Ruck CPC 560 D4 F3 01 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

F300
CPC...D.F
Made in EU
INHOUD
Installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies
Nederlands
ruck Ventilatoren GmbH
Max-Planck-Str. 5
D-97944 Boxberg-Windischbuch
Tel. +49 7930 9211-300
Fax. +49 7930 9211-166
www.ruck.eu
Voorbeeldconfiguratie afgebeeld
De oorspronkelijke instructies zijn in het Duits opgesteld.
Informatiestand
print 15.05.2023
Wijzigingen voorbehouden
Jetfan/Straalventilator
1. VOORWOORD ............................................................................. 2
2. BELANGRIJKE INFORMATIE .................................................................. 2
3. ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ......................................................... 3
4. BELANGRIJKE VOORSCHRIFTEN .............................................................. 5
5. PRODUCTINFORMATIE ...................................................................... 5
6. LEVERINGSOMVANG ........................................................................ 6
7. TECHNISCHE GEGEVENS ..................................................................... 7
8. AFMETINGEN .............................................................................. 7
9. TRANSPORT EN OPSLAG .................................................................... 8
10. OPSTELLING EN MONTAGE .................................................................. 9
11. ELEKTRISCHE AANSLUITING ................................................................. 10
12. INGEBRUIKNAME .......................................................................... 13
13. ONDERHOUD EN REINIGING ................................................................. 13
14. LEVENSDUUR EN WEGGOOIEN .............................................................. 15
15. OPSPOREN EN VERHELPEN VAN STORINGEN .................................................. 16
2| CPC...D.F
NL
Installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies
1. VOORWOORD
Geachte klant,
Hartelijk dank dat u voor ons apparaat gekozen heeft.
Lees deze installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies zorgvuldig voordat u het apparaat in gebruik neemt. Als u vragen heeft,
neem dan contact op met: (Contactgegevens zie pagina 1)
De gegevens in deze installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies zijn alleen bedoeld als productbeschrijving. Uitspraken over
een bepaalde specificatie of geschiktheid voor een bepaald doel kunnen niet worden afgeleid uit onze informatie. De informatie
ontslaat de gebruiker niet van zijn eigen beoordelingen en controles.
Alle rechten liggen bij de ontwikkelaar, inclusief in geval van het aanvragen van industriële eigendomsrechten.
Elke rechten, zoals kopieer- en overdrachtsrechten, zijn ons eigendom.
2. BELANGRIJKE INFORMATIE
Deze Gebruikshandleiding bevat belangrijke informatie om het toestel veilig en vakkundig te monteren, te
transporteren, in gebruik te nemen, te bedienen, te onderhouden en te demonteren, en eenvoudige storin-
gen zelf te verhelpen.
Het toestel is volgens de algemeen erkende regels van de techniek geproduceerd.
Toch bestaat er gevaar voor persoonlijk letsel of beschadiging van het toestel, indien u geen rekening houdt met de volgende elemen-
taire veiligheidsvoorschriften en waarschuwingsinstructies in deze handleiding.
Gelieve de handleiding nauwgezet en volledig te lezen voordat u met het toestel aan het werk gaat.
Bewaar de handleiding op een plaats die op elk moment voor elke gebruiker toegankelijk is.
Geef het toestel altijd samen met de gebruikshandleiding door aan derden.
2.1. Overige relevante documenten en informatie
Naast de installatie-, bedienings- en onderhoudshandleiding moeten de volgende documenten en informatie in acht worden genomen:
2.2. Voorschriften en regelgeving
Als het apparaat correct wordt geïnstalleerd en voor de betreffende doeleinden wordt gebruikt, voldoet het aan de geldende
normen en EU-richtlijnen op het moment dat het op de markt wordt gebracht.
Neem bovendien de algemeen geldende wettelijke en andere bindende voorschriften van de Europese of nationale wetgeving in
acht, evenals de voorschriften in uw land voor ongevallenpreventie en milieubescherming.
2.3. Garantie en aansprakelijkheid
Onze apparaten worden geproduceerd volgens de hoogste technische vereisten in overeenstemming met de algemeen aanvaarde
regels van de technologie. Ze worden voortdurend onderworpen aan kwaliteitscontroles. Omdat de producten voortdurend verder
worden ontwikkeld, behouden we ons het recht voor om op elk moment en zonder voorafgaande aankondiging wijzigingen aan de
producten aan te brengen. Wij stellen ons niet aansprakelijk voor de juistheid of volledigheid van deze installatie-, bedienings- en
onderhoudsinstructies.
Om zeker te zijn van uw aanspraak op garantie, bent u verplicht een inbedrijfstellingsrapport en een onderhoudsrapport te overleg-
gen.
Garantie- en aansprakelijkheidsclaims voor persoonlijk letsel en materiële schade zijn uitgesloten als deze zijn terug te voeren op één
of meer van de volgende oorzaken:
Typeplaatje Overige toepasselijke normen Beschikbare documenten op www.ruck.eu
DIN VDE 0100-100
DIN EN 60204-1
DIN EN ISO 13857
DIN EN ISO 12100
DIN 24154R3
VDI 2052
VDMA 24186-1
Installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies
Programmeerinstructie FU (Driefasenuitvoering)
Conformiteitsverklaringen
EG-Inbouwverklaring (RL 2006/42/EG)
Inbedrijfstellingsprotocol (formulier)
Bestekteksten
Maattekeningen
Technisch tekening DWG-formaat
Technisch tekening DXF-formaat
3D-tekening STEP-formaat
Certificaat rookgas
3www.ruck.eu |
NL
Oneigenlijk gebruik
Onjuiste montage, inbedrijfstelling, bediening en onderhoud
Gebruik van het apparaat met defecte en/of niet-werkende veiligheids- en beschermingsapparatuur
Het niet in acht nemen van de instructies met betrekking tot transport, installatie, bediening en onderhoud
Ongeautoriseerde wijzigingen in de constructie van het apparaat
Gebrekkige controle en vervanging van slijtagedelen
Ondeskundig uitgevoerde reparaties
Rampen en overmacht
3. ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Ontwerpers, ingenieurs en operatoren zijn verantwoordelijk voor montage en bedrijf volgens de voorschriften.
Gebruik onze apparaten alleen in technisch goede staat.
Controleer het apparaat op duidelijke gebreken, zoals bijvoorbeeld barsten in de behuizing of ontbrekende klinknagels, schroe-
ven, afdekkingen of andere gebruiksrelevante gebreken.
Gebruik het product uitsluitend voor het toepassingsgebied dat in de technische gegevens en op het typeplaatje staat vermeld.
Houdt de instructies m.b.t. aarding, aanzuigbeveiliging en veiligheidsafstanden conform DIN EN 13857 in acht.
De klant draagt zorg voor de aanwezigheid c.q. installatie van algemeen voorgeschreven elektrische en mechanische veiligheids-
voorzieningen.
Veiligheidscomponenten mogen noch verwijderd noch buiten werking gesteld worden.
De bediening van het toestel door personen met een lichamelijke, sensorische of geestelijke handicap mag uitsluitend gebeuren
onder toezicht van of na instructie door verantwoordelijke personen.
Het toestel moet uit de buurt van kinderen gehouden worden.
3.1. Gebruik volgens de voorschriften
Onze apparaten zijn onvolledige machines zoals gedefinieerd in de EU-machinerichtlijn 2006/42/EG (machineonderdelen). Het
toestel is geen gebruiksklare machine volgens de EU-machinerichtlijn. Ventilator voor het transport van zuivere en licht stoffige
lucht. Het is uitsluitend bestemd om in een machine respectievelijk luchttechnisch toestel of installatie ingebouwd te worden of
met andere componenten tot een machine resp. installatie samengevoegd te worden. Het toestel mag pas in gebruik genomen
worden wanneer het in de machine / de installatie waarvoor het bestemd is, ingebouwd is en deze geheel voldoet aan de verplich-
tingen van de EU-machinerichtlijn.
Neem de in de technische gegevens genoemde gebruiksvoorwaarden en vermogensgrenzen in acht!
Transport- en omgevingstemperaturen volgens de technische gegevens en het typeplaatje moeten in acht worden genomen.
Beoogd gebruik houdt ook in, dat u deze handleiding volledig hebt gelezen en begrepen.
Onjuist gebruik kan leiden tot levensgevaar en gevaar voor de gebruiker of derden of schade aan het sys-
teem of andere eigendommen.
3.2. Onjuist gebruik
Onjuist gebruik houdt vooral in dat u het toestel anders gebruikt dan beschreven in het hoofdstuk “Gebruik volgens de voorschrif-
ten“.
Voorbeelden van onjuist en gevaarlijk gebruik zijn::
Het vervoeren van explosieve en brandbare stoffen evenals het gebruik van de installatie in explosieve omgevingen.
Het transport van vettige en vochtige media (meer dan 90% relatieve vochtigheid).
Het vervoeren van agressieve en abrasieve stoffen.
Gebruik van de installatie met afgesloten ventilatieaansluitingen.
Gebruik op voertuigen, vliegtuigen en schepen.
3.3. Kwalificatie van het personeel
De montage, ingebruikname en bediening, demontage en instandhouding (incl. onderhoud en zorg) vereisen fundamentele mecha-
nische en elektrische kennis evenals kennis van de bijhorende vakbegrippen. Om de veiligheid te kunnen garanderen, mogen deze
werkzaamheden uitsluitend door of onder leiding van een vakman worden uitgevoerd. Een vakman is iemand die – op grond van zijn
vakopleiding, zijn kennis en ervaring en zijn kennis van de desbetreffende bepalingen –de aan hem opgedragen werkzaamheden kan
beoordelen, mogelijke gevaren kan onderkennen en geschikte veiligheidsmaatregelen kan nemen. Een vakman moet de desbetref-
fende vakspecifieke regels in acht nemen.
4| CPC...D.F
NL
Installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies
3.4. Waarschuwingen en symbolen in deze gebruiksaanwijzing
In deze handleiding wordt gewezen op en gewaarschuwd voor handelingen waarbij gevaar bestaat voor letsel of beschadiging aan
toestellen. De genoemde veiligheidsmaatregelen moeten in acht genomen worden.
Waarschuwings-
signaal
Betekenis
Waarschuwing voor een gevaarlijke situatie!
Duidt mogelijke gevaarlijke situaties aan. Het niet in acht nemen van de waarschuwingen kan leiden tot
letsel en beschadiging van toestellen.
Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning!
Duidt mogelijke gevaren door elektriciteit aan. Het niet in acht nemen van de waarschuwingen kan
leiden tot de dood, verwondingen en/of beschadigingen aan toestellen.
Waarschuwing voor hete oppervlakken!
Duidt mogelijke gevaren aan door hoge oppervlaktetemperaturen. Het niet in acht nemen van de waar-
schuwingen kan leiden tot letsel of beschadigingen aan toestellen.
Waarschuwing voor verwondingen aan de handen!
Duidt op gevaren die kunnen ontstaan door bewegende of roterende delen. Het niet in acht nemen van
de waarschuwingen kan leiden tot letsel.
Waarschuwing voor zwevende lasten!
Duidt op gevaren die kunnen ontstaan door zwevende lasten. Het niet in acht nemen van waarschuwin-
gen kan leiden tot de dood, verwondingen en/of beschadigingen aan toestellen.
Belangrijke aanwijzingen opvolgen!
Gebruiksaanwijzingen voor een veilig en optimaal gebruik van het toestel.
De waarschuwingen zijn als volgt opgebouwd:
Waarschuwingssignaal - Het symbool maakt attent op het gevaar.
Aard van het gevaar! - Benoemt de aard of bron van het gevaar.
»Gevolgen - Beschrijft de gevolgen van het veronachtzamen van het gevaar.
Tegenactie - Geeft aan hoe men het mogelijke gevaar kan voorkomen.
!
!
Waarschuwing voor een gevaarlijke situa-
tie!
»Het niet in acht nemen van waarschuwings-
signalen kan leiden tot letsel of materiële
schade.
→ Bij onderhoud door onbevoegde personen
bestaat gevaar voor letsel of materiële
schade, terwijl de garantie van de produ-
cent vervalt.
!
!
Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische
spanning!
»Het veronachtzamen van gevaar kan leiden
tot materiële schade, verwondingen of de
dood.
→ Vóór alle werkzaamheden aan stroomvoe-
rende delen moet het toestel altijd volledig
spanningsvrij worden geschakeld en moet
het tegen opnieuw inschakelen worden
beveiligd!
!
!
Voorzichtig! Spanningsgevaar!
»Het niet alert zijn op mogelijke gevaarlijke
situaties kan leiden tot de dood, verwondin-
gen of materiële schade.
→ Raak het oppervlak pas aan nadat de motor
en de verwarming zijn afgekoeld!
!
!
Nooit in het loopwiel en andere roterende
en bewegende onderdelen grijpen!
»Het negeren van de gevaarlijke situatie kan
leiden tot zwaar letsel.
→ Werkzaamheden mogen pas worden
uitgevoerd nadat het loopwiel volledig tot
stilstand is gekomen!
!
!
Nooit in het loopwiel en andere roterende
en bewegende onderdelen grijpen!
»Het negeren van de gevaarlijke situatie kan
leiden tot zwaar letsel.
→ Werkzaamheden mogen pas worden
uitgevoerd nadat het loopwiel volledig tot
stilstand is gekomen!
!
Reinig het binnendeel in geen geval met
water of een hogedrukreiniger. Voor de
reiniging (loopwielen/behuizing) mogen
geen agressieve of licht ontvlambare reini-
gingsmiddelen gebruikt worden.
Gebruik uitsluitend milde zeepoplossingen.
De reiniging van het loopwiel moet gebeu-
ren door middel van een doek, borstel of
kwast.
5www.ruck.eu |
NL
4. BELANGRIJKE VOORSCHRIFTEN
4.1. Algemene aanwijzingen
Personen die onze apparatuur monteren, bedienen, demonteren of onderhouden mogen niet onder invloed zijn van alcohol,
drugs of geneesmiddelen die de waarneming en reactiesnelheid beïnvloeden.
De verantwoordelijkheid voor de bediening, het onderhoud en de regeling van het toestel moet duidelijk vastgelegd en in acht
genomen worden, zodat er op het gebied van de veiligheid geen onduidelijke competenties optreden.
4.2. Instructies voor montage
Houd rekening met de geldende voorschriften. Koppel het toestel altijd helemaal af van de netstroom alvorens het product te
monteren respectievelijk de stekker aan te sluiten of af te koppelen. Beveilig het toestel steeds tegen opnieuw inschakelen.
Leg kabels en leidingen zo dat ze niet beschadigd kunnen worden en niemand erover kan struikelen.
Waarschuwingstekens mogen niet veranderd of verwijderd worden.
4.3. Instructies voor inbedrijfstelling
Zorg ervoor dat alle elektrische aansluitingen bedekt of afgesloten zijn en beveiligd tegen aanraking. Neem uitsluitend een vol-
ledig geïnstalleerd product in gebruik.
De AAN/UIT-schakelaar moet altijd goed functioneren en makkelijk toegankelijk zijn!
4.4. Instructies tijdens gebruik
Alleen bevoegd personeel mag in het kader van het reglementaire gebruik van het toestel instellingen aan componenten veran-
deren en onderdelen bedienen.
Schakel in een noodsituatie, bij een foutmelding of bij andere onregelmatigheden het toestel uit en beveilig het tegen opnieuw
inschakelen.
De technische gegevens zoals aangegeven op het typeplaatje mogen niet overschreden worden.
5. PRODUCTINFORMATIE
Beschrijving:
Rookgasventilator gecertificeerd volgens DIN EN 12101-3
Dual-use 300/400 °C / 120 min. en 60 °C continu bedrijf
Aerodynamisch geoptimaliseerde radiale waaier
Aerodynamisch geoptimaliseerde instroommondstuk
Motor in de luchtstroom
ermische motorbeveiliging die ter plaatse moet worden aangesloten
Aluminiumbehuizing; Ophanging, motorsteun en rotor van gepoedercoat staal; Verzinkt stalen inlaatmondstuk
Driefasenmotor in IE3-uitvoering
Driefasenmotor aanstuurbaar via frequentieomvormer
5.1. Toegestane transportmediumtemperaturen
Serie Toegestane temperatuur/tijd bij rookafvoer Toegestane temperatuur bij continu bedrijf
CPC...D.F3 + 300 °C / 120 minuten -20 °C tot +60 °C
CPC...D.F4 + 400 °C / 120 minuten -20 °C tot +60 °C
6| CPC...D.F
CPC 500 D84 F3 01, CPC 560 D 84 F3 01
ID 159622
400V 50Hz I max [A] P1N [W] nN [1/min]
4p - YY 4,50 2094 1460
8p - Y 1,50 350 735
NL
Installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies
5.3. Typeplaatje
WAARSCHUWING! De informatie op het typeplaatje moet altijd in acht worden genomen!
6. LEVERINGSOMVANG
1 x straalventilator met plafondophanging
1 x installatie-, bedienings- en onderhoudshandleiding
Conformiteitsverklaringen
EG-Inbouwverklaring (RL 2006/42/EG)
Isolatieklasse motor
EAC-markering
Legende:
Imax Max. opgenomen stroom
tA / tMMax. omgevingstemp. / Max. omgevingstemperatuur.
P1N Nominaal vermogen
nNNominaal toerental
ErP Data ErP-conformiteit, indien volgens verordening 327/2011
vereist
η Algehele efficiëntie
N Efficiëntie bij optimale energie-efficiëntie
ID Artikelnummer
SN Serienummer
Productomschrijving
Keuringsdatum
CE-markering
Luchtrichtingspijl
Een extra typeplaatje moet bij de volgende types in acht worden genomen:
Legende:
Imax Max. opgenomen stroom
P1N Nominaal vermogen
nNNominaal toerental
UKCA-markering
Beschermingsklasse
5.2. Goedkeuring
De volgens EN 12101-3:2015 verplichte keuring en fabriekscertificering zijn in het LGAI Technological Center, S.A. (APPLUS) uitge-
voerd.
Certificaatnummer: CPC...D.F3 0370-CPR-6736
CPC...D.F4 0370-CPR-????
Te vinden onder: www.appluslaboratories.com
7
A B C D E F G H
mm mm mm mm mm mm mm mm
B
AC
F
DE
H
G
www.ruck.eu |
CPC 500 D4 F3 01 159602 400V 3~Y 50 1891 3,7 60 76 155100 56,0
CPC 500 D84 F3 01 159632 400V 3~Y 50 350 1,5 60 61 167604 56,0
400V 3~YY 50 2094 4,5 60 76 167604 56,0
CPC 560 D4 F3 01 159661 400V 3~Y 50 2705 5,2 60 77 155100 73
CPC 560 D84 F3 01 159687 400V 3~Y 50 3059 6,0 60 77 167604 71
400V 3~YY 50 597 2,3 60 61 167604 71
CPC 500 D4 F3 01 159602 870 1446 243 273 914 285 15 Ø13
CPC 500 D84 F3 01 159632 870 1446 243 273 914 285 15 Ø13
CPC 560 D4 F3 01 159661 976 1753 271 301 1020 285 15 Ø13
CPC 560 D84 F3 01 159687 976 1753 271 301 1020 285 15 Ø13
CPC...D.F
NL
7. TECHNISCHE GEGEVENS
Productomschrijving Artikelnummer
8. AFMETINGEN
Productomschrijving
Artikelnummer
Spanning UN
Frequentie fN
Nominaal vermogen PN
Max. motorstroom Imax
Max. omgevingstemperatuur.
tM
Geluidsdrukniveau in 3m
Schakelschema
Gewicht
VHz W A °C dB(A) kg
8
1
2
| CPC...D.F
NL
Installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies
9. TRANSPORT EN OPSLAG
Transport en opslag mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel in overeenstemming met de installatie-, bedie-
nings- en onderhoudsinstructies en de geldende voorschriften.
De volgende punten moeten in acht worden genomen en nageleefd:
De levering volgens de afleverbon moet nagekeken worden op juistheid, volledigheid en beschadigingen. Laat ontbrekende
hoeveelheden of beschadigingen tijdens het transport schriftelijk door de transporteur bevestigen. Bij niet nakoming vervalt de
aansprakelijkheid.
Gewicht zie techn. specificaties.
Het transport moet worden uitgevoerd met geschikte hefapparatuur in de originele verpakking of met de hiervoor bestemde
transportapparaten.
Zorg er bij het transport met een vorkheftruck voor dat het apparaat volledig op een pallet rust en dat het zwaartepunt zich
tussen de vorken bevindt.
De bestuurder moet voor het besturen van de vorkheftruck bevoegd zijn.
Loop niet onder een zwevende last door.
Vermijd beschadiging en vervorming van de behuizing.
De opslag moet droog en weerbestendig in de originele verpakking gebeuren. Open pallets moeten worden afgedekt met
dekzeilen. Ook weerbestendige modules moeten worden afgedekt, omdat hun weerbestendigheid pas na volledige montage ge-
garandeerd kan worden. Mocht er vocht in de originele verpakking zijn binnengedrongen, moet dit direct worden verwijderd.
Opslagtemperatuur tussen +5°C en +40°C. Vermijd sterke temperatuurschommelingen.
Bij langdurige opslag (meer dan een jaar) moet de soepele bediening van de schoepenwielen en de ventielen met de hand wor-
den gecontroleerd.
Verpakkingsopties:
De verpakking kan variëren, afhankelijk van de grootte van het apparaat.
Draai de schroeven (1) los
Apparaat (2) uit de verpakking tillen
Apparaat afhankelijk van de lokale om-
standigheden afmonteren (zie Montage!)
9
A
www.ruck.eu |
NL
10. OPSTELLING EN MONTAGE
Montagewerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd door vaklieden, met inachtneming van de montage- en gebruiks-
handleiding en de geldende voorschriften en normen.
De volgende punten moeten in acht worden genomen en nageleefd:
Gebruik uitsluitend geschikte montagehulpmiddelen die beantwoorden aan de voorschriften.
Het apparaat moet op een zodanige manier worden geïnstalleerd, dat het gemakkelijk toegankelijk is voor onderhoud en reiniging.
Het toestel mag uitsluitend met goedgekeurde en daarvoor geschikte bevestigingsmiddelen aan alle bevestigingspunten wor-
den gemonteerd.
Zet het toestel bij het inbouwen niet vast.
Behalve voor het vastzetten van het apparaat op de aangegeven posities, mogen er geen schroef- of boorgaten in de behuizing
worden gemaakt.
10.1. Montage met accessoires
AGS Apparaatschakelaar
Transport van het toestel op een palet met de
vorkheftruck.
10 | CPC...D.F
NL
Installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies
Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning!
»Onvoorzichtigheid kan leiden tot materiële schade, lichamelijk letsel of de dood.
→ Voordat werkzaamheden aan stroomvoerende delen worden uitgevoerd, moet het toestel altijd volledig
spanningsvrij geschakeld worden en moet het beveiligd worden tegen opnieuw inschakelen!
De elektrische installatie mag alleen worden gemonteerd door gekwalificeerde elektriciens in overeenstemming met de installatie-,
bedienings- en onderhoudsinstructies en de geldende landelijk voorschriften, normen en richtlijnen:
ISO, DIN, EN en VDE-voorschriften, inclusief alle veiligheidsregels.
Technische aansluitingsvoorwaarden (TAV).
Arbeidsbeschermingsvoorschriften en voorschriften ter voorkoming van ongevallen (ABV, VVO).
Deze opsomming maakt geen aanspraak op volledigheid.
Bepalingen moeten onder eigen verantwoordelijkheid worden toegepast.
De elektrische aansluiting moet gebeuren volgens de bijbehorende schakel- en klemmenschema’s.
Het soort kabel, de kabeldoorsnede en de wijze van leggen moeten worden bepaald door een gediplomeerd elektromonteur.
Zorg ervoor dat kabels van verschillende spanning gescheiden worden geïnstalleerd.
In de toevoerleiding moet een alpolig schakelende scheidingsvoorziening met min. 3 mm contactopening worden aangebracht.
Voor elke kabel moet een afzonderlijke kabeldoorvoer gebruikt worden.
Niet gebruikte kabeldoorvoeren moeten luchtdicht afgesloten worden.
Alle kabeldoorvoeren moeten zijn voorzien van een trekontlasting.
Er moet een potentiaalvereffening tussen het toestel en het kanaalsysteem worden aangebracht.
Na de elektrische aansluiting moeten alle veiligheidsmaatregelen gecontroleerd worden (aardingsweerstand enz.).
Motorstroom en motorvermogen mogen de waarden op het typeplaatje van de motor niet overschrijden. Het opgegeven max.
ventilatortoerental mag in geen geval worden overschreden omdat anders de motor en de ventilator door deze overbelasting
beschadigd raken en losgeraakte of rondvliegende onderdelen andere componenten kunnen beschadigen.
11.1. Toevoerleiding van het toestel
De aansluitkabel moet worden aangesloten volgens het schakelschema. Voor het kalibreren van de leiding moet rekening wor-
den gehouden met het typeplaatje van het toestel en de desbetreffende richtlijnen. Er moet een beveiliging zijn aangebracht met
stroomonderbrekers van de correcte waarde.
Het apparaat moet volgens het stroomschema worden aangesloten. Voor ventilatoren die worden aangestuurd door externe bestu-
ringsapparaten, moeten de betreffende gebruiksinstructies van de fabrikant in acht worden genomen.
11. ELEKTRISCHE AANSLUITING
11www.ruck.eu |
CPC 500 D4 F3 01, CPC 560 D4 F3 01
NL
Sterschakeling
11.2. Aansluiting stroomvoorziening
Driehoekschakeling
Als de apparaten ondanks correcte aansluiting op het lichtnet of de frequentieomvormer tegen de aan-
gegeven draairichting draaien, moet dit worden gecorrigeerd. Hiervoor kunnen twee fasen op het klem-
menblok worden omgewisseld (bijvoorbeeld L1 met L2 of L2 met L3). Vervolgens moet de draairichting
nogmaals worden gecontroleerd.
Voor de elektrische aansluiting, voor de instellingen van een motorbeveiligingsschakelaar of voor de para-
meterinstelling van een frequentieomvormer zijn alleen de technische gegevens van het typeplaatje van de
ventilator relevant. Deze kunnen afwijken van de technische gegevens van de motor.
Bij sterschakeling zijn de aansluitingen U2, V2 en W2 verbonden
door de kortsluitstrips. Terugslagklep met afdichting
De sterschakeling moet worden gebruikt als de motor direct op
een driefasig netwerk met een lijnspanning van 400 V moet wor-
den gebruikt.
De sterschakeling moet ook worden gebruikt bij aansturing via
een frequentieomvormer met 400 V uitgangsspanning (normaal
gesproken frequentieomvormers met driefasige 400 V netaan-
sluiting).
Bij driehoekschakeling wordt door de kortsluitstrips U1 met W2,
V1 met U2 en W1 met V2 verbonden. Om hier een rechts draai-
veld te krijgen, moet L1 op U1, L2 op V1 en L3 op W1 worden
aangesloten.
De driehoekschakeling moet worden gebruikt wanneer de motor
rechtstreeks op een 3-fasig netwerk met een spanning van 230
V moet worden aangesloten.
De driehoekschakeling moet ook worden gebruikt bij aansturing
via een frequentieomvormer met 230 V uitgangsspanning (nor-
maal gesproken frequentieomvormers met 1-fase 230 V netaan-
sluiting).
Ster- of driehoekbedrijf alleen mogelijk bij de volgende types:t
11.2.1. Sterschakeling / Driehoekschakeling
12 | CPC...D.F
CPC 500 D4 F3 01 159602 50 50 3,7 6,4
CPC 560 D4 F3 01 159661 50 50 5,2 9,0
CPC 500 D84 F3 01, CPC 560 D84 F3 01
NL
Installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies
11.3. ermische motorbeveiliging
Tijdens gebruik worden elektrische motoren warm. Onder bepaalde omstandigheden (te hoge omgevings- of vloeistoftemperaturen,
zware vervuiling, enz.), kan de motortemperatuur de veiligheidslimiet van de elektrisch geïsoleerde componenten overschrijden. Om
motorschade te voorkomen zijn verschillende vormen van temperatuurbewaking mogelijk, waarvan er ten minste één op de locatie
moet worden geïnstalleerd.:
Bewaking van de thermische motorstroom via een FU
Motorbeveiligingsschakelaar
11.4. Frequentieomvormer
De ventilatoren kunnen zijn uitgerust met een toerentalregeling. Dit is alleen mogelijk door middel van frequentieomvormers. Als
andere toerentalregelingen zoals spanningsregeling worden gebruikt, leidt dit direct tot schade aan de motor.
Wij bieden geteste en goedgekeurde frequentieomvormers als accessoire aan. Deze zijn voorgeprogrammeerd en exact afgestemd
op het betreffende motorvermogen en toerental. Bij gebruik van een frequentieomvormer moet de kabel (max. lengte 50 m) tussen
de motor en de frequentieomvormer zijn afgeschermd. Als merken van derden worden gebruikt, moeten de volgende parameters
correct zijn ingesteld.
Productomschrijving Artikelnummer Nominale frequentie
fN
Maximale frequentie
fmax
Max. motorstroom Imax
3~ 400V Y
Max. motorstroom Imax
3~ 230V D
Hz Hz A A
11.2.2. Low Speed / High Speed
Werking met Low- of High Speed alleen mogelijk met de volgende types:
Low SpeedHigh Speed
13www.ruck.eu |
NL
11.5. Aardlekschakelaar
Als een aardlekschakelaar wordt gebruikt, zijn alleen AC/DC-gevoelige aardlekbeveiligingen (type B of B+) toegestaan.
Ook als het apparaat is uitgeschakeld staat er spanning op de klemmen en aansluitingen. U mag het appa-
raat pas aanraken nadat alle polen gedurende 5 minuten van het netwerk zijn losgekoppeld.
12. INGEBRUIKNAME
De ingebruikname door deskundig vakpersoneel mag pas gebeuren als elk risico is uitgesloten. De vol-
gende tests moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de montage- en gebruikshandleiding en
de geldende voorschriften:
Het apparaat moet conform de voorschriften zijn gemonteerd.
Het kanaalsysteem, het toestel en mediumleidingen (indien voorhanden) moeten gecontroleerd worden op de
aanwezigheid van vreemde objecten, die zonodig moeten worden verwijderd (spoelen).
De aanzuigopening en toevoerleiding naar het toestel moeten vrij zijn.
Alle mechanische en elektrische beschermingsmaatregelen moeten worden gecontroleerd (bijv. aarding).
Spanning, frequentie en stroomsoort van de netaansluiting moeten met het typeplaatje overeenstemmen.
De ventilator moet op trillingen worden gecontroleerd. Neem zo nodig contact op met de fabrikant.
Tip:
Standaard frequentieomvormers hebben een aangepaste sinusgolf aan de uitgang. Dit kan ruis veroorzaken, afhankelijk van de
combinatie van motor en frequentieomvormer. Afhankelijk van het ontwerp van de ventilator en het stralingsoppervlak zijn deze
waarneembaar.
Bij zeer hoge geluidseisen kan dit als storend worden ervaren. Voor industriële toepassingen zijn de geluidsontwikkelingen over het
algemeen acceptabel.
Maatregelen om dit op te lossen kunnen een verandering in de klokfrequentie of het gebruik van een sinusfilter of frequentieomvor-
mer met een geïntegreerd sinusfilter zijn.
Bij toerentalgeregelde werking met een frequentieomvormer moeten de kritische frequenties (frequenties waarbij resonanties op-
treden ten gevolge van natuurlijke frequenties) bij de frequentieomvormer worden afgeschermd.
13. ONDERHOUD EN REINIGING
Onderhoud, foutenherstel en reiniging mogen uitsluitend worden uitgevoerd door vakpersoneel, met
inachtneming van de montage- en gebruikshandleiding en de geldende voorschriften.
Zorg ervoor dat geen verbindingen van leidingen, aansluitingen en onderdelen losgemaakt worden zolang het toe-
stel niet volledig is afgesloten van de netstroom. Beveilig het toestel tegen opnieuw inschakelen.
Afzonderlijke onderdelen mogen niet met elkaar worden verwisseld, d.w.z. dat bijvoorbeeld de voor een bepaald
product bestemde onderdelen niet voor andere producten gebruikt mogen worden.
Door regelmatig onderhoud van onze apparatuur zorgt u voor een goede werking, waardebehoud en vermijdt u
schade. Houd een onderhoudsprotocol bij.
Voer het gespecificeerde onderhoud aan het apparaat uit met de aangegeven intervallen.
Onze apparaten vereisen weinig onderhoud wanneer ze correct worden gebruikt.
De volgende werkzaamheden moeten met inachtneming van de veiligheids- en arbeidsveiligheidsvoorschriften op
regelmatige tijdstippen worden uitgevoerd:
Het functioneren van de regeling en de veiligheidsinrichtingen moet worden gecheckt.
Elektrische aansluitingen en bedrading moeten worden gecontroleerd op beschadigingen.
Vervuilingen van de rotor(en) van de ventilator moeten worden verwijderd om onevenwichtige belasting en vermo-
gensvermindering tegen te gaan.
Voor het schoonmaken (rotoren/behuizing) mogen geen agressieve of licht ontvlambare reinigingsmiddelen
worden gebruikt.
Gebruik bij voorkeur uitsluitend water (geen stromend water) of een zachte zeepoplossing.
De reinigen van de rotor moet door middel van een doek, borstel of kwast gebeuren.
Gebruik in geen geval een hogedrukreiniger!
Balansklemmen mogen niet verschoven of verwijderd worden.
De rotor en de inbouwdelen mogen in geen geval beschadigd worden.
Voer na onderhoudswerkzaamheden een veiligheidscontrole volgens hoofdstuk 11. en 12. uit alvorens het apparaat weer in gebruik
te nemen!
14
A
A
B
B
A-A
B-B
1
2
3
3
4
| CPC...D.F
NL
Installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies
Busmaat
Tabel met aanhaalmomenten
Busmaat 1210 2012 2517 3020
Aanhaalmoment schroeven met vlakspie
(Nm) 17 26 41 77
Aanhaalmoment schroeven zonder vlakspie
(Nm) 20 31 48 90
Aantal schroeven 2 2 2 2
Technische gegevens
13.2. Waaierinstallatie met Taperlock-klembusnaaf
De waaier is door middel van een klembus verbonden met het aseinde van de aandrijfmotor.
1. Reinig alle kale oppervlakken (pasvlakken van de
klembussen en motoras).
2. Steek de klembus (1) in de naaf (2) en zorg ervoor
dat de gaten samenvallen.
3. Smeer de stelschroeven (3) licht in met olie en
schroef ze vast - nog niet vastdraaien.
4. Waaier met klembus op stang schuiven, in axiale
positie uitlijnen en draadeinden gelijkmatig aan
beide zijden aandraaien. Aanhaalmoment uit tabel
4-1 in acht nemen.
Montage
Demontage
1. Alle draadeinden (3) losdraaien en helemaal
uitdraaien. Smeer de stelschroef in met olie en
schroef deze in het demontagegat (4).
2. Draadeind aantrekken tot de klembus (1) van de
naaf (2) loskomt.
3. Waaier kan gedemonteerd worden.
13.1. Checklist onderhoud en service
Beschrijving Controle-interval
Schakelmechanisme Maandelijks
Ventilator
Controleer of de ventilator goed werkt en klaar is voor gebruik (ten minste 15 minuten proefdraaien) Elke 6 maanden
Controleer of de ventilator goed werkt en klaar is voor gebruik (ten minste 1 uur proefdraaien) Jaarlijks
Controleer op verontreiniging, beschadiging, corrosie en bevestiging Elke 6 maanden
Reiniging voor functiebehoud Elke 6 maanden
Controleer de draairichting van de waaier Jaarlijks
Controleer flexibele verbindingen op lekken Jaarlijks
Controleer de waaier op onbalans Jaarlijks
Controleer de werking van het beveiligingsmechanisme Jaarlijks
Motor
Controleer de buitenkant op vuil, beschadiging, corrosie en bevestiging Elke 6 maanden
Reiniging voor functiebehoud Jaarlijks
Controleer lagers op bijgeluiden Jaarlijks
Controleer of de de aansluitingen goed zijn bevestigd Jaarlijks
Meet de spanning Jaarlijks
15www.ruck.eu |
NL
Inbedrijfstelling (na vervanging)
Verwijder eventuele aanwezige restanten en vreemde voorwerpen van de waaier en het aanzuiggedeelte.
Controleer de draairichting (draairichtingspijl op de onderste schijf van de waaier).
Bij de eerste inbedrijfstelling moet de gehele eenheid op mechanische trillingen worden gecontroleerd. Indien nodig moet deze
opnieuw worden gebalanceerd.
Let erop dat de eenheid met weinig trillingen en rustig loopt.
14. LEVENSDUUR EN WEGGOOIEN
14.1. Levensduur van het product
De motoren zijn uitgerust met onderhoudsvrije, permanent gesmeerde kogellagers. Onder normale bedrijfsomstandigheden is de
verwachte levensduur ongeveer 30.000 bedrijfsuren.
De hier gegeven informatie is sterk afhankelijk van de betreffende gebruiksomgeving en de omgevingsomstandigheden. We advise-
ren deze apparaten na ongeveer 30.000 bedrijfsuren of 5 jaar te vervangen.
14.2. Buitenbedrijfstelling en weggooien
Bij demontage komen stroomvoerende delen bloot te liggen, deze leiden bij aanraking tot een elektrische
schok. Ontkoppel vóór het demonteren de ventilator van alle elektriciteitspunten en beveilig deze tegen
opnieuw inschakelen!
Componenten en modules van het apparaat die hun levensduur hebben bereikt, bijv. vanwege slijtage, corrosie, mechanische stress,
metaalmoeheid en/of andere, niet direct herkenbare redenen, moeten na demontage correct en overeenkomstig de nationale en
internationale wet- en regelgeving worden afgevoerd. Hetzelfde geldt voor gebruikte hulpstoffen zoals olie en vet of andere stoffen.
Het bewust of onbewust hergebruik van gebruikte componenten zoals bijv. waaiers, walslagers, motoren, enz. kan leiden tot gevaar
voor personen, het milieu en machines en installaties. De geldende plaatselijke gebruiksvoorschriften moeten worden nageleefd en
toegepast.
14.3. Reserveonderdelen (motor + waaier)
Er mogen alleen originele reserveonderdelen worden gebruikt.
De reparatie mag alleen worden uitgevoerd door getraind en geautoriseerd vakpersoneel.
16 | CPC...D.F
NL
Installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies
15. OPSPOREN EN VERHELPEN VAN STORINGEN
Storing Mogelijke oorzaak Oplossingen
Ventilator start niet Geen voeding Controleer de stroomvoorziening/aansluitingen
Waaier draait niet vrij Spoor de oorzaken op en verhelp de storing indien
mogelijk. Neem contact op met de leverancier als dit
niet mogelijk is.
Motor oververhit/
thermische beveili-
ging is geactiveerd
Kogellager defect Neem contact op met de leverancier
Te hoge bedrijfstemperatuur Neem de gegevens op het typeplaatje in acht
Luchtstroom is te gering, motor kan niet
aoelen
Zie storing “Lage luchtcapaciteit”
Apparaat maakt te-
veel lawaai/trillingen
in de behuizing
Vuilafzettingen op de waaier Zie hoofdstuk Onderhoud en reiniging
Onbalans van de waaier Neem contact op met de leverancier
Verbinding met de aanzuig- of afzuigbuizen
veroorzaakt trillingen/vibraties
Installeer de ventilator met trillingsisolatie
Bevestigingsschroeven losgeraakt Schroeven vastdraaien
Kogellager defect Neem contact op met de leverancier
Losgeraakt waaierblad Neem contact op met de leverancier
Lage luchtcapaciteit Waaier draait in de verkeerde richting (ver-
keerde richting van de luchtverplaatsing)
Let op de markering op het apparaat/typeplaatje.
Controleer de elektrische aansluitingen
Hoge drukverliezen in het systeem Verbeter de leidingconfiguratie of kies een krachtige-
re ventilator
Terugstroomkleppen gesloten of slechts
gedeeltelijk open
Controleer de aansturing/inbouwpositie van de
terugslagklep
Kanaalsysteem verstopt Verstopping verwijderen / Beschermrooster schoon-
maken
Toerentalregeling verkeerd ingesteld / on-
juist aangesloten
Controleer instellingen/schakelapparaat en evt.
opnieuw instellen/aansluiten
Informatiestand
print 15.05.2023
mjcf_pb_01_k10001_nl
Onder voorbehoud van wijzigingen
Taal:
Nederlands
ruck Ventilatoren GmbH
Max-Planck-Str. 5
D-97944 Boxberg-Windischbuch
Tel. +49 7930 9211-300
Fax. +49 7930 9211-166
www.ruck.eu
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17

Ruck CPC 560 D4 F3 01 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor