Milieuspecicaties voor de printer
Relatieve luchtvochtigheid voor optimale afdrukkwaliteit 40-60%, afhankelijk van substraattype
Relatieve luchtvochtigheid voor afdrukken 20-80%, afhankelijk van substraattype
Temperatuurbereik voor optimale afdrukkwaliteit 20 tot 25 °C, afhankelijk van substraattype
Temperatuurbereik voor afdrukken 15 tot 30 °C
Temperatuurbereik wanneer niet in gebruik -25 tot +55 °C
Temperatuurverloop Niet meer dan 10 °C/u
Maximumhoogte bij afdrukken 3000 m
OPMERKING: De printer moet binnen worden gehouden.
OPMERKING: Als de printer of de inktpatronen van een koude naar een warme en vochtige plaats worden
gebracht, kan het water uit de atmosfeer op de printeronderdelen en de patronen condenseren wat kan
resulteren in inktlekken en printerfouten. In dit geval raadt HP aan dat u minimaal 3 uur wacht voordat u de
printer aanzet of de inktpatronen installeert om het condensaat te laten verdampen.
Naast het controleren van de temperatuur, de luchtvochtigheid en de temperatuurgradiënt zijn er andere
omgevingscondities waar tijdens de locatievoorbereiding aan tegemoet moet worden gekomen.
● Installeer de printer niet waar deze bloot zal staan aan direct zonlicht of een sterke lichtbron.
● Installeer de printer niet in een stoige omgeving. Verwijder opgehoopt stof voor u de printer in de
omgeving plaatst.
Ventilatie
Zorg ervoor dat de ruimte waarin het systeem wordt geïnstalleerd, voldoet aan de lokale richtlijnen en
voorschriften voor milieu, gezondheid en veiligheid.
Er moet voor adequate ventilatie worden gezorgd, zodat mogelijke blootstelling adequaat aan banden wordt
gelegd. Raadpleeg de veiligheidsinformatiebladen die beschikbaar zijn op http://www.hp.com/go/msds voor het
identiceren van de chemische ingrediënten van uw inktbenodigdheden.
De niveaus van bepaalde stoen in uw faciliteiten zijn afhankelijk van de omstandigheden in de werkruimte die u
bepaalt, zoals de grootte van de ruimte, de ventilatie en de gebruiksduur van de apparatuur. Raadpleeg uw
specialist op het gebied van milieu, gezondheid en veiligheid (EHS) voor advies over de juiste maatregelen voor
uw locatie.
Airconditioning
Naast ventilatie met frisse lucht om risico’s voor de gezondheid te voorkomen, moet u ook rekening houden met
de omgeving op de werkplek door de klimatologische werkomstandigheden die zijn opgegeven in dit document
(zie Omgevingsspecicaties op pagina 3) te garanderen, zodat kan worden voorkomen dat de gebruiker zich
onwel voelt en de apparatuur defect raakt. Als er klimaatregeling in het werkgebied wordt geïnstalleerd, moet er
rekening worden gehouden met de warmte die het apparaat produceert. De vermogensdissipatie van de printer
bedraagt gewoonlijk 2,2 kW.
Airconditioning moet overeenkomen met plaatselijke richtlijnen en regelgeving op het gebied van milieu,
gezondheid en veiligheid (EHS).
OPMERKING: De airconditioningeenheden mogen geen lucht op de apparatuur blazen.
4 Hoofdstuk 2 Vereisten voor locatievoorbereiding NLWW