3 FUNCTIES
0463 459 001
- 8 -
© ESAB AB 2017
Geschatte ampèrage weergeven
Bij het lassen met het MA25 Pulse-bedieningspaneel in de synergische modus
kan ofwel de draadaanvoersnelheid of het geschatte ampèrage als instelling
worden gebruikt. De mogelijkheid voor de lasser om het geschatte ampèrage te
laten weergeven is bedoeld als referentie als hij of zij niet weet welke
draadaanvoersnelheid moet worden ingesteld.
Het geschatte ampèrage kan worden ingesteld met de instelknop. De ingestelde
draadaanvoersnelheid verandert mee wanneer het geschatte ampèrage wordt
gewijzigd. Er kan op het display worden omgeschakeld tussen de weergave van
de draadaanvoersnelheid of het geschatte ampèrage door op de knop ~A/WFS
te drukken.
Tijdens het lassen is de draadaanvoersnelheid constant, dat betekent een
voorspelbaar resultaat en een gelijkmatig gevulde lasnaad. Het lasresultaat zal
exact hetzelfde zijn, ongeacht of de lasser de draadaanvoersnelheid of het
geschatte ampèrage als instelling gebruikt.
Een constante draadaanvoersnelheid tijdens het lassen betekent ook dat het
geschatte ampèrage enigszins afwijkt van het werkelijk gemeten ampèrage,
afhankelijk van het type lasnaad en de 'peuk' die de lasser gebruikt (afstand
tussen contacttip en werkstuk). Dat is niet anders dan bij het gewoon instellen
van de draadaanvoersnelheid of het aanpassen van het geschatte ampèrage.
Bij een grote afwijking moet de 'peuk' worden afgesteld voor een optimaal
lasresultaat, zie onderstaande hoofdstukken.
Tijdens het lassen wordt het werkelijke gemeten ampèrage op het display
weergegeven. Als de knop (item 14 in de afbeelding in het hoofdstuk
"PANEELOVERZICHT") tijdens het lassen wordt ingedrukt, verschijnt het
geschatte ampèrage gedurende twee seconden zichtbaar op het display;
daarna verschijnt het gemeten ampèrage weer. Het gemeten ampèrage blijft op
het display staan totdat de instelling wordt gewijzigd.
Als het gemeten ampèrage om enige reden meer dan ±10 % afwijkt van het
geschatte ampèrage, beginnen de stroom-LED en de op het display
weergegeven gemeten ampèrage te knipperen. Door een zeer lange of zeer
korte peuk van de laselektrode kan een grote afwijking tussen het geschatte en
het gemeten ampèrage ontstaan. Dit betekent dat de lasser wellicht een beter
lasresultaat krijgt door de peuk beter af te stellen. Als het gemeten ampèrage
aanzienlijk lager is dan het geschatte ampèrage, kan wellicht beter een kortere
peuk worden gebruikt. Als het gemeten ampèrage aanzienlijk hoger is dan het
geschatte ampèrage, kan wellicht beter een langere peuk worden gebruikt.
Houd er rekening mee dat verschillende lasnaadtypes ook van invloed zijn op
het werkelijke gemeten ampèrage. Het "toegestane" verschil tussen het
gemeten en het geschatte ampèrage kan worden aangepast. De
standaardwaarde is ±10 %. Zie het hoofdstuk "Verborgen MIG/MAG-functies".