kan een elektrische schok of storing veroorzaken.
Werking starten
Druk op de knop MANUAL AUTO op het bedie-
ningspaneel.
De werking kan met de volgende instelling ingesteld worden.
Bedrijfsstand AUTO:
Wanneer de stand Auto kiezen niet mogelijk
is, werkt het apparaat in dezelfde stand als de
andere binneneenheid in hetzelfde systeem.
(Wanneer de andere binneneenheid in hetzelfde
systeem niet werkt, dan werkt de airconditioner
in de koelstand.)
Ventilatorsnelheid AUTO
Temperatuurinstel-
ling
23 °C
Werking stoppen
Druk op de knop MANUAL AUTO op het bedie-
ningspaneel.
LUCHTSTROOM RICHTING
Verticale luchtstroom richting
De verticale windrich-
ting kan worden gere-
geld met de afstandsbe-
diening.
Koelen en drogen Verwarmen
1
2
3
4
1
2
3
4
Horizontale luchtstroom richting
De horizontale
luchtstroom richting
kan handmatig wor-
den ingesteld door
het aanpassen van
de rechter-linker
lamellen.
Knop (2 plaatsen)
Lamellen
Knop
MENSELIJKE SENSOR
Over de menselijke sensor
De menselijke sensor detecteert of er mensen in de ruimte zijn door naar
beweging door mensen in de ruimte te zoeken.
Instellingen van de Menselijke sensor kunnen worden uitgevoerd met
de afstandsbedieningnsor. Raadpleeg de bedieningshandleiding van de
afstandsbediening.
UTY-RNR*Z* (bedrade afstandsbediening)
Over de Auto opslaan bewerking
Indien iemand de kamer binnengaat tijdens de ingestelde tijd (15, 30, 60,
90, 120, 180 minuten) wordt ingestelde temperatuur wordt automatisch
bediend.
(Als iemand de ruimte weer betreedt zal de menselijke sensor dit detec-
teren en automatisch de originele instellingen weer aannemen.)
Over de Automatische uit-bewerking
Indien iemand de kamer binnengaat tijdens de ingestelde tijd (1 tot 24
uur met tussenpozen van 1 uur)wordt ingestelde temperatuur wordt
automatisch bediend.
OPMERKINGEN:
● Teneinde de werking te herstarten, drukt u op de [On/O] knop van de
afstandsbediening.
De Auto uit-bewerking mag niet worden bediend, zelf als niemand in
de kamer is. De sensor kan mogelijk incorrect mensen detecteren, zelf
indien er zich nog iemand in de kamer bevindt.
Toepassingsbereik
Verticale hoek 90° (zij-aanzicht)
Horizontale hoek 100°
(bovenaanzicht)
90°
7 m
50° 50°
7 m
Nl-3
Automatische ontdooiing
Wanneer de verwarmingsstand bij een lage buitentemperatuur en hoge
luchtvochtigheid wordt gebruikt, kan er ijs op de buiteneenheid worden
gevormd, waardoor de prestaties afnemen. Om dit te vermijden is het
apparaat uitgerust met een automatische ontdooifunctie. Als ijsvorming
optreedt, zal de airconditioner tijdelijk stoppen en zal het ontdooicircuit
kortstondig werken (circa 4 tot 15 minuten).
Tijdens de automatische ontdooiing zal het OPERATION-controlelamp-
je (groen) knipperen.
Olieterugwinningsproces
Er vindt regelmatig een olieterugwinningsproces plaats dat ervoor zorgt
dat de compressorolie naar het buitenapparaat terugkeert.
Tijdens de olieterugwinning knippert het OPERATION controlelampje
(groen) (gedurende ongeveer 10 minuten).
Temperatuur- en luchtvochtigheidsbereik
De temperatuur en vochtigheid, die voor de werking van dit apparaat
nodig zijn, zijn in onderstaande tabel vermeld.
Koel-/droogstand Verwarmingsstand
Buitentemperatuur
Raadpleeg de specicaties van de buitenapparaten.
Binnentemperatuur
18 tot 32 °C DB 10 tot 30 °C DB
Luchtvochtig-
heid binnen
Circa 80% of lager
Als de airconditioner bij een hogere temperatuur wordt gebruikt dan
hierboven vermeld, kan de ingebouwde beveiligingscircuit in werking
worden gesteld om schade aan het intern circuit te vermijden. Het is
tevens mogelijk dat in de koel- en droogmodi, wanneer het apparaat
bij een lagere temperatuur wordt gebruikt dan hierboven vermeld,
de warmtewisselaar bevriest, dit kan het lekken van water of andere
schade veroorzaken.
Als het apparaat gedurende een lange periode bij een hoge lucht-
vochtigheid wordt gebruikt, kan condensatie op de buitenkant van het
binnenapparaat worden gevormd, die op de vloer of andere voorwer-
pen eronder kan druppelen.
Gebruik dit apparaat alleen voor het koelen, verwarmen, ontvochtigen
en het circuleren van lucht in kamers van normale woningen.
REINIGING EN ONDERHOUD
OPGELET
Voor het reinigen van de binnenunit, moet u hem uitzetten en loskop-
pelen van de stroomvoorziening.
Voor het werken moet u ervoor zorgen dat het inlaatrooster volledig is
afgesloten. Onvolledig afsluiten van het inlaatrooster kan eect hebben
op de juiste werking of de prestaties van de airconditioner.
Raak de aluminium lamellen van de warmtewisselaar ingebouwd in de
binnenunit niet aan, om letsel bij het onderhouden van het apparaat.
● Stel de binneneenheid niet bloot aan vloeistonsecticiden of haar-
spray.
Sta niet op gladde, ongelijke of onstabiele ondergrond wanneer u het
apparaat onderhoudt.
Reinigen van het inlaatrooster en het luchtlter
Dagelijkse verzorging
Tijdens het reinigen van het chassis van de binneneenheid moet u op het
volgende letten:
Gebruik geen water warmer dan 40 °C.
Gebruik geen schurend reinigingsmiddel, vluchtige oplosmiddelen
zoals benzeen of thinner.
Veeg het apparaat voorzichtig met behulp van een zachte doek.
OPMERKINGEN:
De energiebesparingsfunctie werkt mogelijk niet als de
kamertemperatuur veel verschilt van de temperatuur die is
gedenieerd in de temperatuurinstelling, zoals direct na het starten van
de werking.
Het kan voorkomen dat de detectie onjuist is gezien de menselijke
sensor infrarood licht detecteert dat mensen afgeven.
Situaties waarin de sensor geen mensen in de ruimte detecteert,
zelfs als er wel iemand in de ruimte is
Als de temperatuur oog is en het verschil met de lichaamstemperatuur
van mensen klein is. (Zoals in de zomer, wanneer de temperatuur 30°C
of hoger is.)
Als er iemand in de ruimte is, maar diegene langere tijd niet beweegt.
Als er iemand verborgen is achter een bank, andere meubels, glas of
in soortgelijke situaties.
Als iemand zeer dikke kleding draagt en met de rug naar de sensor is
gericht.
Situaties waarin de sensor onjuist mensen in de ruimte detecteert,
zelfs als er niemand in de ruimte is
Als een hond of kat beweegt in de ruimte.
Als de wind ervoor zorgt dat gordijnen of planten bewegen.
Als er verwarmingseenheden, bevochtigers of elektrische apparatuur
zoals oscillerende ventilators in werking zijn.
GEBRUIKSTIPS
Werking en vermogen
Over de prioriteitsstatus en de stand-bystatus
Er kunnen meerdere binnenapparaten binnen hetzelfde systeem
verbonden worden. De keuze aan bedrijfsmodi is beperkt naargelang
het systeem.
Koelen prioriteitsstatus:
Wanneer de andere binneneenheden binnen hetzelfde systeem in de
koel- of droogstand werken, is het niet mogelijk gelijktijdig verwarmen
te selecteren.
Verwarmen prioriteitsstatus:
Wanneer de andere binneneenheden binnen hetzelfde systeem in de
verwarmingsstand werken, is het niet mogelijk gelijktijdig koelen of
drogen te selecteren.
Stand-bystatus:
De stand-bystatus wordt geactiveerd wanneer 2 of meerdere binnen-
apparaten in een verschillende modus worden opgestart. Alle bin-
nenapparaten die zich niet in de prioriteitsmodus bevinden worden in
stand-by gezet totdat de prioriteitsmodus wordt gewijzigd (de werking
start zodra de prioriteit wordt gewijzigd).
Het OPERATION controlelampje (groen) brandt en het TIMER contro-
lelampje (oranje) knippert.
Lage omgevingskoeling
Als de buitentemperatuur zakt, is het mogelijk dat de ventilatoren van
het buitenapparaat naar Low Speed (langzaam) schakelen of dat een
van de ventilatoren tijdelijk stopt.
Verwarmingsvermogen
De verwarmingsmodus werkt volgens het warmtepompprincipe, waar-
bij warmte uit de buitenlucht wordt opgenomen en vervolgens in de
binnenruimte wordt afgegeven. De bedrijfsprestaties nemen aldus af
naarmate de buitentemperatuur zakt. Als u het gevoel hebt dat onvol-
doende warmte wordt geproduceerd, adviseren wij u deze airconditio-
ner in combinatie met een ander verwarmingstoestel te gebruiken.
De verwarmingsstand warmt de volledige ruimte op door de lucht in de
ruimte te laten circuleren. Na het inschakelen van de airconditioner kan
het aldus enige tijd duren voordat de kamer is verwarmd.
Nl-4
Het reinigen van het inlaatrooster
(1) Open het inlaatrooster in de richting van de pijl [a]. Terwijl u de linker-
en rechter montage-assen van het inlaatrooster zachtjes naar buiten
duwt [b], verwijder het inlaatrooster in de richting van de pijl [c].
a
a
b
c
b
c
(2) Was het inlaatrooster voorzichtig met water of veeg het voorzichtig
schoon met een zachte doek bevochtigd met warm water. Veeg deze
vervolgens af met een droge en zachte doek.
(3) Tijdens het horizontaal houden van het rooster, plaatst u de linker- en
rechter montage-assen in de kussenblokken bovenaan het paneel
[a]. Voor het juist vergrendelen van elke as, plaats u de as totdat deze
vastklikt. Sluit dan het inlaatrooster [b].
a
a
b
b
(4) Druk op 4 plaatsen op het inlaatrooster totdat hij volledig sluit.
Het reinigen van de luchtlters
Zorg ervoor dat u periodiek de luchlter reinigd, teneinde te voorkomen
dat de eciëntie van het product wordt gereduceerd.
Het gebruik van verstopte luchtlters zal de prestaties van de lamellen
reduceren, en kan leiden tot reduceren van de luchtstroom of verhogen
van het geluidsniveau.
Bij normaal gebruik, moeten de luchtlters één keer per twee weken
worden gereinigd.
(1) Open het inlaatrooster.
(Raadpleeg [a] van stap 1 in “Het reinigen van het inlaatrooster”.)
(2) Terwijl u het inlaatrooster met uw hand vasthoudt, trekt u aan de
handgreep [a] van het lter in de richting van het pijltje en laat de 2
klemmen los [b]. Vervolgens het lter voorzichtig naar beneden eruit
trekken [c].
a
b
b
a
c
(3) Filterhouder en luchtreinigingslter zijn aan de achterkant van het
luchtlter bevestigd. Verwijder ze uit het luchtlter door elke hoek van
de lterhouder los te schroeven [d].
d
d
d
d
(4) Verwijder het stof met een stofzuiger of door te wassen.
Wanneer u het lter gaat wassen, moet u neutrale huishoudelijk
schoonmaakmiddel en warm water gebruiken.
Vervolgens het lter goed afspoelen, goed drogen in een plek met
schaduw alvorens u het opnieuw gaat installeren.
(5) Bevestig het luchtreinigingslter en de lterhouder voor elk luchtlter.
(6) Bevestig het luchtlter door het uit te lijnen met beide zijden van het
lter met het paneel, en het lter volledig naar binnen duwen.
OPMERKING:
Zorg ervoor dat de 2 klemmen goed in de openingen van het paneel
zijn bevestigd.
(7) Het inlaatrooster goed sluiten.
(Raadpleeg stap 4 in “Het reinigen van het inlaatrooster”.)
Vervangen van vieze luchtreinigingslters
(1) Verwijder het luchtlter. (Raadpleeg stap 1 in “Vervangen van het
luchtlter”.)
(2) Laat 2 vergrendelingen [a] van de lterhouder los, en de houder in de
richting van de pijl draaien [b].
Verwijder het verontreinigde luchtlter [c].
a
a
b
c
(3) Bevestig een nieuwe of onderhouden luchtlter [d] op de lterhouder.
Het nieuwe luchtreinigsingslter kan aan de rechter houder of de
linker houder bevestigd worden
d
(4) De 2 hoeken van de lterhouder [e] goed op het luchtlter klemmen.
e
e
(5) Het luchtlter opnieuw installeren.
(Raadpleeg stap 6 in “Het reinigen van de luchtlters”.)
(6) Het inlaatrooster goed sluiten.
(Raadpleeg stap 4 in “Het reinigen van het inlaatrooster”.)
Nl-5
In dit product worden 2 soorten luchtreinigingslters gebruikt.
Wanneer u ze vervangt, koop voor deze handeling speciale luchtreini-
gingslters voor dit product
Apple-catechin lter: UTR-FA16 (1 vel)
Het Apple-catechin lter maakt gebruik van statische elektriciteit om jne
deeltjes en stof in de lucht te zuiveren, zoals tabakrook en plantenpollen
die te klein zijn om te zien.
● Dit lter is wegwerpbaar. Niet wassen of hergebruiken.
Zodra u de verpakking hebt geopend, gebruik het zo snel mogelijk. Het
reinigingseect wordt verminderd als het lter in de geopende verpak-
king wordt bewaard.
● Vervang het lter eenmaal per 3 maanden bij normaal gebruik.
Door de ventilatorsnelheid hoog te houden, neemt het luchtreinigings-
eect toe.
Ion deodorization lter: UTR-FA16-2 (Lichtblauw, 1 vel)
De lter ontgeurt door krachtig geabsorbeerd geuren te ontleden met be-
hulp van de oxiderende en reducerende eecten van ionen gegenereerd
door de keramische ultrajne deeltjes.
● Om het deodoriserende eect te behouden, dient u de lter een keer
per 3 maanden als volgt te reinigen:
1) Verwijder het lter.
2) Spoel de lters met heet hogedrukwater totdat het oppervlak wordt
bedekt met water.
3) Was het lter voorzichtig met verdunningsmiddel neutraal reini-
gingsmiddel. Niet wassen door wringen of wrijven om te voorko-
men dat het deodorizing eect wordt verminderd door beschadi-
ging.
4) Spoel de lter goed met water.
5) Droog het lter grondig in een schaduwrijke plek.
6) Het lter opnieuw op in de binnenunit installeren.
● Vervang het lter eenmaal per 3 jaar bij normaal gebruik.
Wanneer het apparaat gedurende een lange periode niet gebruikt zal worden
Laat de schakelaar minstens 12 uur ingeschakeld voordat u het apparaat
opnieuw gebruikt.
Na langdurig niet-gebruik van het apparaat
Als u de binneneenheid voor 1 maand of langer hebt afgesloten, voer
dan voor een halve dag de FAN bewerking uit om de interne delen goed
te drogen voordat u de normale werking uit kunt voeren.
Aanvullende inspectie
Na een lange gebruiksperiode kan het opgehoopte stof in de binnen-
eenheid de productprestatie beperken, zelfs als u het apparaat hebt
onderhouden met dagelijkse verzorgings- of reinigingsprocedures zoals
beschreven in deze handleiding.
In dat geval wordt een productinspectie aanbevolen.
Vraag voor meer informatie advies aan geautoriseerd servicepersoneel.
PROBLEEMOPLOSSING
De volgende omstandigheden zijn geen defecten of
storingen.
Werkt niet onmiddellijk:
Als het apparaat wordt gestopt en vervolgens onmiddellijk opnieuw
wordt gestart, werkt de compressor niet gedurende 3 minuten om het
doorbranden van de zekeringen te vermijden.
Wanneer de elektrische schakelaar wordt uitgeschakeld en opnieuw
wordt ingeschakeld, werkt het beveiligingscircuit circa 3 minuten. Het
apparaat zal gedurende deze periode niet werken.
Luchtstroom is zwak of stopt:
Wanneer de verwarmingsstand is ingeschakeld, zal de ventilator van
de binneneenheid misschien tijdelijk tot stilstand komen zodat de inter-
ne onderdelen kunnen opwarmen.
Als de kamertemperatuur tijdens het verwarmen boven de thermo-
staatinstelling komt, stopt zowel het buitenapparaat als de ventilator
van het binnenapparaat. Als u de kamer meer wilt verwarmen, zet de
thermostaat dan op een hogere stand.
Tijdens het olieterugwinningsproces kan de luchtstroom gedurende
circa 10 minuten tot stilstand komen. (Raadpleeg “GEBRUIKSTIPS”)
Het apparaat zal tijdens het verwarmen tijdelijk stoppen (tussen 4 en
15 minuten) wanneer de automatische ontdooimodus in werking treedt.
(Raadpleeg “GEBRUIKSTIPS”)
De ventilator kan tijdens het droogproces of wanneer de unit de kamer-
temperatuur bewaakt op een lage snelheid werken.
Bij AUTO-monitoring werkt de ventilator op een lage snelheid.
Knipperende lampjes:
Het OPERATION controlelampje knippert (groen):
Een olieterugwinningsproces wordt uitgevoerd. (Raadpleeg “GE-
BRUIKSTIPS”)
Het OPERATION controlelampje knippert (groen):
Een automatisch ontdooiproces wordt uitgevoerd. (Raadpleeg “GE-
BRUIKSTIPS”)
Het OPERATION controlelampje (groen) en het TIMER controlelampje
(oranje) knipperen afwisselend:
Het apparaat werkt weer normaal na een stroomonderbreking.
Het OPERATION controlelampje (groen) en het TIMER controlelampje
(oranje) knipperen gelijktijdig:
Het apparaat werkt in de teststand. Neem contact op met een mana-
ger, onderhoud kan gaande zijn.
Het OPERATION controlelampje (groen) brandt en het TIMER contro-
lelampje (oranje) knippert:
Dit is de stand-bystatus. (Raadpleeg “GEBRUIKSTIPS”)
Er worden geluiden gehoord:
In de volgende omstandigheden kunt u water horen stromen vanaf de
binneneenheid en maakt de unit meer lawaai. Dit wordt veroorzaakt
door het stromen van koelmiddel.
Wanneer de werking start
Wanneer het olieterugwinningsproces stopt
Wanneer het automatisch ontdooiproces stopt
Tijdens de werking kan een licht piepgeluid worden gehoord. Dit is het
resultaat van een minieme uitzetting en inkrimping van het paneel dat
door een wijziging van de temperatuur wordt veroorzaakt.
Een sissend geluid kan occasioneel tijdens het verwarmen worden
gehoord. Dit geluid wordt door het automatisch ontdooiproces veroor-
zaakt. (Raadpleeg “GEBRUIKSTIPS”)
Geuren:
De binneneenheid kan geuren afgeven. Deze geuren worden door
kamergeuren (meubilair, tabak, etc.) veroorzaakt, die door de aircondi-
tioner worden aangezogen.
Er komt damp uit de binneneenheid:
Er kan tijdens het koelen een lichte nevel uit de binneneenheid op-
stijgen. Dit wordt veroorzaakt door een plotselinge afkoeling van de
kamerlucht door de lucht die door de airconditioner wordt afgegeven,
wat tot condensatie en nevelvorming leidt.
Nl-6
Er komt stoom uit de binneneenheid:
De ventilator van de buiteneenheid kan tijdens het verwarmen tot
stilstand komen en er kan stoom uit het apparaat opstijgen. Dit wordt
door het automatisch ontdooiproces veroorzaakt. (Raadpleeg “GE-
BRUIKSTIPS”)
Er stroomt water uit de buiteneenheid:
Er kan tijdens het verwarmen water uit de buiteneenheid stromen, wat
wordt veroorzaakt door de automatische ontdooiing.
De volgende omstandigheden zullen misschien niet
op een defect wijzen, dus controleer de unit nog-
maals.
Werkt helemaal niet:
Is er een stroomonderbreking?
Is de zekering doorgebrand of is de beveiligingsschakelaar geacti-
veerd?
Is de hoofdschakelaar op de stand OFF ingesteld?
Probeert u de unit in een andere stand te laten werken dan de priori-
teitsstand? (Raadpleeg “GEBRUIKSTIPS”)
Is het apparaat in de stand-bystatus? (Raadpleeg “GEBRUIKSTIPS”)
Is de Auto uit-bewerking van de Menselijke sensor-instelling actief?
(Raadpleeg “MENSELIJKE SENSOR”)
De bedrijfsstand kan niet worden gewijzigd:
Probeert u de unit in een andere stand te laten werken dan de priori-
teitscondities? (Raadpleeg “GEBRUIKSTIPS”)
Zwakke prestaties tijdens het koelen (of verwarmen):
Hebt u de kamertemperatuurinstellingen (thermostaat) juist aange-
past?
● Is het luchtlter vuil? (Raadpleeg “REINIGING EN ONDERHOUD”)
Is de inlaat- of uitlaatpoort van de airconditioner geblokkeerd?
Staat er een raam of deur open?
Tijdens het koelen, is er een raam die fel zonlicht binnenlaat? (Doe de
gordijnen dicht.)
Tijdens het koelen, bevinden er zich verwarmingstoestellen, computers
of veel mensen in de kamer?
Is de ventilatorsnelheid te laag ingesteld?
Is de Auto opslaan bewerking van de Menselijk sensor instelling acti-
vef? (Raadpleeg “MENSELIJKE SENSOR”)
Stel de temperatuur lager dan de kamertemperatuur in en gebruikt
het:
Temperatuur zakt niet zoals gewenst.
De temperatuur zakt niet zoals gewenst naargelang de kameromstan-
digheden.
(Bij een hoge vochtigheid of hoge kamertemperatuur.) (Raadpleeg
“GEBRUIKSTIPS”)
In de volgende omstandigheden, stop onmiddellijk
met het gebruik van het apparaat en neem contact op
met een erkende vakman.
Het probleem kan niet worden opgelost, zelfs na het uitvoeren van de
controles die in de sectie probleemoplossing zijn vermeld.
Het FILTER-controlelampje (rood) knippert zeer snel.
De bedrade afstandsbediening of eenvoudige afstandsbediening geeft
Er aan (wanneer aangesloten).
Er is een brandgeur.
SPECIFICATIES
Model
AS*A004
GCGH
AS*A007
GCGH
AS*A009
GCGH
AS*A012
GCGH
AS*A014
GCGH
Voedingsbron 220 - 240 V ~ 50 Hz, 230 V ~ 60 Hz
Beschikbaar
spanningsbereik
198 tot 264 V (50 Hz)
198 tot 253 V (60 Hz)
Koelcapaciteit
[kW] 1,1 2,2 2,8 3,6 4,0
[Btu/h]
3800 7500 9600 12300 13600
Verwarmings
-
capaciteit
[kW] 1,3 2,8 3,2 4,0 4,5
[Btu/h]
4400 9600 10900 13600 15400
Ingangsver
-
mogen
[W] 12 16 20 25 36
Stroom [A] 0,12 0,16 0,18 0,25 0,30
Geluidsdrukniveau
Hoog dB [A] 31 34 37 40 44
Med - hoog
dB [A] 30 32 35 37 42
Midden dB [A] 28 30 32 35 40
Mid - laag
dB [A] 27 28 29 33 37
Laag dB [A] 26 26 26 30 34
Stil dB [A] 22 22 22 24 24
Afmetingen en gewicht
Hoogte [mm] 268
Breedte [mm] 840
Diepte [mm] 203
Gewicht [kg] 8,5
Model
AS*E004
GCEH
AS*E007
GCEH
AS*E009
GCEH
AS*E012
GCEH
AS*E014
GCEH
Voedingsbron 220 - 240 V ~ 50 Hz, 230 V ~ 60 Hz
Beschikbaar
spanningsbereik
198 tot 264 V (50 Hz)
198 tot 253 V (60 Hz)
Koelcapaciteit
[kW] 1,1 2,2 2,8 3,6 4,0
[Btu/h]
3800 7500 9600 12300 13600
Verwarmings
-
capaciteit
[kW] 1,3 2,8 3,2 4,0 4,5
[Btu/h]
4400 9600 10900 13600 15400
Ingangsver
-
mogen
[W]
12 16 20 25 36
Stroom [A]
0,12 0,16 0,18 0,25 0,30
Geluidsdrukniveau
Hoog dB [A]
31 34 37 40 44
Med - hoog
dB [A]
30 32 35 37 42
Midden dB [A]
28 30 32 35 40
Mid - laag
dB [A]
27 28 29 33 37
Laag dB [A]
26 26 26 30 34
Stil dB [A]
22 22 22 24 24
Afmetingen en gewicht
Hoogte [mm] 268
Breedte [mm] 840
Diepte [mm] 203
Gewicht [kg] 8,5
Informatie over akoestisch geluid:
Het maximum geluidsdrukniveau is minder dan 70 dB (A) voor zowel
het binnen- als het buitenapparaat. In overeenstemming met IEC 704-1
en ISO 3744.
● Dit product bevat geuoreerde broeikasgassen.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8

Fujitsu ASHA009GCGH Handleiding

Type
Handleiding