Genius LYNX 08 Handleiding

Type
Handleiding
LYNX 08 24V
NEDERLANDS
Installatiegids
Pagina 76
EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
Fabrikant: GENIUS S.p.A. con Socio Unico
Adres: Via Padre Elzi, 32 - 24050 - Grassobbio- Bergamo - ITALIE
Verklaart dat: De elektronische apparatuur mod. LYNX 08 24V
in overeenstemming is met de fundamentele veiligheidseisen van de volgende EEG-richtlijnen:
2006/95/EG Laagspanningsrichtijn.
2004/108/EG richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit
Aanvullende opmerking:
Dit product is getest in een specieke homogene conguratie (alle door GENIUS S.p.A. vervaardigde producten)
Grassobbio, 14 juni 2011
De Algemeen Directeur
Enrico Nardi
Opmerkingen voor het lezen van de instructies
Lees deze installatiehandleiding aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product.
Het symbool is een aanduiding voor belangrijke opmerkingen voor de veiligheid van personen en om het automatische
systeem in goede staat te houden.
Het symbool vestigt de aandacht op opmerkingen over de eigenschappen of de werking van het product.
INHOUDSOPGAVE
1. ALGEMENE EIGENSCHAPPEN pag.77
2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN pag.77
3. AANSLUITMOGELIJKHEDEN pag.77
4. LAY-OUT KAART pag.77
5. AANSLUITINGEN EN WERKING pag.78
5.1. KLEMMENBORD CN1 pag.78
5.2. KLEMMENBORD CN2 pag.78
5.3. KLEMMENBORD CN3 pag.78
5.4. KLEMMENBORD CN4 pag.79
5.5. KLEMMENBORD CN5 pag.80
5.6. CONNECTOR JP2 pag.80
5.7. CONNECTOR JP3 pag.80
6. OPSLAG IN GEHEUGEN RADIOCODERING pag.81
6.1. Opslaan van radioafstandsbedieningen 868 MHz pag.81
6.2. Opslaan van radioafstandsbedieningen 433 MHz pag.81
6.3. Wissen van de radiocodes pag.82
7. CONTROLELEDS pag.82
8. WERKING VAN HET DISPLAY pag.82
9. BEDRIJFSPARAMETERS pag.82
9.1. Op nul stellen aantal cycli voor verzoek om assistentie pag.85
10. PROGRAMMERING pag.85
11. VEILIGHEIDSZEKERING pag.86
12. VERWIJDEREN pag.86
13. BEDRIJFSLOGICA’S pag.87
LYNX 08 24V
NEDERLANDS
Installatiegids
Pagina 77
1. ALGEMENE EIGENSCHAPPEN
Wij danken u dat u een product van ons heeft gekozen. GENIUS weet zeker dat het alle prestaties zal verrichten die u nodig heeft. Al
onze producten zijn het resultaat van vele jaren ervaring op het gebied van automatische systemen, te meer daar wij marktleider zijn in
heel de wereld.
De besturingseenheid LYNX 08 is ontworpen en vervaardigd voor het beheren van elektromechanische slagbomen bedoeld voor de
toegangscontrole van voertuigen.
Dankzij het vernieuwde schakelnet past de besturingseenheid zich automatisch aan verschillende ingangsspanningen (230 V~ of 115
V~) aan, waardoor de waarde van de uitgangen op zowel de motor als de accessoires constant wordt gehouden, zonder dat eventuele
spanningsveranderingen merkbaar zijn.
Doordat de belangrijkste functies eenvoudig kunnen worden geprogrammeerd neemt de installatie minder tijd in beslag, terwijl een reeks
ingebouwde leds een snelle en accurate diagnose van de staat van de veiligheidsvoorzieningen en de bedieningscommando’s mogelijk
maakt.
Dankzij het beheer van een encoder kan met deze besturingseenheid, als zij correct wordt geïnstalleerd en ingesteld, het aantal inrichtingen
dat nodig is om een installatie conform de veiligheidsvoorschriften te creëren, worden beperkt.
 Voordepersoonlijkeveiligheidishetbelangrijkdatallewaarschuwingeneninstructiesinditboekjeinachtwordengenomen.
Eenverkeerdeinstallatieofverkeerdgebruikvanhetproductkanernstigpersoonlijkletselveroorzaken.
Lees alvorens het product te installeren deze hele handleiding aandachtig door.
 Bewaardegebruiksaanwijzingvoorraadplegingindetoekomst.
2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
Voedingsspanning en -frequentie 230 V~ 50 Hz / 115 V~ 60 Hz
Opgenomen vermogen 5 W
Max. aanloopvermogen 480 W
Maximale belasting accessoires 500 mA
Omgevingstemperatuur
-20°C +55°C
Veiligheidszekeringen 2 vervangbare + 4 zelfherstellende
Bedrijfslogica’s
Automatisch (A) / Automatisch stap voor stap (AP) / Handmatig (E) / Handmatig
stap voor stap (EP) / Appartementencomplex (D)
Maximale duur openen / sluiten 60 seconden
Pauzetijd Instelbaar op 7 niveaus van 5 seconden tot 4 minuten
Gevoeligheid encoder Instelbaar op vier niveaus
Ingangen op klemmenbord
Netvoeding (230/115 V~) / Eindschakelaar FCA en FCC / Fotocellen / Stop / Open-
Close / Open / Close / Test veiligheidsvoorzieningen / Batterijen
Snelconnector
3-pins molexaansluiting voor encoder / 3-pins molexaansluiting voor ontvangstmo-
dule
Uitgangen op klemmenbord
Voeding motor 24V
/ Waarschuwingslamp 24V / Indicatielampje 24V max. 5W
/ Verlichting arm 24V / Voeding accessoires / Laden batterij
Afmetingen kaart 168 mm x 176 mm
3.AANSLUITMOGELIJKHEDEN
Controleer of er stroomopwaarts van de installatie een geschikte differentieelschakelaar aanwezig is, zoals voorgeschreven door de
geldende veiligheidsvoorschriften.
Installeer een alpolige magnetothermische schakelaar op het voedingsnet.
Controleer of er een geschikte aardingsinstallatie aanwezig is.
• Gebruik geschikte harde en/of exibele buizen bij het aanleggen van de kabels.
Houd de voedingskabels 230/115 V~ altijd gescheiden van de laagspanningskabels en gebruik daarbij verschillende beschermingsmantels
om iedere interferentie te vermijden.
4. LAY-OUT KAART
Zie guur 1:
Pos. Beschrijving Pos. Beschrijving
CN1 Klemmenbord voeding OP Programmeerknop radio-ingang OPEN
CN2 Klemmenbord motor en eindschakelaars O/C Programmeerknop radio-ingang OPEN/CLOSE
CN3
Klemmenbord uitgangen verlichting FCA Signaalled ingang FCA
CN4 Klemmenbord ingangen FCC Signaalled ingang FCC
CN5 Klemmenbord batterijen FSW Signaalled ingang VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
JP1 Niet gebruikt STOP Signaalled ingang STOP
JP2 Snelconnector radiomodule OP/CL Signaalled ingang OPEN/CLOSE
LYNX 08 24V
NEDERLANDS
Installatiegids
Pagina 78
Pos. Beschrijving Pos. Beschrijving
JP3 Molex-aansluiting encoder OPEN Signaalled ingang OPEN
F1 Zekering voedingscircuit 230/115V~ CLOSE Signaalled ingang CLOSE
F5 Zekering voedingscircuit motor DL6 Signaalled radio-ingang OPEN/CLOSE
P1 Knop selectie parameter DL7 Signaalled radio-ingang OPEN
P2 Knop instellen parameters LCD Weergavedisplay
RESET Resetknop
5.AANSLUITINGENENWERKING
5.1. KLEMMENBORD CN1
5.1.1. voeding (Fig. 2)
Klemmen “1 & 2”. Op deze klemmen moeten de twee draden afkomstig van het voedingsnet van 230 V~ of 115 V~ worden aangesloten.
Het is beter de neutrale draad op klem “2” en de fase op klem “1” aan te sluiten.
5.1.2. AArding (Fig. 2)
Klemmen “ ”. Sluit op klem gratis de geel-groene kabel van de voedingslijn aan.
 Dezeaansluitingisabsoluutnoodzakelijkvooreencorrectewerkingvandebesturingseenheid.
5.2. KLEMMENBORD CN2
5.2.1. motor (Fig. 3)
Klemmen “4 & 5”. Uitgang 24 V . Sluit op deze klemmen de voedingskabels van de motor aan. In de onderstaande tabel wordt de
aansluitvolgorde van de motorkabels weergegeven afhankelijk van het type installatie:
Type installatie
Kleur kabels
Klem 4 Klem 5
Installatie links
(de boom daalt rechts van de aandrijving) Blauw Bruin
Installatie rechts
(de boom daalt links van de aandrijving) Bruin Blauw
5.2.2. eindschAkelAAr voor het openen FcA (Fig. 3)
Klem6“. Sluit op deze klem de draad van het N.C.-contact van de eindschakelaar voor het openen aan. Als dit contact wordt geactiveerd,
kan worden bepaald wanneer de boom open is. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led FCA.
5.2.3. gemeenschAppelijk contAct eindschAkelAAr com (Fig. 3)
Klem7”. Sluit op deze klem de draden van het gemeenschappelijke contact van de twee eindschakelaars FCA en FCC aan.
 Opdezeingangmaguitsluitendhetgemeenschappelijkcontactvandetweeeindschakelaarswordenaangesloten.Gebruik
het niet als negatief contact voor andere accessoires.
5.2.4. eindschAkelAAr voor het sluiten Fcc (Fig. 3)
Klem8”. Sluit op deze klem de draad van het N.C.-contact van de eindschakelaar voor het sluiten aan. Als dit contact wordt geactiveerd,
kan worden bepaald wanneer de boom gesloten is. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led FCC.
 DetweeeindschakelaarsFCCenFCAwordenalleengebruiktomdepositievandearmtebepalen.
 Voordewerkingvandebesturingseenheidishetabsoluutnoodzakelijkdatbeideeindschakelaarszijnaangesloten.
In de onderstaande tabel wordt de aansluitvolgorde van de kabels van de eindschakelaars weergegeven afhankelijk van het type
installatie:
Type installatie
Kleur kabels
Klem 6 Klem 7 Klem 8
Installatie links
(de boom daalt rechts van de aandrijving) Bruin Blauw Zwart
Installatie rechts
(de boom daalt links van de aandrijving) Zwart Blauw Bruin
5.3. KLEMMENBORD CN3
5.3.1. WAArschuWingslAmp (Fig. 4)
Klemmen12 & 15”. Uitgang 24 V max. 15 W. Sluit op deze klemmen de voedingskabels van de twee lichtslangen aan (los verkocht) die aan
de zijkanten van de aandrijving worden aangebracht. De twee lichtslangen zullen doven wanneer de arm stilstaat, zowel bij het openen als bij
het sluiten, terwijl ze knipperen wanneer de arm in beweging is. Voor iedere manoeuvre knipperen de lichtslangen gedurende 0,5 seconde (niet
wijzigbaar) om aan te geven dat de boom gaat bewegen.
Als de functie “verzoek om assistentie” is geactiveerd (zie paragraaf 9), knipperen de lichtslangen na aoop van de sluitingsmanoeuvre gedurende
5 seconden snel. Voor de werking van deze functie en om de cycli te resetten, zie paragraaf 9.1.
Als alternatief kan een externe waarschuwingslamp die blijft branden met voeding 24 V
max. 15 W, worden aangesloten. Het knipperen wordt
beheerd door de besturingseenheid.
LYNX 08 24V
NEDERLANDS
Installatiegids
Pagina 79
Tijdens het programmeren van de besturingseenheid en het instellen van de bedrijfsparameters blijft de waarschuwingslamp
branden.
 Bijhetaansluitenvandelampmoetdepolariteitvandeklemmeninachtwordengenomen;klem12isdepositievepool.
5.3.2. indicAtielAmpje (Fig. 4)
Klemmen “13 & 15”. Uitgang 24 V max. 5 W. Sluit op deze klemmen de eventuele lamp aan waarmee de status van de slagboom op
afstand kan worden gemonitord. Als de lamp eenmaal is aangesloten, werkt hij als volgt:
Lampje uit = Automatisch systeem gesloten
Lampje aan = Arm open
Lampje knippert snel = Arm gaat open
Lampje knippert langzaam = Arm gaat dicht
 Debelastingopdezecontactenmagniethogerzijndan5W.
Bijhetaansluitenvandelampmoetdepolariteitvandeklemmeninachtwordengenomen;klem13isdepositievepool.
5.3.3. verlichting Arm (Fig. 4)
Klemmen14 & 15”. Uitgang 24 V max. 20 W. Op deze klemmen moet de op de arm te plaatsen lichtslang worden aangesloten (los
verkocht). Door een lichtslang op de arm aan te brengen wordt deze aanzienlijk beter zichtbaar. Het gedrag van de lichtslang wordt bepaald
door de parameter “
G
”, zie paragraaf 9.
Tijdens de fase van weergave/programmering van de bedrijfsparameters knippert de verlichting op de arm snel.
 Gebruikdezeklemmenuitsluitendvoordelichtslang,ermogengeenanderevoorzieningenopwordenaangesloten.
Bijhetaansluitenvandelampmoetdepolariteitvandeklemmeninachtwordengenomen;klem14isdepositievepool.
5.4. KLEMMENBORD CN4
5.4.1. operAtie tegengestelde slAgbomen (Fig. 7)
Klemmen “16 & 22”. Deze klemmen worden gebruikt om in installaties met twee tegengestelde slagbomen de beweging van de twee
slagbomen. Deze klemmen moeten worden aangesloten op de respectievelijke klemmen van de tweede kaart; in de praktijk moeten de
klemmen van de twee kaarten worden doorverbonden. Naast deze klemmen moeten alle gebruikte impulsgevers en veiligheidsinrichtingen
worden aangesloten. In guur 7 is het volledige aansluitschema weergegeven.
Klem 23, fototest, hoeft niet parallel te worden aangesloten.
 Debedrijfsparametersvandetweebesturingseenheden,inclusiefdelogicaendepauzetijd,moetenopdezelfdewijze
worden ingesteld.
 Deprogrammeringmoetwordenuitgevoerdopbeidebesturingseenheden.
 Bijtoepassingenmettegengesteldeslagbomenwordtaangeradenom,voordewerkingmetradioafstandsbedieningen,
eenexterneontvangertegebruikendieparallelopdetweekaartenisaangesloten.
5.4.2. veiligheidsvoorzieningen FsW (Fig.6)
Klemmen17 & 22”. N.C.-contact. Op deze klemmen moet een willekeurige voorziening voor obstakeldetectie worden aangesloten (bijv.
fotocellen) die, door het contact te openen, ingrijpt in de beweging van het automatisch systeem. Met de parameter “
y
” kan worden
gekozen hoe de veiligheidsvoorzieningen ingrijpen: alleen actief tijdens het sluiten, of actief tijdens het openen en sluiten. De status van
deze ingang wordt gesignaleerd door de led FSW.
Als er geen veiligheidsvoorzieningen worden aangesloten moet deze ingang worden doorverbonden, de led FSW moet blijven
branden.
Meerdere veiligheidsvoorzieningen moeten in serie worden aangesloten.
5.4.3. stop (Fig. 5)
Klemmen18 & 22”. N.C.-contact. Sluit op dit contact een willekeurige impulsgever (bijv. drukknop, sleutelschakelaar enz.) aan die, door
het contact te openen, het commando moet geven het automatisch systeem onmiddellijk te stoppen, terwijl het eventuele automatische
functies worden gedeactiveerd. Na een STOP-impuls moet een OPEN-impuls worden gegeven om de normale werking van het automatisch
systeem te hervatten. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led STOP.
 Opdezeklemmenisreedshetveiligheidscontactvanhetdeurtjeaangesloten(N.O.-contactaltijdactief),verwijderdeze
aansluiting niet.
Meerdere STOP-voorzieningen moeten in serie worden aangesloten.
5.4.4. open / close (Fig. 5)
Klemmen19 & 22”. N.O.-contact. Sluit op deze twee klemmen een willekeurige impulsgever (bijv. drukknop, sleutelschakelaar enz.) aan
die, door het contact te sluiten, het commando moet geven voor het openen of sluiten van het automatisch systeem. Het gedrag van deze
ingang wordt bepaald door parameter “
d
”, zie paragraaf 9. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led OP/CL.
Meerdere impulsgevers met deze functie moeten parallel worden aangesloten.
LYNX 08 24V
NEDERLANDS
Installatiegids
Pagina 80
5.4.5. open (Fig. 5)
Klemmen “20 & 22”. N.O.-contact. Sluit op deze twee klemmen een willekeurige impulsgever (bijv. drukknop, sleutelschakelaar enz.) aan die,
door het contact te sluiten, het commando moet geven voor het openen van de boom. Deze ingang bedient alleen de openingsmanoeuvre
van de boom, dus als de arm open is heeft hij geen effect. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led OPEN.
Meerdere impulsgevers met deze functie moeten parallel worden aangesloten.
5.4.6. close (Fig. 5)
Klemmen21 & 22”. N.O.-contact. Sluit op deze twee klemmen een willekeurige impulsgever (bijv. drukknop, sleutelschakelaar enz.) aan
die, door het contact te sluiten, het commando moet geven voor het sluiten van de boom. Deze ingang bedient alleen de sluitingsmanoeuvre
van de boom, dus als de arm gesloten is heeft hij geen effect. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led CLOSE.
Meerdere impulsgevers met deze functie moeten parallel worden aangesloten.
5.4.7. Fototest (Fig. 6)
Klem23”. Sluit op deze klem de negatieve pool van de voeding van de zenders van de fotocellen aan. Dit contact wordt door de functie
FOTOTEST gebruikt om voor iedere openingsbeweging van het automatisch systeem te controleren of de fotocellen goed werken.. Deze
functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd door middel van de parameter “
S
”, zie paragraaf 9.
 Gebruikdezeingangalleenvoordenegatievepoolvandezendersvandefotocellen,sluitergeenanderevoorzieningen
op aan.
5.4.8. voeding Accessoires (Fig. 5)
Klemmen22 & 24”. Uitgang 24 V max. 500 mA. Gebruik deze uitgang voor de voeding van externe accessoires van 24 V .
 Demaximalebelastingvoordezeuitgangbedraagt500mA.
 Neemdepolariteitvandevoedinginacht,klem24isdepositievepool.
5.5. KLEMMENBORD CN5
5.5.1. bAtterijen
Klemmen25 & 26”. Sluit op deze klemmen de draden afkomstig van de eventuele bufferbatterijen aan (niet bijgeleverd). Als bufferbatterijen
worden gebruikt kan het automatische systeem blijven werken als de stroom uitvalt. Tijdens de normale werking zorgt de besturingseenheid
ervoor, dankzij het ingebouwde laadcircuit, dat de batterijen opgeladen blijven. Zij treden in werking op het moment dat de elektrische
voeding wegvalt.
Met parameter “ ”, zie paragraaf 9, kan worden ingesteld hoe het automatisch systeem zich moet gedragen op het moment dat de
netvoeding wegvalt.
Het aantal cycli dat met het door de bufferbatterijen gevoede automatisch systeem kan worden uitgevoerd hangt af van de laadtoestand
van de batterijen, de tijd die is verstreken sinds de netvoeding is uitgevallen, het type en aantal aangesloten accessoires, het
type arm en de daar op aangebrachte accessoires.
Zie voor het type batterij dat kan worden gebruikt de gebruiksaanwijzing van het automatisch systeem.
 Bijhetaansluitenvandebatterijenmoetdepolariteitvandeklemmeninachtwordengenomen;klem26komtovereen
met de positieve pool.
5.6.CONNECTORJP2
3-pins snelconnector Deze connector wordt gebruikt om de ontvangstmodule van 433 of 868 Mhz aan te sluiten. De ontvangstmodule
moet worden geplaatst in de richting die wordt bepaald door de daarvoor bedoelde ruimte (Fig. 8)
 Deontvangstmodulemaguitsluitendwordengeplaatsteneventueelwordenverwijderdnadespanningnaardekaartte
hebbenuitgeschakeld.
5.7.CONNECTORJP3
De snelconnector JP3 wordt gebruikt om de encoder voor de besturing van de motor aan te sluiten.
In sluitingsfase
Als de encoder tijdens het sluiten van het automatische systeem een obstakel detecteert, grijpt hij in door de beweging van het automatisch
systeem om te keren tot deze helemaal open is, zonder de eventuele automatische sluiting te deactiveren.
Als de encoder drie keer achter elkaar ingrijpt, gaat de besturingseenheid zodra het systeem helemaal open is op STOP, terwijl de
eventuele automatische sluiting gedeactiveerd wordt. Om de normale werking te hervatten moet een OPEN- of CLOSE-commando
worden gegeven.
In openingsfase
Als de encoder tijdens het openen van het automatisch systeem een obstakel detecteert, grijpt de hij in door de beweging van het automatisch
systeem te stoppen en kort om te keren (ongeveer 10°), waarna de besturingseenheid op STOP gaat en de eventuele automatische sluiting
wordt gedeactiveerd. Om de normale opgeslagen cyclus te hervatten moet een OPEN- of CLOSE-commando worden gegeven.
Voor de correcte werking van de besturingseenheid is het absoluut noodzakelijk dat de encoder is aangesloten.
LYNX 08 24V
NEDERLANDS
Installatiegids
Pagina 81
6.OPSLAGINGEHEUGENRADIOCODERING
De besturingseenheid is voorzien van een geïntegreerd decoderingssysteem met twee kanalen. Met dit systeem kan zowel het OPEN-
commando als het OPEN/CLOSE-commando in het geheugen worden opgeslagen.
Met het decoderingssysteem kunnen zowel radioafstandsbedieningen met de frequentie 868 MHz als die met de frequentie 433 MHz
worden opgeslagen.
 Erkanslechtséénradiocoderingperkeerwordengebruikt.Omvandeenecoderingnaardeandereovertegaan,moet
debestaanderadiocoderingwordengewist(zieparagraaf8.3),deontvangstmodulewordenvervangen,enmoetende
programmeerfasen worden herhaald.
 Deontvangstmodulemaguitsluitendwordengeplaatsteneventueelwordenverwijderdnadespanningnaardekaartte
hebbenuitgeschakeld.
 Deontvangstmodulekaninslechtséénpositieerinwordengezet.Oriënteerdemodulecorrect,zonderhemteforceren.
 Alvorensderadioafstandsbedieningeninhetgeheugenopteslaan,ishetraadzaameenwisprocedureuittevoerenzoals
beschrevenindeparagraaf6.3.
6.1.Opslaanvanradioafstandsbedieningen868MHz
Er kunnen maximaal 250 codes worden opgeslagen, verdeeld over de twee kanalen, OPEN en OPEN/CLOSE.
1. Druk op de radioafstandsbediening tegelijkertijd de knoppen P1 en P2 in en houd ze ingedrukt (zie gebruiksaanwijzing
radioafstandsbediening).
2. Na ongeveer een seconde begint de led van de radioafstandsbediening te knipperen.
3. Laat beide knoppen los.
4. Druk op de knop OP of O/C op de kaart, en houd hem ingedrukt, om respectievelijk het kanaal OPEN of OPEN/CLOSE in het
geheugen op te slaan. De bijbehorende led begint te knipperen.
5. Druk tegelijkertijd op de knop van de radioafstandsbediening waarmee u het gekozen commando wilt combineren.
6. Controleer of de led voor het commando dat in het geheugen wordt opgeslagen (DL7 voor het kanaal OPEN of DL6 voor het kanaal
OPEN/CLOSE) een aantal seconden blijft branden, ter bevestiging dat het commando correct is opgeslagen.
7. Om het programmeren te beëindigen moet de knop van de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening twee keer kort achter
elkaar worden ingedrukt.
 Hetautomatischsysteemzaleenopeningsmanoeuvreuitvoeren,controleeroferzichgeenobstakelsbinnendeactieradius
bevinden.
8. Om het andere kanaal in het geheugen op te slaan, moet de hele procedure vanaf punt 1 worden herhaald.
Om verdere afstandsbedieningen toe te voegen, moet de code van de knop van de afstandsbediening die in het geheugen is
opgeslagen worden overgezet op de toe te voegen afstandsbedieningen, volgens de volgende procedure:
Druk op de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening de knoppen P1 en P2 tegelijkertijd in (zie instructies radioafstandsbediening)
en houd ze ingedrukt.
De led van de afstandsbediening begint te knipperen.
Laat beide knoppen los.
Houd de twee radioafstandsbedieningen aan de voorkant tegen elkaar.
Druk op de in het geheugen opgeslagen radioafstandsbediening op de knop die bij het kanaal hoort dat u wilt overzetten, en houd hem
ingedrukt; de led van de radioafstandsbediening blijft branden.
Druk op de radioafstandsbediening die opgeslagen moet worden op de gewenste knop, en laat hem los als de afstandsbediening twee
keer heeft geknipperd.
Om het programmeren te beëindigen moet de knop van de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening twee keer kort achter elkaar
worden ingedrukt.
 Hetautomatischsysteemzaleenopeningsmanoeuvreuitvoeren,controleeroferzichgeenobstakelsbinnendeactieradius
bevinden.
6.2.Opslaanvanradioafstandsbedieningen433MHz
Er kunnen maximaal 250 codes worden opgeslagen, verdeeld over de twee kanalen, OPEN en OPEN/CLOSE.
1. Druk op de besturingseenheid op de knop van het kanaal dat u wenst op te slaan, OP voor het kanaal OPEN of O/C voor het
kanaal OPEN/CLOSE.
2. De bijbehorende led op de besturingseenheid begint te knipperen, laat de knop los.
3. Druk op de radioafstandsbediening op de knop waarmee u het gekozen kanaal wilt combineren.
4. De led op de besturingseenheid brandt ongeveer een seconde lang, waarmee wordt aangegeven dat de radioafstandsbediening is
opgeslagen, om vervolgens weer te gaan knipperen.
5. In deze fase kunnen verdere radioafstandsbedieningen worden opgeslagen.
6. Na ongeveer 10 seconden verlaat de besturingseenheid automatisch de zelerende fase.
7. Herhaal de handelingen vanaf punt 1 om verdere radioafstandsbedieningen toe te voegen of het tweede kanaal op te slaan
6.2.1. op AFstAnd rAdioAFstAndsbedieningen 433 mhz in het geheugen opslAAn
Alleen bij radioafstandsbedieningen 433 kunnen verdere afstandsbedieningen op afstand in het geheugen worden opgeslagen, d.w.z.
zonder op de knoppen van de besturingseenheid te drukken, maar door een eerder opgeslagen radioafstandsbediening te gebruiken.
1. Neem een radioafstandsbediening die al op een van de 2 kanalen is opgeslagen.
2. Ga vlakbij het automatisch systeem staan.
3. Druk op de knoppen P1 en P2 in en houd ze ongeveer 5 seconden tegelijkertijd ingedrukt (zie gebruiksaanwijzing
radioafstandsbediening).
4. Druk binnen 5 seconden op de in het geheugen opgeslagen radioafstandsbediening op de knop die u op de nieuwe
radioafstandsbediening wilt overzetten. Hierdoor wordt op de besturingseenheid de zelerende fase op het geselecteerde kanaal
LYNX 08 24V
NEDERLANDS
Installatiegids
Pagina 82
geactiveerd.
5. Druk binnen 5 seconden op de nieuwe radioafstandsbediening op de knop die u met het gekozen kanaal wilt combineren.
6. Na de nieuwe radioafstandsbediening te hebben opgeslagen, houdt de besturingseenheid de zelerende modus op het gekozen
kanaal ongeveer 5 seconden actief.
7. Tijdens deze 5 seconden kunnen verdere radioafstandsbedieningen op de besturingseenheid worden opgeslagen, eveneens in
combinatie met het geactiveerde kanaal.
8. Als 5 seconden zijn verlopen na het opslaan van de laatste radioafstandsbediening, verlaat de besturingseenheid automatisch de
zelerende procedure.
9. Om te controleren of de radioafstandsbediening correct in het geheugen is opgeslagen, moet na het invoeren van de code 5
seconden worden gewacht.
6.3.Wissenvanderadiocodes
Om alle codes van de in het geheugen opgeslagen radioafstandsbediening te wissen, moet de volgende procedure worden gevolgd:
1. Druk een van de knoppen OP of O/C in, en houd hem ingedrukt.
2. De bijbehorende led begint te knipperen.
3. Na vijf seconden begint de led snel te knipperen.
4. Na nog eens vijf seconden blijven de beide leds, DL6 en DL7, branden.
5. Laat de knop los.
 Dezehandelingkannietongedaanwordengemaakt,alleradioafstandsbedieningendiemetzowelhetcommandoOPEN
alsmethetcommandoOPEN/CLOSEzijngecombineerd,wordengewist.
7. CONTROLELEDS
Op de centrale zitten 9 controleleds waarmee constant de status van de ingangen kan worden weergegeven. In de volgende tabel is de
betekenis van de verschillende leds weergegeven.
Led Aan Uit
FCA - Eindschakelaar voor het openen FCA Eindschakelaar niet bezet Eindschakelaar bezet
FCC - Eindschakelaar voor het sluiten FCC Eindschakelaar niet bezet Eindschakelaar bezet
FSW - Ingang fotocellen FSW Veiligheidsvoorzieningen niet bezet Veiligheidsvoorzieningen bezet
STOP - Ingang commando Stop Commando niet actief Commando actief
OP/CL -Ingang commando Open/Close Commando actief Commando niet actief
OPEN - Ingang commando Open Commando actief Commando niet actief
CLOSE - Ingang commandoClose Commando actief Commando niet actief
DL6 - Ingang radio commando Open/Close Ingang radio actief Ingang radio niet actief
DL7 - Ingang radio commando Ingang radio actief Ingang radio niet actief
De conditie van de leds met het automatisch systeem gesloten in de ruststand is vetgedrukt weergegeven.
De led STOP moet altijd branden, hij dooft wanneer het commando wordt geactiveerd.
Als er geen veiligheidsvoorzieningen worden aangesloten, moeten de klemmen 17 & 22 worden doorverbonden. De led FSW moet
altijd branden, hij dooft alleen wanneer de veiligheidsvoorzieningen worden bezet.
8.WERKINGVANHETDISPLAY
De besturingseenheid heeft een ruim display met achtergrondverlichting waarmee de verschillende bedrijfsparameters van het automatisch
systeem kunnen worden weergegeven en geprogrammeerd. Daarnaast geeft dit display tijdens de normale werking van het automatisch
systeem constant de status van het systeem weer. In de volgende tabel is de betekenis weergegeven van alle indicaties die tijdens de
normale werking op het display verschijnen:
Weergegeven waarde Status automatisch systeem / beschrijving
- -
Automatisch systeem gesloten in ruststand
O P
Automatisch systeem gaat open of is open
t c
Automatisch systeem open in pauze (alleen als de automatische sluiting is ingesteld)
C L
Automatisch systeem gaat dicht
A S
Verzoek om assistentie, wordt alleen weergegeven als deze functie is geactiveerd, zie paragraaf
9, en wanneer het aantal ingestelde cycli is bereikt.
p r
Besturingseenheid in zelerende fase van de bedrijfscyclus
9.BEDRIJFSPARAMETERS
De bedrijfsparameters en hun programmering worden op het display van de besturingseenheid weergegeven met twee tekens: een hoofdletter
of kleine letter, en een cijfer. De letter geeft de bedrijfsparameter aan die wordt gewijzigd, terwijl het cijfer de ingestelde waarde aangeeft.
Als op het display bijvoorbeeld “
b2
” wordt afgelezen, betekent dit dat de parameter “
b
” wordt gewijzigd, kracht motor en gevoeligheid
obstakeldetectie, en dat de ingestelde waarde op dat moment 2 is.
LYNX 08 24V
NEDERLANDS
Installatiegids
Pagina 83
Volg, als het systeem voor het eerst in bedrijf wordt gesteld, de volgende procedure om toegang te krijgen tot de programmeerfase van
de bedrijfsparameters:
1. Schakel de voeding naar de installatie in en controleer of alle leds zich in de in paragraaf 7 weergegeven toestand bevinden.
2. Controleer of het display de waarde “
- -
” weergeeft, d.w.z. automatisch systeem in de ruststand.
3. Druk de knop P1 in, en houd hem ingedrukt tot op het display de naam van de eerste parameter en de bijbehorende waarde
verschijnen.
4. Druk op de knop P2 om de ingestelde waarde te wijzigen.
5. Druk op de knop P1 om naar de volgende parameter te gaan.
6. Als gedurende 60 seconden geen knop wordt ingedrukt, verlaat het automatisch systeem automatisch de regelmodus, waarbij
eventuele wijzigingen worden opgeslagen. Het is mogelijk de regelfase handmatig te verlaten, door met de toets P1 langs alle
parameters te lopen. Wanneer op het display weer de waarde “
- -
” verschijnt, bent u teruggekeerd naar de normale werking.
In de onderstaande tabel zijn alle instelbare bedrijfsparameters en de toekenbare waarden weergegeven:
Display
Beschrijving
Parameter Waarde
Kracht motor / gevoeligheid encoder: Met deze functie wordt gevoeligheid van de encoder bij het detecteren van een obstakel beheerd. De gevoeligheid van
de encoder is omgekeerd evenredig aan de kracht van de motor.
b
1
Gevoeligheid encoder hoog, kracht motor laag
2
Gevoeligheid encoder gemiddeld-hoog, kracht motor gemiddeld-laag
3
Gevoeligheid encoder gemiddeld-laag, kracht motor gemiddeld-hoog
4
Gevoeligheid encoder laag, kracht motor hoog
Automatische sluiting: Met deze parameter wordt het automatisch sluiten van de slagboom geactiveerd of gedeactiveerd, en wordt de
pauzetijd ingesteld.
c
0
Automatische sluiting gedeactiveerd
1
Automatische sluiting geactiveerd met pauze van 5 seconden
2
Automatische sluiting geactiveerd met pauze van 10 seconden
3
Automatische sluiting geactiveerd met pauze van 20 seconden
4
Automatische sluiting geactiveerd met pauze van 40 seconden
5
Automatische sluiting geactiveerd met pauze van 60 seconden
6
Automatische sluiting geactiveerd met pauze van 120 seconden
7
Automatische sluiting geactiveerd met pauze van 240 seconden
Werking van het commando OPEN/CLOSE:
deze functie bepaalt het gedrag van het commando OPEN/CLOSE.
d
0
Opent/Sluit/Opent/...
1
Opent/Stop/Sluit/Stop/Opent/…
Functie appartementencomplex: met deze parameter wordt de functie appartementencomplex geactiveerd. Als deze functie tijdens
het openen wordt geactiveerd, negeert de besturingseenheid eventuele commando’s OPEN of OPEN/CLOSE.
E
0
Functie appartementencomplex gedeactiveerd
1
Functie appartementencomplex geactiveerd
Verlichting arm :
Met deze parameter kan worden gekozen hoe de eventuele lichtslang op de arm werkt.
G
0
Verlichting arm brandt als arm open of gesloten is, knippert als arm in beweging is
1
Verlichting arm gedoofd als arm open of gesloten is, knippert als arm in beweging is
Percentage vertragingspunt:
Met deze parameter kan worden gekozen hoe lang het vertraagde traject vòòr het ingrijpen van de eind-
schakelaars is, met vier vooringestelde niveaus.
H
1
korte vertraging
2
gemiddeld-korte vertraging
3
gemiddeld-lange vertraging
4
lange vertraging (keuze verplicht bij gebruik van twee veren van het type “strong”)
Slow motion snelheden: Met deze parameter kunt u de snelheid van de bar tijdens de recessie te selecteren.
i
0
Lage snelheid
1
High Speed
LYNX 08 24V
NEDERLANDS
Installatiegids
Pagina 84
Display
Beschrijving
Parameter Waarde
Gedrag als voeding ontbreekt:
Met deze parameter kan worden gekozen hoe het automatisch systeem zich gedraagt als de netvoeding
wegvalt.
0
Zonder batterijen-kit: Als de netvoeding wegvalt, blijft het automatisch systeem in dezelfde positie staan. Als
de netspanning wordt hersteld, geeft de besturingseenheid na 2 seconden automatisch
het commando voor het sluiten van de staaf, die daarna gereed is om normaal te werken.
De eerste openingsmanoeuvre die het automatisch systeem uitvoert zal vertraagd
worden uitgevoerd.
1
Zonder batterijen-kit: Als de netvoeding wegvalt, blijft het automatisch systeem in dezelfde positie staan.
Als de netspanning wordt hersteld, moet een OPEN of OPEN/CLOSE-impuls worden
gegeven om de normale werking van het automatisch systeem te hervatten. De eerste
twee manoeuvres (sluiten en openen) die het automatisch systeem uitvoert nadat de
netspanning weer is hersteld, worden vertraagd uitgevoerd. Pas nadat het automatisch
systeem een opening vertraagd heeft uitgevoerd, wordt de normale werking hervat.
0
Met batterijen-kit : Als de netvoeding wegvalt, blijft het automatisch systeem normaal functioneren. Na aoop
van iedere openingsmanoeuvre knippert de externe waarschuwingslamp of de lichtslang
aan de zijkanten van de staander twee keer achter elkaar met een interval van 3 seconden,
gedurende maximaal 15 seconden, waarmee wordt aangegeven dat het automatisch
systeem alleen door de batterijen wordt gevoed. De besturingseenheid controleert constant
hoe ver de batterijen zijn opgeladen, wanneer ze bijna leeg zijn zet de besturingseenheid
de arm stil in de open stand. Als de netspanning wordt hersteld, hervat het automatisch
systeem de normale werking. Als de batterijen leeg zijn, gedraagt het automatisch systeem
zich alsof er geen bufferbatterijen zijn aangesloten.
1
Met batterijen-kit: Als de netvoeding wegvalt, opent de besturingseenheid automatisch het automatisch
systeem, en laat hij hem in de open stand staan terwijl hij alle commando’s deactiveert. Als
de netspanning wordt hersteld, geeft de besturingseenheid, als de automatische sluiting is
ingesteld, automatisch het commando voor het sluiten van de boom, die daarna gereed is
om normaal te werken. Als de automatische sluiting niet is ingesteld, blijft het automatisch
systeem, wanneer de netspanning wordt hersteld, in afwachting van een CLOSE- of OPEN/
CLOSE-impuls om de normale werking te hervatten. Als de batterijen leeg zijn, gedraagt het
automatisch systeem zich alsof er geen bufferbatterijen zijn aangesloten.
Onmiddellijke sluiting:
Als deze functie is geactiveerd, geeft het automatisch systeem, wanneer het open staat in pauze en men voor
de fotocellen langs gaat, een commando voor onmiddellijke sluiting, zonder te wachten tot de pauzetijd is ver-
streken
a
.
o
0
Onmiddellijke sluiting gedeactiveerd
1
Onmiddellijke sluiting geactiveerd
Onmiddellijke sluiting/Timer:
Met deze functie kan het onmiddellijk sluiten of stoppen van het automatisch systeem worden ingesteld
door middel van de ingang OPEN/CLOSE
b
.
P
0
Onmiddellijke sluiting: Met het automatisch systeem in pauze begint het na een impuls van het commando
OPEN/CLOSE de sluitingsfase zonder te wachten tot de pauzetijd is verstreken.
1
Timer-functie: Met het automatisch systeem in pauze begint de besturingseenheid na een impuls van het
commando OPEN/CLOSE opnieuw de pauzetijd af te tellen. Als het commando OPEN/CLOSE
ingedrukt wordt gehouden, wordt het aftellen van de pauzetijd gestopt. Zodra het commando
wordt losgelaten, hervat de besturingseenheid het aftellen van de pauzetijd om vervolgens
te sluiten.
Fototest:
Als deze functie actief is, controleert de controle-eenheid voor iedere beweging of de aangesloten veiligheidsvoorzieningen
goed werken
c
.
S
0
Functie fototest gedeactiveerd
1
Functie fototest geactiveerd
Veiligheidsvoorzieningen:
Met deze functie kan worden ingesteld of de op de besturingseenheid aangesloten veiligheidsvoorzieningen
alleen tijdens de sluitingsmanoeuvre actief moeten zijn, of ook tijdens het openen.
y
0
Veiligheidsvoorzieningen alleen actief tijdens de sluitingsfase van het automatisch systeem
1
Veiligheidsvoorzieningen actief tijdens de sluitings- en openingsfase van het automatisch systeem
LYNX 08 24V
NEDERLANDS
Installatiegids
Pagina 85
Display
Beschrijving
Parameter Waarde
Verzoek om assistentie:
Met deze functie kan een verzoek om assistentie worden geactiveerd na een ingesteld aantal cycli.Als het
ingestelde aantal cycli is bereikt, wordt dit gesignaleerd doordat de waarschuwingslamp of de lichtslangen aan
de zijkant van de staander ongeveer vijf seconden snel knipperen, en op het display van de besturingseenheid
de waarde “
AS
” verschijnt. Om het aantal cycli op nul te stellen moet worden gehandeld zoals aangegeven in
paragraaf 9.1
d
.
U
0
Verzoek om assistentie gedeactiveerd
1
Verzoek om assistentie na 20.000 cycli
2
Verzoek om assistentie na 40.000 cycli
3
Verzoek om assistentie na 60.000 cycli
4
Verzoek om assistentie na 80.000 cycli
5
Verzoek om assistentie na 100.000 cycli
6
Verzoek om assistentie na 120.000 cycli
7
Verzoek om assistentie na 140.000 cycli
8
Verzoek om assistentie na 160.000 cycli
9
Verzoek om assistentie na 180.000 cycli
Cyclusteller: Geeft het aantal cycli weer, uitgedrukt in tienduizendtallen, dat het automatisch systeem heeft uitgevoerd. Als het display
bijvoorbeeld de waarde “
01
” weergeeft, heeft het automatisch systeem de 10.000 cycli bereikt, en als het display “
12
” weergeeft,
heeft het automatisch systeem de 120.000 cycli bereikt
e
.
00
Geeft het aantal uitgevoerde cycli weer
a
De functie onmiddellijk sluiten kan alleen worden geactiveerd als de automatische sluiting van het automatisch systeem wordt
ingesteld, en met de fotocellen alleen actief tijdens het sluiten, parameter “
y 0
”.
b De functie automatische sluiting/Timer kan alleen worden geactiveerd als de automatische sluiting van het automatisch systeem
wordt ingesteld.
c Om de functie fototest te laten werken moet moet de negatieve pool van de voeding van de zenders van de fotocellen op klem “23”
worden aangesloten.
d Als het ingestelde aantal cycli is bereikt, verhindert dit de normale werking van het automatisch systeem niet.
e De teller gaat tot maximaal 180.000 cycli, hetgeen wordt aangegeven met de waarde “
18
”, daarna telt hij niet verder.
De in de tabel aangegeven condities verwijzen naar de defaultwaarden van de besturingseenheid. Het is raadzaam de uitgevoerde
wijzigingen te noteren, zodat ze kunnen worden hersteld als de besturingseenheid wordt vervangen.
Toegang tot en wijziging van de bedrijfsparameters kan alleen plaatsvinden als het automatisch systeem gesloten is en in de ruststand
staat. Op het display van de besturingseenheid moet de waarde
--
”. zijn weergegeven.
 Iederekeer dat debedrijfsparameters worden gewijzigdwordt aangeraden de besturingseenheid opnieuw te
programmeren.
9.1.Opnulstellenaantalcyclivoorverzoekomassistentie
Als het ingestelde aantal cycli is bereikt, moet de teller met de hand op nul worden gesteld, door als volgt te handelen:
1. Ga naar de regelfase van de bedrijfsparameters, zie paragraaf 9.
2. Loop langs alle parameters tot het aantal uitgevoerde cycli wordt weergegeven.
3. Houd de knoppen P1 en P2 tegelijkertijd ongeveer 10 seconden ingedrukt.
4. Wanneer op het display de waarde “
00
” verschijnt, is de waarde gewist.
5. Druk opnieuw op de toets P1 of wacht 60 seconden om naar de normale werking van het automatisch systeem terug te keren.
10.PROGRAMMERING
De eerste keer dat de besturingseenheid in bedrijf wordt gesteld moet de programmeerprocedure worden uitgevoerd zodat de gewenste
bedrijfscyclus in het geheugen wordt opgeslagen. Volg de volgende instructies om de programmeerprocedure uit te voeren:
1. Zet de arm ongeveer halverwege de gewenste opening.
2. Schakel de voeding naar het systeem in en druk op de knop P1 tot de eerste parameter verschijnt.
3. Stuur een impuls OPEN/CLOSE door een willekeurige op deze ingang aangesloten voorziening in te schakelen, de besturingseenheid
gaat over in de programmeermodus en op het display wordt de waarde “
Pr
” weergegeven.
4. Het automatisch systeem start de sluitingsmanoeuvre en stopt zodra de mechanische aanslag voor het sluiten is bereikt.
Als de boom als eerste manoeuvre van het automatisch systeem open gaat, moet de beweging worden gestopt door op de knop
RESET te drukken. Schakel de voeding naar de installatie uit, controleer de volgorde van de op de klemmen 4 & 5 aangesloten
kabels zoals aangegeven in paragraaf 5.2.1., en begin weer bij punt 1.
5. Zodra de gesloten positie is bereikt, begint het automatisch systeem een openingsfase zonder vertragingen tot de mechanische
aanslag voor het openen is bereikt.
6. Zodra de mechanische aanslag voor het openen is bereikt, blijft de besturingseenheid stil staan in afwachting van een impuls
LYNX 08 24V
NEDERLANDS
Installatiegids
Pagina 86
OPEN/CLOSE om een sluitingsmanoeuvre te beginnen, waarmee de programmeerfase wordt afgesloten.
Gedurende de hele programmeerfase geeft de besturingseenheid de waarde “
Pr
” weer.
11. VEILIGHEIDSZEKERING
Op de besturingseenheid zitten 6 veiligheidszekeringen, waarvan er 4 zelfherstellend zijn. De onderstaande tabel bevat een overzicht met
de waarde van iedere zekering en het deel van het stroomcircuit dat de zekering beschermt:
Zekering Bescherming Zekering Bescherming
F1=T3.15A 250V 5x20 Primaire voeding RV2=350mA Zelfherstellend Voeding accessoires
F5=T10A 250V 5x20 Voeding motor F2=700mA Zelfherstellend Uitgang waarschuwingslamp
RV1=750mA Zelfherstellend Voeding circuit batterijenlader F3=700mA Zelfherstellend Uitgang indicatielampje
F4=700mA Zelfherstellend Uitgang verlichting arm
12.VERWIJDEREN
Het vuilnisbaksymbool op het etiket van het product, op het product zelf of op de handleiding geeft aan dat het
product, wanneer het wordt afgedankt, niet met het huisvuil mag worden meegegeven.
De gebruiker moet het afgedankte apparaat naar een speciaal centrum brengen waar elektrisch en elektronisch
afval wordt verzameld, of terugbrengen naar de verkoper wanneer een nieuw apparaat van een vergelijkbaar type
wordt gekocht, in de verhouding een op een.
Als het afgedankte apparaat correct wordt ingezameld om vervolgens op milieuverantwoorde wijze te worden
gerecycled, verwerkt en verwijderd, heeft het minder nadelige gevolgen voor het milieu en de gezondheid, en wordt
het hergebruik en/of recycling van de materialen van het apparaat bevorderd.
Als de gebruiker het product niet volgens de voorschriften afdankt, worden de door de geldende regelgeving
voorgeschreven administratieve sancties opgelegd.
LYNX 08 24V
NEDERLANDS
Installatiegids
Pagina 87
13.BEDRIJFSLOGICA’S
Logica “A” Automatisch C=van 1 tot 7 d=0 E=0
Status
automatisch
systeem
Ingangen
Open/Close Open Close Stop
Veiligheidsvoorzieningen
y=0
Veiligheidsvoorzieningen voor
het sluiten
y=1
Veiligheidsvoorzieningen
voor het openen en sluiten
Gesloten
Gaat open en sluit weer na
de pauzetijd
Gaat open en sluit weer na
de pauzetijd
Geen effect
Geen effect (indien actief
worden alle commando’s
onderdrukt))
Geen effect
Onderdrukt de commando’s
Open
Geopend in
pauze
P=0
Sluit onmiddellijk P=0 Geen effect P=0 Sluit onmiddellijk P=0 Blokkeert de werking
P=0, o=0 Als hij vrij komt, sluit
hij, als de pauzetijd ver-
streken is, na 5 secon-
den weer.
P=0
Als hij vrij komt, sluit
hij, als de pauzetijd ver-
streken is, na 5 secon-
den weer.
P=1
Pauzetijd begint opnieuw
te lopen, als hij wordt
ingedrukt wordt de bewe-
ging van het automatisch
systeem geblokkeerd, als
hij wordt losgelaten sluit
hij na de pauzetijd
P=1 Pauzetijd begint opnieuw
te lopen, als hij wordt
ingedrukt wordt de bewe-
ging van het automatisch
systeem geblokkeerd, als
hij wordt losgelaten sluit
hij na de pauzetijd
P=1 Pauzetijd begint op-
nieuw te lopen, als hij
wordt ingedrukt wordt
de beweging van het
automatisch systeem
geblokkeerd, als hij
wordt losgelaten sluit
hij na de pauzetijd
P=1 Blokkeert de werking
P=1, o=0 Als hij vrij komt, sluit
hij, als de pauzetijd ver-
streken is, na 5 secon-
den weer. Als hij, met de
veiligheidsvoorziening
bezet, een comman-
do CLOSE of OP/CL
ontvangt, slaat hij het
commando op en herbe-
rekent hij de pauzetijd
P=1
Als hij vrij komt, sluit
hij, als de pauzetijd ver-
streken is, na 5 seconden
weer. Als hij, met de veili-
gheidsvoorziening bezet,
een commando CLOSE
of OP/CL ontvangt, slaat
hij het commando op
en herberekent hij de
pauzetijd
P=0, o=1
Als hij vrij komt sluit hij
onmiddellijk weer.
P=1, o=1
Als hij vrij komt sluit hij
onmiddellijk weer.
Wordt
gesloten
Keert de beweging om in
opening
Keert de beweging om in
opening
Geen effect Blokkeert de werking
Keert de beweging om in ope-
ning
Blokkeert de werking en keert
de beweging om zodra hij
vrij komt
Wordt
geopend
Keert de beweging om in
sluiting
Geen effect Keert om in sluiting Blokkeert de werking Geen effect
Blokkeert de werking en
hervat de werking zodra hij
vrijkomt
LYNX 08 24V
NEDERLANDS
Installatiegids
Pagina 88
Logica “AP” Automatisch stap voor stap C=van 1 tot 7 d=1 E=0
Status
automatisch
systeem
Ingangen
Open/Close Open Close Stop
Veiligheidsvoorzieningen
y=0
Veiligheidsvoorzieningen voor
het sluiten
y=1
Veiligheidsvoorzieningen
voor het openen en sluiten
Gesloten
Gaat open en sluit weer na
de pauzetijd
Gaat open en sluit weer na
de pauzetijd
Geen effect
Geen effect (indien actief
worden alle commando’s
onderdrukt)
Geen effect
Onderdrukt de commando’s
Open
Geopend in
pauze
P=0 Sluit onmiddellijk P=0 Geen effect
P=0 Sluit onmiddellijk P=0 Blokkeert de werking
P=0, o=0 Als hij vrij komt, sluit hij, als
de pauzetijd verstreken is,
na 5 seconden weer.
P=0
Als hij vrij komt, sluit hij, als
de pauzetijd verstreken is,
na 5 seconden weer.
P=1 Pauzetijd begint opnieuw
te lopen, als hij wordt
ingedrukt wordt de bewe-
ging van het automatisch
systeem geblokkeerd, als
hij wordt losgelaten sluit
hij na de pauzetijd
P=1 Pauzetijd begint op-
nieuw te lopen, als hij
wordt ingedrukt wordt
de beweging van het
automatisch systeem
geblokkeerd, als hij
wordt losgelaten sluit
hij na de pauzetijd.
P=1 Als hij vrij komt, sluit hij, als
de pauzetijd verstreken
is, na 5 seconden weer.
Als hij, met de veilighei-
dsvoorziening bezet, een
commando CLOSE of OP/
CL ontvangt, slaat hij het
commando op en herbe-
rekent hij de pauzetijd
P=1, o=0
Als hij vrij komt, sluit hij, als
de pauzetijd verstreken is,
na 5 seconden weer. Als hij,
met de veiligheidsvoorzie-
ning bezet, een commando
CLOSE of OP/CL ontvangt,
slaat hij het commando
op en herberekent hij de
pauzetijd
P=1
Pauzetijd begint op-
nieuw te lopen, als
hij wordt ingedrukt
wordt de beweging
van het automati-
sch systeem geblo-
kkeerd, als hij wordt
losgelaten sluit hij
na de pauzetijd
P=1 Blokkeert de werking
P=0, o=1 Als hij vrij komt sluit hij
onmiddellijk weer.
P=1, o=1
Als hij vrij komt sluit hij
onmiddellijk weer.
Wordt
gesloten
Blokkeert de beweging en
gaat bij de volgende impuls
open
Keert de beweging om in
opening
Geen effect Blokkeert de werking Keert de beweging om in opening
Blokkeert de werking en keert
de beweging om zodra hij
vrij komt
Wordt
geopend
Blokkeert de werking, gaat bij
volgende impuls dicht
Geen effect
Keert de beweging om
in sluiting
Blokkeert de werking Geen effect
Blokkeert de werking en hervat
de werking zodra hij vrijkomt
LYNX 08 24V
NEDERLANDS
Installatiegids
Pagina 89
Logica “E” Handmatig C=0 d=0 E=0
Status
automatisch
systeem
Ingangen
Open/Close Open Close Stop
Veiligheidsvoorzieningen
y=0
Veiligheidsvoorzieningen
voor het sluiten
y=1
Veiligheidsvoorzieningen
voor het openen en sluiten
Gesloten
Opent de arm Opent de arm Geen effect
Geen effect (indien actief
worden alle commando’s
onderdrukt))
Geen effect
Onderdrukt de commando’s
Open
Geopendì
Sluit de arm Geen effect Sluit de arm
Geen effect (indien actief
worden alle commando’s
onderdrukt))
Onderdrukt de commando’s Onderdrukt de commando’s
Wordt
gesloten
Keert de beweging om in
opening
Keert de beweging om in
opening
Geen effect Blokkeert de werking
Keert de beweging om in
opening
Blokkeert de werking en keert
de beweging om zodra hij
vrij komt
In Apertura
Keert de beweging om in
sluiting
Geen effect
Keert de beweging om in
sluiting
Blokkeert de werking Geen effect
Blokkeert de werking en
hervat de werking zodra hij
vrijkomt
Logica “EP” Handmatig stap voor stap C=0 d=1 E=0
Status
automatisch
systeem
Ingangen
Open/Close Open Close Stop
Veiligheidsvoorzieningen
y=0
Veiligheidsvoorzieningen
voor het sluiten
y=1
Veiligheidsvoorzieningen
voor het openen en sluiten
Gesloten
Opent de arm Opent de arm Geen effect
Geen effect (indien actief
worden alle commando’s
onderdrukt))
Geen effect
Onderdrukt de commando’s
Open
Geopend
Sluit de arm Geen effect Sluit de arm
Geen effect (indien actief
worden alle commando’s
onderdrukt))
Onderdrukt de commando’s Onderdrukt de commando’s
Wordt
gesloten
Blokkeert de beweging en
gaat bij de volgende impuls
open
Keert de beweging om in
opening
Geen effect Blokkeert de werking
Keert de beweging om in
opening
Blokkeert de werking en keert
de beweging om zodra hij
vrij komt
Wordt
geopend
Blokkeert de werking, gaat bij
volgende impuls dicht
Geen effect
Keert de beweging om in
sluiting
Blokkeert de werking Geen effect
Blokkeert de werking en
hervat de werking zodra hij
vrijkomt
LYNX 08 24V
NEDERLANDS
Installatiegids
Pagina 90
Logica “D” Appartementencomplex C=van 1 tot 7 d=0 E=1
Status
automatisch
systeem
Ingangen
Open/Close Open Close Stop
Veiligheidsvoorzieningen
y=0
Veiligheidsvoorzieningen voor
het sluiten
y=1
Veiligheidsvoorzienin-
gen voor het openen en
sluiten
Gesloten
Gaat open en sluit weer na
de pauzetijd
Gaat open en sluit weer na
de pauzetijd
Geen effect
Geen effect (indien actief
worden alle commando’s
onderdrukt))
Geen effect
Onderdrukt de commando’s
Open
Geopend in
pauze
P=0
Sluit onmiddellijk P=0 Geen effect P=0 Sluit onmiddellijk P=0 Blokkeert de werking
P=0, o=0 Als hij vrij komt, sluit hij, als
de pauzetijd verstreken is,
na 5 seconden weer.
P=0 Als hij vrij komt, sluit
hij, als de pauzetijd ver-
streken is, na 5 secon-
den weer.
P=1
Pauzetijd begint opnieuw
te lopen, als hij wordt
ingedrukt wordt de bewe-
ging van het automatisch
systeem geblokkeerd, als
hij wordt losgelaten sluit
hij na de pauzetijd
P=1 Pauzetijd begint opnieuw
te lopen, als hij wordt
ingedrukt wordt de bewe-
ging van het automatisch
systeem geblokkeerd, als
hij wordt losgelaten sluit
hij na de pauzetijd
P=1 Pauzetijd begint op-
nieuw te lopen, als
hij wordt ingedrukt
wordt de beweging
van het automati-
sch systeem geblo-
kkeerd, als hij wordt
losgelaten sluit hij na
de pauzetijd
P=1 Blokkeert de werking
P=1, o=0 Als hij vrij komt, sluit hij, als
de pauzetijd verstreken
is, na 5 seconden weer.
Als hij, met de veilighei-
dsvoorziening bezet, een
commando CLOSE of
OP/CL ontvangt, slaat hij
het commando op en her-
berekent hij de pauzetijd
P=1
Als hij vrij komt, sluit
hij, als de pauzetijd
verstreken is, na 5
seconden weer. Als
hij, met de veilighei-
dsvoorziening bezet,
een commando CLO-
SE of OP/CL ontvangt,
slaat hij het commando
op en herberekent hij
de pauzetijd
P=0, o=1
Als hij vrij komt sluit hij
onmiddellijk weer.
P=1, o=1
Als hij vrij komt sluit hij
onmiddellijk weer.
Wordt
gesloten
Keert de beweging om in
opening
Keert de beweging om in
opening
Geen effect Blokkeert de werking Keert de beweging om in opening
Blokkeert de werking en
keert de beweging om zodra
hij vrij komt
Wordt
geopend
Geen effect Geen effect Geen effect Blokkeert de werking Geen effect
Blokkeert de werking en
hervat de werking zodra hij
vrijkomt
los niños, ya que constituyen fuentes potenciales de peligro.
3. Guarden las instrucciones para futuras consultas.
4. Este producto ha sido proyectado y fabricado exclusivamente para la utilización indicada
en el presente manual. Cualquier uso diverso del previsto podría perjudicar el funciona-
miento del producto y/o representar fuente de peligro.
5. GENIUS declina cualquier responsabilidad derivada de un uso impropio o diverso
del previsto.
6. No instalen el aparato en atmósfera explosiva: la presencia de gas o humos inamables
constituye un grave peligro para la seguridad.
7. Los elementos constructivos mecánicos deben estar de acuerdo con lo establecido en
las Normas EN 12604 y EN 12605.
8. Para los países no pertenecientes a la CEE, además de las referencias normativas
nacionales, para obtener un nivel de seguridad adecuado, deben seguirse las Normas
arriba indicadas.
9. GENIUS no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de fabricación
de los cierres que se han de motorizar, así como de las deformaciones que pudieran
intervenir en la utilización.
10. La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN
12445. El nivel de seguridad de la automación debe ser C+D.
11. Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar cualquier
intervención en la instalación.
12. Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con
distancia de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un
magnetotérmico de 6A con interrupción omnipolar.
13. Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial con
umbral de 0,03 A.
14. Veriquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las
partes metálicas del cierre.
15. La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido por
un control de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención según
lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10.
16. Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas de peli-
gro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento, arrastre, corte.
17. Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así como
un cartel de señalización adecuadamente jado a la estructura del bastidor, además de
los dispositivos indicados en el “16”.
18. GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funcionamiento
de la automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean de pro-
ducción GENIUS.
19. Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS
20. No efectúen ninguna modicación en los componentes que forman parte del sistema
de automación.
21. El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento del
sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de advertencias
que se adjunta al producto.
22. No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto durante
su funcionamiento.
23. La aplicación no puede ser utilizada por niños, personas con reducida capacidad física,
mental, sensorial o personas sin experiencia o la necesaria formación.
24. Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de impulso,
para evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente.
25. Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta.
26. El usuario debe abstenerse de intentar reparar o de intervenir directamente, y debe dirigir-
se exclusivamente a personal cualicado GENIUS o a centros de asistencia GENIUS.
27. Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe
entenderse como no permitido
DEUTSCH
HINWEISEFÜRDENINSTALLATIONSTECHNIKER
ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN
ACHTUNG! Um die Sicherheit vonPersonen zu gewährleisten, sollte die
Anleitungaufmerksambefolgtwerden.EinefalscheInstallation oder ein
fehlerhafterBetriebdesProdukteskönnenzuschwerwiegendenPersonen-
schädenführen.
1. Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen auf-
merksam gelesen werden.
2. Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von
Kindern aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt.
3. Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen
zu können.
4. Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen
Gebrauch entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich
angegeben ist, könnte die Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder eine
Gefahrenquelle darstellen.
5. Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder nicht
bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab.
6. Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das
Vorhandensein von entammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes
Sicherheitsrisiko dar.
7. Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604
und EN 12605 entsprechen.
8. Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung
eines entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen Bezug-
svorschriften die oben aufgeführten Normen zu beachten.
9. Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten Au-
sführungen bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei
Deformationen, die eventuell beim Betrieb entstehen.
10. Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen.
Die Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein.
11. Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung
und die Batterie abzunehmen.
12. Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit Öffnungsabstand
der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus wird der Einsatz
eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung empfohlen.
13. Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer Auslöse-
schwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist.
14. Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht augeführt wurde. Die
Metallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden.
15. Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den Quetsch-
schutz, die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erforderlich,
deren Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen
Vorschriften zu überprüfen.
16. Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller
Gefahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel Quetschungen,
Mitschleifen oder Schnittverletzungen.
17. Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen sowie
eines Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem Aufbau des
Tors verbunden wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten Vorrichtungen
einzusetzen.
18. Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien
Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden, die
nicht im Hause GENIUS hergestellt urden.
19. Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS verwendet
werden.
20. Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine Verände-
rungen vorgenommen werden.
21. Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des Systems
in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das dem Produkt
beigelegt ist, übergeben.
22. Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren
Nähe der Automation aufhalten.
23. Die Anwendung darf nicht von Kindern, von Personen mit verminderter körperlicher,
geistiger, sensorieller Fähigkeit oder Personen ohne Erfahrungen oder der erforderlichen
Ausbildung verwendet werden.
24. Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite
von Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation
zu vermeiden.
25. Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig
geöffnetem Tor erfolgen.
26. Der Benutzer darf direkt keine Versuche für Reparaturen oder Arbeiten vornehmen und
hat sich ausschließlich an qualiziertes Fachpersonal GENIUS oder an Kundendienst-
zentren GENIUS zu wenden.
27. Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung vorgesehen
sind, sind nicht zulässig
NEDERLANDS
WAARSCHUWINGENVOORDEINSTALLATEUR
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LETOP!Hetisbelangrijkvoordeveiligheiddatdezeheleinstructiezorgvuldig
wordtopgevolgd.Eenonjuisteinstallatieoffoutiefgebruikvanhetproduct
kunnenernstigpersoonlijkletselveroorzaken.
1. Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het
product.
2. De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik van
kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar.
3. Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst.
4. Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze documentatie
wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld, zou het product
kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen vormen.
5. GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit oneigenlijk
gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is bedoeld.
6. Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid van
ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid.
7. De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen
van de normen EN 12604 en EN 12605.
8. Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve de
nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen.
9. GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen zijn
bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor vervormingen
die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik.
10. De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en EN
12445. Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn.
11. Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding worden
weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld.
12. Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige schakelaar
met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt geadviseerd een
magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met meerpolige onderbreking.
13. Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is geplaatst
met een limiet van 0,03 A.
14. Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen delen
van het sluitsysteem op aan.
15. Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklemming,
bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient echter
te worden gecontroleerd volgens de bepalingen van de normen die worden vermeld
onder punt 10.
16. De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaarlijke
gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals bijvoorbeeld
inklemming, meesleuren of amputatie.
17. Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken
alsook een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en sluitwerk
dient te worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd zijn
onder punt “16”.
18. GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de
goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt
wordt van componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd.
19. Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen.
20. Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische
systeem.
21. De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het systeem
in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product geleverde
boekje met aanwijzingen overhandigen.
22. De toepassing mag niet worden gebruikt door kinderen, personen met lichamelijke,
geestelijke en sensoriele beperkingen, of door personen zonder ervaring of de be-
nodigde training.
23. Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het product
terwijl dit in werking is.
24. Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik van
kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden
aangedreven.
25. Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is.
26. De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere directe
ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwaliceerd en geautoriseerd GENIUS-
personeel of een erkend GENIUS-servicecentrum.
27. Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan

Documenttranscriptie

Pagina 76 LYNX 08 24V Installatiegids INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMENE EIGENSCHAPPEN pag.77 2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN pag.77 3. AANSLUITMOGELIJKHEDEN pag.77 4. LAY-OUT KAART pag.77 5. AANSLUITINGEN EN WERKING pag.78 5.1. KLEMMENBORD CN1 pag.78 5.2. KLEMMENBORD CN2 pag.78 5.3. KLEMMENBORD CN3 pag.78 5.4. KLEMMENBORD CN4 pag.79 5.5. KLEMMENBORD CN5 pag.80 5.6. CONNECTOR JP2 pag.80 5.7. CONNECTOR JP3 pag.80 6. OPSLAG IN GEHEUGEN RADIOCODERING pag.81 6.1. Opslaan van radioafstandsbedieningen 868 MHz pag.81 6.2. Opslaan van radioafstandsbedieningen 433 MHz pag.81 6.3. Wissen van de radiocodes pag.82 7. CONTROLELEDS pag.82 8. WERKING VAN HET DISPLAY pag.82 9. BEDRIJFSPARAMETERS pag.82 9.1. Op nul stellen aantal cycli voor verzoek om assistentie pag.85 10. PROGRAMMERING pag.85 11. VEILIGHEIDSZEKERING pag.86 12. VERWIJDEREN pag.86 13. BEDRIJFSLOGICA’S pag.87 EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING Fabrikant: GENIUS S.p.A. con Socio Unico Adres: Via Padre Elzi, 32 - 24050 - Grassobbio- Bergamo - ITALIE Verklaart dat: De elektronische apparatuur mod. LYNX 08 24V • in overeenstemming is met de fundamentele veiligheidseisen van de volgende EEG-richtlijnen: • 2006/95/EG Laagspanningsrichtijn. • 2004/108/EG richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit NEDERLANDS Aanvullende opmerking: Dit product is getest in een specifieke homogene configuratie (alle door GENIUS S.p.A. vervaardigde producten) Grassobbio, 14 juni 2011 De Algemeen Directeur Enrico Nardi Opmerkingen voor het lezen van de instructies Lees deze installatiehandleiding aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product. Het symbool is een aanduiding voor belangrijke opmerkingen voor de veiligheid van personen en om het automatische systeem in goede staat te houden. Het symbool vestigt de aandacht op opmerkingen over de eigenschappen of de werking van het product. LYNX 08 24V Pagina 77 Installatiegids 1. ALGEMENE EIGENSCHAPPEN Wij danken u dat u een product van ons heeft gekozen. GENIUS weet zeker dat het alle prestaties zal verrichten die u nodig heeft. Al onze producten zijn het resultaat van vele jaren ervaring op het gebied van automatische systemen, te meer daar wij marktleider zijn in heel de wereld. De besturingseenheid LYNX 08 is ontworpen en vervaardigd voor het beheren van elektromechanische slagbomen bedoeld voor de toegangscontrole van voertuigen. Dankzij het vernieuwde schakelnet past de besturingseenheid zich automatisch aan verschillende ingangsspanningen (230 V~ of 115 V~) aan, waardoor de waarde van de uitgangen op zowel de motor als de accessoires constant wordt gehouden, zonder dat eventuele spanningsveranderingen merkbaar zijn. Doordat de belangrijkste functies eenvoudig kunnen worden geprogrammeerd neemt de installatie minder tijd in beslag, terwijl een reeks ingebouwde leds een snelle en accurate diagnose van de staat van de veiligheidsvoorzieningen en de bedieningscommando’s mogelijk maakt. Dankzij het beheer van een encoder kan met deze besturingseenheid, als zij correct wordt geïnstalleerd en ingesteld, het aantal inrichtingen dat nodig is om een installatie conform de veiligheidsvoorschriften te creëren, worden beperkt. Voor de persoonlijke veiligheid is het belangrijk dat alle waarschuwingen en instructies in dit boekje in acht worden genomen. Een verkeerde installatie of verkeerd gebruik van het product kan ernstig persoonlijk letsel veroorzaken. Lees alvorens het product te installeren deze hele handleiding aandachtig door. Bewaar de gebruiksaanwijzing voor raadpleging in de toekomst. 2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN Voedingsspanning en -frequentie 230 V~ 50 Hz / 115 V~ 60 Hz Opgenomen vermogen 5W Max. aanloopvermogen 480 W Maximale belasting accessoires 500 mA Omgevingstemperatuur -20°C +55°C Veiligheidszekeringen 2 vervangbare + 4 zelfherstellende Automatisch (A) / Automatisch stap voor stap (AP) / Handmatig (E) / Handmatig stap voor stap (EP) / Appartementencomplex (D) Bedrijfslogica’s Maximale duur openen / sluiten 60 seconden Pauzetijd Instelbaar op 7 niveaus van 5 seconden tot 4 minuten Gevoeligheid encoder Instelbaar op vier niveaus Ingangen op klemmenbord Netvoeding (230/115 V~) / Eindschakelaar FCA en FCC / Fotocellen / Stop / OpenClose / Open / Close / Test veiligheidsvoorzieningen / Batterijen Snelconnector 3-pins molexaansluiting voor encoder / 3-pins molexaansluiting voor ontvangstmodule Uitgangen op klemmenbord Voeding motor 24V / Waarschuwingslamp 24V / Indicatielampje 24V / Verlichting arm 24V / Voeding accessoires / Laden batterij Afmetingen kaart max. 5W 168 mm x 176 mm 3. AANSLUITMOGELIJKHEDEN • Controleer of er stroomopwaarts van de installatie een geschikte differentieelschakelaar aanwezig is, zoals voorgeschreven door de geldende veiligheidsvoorschriften. • Installeer een alpolige magnetothermische schakelaar op het voedingsnet. • Controleer of er een geschikte aardingsinstallatie aanwezig is. • Gebruik geschikte harde en/of flexibele buizen bij het aanleggen van de kabels. • Houd de voedingskabels 230/115 V~ altijd gescheiden van de laagspanningskabels en gebruik daarbij verschillende beschermingsmantels om iedere interferentie te vermijden. 4. LAY-OUT KAART Pos. CN1 Beschrijving Klemmenbord voeding Pos. OP Beschrijving Programmeerknop radio-ingang OPEN CN2 Klemmenbord motor en eindschakelaars O/C Programmeerknop radio-ingang OPEN/CLOSE CN3 Klemmenbord uitgangen verlichting FCA Signaalled ingang FCA CN4 Klemmenbord ingangen FCC Signaalled ingang FCC CN5 Klemmenbord batterijen FSW Signaalled ingang VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN JP1 Niet gebruikt STOP Signaalled ingang STOP JP2 Snelconnector radiomodule OP/CL Signaalled ingang OPEN/CLOSE NEDERLANDS Zie figuur 1: Pagina 78 LYNX 08 24V Installatiegids Pos. JP3 Beschrijving Pos. Molex-aansluiting encoder OPEN Beschrijving Signaalled ingang OPEN F1 Zekering voedingscircuit 230/115V~ F5 Zekering voedingscircuit motor CLOSE Signaalled ingang CLOSE DL6 Signaalled radio-ingang OPEN/CLOSE P1 Knop selectie parameter DL7 Signaalled radio-ingang OPEN P2 Knop instellen parameters LCD Weergavedisplay RESET Resetknop 5. AANSLUITINGEN EN WERKING 5.1. KLEMMENBORD CN1 5.1.1. Voeding (Fig. 2) Klemmen “1 & 2”. Op deze klemmen moeten de twee draden afkomstig van het voedingsnet van 230 V~ of 115 V~ worden aangesloten. Het is beter de neutrale draad op klem “2” en de fase op klem “1” aan te sluiten. 5.1.2. Aarding (Fig. 2) Klemmen “ ”. Sluit op klem gratis de geel-groene kabel van de voedingslijn aan. Deze aansluiting is absoluut noodzakelijk voor een correcte werking van de besturingseenheid. 5.2. KLEMMENBORD CN2 5.2.1. Motor (Fig. 3) Klemmen “4 & 5”. Uitgang 24 V . Sluit op deze klemmen de voedingskabels van de motor aan. In de onderstaande tabel wordt de aansluitvolgorde van de motorkabels weergegeven afhankelijk van het type installatie: Kleur kabels Type installatie Klem 4 Klem 5 Installatie links (de boom daalt rechts van de aandrijving) Blauw Bruin Installatie rechts (de boom daalt links van de aandrijving) Bruin Blauw 5.2.2. Eindschakelaar voor het openen FCA (Fig. 3) Klem “6“. Sluit op deze klem de draad van het N.C.-contact van de eindschakelaar voor het openen aan. Als dit contact wordt geactiveerd, kan worden bepaald wanneer de boom open is. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led FCA. 5.2.3. Gemeenschappelijk contact eindschakelaar COM (Fig. 3) Klem “7”. Sluit op deze klem de draden van het gemeenschappelijke contact van de twee eindschakelaars FCA en FCC aan. Op deze ingang mag uitsluitend het gemeenschappelijk contact van de twee eindschakelaars worden aangesloten. Gebruik het niet als negatief contact voor andere accessoires. 5.2.4. Eindschakelaar voor het sluiten FCC (Fig. 3) Klem “8”. Sluit op deze klem de draad van het N.C.-contact van de eindschakelaar voor het sluiten aan. Als dit contact wordt geactiveerd, kan worden bepaald wanneer de boom gesloten is. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led FCC. De twee eindschakelaars FCC en FCA worden alleen gebruikt om de positie van de arm te bepalen. Voor de werking van de besturingseenheid is het absoluut noodzakelijk dat beide eindschakelaars zijn aangesloten. In de onderstaande tabel wordt de aansluitvolgorde van de kabels van de eindschakelaars weergegeven afhankelijk van het type installatie: NEDERLANDS Type installatie Kleur kabels Klem 6 Klem 7 Klem 8 Installatie links (de boom daalt rechts van de aandrijving) Bruin Blauw Zwart Installatie rechts (de boom daalt links van de aandrijving) Zwart Blauw Bruin 5.3. KLEMMENBORD CN3 5.3.1. Waarschuwingslamp (Fig. 4) Klemmen “12 & 15”. Uitgang 24 V max. 15 W. Sluit op deze klemmen de voedingskabels van de twee lichtslangen aan (los verkocht) die aan de zijkanten van de aandrijving worden aangebracht. De twee lichtslangen zullen doven wanneer de arm stilstaat, zowel bij het openen als bij het sluiten, terwijl ze knipperen wanneer de arm in beweging is. Voor iedere manoeuvre knipperen de lichtslangen gedurende 0,5 seconde (niet wijzigbaar) om aan te geven dat de boom gaat bewegen. Als de functie “verzoek om assistentie” is geactiveerd (zie paragraaf 9), knipperen de lichtslangen na afloop van de sluitingsmanoeuvre gedurende 5 seconden snel. Voor de werking van deze functie en om de cycli te resetten, zie paragraaf 9.1. Als alternatief kan een externe waarschuwingslamp die blijft branden met voeding 24 V max. 15 W, worden aangesloten. Het knipperen wordt beheerd door de besturingseenheid. LYNX 08 24V Pagina 79 Installatiegids Tijdens het programmeren van de besturingseenheid en het instellen van de bedrijfsparameters blijft de waarschuwingslamp branden. Bij het aansluiten van de lamp moet de polariteit van de klemmen in acht worden genomen; klem 12 is de positieve pool. 5.3.2. Indicatielampje (Fig. 4) Klemmen “13 & 15”. Uitgang 24 V max. 5 W. Sluit op deze klemmen de eventuele lamp aan waarmee de status van de slagboom op afstand kan worden gemonitord. Als de lamp eenmaal is aangesloten, werkt hij als volgt: • Lampje uit = Automatisch systeem gesloten • Lampje aan = Arm open • Lampje knippert snel = Arm gaat open • Lampje knippert langzaam = Arm gaat dicht De belasting op deze contacten mag niet hoger zijn dan 5 W. Bij het aansluiten van de lamp moet de polariteit van de klemmen in acht worden genomen; klem 13 is de positieve pool. 5.3.3. Verlichting arm (Fig. 4) Klemmen “14 & 15”. Uitgang 24 V max. 20 W. Op deze klemmen moet de op de arm te plaatsen lichtslang worden aangesloten (los verkocht). Door een lichtslang op de arm aan te brengen wordt deze aanzienlijk beter zichtbaar. Het gedrag van de lichtslang wordt bepaald door de parameter “G”, zie paragraaf 9. Tijdens de fase van weergave/programmering van de bedrijfsparameters knippert de verlichting op de arm snel. Gebruik deze klemmen uitsluitend voor de lichtslang, er mogen geen andere voorzieningen op worden aangesloten. Bij het aansluiten van de lamp moet de polariteit van de klemmen in acht worden genomen; klem 14 is de positieve pool. 5.4. KLEMMENBORD CN4 5.4.1. Operatie tegengestelde slagbomen (Fig. 7) Klemmen “16 & 22”. Deze klemmen worden gebruikt om in installaties met twee tegengestelde slagbomen de beweging van de twee slagbomen. Deze klemmen moeten worden aangesloten op de respectievelijke klemmen van de tweede kaart; in de praktijk moeten de klemmen van de twee kaarten worden doorverbonden. Naast deze klemmen moeten alle gebruikte impulsgevers en veiligheidsinrichtingen worden aangesloten. In figuur 7 is het volledige aansluitschema weergegeven. Klem 23, fototest, hoeft niet parallel te worden aangesloten. De bedrijfsparameters van de twee besturingseenheden, inclusief de logica en de pauzetijd, moeten op dezelfde wijze worden ingesteld. De programmering moet worden uitgevoerd op beide besturingseenheden. Bij toepassingen met tegengestelde slagbomen wordt aangeraden om, voor de werking met radioafstandsbedieningen, een externe ontvanger te gebruiken die parallel op de twee kaarten is aangesloten. 5.4.2. Veiligheidsvoorzieningen FSW (Fig.6) Klemmen “17 & 22”. N.C.-contact. Op deze klemmen moet een willekeurige voorziening voor obstakeldetectie worden aangesloten (bijv. fotocellen) die, door het contact te openen, ingrijpt in de beweging van het automatisch systeem. Met de parameter “y” kan worden gekozen hoe de veiligheidsvoorzieningen ingrijpen: alleen actief tijdens het sluiten, of actief tijdens het openen en sluiten. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led FSW. Als er geen veiligheidsvoorzieningen worden aangesloten moet deze ingang worden doorverbonden, de led FSW moet blijven branden. Meerdere veiligheidsvoorzieningen moeten in serie worden aangesloten. 5.4.3. Stop (Fig. 5) Op deze klemmen is reeds het veiligheidscontact van het deurtje aangesloten (N.O.-contact altijd actief), verwijder deze aansluiting niet. Meerdere STOP-voorzieningen moeten in serie worden aangesloten. 5.4.4. Open / Close (Fig. 5) Klemmen “19 & 22”. N.O.-contact. Sluit op deze twee klemmen een willekeurige impulsgever (bijv. drukknop, sleutelschakelaar enz.) aan die, door het contact te sluiten, het commando moet geven voor het openen of sluiten van het automatisch systeem. Het gedrag van deze ingang wordt bepaald door parameter “d”, zie paragraaf 9. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led OP/CL. Meerdere impulsgevers met deze functie moeten parallel worden aangesloten. NEDERLANDS Klemmen “18 & 22”. N.C.-contact. Sluit op dit contact een willekeurige impulsgever (bijv. drukknop, sleutelschakelaar enz.) aan die, door het contact te openen, het commando moet geven het automatisch systeem onmiddellijk te stoppen, terwijl het eventuele automatische functies worden gedeactiveerd. Na een STOP-impuls moet een OPEN-impuls worden gegeven om de normale werking van het automatisch systeem te hervatten. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led STOP. Pagina 80 LYNX 08 24V Installatiegids 5.4.5. Open (Fig. 5) Klemmen “20 & 22”. N.O.-contact. Sluit op deze twee klemmen een willekeurige impulsgever (bijv. drukknop, sleutelschakelaar enz.) aan die, door het contact te sluiten, het commando moet geven voor het openen van de boom. Deze ingang bedient alleen de openingsmanoeuvre van de boom, dus als de arm open is heeft hij geen effect. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led OPEN. Meerdere impulsgevers met deze functie moeten parallel worden aangesloten. 5.4.6. Close (Fig. 5) Klemmen “21 & 22”. N.O.-contact. Sluit op deze twee klemmen een willekeurige impulsgever (bijv. drukknop, sleutelschakelaar enz.) aan die, door het contact te sluiten, het commando moet geven voor het sluiten van de boom. Deze ingang bedient alleen de sluitingsmanoeuvre van de boom, dus als de arm gesloten is heeft hij geen effect. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led CLOSE. Meerdere impulsgevers met deze functie moeten parallel worden aangesloten. 5.4.7. Fototest (Fig. 6) Klem “23”. Sluit op deze klem de negatieve pool van de voeding van de zenders van de fotocellen aan. Dit contact wordt door de functie FOTOTEST gebruikt om voor iedere openingsbeweging van het automatisch systeem te controleren of de fotocellen goed werken.. Deze functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd door middel van de parameter “S”, zie paragraaf 9. Gebruik deze ingang alleen voor de negatieve pool van de zenders van de fotocellen, sluit er geen andere voorzieningen op aan. 5.4.8. Voeding accessoires (Fig. 5) Klemmen “22 & 24”. Uitgang 24 V max. 500 mA. Gebruik deze uitgang voor de voeding van externe accessoires van 24 V . De maximale belasting voor deze uitgang bedraagt 500 mA. Neem de polariteit van de voeding in acht, klem 24 is de positieve pool. 5.5. KLEMMENBORD CN5 5.5.1. Batterijen Klemmen “25 & 26”. Sluit op deze klemmen de draden afkomstig van de eventuele bufferbatterijen aan (niet bijgeleverd). Als bufferbatterijen worden gebruikt kan het automatische systeem blijven werken als de stroom uitvalt. Tijdens de normale werking zorgt de besturingseenheid ervoor, dankzij het ingebouwde laadcircuit, dat de batterijen opgeladen blijven. Zij treden in werking op het moment dat de elektrische voeding wegvalt. Met parameter “ ”, zie paragraaf 9, kan worden ingesteld hoe het automatisch systeem zich moet gedragen op het moment dat de netvoeding wegvalt. Het aantal cycli dat met het door de bufferbatterijen gevoede automatisch systeem kan worden uitgevoerd hangt af van de laadtoestand van de batterijen, de tijd die is verstreken sinds de netvoeding is uitgevallen, het type en aantal aangesloten accessoires, het type arm en de daar op aangebrachte accessoires. Zie voor het type batterij dat kan worden gebruikt de gebruiksaanwijzing van het automatisch systeem. Bij het aansluiten van de batterijen moet de polariteit van de klemmen in acht worden genomen; klem 26 komt overeen met de positieve pool. 5.6. CONNECTOR JP2 3-pins snelconnector Deze connector wordt gebruikt om de ontvangstmodule van 433 of 868 Mhz aan te sluiten. De ontvangstmodule moet worden geplaatst in de richting die wordt bepaald door de daarvoor bedoelde ruimte (Fig. 8) De ontvangstmodule mag uitsluitend worden geplaatst en eventueel worden verwijderd na de spanning naar de kaart te hebben uitgeschakeld. 5.7. CONNECTOR JP3 De snelconnector JP3 wordt gebruikt om de encoder voor de besturing van de motor aan te sluiten. NEDERLANDS In sluitingsfase Als de encoder tijdens het sluiten van het automatische systeem een obstakel detecteert, grijpt hij in door de beweging van het automatisch systeem om te keren tot deze helemaal open is, zonder de eventuele automatische sluiting te deactiveren. Als de encoder drie keer achter elkaar ingrijpt, gaat de besturingseenheid zodra het systeem helemaal open is op STOP, terwijl de eventuele automatische sluiting gedeactiveerd wordt. Om de normale werking te hervatten moet een OPEN- of CLOSE-commando worden gegeven. In openingsfase Als de encoder tijdens het openen van het automatisch systeem een obstakel detecteert, grijpt de hij in door de beweging van het automatisch systeem te stoppen en kort om te keren (ongeveer 10°), waarna de besturingseenheid op STOP gaat en de eventuele automatische sluiting wordt gedeactiveerd. Om de normale opgeslagen cyclus te hervatten moet een OPEN- of CLOSE-commando worden gegeven. Voor de correcte werking van de besturingseenheid is het absoluut noodzakelijk dat de encoder is aangesloten. LYNX 08 24V Pagina 81 Installatiegids 6. OPSLAG IN GEHEUGEN RADIOCODERING De besturingseenheid is voorzien van een geïntegreerd decoderingssysteem met twee kanalen. Met dit systeem kan zowel het OPENcommando als het OPEN/CLOSE-commando in het geheugen worden opgeslagen. Met het decoderingssysteem kunnen zowel radioafstandsbedieningen met de frequentie 868 MHz als die met de frequentie 433 MHz worden opgeslagen. Er kan slechts één radiocodering per keer worden gebruikt. Om van de ene codering naar de andere over te gaan, moet de bestaande radiocodering worden gewist (zie paragraaf 8.3), de ontvangstmodule worden vervangen, en moeten de programmeerfasen worden herhaald. De ontvangstmodule mag uitsluitend worden geplaatst en eventueel worden verwijderd na de spanning naar de kaart te hebben uitgeschakeld. De ontvangstmodule kan in slechts één positie erin worden gezet. Oriënteer de module correct, zonder hem te forceren. Alvorens de radioafstandsbedieningen in het geheugen op te slaan, is het raadzaam een wisprocedure uit te voeren zoals beschreven in de paragraaf 6.3. 6.1. Opslaan van radioafstandsbedieningen 868 MHz Er kunnen maximaal 250 codes worden opgeslagen, verdeeld over de twee kanalen, OPEN en OPEN/CLOSE. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Druk op de radioafstandsbediening tegelijkertijd de knoppen P1 en P2 in en houd ze ingedrukt (zie gebruiksaanwijzing radioafstandsbediening). Na ongeveer een seconde begint de led van de radioafstandsbediening te knipperen. Laat beide knoppen los. Druk op de knop OP of O/C op de kaart, en houd hem ingedrukt, om respectievelijk het kanaal OPEN of OPEN/CLOSE in het geheugen op te slaan. De bijbehorende led begint te knipperen. Druk tegelijkertijd op de knop van de radioafstandsbediening waarmee u het gekozen commando wilt combineren. Controleer of de led voor het commando dat in het geheugen wordt opgeslagen (DL7 voor het kanaal OPEN of DL6 voor het kanaal OPEN/CLOSE) een aantal seconden blijft branden, ter bevestiging dat het commando correct is opgeslagen. Om het programmeren te beëindigen moet de knop van de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening twee keer kort achter elkaar worden ingedrukt. Het automatisch systeem zal een openingsmanoeuvre uitvoeren, controleer of er zich geen obstakels binnen de actieradius bevinden. 8. Om het andere kanaal in het geheugen op te slaan, moet de hele procedure vanaf punt 1 worden herhaald. Om verdere afstandsbedieningen toe te voegen, moet de code van de knop van de afstandsbediening die in het geheugen is opgeslagen worden overgezet op de toe te voegen afstandsbedieningen, volgens de volgende procedure: • Druk op de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening de knoppen P1 en P2 tegelijkertijd in (zie instructies radioafstandsbediening) en houd ze ingedrukt. • De led van de afstandsbediening begint te knipperen. • Laat beide knoppen los. • Houd de twee radioafstandsbedieningen aan de voorkant tegen elkaar. • Druk op de in het geheugen opgeslagen radioafstandsbediening op de knop die bij het kanaal hoort dat u wilt overzetten, en houd hem ingedrukt; de led van de radioafstandsbediening blijft branden. • Druk op de radioafstandsbediening die opgeslagen moet worden op de gewenste knop, en laat hem los als de afstandsbediening twee keer heeft geknipperd. • Om het programmeren te beëindigen moet de knop van de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening twee keer kort achter elkaar worden ingedrukt. Het automatisch systeem zal een openingsmanoeuvre uitvoeren, controleer of er zich geen obstakels binnen de actieradius bevinden. 6.2. Opslaan van radioafstandsbedieningen 433 MHz 2. 3. 4. 5. 6. 7. Druk op de besturingseenheid op de knop van het kanaal dat u wenst op te slaan, OP voor het kanaal OPEN of O/C voor het kanaal OPEN/CLOSE. De bijbehorende led op de besturingseenheid begint te knipperen, laat de knop los. Druk op de radioafstandsbediening op de knop waarmee u het gekozen kanaal wilt combineren. De led op de besturingseenheid brandt ongeveer een seconde lang, waarmee wordt aangegeven dat de radioafstandsbediening is opgeslagen, om vervolgens weer te gaan knipperen. In deze fase kunnen verdere radioafstandsbedieningen worden opgeslagen. Na ongeveer 10 seconden verlaat de besturingseenheid automatisch de zelflerende fase. Herhaal de handelingen vanaf punt 1 om verdere radioafstandsbedieningen toe te voegen of het tweede kanaal op te slaan 6.2.1. Op afstand radioafstandsbedieningen 433 Mhz in het geheugen opslaan Alleen bij radioafstandsbedieningen 433 kunnen verdere afstandsbedieningen op afstand in het geheugen worden opgeslagen, d.w.z. zonder op de knoppen van de besturingseenheid te drukken, maar door een eerder opgeslagen radioafstandsbediening te gebruiken. 1. Neem een radioafstandsbediening die al op een van de 2 kanalen is opgeslagen. 2. Ga vlakbij het automatisch systeem staan. 3. Druk op de knoppen P1 en P2 in en houd ze ongeveer 5 seconden tegelijkertijd ingedrukt (zie gebruiksaanwijzing radioafstandsbediening). 4. Druk binnen 5 seconden op de in het geheugen opgeslagen radioafstandsbediening op de knop die u op de nieuwe radioafstandsbediening wilt overzetten. Hierdoor wordt op de besturingseenheid de zelflerende fase op het geselecteerde kanaal NEDERLANDS Er kunnen maximaal 250 codes worden opgeslagen, verdeeld over de twee kanalen, OPEN en OPEN/CLOSE. 1. Pagina 82 LYNX 08 24V Installatiegids 5. 6. 7. 8. 9. geactiveerd. Druk binnen 5 seconden op de nieuwe radioafstandsbediening op de knop die u met het gekozen kanaal wilt combineren. Na de nieuwe radioafstandsbediening te hebben opgeslagen, houdt de besturingseenheid de zelflerende modus op het gekozen kanaal ongeveer 5 seconden actief. Tijdens deze 5 seconden kunnen verdere radioafstandsbedieningen op de besturingseenheid worden opgeslagen, eveneens in combinatie met het geactiveerde kanaal. Als 5 seconden zijn verlopen na het opslaan van de laatste radioafstandsbediening, verlaat de besturingseenheid automatisch de zelflerende procedure. Om te controleren of de radioafstandsbediening correct in het geheugen is opgeslagen, moet na het invoeren van de code 5 seconden worden gewacht. 6.3. Wissen van de radiocodes Om alle codes van de in het geheugen opgeslagen radioafstandsbediening te wissen, moet de volgende procedure worden gevolgd: 1. Druk een van de knoppen OP of O/C in, en houd hem ingedrukt. 2. De bijbehorende led begint te knipperen. 3. Na vijf seconden begint de led snel te knipperen. 4. Na nog eens vijf seconden blijven de beide leds, DL6 en DL7, branden. 5. Laat de knop los. Deze handeling kan niet ongedaan worden gemaakt, alle radioafstandsbedieningen die met zowel het commando OPEN als met het commando OPEN/CLOSE zijn gecombineerd, worden gewist. 7. CONTROLELEDS Op de centrale zitten 9 controleleds waarmee constant de status van de ingangen kan worden weergegeven. In de volgende tabel is de betekenis van de verschillende leds weergegeven. Led Aan Uit FCA - Eindschakelaar voor het openen FCA Eindschakelaar niet bezet Eindschakelaar bezet FCC - Eindschakelaar voor het sluiten FCC Eindschakelaar niet bezet Eindschakelaar bezet FSW - Ingang fotocellen FSW Veiligheidsvoorzieningen niet bezet Veiligheidsvoorzieningen bezet STOP - Ingang commando Stop Commando niet actief Commando actief OP/CL -Ingang commando Open/Close Commando actief Commando niet actief OPEN - Ingang commando Open Commando actief Commando niet actief CLOSE - Ingang commandoClose Commando actief Commando niet actief DL6 - Ingang radio commando Open/Close Ingang radio actief Ingang radio niet actief DL7 - Ingang radio commando Ingang radio actief Ingang radio niet actief De conditie van de leds met het automatisch systeem gesloten in de ruststand is vetgedrukt weergegeven. De led STOP moet altijd branden, hij dooft wanneer het commando wordt geactiveerd. Als er geen veiligheidsvoorzieningen worden aangesloten, moeten de klemmen 17 & 22 worden doorverbonden. De led FSW moet altijd branden, hij dooft alleen wanneer de veiligheidsvoorzieningen worden bezet. 8. WERKING VAN HET DISPLAY De besturingseenheid heeft een ruim display met achtergrondverlichting waarmee de verschillende bedrijfsparameters van het automatisch systeem kunnen worden weergegeven en geprogrammeerd. Daarnaast geeft dit display tijdens de normale werking van het automatisch systeem constant de status van het systeem weer. In de volgende tabel is de betekenis weergegeven van alle indicaties die tijdens de normale werking op het display verschijnen: NEDERLANDS Weergegeven waarde O t C P c L Status automatisch systeem / beschrijving Automatisch systeem gesloten in ruststand Automatisch systeem gaat open of is open Automatisch systeem open in pauze (alleen als de automatische sluiting is ingesteld) Automatisch systeem gaat dicht A S Verzoek om assistentie, wordt alleen weergegeven als deze functie is geactiveerd, zie paragraaf 9, en wanneer het aantal ingestelde cycli is bereikt. p r Besturingseenheid in zelflerende fase van de bedrijfscyclus 9. BEDRIJFSPARAMETERS De bedrijfsparameters en hun programmering worden op het display van de besturingseenheid weergegeven met twee tekens: een hoofdletter of kleine letter, en een cijfer. De letter geeft de bedrijfsparameter aan die wordt gewijzigd, terwijl het cijfer de ingestelde waarde aangeeft. Als op het display bijvoorbeeld “b2” wordt afgelezen, betekent dit dat de parameter “b” wordt gewijzigd, kracht motor en gevoeligheid obstakeldetectie, en dat de ingestelde waarde op dat moment 2 is. LYNX 08 24V Pagina 83 Installatiegids Volg, als het systeem voor het eerst in bedrijf wordt gesteld, de volgende procedure om toegang te krijgen tot de programmeerfase van de bedrijfsparameters: 1. Schakel de voeding naar de installatie in en controleer of alle leds zich in de in paragraaf 7 weergegeven toestand bevinden. 2. Controleer of het display de waarde “- -” weergeeft, d.w.z. automatisch systeem in de ruststand. 3. Druk de knop P1 in, en houd hem ingedrukt tot op het display de naam van de eerste parameter en de bijbehorende waarde verschijnen. 4. Druk op de knop P2 om de ingestelde waarde te wijzigen. 5. Druk op de knop P1 om naar de volgende parameter te gaan. 6. Als gedurende 60 seconden geen knop wordt ingedrukt, verlaat het automatisch systeem automatisch de regelmodus, waarbij eventuele wijzigingen worden opgeslagen. Het is mogelijk de regelfase handmatig te verlaten, door met de toets P1 langs alle parameters te lopen. Wanneer op het display weer de waarde “- -” verschijnt, bent u teruggekeerd naar de normale werking. In de onderstaande tabel zijn alle instelbare bedrijfsparameters en de toekenbare waarden weergegeven: Display Parameter Beschrijving Waarde Kracht motor / gevoeligheid encoder: M  et deze functie wordt gevoeligheid van de encoder bij het detecteren van een obstakel beheerd. De gevoeligheid van de encoder is omgekeerd evenredig aan de kracht van de motor. b 1 2 3 4 Gevoeligheid encoder hoog, kracht motor laag Gevoeligheid encoder gemiddeld-hoog, kracht motor gemiddeld-laag Gevoeligheid encoder gemiddeld-laag, kracht motor gemiddeld-hoog Gevoeligheid encoder laag, kracht motor hoog Automatische sluiting: M  et deze parameter wordt het automatisch sluiten van de slagboom geactiveerd of gedeactiveerd, en wordt de pauzetijd ingesteld. c 0 1 2 3 4 5 6 7 Automatische sluiting gedeactiveerd Automatische sluiting geactiveerd met pauze van 5 seconden Automatische sluiting geactiveerd met pauze van 10 seconden Automatische sluiting geactiveerd met pauze van 20 seconden Automatische sluiting geactiveerd met pauze van 40 seconden Automatische sluiting geactiveerd met pauze van 60 seconden Automatische sluiting geactiveerd met pauze van 120 seconden Automatische sluiting geactiveerd met pauze van 240 seconden Werking van het commando OPEN/CLOSE: deze functie bepaalt het gedrag van het commando OPEN/CLOSE. d 0 1 Opent/Sluit/Opent/... Opent/Stop/Sluit/Stop/Opent/… Functie appartementencomplex: met deze parameter wordt de functie appartementencomplex geactiveerd. Als deze functie tijdens het openen wordt geactiveerd, negeert de besturingseenheid eventuele commando’s OPEN of OPEN/CLOSE. E 0 1 Functie appartementencomplex gedeactiveerd Functie appartementencomplex geactiveerd Verlichting arm : Met deze parameter kan worden gekozen hoe de eventuele lichtslang op de arm werkt. G 0 1 Verlichting arm brandt als arm open of gesloten is, knippert als arm in beweging is Verlichting arm gedoofd als arm open of gesloten is, knippert als arm in beweging is H 1 2 3 4 korte vertraging gemiddeld-korte vertraging gemiddeld-lange vertraging lange vertraging (keuze verplicht bij gebruik van twee veren van het type “strong”) Slow motion snelheden: Met deze parameter kunt u de snelheid van de bar tijdens de recessie te selecteren. i 0 1 Lage snelheid High Speed NEDERLANDS Percentage vertragingspunt: Met deze parameter kan worden gekozen hoe lang het vertraagde traject vòòr het ingrijpen van de eindschakelaars is, met vier vooringestelde niveaus. Pagina 84 LYNX 08 24V Installatiegids Display Parameter Beschrijving Waarde Gedrag als voeding ontbreekt: Met deze parameter kan worden gekozen hoe het automatisch systeem zich gedraagt als de netvoeding wegvalt. 0 Zonder batterijen-kit: Als de netvoeding wegvalt, blijft het automatisch systeem in dezelfde positie staan. Als de netspanning wordt hersteld, geeft de besturingseenheid na 2 seconden automatisch het commando voor het sluiten van de staaf, die daarna gereed is om normaal te werken. De eerste openingsmanoeuvre die het automatisch systeem uitvoert zal vertraagd worden uitgevoerd. 1 Zonder batterijen-kit: Als de netvoeding wegvalt, blijft het automatisch systeem in dezelfde positie staan. Als de netspanning wordt hersteld, moet een OPEN of OPEN/CLOSE-impuls worden gegeven om de normale werking van het automatisch systeem te hervatten. De eerste twee manoeuvres (sluiten en openen) die het automatisch systeem uitvoert nadat de netspanning weer is hersteld, worden vertraagd uitgevoerd. Pas nadat het automatisch systeem een opening vertraagd heeft uitgevoerd, wordt de normale werking hervat. 0 Met batterijen-kit : Als de netvoeding wegvalt, blijft het automatisch systeem normaal functioneren. Na afloop van iedere openingsmanoeuvre knippert de externe waarschuwingslamp of de lichtslang aan de zijkanten van de staander twee keer achter elkaar met een interval van 3 seconden, gedurende maximaal 15 seconden, waarmee wordt aangegeven dat het automatisch systeem alleen door de batterijen wordt gevoed. De besturingseenheid controleert constant hoe ver de batterijen zijn opgeladen, wanneer ze bijna leeg zijn zet de besturingseenheid de arm stil in de open stand. Als de netspanning wordt hersteld, hervat het automatisch systeem de normale werking. Als de batterijen leeg zijn, gedraagt het automatisch systeem zich alsof er geen bufferbatterijen zijn aangesloten. 1 Met batterijen-kit: Als de netvoeding wegvalt, opent de besturingseenheid automatisch het automatisch systeem, en laat hij hem in de open stand staan terwijl hij alle commando’s deactiveert. Als de netspanning wordt hersteld, geeft de besturingseenheid, als de automatische sluiting is ingesteld, automatisch het commando voor het sluiten van de boom, die daarna gereed is om normaal te werken. Als de automatische sluiting niet is ingesteld, blijft het automatisch systeem, wanneer de netspanning wordt hersteld, in afwachting van een CLOSE- of OPEN/ CLOSE-impuls om de normale werking te hervatten. Als de batterijen leeg zijn, gedraagt het automatisch systeem zich alsof er geen bufferbatterijen zijn aangesloten. Onmiddellijke sluiting: Als deze functie is geactiveerd, geeft het automatisch systeem, wanneer het open staat in pauze en men voor de fotocellen langs gaat, een commando voor onmiddellijke sluiting, zonder te wachten tot de pauzetijd is verstreken a. o 0 1 Onmiddellijke sluiting gedeactiveerd Onmiddellijke sluiting geactiveerd Onmiddellijke sluiting/Timer: Met deze functie kan het onmiddellijk sluiten of stoppen van het automatisch systeem worden ingesteld door middel van de ingang OPEN/CLOSE b. P 0 Onmiddellijke sluiting: Met het automatisch systeem in pauze begint het na een impuls van het commando OPEN/CLOSE de sluitingsfase zonder te wachten tot de pauzetijd is verstreken. 1 Timer-functie: Met het automatisch systeem in pauze begint de besturingseenheid na een impuls van het commando OPEN/CLOSE opnieuw de pauzetijd af te tellen. Als het commando OPEN/CLOSE ingedrukt wordt gehouden, wordt het aftellen van de pauzetijd gestopt. Zodra het commando wordt losgelaten, hervat de besturingseenheid het aftellen van de pauzetijd om vervolgens te sluiten. Fototest: Als deze functie actief is, controleert de controle-eenheid voor iedere beweging of de aangesloten veiligheidsvoorzieningen goed werken c. S 0 1 Functie fototest gedeactiveerd Functie fototest geactiveerd NEDERLANDS Veiligheidsvoorzieningen: Met deze functie kan worden ingesteld of de op de besturingseenheid aangesloten veiligheidsvoorzieningen alleen tijdens de sluitingsmanoeuvre actief moeten zijn, of ook tijdens het openen. y 0 1 Veiligheidsvoorzieningen alleen actief tijdens de sluitingsfase van het automatisch systeem Veiligheidsvoorzieningen actief tijdens de sluitings- en openingsfase van het automatisch systeem LYNX 08 24V Pagina 85 Installatiegids Display Parameter Beschrijving Waarde Verzoek om assistentie: Met deze functie kan een verzoek om assistentie worden geactiveerd na een ingesteld aantal cycli.Als het ingestelde aantal cycli is bereikt, wordt dit gesignaleerd doordat de waarschuwingslamp of de lichtslangen aan de zijkant van de staander ongeveer vijf seconden snel knipperen, en op het display van de besturingseenheid de waarde “AS” verschijnt. Om het aantal cycli op nul te stellen moet worden gehandeld zoals aangegeven in paragraaf 9.1 d. 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 U Verzoek om assistentie gedeactiveerd Verzoek om assistentie na 20.000 cycli Verzoek om assistentie na 40.000 cycli Verzoek om assistentie na 60.000 cycli Verzoek om assistentie na 80.000 cycli Verzoek om assistentie na 100.000 cycli Verzoek om assistentie na 120.000 cycli Verzoek om assistentie na 140.000 cycli Verzoek om assistentie na 160.000 cycli Verzoek om assistentie na 180.000 cycli Cyclusteller: Geeft het aantal cycli weer, uitgedrukt in tienduizendtallen, dat het automatisch systeem heeft uitgevoerd. Als het display bijvoorbeeld de waarde “01” weergeeft, heeft het automatisch systeem de 10.000 cycli bereikt, en als het display “12” weergeeft, heeft het automatisch systeem de 120.000 cycli bereikt e. 00 Geeft het aantal uitgevoerde cycli weer a De functie onmiddellijk sluiten kan alleen worden geactiveerd als de automatische sluiting van het automatisch systeem wordt ingesteld, en met de fotocellen alleen actief tijdens het sluiten, parameter “y 0”. b De functie automatische sluiting/Timer kan alleen worden geactiveerd als de automatische sluiting van het automatisch systeem wordt ingesteld. c Om de functie fototest te laten werken moet moet de negatieve pool van de voeding van de zenders van de fotocellen op klem “23” worden aangesloten. d Als het ingestelde aantal cycli is bereikt, verhindert dit de normale werking van het automatisch systeem niet. e De teller gaat tot maximaal 180.000 cycli, hetgeen wordt aangegeven met de waarde “18”, daarna telt hij niet verder. De in de tabel aangegeven condities verwijzen naar de defaultwaarden van de besturingseenheid. Het is raadzaam de uitgevoerde wijzigingen te noteren, zodat ze kunnen worden hersteld als de besturingseenheid wordt vervangen. Toegang tot en wijziging van de bedrijfsparameters kan alleen plaatsvinden als het automatisch systeem gesloten is en in de ruststand staat. Op het display van de besturingseenheid moet de waarde “--”. zijn weergegeven. Iedere keer dat de bedrijfsparameters worden gewijzigd wordt aangeraden de besturingseenheid opnieuw te programmeren. 9.1. Op nul stellen aantal cycli voor verzoek om assistentie Als het ingestelde aantal cycli is bereikt, moet de teller met de hand op nul worden gesteld, door als volgt te handelen: 1. Ga naar de regelfase van de bedrijfsparameters, zie paragraaf 9. 2. Loop langs alle parameters tot het aantal uitgevoerde cycli wordt weergegeven. 3. Houd de knoppen P1 en P2 tegelijkertijd ongeveer 10 seconden ingedrukt. 4. Wanneer op het display de waarde “00” verschijnt, is de waarde gewist. 5. Druk opnieuw op de toets P1 of wacht 60 seconden om naar de normale werking van het automatisch systeem terug te keren. Als de boom als eerste manoeuvre van het automatisch systeem open gaat, moet de beweging worden gestopt door op de knop RESET te drukken. Schakel de voeding naar de installatie uit, controleer de volgorde van de op de klemmen 4 & 5 aangesloten kabels zoals aangegeven in paragraaf 5.2.1., en begin weer bij punt 1. 5. 6. Zodra de gesloten positie is bereikt, begint het automatisch systeem een openingsfase zonder vertragingen tot de mechanische aanslag voor het openen is bereikt. Zodra de mechanische aanslag voor het openen is bereikt, blijft de besturingseenheid stil staan in afwachting van een impuls NEDERLANDS 10. PROGRAMMERING De eerste keer dat de besturingseenheid in bedrijf wordt gesteld moet de programmeerprocedure worden uitgevoerd zodat de gewenste bedrijfscyclus in het geheugen wordt opgeslagen. Volg de volgende instructies om de programmeerprocedure uit te voeren: 1. Zet de arm ongeveer halverwege de gewenste opening. 2. Schakel de voeding naar het systeem in en druk op de knop P1 tot de eerste parameter verschijnt. 3. Stuur een impuls OPEN/CLOSE door een willekeurige op deze ingang aangesloten voorziening in te schakelen, de besturingseenheid gaat over in de programmeermodus en op het display wordt de waarde “Pr” weergegeven. 4. Het automatisch systeem start de sluitingsmanoeuvre en stopt zodra de mechanische aanslag voor het sluiten is bereikt. Pagina 86 LYNX 08 24V Installatiegids OPEN/CLOSE om een sluitingsmanoeuvre te beginnen, waarmee de programmeerfase wordt afgesloten. Gedurende de hele programmeerfase geeft de besturingseenheid de waarde “Pr” weer. 11. VEILIGHEIDSZEKERING Op de besturingseenheid zitten 6 veiligheidszekeringen, waarvan er 4 zelfherstellend zijn. De onderstaande tabel bevat een overzicht met de waarde van iedere zekering en het deel van het stroomcircuit dat de zekering beschermt: Zekering Bescherming Zekering Bescherming F1=T3.15A 250V 5x20 Primaire voeding RV2=350mA Zelfherstellend Voeding accessoires F5=T10A 250V 5x20 Voeding motor F2=700mA Zelfherstellend Uitgang waarschuwingslamp RV1=750mA Zelfherstellend Voeding circuit batterijenlader F3=700mA Zelfherstellend Uitgang indicatielampje F4=700mA Zelfherstellend Uitgang verlichting arm 12. VERWIJDEREN NEDERLANDS Het vuilnisbaksymbool op het etiket van het product, op het product zelf of op de handleiding geeft aan dat het product, wanneer het wordt afgedankt, niet met het huisvuil mag worden meegegeven. De gebruiker moet het afgedankte apparaat naar een speciaal centrum brengen waar elektrisch en elektronisch afval wordt verzameld, of terugbrengen naar de verkoper wanneer een nieuw apparaat van een vergelijkbaar type wordt gekocht, in de verhouding een op een. Als het afgedankte apparaat correct wordt ingezameld om vervolgens op milieuverantwoorde wijze te worden gerecycled, verwerkt en verwijderd, heeft het minder nadelige gevolgen voor het milieu en de gezondheid, en wordt het hergebruik en/of recycling van de materialen van het apparaat bevorderd. Als de gebruiker het product niet volgens de voorschriften afdankt, worden de door de geldende regelgeving voorgeschreven administratieve sancties opgelegd. Open Sluit onmiddellijk P=0  Geen effect  K eert de beweging om in  sluiting NEDERLANDS Stop P=0  Blokkeert de werking Keert om in sluiting Geen effect   Blokkeert de werking Blokkeert de werking Veiligheidsvoorzieningen Onderdrukt de commando’s Open een commando CLOSE of OP/CL ontvangt, slaat hij het commando op en herberekent hij de pauzetijd  Geen effect  lokkeert de werking en B hervat de werking zodra hij vrijkomt Blokkeert de werking en keert Keert de beweging om in opede beweging om zodra hij ning vrij komt P=1, o=1 Als hij vrij komt sluit hij onmiddellijk weer. P=0, o=1 Als hij vrij komt sluit hij onmiddellijk weer. P=0, o=0 A ls hij vrij komt, sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 5 seconP=0 A ls hij vrij komt, sluit den weer. hij, als de pauzetijd verP=1, o=0 A ls hij vrij komt, sluit streken is, na 5 seconhij, als de pauzetijd verden weer. streken is, na 5 seconden weer. Als hij, met de veiligheidsvoorziening bezet, een comman- P=1 A ls hij vrij komt, sluit do CLOSE of OP/CL hij, als de pauzetijd verontvangt, slaat hij het streken is, na 5 seconden commando op en herbeweer. Als hij, met de veilirekent hij de pauzetijd gheidsvoorziening bezet, Geen effect y=0 y=1 Veiligheidsvoorzieningen voor Veiligheidsvoorzieningen het sluiten voor het openen en sluiten  een effect (indien actief G worden alle commando’s  onderdrukt)) Ingangen P=1 Pauzetijd begint opnieuw te lopen, als hij wordt ingedrukt wordt de beweging van het P=1  Blokkeert de werking automatisch systeem geblokkeerd, als hij wordt losgelaten sluit hij na de pauzetijd Wordt geopend Geen effect Geen effect Close P=0  Sluit onmiddellijk K eert de beweging om in K eert de beweging om in  opening opening P=1 Pauzetijd begint opnieuw P=1 Pauzetijd begint opnieuw te lopen, als hij wordt te lopen, als hij wordt ingedrukt wordt de beweingedrukt wordt de beweging van het automatisch ging van het automatisch systeem geblokkeerd, als systeem geblokkeerd, als hij wordt losgelaten sluit hij wordt losgelaten sluit hij na de pauzetijd hij na de pauzetijd P=0  Gaat open en sluit weer na Gaat open en sluit weer na  de pauzetijd de pauzetijd Open/Close Wordt gesloten Geopend in pauze Gesloten Status automatisch systeem 13. BEDRIJFSLOGICA’S Logica “A” Automatisch C=van 1 tot 7 d=0 E=0 LYNX 08 24V Pagina 87 Installatiegids Open Sluit onmiddellijk Geen effect P=0  Sluit onmiddellijk Geen effect Close P=0  Blokkeert de werking Geen effect  Keert de beweging om  in sluiting Blokkeert de werking, gaat bij  volgende impuls dicht Wordt geopend Geen effect Blokkeert de werking Blokkeert de werking Geen effect O nderdrukt de commando’s Open y=1 Veiligheidsvoorzieningen voor het openen en sluiten Veiligheidsvoorzieningen y=0 Veiligheidsvoorzieningen voor het sluiten  Geen effect  Keert de beweging om in opening P=1, o=1 A ls hij vrij komt sluit hij onmiddellijk weer. Blokkeert de werking en hervat de werking zodra hij vrijkomt  lokkeert de werking en keert B de beweging om zodra hij vrij komt P=1, o=0 Als hij vrij komt, sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 5 seconden weer. Als hij, P=1 Als hij vrij komt, sluit hij, als met de veiligheidsvoorziede pauzetijd verstreken ning bezet, een commando is, na 5 seconden weer. CLOSE of OP/CL ontvangt, Als hij, met de veiligheislaat hij het commando dsvoorziening bezet, een op en herberekent hij de commando CLOSE of OP/ pauzetijd CL ontvangt, slaat hij het commando op en herbeP=0, o=1 A ls hij vrij komt sluit hij rekent hij de pauzetijd onmiddellijk weer. P=0, o=0 Als hij vrij komt, sluit hij, als P=0 Als hij vrij komt, sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, de pauzetijd verstreken is, na 5 seconden weer. na 5 seconden weer.  een effect (indien actief G worden alle commando’s  onderdrukt) Stop P=1 P  auzetijd begint opnieuw te lopen, als hij P=1 Pauzetijd begint opnieuw te lopen, als wordt ingedrukt wordt hij wordt ingedrukt de beweging van het wordt de beweging automatisch systeem van het automati- P=1  Blokkeert de werking geblokkeerd, als hij sch systeem geblowordt losgelaten sluit kkeerd, als hij wordt hij na de pauzetijd. losgelaten sluit hij na de pauzetijd P=0   lokkeert de beweging en B Keert de beweging om in gaat bij de volgende impuls  opening open P=1 P  auzetijd begint opnieuw te lopen, als hij wordt ingedrukt wordt de beweging van het automatisch systeem geblokkeerd, als hij wordt losgelaten sluit hij na de pauzetijd P=0  Gaat open en sluit weer na Gaat open en sluit weer na  de pauzetijd de pauzetijd Open/Close Ingangen Logica “AP” Automatisch stap voor stap C=van 1 tot 7 d=1 E=0 Wordt gesloten Geopend in pauze Gesloten Status automatisch systeem NEDERLANDS Pagina 88 LYNX 08 24V Installatiegids Blokkeert de werking, gaat bij  volgende impuls dicht Wordt geopend NEDERLANDS Geen effect  lokkeert de beweging en B K eert de beweging om in gaat bij de volgende impuls  opening open Wordt gesloten Geen effect  Blokkeert de werking Blokkeert de werking Onderdrukt de commando’s Open Stop   lokkeert de werking en B hervat de werking zodra hij vrijkomt Onderdrukt de commando’s Open y=1 Veiligheidsvoorzieningen voor het openen en sluiten  Blokkeert de werking Blokkeert de werking  Geen effect  lokkeert de werking en B hervat de werking zodra hij vrijkomt Blokkeert de werking en keert K eert de beweging om in de beweging om zodra hij opening vrij komt  een effect (indien actief G worden alle commando’s Onderdrukt de commando’s Onderdrukt de commando’s onderdrukt)) Geen effect y=0 Veiligheidsvoorzieningen voor het sluiten Veiligheidsvoorzieningen Geen effect Blokkeert de werking en keert K eert de beweging om in de beweging om zodra hij opening vrij komt  een effect (indien actief G worden alle commando’s  onderdrukt)) Ingangen K eert de beweging om in  sluiting Sluit de arm Geen effect   Geen effect Sluit de arm   Opent de arm Close Geen effect y=1 Veiligheidsvoorzieningen voor het openen en sluiten Veiligheidsvoorzieningen y=0 Veiligheidsvoorzieningen voor het sluiten  een effect (indien actief G worden alle commando’s Onderdrukt de commando’s Onderdrukt de commando’s onderdrukt)) Logica “EP” Handmatig stap voor stap C=0 d=1 E=0 Geopend  Stop  een effect (indien actief G worden alle commando’s  onderdrukt)) Ingangen K eert de beweging om in  sluiting Opent de arm Open Geen effect  Open/Close K eert de beweging om in  sluiting Geen effect Sluit de arm Geen effect Close Gesloten Status automatisch systeem In Apertura  K eert de beweging om in K eert de beweging om in  opening opening Geen effect Wordt gesloten  Sluit de arm   Opent de arm Geopendì  Opent de arm Open  Open/Close Gesloten Status automatisch systeem Logica “E” Handmatig C=0 d=0 E=0 LYNX 08 24V Pagina 89 Installatiegids Open Sluit onmiddellijk P=0  Geen effect Geen effect    P=0  Blokkeert de werking Geen effect Geen effect   Blokkeert de werking Blokkeert de werking P=0 A ls hij vrij komt, sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 5 seconden weer. P=0, o=0 Als hij vrij komt, sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 5 seconden weer.  Geen effect  lokkeert de werking en B hervat de werking zodra hij vrijkomt B lokkeert de werking en Keert de beweging om in opening keert de beweging om zodra hij vrij komt P=1, o=0 Als hij vrij komt, sluit hij, als de pauzetijd verstreken P=1 Als hij vrij komt, sluit is, na 5 seconden weer. hij, als de pauzetijd Als hij, met de veiligheiverstreken is, na 5 dsvoorziening bezet, een seconden weer. Als commando CLOSE of hij, met de veiligheiOP/CL ontvangt, slaat hij dsvoorziening bezet, het commando op en hereen commando CLOberekent hij de pauzetijd SE of OP/CL ontvangt, P=0, o=1 Als hij vrij komt sluit hij slaat hij het commando onmiddellijk weer. op en herberekent hij de pauzetijd P=1, o=1 Als hij vrij komt sluit hij onmiddellijk weer. Onderdrukt de commando’s Open y=1 Veiligheidsvoorzieningen voor het openen en sluiten Veiligheidsvoorzieningen y=0 Veiligheidsvoorzieningen voor het sluiten Geen effect  een effect (indien actief G worden alle commando’s  onderdrukt)) Stop P=1 Pauzetijd begint opnieuw te lopen, als hij wordt ingedrukt wordt de beweging van het automati- P=1  Blokkeert de werking sch systeem geblokkeerd, als hij wordt losgelaten sluit hij na de pauzetijd Wordt geopend Geen effect Geen effect Close P=0  Sluit onmiddellijk K eert de beweging om in K eert de beweging om in  opening opening P=1 Pauzetijd begint opnieuw P=1 Pauzetijd begint opnieuw te lopen, als hij wordt te lopen, als hij wordt ingedrukt wordt de beweingedrukt wordt de beweging van het automatisch ging van het automatisch systeem geblokkeerd, als systeem geblokkeerd, als hij wordt losgelaten sluit hij wordt losgelaten sluit hij na de pauzetijd hij na de pauzetijd P=0  Gaat open en sluit weer na Gaat open en sluit weer na  de pauzetijd de pauzetijd Open/Close Ingangen Logica “D” Appartementencomplex C=van 1 tot 7 d=0 E=1 Wordt gesloten Geopend in pauze Gesloten Status automatisch systeem NEDERLANDS Pagina 90 LYNX 08 24V Installatiegids los niños, ya que constituyen fuentes potenciales de peligro. 3. Guarden las instrucciones para futuras consultas. 4. Este producto ha sido proyectado y fabricado exclusivamente para la utilización indicada en el presente manual. Cualquier uso diverso del previsto podría perjudicar el funcionamiento del producto y/o representar fuente de peligro. 5. GENIUS declina cualquier responsabilidad derivada de un uso impropio o diverso del previsto. 6. No instalen el aparato en atmósfera explosiva: la presencia de gas o humos inflamables constituye un grave peligro para la seguridad. 7. Los elementos constructivos mecánicos deben estar de acuerdo con lo establecido en las Normas EN 12604 y EN 12605. 8. Para los países no pertenecientes a la CEE, además de las referencias normativas nacionales, para obtener un nivel de seguridad adecuado, deben seguirse las Normas arriba indicadas. 9. GENIUS no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de fabricación de los cierres que se han de motorizar, así como de las deformaciones que pudieran intervenir en la utilización. 10. La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN 12445. El nivel de seguridad de la automación debe ser C+D. 11. Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar cualquier intervención en la instalación. 12. Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con distancia de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un magnetotérmico de 6A con interrupción omnipolar. 13. Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial con umbral de 0,03 A. 14. Verifiquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las partes metálicas del cierre. 15. La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido por un control de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención según lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10. 16. Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas de peligro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento, arrastre, corte. 17. Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así como un cartel de señalización adecuadamente fijado a la estructura del bastidor, además de los dispositivos indicados en el “16”. 18. GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funcionamiento de la automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean de producción GENIUS. 19. Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS 20. No efectúen ninguna modificación en los componentes que forman parte del sistema de automación. 21. El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento del sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de advertencias que se adjunta al producto. 22. No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto durante su funcionamiento. 23. La aplicación no puede ser utilizada por niños, personas con reducida capacidad física, mental, sensorial o personas sin experiencia o la necesaria formación. 24. Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de impulso, para evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente. 25. Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta. 26. El usuario debe abstenerse de intentar reparar o de intervenir directamente, y debe dirigirse exclusivamente a personal cualificado GENIUS o a centros de asistencia GENIUS. 27. Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe entenderse como no permitido DEUTSCH HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die Anleitung aufmerksam befolgt werden. Eine falsche Installation oder ein fehlerhafter Betrieb des Produktes können zu schwerwiegenden Personenschäden führen. 1. Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen aufmerksam gelesen werden. 2. Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt. 3. Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen zu können. 4. Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen Gebrauch entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich angegeben ist, könnte die Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder eine Gefahrenquelle darstellen. 5. Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder nicht bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab. 6. Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das Vorhandensein von entflammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes Sicherheitsrisiko dar. 7. Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604 und EN 12605 entsprechen. 8. Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung eines entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen Bezugsvorschriften die oben aufgeführten Normen zu beachten. 9. Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten Ausführungen bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei Deformationen, die eventuell beim Betrieb entstehen. 10. Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen. Die Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein. 11. Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung und die Batterie abzunehmen. 12. Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit Öffnungsabstand der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus wird der Einsatz eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung empfohlen. 13. Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer Auslöseschwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist. 14. Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht augeführt wurde. Die Metallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden. 15. Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den Quetschschutz, die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erforderlich, deren Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen Vorschriften zu überprüfen. 16. Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller Gefahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel Quetschungen, Mitschleifen oder Schnittverletzungen. 17. Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen sowie eines Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem Aufbau des Tors verbunden wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten Vorrichtungen einzusetzen. 18. Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden, die nicht im Hause GENIUS hergestellt urden. 19. Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS verwendet werden. 20. Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine Veränderungen vorgenommen werden. 21. Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des Systems in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das dem Produkt beigelegt ist, übergeben. 22. Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren Nähe der Automation aufhalten. 23. Die Anwendung darf nicht von Kindern, von Personen mit verminderter körperlicher, geistiger, sensorieller Fähigkeit oder Personen ohne Erfahrungen oder der erforderlichen Ausbildung verwendet werden. 24. Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation zu vermeiden. 25. Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig geöffnetem Tor erfolgen. 26. Der Benutzer darf direkt keine Versuche für Reparaturen oder Arbeiten vornehmen und hat sich ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal GENIUS oder an Kundendienstzentren GENIUS zu wenden. 27. Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung vorgesehen sind, sind nicht zulässig NEDERLANDS WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig wordt opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik van het product kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken. 1. Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product. 2. De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik van kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar. 3. Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst. 4. Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze documentatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld, zou het product kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen vormen. 5. GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit oneigenlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is bedoeld. 6. Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid van ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid. 7. De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van de normen EN 12604 en EN 12605. 8. Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen. 9. GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen zijn bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor vervormingen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik. 10. De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en EN 12445. Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn. 11. Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld. 12. Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt geadviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met meerpolige onderbreking. 13. Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is geplaatst met een limiet van 0,03 A. 14. Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen delen van het sluitsysteem op aan. 15. Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklemming, bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient echter te worden gecontroleerd volgens de bepalingen van de normen die worden vermeld onder punt 10. 16. De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaarlijke gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie. 17. Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken alsook een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en sluitwerk dient te worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd zijn onder punt “16”. 18. GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt wordt van componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd. 19. Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen. 20. Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische systeem. 21. De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen. 22. De toepassing mag niet worden gebruikt door kinderen, personen met lichamelijke, geestelijke en sensoriele beperkingen, of door personen zonder ervaring of de benodigde training. 23. Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het product terwijl dit in werking is. 24. Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik van kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden aangedreven. 25. Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is. 26. De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere directe ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd en geautoriseerd GENIUSpersoneel of een erkend GENIUS-servicecentrum. 27. Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100

Genius LYNX 08 Handleiding

Type
Handleiding