Direct handmatig scherpstellen (DMF)
Zelfs als AF is ingesteld, wordt de instelling automatisch geschakeld naar MF wanneer u de scherpstelring draait en de sluiterknop half ingedrukt houdt. U kunt snel
zeer nauwkeurig scherpstellen (DMF). Selecteer de stand voor de juiste DMF aan de hand van de volgende opties. Stel de DMF-functieknop in op de gewenste optie.
Standaard DMF (Std.)
Draai de scherpstelring om de juiste DMF in te stellen wanneer de scherpstelling is vergrendeld in AF-A (automatische
autofocus) of AF-S (autofocus voor één beeld). Deze stand kunt u het beste gebruiken voor normale onderwerpen.
• DMF is niet beschikbaar in AF-C (continue autofocus) als niet is scherpgesteld of met continue voortgang in AF-A nadat de tweede
focus is bevestigd.
Continue DMF (F TIME)
Draai in een willekeurige AF-stand (AF-A/S/C) de scherpstelring terwijl u de sluiterknop ingedrukt houdt, om de juiste DMF in te stellen. Dit is handig als u
snelbewegende onderwerpen wilt vastleggen.
Velddiepteschaal
Wanneer er op een onderwerp is scherpgesteld, wordt alles op dezelfde afstand scherp weergegeven en wordt alles binnen een bepaald bereik voor en achter het
onderwerp ook scherp weergegeven. Dit wordt velddiepte genoemd. De velddiepte is afhankelijk van de afstand tot het onderwerp en het diafragma dat u selecteert
en wordt aangegeven met de lijnen op de velddiepteschaal die overeenkomen met het diafragma.
• De velddiepteschaal en de velddieptetabel zijn bedoeld voor 35-mm camera's. De velddiepte is minder diep wanneer u Digitale spiegelrefl excamera's met een beeldsensor
voor APS-C-formaat gebruikt.
Vergrendelingstoetsen voor scherpstelling gebruiken
Deze lens bevat 4 vergrendelingstoetsen voor scherpstelling.
Druk op de vergrendelingstoets voor scherpstelling in AF om AF te annuleren. De scherpstelling wordt vastgelegd en u kunt
de sluiterknop loslaten bij de vastgelegde scherpstelling. Laat de vergrendelingstoets voor scherpstelling los terwijl u de
sluiterknop half ingedrukt houdt om AF opnieuw te starten.
Zet de knop voor vergrendeling van scherpstelling/vooraf scherpstellen op FOCUS HOLD en druk op de
vergrendelingstoets voor scherpstelling.
• De functie van de vergrendelingstoets voor scherpstelling kan worden gewijzigd op camera's met mogelijkheden voor aangepaste
functies. Raadpleeg de handleidingen bij de camera voor meer informatie.
Scherpstellingsbereik (AF-bereik) schakelen
Met de begrenzer voor het scherpstellingsbereik kunt u de tijd voor automatische scherpstelling beperken. Dit is handig wanneer de afstand van het onderwerp
bepaald is. U kunt ook het gewenste scherpstellingsbereik instellen en het selecteren.
Schuif de begrenzer voor het scherpstellingsbereik om het scherpstellingsbereik te selecteren.
• FULL: het scherpstellingsbereik is niet beperkt. AF is ingesteld op het volledige scherpstellingsbereik.
• ∞ - 6.4m: AF is ingesteld op 6,4 m tot oneindig.
• SET: AF is ingesteld op het vastgestelde scherpstellingsbereik voor posities veraf en dichtbij.
Het scherpstellingsbereik instellen
1 Schuif de begrenzer voor het scherpstellingsbereik naar SET.
2 Stel de lens scherp op de gewenste afstand voor veraf of dichtbij.
• De scherpstelafstand kan worden ingesteld op een willekeurige scherpstelstand: AF, MF of DMF.
• De scherpstelafstand voor veraf en dichtbij kan in willekeurige volgorde worden ingesteld.
3 Schuif de instelknop voor het scherpstellingsbereik in op FAR of NEAR voor de juiste positie van het scherpstellingsbereik (afhankelijk
van welke positie u eerst instelt).
• De instelknop voor het scherpstellingsbereik wordt automatisch teruggezet op de oorspronkelijke positie.
• Als het geluidssignaal is ingeschakeld, hoort u een pieptoon wanneer u het scherpstellingsbereik instelt.
• Het ingestelde scherpstellingsbereik blijft van kracht tot een nieuw scherpstellingsbereik wordt ingesteld.
Vooraf scherpstellen gebruiken
Een bepaalde afstand tot het onderwerp kan worden opgeslagen en op elk moment worden herroepen. Het is handig dat de afstand is ingesteld voor het vastleggen
van snelbewegende onderwerpen, zoals een rijdende trein, sportevenementen of paarden- of autoraces, enzovoort.
De afstand tot het onderwerp instellen
1 Zet de knop voor vergrendeling van scherpstelling/vooraf scherpstellen op PREFOCUS.
2 Stel de lens scherp op de afstand die u wilt instellen.
• De scherpstelafstand kan worden ingesteld op een willekeurige scherpstelstand: AF, MF of DMF.
3 Druk op de instelknop voor het vooraf scherpstellen om de afstand tot het onderwerp op te slaan.
• De opgeslagen afstand tot het onderwerp blijft van kracht tot een nieuwe afstand tot het onderwerp is ingesteld.
• Als het geluidssignaal is ingeschakeld, hoort u een pieptoon wanneer u de afstand tot het onderwerp opslaat.
De vooraf ingestelde afstand tot het onderwerp herroepen
1 Zet de knop voor vergrendeling van scherpstelling/vooraf scherpstellen op PREFOCUS.
• Stel de functie voor de knop voor vergrendeling van scherpstelling in op "scherpstelling vergrendelen" voor camera's met mogelijkheden voor aangepaste functies.
2 Druk op de vergrendelingstoets voor scherpstelling zodat de lens scherpstelt op de vooraf scherpgestelde positie.
• Als AF is ingesteld, houdt u de vergrendelingstoets voor scherpstelling ingedrukt terwijl u foto's maakt. Als u de vergrendelingstoets voor scherpstelling loslaat, wordt
AF opnieuw geactiveerd en kan de afstand worden gewijzigd.
• Als het geluidssignaal is ingeschakeld, hoort u een pieptoon wanneer de vooraf ingestelde afstand tot het onderwerp wordt herroepen.
Het geluidssignaal gebruiken
U hoort het geluidssignaal wanneer het scherpstellingsbereik wordt aangepast met de instelknop voor het scherpstellingsbereik of de vooraf scherpgestelde afstand
wordt ingesteld of wordt herroepen met de instelknop voor het vooraf scherpstellen.
Zet de geluidssignaalknop op om het signaal in te schakelen.
Als u het signaal wilt uitschakelen, zet u de geluidssignaalknop op OFF.
De verwisselbare fi lters wijzigen
Er wordt een normaal fi lter bij de lens geleverd.
• Het fi lter maakt deel uit van een optisch systeemcomponent. Bevestig het normale fi lter of het polarisatiefi lter (circulair) wanneer u foto's maakt.
Het verwisselbare fi lter wijzigen
1 Druk de vergrendeling van de fi lterhouder naar beneden en draai het 90° linksom richting de voorkant
van de lens totdat de oranje markering is uitgelijnd met de fi lterhouder en til de fi lterhouder vervolgens
omhoog.
2 Lijn de oranje markering van de vergrendeling van de fi lterhouder uit met de fi lterhouder, draai de kant
met het fi lter naar de camera en plaats de fi lterhouder vervolgens in de lenscilinder.
3 Duw de vergrendeling van de fi lterhouder naar beneden en draai deze 90° om deze te vergrendelen.
• De oranje markering van de vergrendeling van de fi lterhouder staat loodrecht op de houder.
Technische gegevens
Naam
(modelnaam)
Vergelijkbare
brandpuntsafstand
voor 35-mm
camera's*
1
(mm)
Lensgroepen-
elementen*
2
Weergavehoek
1*
3
Weergavehoek
2*
3
Minimale
scherpstelling*
4
(m)
Maximale
vergroting (×)
Minimale
f-stop
Filterdiameter
(mm)
Afmetingen
(maximale
diameter ×
hoogte) (mm)
Gewicht (g)
(exclusief
montagering
voor statief)
300mm F2.8 G
(SAL300F28G)
450 12-13 8°10’ 5°20’ 2,0 0,18 f/32
42
(exclusief
gebruik)
Ongeveer
122×242,5
Ongeveer 2.310
*
1
De waarde voor vergelijkbare brandpuntsafstand voor 35-mm camera's is gebaseerd op Digitale spiegelrefl excamera's met een beeldsensor voor APS-C-formaat.
*
2
De waarden van lensgroepen en elementen bevatten de bescherming en het verwisselbare fi lter.
*
3
De waarde voor weergavehoek 1 is gebaseerd op 35-mm camera's en de waarde voor weergavehoek 2 is gebaseerd op Digitale spiegelrefl excamera's met een beeldsensor
voor APS-C-formaat.
*
4
Minimale scherpstelling is de kleinste afstand van de beeldsensor tot het onderwerp.
• Deze lens is uitgerust met een afstandsencoder. De afstandsencoder zorgt voor een nauwkeurigere meting (ADI) door een fl itser voor ADI te gebruiken.
• Afhankelijk van het lensmechanisme kan de brandpuntsafstand veranderen als de opnameafstand wordt gewijzigd. Voor de brandpuntsafstand wordt aangenomen dat de lens
is scherpgesteld op oneindig.
Bijgeleverd toebehoren: Lens (1), Voorste lensdop (1), Achterste lensdop (1), Lenskap (1), Riem (1), Normaal fi lter (1), Verwisselbare polarisatiefi lter (circulair) (1),
Koffer (1), Handleiding en documentatie
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden, zonder kennisgeving.
is een handelsmerk van Sony Corporation.
Velddieptetabel (in meter)
f/2,8 f/4 f/5,6 f/8 f/11 f/16 f/22 f/32
∞
921-∞ 651-∞ 460-∞ 326-∞ 230-∞ 163-∞ 115-∞ 81,6-∞
30m
29,1-31,0 28,7-31,4 28,2-32,0 27,6-33,0 26,7-34,3 25,5-36,5 24,0-40,1 22,2-46,5
15m
14,8-15,2 14,7-15,3 14,6-15,5 14,4-15,7 14,2-16,0 13,8-16,4 13,4-17,1 12,8-18,1
10m
9,90-10,1 9,87-10,1 9,81-10,2 9,74-10,3 9,63-10,4 9,49-10,6 9,29-10,8 9,02-11,2
7m
6,95-7,05 6,94-7,06 6,91-7,09 6,88-7,13 6,83-7,18 6,76-7,26 6,66-7,38 6,53-7,54
5m
4,98-5,02 4,97-5,03 4,96-5,04 4,94-5,06 4,92-5,09 4,88-5,12 4,84-5,17 4,77-5,25
4m
3,99-4,02 3,98-4,02 3,98-4,03 3,97-4,04 3,95-4,05 3,93-4,07 3,90-4,10 3,86-4,15
3m
2,99-3,01 2,99-3,01 2,99-3,01 2,98-3,02 2,98-3,03 2,97-3,04 2,95-3,05 2,93-3,07
2,5m
2,50-2,51 2,49-2,51 2,49-2,51 2,49-2,51 2,49-2,52 2,48-2,52 2,47-2,53 2,46-2,55
2m
1,997-2,003 1,997-2,003 1,996-2,004 1,99-2,01 1,99-2,01 1,99-2,01 1,98-2,02 1,98-2,02
Het verwisselbare polarisatiefi lter (circulair) gebruiken
1 Stel scherp terwijl u door de beeldzoeker kijkt.
2 Draai de aanpasring op de houder voor het verwisselbare polarisatiefi lter (circulair) om de polarisatie voor de opname aan te passen.
• Met het polarisatiefi lter (circulair) kunnen ongewenste refl ecties (polariserend licht) van niet-metalen oppervlakken van water, glas, ramen, glimmend plastic, keramiek,
papier, enzovoort worden beperkt of voorkomen. Tevens kan gepolariseerd licht in de atmosfeer in het algemeen worden weggefi lterd voor vollere kleuren. U kunt het
polarisatieniveau aanpassen voor een goed contrast wanneer u foto's maakt van de blauwe lucht.
• Over het algemeen moet gerefl ecteerd licht (polarisatie) worden geminimaliseerd in fotografi e, maar u kunt het polarisatieniveau echter aanpassen voor het gewenste
effect.
• De hoeveelheid licht die de beeldsensor bereikt, wordt verminderd. Als de camera is ingesteld op handmatige belichting en u een losse belichtingsmeter gebruikt of als
de camera is ingesteld op handmatige belichting en u de functie voor handmatige bediening van de fl itser (beschikbaar op bepaalde externe fl itsers) gebruikt, past u de
belichtingscompensatie aan door het diafragma 1 tot 2 stops naar de + kant te openen.