Genius LINX06 Handleiding

Type
Handleiding
LYNX 06
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Page 61
CE VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
Fabrikant: GENIUS S.p.A.
Adres: Via Padre Elzi, 32 - 24050 - Grassobbio - Bergamo - ITALIE
Verklaart dat: De elektronische apparatuur mod. LYNX 06
in overeenstemming is met de fundamentele veiligheidseisen van de volgende EEG-richtlijnen:
2006/95/EG Laagspanningsrichtijn.
2004/108/EG richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit.
Aanvullende opmerking:
Dit product is getest in een specifieke homogene configuratie (alle door GENIUS S.p.A. vervaardigde producten).
Grassobbio, October 22, 2009
De Algemeen Directeur
D. Gianantoni
Opmerkingen voor het lezen van de instructies
Lees deze installatiehandleiding aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product.
Het symbool is een aanduiding voor belangrijke opmerkingen voor de veiligheid van personen en om het automatische systeem in goede staat te
houden.
Het symbool vestigt de aandacht op opmerkingen over de eigenschappen of de werking van het product.
INHOUDSOPGAVE
1. BESCHRIJVING pag.62
2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN pag.62
3. AANSLUITMOGELIJKHEDEN pag.62
4. LAY-OUT KAART (Fig. 1) pag.62
5. AANSLUITINGEN EN WERKING pag.62
5.1. KLEMMENBLOK CN1 (Fig. 2) pag.62
5.2. CONNECTOR CN2 pag.63
5.3. KLEMMENBLOK CN3 (Fig. 3) pag.63
5.4. KLEMMENBLOK CN4 (Fig. 4) pag.63
5.5. CONNECTOR CN5 pag.64
6. PLAATSEN ONTVANGSTMODULE (Fig. 5) pag.64
7. OPSLAG IN GEHEUGEN RADIOCODERING pag.64
7.1. OPSLAAN VAN RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN 868MHz pag.64
7.2. OPSLAAN VAN RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN 433MHz pag.64
7.3. WISSEN VAN DE RADIOCODES pag.65
8. CONTROLELEDS pag.65
9. WERKING VAN HET DISPLAY pag.65
10. BEDRIJFSPARAMETERS pag.65
10.1. VERZOEK ONDERHOUD pag.67
11. INBEDRIJFSTELLING pag.67
12. BEVEILIGINGSZEKERINGEN pag.67
13. BEDRIJFSLOGICA’S pag.68
LYNX 06
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Page 62
1. BESCHRIJVING
Wij danken u dat u een product van ons heeft gekozen. GENIUS
weet zeker dat het alle prestaties zal verrichten die u nodig heeft.
Al onze producten zijn het resultaat van vele jaren ervaring op het
gebied van automatische systemen, te meer daar wij marktleider
zijn in heel de wereld.
De elektronische apparatuur LYNX 06 is ontworpen en vervaardigd
voor het beheren van elektromechanische slagbomen bedoeld
voor de controle van toegang tot wooncomplexen.
De twee kaartmodellen hebben een verschillende voedingsspan-
ning:
Lynx 06: Voeding 230V
Lynx 06: Voeding 115V
Dankzij een groot aantal selecteerbare parameters, kunnen deze
besturingseenheden worden aangepast aan de eigen wensen,
waardoor een optimale werking van het automatisch systeem
wordt gegarandeerd.
Doordat het detecteren van eventuele obstakels kan worden
beheerd door een encoder, kan het veiligheidsniveau van het
automatisch systeem nog verder worden verhoogd.
De belangrijkste bedrijfsparameters worden geprogrammeerd
d.m.v. de twee toetsen op de besturingseenheid, en worden
weergegeven op het ruime display met achtergrondverlichting.
Tijdens de normale werking kan op het display op ieder moment
de status van het automatisch systeem worden weergegeven. De
zelflerende procedure van de werkingscyclus en de mechanische
aanslagen vindt automatisch plaats wanneer de eerste cyclus
wordt uitgevoerd (iedere keer dat de spanning wegvalt, zoekt
de besturingseenheid de aanslagen voor zowel het openen als
het sluiten).
Zes ingebouwde leds geven constant de status van de ingangen
aan.
2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
Voedingsspanning van de bestur-
ingseenheid
230/115 V~ 50/60 Hz
a
Opgenomen vermogen 3 W
Opgenomen vermogen motor 500 W
Max. belasting accessoires 500 mA
Voeding en max. belasting
waarschuwingslamp
230 V~ 25 W
Voeding en max. belasting lampje
status slagboom
24 VV 5 W
Bedrijfstemperatuur -20°C +55°C
Beveiligingszekeringen
F1= T5A (Primaire zijde transfor-
mator en motor)
F2= T500mA (accessoires en in-
dicatielampje)
Bedrijfslogica’s
Automatisch / Automatisch stap
voor stap / Halfautomatisch/
Halfautomatisch stap voor stap
/ Appartementencomplex
Openings-/sluitingstijd
Zelflerend tijdens de eerste ma-
noeuvre
Pauzetijd
Negen selecteerbare niveaus tot
een maximum van 4 minuten
Kracht motor Op meerdere niveaus instelbaar
Vertragingstijd Drie selecteerbare niveaus
Obstakeldetectie Met optionele encoder
Beschikbare functies
Werking met of zonder
encoder / Gevoeligheid
encoder / Automatische
sluiting / Werking van de
ingang van open / Werking
appartementencomplex
/ Vertragingspercentage
/ Functie verwarming /
Onmiddellijke sluiting / Functie
timer / Soft start / Werking
fotocellen / Verzoek onderhoud
Ingangen op klemmenblok
Openen / Sluiten / Fotocellen
/ Eindschakelaar voor openen
/ Eindschakelaar voor sluiten /
Stop / Netvoeding / Aarding
Ingangen met connector
Radiomodule / aanloopcon-
densator / encoder
Uitgangen op klemmenblok
Voeding accessoires /
Waarschuwingslamp / Motor In-
dicatielampje
Afmetingen kaart 147 x 112 mm
a
Afhankelijk van het model kaart, 230 V~ of 115 V~.
3. AANSLUITMOGELIJKHEDEN
Het is belangrijk voor de veiligheid van personen, dat alle
waarschuwingen en instructies in dit boekje in acht worden
genomen. Als het product verkeerd wordt geïnstalleerd of
gebruikt, kan dit ernstig persoonlijk letsel tot gevolg heb-
ben.
Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst.
Controleer of er stroomopwaarts van de installatie een geschikte
differentieelschakelaar aanwezig is, zoals voorgeschreven door
de geldende veiligheidsvoorschriften.
Installeer een alpolige magnetothermische schakelaar op het
voedingsnet.
Controleer of er een geschikte aardingsinstallatie is.
Gebruik geschikte harde en/of flexibele buizen bij het aanleggen
van de elektriciteitskabels.
Houd de voedingskabels 230/115 V~ altijd gescheiden van de
laagspanningskabels, en gebruik daarbij verschillende bescher-
mingsmantels om iedere interferentie te vermijden.
4. LAY-OUT KAART (Fig. 1)
CN1 Klemmenblok voeding
CN2 Connector voor encoder
CN3 Klemmenblok eindschakelaars
CN4
Klemmenblok commando’s/voeding accessoires
CN5 Connector voor condensator
JP1 Connector voor radiomodule
DSP1 Display
F1 Zekering primaire wikkeling transformator/Voeding motor
F2 Zekering accessoires/indicatielampje
P1 Drukknop instellen parameters
P2 Drukknop instellen parameters
P3 Drukknop opslag radiokanaal OPEN/CLOSE
P4 Drukknop opslag radiokanaal CLOSE
P5 RESETknop
FCA Led ingang FCA
FCC Led ingang FCC
CLOSE Led ingang CLOSE
OP/CL Led ingang OPEN/CLOSE
FSW Led ingang FSW
STOP Led ingang STOP
DL7 Led radiokanaal OPEN/CLOSE
DL8 Led radiokanaal CLOSE
5. AANSLUITINGEN EN WERKING
5.1. KLEMMENBLOK CN1 (Fig. 2)
5.1.1. aarding
Klem 1”. Sluit op deze klem de geel-groene kabel van de voe-
dingslijn aan.
Deze aansluiting is absoluut noodzakelijk voor een correcte
werking van de besturingseenheid.
5.1.2. voeding
Klemmen 2 & 3”. Op deze klemmen moeten de twee draden
afkomstig van het voedingsnet 230/115 V~, afhankelijk van het
model kaart, worden aangesloten.
Het is beter de neutrale draad op klem 3 en de fase op klem 2
aan te sluiten.
5.1.3. waarschuwingslaMp
Klemmen 4 & 5”. Uitgang 230/115 V~ max. 25 W. Op deze klemmen
moet de voedingskabel van de waarschuwingslamp worden aan-
gesloten. De waarschuwingslamp is in werking tijdens de beweging
van het automatisch systeem, terwijl hij gedoofd is wanneer het
automatisch systeem stilstaat, in de open of gesloten stand. Vòòr
de openingsmanoeuvre blijft de waarschuwingslamp 0,5 sec.
branden. Als de functie van verzoek om assistentie is geactiveerd,
LYNX 06
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Page 63
blijft als het ingestelde aantal cycli eenmaal is bereikt, aan het
einde van de sluitingsmanoeuvre de waarschuwingslamp nog
eens 5 seconden branden, waarmee wordt aangegeven dat de
ingestelde cycli zijn bereikt. Voor de werking en de nulstelling van
de cycli, zie paragraaf 10.1.
5.1.4. Motor
Klemmen “6, 7 & 8”. Uitgang 230/115 V~ max. 500 W. Sluit op deze
klemmen de voedingskabels van de motor aan. Voor de aanslui-
tvolgorde van de kabels, zie de volgende tabel:
N° klem Motor 230 V~ Motor 115 V~
6 Zwart Zwart
7 Blauw / Grijs Wit
8 Bruin Rood
1 Geel Groen Groen
De kleur van de op de klemmen 6 & 8 aangesloten draden
kan worden omgewisseld afhankelijk van de draairichting
van de motor
5.2. CONNECTOR CN2
Deze connector dient voor de aansluiting van de optionele en-
coder. De connector moet correct worden georiënteerd, forceer
hem niet.
De kaart wordt geleverd met een standaard parameterinstelling
die voorziet in het gebruik van de encoder, A0(zie paragraaf
10). Als u de encoder niet wilt gebruiken, wijzig dan de waarde
van de parameter Azoals beschreven in paragraaf 10 en laat
deze connector vrij.
Deze contacten mogen absoluut niet worden doorverbon-
den.
De gevoeligheid van de detectie van het obstakel wordt op
vier niveaus geregeld door parameter “b” te wijzigen, zie
paragraaf 10.
5.2.1. werking van de encoder
Het gebruik van de encoder verhoogt het veiligheidsniveau van
het automatische systeem nog verder.
Deze voorziening is zowel tijdens het sluiten als tijdens het openen
van het automatische systeem op de volgende wijze actief:
In sluitingsfase
Als tijdens het sluiten van het automatische systeem een obstakel
gedetecteerd wordt, grijpt de encoder in door de beweging van
het automatische systeem om te keren tot het helemaal open is,
zonder de eventuele automatische sluiting te deactiveren.
Als er drie keer ingegrepen wordt, gaat het automatische systeem
op STOP wanneer het helemaal open is en deactiveert de even-
tuele automatische sluiting. Om de normale werking te herstellen,
moet een impuls OPEN of CLOSE gegeven worden na het obstakel
verwijderd te hebben.
In openingsfase
Als tijdens het openen van het automatische systeem een obstakel
gedetecteerd wordt, grijpt de encoder in door de beweging van
het automatische systeem om te keren tot het helemaal gesloten
is.
5.3. KLEMMENBLOK CN3 (Fig. 3)
5.3.1. eindschakelaar voor het openen Fca
Klem “12”. Sluit op deze klem de draad van het N.C.-contact van
de eindschakelaar voor het openen aan. Deze schakelaar grijpt in
de openingsbeweging van de slagboom in door deze beweging
te stoppen.
Als de eindschakelaar eenmaal is geactiveerd, vervolgt het auto-
matisch systeem de manoeuvre nog 2 seconden. De status van
deze ingang wordt gesignaleerd door de led FCA.
De eindschakelaar FCA mag niet worden gebruikt als begin
van het vertraagde traject, maar uitsluitend om te stop-
pen.
Het is absoluut noodzakelijk voor de werking van het automa-
tisch systeem dat de eindschakelaar is aangesloten.
5.3.2. geMeenschappelijk contact eindschakelaar coMF
Klem 13”. Sluit op deze klem de draad van het gemeenschappe-
lijke contact van de eindschakelaar aan.
Deze klem mag uitsluitend worden gebruikt voor het gemeen-
schappelijk contact van de twee eindschakelaars. Gebruik
het niet als negatief contact voor andere inrichtingen.
5.3.3. eindschakelaar voor het sluiten Fcc
Klem “14”. Sluit op deze klem de draad van het N.C.-contact van
de eindschakelaar voor het sluiten aan. Deze schakelaar grijpt in
de sluitingsbeweging van de slagboom in door deze beweging te
stoppen. Als de eindschakelaar eenmaal is geactiveerd, vervolgt
het automatisch systeem de manoeuvre nog 2 seconden. De status
van deze ingang wordt gesignaleerd door de led FCC.
De eindschakelaar FCC mag niet worden gebruikt als begin
van het vertraagde traject, maar uitsluitend om te stop-
pen.
Het is absoluut noodzakelijk voor de werking van het automa-
tisch systeem dat de eindschakelaar is aangesloten.
5.4. KLEMMENBLOK CN4 (Fig. 4)
5.4.1. close
Klemmen 15 & 20”. N.O.-contact Sluit op deze twee klemmen
een willekeurige impulsgever (drukknop, sleutelschakelaar enz.)
aan die, door het contact te sluiten, het commando geeft voor
een sluitbeweging van het automatisch systeem.
Deze ingang geeft alleen het commando voor het sluiten van de
slagboom, dus als de slagboom gesloten is, heeft deze ingang
geen enkel effect, zie de logicatabellen.
De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led CLO-
SE.
Meerdere impulsgevers moeten parallel worden aangeslo-
ten
5.4.2. open / close
Klemmen 16 & 20”. N.O.-contact Sluit op deze twee klemmen een
willekeurige impulsgever (drukknop, sleutelschakelaar enz.) aan die,
door het contact te sluiten, het commando moet geven voor het
openen of sluiten van het automatisch systeem.
Het gedrag van deze ingang wordt bepaald door de parameter
d”, zie paragraaf 10. De status van deze ingang wordt gesigna-
leerd door de led OP/CL.
Meerdere impulsgevers moeten parallel worden aangeslo-
ten
5.4.3. veiligheidsvoorzieningen
Klemmen 17 & 20”. N.C.-contact. Op deze klemmen moet een
willekeurige veiligheidsvoorziening worden aangesloten (bijv. foto-
cellen) die, door het contact te openen, ingrijpt in de beweging
van het automatisch systeem. Met de parameter “y” kan worden
gekozen of de veiligheidsvoorzieningen alleen bij het sluiten of bij
het sluiten en openen werken, zie paragraaf 10. De status van deze
ingang wordt gesignaleerd door de led FSW.
Veiligheidsvoorzieningen alleen tijdens het sluiten
actief.
Als tijdens de sluitingsfase de veiligheidsvoorzieningen worden
ingeschakeld, draait het automatisch systeem onmiddellijk de
beweging om tot de slagboom helemaal open is, zonder – indien
dat is ingesteld – het automatisch sluiten te deactiveren.
Veiligheidsvoorzieningen tijdens het sluiten en het
openen actief
In dit geval zijn de veiligheidsvoorzieningen tijdens beide bewegin-
gen van het automatisch systeem actief.
Als tijdens de sluitingsfase de veiligheidsvoorzieningen worden
ingeschakeld, zet het automatisch systeem de werking stil en blijft
het systeem stilstaan tot de veiligheidsvoorzieningen worden ge-
reset (obstakel verwijderd). Zodra de veiligheidsvoorzieningen zijn
gereset, draait het automatisch systeem de beweging om tot de
slagboom helemaal open is, zonder – indien dat is ingesteld – het
automatisch sluiten te deactiveren.
Als tijdens de openingsfase de veiligheidsvoorzieningen worden
ingeschakeld, zet het automatisch systeem de werking stil en
blijft het systeem stilstaan tot de veiligheidsvoorzieningen worden
gereset (obstakel verwijderd). Zodra de veiligheidsvoorzieningen
zijn gereset, draait het automatisch systeem de werking om tot de
slagboom helemaal open is, zonder – indien dat is ingesteld – het
automatisch sluiten te deactiveren.
LYNX 06
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Page 64
Als er geen veiligheidsvoorzieningen worden gebruikt, moet
deze ingang worden doorverbonden, de led FSW moet
branden.
Meerdere impulsgevers moeten in serie worden aangeslo-
ten.
5.4.4. stop
Klemmen 18 & 20”. N.C.-contact Op deze twee klemmen moet
een willekeurige impulsgever (drukknop, sleutelschakelaar enz.)
worden aangesloten die, door het contact te openen, het com-
mando moet geven het automatisch systeem onmiddellijk te
stoppen en het eventuele automatische sluiten te deactiveren. Na
dit contact te hebben geactiveerd, moet, om de normale gepro-
grammeerde cyclus te hervatten, op een willekeurige impulsgever
worden gedrukt die het commando geeft voor het openen en/of
sluiten van het automatisch systeem. De status van deze ingang
wordt gesignaleerd door de led STOP.
Meerdere impulsgevers moeten in serie worden aangeslo-
ten.
5.4.5. indicatielaMpje
Klemmen 19 & 20”. Op deze klemmen moet het eventuele in-
dicatielampje met voeding 24 V max. 5W worden aangesloten.
Klem 19 is de positieve pool van de aansluiting, neem de polariteit
van de contacten in acht. Met het indicatielampje kan op afstand
de status van het automatisch systeem worden gemonitord, en
met name:
Lampje gedoofd: automatisch systeem dicht
Lampje brandt: automatisch systeem open
Lampje knippert langzaam: automatisch systeem gaat dicht
Lampje knippert snel: automatisch systeem gaat open
De belasting op dit contact mag niet groter zijn dan 5 W.
Bij het aansluiten van het indicatielampje moet de polariteit
van de contacten in acht worden genomen.
5.4.6. voeding accessoires
Klemmen “20 & 21”. Uitgang 24 V max. 500 mA voor de voeding
van de externe accessoires.
De maximale belasting voor deze uitgang is 500 mA.
Neem de polariteit van de voeding in acht.
5.5. CONNECTOR CN5
Deze connector dient voor de aansluiting van de aanloopcon-
densator.
Als u een connector heeft zonder aansluitklem, kan op deze
connector de condensator parallel aan de twee fasen van
de motor worden aangesloten, klemmen 6 & 8.
6. PLAATSEN ONTVANGSTMODULE (Fig. 5)
De besturingseenheid heeft een uitrusting voor een ontvang-
stmodule van 868 of 433 Mhz. De ontvangstmodule moet worden
aangesloten op de connector JP1, conform de door de speciale
houder bepaalde oriëntatie, zie de figuur.
De ontvangstmodule mag er uitsluitend in worden geplaatst
en eventueel worden verwijderd na de voeding naar de
besturingseenheid te hebben uitgeschakeld.
7. OPSLAG IN GEHEUGEN RADIOCODERING
De bedieningseenheid is voorzien van een geïntegreerd deco-
deringssysteem met twee kanalen. Met dit systeem kan zowel
het OPEN/CLOSE-commando als het CLOSE-commando in het
geheugen worden opgeslagen.
Met het decoderingssysteem kunnen zowel radioafstandsbedie-
ningen met de frequentie 868 MHz als die met de frequentie 433
MHz worden opgeslagen.
Er kan slechts één radiocodering per keer worden gebruikt. Om
van de ene codering naar de andere over te gaan, moet
de bestaande radiocodering worden gewist (zie paragraaf
7.3), de ontvangermodule worden vervangen, en de pro-
grammering worden herhaald.
De ontvangermodule mag er uitsluitend in worden geplaatst
en eventueel worden verwijderd na de spanning naar de
kaart te hebben uitgeschakeld.
De ontvangermodule kan op slechts één positie erin worden
gezet. Oriënteer de module correct, zonder hem te force-
ren.
7.1. OPSLAAN VAN RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN
868MHz
Alvorens de radioafstandsbediening in het geheugen op te
slaan, is het raadzaam een wisprocedure uit te voeren, zie
paragraaf 7.3.
Er kunnen maximaal 250 codes worden opgeslagen, ver-
deeld over de twee kanalen, OPEN/CLOSE en CLOSE.
Druk op de in het geheugen opgeslagen radioafstandsbedie-
ning tegelijkertijd de knoppen P1 en P2 in en houd ze ingedrukt
(zie instructies radioafstandsbediening).
Na ongeveer een seconde begint de led van de afstandsbe-
diening te knipperen.
Laat beide knoppen los.
Druk op de knop P3 of P4 op de kaart, afhankelijk van de in-
gang die u in het geheugen wilt opslaan (ingang OPEN/CLOSE
of CLOSE), en houd hem ingedrukt. Laat, zodra de bijbeho-
rende led begint te knipperen, de knop los.
Druk tegelijkertijd op de knop van de radioafstandsbediening
waarmee u het gekozen commando wilt combineren.
Controleer of de led voor het commando dat in het geheugen
wordt opgeslagen (DL7 voor het kanaal OPEN/CLOSE of DL8
voor het kanaal CLOSE) een aantal seconden blijft branden,
ter bevestiging dat het commando correct is opgeslagen.
Om het programmeren te beëindigen moet de knop van de
in het geheugen opgeslagen afstandsbediening twee keer
kort achter elkaar worden ingedrukt.
Het automatisch systeem zal een openingsmanoeuvre ui-
tvoeren, controleer of er zich geen obstakels binnen de
actieradius bevinden.
Om het andere kanaal in het geheugen op te slaan, moet de
hele procedure vanaf punt 1 worden herhaald.
Om verdere radioafstandsbedieningen toe te voegen, moet de
code van de knop van de in het geheugen opgeslagen afstan-
dsbediening worden overgezet op de toe te voegen afstand-
sbedieningen, door de opslagprocedure te herhalen, of door de
volgende procedure te volgen:
Druk op de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening de
knoppen P1 en P2 tegelijkertijd in (zie instructies radioafstandsbe-
diening) en houd ze ingedrukt.
De led van de afstandsbediening begint te knipperen.
Laat beide knoppen los.
Houd de twee radioafstandsbedieningen aan de voorkant tegen
elkaar.
Druk op de radioafstandsbediening op de knop die bij het kanaal
hoort dat u wilt overzetten, en houd hem ingedrukt; de led van
de afstandsbediening blijft branden.
Druk op de in het geheugen op te slaan radioafstandsbediening
op de gewenste knop, en laat hem los als de afstandsbediening
twee keer heeft geknipperd.
Om het programmeren te beëindigen moet de knop van de in
het geheugen opgeslagen afstandsbediening twee keer kort
achter elkaar worden ingedrukt.
Het automatisch systeem zal een openingsmanoeuvre ui-
tvoeren, controleer of er zich geen obstakels binnen de
actieradius bevinden.
7.2. OPSLAAN VAN RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN
433MHz
Alvorens de radioafstandsbediening in het geheugen op te
slaan, is het raadzaam een wisprocedure uit te voeren, zie
paragraaf 7.3.
Er kunnen maximaal 250 codes worden opgeslagen, ver-
deeld over de twee kanalen, OPEN/CLOSE en CLOSE.
Druk op de besturingseenheid op de knop van het kanaal
dat u wenst op te slaan, P3 voor het kanaal OPEN/CLOSE of
P4 voor het kanaal CLOSE.
De bijbehorende led op de besturingseenheid begint te knip-
peren, laat de knop los.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
1.
2.
LYNX 06
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Page 65
Druk op de radioafstandsbediening op de knop waarmee u
het gekozen kanaal wilt combineren.
De led op de besturingseenheid brandt ongeveer een secon-
de lang, waarmee wordt aangegeven dat de afstandsbedie-
ning is opgeslagen, om vervolgens weer te gaan knipperen.
In deze fase kunnen verdere radioafstandsbedieningen wor-
den opgeslagen.
Na ongeveer 10 seconden verlaat de besturingseenheid
automatisch de zelflerende fase.
Herhaal de handelingen vanaf punt 1 om verdere radioaf-
standsbedieningen toe te voegen of het tweede kanaal op
te slaan.
7.2.1. op aFstand opslaan van radioaFstandsbedieningen 433 Mhz
Alleen bij radioafstandsbedieningen 433 is het mogelijk andere af-
standsbedieningen op afstand in het geheugen op te slaan, d.w.z.
zonder op de knoppen van de besturingseenheid te drukken, maar
door een eerder opgeslagen afstandsbediening te gebruiken.
Neem een radioafstandsbediening die al op een van de 2
kanalen is opgeslagen.
Ga vlakbij het automatisch systeem staan.
Druk op de knoppen P1 en P2 in en houd ze ongeveer 5
seconden tegelijkertijd ingedrukt (zie instructies radioafstan-
dsbediening).
Druk binnen 5 seconden op de in het geheugen opgeslagen
radioafstandsbediening op de knop die u op de nieuwe ra-
dioafstandsbediening wilt overzetten. Hierdoor wordt op de
besturingseenheid de zelflerende fase op het geselecteerde
kanaal geactiveerd.
Druk binnen 5 seconden op de nieuwe radioafstandsbediening
op de knop die u met het gekozen kanaal wilt combineren.
Na de nieuwe radioafstandsbediening te hebben opgeslagen,
houdt de besturingseenheid de zelflerende modus op het
gekozen kanaal ongeveer 5 seconden actief.
Tijdens deze 5 seconden kunnen andere radioafstandsbe-
dieningen op de besturingseenheid worden opgeslagen,
eveneens in combinatie met het geactiveerde kanaal.
Als 5 seconden zijn verlopen na het opslaan van de laatste
radioafstandsbediening, verlaat de besturingseenheid auto-
matisch de zelflerende procedure.
Om te controleren of de radioafstandsbediening correct in
het geheugen is opgeslagen, moet na het invoeren van de
code 5 seconden worden gewacht.
7.3. WISSEN VAN DE RADIOCODES
Om alle codes van de in het geheugen opgeslagen radioafstan-
dsbediening te wissen, moet de volgende procedure worden
gevolgd:
Druk een van de knoppen P3 of P4 in, en houd hem inge-
drukt.
De bijbehorende led begint te knipperen.
Na vijf seconden begint de led snel te knipperen.
Na nog eens vijf seconden blijven de beide leds, DL7 en DL8,
branden.
Laat de knop los.
Deze handeling kan niet ongedaan worden gemaakt, alle
radioafstandsbedieningen die met zowel het commando
OPEN/CLOSE als met het commando CLOSE zijn gecombi-
neerd, worden gewist.
8. CONTROLELEDS
Op de centrale zitten 8 controleleds waarmee de status van de
ingangen kan worden weergegeven. In de tabel hieronder is de
betekenis van de verschillende leds weergegeven
LED AAN UIT
FCA - Eindschakelaar
voor het openen FCA
E i n d s c h a k e l a a r
openen niet inge-
schakeld
Eindschakelaar ope-
nen ingeschakeld
FCC - Eindschakelaar
voor het sluiten FCC
Eindschakelaar sluiten
niet ingeschakeld
Eindaanslag sluiten
ingeschakeld
CLOSE - ingang CLO-
SE
Ingang actief Ingang niet actief
O P / C L - I n g a n g
OPEN/CLOSE
Ingang actief Ingang niet actief
FSW - Ingang veili-
gheidsvoorzieningen
FSW
Veiligheidsvoorzie-
ningen niet inge-
schakeld
Veiligheidsvoorzienin-
gen ingeschakeld
STOP - Ingang STOP Ingang niet actief Ingang actief
3.
4.
5.
6.
7.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
1.
2.
3.
4.
5.
LED AAN UIT
DL7 - Ingang radio
OPEN/CLOSE
Radiokanaal actief
Radiokanaal niet ac-
tief
DL8 - Ingang radio
CLOSE
Radiokanaal actief
Radiokanaal niet ac-
tief
De conditie van de leds met het automatisch systeem ge-
sloten in de ruststand is vetgedrukt weergegeven.
Als er geen STOP-veiligheidsvoorzieningen worden aange-
sloten, moeten de klemmen 18 & 20 worden verbonden. De
led STOP moet altijd branden.
Als er geen veiligheidsvoorzieningen worden gebruikt,
moeten de klemmen 17 & 20 worden verbonden.
De led FSW moet altijd branden.
9. WERKING VAN HET DISPLAY
De besturingseenheid heeft een ruim display met achtergrondver-
lichting waarmee de verschillende bedrijfsparameters van het au-
tomatisch systeem kunnen worden weergegeven en geprogram-
meerd. Daarnaast geeft dit display, tijdens de normale werking van
het automatisch systeem, constant de status van het systeem weer.
In de volgende tabel zijn alle indicaties aangegeven die tijdens de
normale werking op het display worden weergegeven:
Weergegeven
waarde
Status automatisch systeem / beschrijving
– –
Automatisch systeem gesloten in ruststand
O P
Automatisch systeem gaat open of is open
t c
Automatisch systeem open in pauze (alleen als de
automatische sluiting is geselecteerd)
C L
Automatisch systeem gaat dicht
r r
Verwarming motor, wordt alleen weergegeven ti-
jdens de verwarmingsfase (zie de volgende para-
graaf om de werking te activeren)
A S
Verzoek om assistentie wordt alleen weergegeven
als de bijbehorende parameter is geactiveerd en
als het ingestelde aantal cycli is bereikt.
10. BEDRIJFSPARAMETERS
IDe bedrijfsparameters en hun programmering worden op het
display van de besturingseenheid weergegeven met twee tekens:
een letter, hoofdletter of kleine letter, en een cijfer. De letter iden-
tificeert de bedrijfsparameter die wordt gewijzigd, terwijl het cijfer
de ingestelde waarde aangeeft. Als op het display bijvoorbeeld
A2wordt afgelezen, betekent dit dat de parameter Awordt
gewijzigd, werking met of zonder encoder en kracht motor, en dat
de ingestelde waarde op dat moment “2” is.
Volg de volgende procedure om toegang te krijgen tot het instellen
van de bedrijfsparameters, als het systeem voor het eerst in bedrijf
wordt gesteld:
Schakel de voeding naar de installatie in en controleer of
alle leds zich in de in paragraaf 8 weergegeven toestand
bevinden.
Controleer of het display de waarde ”, automatisch sy-
steem in de ruststand, weergeeft.
Druk de knop P1 in, en houd hem ingedrukt tot op het display
de naam van de eerste parameter verschijnt.
Druk op de knop P2 om de ingestelde waarde te wijzigen.
Druk op knop P1 om naar de volgende parameter te gaan.
Als 60 seconden zijn verstreken zonder dat er een toets is aan-
geraakt, verlaat de besturingseenheid automatisch de regel-
modus. Het is mogelijk de regelmodus handmatig te verlaten,
door met de toets P1 door alle parameters te lopen. Wanneer
het display de waarde “– –” weergeeft, bent u teruggekeerd
naar de normale werking.
In de volgende tabel zijn alle instelbare parameters en de toeken-
bare waarden weergegeven:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
LYNX 06
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Page 66
Display
Beschrijving
Param-
eter
Waar-
de
Werking met encoder / instellen kracht motor
A
0
Werking van de besturingseenheid met encoder.
1
Lage kracht motor
2
3
4
5
6
7
8
9
Hoge kracht motor
Ins tellen gevoeligheid encoder: Met deze parameter worden de
kracht van de motor en de gevoeligheid van obstakeldetectie
van de encoder beheerd. Deze parameter is alleen actief als
de parameter “A” op “0” is ingesteld.
b
1
Kracht motor minimaal, gevoeligheid encoder
hoog.
2
Kracht motor gemiddeld-laag, gevoeligheid encod-
er gemiddeld-hoog.
3
Kracht motor gemiddeld-hoog, gevoeligheid en-
coder gemiddeld-laag.
4
Kracht motor hoog, gevoeligheid encoder laag
Aut omatische sluiting: Met deze parameter wordt het eventueel
automatisch sluiten van het automatisch systeem en de bijbe-
horende pauzetijd geselecteerd.
c
0
Automatische sluiting gedeactiveerd
1
Automatische sluiting actief met 5 seconden
pauze.
2
Automatische sluiting actief met 10 seconden
pauze.
3
Automatische sluiting actief met 20 seconden
pauze.
4
Automatische sluiting actief met 40 seconden
pauze.
5
Automatische sluiting actief met 60 seconden
pauze.
6
Automatische sluiting actief met 90 seconden
pauze.
7
Automatische sluiting actief met 120 seconden
pauze.
8
Automatische sluiting actief met 180 seconden
pauze.
9
Automatische sluiting actief met 240 seconden
pauze.
Ged rag van de ingang OPEN / CLOSE: Deze parameter bepaalt
het gedrag van de ingang van OPEN/Close.
d
0
Iedere impuls correspondeert met een beweg-
ing van het automatisch systeem. Opent/Sluit/
Opent…
1
De twee bewegingen van het automatisch systeem
worden gescheiden door een stop: Opent/Stop/Slu-
it/Stop/Opent…
2
De ingang OPEN geeft alleen het commando voor
de opening van het automatische systeem.
Fun ctie Appartementencomplex: Als deze functie wordt geac-
tiveerd, negeert het automatisch systeem tijdens de openings-
manoeuvre daaropvolgende impulsen van zowel OPEN/CLOSE
als CLOSE zolang het automatisch systeem de openingsfase ni-
et heeft voltooid.
E
0
Functie Appartementencomplex gedeactiveerd
1
Functie Appartementencomplex Geactiveerd
Ver tragingspercentage: Met deze parameter kan worden geselect-
eerd hoe lang het vertraagde traject vòòr het ingrijpen van de
eindschakelaars is. De lengte van het vertraagde traject wordt
berekend als een percentage van de duur van de openings-
en sluitingsfase.
H
0
Geen vertraging
1
Vertraging van 30% van de slag
2
Vertraging van 40% van de slag
3
Vertraging van 50% van de slag
Display
Beschrijving
Param-
eter
Waar-
de
Fun ctie verwarming: Als deze functie wordt geactiveerd, voedt de
besturingseenheid de motor met een zeer lage spanning om de
motor op een hogere temperatuur dan de omgevingstemper-
atuur te houden. Deze functie is alleen actief met het automa-
tisch systeem gesloten in de ruststand, als een OPEN-comman-
do wordt gegeven wordt de functie onderbroken.
M
0
Functie gedeactiveerd
1
Functie actief, een verwarmingscyclus iedere 5 mi-
nuten
2
Functie actief, een verwarmingscyclus iedere 15 mi-
nuten
3
Functie actief, een verwarmingscyclus iedere 30 mi-
nuten
4
Functie actief, een verwarmingscyclus iedere 40 mi-
nuten
Onm iddellijke sluiting: Deze functie is alleen actief in combinatie
met bedrijfslogica’s met automatische sluiting, Automatisch,
Automatisch stap voor stap en Appartementencomplex,
en met de veiligheidsvoorzieningen alleen bij de sluiting
actief, y0”. Als deze functie wordt geactiveerd, met het
automatisch systeem open in pauze, sluit het automatisch
systeem wanneer een veranderde status van het contact van
de veiligheidsvoorzieningen wordt gedetecteerd, bijvoorbeeld
als men voor de fotocellen langsgaat, onmiddellijk zonder te
wachten tot de pauzetijd is verstreken.
o
0
Onmiddellijke sluiting gedeactiveerd
1
Onmiddellijke sluiting geactiveerd, alleen met “y0
Onm iddellijke sluiting / Timer: Deze functie maakt het mogelijk de
onmiddellijke sluiting of de blokkering van het automatisch
systeem te activeren d.m.v. het commando OPEN/CLOSE.
Deze functie kan alleen worden geactiveerd in combinatie met
bedrijfslogica’s met automatische sluiting, logica Automatisch,
Automatisch stap voor stap of Appartementencomplex.
P
0
Onm iddellijke sluiting geactiveerd: met het autom-
atisch systeem open in pauze zorgt het com-
mando OPEN/CLOSE voor de onmiddellijke sluit-
ing van het automatisch systeem, zonder te wa-
chten tot de pauzetijd is verstreken.
1
Tim er-functie geactiveerd: als deze functie wordt ge-
activeerd, met het automatisch systeem open in
pauze, begint de besturingseenheid na een en-
kele impuls van het commando OPEN/CLOSE
opnieuw de pauzetijd af te tellen. Als het com-
mando ingedrukt wordt gehouden, stopt de bes-
turingseenheid het aftellen van de pauzetijd en
blijft het automatisch systeem stilstaan. Pas wan-
neer het commando OPEN/CLOSE wordt losgel-
aten begint de besturingseenheid de pauzetijd
opnieuw af te tellen.
Sof t start: Deze functie maakt een zachtere start van het automa-
tisch systeem mogelijk.
r
0
Functie Soft start gedeactiveerd
1
Functie Soft start geactiveerd
Wer king van de veiligheidsvoorzieningen: Deze parameter maakt
het mogelijk de wijze van ingrijpen van de op de besturingseen-
heid aangesloten veiligheidsvoorzieningen te selecteren.
y
0
Veiligheidsvoorzieningen alleen actief tijdens de slui-
tingsfase van het automatisch systeem
1
Veiligheidsvoorzieningen actief tijdens de sluitings- en
openingsfase van het automatisch systeem
Ver zoek onderhoud: Met deze functie kan worden ingesteld hoeveel
cycli moeten worden uitgevoerd alvorens onderhoud uit te
voeren. Voor informatie over de werking van deze functie, zie
de volgende paragraaf.
LYNX 06
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Page 67
Display
Beschrijving
Param-
eter
Waar-
de
U
0
Verzoek onderhoud gedeactiveerd
1
Verzoek onderhoud na 10000 cycli
2
Verzoek onderhoud na 20000 cycli
3
Verzoek onderhoud na 30000 cycli
4
Verzoek onderhoud na 40000 cycli
5
Verzoek onderhoud na 50000 cycli
6
Verzoek onderhoud na 60000 cycli
7
Verzoek onderhoud na 70000 cycli
8
Verzoek onderhoud na 80000 cycli
9
Verzoek onderhoud na 90000 cycli
Cyc lusteller: Geeft het aantal cycli weer, uitgedrukt in duizendtal-
len, dat het automatisch systeem heeft uitgevoerd. Bijvoor-
beeld, als 15verschijnt, wil dit zeggen dat het automatisch
systeem 15000 cycli heeft uitgevoerd. Voor nadere informatie,
zie de volgende paragraaf.
00
Geeft het aantal cycli weer dat het automatisch sys-
teem heeft uitgevoerd.
De aangeduide condities zijn de defaultcondities van de
centrale. Het is raadzaam de uitgevoerde instellingen te
noteren, zodat ze kunnen worden hersteld als de besturing-
seenheid wordt vervangen.
Het is alleen mogelijk toegang te krijgen tot de bedrijfspara-
meters en ze te wijzigen wanneer het automatisch systeem
gesloten in de ruststand staat, het display moet de waarde
– –” weergeven.
Iedere keer dat toegang wordt verkregen tot de weergave/
wijziging van de bedrijfsparameters, voert de besturing-
seenheid bij de volgende OPEN-impuls een programme-
ringsprocedure uit, waarbij de openings- en sluitingstijden
worden herberekend. Tijdens de eerste opening voert het
automatisch systeem geen vertragingen uit.
10.1. VERZOEK ONDERHOUD
Met deze functie kan worden ingesteld hoeveel cycli moeten
worden uitgevoerd alvorens technische assistentie uit te voeren.
Als het ingestelde aantal cycli is bereikt, wordt dit gesignaleerd
doordat na iedere sluitingsmanoeuvre de waarschuwingslamp 5
seconden knippert, en het display van de besturingseenheid de
waarde ASweergeeft. Om het aantal cycli op nul te stellen moet
handmatig worden gehandeld.
Deze functie geeft een signalering, maar verhindert de
normale werking van het automatisch systeem niet.
Het scherm dat volgt op de parameter Utoont het aantal uit-
gevoerde cycli, uitgedrukt in duizendtallen; bijvoorbeeld, als “05
wordt afgelezen, betekent dit dat het automatisch systeem 5000
cycli heeft uitgevoerd. Het maximaal aantal cycli dat de besturing-
seenheid kan tellen is 99000, als deze waarde wordt bereikt stopt de
eenheid en moet de teller met de hand op nul worden gesteld.
10.1.1. nulstelling aantal cycli
Om het aantal uitgevoerde cycli op nul te stellen moet als volgt
worden gehandeld:
Druk de knop P1 in, en houd hem ingedrukt tot op het display
de eerste parameter “A” wordt weergegeven.
Loop door alle bedrijfsparameters tot het aantal uitgevoerde
cycli wordt weergegeven.
Druk de knoppen P1 en P2 van de afstandsbediening tege-
lijkertijd ongeveer 10 seconden in.
Wanneer op het display de waarde 00” verschijnt is de
waarde gewist.
Druk nogmaals de toets P1 in, of wacht 60 seconden, om naar
de normale werking terug te keren.
Geef een OPEN-impuls om een cyclus te laten uitvoeren.
11. INBEDRIJFSTELLING
Voor de eerste inbedrijfstelling van de installatie moet de volgende
procedure worden gevolgd:
Schakel de voeding naar het automatisch systeem in en
controleer of alle leds zich in de in paragraaf 8 beschreven
toestand bevinden.
Controleer of het display de waarde “– –” weergeeft.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
2.
Stel vervolgens de bedrijfsparameters in, zoals beschreven in
paragraaf 10.
Geef, zodra de parameters zijn ingesteld, een OPEN/CLOSE-
impuls door op een willekeurige op deze ingang aangesloten
impulsgever te drukken, of met de radioafstandsbediening, als
deze al in het geheugen is opgeslagen.
De besturingseenheid begint met het OPENEN tot de eind-
schakelaar voor het openen is bereikt en op het display de
waarde “OP” wordt weergegeven.
Tijdens deze fase voert de besturingseenheid geen vertra-
ging uit.
Als het automatisch systeem niet beweegt en het display
de waarde “OP” weergeeft, betekent dit dat een sluiting-
smanoeuvre wordt uitgevoerd en de draden van de motor
moeten worden omgedraaid. Geef een RESET-commando
door op de knop P5 te drukken, schakel de spanning uit en
draai de op de klemmen 6 & 8 aangesloten draden om,
schakel de voeding weer in en hervat de procedure vanaf
punt 4.
Als de eindschakelaar voor het openen is bereikt, begint, als
de automatische sluiting is geactiveerd, de besturingseenheid
de pauzetijd af te tellen en geeft het display de waarde “tc
weer. Als de automatische sluiting niet is geactiveerd, blijft
het automatisch systeem stilstaan in afwachting van een
nieuw OPEN/CLOSE-impuls, en geeft het display de waarde
OP” weer.
Als de ingestelde pauzetijd is verstreken, begint het automati-
sch systeem, met automatische sluiting of, na een OPEN/CLOSE-
impuls, zonder de automatische sluiting, de sluitingsmanoeuvre
tot de eindschakelaar voor het sluiten is bereikt. Het display
geeft de waarde “CL” weer.
Tijdens de sluitingsmanoeuvre voert de besturingseenheid de
ingestelde vertraging uit.
Als de sluitingsfase is beëindigd, geeft het display de waarde
weer en is het automatisch systeem gereed voor de
normale werking.
Als de beschreven procedure begint met het automatisch
systeem half of helemaal open, bijvoorbeeld na een RESET-
commando, voert de besturingseenheid ook tijdens de
sluitingsmanoeuvre geen vertraging uit. Geef het comman-
do voor nog een cyclus en controleer of het automatisch
systeem goed werkt.
Iedere keer dat toegang wordt verkregen tot de weergave
van de bedrijfsparameters, of dat de elektrische voeding
wegvalt, voert de besturingseenheid tijdens de eerste cyclus
automatisch de zelflerende procedure van de bedrijfscyclus
uit. Tijdens het leren van de bedrijfscyclus voert het auto-
matisch systeem geen vertragingen uit.
12. BEVEILIGINGSZEKERINGEN
Op de besturingseenheid zitten twee beveiligingszekeringen, zie
de lay-out. Als een van deze zekeringen moet worden vervangen,
houd u dan aan de specificaties in de volgende tabel:
Zekering Beveiliging
F1=T5A 250V 5x20
Primaire wikkeling
transformator / Voeding motor
F2=T500mA 250V 5x20
Voeding accessoires /
Verlichting Indicatielampje
3.
4.
5.
1.
2.
3.
4.
LYNX 06
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Page 68
13. BEDRIJFSLOGICA’S
Logica “A” Automatisch C=van 1 tot 9 d=0 E=0 P=0
Status
automatisch
systeem
Ingangen
Open / Close Close Stop
Veiligheidsvoorzieningen
y=0
Alleen actief bij het sluiten
y=1
Actief bij het openen en sluiten
Gesloten
Gaat open en sluit weer
na de pauzetijd
Geen effect
G e e n e f f e c t , i n d i e n
a c t i e f o n d e r d r u k t d e
OPEN-commando’s
Geen effect
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
Geopend in
pauze
Sluit onmiddellijk Sluit onmiddellijk
Blokkeert de werking (na het
vrijkomen moet er een impuls
worden gegeven om de
normale werking te hervatten
met een onmiddellijke
sluiting).
O=0 Na het vrijkomen sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 5 seconden
weer. Als hij, met de veiligheidsvoorziening bezet, een OP/CL- of
CL-commando ontvangt, slaat hij het commando op en sluit
hij na het vrijkomen na 5 seconden weer.
Na het vrijkomen sluit hij, als de
pauzetijd verstreken is, na 5 se-
conden weer. Als hij, met de vei-
ligheidsvoorziening bezet, een
OP/CL- of CL-commando on-
tvangt, slaat hij het commando
op en sluit hij na het vrijkomen na
5 seconden weer.
O=1 Na het vrijkomen sluit hij onmiddellijk, als de pauzetijd
verstreken is sluit hij na 5 seconden weer. Als hij,
met de veiligheidsvoorziening bezet, een OP/CL- of
CL-commando ontvangt, sluit hij na het vrijkomen na 5
seconden weer, en niet meer onmiddellijk.
Wordt
gesloten
Keert de beweging om in
opening
Geen effect
Blokkeert de werking (na het
vrijkomen moet er een impuls
worden gegeven om de
normale werking te hervatten
met een omkering van de
beweging).
Keert de beweging om in opening
Blokkeert de werking en keert de
beweging na het vrijkomen om
in opening
Wordt
geopend
Keert de beweging om
in sluiting
Keert de beweging om
in sluiting
Geen effect
Blokkeert de werking en hervat
de werking na het vrijkomen
Logica “A” Automatisch (ingang OP/CL alleen actief als OPEN) C=van 1 tot 9 d=2 E=0 P=0
Status
automatisch
systeem
Ingangen
Open / Close alleen ac-
tief als Open
Close Stop
Veiligheidsvoorzieningen
y=0
Alleen actief bij het sluiten
y=1
Actief bij het openen en sluiten
Gesloten
Gaat open en sluit weer
na de pauzetijd
Geen effect
G e e n e f f e c t , i n d i e n
a c t i e f o n d e r d r u k t d e
OPEN-commando’s
Geen effect
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
Geopend in
pauze
Geen effect Sluit onmiddellijk
Blokkeert de werking (na
het vrijkomen moet er een
OP- of CL impuls worden
gegeven om de normale
werking te hervatten door
altijd onmiddellijk te sluiten).
O=0 Na het vrijkomen sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 5 seconden
weer. Met de veiligheidsvoorziening bezet negeert hij een
OP-commando; als hij een CL-commando ontvangt, slaat hij
het commando op en sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden
weer.
Na het vrijkomen sluit hij, als
de pauzetijd verstreken is, na
5 seconden weer. Met de
veiligheidsvoorziening bezet
negeert hij een OP-commando;
als hij een CL-commando
ontvangt, slaat hij het commando
op en sluit hij na het vrijkomen na
5 seconden weer.
O=1 Na het vrijkomen sluit hij onmiddellijk, als de pauzetijd
verstreken is sluit hij na 5 seconden weer. Als hij, met de
veiligheidsvoorziening bezet, een OP-commando ontvangt,
sluit hij onmiddellijk; als hij een CL-commando ontvangt,
sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden weer, en niet meer
onmiddellijk.
Wordt
gesloten
Keert de beweging om in
opening
Geen effect
Blokkeert de werking (na het
vrijkomen moet er een impuls
worden gegeven om de
normale werking te hervatten
met een omkering van de
beweging).
Keert de beweging om in opening
Blokkeert de werking en keert de
beweging na het vrijkomen om
in opening
Wordt geo-
pend
Keert de beweging om
in sluiting
Keert de beweging om
in sluiting
Geen effect
Blokkeert de werking en hervat
de werking na het vrijkomen
LYNX 06
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Page 69
Logica “AT” Automatisch met timer-functie C=van 1 tot 9 d=0 E=0 P=1
Status
automatisch
systeem
Ingangen
Open / Close Close Stop
Veiligheidsvoorzieningen
y=0
Alleen actief bij het sluiten
y=1
Actief bij het openen en sluiten
Gesloten
Gaat open en sluit weer
na de pauzetijd
Geen effect
G e e n e f f e c t , i n d i e n
a c t i e f o n d e r d r u k t d e
OPEN-commando’s
Geen effect
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
Geopend in
pauze
P = 1 ( t i m e r - f u n c t i e
g e a c t i v e e r d ) D e
pauzetijd begint opnieuw
te lopen. Als hij ingedrukt
wordt gehouden wordt
het aftellen geblokkeerd,
na het vrijkomen komt
sluit hij na de ingestelde
pauzetijd.
Sluit onmiddellijk
Open in pauze en functie
Timer niet actief blokkeert
de werking, na het vrijkomen
moet een impuls worden
gegeven om de werking te
hervatten; met de functie
Timer actief heeft de STOP-
impuls geen effect
O=0 Na het vrijkomen sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 5 seconden
weer. Met de veiligheidsvoorziening bezet heeft een OP/CL-
commando geen effect; als hij een CL-commando ontvangt, slaat
hij het commando op en sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden
weer.
Na het vrijkomen sluit hij, als
de pauzetijd verstreken is, na
5 seconden weer. Met de
veiligheidsvoorziening bezet
heeft een OP/CL-commando
geen effect; als hij een CL-
commando ontvangt, slaat hij
het commando op en sluit hij
na het vrijkomen na 5 seconden
weer.
O=1 Na het vrijkomen sluit hij onmiddellijk, als de pauzetijd verstreken
is sluit hij na 5 seconden weer. Met de veiligheidsvoorziening bezet
heeft een OP/CL-commando geen effect; als hij een daarentegen
CL-commando ontvangt, slaat hij het commando op en sluit hij na
het vrijkomen na 5 seconden weer, en niet meer onmiddellijk.
Wordt
gesloten
Keert de beweging om in
opening
Geen effect
Blokkeert de werking (na het
vrijkomen moet een impuls
worden gegeven om de
normale werking te hervatten
met een omkering van de
beweging).
Keert de beweging om in opening
Blokkeert de werking en keert de
beweging na het vrijkomen om
in opening
Wordt geo-
pend
Keert de beweging om in
sluiting
a
Keert de beweging om
in sluiting
Geen effect
Blokkeert de werking en hervat
de werking na het vrijkomen
Logica “AT” Automatisch met timer-functie (ingang OP/CL alleen actief als OPEN) C=van 1 tot 9 d=2 E=0 P=1
Status
automatisch
systeem
Ingangen
Open / Close alleen ac-
tief als Open
Close Stop
Veiligheidsvoorzieningen
y=0
Alleen actief bij het sluiten
y=1
Actief bij het openen en sluiten
Gesloten
Gaat open en sluit weer
na de pauzetijd
Geen effect
G e e n e f f e c t , i n d i e n
a c t i e f o n d e r d r u k t d e
OPEN-commando’s
Geen effect
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
Geopend in
pauze
De pauzetijd begint
opnieuw te lopen Als
hi j in g ed ruk t wo rdt
gehouden wordt het
aftellen geblokkeerd,
na het vrijkomen komt
sluit hij na de ingestelde
pauzetijd.
Sluit onmiddellijk
Open in pauze en functie
Timer niet actief blokkeert
de werking, na het vrijkomen
moet een impuls worden
gegeven om de werking te
hervatten; met de functie
Timer actief heeft de STOP-
impuls geen effect
O=0
Na het vrijkomen sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 5 seconden
weer. Met de veiligheidsvoorziening bezet negeert hij een OP-
commando; als hij een CL-commando ontvangt, slaat hij het
commando op en sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden weer.
Na het vrijkomen sluit hij, als
de pauzetijd verstreken is, na
5 seconden weer. Met de
veiligheidsvoorziening bezet
negeert hij een OP-commando;
als hij een CL-commando
ontvangt, slaat hij het commando
op en sluit hij na het vrijkomen na
5 seconden weer.
O=1 Na het vrijkomen sluit hij onmiddellijk, als de pauzetijd verstreken is
sluit hij na 5 seconden weer. Als hij, met de veiligheidsvoorziening
bezet, een OP-commando ontvangt, sluit hij onmiddellijk; als hij een
CL-commando ontvangt, sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden
weer, en niet meer onmiddellijk
Wordt
gesloten
Keert de beweging om in
opening
Geen effect
Blokkeert de werking (na het
vrijkomen moet een impuls
worden gegeven om de
normale werking te hervatten
met een omkering van de
beweging).
Keert de beweging om in opening
Blokkeert de werking en keert de
beweging na het vrijkomen om
in opening
Wordt geo-
pend
Keert de beweging om
in sluiting
Keert de beweging om
in sluiting
Geen effect
Blokkeert de werking en hervat
de werking na het vrijkomen
LYNX 06
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Page 70
Logica “AP” Automatisch Stap voor stap C=van 1 tot 9 d=1 E=0 P=0
Status
automatisch
systeem
Ingangen
Open / Close Close Stop
Veiligheidsvoorzieningen
y=0
Alleen actief bij het sluiten
y=1
Actief bij het openen en sluiten
Gesloten
Gaat open en sluit weer
na de pauzetijd
Geen effect
G e e n e f f e c t , i n d i e n
a c t i e f o n d e r d r u k t d e
OPEN-commando’s
Geen effect
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
Geopend in
pauze
P = 0 ( o n m i d d e l l i j ke
sluiting geactiveerd) Sluit
onmiddellijk
Sluit onmiddellijk
Blokkeert de werking (na
het vrijkomen moet een
impuls worden gegeven
om de normale werking te
hervatten).
O=0 Na het vrijkomen sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na
5 seconden weer. Met de veiligheidsvoorziening bezet
heeft een OP/CL-commando geen effect; als hij een CL-
commando ontvangt, slaat hij het commando op en sluit hij
na het vrijkomen na 5 seconden weer.
Na het vrijkomen sluit hij, als
de pauzetijd verstreken is, na 5
seconden weer. Als hij, met de
veiligheidsvoorziening bezet,
een OP/CL- of CL-commando
ontvangt, slaat hij het commando
op en sluit hij na het vrijkomen na
5 seconden weer.
O=1 Na het vrijkomen sluit hij onmiddellijk, als de pauzetijd verstreken
is sluit hij na 5 seconden weer. Met de veiligheidsvoorziening
bezet heeft een OP/CL-commando geen effect; als hij een
CL-commando ontvangt, slaat hij het commando op en
sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden weer, en niet meer
onmiddellijk.
Wordt
gesloten
Blokkeert de beweging
en gaat bij de volgende
impuls open
Geen effect
Blokkeert de werking (na het
vrijkomen moet een impuls
worden gegeven om de
normale werking te hervatten
met een omkering van de
beweging).
Keert de beweging om in opening
Blokkeert de werking en keert de
beweging na het vrijkomen om
in opening
Wordt geo-
pend
Blokkeert de beweging
en sluit bij de volgende
impuls
a
Keert de beweging om
in sluiting
Geen effect
Blokkeert de werking en hervat
de werking na het vrijkomen
Logica “APT” Automatisch Stap voor stap met timer-functie C=van 1 tot 9 d=1 E=0 P=1
Status
automatisch
systeem
Ingangen
Open / Close Close Stop
Veiligheidsvoorzieningen
y=0
Alleen actief bij het sluiten
y=1
Actief bij het openen en sluiten
Gesloten
Gaat open en sluit weer
na de pauzetijd
Geen effect
G e e n e f f e c t , i n d i e n
a c t i e f o n d e r d r u k t d e
OPEN-commando’s
Geen effect
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
Geopend in
pauze
P = 1 (( t i m er - f u n c t i e
g e a c t i v e e r d ) D e
pauzetijd begint opnieuw
te lopen. Als hij ingedrukt
wordt gehouden wordt
het aftellen geblokkeerd,
na het vrijkomen komt
sluit hij na de ingestelde
pauzetijd.
Sluit onmiddellijk
Open in pauze en functie
Timer niet actief blokkeert
de werking, na het vrijkomen
moet een impuls worden
gegeven om de werking te
hervatten; met de functie
Timer actief heeft de STOP-
impuls geen effect
O=0 Na het vrijkomen sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na
5 seconden weer. Met de veiligheidsvoorziening bezet
heeft een OP/CL-commando geen effect; als hij een CL-
commando ontvangt, slaat hij het commando op en sluit hij
na het vrijkomen na 5 seconden weer.
Na het vrijkomen sluit hij, als
de pauzetijd verstreken is, na
5 seconden weer. Met de
veiligheidsvoorziening bezet
heeft een OP/CL-commando
geen effect; als hij een CL-
commando ontvangt, slaat hij
het commando op en sluit hij
na het vrijkomen na 5 seconden
weer.
O=1 Na het vrijkomen sluit hij onmiddellijk, als de pauzetijd verstreken
is sluit hij na 5 seconden weer. Met de veiligheidsvoorziening
bezet heeft een OP/CL-commando geen effect; als hij een
CL-commando ontvangt, slaat hij het commando op en
sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden weer, en niet meer
onmiddellijk.
Wordt
gesloten
Blokkeert de beweging
en gaat bij de volgende
impuls open
Geen effect
Blokkeert de werking (na het
vrijkomen moet een impuls
worden gegeven om de nor-
male werking te hervatten
met een omkering van de
beweging).
Keert de beweging om in opening
Blokkeert de werking en keert de
beweging na het vrijkomen om
in opening
Wordt geo-
pend
Blokkeert de beweging
en sluit bij de volgende
impuls
Keert de beweging om
in sluiting
Geen effect
Blokkeert de werking en hervat
de werking na het vrijkomen
LYNX 06
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Page 71
Logica “E” Halfautomatisch C=0 d=0 E=0 P=0
Status
automatisch
systeem
Ingangen
Open / Close Close Stop
Veiligheidsvoorzieningen
y=0
Alleen actief bij het sluiten
y=1
Actief bij het openen en sluiten
Gesloten Gaat open Geen effect
G e e n e f f e c t , i n d i e n
a c t i e f o n d e r d r u k t d e
OPEN-commando’s
Geen effect
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
Geopend
Sluit
a
Sluit
Geen effect, indien actief
worden alle commandos
onderdrukt
A l s h i j e e n i m p u l s v a n e e n
OP/CL-of OP-commando ontvangt, slaat hij het commando op
en sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden weer
Als hij een impuls van een
O P/C L- o f O P - c o m m a n d o
o n t v a n g t , s l a a t h i j h e t
commando op en sluit hij na het
vrijkomen na 5 seconden weer
Wordt
gesloten
Keert de beweging om in
opening
Geen effect
Blokkeert de werking (na het
vrijkomen moet een impuls
worden gegeven om de
normale werking te hervatten
met een omkering van de
beweging).
Keert de beweging om in opening
Blokkeert de werking en keert de
beweging na het vrijkomen om
in opening
Wordt geo-
pend
Keert de beweging om in
sluiting
a
Keert de beweging om
in sluiting
Geen effect
Blokkeert de werking en hervat
de werking na het vrijkomen
a Met de parameter
d=2
tijdens de openingsfase van het automatische systeem heeft de ingang OPEN geen effect.
Logica “EP” Halfautomatisch Stap voor stap C=0 d=1 E=0 P=0
Status
automatisch
systeem
Ingangen
Open / Close Close Stop
Veiligheidsvoorzieningen
y=0
Alleen actief bij het sluiten
y=1
Actief bij het openen en sluiten
Gesloten Gaat open Geen effect
G e e n e f f e c t , i n d i e n
a c t i e f o n d e r d r u k t d e
OPEN-commando’s
Geen effect
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
Geopend Sluit Sluit
Geen effect, indien actief
worden alle commandos
onderdrukt
A l s h i j e e n i m p u l s v a n e e n
OP/CL-of OP-commando ontvangt, slaat hij het commando op
en sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden weer
Als hij een impuls van een
O P/C L- o f O P - c o m m a n d o
o n t v a n g t , s l a a t h i j h e t
commando op en sluit hij na het
vrijkomen na 5 seconden weer
Wordt
gesloten
Blokkeert de beweging
en gaat bij de volgende
impuls open
Geen effect
Blokkeert de werking (na het
vrijkomen moet een impuls
worden gegeven om de
normale werking te hervatten
met een omkering van de
beweging).
Keert de beweging om in opening
Blokkeert de werking en keert de
beweging na het vrijkomen om
in opening
Wordt geo-
pend
Blokkeert de beweging
en sluit bij de volgende
impuls
Keert de beweging om
in sluiting
Geen effect
Blokkeert de werking en hervat
de werking na het vrijkomen
a Met de parameter
d=2
tijdens de openingsfase van het automatische systeem heeft de ingang OPEN geen effect.
LYNX 06
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Page 72
Logica “DT” Collectief met timer-functie C=van 1 tot 9 d=0 E=1 P=1
Status
automatisch
systeem
Ingangen
Open / Close Close Stop
Veiligheidsvoorzieningen
y=0
Alleen actief bij het sluiten
y=1
Actief bij het openen en sluiten
Gesloten
Gaat open en sluit weer
na de pauzetijd
Geen effect
G e e n e f f e c t , i n d i e n
a c t i e f o n d e r d r u k t d e
OPEN-commando’s
Geen effect
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
Geopend in
pauze
De pauzetijd begint
opnieuw te lopen Als
hi j in g ed ruk t wo rdt
gehouden wordt het
aftellen geblokkeerd, en
na het vrijkomen komt
sluit hij na de ingestelde
pauzetijd.
Sluit onmiddellijk
Open in pauze en functie
Timer niet actief blokkeert
de werking, na het vrijkomen
moet een impuls worden
gegeven om de werking te
hervatten; met de functie
Timer actief heeft de STOP-
impuls geen effect
O=0 Na het vrijkomen sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na
5 seconden weer. Met de veiligheidsvoorziening bezet
heeft een OP/CL-commando geen effect; als hij een CL-
commando ontvangt, slaat hij het commando op en sluit hij
na het vrijkomen na 5 seconden weer.
Na het vrijkomen sluit hij, als
de pauzetijd verstreken is, na
5 seconden weer. Met de
veiligheidsvoorziening bezet
heeft een OP/CL-commando
geen effect; als hij een CL-
commando ontvangt, slaat hij
het commando op en sluit hij
na het vrijkomen na 5 seconden
weer.
O=1 Na het vrijkomen sluit hij onmiddellijk, als de pauzetijd verstreken
is sluit hij na 5 seconden weer. Met de veiligheidsvoorziening
bezet heeft een OP/CL-commando geen effect; als hij een
CL-commando ontvangt, slaat hij het commando op en
sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden weer, en niet meer
onmiddellijk.
Wordt
gesloten
Keert de beweging om in
opening
Geen effect
Blokkeert de werking (na het
vrijkomen moet een impuls
worden gegeven om de
normale werking te hervatten
met een omkering van de
beweging).
Keert de beweging om in opening
Blokkeert de werking en keert de
beweging na het vrijkomen om
in opening
Wordt geo-
pend
Geen effect Geen effect Geen effect
Blokkeert de werking en hervat
de werking na het vrijkomen
Este producto ha sido proyectado y fabricado exclusivamente para la utilización
indicada en el presente manual. Cualquier uso diverso del previsto podría perjudicar
el funcionamiento del producto y/o representar fuente de peligro.
GENIUS declina cualquier responsabilidad derivada de un uso impropio o diverso
del previsto.
No instalen el aparato en atmósfera explosiva: la presencia de gas o humos infla-
mables constituye un grave peligro para la seguridad.
Los elementos constructivos mecánicos deben estar de acuerdo con lo establecido
en las Normas EN 12604 y EN 12605.
Para los países no pertenecientes a la CEE, además de las referencias normativas
nacionales, para obtener un nivel de seguridad adecuado, deben seguirse las
Normas arriba indicadas.
GENIUS no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de fabricación
de los cierres que se han de motorizar, así como de las deformaciones que pudieran
intervenir en la utilización.
La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN
12445. El nivel de seguridad de la automación debe ser C+D.
Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar
cualquier intervención en la instalación.
Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con
distancia de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un
magnetotérmico de 6A con interrupción omnipolar.
Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial
con umbral de 0,03 A.
Verifiquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las
partes metálicas del cierre.
La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido
por un control de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención
según lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10.
Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas
de peligro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento,
arrastre, corte.
Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así
como un cartel de señalización adecuadamente fijado a la estructura del bastidor,
además de los dispositivos indicados en el “16”.
GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funciona-
miento de la automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean
de producción GENIUS.
Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS
No efectúen ninguna modificación en los componentes que forman parte del
sistema de automación.
El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento
del sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de
advertencias que se adjunta al producto.
No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto durante
su funcionamiento.
La aplicación no puede ser utilizada por niños, personas con reducida capacidad
física, mental, sensorial o personas sin experiencia o la necesaria formación.
Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de
impulso, para evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente.
Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta.
El usuario debe abstenerse de intentar reparar o de intervenir directamente, y debe
dirigirse exclusivamente a personal cualificado GENIUS o a centros de asistencia
GENIUS.
Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe
entenderse como no permitido
DEUTSCH
HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER
ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN
ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die Anleitung auf-
merksam befolgt werden. Eine falsche Installation oder ein fehlerhafter Betrieb
des Produktes können zu schwerwiegenden Personenschäden führen.
Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen
aufmerksam gelesen werden.
Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von
Kindern aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt.
Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen
zu können.
Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen Ge-
brauch entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich
angegeben ist, könnte die Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder
eine Gefahrenquelle darstellen.
Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder
nicht bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab.
Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das
Vorhandensein von entflammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes
Sicherheitsrisiko dar.
Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604
und EN 12605 entsprechen.
Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung
eines entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen Bezug-
svorschriften die oben aufgeführten Normen zu beachten.
Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten Au-
sführungen bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei
Deformationen, die eventuell beim Betrieb entstehen.
Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen.
Die Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein.
Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung
und die Batterie abzunehmen.
Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit Öffnun-
gsabstand der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus
wird der Einsatz eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung
empfohlen.
Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer Auslö-
seschwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist.
Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht augeführt wurde. Die
Metallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden.
Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den Quetsch-
schutz, die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erforderlich,
deren Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen
Vorschriften zu überprüfen.
Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller
Gefahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel Quetschun-
gen, Mitschleifen oder Schnittverletzungen.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen
sowie eines Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem
Aufbau des Tors verbunden wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten
Vorrichtungen einzusetzen.
Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien
Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden,
die nicht im Hause GENIUS hergestellt urden.
Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS verwendet
werden.
Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine Verände-
rungen vorgenommen werden.
Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des
Systems in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das
dem Produkt beigelegt ist, übergeben.
Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren
Nähe der Automation aufhalten.
Die Anwendung darf nicht von Kindern, von Personen mit verminderter körperlicher,
geistiger, sensorieller Fähigkeit oder Personen ohne Erfahrungen oder der erforderlichen
Ausbildung verwendet werden.
Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite
von Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation
zu vermeiden.
Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig
geöffnetem Tor erfolgen.
Der Benutzer darf direkt keine Versuche für Reparaturen oder Arbeiten vornehmen
und hat sich ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal GENIUS oder an Kunden-
dienstzentren GENIUS zu wenden.
Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung vorge-
sehen sind, sind nicht zulässig
NEDERLANDS
WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig wordt
opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik van het product kunnen
ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van
het product.
De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik
van kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar.
Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst.
Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze documen-
tatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld, zou
het product kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen vormen.
GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit
oneigenlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is
bedoeld.
Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid
van ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid.
De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de bepalin-
gen van de normen EN 12604 en EN 12605.
Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve de
nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen.
GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen
zijn bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor ver-
vormingen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik.
De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en
EN 12445. Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn.
Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding
worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld.
Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige
schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt
geadviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met meerpo-
lige onderbreking.
Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is ge-
plaatst met een limiet van 0,03 A.
Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen
delen van het sluitsysteem op aan.
Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklem-
ming, bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient
echter te worden gecontroleerd volgens de bepalingen van de normen die worden
vermeld onder punt 10.
De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaar-
lijke gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals
bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie.
Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken
alsook een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en slui-
twerk dient te worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd
zijn onder punt “16”.
GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de
goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt
wordt van componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd.
Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen.
Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische
systeem.
De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het
systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product
geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen.
De toepassing mag niet worden gebruikt door kinderen, personen met lichamelijke,
geestelijke en sensoriele beperkingen, of door personen zonder ervaring of de be-
nodigde training.
Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het
product terwijl dit in werking is.
Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik van
kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden
aangedreven.
Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is.
De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere directe
ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd en geautoriseerd
GENIUS-personeel of een erkend GENIUS-servicecentrum.
Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
Le descrizioni e le illustrazioni del presente manuale non sono impegnative. GENIUS si riserva il diritto, lasciando inalterate le
caratteristiche essenziali dell’apparecchiatura, di apportare in qualunque momento e senza impegnarsi ad aggiornare la pre-
sente pubblicazione, le modifiche che essa ritiene convenienti per miglioramenti tecnici o per qualsiasi altra esigenza di carattere
costruttivo o commerciale.
The descriptions and illustrations contained in the present manual are not binding. GENIUS reserves the right, whils leaving the main
features of the equipments unaltered, to undertake any modifications to holds necessary for either technical or commercial reasons,
at any time and without revising the present publication.
Les descriptions et les illustrations du présent manuel sont fournies à titre indicatif. GENIUS se réserve le droit d’apporter à tout moment
les modifications qu’elle jugera utiles sur ce produit tout en conservant les caractéristiques essentielles, sans devoir pour autant
mettre à jour cette publication .
Las descripciones y las ilustraciones de este manual no comportan compromiso alguno. GENIUS se reserva el derecho, dejando
inmutadas las características esenciales de los aparatos, de aportar, en cualquier momento y sin comprometerse a poner al día
la presente publicación, todas las modificaciones que considere oportunas para el perfeccionamiento técnico o para cualquier
otro tipo de exigencia de carácter constructivo o comercial.
Die Beschreibungen und Abbildungen in vorliegendem Handbuch sind unverbindlich. GENIUS behält sich das Recht vor, ohne die
wesentlichen Eigenschaften dieses Gerätes zu verändern und ohne Verbindlichkeiten in Bezung auf die Neufassung der vorliegenden
Anleitungen, technisch bzw, konstruktiv / kommerziell bedingte Verbesserungen vorzunehmen.
De beschrijvingen in deze handleiding zijn niet bindend. GENIUS behoudt zich het recht voor op elk willekeurig moment de verande-
ringen aan te brengen die het bedrijf nuttig acht met het oog op technische verbeteringen of alle mogelijke andere productie- of
commerciële eisen, waarbij de fundamentele eigenschappen van het apparaat gehandhaafd blijven, zonder zich daardoor te
verplichten deze publicatie bij te werken.
Timbro rivenditore: / Distributor’s stamp: / Timbre de l’agent: / Sello del revendedor: / Fachhändlerstempel: / Stempel dealer:
Via Padre Elzi, 32
24050 - Grassobbio
BERGAMO-ITALY
tel. 0039.035.4242511
fax. 0039.035.4242600
www.geniusg.com
00058I0805 Rev.4

Documenttranscriptie

LYNX 06 Page 61 Gids voor de installateur INHOUDSOPGAVE 1. BESCHRIJVING pag.62 2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN pag.62 3. AANSLUITMOGELIJKHEDEN pag.62 4. LAY-OUT KAART (Fig. 1) pag.62 5. AANSLUITINGEN EN WERKING pag.62 5.1. KLEMMENBLOK CN1 (Fig. 2) pag.62 5.2. CONNECTOR CN2 pag.63 5.3. KLEMMENBLOK CN3 (Fig. 3) pag.63 5.4. KLEMMENBLOK CN4 (Fig. 4) pag.63 5.5. CONNECTOR CN5 pag.64 6. PLAATSEN ONTVANGSTMODULE (Fig. 5) pag.64 7. OPSLAG IN GEHEUGEN RADIOCODERING pag.64 7.1. O  PSLAAN VAN RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN 868MHz pag.64 7.2. O  PSLAAN VAN RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN 433MHz pag.64 7.3. WISSEN VAN DE RADIOCODES pag.65 8. CONTROLELEDS pag.65 9. WERKING VAN HET DISPLAY pag.65 10. BEDRIJFSPARAMETERS pag.65 10.1. VERZOEK ONDERHOUD pag.67 11. INBEDRIJFSTELLING pag.67 12. BEVEILIGINGSZEKERINGEN pag.67 13. BEDRIJFSLOGICA’S pag.68 CE VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING Fabrikant: GENIUS S.p.A. Adres: Via Padre Elzi, 32 - 24050 - Grassobbio - Bergamo - ITALIE Verklaart dat: De elektronische apparatuur mod. LYNX 06 • in overeenstemming is met de fundamentele veiligheidseisen van de volgende EEG-richtlijnen: • 2006/95/EG Laagspanningsrichtijn. • 2004/108/EG richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit. Aanvullende opmerking: Grassobbio, October 22, 2009 De Algemeen Directeur D. Gianantoni Opmerkingen voor het lezen van de instructies Lees deze installatiehandleiding aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product. Het symbool is een aanduiding voor belangrijke opmerkingen voor de veiligheid van personen en om het automatische systeem in goede staat te houden. Het symbool vestigt de aandacht op opmerkingen over de eigenschappen of de werking van het product. NEDERLANDS Dit product is getest in een specifieke homogene configuratie (alle door GENIUS S.p.A. vervaardigde producten). Page 62 LYNX 06 Gids voor de installateur 1. BESCHRIJVING Wij danken u dat u een product van ons heeft gekozen. GENIUS weet zeker dat het alle prestaties zal verrichten die u nodig heeft. Al onze producten zijn het resultaat van vele jaren ervaring op het gebied van automatische systemen, te meer daar wij marktleider zijn in heel de wereld. De elektronische apparatuur LYNX 06 is ontworpen en vervaardigd voor het beheren van elektromechanische slagbomen bedoeld voor de controle van toegang tot wooncomplexen. De twee kaartmodellen hebben een verschillende voedingsspanning: • Lynx 06: Voeding 230V • Lynx 06: Voeding 115V Dankzij een groot aantal selecteerbare parameters, kunnen deze besturingseenheden worden aangepast aan de eigen wensen, waardoor een optimale werking van het automatisch systeem wordt gegarandeerd. Doordat het detecteren van eventuele obstakels kan worden beheerd door een encoder, kan het veiligheidsniveau van het automatisch systeem nog verder worden verhoogd. De belangrijkste bedrijfsparameters worden geprogrammeerd d.m.v. de twee toetsen op de besturingseenheid, en worden weergegeven op het ruime display met achtergrondverlichting. Tijdens de normale werking kan op het display op ieder moment de status van het automatisch systeem worden weergegeven. De zelflerende procedure van de werkingscyclus en de mechanische aanslagen vindt automatisch plaats wanneer de eerste cyclus wordt uitgevoerd (iedere keer dat de spanning wegvalt, zoekt de besturingseenheid de aanslagen voor zowel het openen als het sluiten). Zes ingebouwde leds geven constant de status van de ingangen aan. 2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN Voedingsspanning van de besturingseenheid Opgenomen vermogen Opgenomen vermogen motor Max. belasting accessoires Voeding en max. belasting waarschuwingslamp Voeding en max. belasting lampje status slagboom Bedrijfstemperatuur Beveiligingszekeringen Bedrijfslogica’s Openings-/sluitingstijd Pauzetijd NEDERLANDS Kracht motor Vertragingstijd Obstakeldetectie Beschikbare functies Ingangen op klemmenblok Ingangen met connector 230/115 V~ 50/60 Hz a 3W 500 W 500 mA 230 V~ 25 W 24 � V 5W -20°C +55°C F1= T5A (Primaire zijde transformator en motor) F2= T500mA (accessoires en indicatielampje) Automatisch / Automatisch stap voor stap / Halfautomatisch/ Halfautomatisch stap voor stap / Appartementencomplex Zelflerend tijdens de eerste manoeuvre Negen selecteerbare niveaus tot een maximum van 4 minuten Op meerdere niveaus instelbaar Drie selecteerbare niveaus Met optionele encoder Werking met of zonder encoder / Gevoeligheid encoder / Automatische sluiting / Werking van de ingang van open / Werking appartementencomplex / Vertragingspercentage / Functie verwarming / Onmiddellijke sluiting / Functie timer / Soft start / Werking fotocellen / Verzoek onderhoud Openen / Sluiten / Fotocellen / Eindschakelaar voor openen / Eindschakelaar voor sluiten / Stop / Netvoeding / Aarding Radiomodule / aanloopcondensator / encoder Voeding accessoires / Waarschuwingslamp / Motor Indicatielampje Afmetingen kaart 147 x 112 mm a Afhankelijk van het model kaart, 230 V~ of 115 V~. Uitgangen op klemmenblok 3. AANSLUITMOGELIJKHEDEN Het is belangrijk voor de veiligheid van personen, dat alle waarschuwingen en instructies in dit boekje in acht worden genomen. Als het product verkeerd wordt geïnstalleerd of gebruikt, kan dit ernstig persoonlijk letsel tot gevolg hebben. Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst. • Controleer of er stroomopwaarts van de installatie een geschikte differentieelschakelaar aanwezig is, zoals voorgeschreven door de geldende veiligheidsvoorschriften. • Installeer een alpolige magnetothermische schakelaar op het voedingsnet. • Controleer of er een geschikte aardingsinstallatie is. • Gebruik geschikte harde en/of flexibele buizen bij het aanleggen van de elektriciteitskabels. • Houd de voedingskabels 230/115 V~ altijd gescheiden van de laagspanningskabels, en gebruik daarbij verschillende beschermingsmantels om iedere interferentie te vermijden. 4. LAY-OUT KAART (Fig. 1) CN1 CN2 CN3 CN4 CN5 JP1 DSP1 F1 F2 P1 P2 P3 P4 P5 FCA FCC CLOSE OP/CL FSW STOP DL7 DL8 Klemmenblok voeding Connector voor encoder Klemmenblok eindschakelaars Klemmenblok commando’s/voeding accessoires Connector voor condensator Connector voor radiomodule Display Zekering primaire wikkeling transformator/Voeding motor Zekering accessoires/indicatielampje Drukknop instellen parameters Drukknop instellen parameters Drukknop opslag radiokanaal OPEN/CLOSE Drukknop opslag radiokanaal CLOSE RESETknop Led ingang FCA Led ingang FCC Led ingang CLOSE Led ingang OPEN/CLOSE Led ingang FSW Led ingang STOP Led radiokanaal OPEN/CLOSE Led radiokanaal CLOSE 5. AANSLUITINGEN EN WERKING 5.1. KLEMMENBLOK CN1 (Fig. 2) 5.1.1. Aarding Klem “1”. Sluit op deze klem de geel-groene kabel van de voedingslijn aan. Deze aansluiting is absoluut noodzakelijk voor een correcte werking van de besturingseenheid. 5.1.2. Voeding Klemmen “2 & 3”. Op deze klemmen moeten de twee draden afkomstig van het voedingsnet 230/115 V~, afhankelijk van het model kaart, worden aangesloten. Het is beter de neutrale draad op klem 3 en de fase op klem 2 aan te sluiten. 5.1.3. Waarschuwingslamp Klemmen “4 & 5”. Uitgang 230/115 V~ max. 25 W. Op deze klemmen moet de voedingskabel van de waarschuwingslamp worden aangesloten. De waarschuwingslamp is in werking tijdens de beweging van het automatisch systeem, terwijl hij gedoofd is wanneer het automatisch systeem stilstaat, in de open of gesloten stand. Vòòr de openingsmanoeuvre blijft de waarschuwingslamp 0,5 sec. branden. Als de functie van verzoek om assistentie is geactiveerd, LYNX 06 Page 63 Gids voor de installateur 5.1.4. Motor Klemmen “6, 7 & 8”. Uitgang 230/115 V~ max. 500 W. Sluit op deze klemmen de voedingskabels van de motor aan. Voor de aansluitvolgorde van de kabels, zie de volgende tabel: N° klem 6 7 8 1 Motor 230 V~ Zwart Blauw / Grijs Bruin Geel Groen Motor 115 V~ Zwart Wit Rood Groen De kleur van de op de klemmen 6 & 8 aangesloten draden kan worden omgewisseld afhankelijk van de draairichting van de motor 5.2. CONNECTOR CN2 Deze connector dient voor de aansluiting van de optionele encoder. De connector moet correct worden georiënteerd, forceer hem niet. De kaart wordt geleverd met een standaard parameterinstelling die voorziet in het gebruik van de encoder, “A0” (zie paragraaf 10). Als u de encoder niet wilt gebruiken, wijzig dan de waarde van de parameter “A” zoals beschreven in paragraaf 10 en laat deze connector vrij. Deze contacten mogen absoluut niet worden doorverbonden. De gevoeligheid van de detectie van het obstakel wordt op vier niveaus geregeld door parameter “b” te wijzigen, zie paragraaf 10. 5.2.1. WERKING VAN DE ENCODER Het gebruik van de encoder verhoogt het veiligheidsniveau van het automatische systeem nog verder. Deze voorziening is zowel tijdens het sluiten als tijdens het openen van het automatische systeem op de volgende wijze actief: In sluitingsfase Als tijdens het sluiten van het automatische systeem een obstakel gedetecteerd wordt, grijpt de encoder in door de beweging van het automatische systeem om te keren tot het helemaal open is, zonder de eventuele automatische sluiting te deactiveren. Als er drie keer ingegrepen wordt, gaat het automatische systeem op STOP wanneer het helemaal open is en deactiveert de eventuele automatische sluiting. Om de normale werking te herstellen, moet een impuls OPEN of CLOSE gegeven worden na het obstakel verwijderd te hebben. In openingsfase Als tijdens het openen van het automatische systeem een obstakel gedetecteerd wordt, grijpt de encoder in door de beweging van het automatische systeem om te keren tot het helemaal gesloten is. 5.3. KLEMMENBLOK CN3 (Fig. 3) 5.3.1. Eindschakelaar voor het openen FCA Klem “12”. Sluit op deze klem de draad van het N.C.-contact van de eindschakelaar voor het openen aan. Deze schakelaar grijpt in de openingsbeweging van de slagboom in door deze beweging te stoppen. Als de eindschakelaar eenmaal is geactiveerd, vervolgt het automatisch systeem de manoeuvre nog 2 seconden. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led FCA. De eindschakelaar FCA mag niet worden gebruikt als begin van het vertraagde traject, maar uitsluitend om te stoppen. Het is absoluut noodzakelijk voor de werking van het automatisch systeem dat de eindschakelaar is aangesloten. 5.3.2. Gemeenschappelijk contact eindschakelaar COMF Klem “13”. Sluit op deze klem de draad van het gemeenschappelijke contact van de eindschakelaar aan. Deze klem mag uitsluitend worden gebruikt voor het gemeenschappelijk contact van de twee eindschakelaars. Gebruik het niet als negatief contact voor andere inrichtingen. 5.3.3. Eindschakelaar voor het sluiten FCC Klem “14”. Sluit op deze klem de draad van het N.C.-contact van de eindschakelaar voor het sluiten aan. Deze schakelaar grijpt in de sluitingsbeweging van de slagboom in door deze beweging te stoppen. Als de eindschakelaar eenmaal is geactiveerd, vervolgt het automatisch systeem de manoeuvre nog 2 seconden. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led FCC. De eindschakelaar FCC mag niet worden gebruikt als begin van het vertraagde traject, maar uitsluitend om te stoppen. Het is absoluut noodzakelijk voor de werking van het automatisch systeem dat de eindschakelaar is aangesloten. 5.4. KLEMMENBLOK CN4 (Fig. 4) 5.4.1. Close Klemmen “15 & 20”. N.O.-contact Sluit op deze twee klemmen een willekeurige impulsgever (drukknop, sleutelschakelaar enz.) aan die, door het contact te sluiten, het commando geeft voor een sluitbeweging van het automatisch systeem. Deze ingang geeft alleen het commando voor het sluiten van de slagboom, dus als de slagboom gesloten is, heeft deze ingang geen enkel effect, zie de logicatabellen. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led CLOSE. Meerdere impulsgevers moeten parallel worden aangesloten 5.4.2. Open / Close Klemmen “16 & 20”. N.O.-contact Sluit op deze twee klemmen een willekeurige impulsgever (drukknop, sleutelschakelaar enz.) aan die, door het contact te sluiten, het commando moet geven voor het openen of sluiten van het automatisch systeem. Het gedrag van deze ingang wordt bepaald door de parameter “d”, zie paragraaf 10. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led OP/CL. Meerdere impulsgevers moeten parallel worden aangesloten 5.4.3. Veiligheidsvoorzieningen Klemmen “17 & 20”. N.C.-contact. Op deze klemmen moet een willekeurige veiligheidsvoorziening worden aangesloten (bijv. fotocellen) die, door het contact te openen, ingrijpt in de beweging van het automatisch systeem. Met de parameter “y” kan worden gekozen of de veiligheidsvoorzieningen alleen bij het sluiten of bij het sluiten en openen werken, zie paragraaf 10. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led FSW. Veiligheidsvoorzieningen alleen tijdens het sluiten actief. Als tijdens de sluitingsfase de veiligheidsvoorzieningen worden ingeschakeld, draait het automatisch systeem onmiddellijk de beweging om tot de slagboom helemaal open is, zonder – indien dat is ingesteld – het automatisch sluiten te deactiveren. Veiligheidsvoorzieningen tijdens het sluiten en het openen actief In dit geval zijn de veiligheidsvoorzieningen tijdens beide bewegingen van het automatisch systeem actief. Als tijdens de sluitingsfase de veiligheidsvoorzieningen worden ingeschakeld, zet het automatisch systeem de werking stil en blijft het systeem stilstaan tot de veiligheidsvoorzieningen worden gereset (obstakel verwijderd). Zodra de veiligheidsvoorzieningen zijn gereset, draait het automatisch systeem de beweging om tot de slagboom helemaal open is, zonder – indien dat is ingesteld – het automatisch sluiten te deactiveren. Als tijdens de openingsfase de veiligheidsvoorzieningen worden ingeschakeld, zet het automatisch systeem de werking stil en blijft het systeem stilstaan tot de veiligheidsvoorzieningen worden gereset (obstakel verwijderd). Zodra de veiligheidsvoorzieningen zijn gereset, draait het automatisch systeem de werking om tot de slagboom helemaal open is, zonder – indien dat is ingesteld – het automatisch sluiten te deactiveren. NEDERLANDS blijft als het ingestelde aantal cycli eenmaal is bereikt, aan het einde van de sluitingsmanoeuvre de waarschuwingslamp nog eens 5 seconden branden, waarmee wordt aangegeven dat de ingestelde cycli zijn bereikt. Voor de werking en de nulstelling van de cycli, zie paragraaf 10.1. Page 64 LYNX 06 Gids voor de installateur Als er geen veiligheidsvoorzieningen worden gebruikt, moet deze ingang worden doorverbonden, de led FSW moet branden. Meerdere impulsgevers moeten in serie worden aangesloten. 5.4.4. Stop Klemmen “18 & 20”. N.C.-contact Op deze twee klemmen moet een willekeurige impulsgever (drukknop, sleutelschakelaar enz.) worden aangesloten die, door het contact te openen, het commando moet geven het automatisch systeem onmiddellijk te stoppen en het eventuele automatische sluiten te deactiveren. Na dit contact te hebben geactiveerd, moet, om de normale geprogrammeerde cyclus te hervatten, op een willekeurige impulsgever worden gedrukt die het commando geeft voor het openen en/of sluiten van het automatisch systeem. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led STOP. Meerdere impulsgevers moeten in serie worden aangesloten. 5.4.5. Indicatielampje Klemmen “19 & 20”. Op deze klemmen moet het eventuele indicatielampje met voeding 24 V max. 5W worden aangesloten. Klem 19 is de positieve pool van de aansluiting, neem de polariteit van de contacten in acht. Met het indicatielampje kan op afstand de status van het automatisch systeem worden gemonitord, en met name: • Lampje gedoofd: automatisch systeem dicht • Lampje brandt: automatisch systeem open • Lampje knippert langzaam: automatisch systeem gaat dicht • Lampje knippert snel: automatisch systeem gaat open De belasting op dit contact mag niet groter zijn dan 5 W. Bij het aansluiten van het indicatielampje moet de polariteit van de contacten in acht worden genomen. 5.4.6. Voeding Accessoires Klemmen “20 & 21”. Uitgang 24 V max. 500 mA voor de voeding van de externe accessoires. De maximale belasting voor deze uitgang is 500 mA. Neem de polariteit van de voeding in acht. 5.5. CONNECTOR CN5 Deze connector dient voor de aansluiting van de aanloopcondensator. Als u een connector heeft zonder aansluitklem, kan op deze connector de condensator parallel aan de twee fasen van de motor worden aangesloten, klemmen 6 & 8. 6. PLAATSEN ONTVANGSTMODULE (Fig. 5) De besturingseenheid heeft een uitrusting voor een ontvangstmodule van 868 of 433 Mhz. De ontvangstmodule moet worden aangesloten op de connector JP1, conform de door de speciale houder bepaalde oriëntatie, zie de figuur. De ontvangstmodule mag er uitsluitend in worden geplaatst en eventueel worden verwijderd na de voeding naar de besturingseenheid te hebben uitgeschakeld. NEDERLANDS 7. OPSLAG IN GEHEUGEN RADIOCODERING De bedieningseenheid is voorzien van een geïntegreerd decoderingssysteem met twee kanalen. Met dit systeem kan zowel het OPEN/CLOSE-commando als het CLOSE-commando in het geheugen worden opgeslagen. Met het decoderingssysteem kunnen zowel radioafstandsbedieningen met de frequentie 868 MHz als die met de frequentie 433 MHz worden opgeslagen. Er kan slechts één radiocodering per keer worden gebruikt. Om van de ene codering naar de andere over te gaan, moet de bestaande radiocodering worden gewist (zie paragraaf 7.3), de ontvangermodule worden vervangen, en de programmering worden herhaald. De ontvangermodule mag er uitsluitend in worden geplaatst en eventueel worden verwijderd na de spanning naar de kaart te hebben uitgeschakeld. De ontvangermodule kan op slechts één positie erin worden gezet. Oriënteer de module correct, zonder hem te forceren. 7.1. O  PSLAAN VAN RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN 868MHz Alvorens de radioafstandsbediening in het geheugen op te slaan, is het raadzaam een wisprocedure uit te voeren, zie paragraaf 7.3. Er kunnen maximaal 250 codes worden opgeslagen, verdeeld over de twee kanalen, OPEN/CLOSE en CLOSE. 1. Druk op de in het geheugen opgeslagen radioafstandsbediening tegelijkertijd de knoppen P1 en P2 in en houd ze ingedrukt (zie instructies radioafstandsbediening). 2. Na ongeveer een seconde begint de led van de afstandsbediening te knipperen. 3. Laat beide knoppen los. 4. Druk op de knop P3 of P4 op de kaart, afhankelijk van de ingang die u in het geheugen wilt opslaan (ingang OPEN/CLOSE of CLOSE), en houd hem ingedrukt. Laat, zodra de bijbehorende led begint te knipperen, de knop los. 5. Druk tegelijkertijd op de knop van de radioafstandsbediening waarmee u het gekozen commando wilt combineren. 6. Controleer of de led voor het commando dat in het geheugen wordt opgeslagen (DL7 voor het kanaal OPEN/CLOSE of DL8 voor het kanaal CLOSE) een aantal seconden blijft branden, ter bevestiging dat het commando correct is opgeslagen. 7. Om het programmeren te beëindigen moet de knop van de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening twee keer kort achter elkaar worden ingedrukt. Het automatisch systeem zal een openingsmanoeuvre uitvoeren, controleer of er zich geen obstakels binnen de actieradius bevinden. 8. Om het andere kanaal in het geheugen op te slaan, moet de hele procedure vanaf punt 1 worden herhaald. Om verdere radioafstandsbedieningen toe te voegen, moet de code van de knop van de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening worden overgezet op de toe te voegen afstandsbedieningen, door de opslagprocedure te herhalen, of door de volgende procedure te volgen: • Druk op de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening de knoppen P1 en P2 tegelijkertijd in (zie instructies radioafstandsbediening) en houd ze ingedrukt. • De led van de afstandsbediening begint te knipperen. • Laat beide knoppen los. • Houd de twee radioafstandsbedieningen aan de voorkant tegen elkaar. • Druk op de radioafstandsbediening op de knop die bij het kanaal hoort dat u wilt overzetten, en houd hem ingedrukt; de led van de afstandsbediening blijft branden. • Druk op de in het geheugen op te slaan radioafstandsbediening op de gewenste knop, en laat hem los als de afstandsbediening twee keer heeft geknipperd. • Om het programmeren te beëindigen moet de knop van de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening twee keer kort achter elkaar worden ingedrukt. Het automatisch systeem zal een openingsmanoeuvre uitvoeren, controleer of er zich geen obstakels binnen de actieradius bevinden. 7.2. O  PSLAAN VAN RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN 433MHz Alvorens de radioafstandsbediening in het geheugen op te slaan, is het raadzaam een wisprocedure uit te voeren, zie paragraaf 7.3. Er kunnen maximaal 250 codes worden opgeslagen, verdeeld over de twee kanalen, OPEN/CLOSE en CLOSE. 1. Druk op de besturingseenheid op de knop van het kanaal dat u wenst op te slaan, P3 voor het kanaal OPEN/CLOSE of P4 voor het kanaal CLOSE. 2. De bijbehorende led op de besturingseenheid begint te knipperen, laat de knop los. LYNX 06 Page 65 Gids voor de installateur 7.2.1. Op afstand opslaan van radioafstandsbedieningen 433 MHz Alleen bij radioafstandsbedieningen 433 is het mogelijk andere afstandsbedieningen op afstand in het geheugen op te slaan, d.w.z. zonder op de knoppen van de besturingseenheid te drukken, maar door een eerder opgeslagen afstandsbediening te gebruiken. 1. Neem een radioafstandsbediening die al op een van de 2 kanalen is opgeslagen. 2. Ga vlakbij het automatisch systeem staan. 3. Druk op de knoppen P1 en P2 in en houd ze ongeveer 5 seconden tegelijkertijd ingedrukt (zie instructies radioafstandsbediening). 4. Druk binnen 5 seconden op de in het geheugen opgeslagen radioafstandsbediening op de knop die u op de nieuwe radioafstandsbediening wilt overzetten. Hierdoor wordt op de besturingseenheid de zelflerende fase op het geselecteerde kanaal geactiveerd. 5. Druk binnen 5 seconden op de nieuwe radioafstandsbediening op de knop die u met het gekozen kanaal wilt combineren. 6. Na de nieuwe radioafstandsbediening te hebben opgeslagen, houdt de besturingseenheid de zelflerende modus op het gekozen kanaal ongeveer 5 seconden actief. 7. Tijdens deze 5 seconden kunnen andere radioafstandsbedieningen op de besturingseenheid worden opgeslagen, eveneens in combinatie met het geactiveerde kanaal. 8. Als 5 seconden zijn verlopen na het opslaan van de laatste radioafstandsbediening, verlaat de besturingseenheid automatisch de zelflerende procedure. 9. Om te controleren of de radioafstandsbediening correct in het geheugen is opgeslagen, moet na het invoeren van de code 5 seconden worden gewacht. 7.3. WISSEN VAN DE RADIOCODES Om alle codes van de in het geheugen opgeslagen radioafstandsbediening te wissen, moet de volgende procedure worden gevolgd: 1. Druk een van de knoppen P3 of P4 in, en houd hem ingedrukt. 2. De bijbehorende led begint te knipperen. 3. Na vijf seconden begint de led snel te knipperen. 4. Na nog eens vijf seconden blijven de beide leds, DL7 en DL8, branden. 5. Laat de knop los. Deze handeling kan niet ongedaan worden gemaakt, alle radioafstandsbedieningen die met zowel het commando OPEN/CLOSE als met het commando CLOSE zijn gecombineerd, worden gewist. 8. CONTROLELEDS Op de centrale zitten 8 controleleds waarmee de status van de ingangen kan worden weergegeven. In de tabel hieronder is de betekenis van de verschillende leds weergegeven LED AAN UIT Eindschakelaar FCA - Eindschakelaar Eindschakelaar opeopenen niet ingevoor het openen FCA nen ingeschakeld schakeld FCC - Eindschakelaar Eindschakelaar sluiten Eindaanslag sluiten voor het sluiten FCC niet ingeschakeld ingeschakeld CLOSE - ingang CLOIngang actief Ingang niet actief SE OP/CL - Ingang Ingang actief Ingang niet actief OPEN/CLOSE FSW - Ingang veili- VeiligheidsvoorzieVeiligheidsvoorzieningheidsvoorzieningen n i n g e n n i e t i n g e gen ingeschakeld FSW schakeld STOP - Ingang STOP Ingang niet actief Ingang actief LED AAN DL7 - Ingang radio Radiokanaal actief OPEN/CLOSE DL8 - Ingang radio Radiokanaal actief CLOSE UIT Radiokanaal niet actief Radiokanaal niet actief De conditie van de leds met het automatisch systeem gesloten in de ruststand is vetgedrukt weergegeven. Als er geen STOP-veiligheidsvoorzieningen worden aangesloten, moeten de klemmen 18 & 20 worden verbonden. De led STOP moet altijd branden. Als er geen veiligheidsvoorzieningen worden gebruikt, moeten de klemmen 17 & 20 worden verbonden. De led FSW moet altijd branden. 9. WERKING VAN HET DISPLAY De besturingseenheid heeft een ruim display met achtergrondverlichting waarmee de verschillende bedrijfsparameters van het automatisch systeem kunnen worden weergegeven en geprogrammeerd. Daarnaast geeft dit display, tijdens de normale werking van het automatisch systeem, constant de status van het systeem weer. In de volgende tabel zijn alle indicaties aangegeven die tijdens de normale werking op het display worden weergegeven: Weergegeven waarde – – O P t c C L r r A S Status automatisch systeem / beschrijving Automatisch systeem gesloten in ruststand Automatisch systeem gaat open of is open Automatisch systeem open in pauze (alleen als de automatische sluiting is geselecteerd) Automatisch systeem gaat dicht Verwarming motor, wordt alleen weergegeven tijdens de verwarmingsfase (zie de volgende paragraaf om de werking te activeren) Verzoek om assistentie wordt alleen weergegeven als de bijbehorende parameter is geactiveerd en als het ingestelde aantal cycli is bereikt. 10. BEDRIJFSPARAMETERS IDe bedrijfsparameters en hun programmering worden op het display van de besturingseenheid weergegeven met twee tekens: een letter, hoofdletter of kleine letter, en een cijfer. De letter identificeert de bedrijfsparameter die wordt gewijzigd, terwijl het cijfer de ingestelde waarde aangeeft. Als op het display bijvoorbeeld “A2” wordt afgelezen, betekent dit dat de parameter “A” wordt gewijzigd, werking met of zonder encoder en kracht motor, en dat de ingestelde waarde op dat moment “2” is. Volg de volgende procedure om toegang te krijgen tot het instellen van de bedrijfsparameters, als het systeem voor het eerst in bedrijf wordt gesteld: 1. Schakel de voeding naar de installatie in en controleer of alle leds zich in de in paragraaf 8 weergegeven toestand bevinden. 2. Controleer of het display de waarde “– –”, automatisch systeem in de ruststand, weergeeft. 3. Druk de knop P1 in, en houd hem ingedrukt tot op het display de naam van de eerste parameter verschijnt. 4. Druk op de knop P2 om de ingestelde waarde te wijzigen. 5. Druk op knop P1 om naar de volgende parameter te gaan. 6. Als 60 seconden zijn verstreken zonder dat er een toets is aangeraakt, verlaat de besturingseenheid automatisch de regelmodus. Het is mogelijk de regelmodus handmatig te verlaten, door met de toets P1 door alle parameters te lopen. Wanneer het display de waarde “– –” weergeeft, bent u teruggekeerd naar de normale werking. In de volgende tabel zijn alle instelbare parameters en de toekenbare waarden weergegeven: NEDERLANDS 3. Druk op de radioafstandsbediening op de knop waarmee u het gekozen kanaal wilt combineren. 4. De led op de besturingseenheid brandt ongeveer een seconde lang, waarmee wordt aangegeven dat de afstandsbediening is opgeslagen, om vervolgens weer te gaan knipperen. 5. In deze fase kunnen verdere radioafstandsbedieningen worden opgeslagen. 6. Na ongeveer 10 seconden verlaat de besturingseenheid automatisch de zelflerende fase. 7. Herhaal de handelingen vanaf punt 1 om verdere radioafstandsbedieningen toe te voegen of het tweede kanaal op te slaan. Page 66 LYNX 06 Gids voor de installateur Display Param- WaarBeschrijving eter de Werking met encoder / instellen kracht motor 0 Werking van de besturingseenheid met encoder. 1 Lage kracht motor A 2 3 4 5 6 7 NEDERLANDS 8 9 Hoge kracht motor Instellen gevoeligheid encoder: Met deze parameter worden de kracht van de motor en de gevoeligheid van obstakeldetectie van de encoder beheerd. Deze parameter is alleen actief als de parameter “A” op “0” is ingesteld. Kracht motor minimaal, gevoeligheid encoder 1 hoog. Kracht motor gemiddeld-laag, gevoeligheid encod2 er gemiddeld-hoog. b Kracht motor gemiddeld-hoog, gevoeligheid en3 coder gemiddeld-laag. 4 Kracht motor hoog, gevoeligheid encoder laag Automatische sluiting: Met deze parameter wordt het eventueel automatisch sluiten van het automatisch systeem en de bijbehorende pauzetijd geselecteerd. 0 Automatische sluiting gedeactiveerd Automatische sluiting actief met 5 seconden 1 pauze. Automatische sluiting actief met 10 seconden 2 pauze. Automatische sluiting actief met 20 seconden 3 pauze. Automatische sluiting actief met 40 seconden 4 pauze. Automatische sluiting actief met 60 seconden c 5 pauze. Automatische sluiting actief met 90 seconden 6 pauze. Automatische sluiting actief met 120 seconden 7 pauze. Automatische sluiting actief met 180 seconden 8 pauze. Automatische sluiting actief met 240 seconden 9 pauze. Gedrag van de ingang OPEN / CLOSE: Deze parameter bepaalt het gedrag van de ingang van OPEN/Close. Iedere impuls correspondeert met een beweg0 ing van het automatisch systeem. Opent/Sluit/ Opent… De twee bewegingen van het automatisch systeem d 1 worden gescheiden door een stop: Opent/Stop/Sluit/Stop/Opent… De ingang OPEN geeft alleen het commando voor 2 de opening van het automatische systeem. Functie Appartementencomplex: Als deze functie wordt geactiveerd, negeert het automatisch systeem tijdens de openingsmanoeuvre daaropvolgende impulsen van zowel OPEN/CLOSE als CLOSE zolang het automatisch systeem de openingsfase niet heeft voltooid. 0 Functie Appartementencomplex gedeactiveerd E 1 Functie Appartementencomplex Geactiveerd Vertragingspercentage: Met deze parameter kan worden geselecteerd hoe lang het vertraagde traject vòòr het ingrijpen van de eindschakelaars is. De lengte van het vertraagde traject wordt berekend als een percentage van de duur van de openingsen sluitingsfase. 0 Geen vertraging 1 Vertraging van 30% van de slag H 2 Vertraging van 40% van de slag 3 Vertraging van 50% van de slag Display Param- WaarBeschrijving eter de Functie verwarming: Als deze functie wordt geactiveerd, voedt de besturingseenheid de motor met een zeer lage spanning om de motor op een hogere temperatuur dan de omgevingstemperatuur te houden. Deze functie is alleen actief met het automatisch systeem gesloten in de ruststand, als een OPEN-commando wordt gegeven wordt de functie onderbroken. 0 Functie gedeactiveerd Functie actief, een verwarmingscyclus iedere 5 mi1 nuten Functie actief, een verwarmingscyclus iedere 15 mi2 nuten M Functie actief, een verwarmingscyclus iedere 30 mi3 nuten Functie actief, een verwarmingscyclus iedere 40 mi4 nuten Onmiddellijke sluiting: Deze functie is alleen actief in combinatie met bedrijfslogica’s met automatische sluiting, Automatisch, Automatisch stap voor stap en Appartementencomplex, en met de veiligheidsvoorzieningen alleen bij de sluiting actief, “y0”. Als deze functie wordt geactiveerd, met het automatisch systeem open in pauze, sluit het automatisch systeem wanneer een veranderde status van het contact van de veiligheidsvoorzieningen wordt gedetecteerd, bijvoorbeeld als men voor de fotocellen langsgaat, onmiddellijk zonder te wachten tot de pauzetijd is verstreken. 0 Onmiddellijke sluiting gedeactiveerd o 1 Onmiddellijke sluiting geactiveerd, alleen met “y0” Onmiddellijke sluiting / Timer: Deze functie maakt het mogelijk de onmiddellijke sluiting of de blokkering van het automatisch systeem te activeren d.m.v. het commando OPEN/CLOSE. Deze functie kan alleen worden geactiveerd in combinatie met bedrijfslogica’s met automatische sluiting, logica Automatisch, Automatisch stap voor stap of Appartementencomplex. Onmiddellijke sluiting geactiveerd: met het automatisch systeem open in pauze zorgt het commando OPEN/CLOSE voor de onmiddellijke sluit0 ing van het automatisch systeem, zonder te wachten tot de pauzetijd is verstreken. Timer-functie geactiveerd: als deze functie wordt geactiveerd, met het automatisch systeem open in pauze, begint de besturingseenheid na een enP kele impuls van het commando OPEN/CLOSE opnieuw de pauzetijd af te tellen. Als het commando ingedrukt wordt gehouden, stopt de bes1 turingseenheid het aftellen van de pauzetijd en blijft het automatisch systeem stilstaan. Pas wanneer het commando OPEN/CLOSE wordt losgelaten begint de besturingseenheid de pauzetijd opnieuw af te tellen. Soft start: Deze functie maakt een zachtere start van het automatisch systeem mogelijk. 0 Functie Soft start gedeactiveerd r 1 Functie Soft start geactiveerd Werking van de veiligheidsvoorzieningen: Deze parameter maakt het mogelijk de wijze van ingrijpen van de op de besturingseenheid aangesloten veiligheidsvoorzieningen te selecteren. Veiligheidsvoorzieningen alleen actief tijdens de slui0 tingsfase van het automatisch systeem y Veiligheidsvoorzieningen actief tijdens de sluitings- en 1 openingsfase van het automatisch systeem Verzoek onderhoud: Met deze functie kan worden ingesteld hoeveel cycli moeten worden uitgevoerd alvorens onderhoud uit te voeren. Voor informatie over de werking van deze functie, zie de volgende paragraaf. LYNX 06 Page 67 Gids voor de installateur Beschrijving 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Verzoek onderhoud gedeactiveerd Verzoek onderhoud na 10000 cycli Verzoek onderhoud na 20000 cycli Verzoek onderhoud na 30000 cycli Verzoek onderhoud na 40000 cycli U Verzoek onderhoud na 50000 cycli Verzoek onderhoud na 60000 cycli Verzoek onderhoud na 70000 cycli Verzoek onderhoud na 80000 cycli Verzoek onderhoud na 90000 cycli Cyclusteller: Geeft het aantal cycli weer, uitgedrukt in duizendtallen, dat het automatisch systeem heeft uitgevoerd. Bijvoorbeeld, als “15” verschijnt, wil dit zeggen dat het automatisch systeem 15000 cycli heeft uitgevoerd. Voor nadere informatie, zie de volgende paragraaf. Geeft het aantal cycli weer dat het automatisch sys00 teem heeft uitgevoerd. De aangeduide condities zijn de defaultcondities van de centrale. Het is raadzaam de uitgevoerde instellingen te noteren, zodat ze kunnen worden hersteld als de besturingseenheid wordt vervangen. Het is alleen mogelijk toegang te krijgen tot de bedrijfsparameters en ze te wijzigen wanneer het automatisch systeem gesloten in de ruststand staat, het display moet de waarde “– –” weergeven. Iedere keer dat toegang wordt verkregen tot de weergave/ wijziging van de bedrijfsparameters, voert de besturingseenheid bij de volgende OPEN-impuls een programmeringsprocedure uit, waarbij de openings- en sluitingstijden worden herberekend. Tijdens de eerste opening voert het automatisch systeem geen vertragingen uit. 10.1. VERZOEK ONDERHOUD Met deze functie kan worden ingesteld hoeveel cycli moeten worden uitgevoerd alvorens technische assistentie uit te voeren. Als het ingestelde aantal cycli is bereikt, wordt dit gesignaleerd doordat na iedere sluitingsmanoeuvre de waarschuwingslamp 5 seconden knippert, en het display van de besturingseenheid de waarde “AS” weergeeft. Om het aantal cycli op nul te stellen moet handmatig worden gehandeld. Deze functie geeft een signalering, maar verhindert de normale werking van het automatisch systeem niet. Het scherm dat volgt op de parameter “U” toont het aantal uitgevoerde cycli, uitgedrukt in duizendtallen; bijvoorbeeld, als “05” wordt afgelezen, betekent dit dat het automatisch systeem 5000 cycli heeft uitgevoerd. Het maximaal aantal cycli dat de besturingseenheid kan tellen is 99000, als deze waarde wordt bereikt stopt de eenheid en moet de teller met de hand op nul worden gesteld. 10.1.1. Nulstelling aantal cycli Om het aantal uitgevoerde cycli op nul te stellen moet als volgt worden gehandeld: 1. Druk de knop P1 in, en houd hem ingedrukt tot op het display de eerste parameter “A” wordt weergegeven. 2. Loop door alle bedrijfsparameters tot het aantal uitgevoerde cycli wordt weergegeven. 3. Druk de knoppen P1 en P2 van de afstandsbediening tegelijkertijd ongeveer 10 seconden in. 4. Wanneer op het display de waarde “00” verschijnt is de waarde gewist. 5. Druk nogmaals de toets P1 in, of wacht 60 seconden, om naar de normale werking terug te keren. 6. Geef een OPEN-impuls om een cyclus te laten uitvoeren. 11. INBEDRIJFSTELLING Voor de eerste inbedrijfstelling van de installatie moet de volgende procedure worden gevolgd: 1. Schakel de voeding naar het automatisch systeem in en controleer of alle leds zich in de in paragraaf 8 beschreven toestand bevinden. 2. Controleer of het display de waarde “– –” weergeeft. 3. Stel vervolgens de bedrijfsparameters in, zoals beschreven in paragraaf 10. 4. Geef, zodra de parameters zijn ingesteld, een OPEN/CLOSEimpuls door op een willekeurige op deze ingang aangesloten impulsgever te drukken, of met de radioafstandsbediening, als deze al in het geheugen is opgeslagen. 5. De besturingseenheid begint met het OPENEN tot de eindschakelaar voor het openen is bereikt en op het display de waarde “OP” wordt weergegeven. Tijdens deze fase voert de besturingseenheid geen vertraging uit. Als het automatisch systeem niet beweegt en het display de waarde “OP” weergeeft, betekent dit dat een sluitingsmanoeuvre wordt uitgevoerd en de draden van de motor moeten worden omgedraaid. Geef een RESET-commando door op de knop P5 te drukken, schakel de spanning uit en draai de op de klemmen 6 & 8 aangesloten draden om, schakel de voeding weer in en hervat de procedure vanaf punt 4. 1. Als de eindschakelaar voor het openen is bereikt, begint, als de automatische sluiting is geactiveerd, de besturingseenheid de pauzetijd af te tellen en geeft het display de waarde “tc” weer. Als de automatische sluiting niet is geactiveerd, blijft het automatisch systeem stilstaan in afwachting van een nieuw OPEN/CLOSE-impuls, en geeft het display de waarde “OP” weer. 2. Als de ingestelde pauzetijd is verstreken, begint het automatisch systeem, met automatische sluiting of, na een OPEN/CLOSEimpuls, zonder de automatische sluiting, de sluitingsmanoeuvre tot de eindschakelaar voor het sluiten is bereikt. Het display geeft de waarde “CL” weer. 3. Tijdens de sluitingsmanoeuvre voert de besturingseenheid de ingestelde vertraging uit. 4. Als de sluitingsfase is beëindigd, geeft het display de waarde “– –” weer en is het automatisch systeem gereed voor de normale werking. Als de beschreven procedure begint met het automatisch systeem half of helemaal open, bijvoorbeeld na een RESETcommando, voert de besturingseenheid ook tijdens de sluitingsmanoeuvre geen vertraging uit. Geef het commando voor nog een cyclus en controleer of het automatisch systeem goed werkt. Iedere keer dat toegang wordt verkregen tot de weergave van de bedrijfsparameters, of dat de elektrische voeding wegvalt, voert de besturingseenheid tijdens de eerste cyclus automatisch de zelflerende procedure van de bedrijfscyclus uit. Tijdens het leren van de bedrijfscyclus voert het automatisch systeem geen vertragingen uit. 12. BEVEILIGINGSZEKERINGEN Op de besturingseenheid zitten twee beveiligingszekeringen, zie de lay-out. Als een van deze zekeringen moet worden vervangen, houd u dan aan de specificaties in de volgende tabel: Zekering F1=T5A 250V 5x20 F2=T500mA 250V 5x20 Beveiliging Primaire wikkeling transformator / Voeding motor Voeding accessoires / Verlichting Indicatielampje NEDERLANDS Display Param- Waareter de Open / Close Close Stop Veiligheidsvoorzieningen y=0 Alleen actief bij het sluiten Logica “A” Automatisch C=van 1 tot 9 d=0 E=0 P=0 Ingangen 13. BEDRIJFSLOGICA’S Gaat open en sluit weer na de pauzetijd Open / Close alleen actief als Open Keert de beweging om in opening Wordt geo- Keert de beweging om pend in sluiting Wordt gesloten Logica “A” Automatisch (ingang OP/CL alleen actief als OPEN) C=van 1 tot 9 d=2 E=0 P=0 Ingangen Veiligheidsvoorzieningen y=0 Close Stop Alleen actief bij het sluiten Geen effect, indien Geen effect a c t i e f o n d e r d r u k t d e Geen effect OPEN-commando’s O=0 Na het vrijkomen sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 5 seconden weer. Met de veiligheidsvoorziening bezet negeert hij een OP-commando; als hij een CL-commando ontvangt, slaat hij Blokkeert de werking (na het commando op en sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden het vrijkomen moet er een weer. OP- of CL impuls worden O=1 N  a het vrijkomen sluit hij onmiddellijk, als de pauzetijd Sluit onmiddellijk gegeven om de normale verstreken is sluit hij na 5 seconden weer. Als hij, met de werking te hervatten door veiligheidsvoorziening bezet, een OP-commando ontvangt, altijd onmiddellijk te sluiten). sluit hij onmiddellijk; als hij een CL-commando ontvangt, sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden weer, en niet meer onmiddellijk. Blokkeert de werking (na het Geen effect vrijkomen moet er een impuls Keert de beweging om in opening worden gegeven om de normale werking te hervatten Keert de beweging om met een omkering van de Geen effect in sluiting beweging). Gaat open en sluit weer Geen effect na de pauzetijd Geopend in Geen effect pauze Gesloten Status automatisch systeem Gesloten Geen effect, indien a c t i e f o n d e r d r u k t d e Geen effect OPEN-commando’s O=0 Na het vrijkomen sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 5 seconden weer. Als hij, met de veiligheidsvoorziening bezet, een OP/CL- of Blokkeert de werking (na het CL-commando ontvangt, slaat hij het commando op en sluit vrijkomen moet er een impuls hij na het vrijkomen na 5 seconden weer. Geopend in worden gegeven om de O=1 N  a het vrijkomen sluit hij onmiddellijk, als de pauzetijd Sluit onmiddellijk Sluit onmiddellijk pauze normale werking te hervatten verstreken is sluit hij na 5 seconden weer. Als hij, m e t e e n o n m i d d e l l i j ke met de veiligheidsvoorziening bezet, een OP/CL- of sluiting). CL-commando ontvangt, sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden weer, en niet meer onmiddellijk. Blokkeert de werking (na het Wordt Keert de beweging om in Geen effect vrijkomen moet er een impuls Keert de beweging om in opening gesloten opening worden gegeven om de normale werking te hervatten Wordt Keert de beweging om Keert de beweging om met een omkering van de Geen effect geopend in sluiting in sluiting beweging). Status automatisch systeem NEDERLANDS Blokkeert de werking en hervat de werking na het vrijkomen Blokkeert de werking en keert de beweging na het vrijkomen om in opening Na het vrijkomen sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 5 s e c o n d e n w e e r. M e t d e veiligheidsvoorziening bezet negeert hij een OP-commando; a l s h i j e e n C L- c o m m a n d o ontvangt, slaat hij het commando op en sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden weer. Onderdrukt de OPEN-commando’s y=1 Actief bij het openen en sluiten Blokkeert de werking en hervat de werking na het vrijkomen Blokkeert de werking en keert de beweging na het vrijkomen om in opening Na het vrijkomen sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 5 seconden weer. Als hij, met de veiligheidsvoorziening bezet, een OP/CL- of CL-commando ontvangt, slaat hij het commando op en sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden weer. Onderdrukt de OPEN-commando’s y=1 Actief bij het openen en sluiten Page 68 LYNX 06 Gids voor de installateur Close Gaat open en sluit weer Geen effect na de pauzetijd Open / Close Keert de beweging om in Geen effect opening Gaat open en sluit weer na de pauzetijd Open / Close alleen actief als Open Keert de beweging om in opening NEDERLANDS Wordt geo- Keert de beweging om pend in sluiting Wordt gesloten De pauzetijd begint opnieuw te lopen Als hij ingedrukt wordt Geopend in gehouden wordt het pauze aftellen geblokkeerd, na het vrijkomen komt sluit hij na de ingestelde pauzetijd. Gesloten Status automatisch systeem Veiligheidsvoorzieningen y=0 Alleen actief bij het sluiten Geen effect Geen effect, indien a c t i e f o n d e r d r u k t d e Geen effect OPEN-commando’s O=0 Na het vrijkomen sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 5 seconden Open in pauze en functie weer. Met de veiligheidsvoorziening bezet heeft een OP/CLTimer niet actief blokkeert commando geen effect; als hij een CL-commando ontvangt, slaat de werking, na het vrijkomen hij het commando op en sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden moet een impuls worden weer.  a het vrijkomen sluit hij onmiddellijk, als de pauzetijd verstreken gegeven om de werking te O=1 N is sluit hij na 5 seconden weer. Met de veiligheidsvoorziening bezet hervatten; met de functie heeft een OP/CL-commando geen effect; als hij een daarentegen Timer actief heeft de STOPCL-commando ontvangt, slaat hij het commando op en sluit hij na impuls geen effect het vrijkomen na 5 seconden weer, en niet meer onmiddellijk. Blokkeert de werking (na het vrijkomen moet een impuls worden gegeven om de Keert de beweging om in opening normale werking te hervatten met een omkering van de beweging). Stop Logica “AT” Automatisch met timer-functie (ingang OP/CL alleen actief als OPEN) C=van 1 tot 9 d=2 E=0 P=1 Ingangen Veiligheidsvoorzieningen y=0 Close Stop Alleen actief bij het sluiten Geen effect, indien Geen effect a c t i e f o n d e r d r u k t d e Geen effect OPEN-commando’s O=0 N  a het vrijkomen sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 5 seconden Open in pauze en functie weer. Met de veiligheidsvoorziening bezet negeert hij een OPTimer niet actief blokkeert commando; als hij een CL-commando ontvangt, slaat hij het de werking, na het vrijkomen commando op en sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden weer. moet een impuls worden O=1 N  a het vrijkomen sluit hij onmiddellijk, als de pauzetijd verstreken is Sluit onmiddellijk gegeven om de werking te sluit hij na 5 seconden weer. Als hij, met de veiligheidsvoorziening hervatten; met de functie bezet, een OP-commando ontvangt, sluit hij onmiddellijk; als hij een Timer actief heeft de STOPCL-commando ontvangt, sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden impuls geen effect weer, en niet meer onmiddellijk Blokkeert de werking (na het vrijkomen moet een impuls worden gegeven om de Geen effect Keert de beweging om in opening normale werking te hervatten met een omkering van de beweging). Keert de beweging om Geen effect in sluiting Wordt geo- Keert de beweging om in Keert de beweging om pend sluiting� a in sluiting Wordt gesloten P=1 (timer-functie geactiveerd) De pauzetijd begint opnieuw te lopen. Als hij ingedrukt Geopend in wordt gehouden wordt Sluit onmiddellijk pauze het aftellen geblokkeerd, na het vrijkomen komt sluit hij na de ingestelde pauzetijd. Gesloten Status automatisch systeem Logica “AT” Automatisch met timer-functie C=van 1 tot 9 d=0 E=0 P=1 Ingangen Blokkeert de werking en hervat de werking na het vrijkomen Blokkeert de werking en keert de beweging na het vrijkomen om in opening Na het vrijkomen sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 5 s e c o n d e n w e e r. M e t d e veiligheidsvoorziening bezet negeert hij een OP-commando; a l s h i j e e n C L- c o m m a n d o ontvangt, slaat hij het commando op en sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden weer. Onderdrukt de OPEN-commando’s y=1 Actief bij het openen en sluiten Blokkeert de werking en hervat de werking na het vrijkomen Blokkeert de werking en keert de beweging na het vrijkomen om in opening Na het vrijkomen sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 5 s e c o n d e n w e e r. M e t d e veiligheidsvoorziening bezet heeft een OP/CL-commando geen effect; als hij een CLcommando ontvangt, slaat hij het commando op en sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden weer. Onderdrukt de OPEN-commando’s y=1 Actief bij het openen en sluiten LYNX 06 Page 69 Gids voor de installateur Gaat open en sluit weer na de pauzetijd Wordt gesloten Blokkeert de beweging en gaat bij de volgende impuls open Blokkeert de beweging Wordt geoen sluit bij de volgende pend impuls P=1 ((timer-functie geactiveerd) De pauzetijd begint opnieuw te lopen. Als hij ingedrukt Geopend in wordt gehouden wordt pauze het aftellen geblokkeerd, na het vrijkomen komt sluit hij na de ingestelde pauzetijd. Gesloten Status automatisch systeem Open / Close Blokkeert de beweging en gaat bij de volgende impuls open Blokkeert de beweging Wordt geoen sluit bij de volgende pend impuls a Wordt gesloten Stop Veiligheidsvoorzieningen y=0 Alleen actief bij het sluiten Logica “AP” Automatisch Stap voor stap C=van 1 tot 9 d=1 E=0 P=0 Ingangen Geen effect, indien a c t i e f o n d e r d r u k t d e Geen effect OPEN-commando’s O=0 Na het vrijkomen sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 5 seconden weer. Met de veiligheidsvoorziening bezet heeft een OP/CL-commando geen effect; als hij een CLBlokkeert de werking (na commando ontvangt, slaat hij het commando op en sluit hij het vrijkomen moet een na het vrijkomen na 5 seconden weer.  a het vrijkomen sluit hij onmiddellijk, als de pauzetijd verstreken Sluit onmiddellijk impuls worden gegeven O=1 N is sluit hij na 5 seconden weer. Met de veiligheidsvoorziening om de normale werking te bezet heeft een OP/CL-commando geen effect; als hij een hervatten). CL-commando ontvangt, slaat hij het commando op en sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden weer, en niet meer onmiddellijk. Blokkeert de werking (na het Geen effect vrijkomen moet een impuls Keert de beweging om in opening worden gegeven om de normale werking te hervatten Keert de beweging om met een omkering van de Geen effect in sluiting beweging). Close Logica “APT” Automatisch Stap voor stap met timer-functie C=van 1 tot 9 d=1 E=0 P=1 Ingangen Veiligheidsvoorzieningen y=0 Close Stop Alleen actief bij het sluiten Geen effect, indien Geen effect a c t i e f o n d e r d r u k t d e Geen effect OPEN-commando’s O=0 Na het vrijkomen sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 5 seconden weer. Met de veiligheidsvoorziening bezet Open in pauze en functie heeft een OP/CL-commando geen effect; als hij een CLTimer niet actief blokkeert commando ontvangt, slaat hij het commando op en sluit hij de werking, na het vrijkomen na het vrijkomen na 5 seconden weer. moet een impuls worden O=1 N  a het vrijkomen sluit hij onmiddellijk, als de pauzetijd verstreken Sluit onmiddellijk gegeven om de werking te is sluit hij na 5 seconden weer. Met de veiligheidsvoorziening hervatten; met de functie bezet heeft een OP/CL-commando geen effect; als hij een Timer actief heeft de STOPCL-commando ontvangt, slaat hij het commando op en impuls geen effect sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden weer, en niet meer onmiddellijk. Blokkeert de werking (na het Geen effect vrijkomen moet een impuls Keert de beweging om in opening worden gegeven om de normale werking te hervatten Keert de beweging om met een omkering van de Geen effect in sluiting beweging). Gaat open en sluit weer Geen effect na de pauzetijd Open / Close P=0 (onmiddellijke Geopend in sluiting geactiveerd) Sluit onmiddellijk pauze Gesloten Status automatisch systeem NEDERLANDS Blokkeert de werking en hervat de werking na het vrijkomen Blokkeert de werking en keert de beweging na het vrijkomen om in opening Na het vrijkomen sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 5 s e c o n d e n w e e r. M e t d e veiligheidsvoorziening bezet heeft een OP/CL-commando geen effect; als hij een CLcommando ontvangt, slaat hij het commando op en sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden weer. Onderdrukt de OPEN-commando’s y=1 Actief bij het openen en sluiten Blokkeert de werking en hervat de werking na het vrijkomen Blokkeert de werking en keert de beweging na het vrijkomen om in opening Na het vrijkomen sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 5 seconden weer. Als hij, met de veiligheidsvoorziening bezet, een OP/CL- of CL-commando ontvangt, slaat hij het commando op en sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden weer. Onderdrukt de OPEN-commando’s y=1 Actief bij het openen en sluiten Page 70 LYNX 06 Gids voor de installateur Gaat open Open / Close Geen effect Close Geen effect, indien a c t i e f o n d e r d r u k t d e Geen effect OPEN-commando’s Stop Veiligheidsvoorzieningen y=0 Alleen actief bij het sluiten Onderdrukt de OPEN-commando’s y=1 Actief bij het openen en sluiten Gaat open Open / Close Geen effect Close Geen effect, indien a c t i e f o n d e r d r u k t d e Geen effect OPEN-commando’s Stop Veiligheidsvoorzieningen y=0 Alleen actief bij het sluiten Onderdrukt de OPEN-commando’s y=1 Actief bij het openen en sluiten NEDERLANDS Al s h i j e en i m pu l s va n e en Geen effect, indien actief A l s h i j e e n i m p u l s v a n e e n O P/ C L- o f O P - c o m m a n d o Geopend Sluit Sluit worden alle commando’s OP/CL-of OP-commando ontvangt, slaat hij het commando op o n t v a n g t , s l a a t h i j h e t onderdrukt en sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden weer commando op en sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden weer Blokkeert de beweging Blokkeert de werking (na het Blokkeert de werking en keert de Wordt en gaat bij de volgende Geen effect vrijkomen moet een impuls Keert de beweging om in opening beweging na het vrijkomen om gesloten impuls open worden gegeven om de in opening Blokkeert de beweging normale werking te hervatten Wordt geoKeert de beweging om Blokkeert de werking en hervat en sluit bij de volgende met een omkering van de Geen effect pend in sluiting de werking na het vrijkomen impuls beweging). a Met de parameter d=2 tijdens de openingsfase van het automatische systeem heeft de ingang OPEN geen effect. Gesloten Status automatisch systeem Logica “EP” Halfautomatisch Stap voor stap C=0 d=1 E=0 P=0 Ingangen Al s h i j e en i m pu l s va n e en Geen effect, indien actief A l s h i j e e n i m p u l s v a n e e n O P/ C L- o f O P - c o m m a n d o Geopend Sluit a Sluit worden alle commando’s OP/CL-of OP-commando ontvangt, slaat hij het commando op o n t v a n g t , s l a a t h i j h e t onderdrukt en sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden weer commando op en sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden weer Blokkeert de werking (na het Blokkeert de werking en keert de Wordt Keert de beweging om in Geen effect vrijkomen moet een impuls Keert de beweging om in opening beweging na het vrijkomen om gesloten opening worden gegeven om de in opening normale werking te hervatten Wordt geo- Keert de beweging om in Keert de beweging om Blokkeert de werking en hervat met een omkering van de Geen effect pend sluiting a in sluiting de werking na het vrijkomen beweging). a Met de parameter d=2 tijdens de openingsfase van het automatische systeem heeft de ingang OPEN geen effect. Gesloten Status automatisch systeem Logica “E” Halfautomatisch C=0 d=0 E=0 P=0 Ingangen LYNX 06 Page 71 Gids voor de installateur Close Gaat open en sluit weer Geen effect na de pauzetijd Open / Close Geen effect Keert de beweging om in Geen effect opening Wordt geoGeen effect pend Wordt gesloten De pauzetijd begint opnieuw te lopen Als hij ingedrukt wordt Geopend in gehouden wordt het Sluit onmiddellijk pauze aftellen geblokkeerd, en na het vrijkomen komt sluit hij na de ingestelde pauzetijd. Gesloten Status automatisch systeem NEDERLANDS Veiligheidsvoorzieningen y=0 Alleen actief bij het sluiten Geen effect, indien a c t i e f o n d e r d r u k t d e Geen effect OPEN-commando’s O=0 Na het vrijkomen sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 5 seconden weer. Met de veiligheidsvoorziening bezet Open in pauze en functie heeft een OP/CL-commando geen effect; als hij een CLTimer niet actief blokkeert commando ontvangt, slaat hij het commando op en sluit hij de werking, na het vrijkomen na het vrijkomen na 5 seconden weer. moet een impuls worden O=1 N  a het vrijkomen sluit hij onmiddellijk, als de pauzetijd verstreken gegeven om de werking te is sluit hij na 5 seconden weer. Met de veiligheidsvoorziening hervatten; met de functie bezet heeft een OP/CL-commando geen effect; als hij een Timer actief heeft de STOPCL-commando ontvangt, slaat hij het commando op en impuls geen effect sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden weer, en niet meer onmiddellijk. Blokkeert de werking (na het vrijkomen moet een impuls Keert de beweging om in opening worden gegeven om de normale werking te hervatten met een omkering van de Geen effect beweging). Stop Logica “DT” Collectief met timer-functie C=van 1 tot 9 d=0 E=1 P=1 Ingangen Blokkeert de werking en hervat de werking na het vrijkomen Blokkeert de werking en keert de beweging na het vrijkomen om in opening Na het vrijkomen sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 5 s e c o n d e n w e e r. M e t d e veiligheidsvoorziening bezet heeft een OP/CL-commando geen effect; als hij een CLcommando ontvangt, slaat hij het commando op en sluit hij na het vrijkomen na 5 seconden weer. Onderdrukt de OPEN-commando’s y=1 Actief bij het openen en sluiten Page 72 LYNX 06 Gids voor de installateur 4. Este producto ha sido proyectado y fabricado exclusivamente para la utilización indicada en el presente manual. Cualquier uso diverso del previsto podría perjudicar el funcionamiento del producto y/o representar fuente de peligro. 5. GENIUS declina cualquier responsabilidad derivada de un uso impropio o diverso del previsto. 6. No instalen el aparato en atmósfera explosiva: la presencia de gas o humos inflamables constituye un grave peligro para la seguridad. 7. Los elementos constructivos mecánicos deben estar de acuerdo con lo establecido en las Normas EN 12604 y EN 12605. 8. Para los países no pertenecientes a la CEE, además de las referencias normativas nacionales, para obtener un nivel de seguridad adecuado, deben seguirse las Normas arriba indicadas. 9. GENIUS no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de fabricación de los cierres que se han de motorizar, así como de las deformaciones que pudieran intervenir en la utilización. 10. La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN 12445. El nivel de seguridad de la automación debe ser C+D. 11. Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar cualquier intervención en la instalación. 12. Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con distancia de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un magnetotérmico de 6A con interrupción omnipolar. 13. Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial con umbral de 0,03 A. 14. Verifiquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las partes metálicas del cierre. 15. La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido por un control de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención según lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10. 16. Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas de peligro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento, arrastre, corte. 17. Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así como un cartel de señalización adecuadamente fijado a la estructura del bastidor, además de los dispositivos indicados en el “16”. 18. GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funcionamiento de la automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean de producción GENIUS. 19. Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS 20. No efectúen ninguna modificación en los componentes que forman parte del sistema de automación. 21. El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento del sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de advertencias que se adjunta al producto. 22. No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto durante su funcionamiento. 23. La aplicación no puede ser utilizada por niños, personas con reducida capacidad física, mental, sensorial o personas sin experiencia o la necesaria formación. 24. Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de impulso, para evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente. 25. Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta. 26. El usuario debe abstenerse de intentar reparar o de intervenir directamente, y debe dirigirse exclusivamente a personal cualificado GENIUS o a centros de asistencia GENIUS. 27. Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe entenderse como no permitido DEUTSCH HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die Anleitung aufmerksam befolgt werden. Eine falsche Installation oder ein fehlerhafter Betrieb des Produktes können zu schwerwiegenden Personenschäden führen. 1. Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen aufmerksam gelesen werden. 2. Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt. 3. Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen zu können. 4. Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen Gebrauch entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich angegeben ist, könnte die Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder eine Gefahrenquelle darstellen. 5. Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder nicht bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab. 6. Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das Vorhandensein von entflammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes Sicherheitsrisiko dar. 7. Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604 und EN 12605 entsprechen. 8. Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung eines entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen Bezugsvorschriften die oben aufgeführten Normen zu beachten. 9. Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten Ausführungen bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei Deformationen, die eventuell beim Betrieb entstehen. 10. Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen. Die Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein. 11. Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung und die Batterie abzunehmen. 12. Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit Öffnungsabstand der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus wird der Einsatz eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung empfohlen. 13. Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer Auslöseschwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist. 14. Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht augeführt wurde. Die Metallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden. 15. Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den Quetschschutz, die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erforderlich, deren Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen Vorschriften zu überprüfen. 16. Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller Gefahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel Quetschungen, Mitschleifen oder Schnittverletzungen. 17. Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen sowie eines Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem Aufbau des Tors verbunden wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten Vorrichtungen einzusetzen. 18. Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden, die nicht im Hause GENIUS hergestellt urden. 19. Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS verwendet werden. 20. Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine Veränderungen vorgenommen werden. 21. Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des Systems in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das dem Produkt beigelegt ist, übergeben. 22. Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren Nähe der Automation aufhalten. 23. Die Anwendung darf nicht von Kindern, von Personen mit verminderter körperlicher, geistiger, sensorieller Fähigkeit oder Personen ohne Erfahrungen oder der erforderlichen Ausbildung verwendet werden. 24. Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation zu vermeiden. 25. Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig geöffnetem Tor erfolgen. 26. Der Benutzer darf direkt keine Versuche für Reparaturen oder Arbeiten vornehmen und hat sich ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal GENIUS oder an Kundendienstzentren GENIUS zu wenden. 27. Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung vorgesehen sind, sind nicht zulässig NEDERLANDS WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig wordt opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik van het product kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken. 1. Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product. 2. De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik van kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar. 3. Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst. 4. Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze documentatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld, zou het product kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen vormen. 5. GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit oneigenlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is bedoeld. 6. Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid van ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid. 7. De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van de normen EN 12604 en EN 12605. 8. Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen. 9. GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen zijn bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor vervormingen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik. 10. De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en EN 12445. Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn. 11. Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld. 12. Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt geadviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met meerpolige onderbreking. 13. Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is geplaatst met een limiet van 0,03 A. 14. Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen delen van het sluitsysteem op aan. 15. Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklemming, bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient echter te worden gecontroleerd volgens de bepalingen van de normen die worden vermeld onder punt 10. 16. De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaarlijke gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie. 17. Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken alsook een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en sluitwerk dient te worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd zijn onder punt “16”. 18. GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt wordt van componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd. 19. Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen. 20. Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische systeem. 21. De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen. 22. De toepassing mag niet worden gebruikt door kinderen, personen met lichamelijke, geestelijke en sensoriele beperkingen, of door personen zonder ervaring of de benodigde training. 23. Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het product terwijl dit in werking is. 24. Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik van kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden aangedreven. 25. Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is. 26. De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere directe ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd en geautoriseerd GENIUS-personeel of een erkend GENIUS-servicecentrum. 27. Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan Le descrizioni e le illustrazioni del presente manuale non sono impegnative. GENIUS si riserva il diritto, lasciando inalterate le caratteristiche essenziali dell’apparecchiatura, di apportare in qualunque momento e senza impegnarsi ad aggiornare la presente pubblicazione, le modifiche che essa ritiene convenienti per miglioramenti tecnici o per qualsiasi altra esigenza di carattere costruttivo o commerciale. The descriptions and illustrations contained in the present manual are not binding. GENIUS reserves the right, whils leaving the main features of the equipments unaltered, to undertake any modifications to holds necessary for either technical or commercial reasons, at any time and without revising the present publication. Les descriptions et les illustrations du présent manuel sont fournies à titre indicatif. GENIUS se réserve le droit d’apporter à tout moment les modifications qu’elle jugera utiles sur ce produit tout en conservant les caractéristiques essentielles, sans devoir pour autant mettre à jour cette publication . Las descripciones y las ilustraciones de este manual no comportan compromiso alguno. GENIUS se reserva el derecho, dejando inmutadas las características esenciales de los aparatos, de aportar, en cualquier momento y sin comprometerse a poner al día la presente publicación, todas las modificaciones que considere oportunas para el perfeccionamiento técnico o para cualquier otro tipo de exigencia de carácter constructivo o comercial. Die Beschreibungen und Abbildungen in vorliegendem Handbuch sind unverbindlich. GENIUS behält sich das Recht vor, ohne die wesentlichen Eigenschaften dieses Gerätes zu verändern und ohne Verbindlichkeiten in Bezung auf die Neufassung der vorliegenden Anleitungen, technisch bzw, konstruktiv / kommerziell bedingte Verbesserungen vorzunehmen. De beschrijvingen in deze handleiding zijn niet bindend. GENIUS behoudt zich het recht voor op elk willekeurig moment de veranderingen aan te brengen die het bedrijf nuttig acht met het oog op technische verbeteringen of alle mogelijke andere productie- of commerciële eisen, waarbij de fundamentele eigenschappen van het apparaat gehandhaafd blijven, zonder zich daardoor te verplichten deze publicatie bij te werken. Timbro rivenditore: / Distributor’s stamp: / Timbre de l’agent: / Sello del revendedor: / Fachhändlerstempel: / Stempel dealer: Via Padre Elzi, 32 24050 - Grassobbio BERGAMO-ITALY tel. 0039.035.4242511 fax. 0039.035.4242600 [email protected] www.geniusg.com 00058I0805 Rev.4
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80

Genius LINX06 Handleiding

Type
Handleiding

Andere documenten