Garmin Force Trolling Motor Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

FORCE
TROLLINGMOTOR
Gebruikershandleiding
© 2019 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin
behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of
organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin
®
, het Garmin logo en ActiveCaptain
®
zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Force
is een
handelsmerk van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
WiFi
®
is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance Corporation.
Inhoudsopgave
Aan de slag..................................................................... 1
De motor uitklappen wanneer deze ingeklapt is......................... 1
De diepte van de trollingmotor aanpassen................................. 1
De motor inklappen wanneer deze uitgeklapt is......................... 1
De veiligheidsriem vastzetten..................................................... 1
Paneel trollingmotor.................................................................... 1
Statusindicator....................................................................... 2
De trollingmotor kalibreren..........................................................2
De boegcorrectie instellen.......................................................... 2
Verbinding maken met een kaartplotter...................................... 2
Afstandsbediening......................................................... 3
Batterijen plaatsen...................................................................... 3
Een draagkoord bevestigen........................................................ 3
Knoppen van de afstandsbediening........................................... 3
Scherm van de afstandsbediening............................................. 4
In het menu navigeren................................................................ 4
De afstandsbediening kalibreren................................................ 4
De afstandsbediening koppelen................................................. 4
Voetpedaal...................................................................... 4
Batterijen plaatsen...................................................................... 4
Het voetpedaal koppelen............................................................ 5
Statusindicator............................................................................ 5
Bediening........................................................................ 5
De schroef in- en uitschakelen................................................... 5
De snelheid van de trollingmotor aanpassen......................... 5
Uw snelheid behouden.......................................................... 5
De schroef bedienen wanneer deze gedeeltelijk in gebruik
is............................................................................................ 6
Sturen......................................................................................... 6
De trollingmotor handmatig besturen..................................... 6
Uw voorliggende koers aanhouden....................................... 6
Uw positie vasthouden........................................................... 6
Bediening met gebaren.......................................................... 6
Waypoints................................................................................... 7
Een waypoint maken..............................................................7
Naar een waypoint navigeren................................................ 7
Waypointgegevens bekijken.................................................. 7
Een waypointnaam bewerken................................................ 7
Een waypoint verwijderen...................................................... 7
Routes........................................................................................ 7
Een route navigeren...............................................................7
Routedetails weergeven........................................................ 7
Een routenaam bewerken...................................................... 7
Een route verwijderen............................................................ 8
Sporen........................................................................................ 8
De actieve track opslaan........................................................8
De actieve track wissen......................................................... 8
Naar het begin van de actieve track navigeren..................... 8
Navigeren met een opgeslagen spoor................................... 8
Details opgeslagen track weergeven..................................... 8
De naam van een opgeslagen track bewerken..................... 8
Een opgeslagen spoor verwijderen....................................... 8
Navigeren................................................................................... 8
Navigatie onderbreken en hervatten...................................... 8
Stoppen met navigeren.......................................................... 9
Instellingen..................................................................... 9
Trollingmotorinstellingen............................................................. 9
Instellingen voor draadloos netwerk...................................... 9
Instellingen van de afstandsbediening....................................... 9
Schermverlichtingsinstellingen...............................................9
Onderhoudsbehoeften en -schema.............................. 9
Informatie over de motor............................................. 10
Aan de slag met de ActiveCaptain app
.................................... 10
Software bijwerken met de ActiveCaptain app.................... 10
Ingeklapte afmetingen.............................................................. 10
Gebruikte afmetingen............................................................... 10
Het toestel registreren.............................................................. 10
Contact opnemen met Garmin Support.................................... 10
Specificaties................................................................. 11
Trollingmotor............................................................................. 11
Informatie over motorstuwkracht en stroomverbruik............ 11
Specificaties van de.................................................................. 11
Voetpedaal................................................................................11
Index.............................................................................. 12
Inhoudsopgave i
Aan de slag
WAARSCHUWING
Laat de motor niet draaien wanneer de schroef uit het water is.
Contact met de draaiende schroef kan ernstig letsel tot gevolg
hebben.
Gebruik de motor niet in gebieden waar u of andere mensen in
het water in contact kunnen komen met de draaiende schroef.
Koppel de motor altijd los van de accu voordat u de schroef
reinigt of er onderhoud aan uitvoert, om letsel te voorkomen.
VOORZICHTIG
Houd bij het opbergen of aanbrengen van de motor rekening
met het risico van beknelling door of contact met bewegende
delen, wat letsel tot gevolg kan hebben.
Let bij het opbergen of aanbrengen van de motor op gladde
oppervlakken rond de motor. Uitglijden bij het opbergen of
aanbrengen van de motor kan letsel tot gevolg hebben.
De motor uitklappen wanneer deze ingeklapt
is
1
Maak de veiligheidsriem los.
2
Trek de trekkabel naar achteren tot deze niet verder kan om
te ontgrendelen en houd de kabel stevig vast.
3
Til de motor met behulp van de trekkabel op en naar voren
en laat de motor vervolgens langzaam zakken wanneer deze
uitgeklapt is.
4
Druk indien nodig op de bevestigingsarm om de motor in de
uitgeklapte stand te vergrendelen.
De diepte van de trollingmotor aanpassen
1
Beweeg de motor zo dat deze halverwege tussen de
ingeklapte en uitgeklapte stand stopt.
2
Draai de ring aan de onderkant van de behuizing van de
stuurinrichting los.
OPMERKING: U moet erop voorbereid zijn dat de motor naar
beneden schuift wanneer u de ring losdraait.
3
Pas de diepte van de trollingmotor omhoog of omlaag aan.
LET OP
Stel de diepte van de motor niet zo laag in dat deze de
spiraalkabel samendrukt. Wanneer de spiraalkabel wordt
samengedrukt, kan deze beschadigd raken door wrijving
terwijl de motor draait.
4
Draai de ring aan de onderkant van de behuizing van de
stuurinrichting weer vast.
5
Selecteer een actie:
Als u de trollingmotor uitklapt, zet u de motor in de volledig
uitgeklapte stand om de diepte te controleren.
Als u de trollingmotor inklapt, zet u de motor in de volledig
ingeklapte stand om de diepte te controleren.
6
Herhaal deze procedure indien nodig om de juiste diepte
voor de uitgeklapte of ingeklapte stand in te stellen.
De motor inklappen wanneer deze uitgeklapt
is
LET OP
De motor moet volledig uitgedraaid zijn voordat u deze inklapt.
Als de motor tijdens het inklappen nog draait, kan dit de
stuurinrichting beschadigen.
1
Trek de trekkabel omhoog tot deze niet verder kan om te
ontgrendelen en houd de kabel stevig vast.
2
Beweeg de trekkabel omhoog en naar achteren om de motor
langzaam in te klappen.
OPMERKING: Het kan nodig zijn om de diepte van de
trollingmotor aan te passen zodat deze in ingeklapte positie
correct op de onderkant van de steun rust (De diepte van de
trollingmotor aanpassen, pagina 1). Als de trollingmotor te
hoog hangt, kan de motor tegen de gasveer drukken. Als de
trollingmotor te diep hangt, hangt de motor over het uiteinde
van de onderkant van de steun.
3
Druk indien nodig de behuizing van de stuurinrichting omlaag
om de trollingmotor in de ingeklapte positie te vergrendelen.
4
Bevestig de veiligheidsriem (De veiligheidsriem vastzetten,
pagina 1).
De veiligheidsriem vastzetten
De veiligheidsriem houdt de ingeklapte motor stevig tegen de
basis van de boot en voorkomt dat de motor onbedoeld wordt
aangezet.
1
Til het lange deel van de riem over de bovenkant van de
motor terwijl deze ingeklapt is.
2
Steek het uiteinde van de riem door de gesp aan de
andere kant van de riem.
3
Trek de riem door de gesp totdat de riem de motor stevig op
zijn plaats houdt.
4
Trek de riem van de gesp vandaan en druk omlaag om de
gesp aan de andere kant van de riem vast te maken.
Paneel trollingmotor
Het paneel op de trollingmotorsteun geeft in één oogopslag
belangrijke informatie weer.
OPMERKING: De schermverlichting van het paneel reageert op
omgevingslicht en wordt 's nachts automatisch gedimd.
Aan de slag 1
Snelheid
Toont het toerental van de motor (De snelheid van de
trollingmotor aanpassen, pagina 5).
Accustatus
trollingmotor
Groen: De accuspanning van de motor is goed.
Geel: De accuspanning van de motor is zwak.
Rood: De accuspanning van de motor is zeer zwak.
GPS-signaal-
status
Groen: De motor heeft een goed GPS-signaal.
Geel: De motor heeft een zwak GPS-signaal.
Rood: De motor heeft geen GPS-signaal.
Motorstatus
Geeft de status van de trollingmotor aan (Statusindi-
cator, pagina 2).
Voeding
Ingedrukt houden om de motor uit te schakelen.
OPMERKING: Standaard schakelt de trollingmotor
zichzelf in als er een stroomtoevoer is. Het is niet nodig
deze knop in te drukken om de motor in te schakelen.
Dit kan worden gewijzigd in de instellingen (Trollingmo-
torinstellingen, pagina 9).
De trollingmotor wordt automatisch uitgeschakeld
wanneer deze twee uur ingeklapt is.
Als de schroef draait, drukt u op deze knop om de
schroef te stoppen.
Druk deze knop drie keer in om de koppelingsmodus te
activeren.
Schroefstatus
Gaat branden wanneer de schroef is ingeschakeld (De
schroef in- en uitschakelen, pagina 5).
Status vaste
voorliggende
koers
Dit lampje gaat branden wanneer de functie vaste
voorliggende koers is ingeschakeld (Uw voorliggende
koers aanhouden, pagina 6).
Status virtueel
anker
Gaat branden wanneer de ankervergrendeling is inge-
schakeld (Uw positie vasthouden, pagina 6).
Statusindicator
De LED geeft de motorstatus aan.
Groen Normale werking
Rood Brandt continu: Systeem wordt opgestart
Knippert: Systeemfout
Blauw Koppelingsmodus
Geel Herstelmodus (voor software-updates en herstelprocedures)
De trollingmotor kalibreren
U moet het kompas in de trollingmotor kalibreren voordat u
gebruik kunt maken van de stuurautomaatfuncties. Voor de
beste resultaten moet u de motor kalibreren op een dag met
weinig of geen wind op kalm water. U kunt het kalibratieproces
herhalen als de stuurautomaatfuncties niet naar verwachting
werken.
1
Vaar met de boot naar een open stuk kalm water en leg deze
stil.
De boot moet stilliggen om het kalibratieproces te starten.
2
Activeer indien nodig de trollingmotor (De motor uitklappen
wanneer deze ingeklapt is, pagina 1).
3
Selecteer op de afstandsbediening > Settings > Trolling
Motor > Calibrate > Compass.
4
Volg de instructies op het scherm met behulp van het
voetpedaal of de buitenboordmotor.
De boegcorrectie instellen
Het kan zijn dat de trollingmotor niet is uitgelijnd met de
middenlijn van uw boot, dit is afhankelijk van de installatiehoek.
Voor de beste resultaten stelt u dan de boegcorrectie in.
1
Gebruik de afstandsbediening om de hoek van de
trollingmotor aan te passen zodat deze is uitgelijnd met de
middenlijn van uw boot .
2
Selecteer op de afstandsbediening > Settings > Trolling
Motor > Calibrate > Bow Offset.
3
Herhaal zo nodig deze procedure.
Verbinding maken met een kaartplotter
Op uw compatibele Garmin
®
kaartplotter moet de nieuwste
softwareversie zijn geïnstalleerd voordat u de trollingmotor kunt
verbinden.
U kunt de trollingmotor draadloos verbinden met een
compatibele Garmin kaartplotter op uw boot. Nadat u verbinding
hebt gemaakt met een compatibele kaartplotter, kunt u de
trollingmotor bedienen vanaf de kaartplotter, de
afstandsbediening en het voetpedaal.
1
Schakel de kaartplotter en de trollingmotor in.
2
Controleer of de kaartplotter een draadloos netwerk host.
OPMERKING: Als u meerdere kaartplotters hebt
geïnstalleerd, is slechts één kaartplotter de host van het
draadloze netwerk. Raadpleeg de gebruikershandleiding van
uw kaartplotter voor meer informatie.
3
Selecteer op de kaartplotter Instellingen > Communicatie >
Draadloze toestellen > Garmin trollingmotor > Start.
4
Druk drie keer op op het paneel van de trollingmotor om de
koppelmodus te activeren.
op het display van de trollingmotor licht blauw op als er een
verbinding met de kaartplotter wordt gezocht en wordt groen
als de verbinding is gemaakt.
Er verschijnt een bevestigingsbericht op de kaartplotter
wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
5
Nadat de kaartplotter en de trollingmotor zijn verbonden,
schakelt u de trollingmotorbalk op de kaartplotter in om de
motor te bedienen.
Bekijk de nieuwste versie van de gebruikershandleiding van
uw kaartplotter voor volledige bedieningsinstructies.
2 Aan de slag
Afstandsbediening
Batterijen plaatsen
De afstandsbediening werkt met twee AA-batterijen (niet
meegeleverd). Gebruik lithiumbatterijen voor de beste
resultaten.
1
Draai de D-ring tegen de klok in en trek deze omhoog om de
klep te verwijderen.
2
Plaats twee AA-batterijen met de contacten in de juiste
richting.
3
Plaats de batterijklep terug en draai de D-ring met de klok
mee.
Een draagkoord bevestigen
1
Vanaf de achterzijde van de afstandsbediening haalt u de lus
van het draagkoord door de sleuf.
2
Steek het andere uiteinde van het draagkoord door de lus
en trek deze strak.
3
Plaats indien nodig het draagkoord rond uw hals of pols
zodat het tijdens gebruik vastzit.
Knoppen van de afstandsbediening
Knop Beschrijving
Houd ingedrukt om de afstandsbediening in en uit te
schakelen.
Druk hierop om de cruise control in te schakelen en in te
stellen op de huidige snelheid over de grond (SOG) (Uw
snelheid behouden, pagina 5).
Druk hierop om de cruise control uit te schakelen en terug te
keren naar de handmatige snelheidsregeling.
Als de schroef is ingeschakeld, drukt u hier om hem op volle
snelheid in te stellen (Schakelen naar volledige snelheid,
pagina 5).
Als de schroef is uitgeschakeld, drukt u hierop om de schroef
te activeren en op volle snelheid in te stellen.
Druk hier nogmaals op om terug te keren naar de vorige
snelheid en de stand van de schroef.
Druk hierop voor handmatige bediening (De trollingmotor
handmatig besturen, pagina 6).
Houd ingedrukt om te sturen met gebaren (Bediening met
gebaren gebruiken om te sturen, pagina 7).
Druk hierop om de schroef in en uit te schakelen (De schroef
in- en uitschakelen, pagina 5).
Druk hierop om door het menu te navigeren (In het menu
navigeren, pagina 4).
Druk in een menu op om een menu-item te selecteren en
druk op om terug te keren.
Wanneer virtueel anker is ingeschakeld, drukt u hierop om de
virtueel-ankerpositie vooruit, achteruit, naar links of naar rechts
te bewegen in stappen van 1,5 m (5 ft.).
Wanneer vaste voorliggende koers of handbediening is inge-
schakeld, drukt u op en om de koers in stappen van één
graad te wijzigen of houdt u deze ingedrukt om de koes in
stappen van vijf graden te wijzigen.
Druk op en om de snelheid stapsgewijs aan te passen of
houd deze ingedrukt om de snelheid doorlopend aan te
passen.
Druk hierop om de koersblokkering in te schakelen (de huidige
koers instellen en handhaven) (Uw voorliggende koers
aanhouden, pagina 6).
Druk hierop om vaste voorliggende koers uit te schakelen, de
schroef te stoppen en handmatige bediening te hervatten.
Houd ingedrukt om de vaste voorliggende koers in te stellen
door de afstandsbediening te richten (Gebaren gebruiken om
de vaste voorliggende koers aan te passen, pagina 7).
Druk hierop om ankervergrendeling in te schakelen. Het
virtuele anker gebruikt de trollingmotor om uw positie vast te
houden (Uw positie vasthouden, pagina 6).
Als het virtuele anker is ingeschakeld, drukt u hierop om het
virtuele anker uit te schakelen en terug te keren naar de vorige
bedieningsmodus.
Houd deze ingedrukt om de virtueel-ankerpositie te verplaatsen
door de afstandsbediening te richten (Bediening met gebaren
gebruiken om uw positie aan te passen, pagina 7).
Druk in om het menu te openen.
Druk in om het menu te sluiten.
Druk in om een waypoint te markeren.
1 t/m 4 Druk in om de snelkoppeling voor de Garmin kaartplotter te
openen die is toegewezen op de knop.
1
1
Er is een verbinding met een compatibele Garmin kaartplotter nodig. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw kaartplotter
voor instructies.
Afstandsbediening 3
Scherm van de afstandsbediening
Geeft de operationele status van de trollingmotor aan.
Als handmatige besturing is ingeschakeld, ziet u Manual en als
vaste voorliggende koers is ingeschakeld, ziet u Heading Hold,
en het ingestelde punt voor de vaste voorliggende koers in
graden.
Geeft de accustatus van de trollingmotor aan.
Groen: De accuspanning van de motor is goed.
Geel: De accuspanning van de motor is zwak.
Rood: De accuspanning van de motor is zeer zwak.
TIP: U kunt het batterijniveau van de afstandsbediening zien
door op te drukken.
Geeft de status van de schroef aan.
Als de schroef is ingeschakeld, wordt het schroefpictogram
weergegeven. Als de schroef is uitgeschakeld, wordt het
schroefpictogram niet weergegeven.
Toont de GPS-signaalsterkte van de trollingmotor.
PROP Toont het toerental van de schroef (De snelheid van de trolling-
motor aanpassen, pagina 5).
SOG Toont de gemeten snelheid over de grond (SOG) in de gespeci-
ficeerde eenheden.
In het menu navigeren
Met de menu- en pijlknoppen kunt u door het menu op de
afstandsbediening navigeren.
Druk op om het menu te openen.
Druk op en om tussen verschillende menu-items te
schakelen.
Druk op om een menu-item te selecteren.
Druk op om terug te gaan naar een vorig menu-item.
Als u het menu wilt afsluiten, drukt u op , of drukt u
herhaaldelijk op tot het hoofdscherm wordt weergegeven.
De afstandsbediening kalibreren
LET OP
Kalibreer het elektronische kompas buiten. Zorg dat u zich niet
in de buurt bevindt van objecten die invloed uitoefenen op
magnetische velden, zoals voertuigen, gebouwen of
elektriciteitskabels.
U moet het kompas in de afstandsbediening kalibreren voordat
u de motor met gebaren kunt bedienen. Als bediening met
gebaren niet goed werkt na de kalibratie, kunt u dit proces zo
vaak herhalen als nodig is.
1
Selecteer > Settings > Remote Control > Calibrate.
2
Selecteer Start en volg de aanwijzingen op het scherm.
De afstandsbediening koppelen
De afstandsbediening is in de fabriek met de trollingmotor
gekoppeld, maar het kan zijn dat u ze opnieuw moet koppelen
als de verbinding is verbroken.
1
Schakel de trollingmotor in.
2
Druk drie keer op op het paneel van de trollingmotor om de
koppelmodus te activeren.
op het paneel van de trollingmotor brandt blauw als er een
verbinding wordt gezocht.
3
Zorg dat de afstandsbediening zich op minder dan 1 m (3 ft.)
afstand van het scherm op de trollingmotor bevindt.
4
Schakel de afstandsbediening in.
5
Selecteer op de afstandsbediening > Settings > Remote
Control > Pair > Start.
op het scherm van de trollingmotor licht groen op als de
verbinding is gemaakt.
Voetpedaal
U kunt het voetpedaal gebruiken om de trollingmotor te
bedienen.
Tijdelijke
schroefrege-
ling
Houd ingedrukt om de schroef op de ingestelde
snelheid in te schakelen.
Laat los om de schroef uit te schakelen.
Snelheids-
wiel
Draai het wiel van u af om de snelheid van de
schroef of de cruise control te verhogen.
Draai het wiel naar u toe om de snelheid van de
schroef of de cruise control te verlagen.
OPMERKING: Het snelheidswieltje is niet actief
wanneer virtueel anker is ingeschakeld.
Stuurpedaal Druk het pedaal met uw tenen in om de motor
rechtsom te draaien.
Druk het pedaal met uw hak in om de motor linksom
te draaien.
OPMERKING: Als virtueel anker of vaste voorlig-
gende koers is ingeschakeld, of als u een route
volgt, drukt u het pedaal in om handmatige bediening
te hervatten met de vorige schroefsnelheid.
Statusindi-
cator
Geeft de status van het voetpedaal aan (Statusindi-
cator, pagina 5).
Continue
schroefbe-
diening
Druk hierop om de propeller in en uit te schakelen
(De schroef in- en uitschakelen, pagina 5).
Vaste voor-
liggende
koers
Druk hierop om de huidige voorliggende koers aan te
houden (Uw voorliggende koers aanhouden,
pagina 6).
Druk hierop om vaste voorliggende koers uit te
schakelen, de schroef te stoppen en de handmatige
bediening te hervatten.
Ankerver-
grendeling
Druk hierop om virtueel anker in te schakelen. De
ankervergrendeling gebruikt de trollingmotor om uw
positie vast te houden (Uw positie vasthouden,
pagina 6).
Druk hierop om virtueel anker uit te schakelen en
terug te keren naar de vorige stuurmodus.
Batterijen plaatsen
Het voetpedaal werkt op twee AA-alkalinebatterijen, NiMH- of
lithiumbatterijen (niet meegeleverd). Gebruik lithiumbatterijen
voor de beste resultaten.
4 Voetpedaal
1
Til de voorkant van het voetpedaal zo ver mogelijk omhoog.
2
Knijp de zijkanten van het batterijdeksel in en trek het
deksel omhoog om het te verwijderen.
3
Plaats twee AA-batterijen met de contacten in de juiste
richting.
4
Plaats het batterijdeksel over de batterijen en duw het
omlaag totdat beide zijden op hun plaats klikken.
Het voetpedaal koppelen
Het voetpedaal is in de fabriek gekoppeld aan de trollingmotor,
maar mogelijk moet u deze opnieuw koppelen als de verbinding
verbroken is.
1
Schakel de trollingmotor in.
2
Druk drie keer op op het paneel van de trollingmotor om de
koppelmodus te activeren.
op het paneel van de trollingmotor brandt blauw als er een
verbinding wordt gezocht.
3
Zorg dat het voetpedaal zich op minder dan 1 m (3 ft.)
afstand van het scherm op de trollingmotor bevindt.
4
Sluit het voetpedaal aan op de voeding met de
voedingskabel of plaats batterijen om het in te schakelen.
5
Houd binnen 30 seconden na het intrappen van het pedaal
ingedrukt totdat de status-LED op het voetpedaal blauw
brandt.
6
Laat los.
De status-LED op het voetpedaal brandt blauw als er een
verbinding wordt gezocht en gaat vervolgens uit als er een
verbinding met de trollingmotor is vastgesteld.
op het paneel van de trollingmotor wordt groen als de
verbinding is gemaakt.
Statusindicator
Het lampje op het voetpedaal geeft de status van het voetpedaal
aan.
Brandt groen Het voetpedaal wordt ingeschakeld.
Brandt blauw Het voetpedaal is bezig met koppelen. Het lampje
gaat uit wanneer er verbinding wordt gemaakt met
de trollingmotor of wanneer er een time-out optreedt
bij het koppelingsproces zonder verbinding te
maken.
Knippert groen
wanneer u op
een knop drukt
Het voetpedaal is verbonden met de trollingmotor
en verzendt een opdracht voor de ingedrukte knop.
Knippert rood
wanneer u op
een knop drukt
Het voetpedaal is niet verbonden met de trolling-
motor.
Uit Het lampje gaat uit wanneer het pedaal met de trol-
lingmotor verbonden is en geen opdrachten
verzendt. Dit verlengt de levensduur van de batterij.
Bediening
U kunt de trollingmotor bedienen met de afstandsbediening, het
voetpedaal, een compatibele Garmin kaartplotter of een
combinatie van deze toestellen.
In het algemeen gelden de meeste instructies voor de
afstandsbediening ook voor een aangesloten kaartplotter.
Raadpleeg de meest recente gebruikershandleiding van uw
kaartplotter voor specifieke instructies voor de kaartplotter.
OPMERKING: Sommige functies die beschikbaar zijn wanneer
u de afstandsbediening en de kaartplotter gebruikt, zijn niet
beschikbaar wanneer u alleen het voetpedaal gebruikt.
De schroef in- en uitschakelen
WAARSCHUWING
Gebruik de motor niet in gebieden waar u of andere mensen in
het water in contact kunnen komen met de draaiende schroef.
1
Activeer indien nodig de trollingmotor (De motor uitklappen
wanneer deze ingeklapt is, pagina 1).
OPMERKING: De schroef kan niet worden ingeschakeld
wanneer de trollingmotor ingeklapt is.
2
Druk op de afstandsbediening of het voetpedaal op om de
schroef in te schakelen.
3
Druk op om de schroef uit te schakelen.
De snelheid van de trollingmotor aanpassen
U kunt de snelheid van de trollingmotor aanpassen met de
afstandsbediening of het voetpedaal.
1
Druk indien nodig op op de afstandsbediening of stuur met
het pedaal om de handmatige modus te activeren.
2
Selecteer een optie:
Druk op en op de afstandsbediening om de snelheid
van de motor te verhogen of te verlagen.
Draai het snelheidswieltje op het voetpedaal van u af en
naar u toe om de snelheid van de motor te verhogen en te
verlagen.
Het veld PROP op de afstandsbediening en de balken op het
scherm geven de schroefsnelheid aan (Paneel trollingmotor,
pagina 1).
3
Schakel indien nodig de schroef in (De schroef in- en
uitschakelen, pagina 5).
De door u gekozen schroefsnelheid blijft behouden als de
schroef wordt uitgeschakeld of als u een andere functie van de
motor start, zoals de cruise control of de ankervergrendeling.
Schakelen naar volledige snelheid
1
Druk op de afstandsbediening op .
De schroefsnelheid van de trollingmotor neemt snel toe tot de
maximale snelheid.
2
Druk op om terug te keren naar het vorige scherm.
TIP: Als de snelheid maximaal is, kunt u op de
afstandsbediening op drukken om de schroefsnelheid
langzaam te verlagen.
Uw snelheid behouden
Voordat u de functie cruise control kunt gebruiken, moet u de
trollingmotor kalibreren (De trollingmotor kalibreren, pagina 2).
De functie cruise control is een stuurautomaatfunctie die een
specifieke snelheid over de grond instelt en handhaaft, waarbij
de snelheid automatisch wordt aangepast aan veranderingen in
stroming en wind.
OPMERKING: U kunt de cruise-controlfunctie alleen
inschakelen met de afstandsbediening, maar u kunt de snelheid
en richting regelen met zowel de afstandsbediening als het
voetpedaal.
Bediening 5
1
Druk op de afstandsbediening op .
De cruise control is ingeschakeld voor de huidige snelheid.
2
Pas de snelheid indien nodig aan met behulp van de
afstandsbediening of het voetpedaal.
3
Pas de koers indien nodig aan met de afstandsbediening of
het voetpedaal.
TIP: U kunt de cruise control gebruiken om de snelheid in te
stellen terwijl u de functie vaste voorliggende koers gebruikt
(Uw voorliggende koers aanhouden, pagina 6) of een route
volgt (Een route navigeren, pagina 7).
Druk op om cruise control en de schroef uit te schakelen.
De schroef bedienen wanneer deze gedeeltelijk in
gebruik is
U kunt de schroef van de trollingmotor bedienen terwijl de motor
slechts gedeeltelijk is geactiveerd in specifieke situaties,
bijvoorbeeld wanneer u over wier of over obstakels onder water
vaart.
1
Trek de trekkabel terwijl de trollingmotor is uitgeklapt omhoog
tot deze niet verder kan om te ontgrendelen en houd de
kabel stevig vast.
2
Til de kabel omhoog en naar achteren om de motor
langzaam op te tillen totdat deze op zijn plaats staat om over
het wier of het obstakel te varen.
De schroef stopt met draaien en de motor draait naar de
zijkant.
3
Gebruik de afstandsbediening of het voetpedaal om de
schroef in te schakelen en stuur de motor indien nodig bij.
OPMERKING: Als u de motor tot voorbij de helft omhoog
brengt, stopt de schroef automatisch als
veiligheidsmaatregel, maar draait de motor niet naar de
zijkant.
4
Wanneer u voorbij het obstakel bent, laat u de motor
langzaam zakken naar de uitgeklapte stand of zet u de motor
in de ingeklapte stand.
Nadat u de motor gedeeltelijk hebt geactiveerd, moet u de motor
mogelijk handmatig naar één kant draaien voordat u de motor in
de opbergstand zet, zodat deze goed op de rails van de steun
rust.
Sturen
De trollingmotor handmatig besturen
De handmatige modus is de standaard bedieningsmodus van de
trollingmotor. In de handmatige modus kunt u de richting en
snelheid van de trollingmotor naar wens aanpassen.
OPMERKING: De trollingmotor staat standaard in de
handmatige modus wanneer u deze inschakelt.
1
Selecteer zo nodig op de afstandsbediening.
2
Selecteer een actie:
Druk op de afstandsbediening op en om te sturen.
OPMERKING: Met behulp van de afstandsbediening kunt
u de boot ook bedienen met gebaren (Bediening met
gebaren gebruiken om te sturen, pagina 7).
Druk het voetpedaal met uw tenen en hiel in om te sturen.
Uw voorliggende koers aanhouden
Voordat u de functie vaste voorliggende koers kunt gebruiken,
moet u de trollingmotor kalibreren (De trollingmotor kalibreren,
pagina 2).
De functie vaste voorliggende koers is een stuurautomaatfunctie
die de huidige koers van de boot instelt en aanhoudt. U kunt bij
het instellen van het gedrag van de functie vaste voorliggende
koers rekening houden met drift (De werking van de vaste
voorliggende koers bewerken, pagina 6).
1
Stuur de boot in de gewenste richting.
2
Selecteer op de afstandsbediening of het voetpedaal.
OPMERKING: U kunt de richting van de vaste voorliggende
koers aanpassen door te drukken op en , of door bediening
met gebaren te gebruiken (Gebaren gebruiken om de vaste
voorliggende koers aan te passen, pagina 7).
Als u vaste voorliggende koers wilt uitschakelen en wilt
terugkeren naar de handmatige modus, selecteert u of , of u
drukt op het voetpedaal.
De werking van de vaste voorliggende koers bewerken
U kunt de functie voor de vaste voorliggende koers wijzigen om
de koers van uw boot te handhaven wanneer deze wordt
beïnvloed door de wind of de stroming.
1
Selecteer op de afstandsbediening > Settings > Trolling
Motor > Heading Hold.
2
Selecteer een optie:
Als u de boot ongeacht de drift in dezelfde richting wilt
laten wijzen, selecteert u Vessel Align.
Als u de boot in dezelfde richting wilt laten wijzen terwijl u
rekening houdt met drift, selecteert u Go To.
Uw positie vasthouden
Voordat u de ankervergrendeling kunt gebruiken, moet u de
trollingmotor kalibreren (De trollingmotor kalibreren, pagina 2).
De functie ankervergrendeling is een stuurautomaatfunctie die
GPS gebruikt om uw positie met behulp van de trollingmotor in
te stellen en te handhaven. Deze functie werkt alsof u een fysiek
anker hebt uitgeworpen.
1
Vaar indien nodig met de boot naar de positie waar u de
ankervergrendeling wilt inschakelen.
2
Selecteer op de afstandsbediening of het voetpedaal.
OPMERKING: U kunt de positie van de ankervergrendeling
aanpassen met 1,5 m (5 ft.) door op een pijlknop op de
afstandsbediening te drukken, of met behulp van de
bediening met gebaren (Bediening met gebaren gebruiken
om uw positie aan te passen, pagina 7).
Om het virtueel anker uit te schakelen, drukt u opnieuw in, of
stuurt u met het voetpedaal.
Bediening met gebaren
U kunt de afstandsbediening richten of verplaatsen om te
communiceren met de trollingmotor. U moet eerst het kompas in
de trollingmotor (De trollingmotor kalibreren, pagina 2) en het
kompas in de afstandsbediening (De afstandsbediening
kalibreren, pagina 4) kalibreren voordat u gebruik kunt maken
van de bediening met gebaren.
6 Bediening
Bediening met gebaren gebruiken om te sturen
U kunt de motor sturen door met de afstandsbediening te
wijzen.
1
Schakel indien nodig de schroef in (De schroef in- en
uitschakelen, pagina 5).
2
Houd ingedrukt.
3
Wijs met de afstandsbediening naar links of rechts terwijl u
vasthoudt om naar bakboord of stuurboord te sturen.
4
Laat los om het sturen te stoppen.
Gebaren gebruiken om de vaste voorliggende koers aan te
passen
U kunt de afstandsbediening verplaatsen om de vaste
voorliggende koers aan te passen (Uw voorliggende koers
aanhouden, pagina 6).
1
Schakel indien nodig de schroef in (De schroef in- en
uitschakelen, pagina 5).
2
Houd ingedrukt.
3
Richt de afstandsbediening naar waar u de voorliggende
koers wilt wijzigen.
4
Laat los om de voorliggende koersrichting in te stellen.
Bediening met gebaren gebruiken om uw positie aan te
passen
Verplaats de afstandsbediening om uw positie aan te passen
wanneer u de functie ankervergrendeling gebruikt (Uw positie
vasthouden, pagina 6).
1
Schakel indien nodig de ankervergrendeling in.
2
Houd ingedrukt.
3
Richt de afstandsbediening in de richting waarin u zich wilt
verplaatsen.
Uw positie wordt 1,5 m (5 ft.) in de aangewezen richting
verplaatst.
4
Laat los.
5
Herhaal dit totdat u zich op de gewenste positie bevindt.
Waypoints
Met waypoints markeert u locaties, zodat u er later naar kunt
terugkeren.
Wanneer u de trollingmotor aansluit op een kaartplotter, worden
de waypoints die zijn opgeslagen op de kaartplotter
gesynchroniseerd met de waypoints die zijn opgeslagen op de
trollingmotor. Door waypoints op een toestel toe te voegen, te
verwijderen of te bewerken, worden de waypoints die op het
andere toestel zijn opgeslagen automatisch gewijzigd.
U kunt maximaal 5000 waypoints opslaan.
Een waypoint maken
U kunt uw huidige locatie als waypoint opslaan.
1
Ga indien nodig naar een locatie die u als waypoint wilt
opslaan.
2
Druk op de afstandsbediening op .
Naar een waypoint navigeren
1
Selecteer op de afstandsbediening > Waypoints.
Er wordt een lijst met de tien dichtstbijzijnde waypoints
weergegeven.
2
Selecteer een waypoint.
3
Selecteer Navigate To.
4
Schakel de schroef in (De schroef in- en uitschakelen,
pagina 5).
De trollingmotor navigeert naar de waypointlocatie
(Navigeren, pagina 8).
Waypointgegevens bekijken
1
Selecteer op de afstandsbediening > Waypoints.
Er wordt een lijst met de tien dichtstbijzijnde waypoints
weergegeven.
2
Selecteer een waypoint.
3
Selecteer Review.
Een waypointnaam bewerken
1
Selecteer > Waypoints op de afstandsbediening.
Er wordt een lijst met de tien dichtstbijzijnde waypoints
weergegeven.
2
Selecteer een waypoint.
3
Selecteer Edit.
4
Voer een nieuwe naam voor het waypoint in.
Een waypoint verwijderen
1
Selecteer op de afstandsbediening > Waypoints.
Er wordt een lijst met de tien dichtstbijzijnde waypoints
weergegeven.
2
Selecteer een waypoint.
3
Selecteer Delete.
Routes
Een route bestaat uit een serie locaties op weg naar uw
eindbestemming.
Wanneer u de trollingmotor aansluit op een kaartplotter, worden
de routes die zijn opgeslagen op de kaartplotter
gesynchroniseerd met de routes die zijn opgeslagen op de
trollingmotor. Als u routes op het ene toestel verwijdert of
bewerkt, worden de routes die op het andere toestel zijn
opgeslagen automatisch gewijzigd. Alleen op de kaartplotter
kunt u routes maken.
U kunt maximaal 100 routes opslaan.
Een route navigeren
1
Selecteer op de afstandsbediening > Routes.
Er wordt een lijst met de tien dichtstbijzijnde routes
weergegeven.
2
Selecteer een route.
3
Selecteer Navigate To.
4
Selecteer een optie:
Selecteer Forward om de route te navigeren vanaf het
beginpunt dat is gebruikt bij het maken van de route.
Selecteer Backward om de route te navigeren vanaf het
bestemmingspunt van de route dat is gebruikt bij het
maken van de route.
Als u van uw huidige locatie naar het begin van de route
wilt navigeren en vervolgens langs de route wilt navigeren,
selecteert u From Start.
5
Schakel de schroef in (De schroef in- en uitschakelen,
pagina 5).
De trollingmotor navigeert langs de route in de gekozen
richting (Navigeren, pagina 8).
Routedetails weergeven
1
Selecteer > Routes op de afstandsbediening.
Er wordt een lijst met de tien dichtstbijzijnde routes
weergegeven.
2
Selecteer een route.
3
Selecteer Review.
Een routenaam bewerken
1
Selecteer op de afstandsbediening > Routes.
Bediening 7
Er wordt een lijst met de tien dichtstbijzijnde routes
weergegeven.
2
Selecteer een route.
3
Selecteer Edit.
4
Voer een nieuwe naam voor de route in.
Een route verwijderen
1
Selecteer > Routes op de afstandsbediening.
Er wordt een lijst met de tien dichtstbijzijnde routes
weergegeven.
2
Selecteer een route.
3
Selecteer Delete.
Sporen
Een spoor (track) is een registratie van de door uw boot
afgelegde weg. Het spoor dat momenteel wordt geregistreerd is
het actieve spoor. Dit kan worden opgeslagen. U kunt maximaal
vijftig tracks opslaan.
Wanneer u de trollingmotor op een kaartplotter aansluit, worden
de actieve track en de opgeslagen tracks op de kaartplotter
gesynchroniseerd met de actieve tracks en de opgeslagen
tracks op de trollingmotor. Door actieve en opgeslagen tracks op
het ene toestel toe te voegen, te verwijderen of te bewerken,
worden de actieve en opgeslagen tracks op het andere toestel
automatisch gewijzigd.
De actieve track opslaan
De track die momenteel wordt geregistreerd, wordt de actieve
track genoemd. U kunt de actieve track opslaan en later langs
deze route navigeren.
U kunt maximaal 50 tracks opslaan op de trollingmotor.
1
Selecteer op de afstandsbediening de optie > Tracks >
Save Active Track.
De actieve track wordt opgeslagen met de huidige datum als
de naam van de track.
2
Wijzig de naam van de opgeslagen track (optioneel).
De actieve track wissen
Selecteer > Tracks > Clear Active Track.
Het spoorgeheugen wordt gewist, maar het huidige spoor
wordt wel opgeslagen.
Naar het begin van de actieve track navigeren
Het spoor dat momenteel wordt geregistreerd, wordt het actieve
spoor genoemd. U kunt vanaf uw huidige positie langs de route
die u hebt afgelegd terug navigeren naar het vertrekpunt van de
actieve track.
1
Selecteer > Tracks > Backtrack.
2
Schakel de schroef in (De schroef in- en uitschakelen,
pagina 5).
De trollingmotor navigeert langs de route die u hebt afgelegd
terug naar het vertrekpunt van de actieve track (Navigeren,
pagina 8).
Navigeren met een opgeslagen spoor
1
Selecteer > Tracks > Saved Tracks.
Er wordt een lijst met de tien dichtstbijzijnde opgeslagen
tracks weergegeven.
2
Selecteer een opgeslagen spoor.
3
Selecteer Navigate To.
4
Selecteer een optie:
Selecteer Forward om vanaf het begin van de
opgeslagen track naar het einde van de track te
navigeren.
Selecteer Backward om vanaf het einde van de
opgeslagen track naar het begin van de track te
navigeren.
5
Schakel de schroef in (De schroef in- en uitschakelen,
pagina 5).
De trollingmotor vaart langs de opgeslagen track in de
gekozen richting (Navigeren, pagina 8).
Details opgeslagen track weergeven
1
Selecteer op de afstandsbediening de optie > Tracks >
Saved Tracks.
Er wordt een lijst met de tien dichtstbijzijnde opgeslagen
tracks weergegeven.
2
Selecteer een opgeslagen spoor.
3
Selecteer Review.
De naam van een opgeslagen track bewerken
1
Selecteer op de afstandsbediening de optie > Tracks >
Saved Tracks.
Er wordt een lijst met de tien dichtstbijzijnde opgeslagen
tracks weergegeven.
2
Selecteer een opgeslagen spoor.
3
Selecteer Edit.
4
Voer een nieuwe naam in voor de opgeslagen track.
Een opgeslagen spoor verwijderen
1
Selecteer op de afstandsbediening de optie > Tracks >
Saved Tracks.
Er wordt een lijst met de tien dichtstbijzijnde opgeslagen
tracks weergegeven.
2
Selecteer een opgeslagen track.
3
Selecteer Delete.
Navigeren
Voordat u kunt navigeren, moet u de trollingmotor kalibreren (De
trollingmotor kalibreren, pagina 2).
De trollingmotor maakt gebruik van GPS om de boot naar een
waypointlocatie te sturen of om langs een route of track te
navigeren.
1
Selecteer op de afstandsbediening een van deze opties:
Begin met navigeren naar een opgeslagen waypoint (Naar
een waypoint navigeren, pagina 7).
Begin met het navigeren langs een opgeslagen route (Een
route navigeren, pagina 7).
Begin met het volgen van de actieve track (Naar het begin
van de actieve track navigeren, pagina 8).
Begin met het navigeren langs een opgeslagen track
(Navigeren met een opgeslagen spoor, pagina 8).
OPMERKING: U kunt de trollingmotor ook gebruiken om
Auto Guidance paden te volgen wanneer navigatie wordt
gestart vanaf een aangesloten kaartplotter. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van uw kaartplotter voor meer
informatie.
Navigating wordt weergegeven op het scherm van de
afstandsbediening en de trollingmotor stuurt de boot
automatisch naar de bestemming.
2
Pas de snelheid indien nodig aan.
Navigatie onderbreken en hervatten
1
Selecteer tijdens het navigeren een van deze opties op de
afstandsbediening:
Selecteer > Standby om de navigatie te onderbreken
terwijl u met dezelfde snelheid en in dezelfde richting
verder vaart.
8 Bediening
Selecteer als u de navigatie wilt onderbreken en de
ankervergrendeling wilt inschakelen
Het navigatiesysteem stopt en de trollingmotor keert terug
naar de handmatige modus of behoudt uw positie met
ankervergrendeling.
2
Selecteer > Follow Route of druk op om de navigatie te
hervatten.
3
Schakel indien nodig de schroef in.
Stoppen met navigeren
Selecteer > Stop Nav.
Het navigatiesysteem stopt en de trollingmotor keert terug
naar de handmatige modus.
Instellingen
Trollingmotorinstellingen
Selecteer > Settings > Trolling Motor op de
afstandsbediening.
Wi-Fi: Hiermee stelt u de voorkeuren voor het draadloze
netwerk in voor de trollingmotor (Instellingen voor draadloos
netwerk, pagina 9).
Calibrate: Kalibreert het kompas van de trollingmotor (De
trollingmotor kalibreren, pagina 2) en stelt de boegcorrectie
van de trollingmotor in (De boegcorrectie instellen, pagina 2).
Units: Hiermee wijzigt u de maateenheden.
Prop Stow Side: Hiermee stelt u in naar welke kant van de
trollingmotor de schroef wordt gedraaid wanneer de
trollingmotor wordt opgeborgen. Dit is handig wanneer u
andere voorwerpen in de buurt van de opgeborgen schroef
bewaart.
Auto Power On: Schakelt de trollingmotor in wanneer u het
systeem van stroom voorziet.
Heading Hold: Hiermee stelt u het gedrag in van de functie
vaste voorliggende koers (De werking van de vaste
voorliggende koers bewerken, pagina 6).
Anchor Gain: Hiermee stelt u de reactie van de trollingmotor in
wanneer de modus virtueel anker is ingeschakeld. Als het
trollingmotor sneller moet reageren en bewegen, verhoogt u
de waarde. Als de motor te veel beweegt, verlaagt u de
waarde.
Navigation Gain: Hiermee stelt u de reactie van de trollingmotor
in tijdens het navigeren. Als het trollingmotor sneller moet
reageren en bewegen, verhoogt u de waarde. Als de motor te
veel beweegt, verlaagt u de waarde.
Clear User Data: Hiermee verwijdert u alle opgeslagen
waypoints, routes, tracks en de actieve track.
OPMERKING: Als u een kaartplotter hebt aangesloten,
worden zowel de gebruikersgegevens van de trollingmotor
als die van aangesloten kaartplotter gewist wanneer u deze
optie selecteert.
Restore Defaults: Hiermee herstelt u de instellingen van de
trollingmotor naar de fabrieksinstellingen.
Instellingen voor draadloos netwerk
Selecteer op de afstandsbediening > Settings > Trolling
Motor > Wi-Fi.
OPMERKING: De actieve modus WiFi
®
wordt boven in het
scherm weergegeven.
Mode: Hiermee stelt u de modus WiFi in. U kunt WiFi
technologie uitschakelen, verbinding maken met het netwerk
van een kaartplotter of een draadloos toegangspunt maken
om de ActiveCaptain
®
app te gebruiken (Aan de slag met de
ActiveCaptain app, pagina 10).
Setup > Name: Hiermee stelt u de naam in van het draadloze
toegangspunt op de trollingmotor (alleenActiveCaptain
modus).
Setup > Password: Hiermee stelt u het wachtwoord in voor het
draadloze toegangspunt op de trollingmotor (ActiveCaptain
modus).
Instellingen van de afstandsbediening
Selecteer op de afstandsbediening > Settings > Remote
Control.
Backlight: Hiermee kunt u de instellingen voor
schermverlichting aanpassen.
(Schermverlichtingsinstellingen, pagina 9)
Beeper: Hiermee stelt u de pieptoon in voor het indrukken van
knoppen en alarmen.
Power: Hiermee stelt u in na hoeveel tijd de afstandsbediening
automatisch wordt uitgeschakeld.
Calibrate: Kalibreert de afstandsbediening voor de bediening
met gebaren (De afstandsbediening kalibreren, pagina 4).
Pair: Koppelt de afstandsbediening aan de trollingmotor (De
afstandsbediening koppelen, pagina 4).
Language: Stelt de taal van de tekst op het scherm in.
Restore Defaults: Hiermee herstelt u de fabrieksinstellingen
van de afstandsbediening. Hiermee worden de standaard
configuratie-instellingen op de afstandsbediening hersteld,
maar worden opgeslagen gebruikersgegevens niet
verwijderd.
Schermverlichtingsinstellingen
Selecteer op de afstandsbediening > Settings > Remote
Control > Backlight.
Keys: Hiermee stelt u in dat de schermverlichting wordt
ingeschakeld wanneer u op een knop drukt.
Alarms: Hiermee stelt u in dat de schermverlichting wordt
ingeschakeld wanneer er een alarm klinkt op de
afstandsbediening.
Timeout: Hiermee kunt u de tijdsduur instellen voordat de
schermverlichting wordt uitgeschakeld.
Brightness: Hiermee stelt u de helderheid van de
schermverlichting in.
Onderhoudsbehoeften en -schema
Om uw garantie te behouden, moet u routinematig een aantal
onderhoudstaken uitvoeren terwijl u de motor voorbereidt op het
seizoen. Als u de motor in droge, stoffige omgevingen gebruikt
of vervoert (bijvoorbeeld bij het vervoeren over grindwegen),
moet u deze taken vaker uitvoeren tijdens het seizoen.
Voor gedetailleerde procedures en informatie over service en
vervangende onderdelen, download het Force
trollingmotorMaintenance Manual van www.garmin.com
/manuals/force_trolling_motor .
Instellingen 9
Controleer de stroomkabel op slijtage en repareer deze als
dit nodig is .
Controleer de stroomaansluitingen en maak deze schoon als
dit nodig is .
Smeer de hengsels en scharnieren .
Maak de mechanismen voor het in- en uitklappen schoon en
smeer deze .
Controleer de rails van de steun en vervang deze als dit
nodig is .
Controleer de beschermrand van de steun en vervang deze
als dit nodig is .
Maak de anodes in de schroefmotor schoon of vervang deze
.
Informatie over de motor
Aan de slag met de ActiveCaptain app
U kunt een mobiel toestel met de trollingmotor verbinden via de
ActiveCaptain app. De app biedt een snelle en eenvoudige
manier om met uw trollingmotor te communiceren en de
toestelsoftware bij te werken.
1
Selecteer op de afstandsbediening > Settings > Trolling
Motor > Wi-Fi > Mode > ActiveCaptain > Setup.
2
Voer een naam en een wachtwoord in voor dit netwerk.
3
U kunt de ActiveCaptain app via de App Store op uw mobiele
toestel installeren en openen.
4
Breng het mobiele toestel in de buurt van de trollingmotor.
5
Ga naar de instellingen van uw mobiele toestel, open de
pagina met WiFiverbindingen en breng een verbinding met
de trollingmotor tot stand aan de hand van de naam die en
het wachtwoord dat u hebt ingevoerd in de vorige stap.
Software bijwerken met de ActiveCaptain app
LET OP
Bij software-updates dient de app mogelijk grote bestanden te
downloaden. Gebruikelijke datalimieten of -kosten van uw
internetprovider kunnen van toepassing zijn. Neem contact op
met uw internetprovider voor meer informatie over datalimieten
of -kosten.
De installatie kan enkele minuten duren.
1
Verbind het mobiele toestel met de trollingmotor (Aan de slag
met de ActiveCaptain app, pagina 10).
2
Selecteer Software-updates > Download als er een
software-update beschikbaar is en u toegang hebt tot internet
op uw mobiele toestel.
De ActiveCaptain app downloadt de update naar het mobiele
toestel. Als u de app opnieuw verbindt met de trollingmotor,
wordt de update naar de trollingmotor overgedragen. Nadat
het overzetten voltooid is, wordt u gevraagd de update te
installeren.
3
Wanneer u wordt gevraagd op de afstandsbediening,
selecteert u OK om de update te installeren.
Ingeklapte afmetingen
Onderdeel 50 inch model 57 inch model
1,558 m (61
5
/
16
in.) min.
1,811 m (71
5
/
16
in.) max.
1,712 m (67
3
/
8
in.) min.
2,066 m (81
5
/
16
in.) max.
300 mm (11
13
/
16
in.) 340 mm (13
3
/
8
in.)
Gebruikte afmetingen
Onderdeel 50 inch model 57 inch model
461 mm (18
1
/
8
in.) min.
721 mm (28
3
/
8
in.) max.
488 mm (19
3
/
16
in.) min.
817 mm (32
1
/
8
in.) max.
708 mm (27
7
/
8
in.) 799 mm (31
7
/
16
in.)
839 mm (33
1
/
16
in.) min.
1,1 m (43
5
/
16
in.) max.
1,724 m (67
7
/
8
in.) max.
920 mm (36
3
/
16
in.) min.
Onderdeel 50 inch model 57 inch model
931 mm (36
11
/
16
in.) 1,022 m (40
1
/
4
in.)
402 mm (15
13
/
16
in.) 402 mm (15
13
/
16
in.)
203 mm (8 in.) 203 mm (8 in.)
Het toestel registreren
Vul de onlineregistratie vandaag nog in zodat wij u beter kunnen
helpen. Bewaar uw originele aankoopbewijs of een fotokopie op
een veilige plek.
1
Ga naar my.garmin.com/registration.
2
Aanmelden bij uw Garmin account.
Contact opnemen met Garmin Support
Ga naar support.garmin.com voor hulp en informatie, zoals
producthandleidingen, veelgestelde vragen video's en
klantondersteuning.
Bel in de VS met 913-397-8200 of 1-800-800-1020.
Bel in het VK met 0808 238 0000.
Bel in Europa met +44 (0) 870 850 1241.
10 Informatie over de motor
Specificaties
Trollingmotor
Gewicht (motor,
steun en kabels)
50 inch-model: 30 kg (66 lb.)
57-inch model: 31,75 kg (70 lb.)
Gewicht (stabili-
sator)
0,54 kg (1,2 lb.)
Bedrijfstempera-
tuur
Van -5° tot 40°C (van 32° tot 104°F)
Opslagtempera-
tuur
Van -40° tot 85°C (van -40° tot 185°F)
Materiaal Steun en motorbehuizing: Aluminium
Asdop, scherm en zijpanelen: Kunststof
Motoras: Glasvezel
Waterbestendig-
heid
Asdop: IEC 60529 IPX5
2
Stuurmotorbehuizing: IEC 60529 IPX7
3
Behuizing van scherm: IEC 60529 IPX7
Behuizing van de schroefmotor: IEC 60529 IPX8
4
Kompasveilige
afstand
91 cm (3 ft.)
Lengte stroom-
kabel
50-inch model: 1,2 m (4 ft.)
57-inch model: 1,1 m (3,5 ft.)
Ingangsspanning Van 20 tot 45 V gelijkstroom
Ingangsstroom
sterkte
60 A continu
Stroomonder-
breker (niet
meegeleverd)
42 V gelijkstroom of hoger, geschikt voor60 A
continu
OPMERKING: U kunt het systeem beschermen
door een zwaardere stroomonderbreker te
gebruiken, niet hoger dan 90 A, als u werkt bij
hoge temperaturen of als het stroomcircuit wordt
gedeeld met andere toestellen. U moet controleren
of de bekabeling van uw boot voldoet aan de
maritieme bedradingsnormen met behulp van een
zwaardere stroomonderbreker voordat u deze
vervangt.
Stroomverbruik bij
36 V gelijkstroom,
60 A
Uit: 72 mW
Vol vermogen: 2160 W
Radiofrequentie 2,4 GHz bij 28 dBm nominaal
Informatie over motorstuwkracht en stroomverbruik
U kunt deze tabellen raadplegen om verbanden tussen het
gasregelingsniveau, het uitgangsvermogen en het
stroomverbruik van de motor te begrijpen. Bij deze waarden
wordt ervan uitgegaan dat u een officiële Garmin schroef
gebruikt, in relatief rustig water, terwijl de motor diep genoeg
hangt om niet te hoeven ventileren, met toleranties van ±7 N m
(5 lbf) and ±5 A.
24,0 V gelijkstroom voedingsbron
Gasregelingsniveau Stuwkracht Huidig
10% 25 N-m (6 lbf) 2 A
20% 45 N-m (10 lbf) 3 A
30% 70 N-m (16 lbf) 6 A
40% 101 N-m (23 lbf) 9 A
50% 140 N-m (31 lbf) 14 A
60% 184 N-m (41 lbf) 21 A
70% 233 N-m (52 lbf) 29 A
80% 287 N-m (65 lbf) 40 A
90% 345 N-m (78 lbf) 54 A
100% 355 N-m (80 lbf) 57 A
36,0 V gelijkstroom voedingsbron
Gasregelingsniveau Stuwkracht Huidig
10% 21 N-m (5 lbf) 1 A
20% 41 N-m (9 lbf) 2 A
30% 69 N-m (16 lbf) 4 A
40% 103 N-m (23 lbf) 6 A
50% 144 N-m (32 lbf) 10 A
60% 191 N-m (43 lbf) 15 A
70% 246 N-m (55 lbf) 21 A
80% 307 N-m (69 lbf) 29 A
90% 375 N-m (84 lbf) 39 A
100% 445 N-m (100 lbf) 54 A
Specificaties van de
Afmetingen (B×H×D) 152 x 52 x 32 mm (6 x 2 x 1
1
/
4
in.)
Gewicht 109 g (3,8 oz.) zonder batterijen
Materiaal Met glas gevuld nylon
Schermtype In zonlicht afleesbaar, transflectief memory-
in-pixel (MIP)
Schermresolutie R240 x 240 pixels
Schermgrootte (diameter) 30,2 mm (1
3
/
16
in.)
Bedrijfstemperatuur Van -15° tot 55°C (van 5° tot 131°F)
Opslagtemperatuur Van -40° tot 85°C (van -40° tot 185°F)
Batterijtype 2 AA (niet inbegrepen)
Levensduur van batterij 240 uur, bij normaal gebruik
Radiofrequentie 2,4 GHz bij -0,8 dBm nominaal
Waterbestendigheid IEC 60529 IPX7
Kompasveilige afstand 15 cm (6 in.)
Voetpedaal
Afmetingen (L × B × H) 303 × 221 × 110 mm (11
15
/
16
× 8
11
/
16
×
4
5
/
16
in.
Gewicht 1,8 kg (4 lb.)
Bedrijfstemperatuur Van -15° tot 55°C (van 5° tot 131°F)
Opslagtemperatuur Van -40° tot 85°C (van -40° tot 185°F)
Waterbestendigheid IEC 60529 IPX7
Materiaal Plastic
Ingangsspanning Van 10 tot 45 V gelijkstroom
Gebruikelijke ingangsstroom minder dan 1 mA bij 12 V gelijkstroom
Max. ingangsstroom 10 mA bij 12 V gelijkstroom
Zekering (op het netsnoer) 2 A, plat
Lengte stroomkabel 2 m (6,6 ft.)
Batterijtype Twee AA-batterijen (Alkaline, NiMH of
lithium. Niet inbegrepen.)
Levensduur van batterij Ten minste 1 jaar
Radiofrequentie 2,4 GHz bij 0,8 dBm nominaal
Kompasveilige afstand 60 cm (2 ft.)
2
Het onderdeel is bestand tegen blootstelling aan water vanuit elke richting (zoals regen).
3
Het onderdeel is bestand tegen incidentele onderdompeling in water tot 1 meter diep gedurende maximaal 30 minuten.
4
Het onderdeel is bestand tegen constante onderdompeling in water tot 3 meter diep.
Specificaties 11
Index
A
ActiveCaptain 10
software bijwerken 10
afstandsbediening 7
knopacties 3
koppelen 4
scherm 4
ankervergrendeling 6
B
batterij, installeren 3
bediening met gebaren 7
bijwerken, software 10
C
cruise control 5
D
diepte, aanpassen 1
draadloze toestellen
netwerkconfiguratie 9
verbinden met een draadloos toestel 10
G
Garmin product support. Zie
productondersteuning
H
handmatige modus 6
help. Zie productondersteuning
I
instellingen 9
K
kaartplotter, verbinden 2
kalibreren, motor 2
knoppen 3, 4
L
Lampje 5
locaties, opslaan 7
M
menuknop 4
N
navigatie 8
onderbreken 8
stoppen 9
P
productondersteuning 10
productregistratie 10
R
routes 7
bewerken 7
navigeren 7
verwijderen 8
S
scherm 1
schroef
inschakelen 5
uit het water 6
snelheid 5
aanpassen 5
volledig 5
software, bijwerken 10
sporen 8
bewerken 8
navigeren 8
verwijderen 8
stuurmodus 6
support. Zie productondersteuning
T
toestel, registratie 10
toestel registreren 10
tracks
opslaan 8
verwijderen 8
wissen 8
V
voetpedaal, koppelen 5
voorliggende koers, aanhouden 6
W
waypoints 7
navigeren 7
opslaan 7
verwijderen 7
wijzigen 7
WiFi 10
WiFi-technologie 9
12 Index
support.garmin.com
Augustus 2019
190-02521-00_0A
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18

Garmin Force Trolling Motor Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor