Ruck MPS 225 D2 40 de handleiding

Type
de handleiding
2018
INHOUD
Installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies
MPS...D
Nederlands
1. VOORWOORD ............................................................................. 2
2. BELANGRIJKE INFORMATIE .................................................................. 2
3. ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ......................................................... 3
4. BELANGRIJKE VOORSCHRIFTEN .............................................................. 5
5. PRODUCTINFORMATIE ...................................................................... 5
6. LEVERINGSOMVANG ........................................................................ 6
7. TECHNISCHE GEGEVENS ..................................................................... 6
8. AFMETINGEN .............................................................................. 7
9. TRANSPORT EN OPSLAG .................................................................... 8
10. OPSTELLING EN MONTAGE .................................................................. 8
11. ELEKTRISCHE AANSLUITING ................................................................. 11
12. INGEBRUIKNAME .......................................................................... 13
13. ONDERHOUD EN REINIGING ................................................................. 13
14. LEVENSDUUR EN WEGGOOIEN .............................................................. 15
15. OPSPOREN EN VERHELPEN VAN STORINGEN .................................................. 16
ruck Ventilatoren GmbH
Max-Planck-Str. 5
D-97944 Boxberg-Windischbuch
Tel. +49 7930 9211-300
Fax. +49 7930 9211-166
www.ruck.eu
Voorbeeldconfiguratie afgebeeld
De oorspronkelijke instructies zijn in het Duits opgesteld.
Informatiestand
print 31.10.2023
Wijzigingen voorbehouden
Ventilator voor
luchtafzuigingsystemen
MPS...D.40
Made in EU
MPS 315 D4 30
15.11.2018
ID 140 696
SN 181115-Q00000-123
400V 3~Y
Imax.
tA/tM
P1N
nN
50Hz
60/120°C
669W
2280 1/min
ISO F
VSD not integrated
N= 70
η=52,6% (A,static)
ErP Data
NL
Installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies
1. VOORWOORD
Geachte klant,
Hartelijk dank dat u voor ons apparaat gekozen heeft.
Lees deze installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies zorgvuldig voordat u het apparaat in gebruik neemt. Als u vragen heeft,
neem dan contact op met: (Contactgegevens zie pagina 1)
De gegevens in deze installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies zijn alleen bedoeld als productbeschrijving. Uitspraken over
een bepaalde specificatie of geschiktheid voor een bepaald doel kunnen niet worden afgeleid uit onze informatie. De informatie
ontslaat de gebruiker niet van zijn eigen beoordelingen en controles.
Alle rechten liggen bij de ontwikkelaar, inclusief in geval van het aanvragen van industriële eigendomsrechten.
Elke rechten, zoals kopieer- en overdrachtsrechten, zijn ons eigendom.
2. BELANGRIJKE INFORMATIE
Deze Gebruikshandleiding bevat belangrijke informatie om het toestel veilig en vakkundig te monteren, te
transporteren, in gebruik te nemen, te bedienen, te onderhouden en te demonteren, en eenvoudige storin-
gen zelf te verhelpen.
Het toestel is volgens de algemeen erkende regels van de techniek geproduceerd.
Toch bestaat er gevaar voor persoonlijk letsel of beschadiging van het toestel, indien u geen rekening houdt met de volgende elemen-
taire veiligheidsvoorschriften en waarschuwingsinstructies in deze handleiding.
Gelieve de handleiding nauwgezet en volledig te lezen voordat u met het toestel aan het werk gaat.
Bewaar de handleiding op een plaats die op elk moment voor elke gebruiker toegankelijk is.
Geef het toestel altijd samen met de gebruikshandleiding door aan derden.
2.1. Overige relevante documenten en informatie
Naast de installatie-, bedienings- en onderhoudshandleiding moeten de volgende documenten en informatie in acht worden genomen:
2.2. Voorschriften en regelgeving
Als het apparaat correct wordt geïnstalleerd en voor de betreffende doeleinden wordt gebruikt, voldoet het aan de geldende
normen en EU-richtlijnen op het moment dat het op de markt wordt gebracht.
Neem bovendien de algemeen geldende wettelijke en andere bindende voorschriften van de Europese of nationale wetgeving in
acht, evenals de voorschriften in uw land voor ongevallenpreventie en milieubescherming.
2.3. Garantie en aansprakelijkheid
Onze apparaten worden geproduceerd volgens de hoogste technische vereisten in overeenstemming met de algemeen aanvaarde
regels van de technologie. Ze worden voortdurend onderworpen aan kwaliteitscontroles. Omdat de producten voortdurend verder
worden ontwikkeld, behouden we ons het recht voor om op elk moment en zonder voorafgaande aankondiging wijzigingen aan de
producten aan te brengen. Wij stellen ons niet aansprakelijk voor de juistheid of volledigheid van deze installatie-, bedienings- en
onderhoudsinstructies.
Om zeker te zijn van uw aanspraak op garantie, bent u verplicht een inbedrijfstellingsrapport en een onderhoudsrapport te overleg-
gen.
Garantie- en aansprakelijkheidsclaims voor persoonlijk letsel en materiële schade zijn uitgesloten als deze zijn terug te voeren op één
of meer van de volgende oorzaken:
Typeplaatje Overige toepasselijke normen Beschikbare documenten op www.ruck.eu
DIN VDE 0100-100
DIN EN 60204-1
DIN EN ISO 13857
DIN EN ISO 12100
DIN 24154R3
VDI 2052
VDMA 24186-1
Installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies
Programmeerinstructie FU (Driefasenuitvoering)
Conformiteitsverklaringen
EG-Inbouwverklaring (RL 2006/42/EG)
Inbedrijfstellingsprotocol (formulier)
Bestekteksten
Maattekeningen
Technisch tekening DWG-formaat
Technisch tekening DXF-formaat
3D-tekening STEP-formaat
2 | MPS...D.40
NL
Oneigenlijk gebruik
Onjuiste montage, inbedrijfstelling, bediening en onderhoud
Gebruik van het apparaat met defecte en/of niet-werkende veiligheids- en beschermingsapparatuur
Het niet in acht nemen van de instructies met betrekking tot transport, installatie, bediening en onderhoud
Ongeautoriseerde wijzigingen in de constructie van het apparaat
Gebrekkige controle en vervanging van slijtagedelen
Ondeskundig uitgevoerde reparaties
Rampen en overmacht
3. ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Ontwerpers, ingenieurs en operatoren zijn verantwoordelijk voor montage en bedrijf volgens de voorschriften.
Gebruik onze apparaten alleen in technisch goede staat.
Controleer het apparaat op duidelijke gebreken, zoals bijvoorbeeld barsten in de behuizing of ontbrekende klinknagels, schroe-
ven, afdekkingen of andere gebruiksrelevante gebreken.
Gebruik het product uitsluitend voor het toepassingsgebied dat in de technische gegevens en op het typeplaatje staat vermeld.
Houdt de instructies m.b.t. aarding, aanzuigbeveiliging en veiligheidsafstanden conform DIN EN 13857 in acht.
De klant draagt zorg voor de aanwezigheid c.q. installatie van algemeen voorgeschreven elektrische en mechanische veiligheids-
voorzieningen.
Veiligheidscomponenten mogen noch verwijderd noch buiten werking gesteld worden.
De bediening van het toestel door personen met een lichamelijke, sensorische of geestelijke handicap mag uitsluitend gebeuren
onder toezicht van of na instructie door verantwoordelijke personen.
Het toestel moet uit de buurt van kinderen gehouden worden.
3.1. Gebruik volgens de voorschriften
Onze apparaten zijn onvolledige machines zoals gedefinieerd in de EU-machinerichtlijn 2006/42/EG (machineonderdelen). Het
toestel is geen gebruiksklare machine volgens de EU-machinerichtlijn.
Het is uitsluitend bestemd om in een machine respectievelijk luchttechnisch toestel of installatie ingebouwd te worden of met an-
dere componenten tot een machine resp. installatie samengevoegd te worden. Het toestel mag pas in gebruik genomen worden
wanneer het in de machine / de installatie waarvoor het bestemd is, ingebouwd is en deze geheel voldoet aan de verplichtingen van
de EU-machinerichtlijn.
Neem de in de technische gegevens genoemde gebruiksvoorwaarden en vermogensgrenzen in acht!
Transport- en omgevingstemperaturen volgens de technische gegevens en het typeplaatje moeten in acht worden genomen.
Beoogd gebruik houdt ook in, dat u deze handleiding volledig hebt gelezen en begrepen.
Onjuist gebruik kan leiden tot levensgevaar en gevaar voor de gebruiker of derden of schade aan het sys-
teem of andere eigendommen.
3.2. Onjuist gebruik
Onjuist gebruik houdt vooral in dat u het toestel anders gebruikt dan beschreven in het hoofdstuk «Gebruik volgens de voorschriften“.
Voorbeelden van onjuist en gevaarlijk gebruik zijn::
Het vervoeren van explosieve en brandbare stoffen evenals het gebruik van de installatie in explosieve omgevingen.
Het verpompen van vochtige media (meer dan 90% relatieve vochtigheid).
Het vervoeren van agressieve en abrasieve stoffen.
Gebruik van de installatie zonder kanaalsysteem.
Gebruik van de installatie met afgesloten ventilatieaansluitingen.
Gebruik op voertuigen, vliegtuigen en schepen.
3.3. Kwalificatie van het personeel
De montage, ingebruikname en bediening, demontage en instandhouding (incl. onderhoud en zorg) vereisen fundamentele mecha-
nische en elektrische kennis evenals kennis van de bijhorende vakbegrippen. Om de veiligheid te kunnen garanderen, mogen deze
werkzaamheden uitsluitend door of onder leiding van een vakman worden uitgevoerd. Een vakman is iemand die – op grond van zijn
vakopleiding, zijn kennis en ervaring en zijn kennis van de desbetreffende bepalingen –de aan hem opgedragen werkzaamheden kan
beoordelen, mogelijke gevaren kan onderkennen en geschikte veiligheidsmaatregelen kan nemen. Een vakman moet de desbetref-
fende vakspecifieke regels in acht nemen.
www.ruck.eu | 3
NL
Installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies
3.4. Waarschuwingen en symbolen in deze gebruiksaanwijzing
In deze handleiding wordt gewezen op en gewaarschuwd voor handelingen waarbij gevaar bestaat voor letsel of beschadiging aan
toestellen. De genoemde veiligheidsmaatregelen moeten in acht genomen worden.
Waarschuwings-
signaal
Betekenis
Waarschuwing voor een gevaarlijke situatie!
Duidt mogelijke gevaarlijke situaties aan. Het niet in acht nemen van de waarschuwingen kan leiden tot
letsel en beschadiging van toestellen.
Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning!
Duidt mogelijke gevaren door elektriciteit aan. Het niet in acht nemen van de waarschuwingen kan
leiden tot de dood, verwondingen en/of beschadigingen aan toestellen.
Waarschuwing voor hete oppervlakken!
Duidt mogelijke gevaren aan door hoge oppervlaktetemperaturen. Het niet in acht nemen van de waar-
schuwingen kan leiden tot letsel of beschadigingen aan toestellen.
Waarschuwing voor verwondingen aan de handen!
Duidt op gevaren die kunnen ontstaan door bewegende of roterende delen. Het niet in acht nemen van
de waarschuwingen kan leiden tot letsel.
Waarschuwing voor zwevende lasten!
Duidt op gevaren die kunnen ontstaan door zwevende lasten. Het niet in acht nemen van waarschuwin-
gen kan leiden tot de dood, verwondingen en/of beschadigingen aan toestellen.
Belangrijke aanwijzingen opvolgen!
Gebruiksaanwijzingen voor een veilig en optimaal gebruik van het toestel.
De waarschuwingen zijn als volgt opgebouwd:
Waarschuwingssignaal - Het symbool maakt attent op het gevaar.
Aard van het gevaar! - Benoemt de aard of bron van het gevaar.
»Gevolgen - Beschrijft de gevolgen van het veronachtzamen van het gevaar.
→ Tegenactie - Geeft aan hoe men het mogelijke gevaar kan voorkomen.
!
!
Waarschuwing voor een gevaarlijke situa-
tie!
»Het niet in acht nemen van waarschuwings-
signalen kan leiden tot letsel of materiële
schade.
→ Bij onderhoud door onbevoegde personen
bestaat gevaar voor letsel of materiële
schade, terwijl de garantie van de produ-
cent vervalt.
!
!
Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische
spanning!
»Het veronachtzamen van gevaar kan leiden
tot materiële schade, verwondingen of de
dood.
→ Vóór alle werkzaamheden aan stroomvoe-
rende delen moet het toestel altijd volledig
spanningsvrij worden geschakeld en moet
het tegen opnieuw inschakelen worden
beveiligd!
!
!
Voorzichtig! Spanningsgevaar!
»Het niet alert zijn op mogelijke gevaarlijke
situaties kan leiden tot de dood, verwondin-
gen of materiële schade.
→ Raak het oppervlak pas aan nadat de motor
en de verwarming zijn afgekoeld!
!
!
Nooit in het loopwiel en andere roterende
en bewegende onderdelen grijpen!
»Het negeren van de gevaarlijke situatie kan
leiden tot zwaar letsel.
→ Werkzaamheden mogen pas worden
uitgevoerd nadat het loopwiel volledig tot
stilstand is gekomen!
!
!
Nooit in het loopwiel en andere roterende
en bewegende onderdelen grijpen!
»Het negeren van de gevaarlijke situatie kan
leiden tot zwaar letsel.
→ Werkzaamheden mogen pas worden
uitgevoerd nadat het loopwiel volledig tot
stilstand is gekomen!
!
Reinig het binnendeel in geen geval met
water of een hogedrukreiniger. Voor de
reiniging (loopwielen/behuizing) mogen
geen agressieve of licht ontvlambare reini-
gingsmiddelen gebruikt worden.
Gebruik uitsluitend milde zeepoplossingen.
De reiniging van het loopwiel moet gebeu-
ren door middel van een doek, borstel of
kwast.
4 | MPS...D.40
NL
4. BELANGRIJKE VOORSCHRIFTEN
4.1. Algemene aanwijzingen
Personen die onze apparatuur monteren, bedienen, demonteren of onderhouden mogen niet onder invloed zijn van alcohol,
drugs of geneesmiddelen die de waarneming en reactiesnelheid beïnvloeden.
De verantwoordelijkheid voor de bediening, het onderhoud en de regeling van het toestel moet duidelijk vastgelegd en in acht
genomen worden, zodat er op het gebied van de veiligheid geen onduidelijke competenties optreden.
4.2. Instructies voor montage
Houd rekening met de geldende voorschriften. Koppel het toestel altijd helemaal af van de netstroom alvorens het product te
monteren respectievelijk de stekker aan te sluiten of af te koppelen. Beveilig het toestel steeds tegen opnieuw inschakelen.
Leg kabels en leidingen zo dat ze niet beschadigd kunnen worden en niemand erover kan struikelen.
Waarschuwingstekens mogen niet veranderd of verwijderd worden.
4.3. Instructies voor inbedrijfstelling
Zorg ervoor dat alle elektrische aansluitingen bedekt of afgesloten zijn en beveiligd tegen aanraking. Neem uitsluitend een vol-
ledig geïnstalleerd product in gebruik.
De AAN/UIT-schakelaar moet altijd goed functioneren en makkelijk toegankelijk zijn!
4.4. Instructies tijdens gebruik
Alleen bevoegd personeel mag in het kader van het reglementaire gebruik van het toestel instellingen aan componenten veran-
deren en onderdelen bedienen.
Schakel in een noodsituatie, bij een foutmelding of bij andere onregelmatigheden het toestel uit en beveilig het tegen opnieuw
inschakelen.
De technische gegevens zoals aangegeven op het typeplaatje mogen niet overschreden worden.
5. PRODUCTINFORMATIE
Beschrijving:
Ventilator voor luchtafzuigingsystemen
Afzuiging van afvoerlucht tot 120 °C
Achterwaarts gebogen radiale waaier
In de bodem van de behuizing is een condensaat-/vetafvoer geïntegreerd (luchtafvoer boven). De aansluiting van de condens-
aatafvoer bevindt zich onder aan de bodem.
Motor buiten de luchtstroom (VDI 2052)
ermische motorbeveiliging die ter plaatse moet worden aangesloten
Opstelling in de buitenlucht mogelijk met bijbehorende accessoires
Drie uitblaasrichtingen mogelijk: rechts/links/boven
Dubbelwandige behuizing van gegalvaniseerd plaatstaal met 40 mm thermo-akoestische isolatie, niet brandbaar volgens DIN
EN 13501-1, bouwmateriaalklasse A1.
Achterwaarts gebogen waaier is gemaakt van gepoedercoat plaatstaal.
3-fasemotoren volgens IE-classificatie kunnen in principe alleen via frequentieregelaars worden bestuurd!
www.ruck.eu | 5
NL
Installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies
5.1. Typeplaatje
WAARSCHUWING! De informatie op het typeplaatje moet altijd in acht worden genomen!
6. LEVERINGSOMVANG
1 x afzuigventilator
2 x voeten
4 x trillingsdemper
1 x installatie-, bedienings- en onderhoudshandleiding
Conformiteitsverklaringen
EG-Inbouwverklaring (RL 2006/42/EG)
7. TECHNISCHE GEGEVENS
Productomschrijving
Artikelnummer
Spanning UN
Frequentie fN
Nominaal vermogen PN
Max. motorstroom Imax
Max. omgevingstemp. tA
Max. omgevingstemperatuur. tM
Geluidsemissie afstraling
Geluidsemissie aanzuiging
Geluidsemissie luchtafvoer
Schakelschema
Gewicht
VHz W A °C °C dB(A) dB(A) dB(A) kg
Isolatieklasse motor
EAC-markering
Legende:
Imax Max. opgenomen stroom
tA / tMMax. omgevingstemp. / Max. omgevingstemperatuur.
P1N Nominaal vermogen
nNNominaal toerental
ErP Data ErP-conformiteit, indien volgens verordening 327/2011
vereist
η Algehele efficiëntie
N Efficiëntie bij optimale energie-efficiëntie
ID Artikelnummer
SN Serienummer
Luchtrichtingspijl
ErP 2015
Productomschrijving
Keuringsdatum
CE-markering
UKCA-markering
Beschermingsklasse
6 | MPS...D.40
MPS 225 D2 40 156622 400V 3~Y 50 486 0,9 60 120 74 79 83 141262 29,3
MPS 250 D2 40 156623 400V 3~Y 50 756 1,3 60 120 72 82 85 141262 38,0
MPS 280 D2 40 156624 400V 3~Y 50 759 1,3 60 120 75 81 85 141262 38,5
MPS 315 D2 40 156626 400V 3~Y 50 1221 2,4 60 120 72 87 87 141262 52,9
MPS 315 D4 40 156627 400V 3~Y 50 669 1,2 60 120 71 79 80 141262 52,9
MPS 355 D4 40 156628 400V 3~Y 50 775 1,4 60 120 68 81 82 141262 54,7
MPS 400 D4 40 156629 400V 3~Y 50 564 1,1 60 120 66 74 74 141262 72,1
MPS 450 D4 40 156630 400V 3~Y 50 1278 2,5 60 120 74 82 82 141262 74,9
MPS 500 D4 40 156633 400V 3~Y 50 1504 3,0 60 120 72 83 83 141262 112,7
MPS 560 D4 40 156635 400V 3~Y 50 2577 5,0 60 120 76 87 86 141262 115,0
E
A C
F
B
G1
D2
D1
K
H
J
M
L
N
G2
ID A B C D1 D2 E F G1 G2 H J K L M N
mm mm mm mm mm mm mm mm mm mm mm mm mm mm mm
NL
8. AFMETINGEN
Artikel-
nummer A B C D1 D2 E F G1 G2 H J K L M N
mm mm mm mm mm mm mm mm mm mm mm mm mm mm mm
www.ruck.eu | 7
156622 492 474 265 Ø199 Ø199 571 480 481 483 394 445 279 285 142 131
156623 592 561 315 Ø249 Ø249 690 540 550 562 494 505 329 344 166 156
156624 592 561 315 Ø314 Ø314 692 540 550 562 494 505 329 344 200 156
156626 700 663 365 Ø354 Ø354 790 590 616 612 602 555 382 404 218 181
156627 700 663 365 Ø354 Ø354 790 590 616 612 602 555 382 404 218 181
156628 700 663 365 Ø354 Ø354 790 590 616 612 602 555 382 404 218 181
156629 832 789 365 Ø354 Ø354 916 590 616 612 734 555 448 477 220 181
156630 832 789 365 Ø354 Ø354 916 590 659 612 734 555 448 477 220 181
156633 1016 954 510 Ø399 Ø399 1092 834 825 876 918 799 539 584 242 253
156635 1016 954 510 Ø499 Ø499 1090 834 859 876 918 799 539 584 289 253
MPS...D.40
1
2
NL
Installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies
9. TRANSPORT EN OPSLAG
Transport en opslag mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel in overeenstemming met de installatie-, bedie-
nings- en onderhoudsinstructies en de geldende voorschriften.
De volgende punten moeten in acht worden genomen en nageleefd:
De levering volgens de afleverbon moet nagekeken worden op juistheid, volledigheid en beschadigingen. Laat ontbrekende
hoeveelheden of beschadigingen tijdens het transport schriftelijk door de transporteur bevestigen. Bij niet nakoming vervalt de
aansprakelijkheid.
Gewicht zie techn. specificaties.
Het transport moet worden uitgevoerd met geschikte hefapparatuur in de originele verpakking of met de hiervoor bestemde trans-
portapparaten.
Zorg er bij het transport met een vorkheftruck voor dat het apparaat volledig op een pallet rust en dat het zwaartepunt zich
tussen de vorken bevindt.
De bestuurder moet voor het besturen van de vorkheftruck bevoegd zijn.
Loop niet onder een zwevende last door.
Vermijd beschadiging en vervorming van de behuizing.
De opslag moet droog en weerbestendig in de originele verpakking gebeuren. Open pallets moeten worden afgedekt met
dekzeilen. Ook weerbestendige modules moeten worden afgedekt, omdat hun weerbestendigheid pas na volledige montage ge-
garandeerd kan worden. Mocht er vocht in de originele verpakking zijn binnengedrongen, moet dit direct worden verwijderd.
Opslagtemperatuur tussen +5°C en +40°C. Vermijd sterke temperatuurschommelingen.
Bij langdurige opslag (meer dan een jaar) moet de soepele bediening van de schoepenwielen en de ventielen met de hand wor-
den gecontroleerd.
10. OPSTELLING EN MONTAGE
Montagewerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd door vaklieden, met inachtneming van de montage- en gebruiks-
handleiding en de geldende voorschriften en normen.
De volgende punten moeten in acht worden genomen en nageleefd:
Het fundament moet egaal en genivelleerd zijn. Het mag in geen enkel opzicht niveauverschillen of oneffenheden vertonen.
Stel het toestel met behulp van een waterpas op en breng het in de juiste stand. Alleen bij horizontaal gemonteerde apparaten
kan een perfecte werking worden gegarandeerd.
Gebruik uitsluitend geschikte montagehulpmiddelen die beantwoorden aan de voorschriften.
Het apparaat moet op een zodanige manier worden geïnstalleerd, dat het gemakkelijk toegankelijk is voor onderhoud en reiniging.
Het toestel mag uitsluitend met goedgekeurde en daarvoor geschikte bevestigingsmiddelen aan alle bevestigingspunten wor-
den gemonteerd.
Zet het toestel bij het inbouwen niet vast.
Behalve voor het vastzetten van het apparaat op de aangegeven posities, mogen er geen schroef- of boorgaten in de behuizing
worden gemaakt.
Het gewicht van het kanaalsysteem mag niet rusten op de behuizing.
Voor het ontkoppelen van mechanische trillingen wordt bij montage op een kanaalsysteem een elastische steun geadviseerd.
Ten minste 2,5-voudige diameter aan lengte van het rechte kanaal voor de ventilator
Verpakkingsopties:
De verpakking kan variëren, afhankelijk van de grootte van het apparaat.
Draai de schroeven (1) los
Apparaat (2) uit de verpakking tillen
Apparaat afhankelijk van de lokale om-
standigheden afmonteren (zie Montage!)
8 | MPS...D.40
A
B
C
5
1
4
2
3
NL
10.2. Montage luchtafvoer boven
WK
Wandsteun (verkrijgbaar als accessoire)
WSH
Weerbeschermingshoes (verkrijgbaar als accessoi-
re)
VM
Verbindingsmof (beschikbaar als accessoire)
Functie condensaatafvoer alleen mogelijk met luchtafvoer boven
A
B
Montagerail (1) met opbouw (2), schuin
vlak (3) en deurstopper (4) monteren
Trillingsdemper (5) monteren
Condensaatafvoer 3/4» externe schroefdraad
10.1. Montage met accessoires
C
www.ruck.eu | 9
A
BC D
1
3
3
2
4
2
1
6
5
3
3
6
4
5
1
2
3
3
NL
Installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies
10.3. Montage luchtafvoer aan de zijkant
A.
Handgreep (1), scharnieren (2) en
schroefbevestigingen (3) losdraaien
C. Luchtafvoer links
Apparaat compleet draaien
Scharnieren (2) rechts monteren
Handgreep (1) in positie zoals afgebeeld
monteren
Deuren (3) vastschroeven
Montagerails (4) met trillingsdemper
monteren
OPGELET: montagerail met aanloop
(5) links, montagerail met deurstop (6)
rechts
Hier is condensafvoer niet mogelijk!
D. Luchtafvoer rechts
Apparaat compleet draaien
Scharnieren (2) aan de linkerkant
monteren
Handgreep (1) in positie zoals afge-
beeld monteren
Deuren (3) vastschroeven
Montagerails (4) met trillingsdemper
monteren
OPGELET: montagerail met schuin
vlak (5) aan de rechterkant, mon-
tagerail met deurstop (6) aan de
linkerkant
Hier is condensafvoer niet mogelijk!
10 | MPS...D.40
NL
Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning!
»Onvoorzichtigheid kan leiden tot materiële schade, lichamelijk letsel of de dood.
→ Voordat werkzaamheden aan stroomvoerende delen worden uitgevoerd, moet het toestel altijd volledig
spanningsvrij geschakeld worden en moet het beveiligd worden tegen opnieuw inschakelen!
De elektrische installatie mag alleen worden gemonteerd door gekwalificeerde elektriciens in overeenstemming met de installatie-,
bedienings- en onderhoudsinstructies en de geldende landelijk voorschriften, normen en richtlijnen:
ISO, DIN, EN en VDE-voorschriften, inclusief alle veiligheidsregels.
Technische aansluitingsvoorwaarden (TAV).
Arbeidsbeschermingsvoorschriften en voorschriften ter voorkoming van ongevallen (ABV, VVO).
Deze opsomming maakt geen aanspraak op volledigheid.
Bepalingen moeten onder eigen verantwoordelijkheid worden toegepast.
De elektrische aansluiting moet gebeuren volgens de bijbehorende schakel- en klemmenschema’s.
Het soort kabel, de kabeldoorsnede en de wijze van leggen moeten worden bepaald door een gediplomeerd elektromonteur.
Zorg ervoor dat kabels van verschillende spanning gescheiden worden geïnstalleerd.
In de toevoerleiding moet een alpolig schakelende scheidingsvoorziening met min. 3 mm contactopening worden aangebracht.
Voor elke kabel moet een afzonderlijke kabeldoorvoer gebruikt worden.
Niet gebruikte kabeldoorvoeren moeten luchtdicht afgesloten worden.
Alle kabeldoorvoeren moeten zijn voorzien van een trekontlasting.
Er moet een potentiaalvereffening tussen het toestel en het kanaalsysteem worden aangebracht.
Na de elektrische aansluiting moeten alle veiligheidsmaatregelen gecontroleerd worden (aardingsweerstand enz.).
Motorstroom en motorvermogen mogen de waarden op het typeplaatje van de motor niet overschrijden. Het opgegeven max.
ventilatortoerental mag in geen geval worden overschreden omdat anders de motor en de ventilator door deze overbelasting
beschadigd raken en losgeraakte of rondvliegende onderdelen andere componenten kunnen beschadigen.
11.1. Toevoerleiding van het toestel
De aansluitkabel moet worden aangesloten volgens het schakelschema. Voor het kalibreren
van de leiding moet rekening worden gehouden met het typeplaatje van het toestel en de
desbetreffende richtlijnen. Er moet een beveiliging zijn aangebracht met stroomonderbrekers
van de correcte waarde.
Het apparaat moet volgens het stroomschema worden aangesloten. Voor ventilatoren die
worden aangestuurd door externe besturingsapparaten, moeten de betreffende gebruiksin-
structies van de fabrikant in acht worden genomen.
Sterschakeling
11.2. Sterschakeling / Driehoekschakeling
Bij sterschakeling zijn de aansluitingen U2, V2 en W2 verbonden
door de kortsluitstrips. Om hier een rechts draaiveld te krijgen,
moet L1 op U1, L2 op V1 en L3 op W1 worden aangesloten.
De sterschakeling moet worden gebruikt als de motor direct op
een driefasig netwerk met een lijnspanning van 400 V moet wor-
den gebruikt.
De sterschakeling moet ook worden gebruikt bij aansturing via
een frequentieomvormer met 400 V uitgangsspanning (normaal
gesproken frequentieomvormers met driefasige 400 V netaan-
sluiting).
11. ELEKTRISCHE AANSLUITING
www.ruck.eu | 11
NL
Installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies
Productomschrijving Artikelnummer Nominale frequentie
fN
Frequentie
fmax
Max. motorstroom Imax
3~400V Y
Max. motorstroom Imax
3~230V D
Hz Hz A A
Driehoekschakeling
Als de apparaten ondanks correcte aansluiting op het lichtnet of de frequentieomvormer tegen de aan-
gegeven draairichting draaien, moet dit worden gecorrigeerd. Hiervoor kunnen twee fasen op het klem-
menblok worden omgewisseld (bijvoorbeeld L1 met L2 of L2 met L3). Vervolgens moet de draairichting
nogmaals worden gecontroleerd.
Voor de elektrische aansluiting, voor de instellingen van een motorbeveiligingsschakelaar of voor de para-
meterinstelling van een frequentieomvormer zijn alleen de technische gegevens van het typeplaatje van de
ventilator relevant. Deze kunnen afwijken van de technische gegevens van de motor.
11.3. ermische motorbeveiliging
Tijdens gebruik worden elektrische motoren warm. Onder bepaalde omstandigheden (te hoge omgevings- of vloeistoftemperaturen,
zware vervuiling, enz.), kan de motortemperatuur de veiligheidslimiet van de elektrisch geïsoleerde componenten overschrijden. Om
motorschade te voorkomen zijn verschillende vormen van temperatuurbewaking mogelijk, waarvan er ten minste één op de locatie
moet worden geïnstalleerd:
Bewaking van de thermische motorstroom via een FU
Motorbeveiligingsschakelaar
11.4. Frequentieomvormer
Als de ventilatoren binnen de EU op de markt worden gebracht of worden gebruikt, moeten deze over toerentalregeling beschik-
ken. Dit is alleen mogelijk door middel van frequentieomvormers. Als andere toerentalregelingen zoals spanningsregeling worden
gebruikt, leidt dit direct tot schade aan de motor.
Wij bieden geteste en goedgekeurde frequentieomvormers als accessoire aan. Deze zijn voorgeprogrammeerd en exact afgestemd
op het betreffende motorvermogen en toerental. Bij gebruik van een frequentieomvormer moet de kabel (max. lengte 50 m) tussen
de motor en de frequentieomvormer zijn afgeschermd. Als merken van derden worden gebruikt, moeten de volgende parameters
correct zijn ingesteld.
Bij driehoekschakeling wordt door de kortsluitstrips U1 met W2,
V1 met U2 en W1 met V2 verbonden. Om hier een rechts draai-
veld te krijgen, moet L1 op U1, L2 op V1 en L3 op W1 worden
aangesloten.
De driehoekschakeling moet worden gebruikt wanneer de motor
rechtstreeks op een 3-fasig netwerk met een spanning van 230
V moet worden aangesloten.
De driehoekschakeling moet ook worden gebruikt bij aansturing
via een frequentieomvormer met 230 V uitgangsspanning (nor-
maal gesproken frequentieomvormers met 1-fase 230 V netaan-
sluiting).
12 | MPS...D.40
MPS 225 D2 40 156622 50 60 0,9 1,6
MPS 250 D2 40 156623 50 60 1,2 2,1
MPS 280 D2 40 156624 50 50 1,3 2,3
MPS 315 D2 40 156626 50 50 2,5 4,3
MPS 315 D4 40 156627 50 80 1,1 1,9
MPS 355 D4 40 156628 50 70 1,4 2,4
MPS 400 D4 40 156629 50 50 1,1 1,9
MPS 450 D4 40 156630 50 55 2,5 4,3
MPS 500 D4 40 156633 50 50 2,9 5
MPS 560 D4 40 156635 50 50 5 8,7
NL
11.5. Aardlekschakelaar
Als een aardlekschakelaar wordt gebruikt, zijn alleen AC/DC-gevoelige aardlekbeveiligingen (type B of B+) toegestaan.
Ook als het apparaat is uitgeschakeld staat er spanning op de klemmen en aansluitingen. U mag het appa-
raat pas aanraken nadat alle polen gedurende 5 minuten van het netwerk zijn losgekoppeld.
12. INGEBRUIKNAME
De ingebruikname door deskundig vakpersoneel mag pas gebeuren als elk risico is uitgesloten. De vol-
gende tests moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de montage- en gebruikshandleiding en
de geldende voorschriften:
Toestel en kanaalsysteem moeten zijn gemonteerd volgens de voorschriften.
Het kanaalsysteem, het toestel en mediumleidingen (indien voorhanden) moeten gecontroleerd worden op de
aanwezigheid van vreemde objecten, die zonodig moeten worden verwijderd (spoelen).
De aanzuigopening en toevoerleiding naar het toestel moeten vrij zijn.
Alle mechanische en elektrische beschermingsmaatregelen moeten worden gecontroleerd (bijv. aarding).
Spanning, frequentie en stroomsoort van de netaansluiting moeten met het typeplaatje overeenstemmen.
Tip:
Standaard frequentieomvormers hebben een aangepaste sinusgolf aan de uitgang. Dit kan ruis veroorzaken, afhankelijk van de
combinatie van motor en frequentieomvormer. Afhankelijk van het ontwerp van de ventilator en het stralingsoppervlak zijn deze
waarneembaar.
Bij zeer hoge geluidseisen kan dit als storend worden ervaren. Voor industriële toepassingen zijn de geluidsontwikkelingen over het
algemeen acceptabel.
Maatregelen om dit op te lossen kunnen een verandering in de klokfrequentie of het gebruik van een sinusfilter of frequentieomvor-
mer met een geïntegreerd sinusfilter zijn.
13. ONDERHOUD EN REINIGING
Onderhoud, foutenherstel en reiniging mogen uitsluitend worden uitgevoerd door vakpersoneel, met
inachtneming van de montage- en gebruikshandleiding en de geldende voorschriften.
Zorg ervoor dat geen verbindingen van leidingen, aansluitingen en onderdelen losgemaakt worden zolang het toe-
stel niet volledig is afgesloten van de netstroom. Beveilig het toestel tegen opnieuw inschakelen.
Afzonderlijke onderdelen mogen niet met elkaar worden verwisseld, d.w.z. dat bijvoorbeeld de voor een bepaald
product bestemde onderdelen niet voor andere producten gebruikt mogen worden.
Door regelmatig onderhoud van onze apparatuur zorgt u voor een goede werking, waardebehoud en vermijdt u
schade. Houd een onderhoudsprotocol bij.
Voer het gespecificeerde onderhoud aan het apparaat uit met de aangegeven intervallen.
Onze apparaten vereisen weinig onderhoud wanneer ze correct worden gebruikt.
De volgende werkzaamheden moeten met inachtneming van de veiligheids- en arbeidsveiligheidsvoorschriften op
regelmatige tijdstippen worden uitgevoerd:
Het functioneren van de regeling en de veiligheidsinrichtingen moet worden gecheckt.
Elektrische aansluitingen en bedrading moeten worden gecontroleerd op beschadigingen.
Vervuilingen van de rotor(en) van de ventilator moeten worden verwijderd om onevenwichtige belasting en vermo-
gensvermindering tegen te gaan.
Voor het schoonmaken (rotoren/behuizing) mogen geen agressieve of licht ontvlambare reinigingsmiddelen
worden gebruikt.
Gebruik bij voorkeur uitsluitend water (geen stromend water) of een zachte zeepoplossing.
De reinigen van de rotor moet door middel van een doek, borstel of kwast gebeuren.
Gebruik in geen geval een hogedrukreiniger!
Balansklemmen mogen niet verschoven of verwijderd worden.
De rotor en de inbouwdelen mogen in geen geval beschadigd worden.
Voer na onderhoudswerkzaamheden een veiligheidscontrole volgens hoofdstuk 12 en 13 uit alvorens het apparaat weer in gebruik
te nemen!
www.ruck.eu | 13
A
A
B
B
A-A
B-B
1
2
3
3
4
NL
Installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies
13.1. Checklist onderhoud en service
Beschrijving Controle-interval
Schakelmechanisme Maandelijks
Ventilator
Controleer of de ventilator goed werkt en klaar is voor gebruik (ten minste 15 minuten proefdraaien) Elke 6 maanden
Controleer of de ventilator goed werkt en klaar is voor gebruik (ten minste 1 uur proefdraaien) Jaarlijks
Controleer op verontreiniging, beschadiging, corrosie en bevestiging Elke 6 maanden
Reiniging voor functiebehoud Elke 6 maanden
Controleer de draairichting van de waaier Jaarlijks
Controleer flexibele verbindingen op lekken Jaarlijks
Controleer de waaier op onbalans Jaarlijks
Controleer de werking van het beveiligingsmechanisme Jaarlijks
Motor
Controleer de buitenkant op vuil, beschadiging, corrosie en bevestiging Elke 6 maanden
Reiniging voor functiebehoud Jaarlijks
Controleer lagers op bijgeluiden Jaarlijks
Controleer of de de aansluitingen goed zijn bevestigd Jaarlijks
Meet de spanning Jaarlijks
13.2. Onderhoudswerkzaamheden
Zelftappende schroef (1) resp. (2)
stuks
Draai de ventilator (3) naar buiten
Bevestig de ventilator in geopende
positie (4)
13.3. Waaierinstallatie met Taperlock-klembusnaaf
De waaier is door middel van een klembus verbonden met het aseinde van de aandrijfmotor.
1. Reinig alle kale oppervlakken (pasvlakken van de
klembussen en motoras).
2. Steek de klembus (1) in de naaf (2) en zorg ervoor
dat de gaten samenvallen.
3. Smeer de stelschroeven (3) licht in met olie en
schroef ze vast - nog niet vastdraaien.
4. Waaier met klembus op stang schuiven, in axiale
positie uitlijnen en draadeinden gelijkmatig aan
beide zijden aandraaien. Aanhaalmoment uit tabel
4-1 in acht nemen.
Montage
Demontage
1. Alle draadeinden (3) losdraaien en helemaal
uitdraaien. Smeer de stelschroef in met olie en
schroef deze in het demontagegat (4).
2. Draadeind aantrekken tot de klembus (1) van de
naaf (2) loskomt.
3. Waaier kan gedemonteerd worden.
1
2
3
4
4
14 | MPS...D.40
NL
Busmaat
Tabel met aanhaalmomenten
Busmaat 1210 2012 2517
Aanhaalmoment schroeven met vlakspie
(Nm) 17 26 41
Aanhaalmoment schroeven zonder vlakspie
(Nm) 20 31 48
Aantal schroeven 2 2 2
Technische gegevens
Inbedrijfstelling (na vervanging)
Verwijder eventuele aanwezige restanten en vreemde voorwerpen van de waaier en het aanzuiggedeelte.
Controleer de draairichting (draairichtingspijl op de onderste schijf van de waaier).
Bij de eerste inbedrijfstelling moet de gehele eenheid op mechanische trillingen worden gecontroleerd. Indien nodig moet deze
opnieuw worden gebalanceerd.
Let erop dat de eenheid met weinig trillingen en rustig loopt.
14. LEVENSDUUR EN WEGGOOIEN
14.1. Levensduur van het product
De motoren zijn uitgerust met onderhoudsvrije, permanent gesmeerde kogellagers. Onder normale bedrijfsomstandigheden is de
verwachte levensduur ongeveer 30.000 bedrijfsuren.
De hier gegeven informatie is sterk afhankelijk van de betreffende gebruiksomgeving en de omgevingsomstandigheden. We advise-
ren deze apparaten na ongeveer 30.000 bedrijfsuren of 5 jaar te vervangen.
14.2. Buitenbedrijfstelling en weggooien
Bij demontage komen stroomvoerende delen bloot te liggen, deze leiden bij aanraking tot een elektrische
schok. Ontkoppel vóór het demonteren de ventilator van alle elektriciteitspunten en beveilig deze tegen
opnieuw inschakelen!
Componenten en modules van het apparaat die hun levensduur hebben bereikt, bijv. vanwege slijtage, corrosie, mechanische stress,
metaalmoeheid en/of andere, niet direct herkenbare redenen, moeten na demontage correct en overeenkomstig de nationale en
internationale wet- en regelgeving worden afgevoerd. Hetzelfde geldt voor gebruikte hulpstoffen zoals olie en vet of andere stoffen.
Het bewust of onbewust hergebruik van gebruikte componenten zoals bijv. waaiers, walslagers, motoren, enz. kan leiden tot gevaar
voor personen, het milieu en machines en installaties. De geldende plaatselijke gebruiksvoorschriften moeten worden nageleefd en
toegepast.
14.3. Reserveonderdelen (motor + waaier)
Er mogen alleen originele reserveonderdelen worden gebruikt.
De reparatie mag alleen worden uitgevoerd door getraind en geautoriseerd vakpersoneel.
www.ruck.eu | 15
NL
Installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies
15. OPSPOREN EN VERHELPEN VAN STORINGEN
Storing Mogelijke oorzaak Oplossingen
Ventilator start niet Geen voeding Controleer de stroomvoorziening/aansluitingen
Waaier draait niet vrij Spoor de oorzaken op en verhelp de storing indien
mogelijk. Neem contact op met de leverancier als dit
niet mogelijk is.
Motor oververhit/
thermische beveili-
ging is geactiveerd
Kogellager defect Neem contact op met de leverancier
Te hoge bedrijfstemperatuur Neem de gegevens op het typeplaatje in acht
Luchtstroom is te gering, motor kan niet
aoelen
Zie storing «Lage luchtcapaciteit»
Apparaat maakt te-
veel lawaai/trillingen
in de behuizing
Vuilafzettingen op de waaier Zie hoofdstuk Onderhoud en reiniging
Onbalans van de waaier Neem contact op met de leverancier
Verbinding met de aanzuig- of afzuigbuizen
veroorzaakt trillingen/vibraties
Installeer de ventilator met trillingsisolatie
Bevestigingsschroeven losgeraakt Schroeven vastdraaien
Kogellager defect Neem contact op met de leverancier
Losgeraakt waaierblad Neem contact op met de leverancier
Lage luchtcapaciteit Waaier draait in de verkeerde richting (ver-
keerde richting van de luchtverplaatsing)
Let op de markering op het apparaat/typeplaatje.
Controleer de elektrische aansluitingen
Hoge drukverliezen in het systeem Verbeter de leidingconfiguratie of kies een krachtige-
re ventilator
Terugstroomkleppen gesloten of slechts
gedeeltelijk open
Controleer de aansturing/inbouwpositie van de
terugslagklep
Kanaalsysteem verstopt Verstopping verwijderen / Beschermrooster schoon-
maken
Toerentalregeling verkeerd ingesteld / on-
juist aangesloten
Controleer instellingen/schakelapparaat en evt.
opnieuw instellen/aansluiten
16 | MPS...D.40
NL
NOTITIES:
www.ruck.eu | 17
Informatiestand
print 31.10.2023
mpss_pb_03d_k10001_nl
Onder voorbehoud van wijzigingen
Taal:
Nederlands
ruck Ventilatoren GmbH
Max-Planck-Str. 5
D-97944 Boxberg-Windischbuch
Tel. +49 7930 9211-300
Fax. +49 7930 9211-166
www.ruck.eu
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18

Ruck MPS 225 D2 40 de handleiding

Type
de handleiding