Documenttranscriptie
ń
1 Veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
2 Dedicated flitsfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
2.1 Indeling van de cameragroepen . . . . . . . . . . . . 58
3 Flitser gereedmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
3.1 Het aanbrengen van de flitser. . . . . . . . . . . . . . 60
3.2 Voeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
3.3 In- en uitschakelen van de flitser . . . . . . . . . . . 61
3.4 Automatisch uitschakelen / Auto-Off . . . . . . . . 62
4 Led aanduidingen aan de flitser . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
4.1 Aanduiding dat de flitser gereed is . . . . . . . . . . 62
4.2 Aanduiding van de belichtingscontrole . . . . . . . 63
4.3 Aanduiding van de flitsfunctie . . . . . . . . . . . . . 63
5 Aanduidingen in de zoeker van de camera . . . . . . . . . 63
6 Flitserfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
6.1 TTL-flitsfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
6.1.1 i-TTL-flitsfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
6.1.2 i-TTL-BL-flitsfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
6.1.3 TTL-flitsfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
6.1.4 Automatische TTL-invulflitsfunctie . . . . . . . . . . 67
6.1.5 Met de hand in te stellen correctie op de
flitsbelichting in de TTL-flitsfunctie . . . . . . . . . 67
6.2 Manual flitsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
7 Motorisch gestuurde zoomhoofdreflector . . . . . . 69
7.1 Groothoekdiffusor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
7.2 Mecabounce . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
8 Remote-slaafflitsfunctie SL . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
9 Instellicht (‘ML’) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
56
10 Flitstechnieken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
10.1 Indirect flitsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
10.2 Indirect flitsen met de reflectiekaart . . . . . . . . 72
10.3 Meetgeheugen van de flitsbelichting . . . . . . . . 72
11 Flitssynchronisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
11.1 Automatische sturing van de flitssynchronisatie 73
11.2 Normale synchronisatie . . . . . . . . . . . . . . . . 74
11.3 Synchronisatie bij het dichtgaan
van de sluiter (REAR) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
11.4 Synchronisatie bij lange
belichtingstijden (SLOW) . . . . . . . . . . . . . . . . 75
11.5 Flits vooraf tegen het ‘rode-ogeneffect’ . . . . . . 75
12 Automatische AF-meetflits . . . . . . . . . . . . . . . . 76
13 Ontsteeksturing (Auto-flash) . . . . . . . . . . . . . . 77
14 Onderhoud en verzorging . . . . . . . . . . . . . . . . 77
14.1 Firmware update . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
14.2 Formeren van de flitscondensator . . . . . . . . . . 77
15 Troubleshooting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
16 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
17 Accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Tabel 2: Richtgetallen bij vol vermogen (P 1) . . . . . . . . . . 165
Tabel 3: Flitsduur en deelvermogensstappen . . . . . . . . . . 166
Tabel 4: Flitsvolgtijden en aantallen flitsen bij de
verschillende voedingstypes. . . . . . . . . . . . . . . . . . 167
Voorwoord
1 Veiligheidsinstructies
Wij bedanken u voor uw beslissing een Metz-product
aan te schaffen.
Wij verheugen ons u als klant te kunnen begroeten.
Natuurlijk kunt u nauwelijks wachten, uw flitser in
gebruik te nemen.
Het is echter lonend om de gebruiksaanwijzing te lezen
want alleen dan kunt u leren, zonder problemen met
het apparaat om te gaan.
Deze flitser is geschikt voor:
• Analoge en digitale Nikon-camera’s met TTL- en
i–TTL–flitsregeling.
☞ Voor camera’s van andere fabrikanten is de
flitser niet geschikt!
Sla s.v.p. ook de flap aan het einde van de
gebruiksaanwijzing open.
• De flitser is alleen bedoeld en toegelaten voor gebruik
in de fotografie.
• Flits nooit vanaf korte afstand rechtstreeks in de ogen!
Rechtstreeks in de ogen van personen of dieren flitsen
kan leiden tot beschadiging aan het netvlies en daardoor ernstige zichtstoringen veroorzaken - tot blindheid toe!
• In de omgeving van ontvlambare gassen of vloeistoffen
(benzine, oplosmiddelen enz.) mag de flitser in geen
geval worden ontstoken. GEVAAR VOOR EXPLOSIE!
• Fotografeer nooit berijders van auto, bus of motorfiets,
fietsers of treinbestuurders tijdens de rit met een flitser.
Door de verblinding kan de berijder een ongeluk
krijgen dan wel veroorzaken!
• Gebruik uitsluitend de in de handleiding aangegeven
en toegelaten stroombronnen.
• Batterijen niet openen of kortsluiten!
• Stel de batterijen nooit bloot aan hoge temperaturen
zoals intensieve zonnestraling, vuur of dergelijke!
• Haal lege batterijen onmiddellijk uit het apparaat!
Uit verbruikte batterijen kunnen chemicaliën lekken
(het zogenaamde uitlopen) die tot beschadiging van
het apparaat leiden!
• Batterijen mogen niet worden opgeladen!
• Stel het apparaat niet bloot aan drup- of spatwater!
57
ń
ń
• Bescherm uw flitser tegen grote hitte en hoge luchtvochtigheid! Bewaar hem bijvoorbeeld niet in het
handschoenenvakje van uw auto.
• Raak na meervoudig flitsen de voorzetschijf niet aan.
Gevaar voor brandwonden!
• Bij serieflitsen met vol vermogen en korte flitsvolgtijden telkens na 20 flitsen een pauze van minstens
30 minuten aanhouden!
• Als u de flitser ontsteekt mag er zich geen licht niet
doorlatend materiaal vlak voor of op het reflectorvenster (flitsvenster) liggen. Het zou vanwege de grote
energieafgifte kunnen verbranden of er zouden vlekken op het materiaal of het reflectorvenster kunnen
ontstaan.
• Demonteer de flitser niet!
HOOGSPANNING! Reparaties kunnen uitsluitend
door een geautoriseerde service worden uitgevoerd.
• Raak de elektrische contacten van de flitser niet aan.
• Indien het huis zo zeer beschadigd is, dat het interieur open ligt, mag de flitser niet meer worden gebruikt. Neem dan de batterijen er uit! Raak de binnenliggende onderdelen niet aan. HOOGSPANNING!
• Gebruik geen beschadigde batterijen of accu’s!
• Lege batterijen niet in vuur werpen !
58
2 Dedicated flitsfuncties
De dedicated flitsfuncties zijn speciaal op het camerasysteem afgestemde flitsfuncties. Afhankelijk van het type
camera worden daarbij verschillende flitsfuncties ondersteund.
2.1 Indeling van de cameragroepen
Nikon camera’s kunnen met betrekking tot de dedicated
flitsfuncties in de volgende groepen worden verdeeld
Camera’s in groep A
Camera’s die hun gegevens digitaal naar de flitser
doorgeven, bijv. de Nikon F4, F4s, F801, F801s
Camera’s in groep B
Camera’s die hun gegevens digitaal naar de flitser
doorgeven en 3D-Multisensor invulflitsfunctie, bijv. de
Nikon F5, F100, F80, F70
Camera’s in groep C
Digitale spiegelreflexcamera’s met i-TTL-flitsfunctie
(CLS compatible camera’s), bijv. de D40, D50, D70,
D70S, D80, D90, D200, D300, D2Hs, F6, D2x, D3,
Coolpix 8400, 8800, D3000, D5000
Camera-Groep
Dedicated Blitzfunktionen
A B C
• • • Aanduiding van flitsparaatheid in de zoeker, c.q. monitor van de camera
• • • Aanduiding van de belichtingscontrole in de zoeker, c.q. monitor van de camera
• • • Automatische sturing van de flitssynchronisatietijd
• •
TTL-flitsregeling (standaard, zonder meetflits vooraf)
• i-TTL flitsregeling en i-TTL-BL flitsregeling
• Meetwaardengeheugen bij i-TTL en i-TTL-BL 1) flisen
• • • Met de hand in te stellen correcties op TTL-/i-TTL flitsbelichtingen
• • • Synchronisatie bij het open- of dichtgaan van de sluiter (REAR)
• • • Automatische, sturing van de Motorzoom reflector
• • • Automatische AF-meetflitssturing
• • • Automatisch geprogrammeerd flitsen
• • Functie van flits vooraf ter vermindering van het ‘rode ogeneffect’
• • Ontsteeksturing / Auto-Flash
• Draadloze afstandssturing voor flitsen (Nikon Advanced Wireless Lighting)
• • • Wake-up functie voor de flitser
1)
Tabel 1
niet bij Coolpix camera’s
☞
ń
In het kader van deze gebruiksaanwijzing is het niet mogelijk, alle cameramodellen met
hun individuele flitsfuncties gedetailleerd te beschrijven.
Zie daarvoor de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing van uw camera met betrekking tot
de mogelijke flitsfuncties, welke flitsfuncties door uw camera worden ondersteund, c.q. op
de camera zelf moeten worden ingesteld! Bij het gebruik van objectieven zonder CPU (bijv.
objectieven zonder autofocus) treden ten dele beperkingen op!
59
3 Flitser gereedmaken
Batterij-, c.q. accukeuze
De flitser kan naar keuze worden gevoed uit:
Flitser op de camera monteren
• 4 NiCd-accu’s, 1,2 V, type IEC KR6 (AA / Penlight),
deze bieden zeer korte flitsvolgtijden en zijn spaarCamera
en
flitser
vóór
het
aanbrengen
of
☞
zaam in het gebruik omdat ze herlaadbaar zijn.
afnemen uitschakelen.
• De gekartelde moer tot de aanslag tegen de flitser • 4 Nikkel-metaal-hydride accu’s 1,2 V, type IEC HR6
(AA / Penlight) deze hebben een duidelijk hogere
draaien. De borgpen in de voet is nu geheel in het
capaciteit dan de NiCd-accu en zijn minder
huis van de flitser verzonken.
bezwaarlijk voor het milieu omdat ze geen cadmium
• Flitser met de aansluitvoet tot de aanslag in de
bevatten.
accessoireschoen van de camera schuiven.
• 4 super-alkalimangaanbatterijen 1,5 V, type IEC LR6
• De gekartelde moer tot de aanslag tegen het
(AA / Penlight), onderhoudsvrije voeding voor
camerahuis draaien en de flitser vastklemmen. Bij een
gematigde eisen aan de prestatie.
camerahuis dat geen borggat bezit, blijft de geveerde
• 4 Lithiumbatterijen 1,5 V, type IEC FR6 (AA /
borgpen in de flitser zitten, zodat het oppervlak van
Penlight), onderhoudsvrije voeding met hoge
de camera niet wordt beschadigd.
capaciteit en geringe zelfontlading.
Flitser van de camera afnemen
☞ Als u denkt, de flitser gedurende een langere tijd
☞ Camera en flitser vóór het aanbrengen of
niet te gebruiken, haal de batterijen er dan s.v.p.
afnemen uitschakelen.
uit.
• De gekartelde moer tot de aanslag tegen het huis
van de flitser draaien.
• Flitser uit de accessoireschoen schuiven.
3.1 Het aanbrengen van de flitser
ń
3.2 Voeding
60
Verwisselen van de batterijen
De accu’s/batterijen zijn leeg, c.q. verbruikt als de flitsvolgtijd (tijd tussen het
ontsteken van een flits met volle energie,
bijv. bij M, tot het opnieuw oplichten van
de aanduiding dat de flitser gereed is)
meer dan 60 sec. duurt.
• Schakel de flitser uit. Druk daarvoor
zo lang op de
knop tot alle
LED–aanduidingen gedoofd zijn.
• Neem de flitser van de camera en
schuif het deksel van het batterijvak
naar beneden.
• Leg nieuwe batterijen in en schuif het
deksel van het batterijvak weer
naar boven.
Let bij het inzetten van de batterijen,
c.q. accu’s op de juiste polariteit in
overeenstemming met de symbolen in
het batterijvak. Verwisselde polen kunnen tot schade aan het apparaat leiden! Explosiegevaar bij verkeerd
bedrijf van de batterijen. Vervang de
batterijen altijd door dezelfde, hoogwaardige batterijen van één bepaald
fabricaat met gelijke capaciteit!
Verbruikte batterijen, c.q. accu’s horen
niet in het huisvuil!
Lever uw bijdrage aan het milieu en
lever de lege batterijen, c.q. accu’s in
bij de betreffende verzamelpunten.
3.3 In- en uitschakelen van de
flitser
M
TTL
Ǽ
SL
• Druk op toets
en schakel de flitser in.
De het laatst ingestelde functie wordt
ingesteld en de overeenkomstige LED
licht op.
In de standby-functie knippert de toets
rood rot. Om de flitser uit te
schakelen drukt u zo lang op de toets
dat alle LED-aanduidingen gedoofd
zijn.
Als u denkt, de flitser gedurende langere tijd niet te gebruiken, bevelen wij
aan om de stroombronnen (batterijen,
accu’s) uit het apparaat te nemen.
M
Ǽ
SL
TTL
ń
☞
61
3.4 Automatische uitschakeling /
AUTO – OFF
De flitser is zo ingesteld, dat hij ong.
3 minuten • na het inschakelen,
• na het ontsteken van een flits,
• na het aantippen van de ontspanknop
op de camera,
• na het uitschakelen van het belichtingsmeetsysteem van de camera...
...naar de standby-functie omschakelt
(AUTO – OFF) om energie te sparen en
de stroombronnen tegen ontijdig ontladen te beschermen.
De toets
knippert in de
standby–functie
De flitser schakelt ong. 1 uur na het laatste gebruik compleet uit
ń
☞
62
In de slaaffunctie is de automatische
uitschakeling niet actief.
De het laatst gebruikte instelling blijft na de
automatische uitschakeling behouden en staat
na het inschakelen direct weer ter beschikking.
Druk voor het opwekken van de flitser gedurende 1 sec. op een willekeurige toets of tip de ontspanknop op de camera even aan (Wake-up
functie).
☞
Als u de flitser gedurende langere tijd
niet nodig heeft, moet hij in principe via
de toets
uitgeschakeld worden!
4 De LED-aanduidingen aan
de flitser
4.1 Aanduiding dat de flitser
gereed is
M
TTL
Ǽ
SL
Zodra de condensator van de flitser
opgeladen is, licht op de flitser de toets
groen op en geeft daarmee aan,
dat de flitser paraat is.
Dat betekent dat voor de eerstvolgende
opname flitslicht kan worden gebruikt.
De aanduiding wordt ook naar de
camera overgebracht en zorgt daar voor
de betreffende aanduiding (zie 5).
Wordt een opname gemaakt voordat in
de zoeker van de camera de aanduiding
verschijnt dat de flitser paraat is, dan
wordt er geen flits ontstoken en de opname verkeerd belicht wanneer de camera
reeds naar de flitssynchronisatietijd is
omgeschakeld (zie 11).
4.2 Aanduiding van de belichtingscontrole
Na een correcte belichting licht de toets
ongeveer 3 seconden op als de
opname in de TTL-flitsfunctie correct
werd belicht.
Vindt de aanduiding na de opname niet
plaats, dan werd deze onderbelicht en
moet u het eerstvolgende lagere diafragmagetal instellen (bijv. diafragma 8
in plaats van 11 gebruiken en/of de
afstand tot het onderwerp, c.q. bij indirect flitsen het reflecterend vlak, verkleinen) en de opname overmaken.
Zie voor de aanduiding van de belichtingscontrole in de zoeker van de
camera ook 5.
M
Ǽ
SL
5 Aanduidingen in de zoeker
van de camera
Voorbeelden van aanduidingen in de
zoeker van de camera:
TTL
Groen flitssymbool licht op
Uitnodiging voor het gebruiken, c.q.
inschakelen van de flitser.
Rood flitssymbool
Flitser is paraatt
licht op
ń
Rood flitssymbool blijft na de opname licht uitstralen, c.q. dooft korte tijd
De opname werd correct belicht.
4.3 Aanduiding van de flitsfunctie
M
De ingestelde functie wordt door de
daartoe aangebrachte LED aangegeven,
bijv. TTL-functie.
TTL
Ǽ
SL
Rood flitssymbool knippert na de
opname
De opname werd te krap belicht.
Kijk voor de aanduidingen in de zoeker
van de camera in de gebruiksaanwijzing van de camera na wat voor uw
type camera geldt!
☞
63
6 Flitsfuncties
M
TTL
ń
Ǽ
SL
Afhankelijk van het type camera, c.q. de
cameragroep (zie Tabel 1) staan u verschillende TTL-flitsfuncties, de met de
hand in te stellen (manual) flitsfunctie en
de remote slaafflitsfunctie ter beschikking.
De instelling van de flitsfunctie geschiedt
met de betreffende toets TTL, M of SL.
Voor het instellen van de TTL-flitsfuncties
en van de manual functie moet er eerst
een uitwisseling van gegevens tussen
camera en flitser plaats hebben gevonden, bijvoorbeeld door het even aantippen van de ontspanknop op de camera.
6.1 TTL-flitsfuncties
Met de TTL-flitsfuncties verkrijgt u op
eenvoudige wijze zeer goede flitsopnamen. In de TTL-flitsfunctie wordt de
meting van de belichting door een sensor in de camera uitgevoerd. Deze meet,
door het objectief heen (TTL = ‘Through
The Lens’), het door het onderwerp gereflecteerde licht.
De camera bepaalt dan automatisch de
vereiste hoeveelheid flitslicht voor een
correct belichte opname. Het voordeel
64
M
Ǽ
SL
TTL
☞
van de TTL-flitsfuncties ligt hierin, dat alle
factoren die de belichting beïnvloeden
(zoals opnamefilters, verandering van
diafragma-instelling en brandpuntsafstanden bij zoomobjectieven, verlengde
balguittrek voor dichtbijopnamen enz.)
automatisch bij de regeling van het flitslicht in acht worden genomen.
Na een correct belichte opname licht de
toets ong. 3 seconden rood op (zie
4.2).
Kijk goed of er voor uw type camera
beperkingen gelden inzake de ISOwaarde voor de TTL-flitsfunctie (bijv.
ISO 64 tot ISO 1000; zie de gebruiksaanwijzing van uw camera)!
Voor het testen van de TTL-functie moet
er bij analoge camera’s een film in de
camera zitten!
6.1.1 i-TTL-flitsfunctie
De i-TTL-flitsfunctie wordt door camera’s
uit groep C ondersteund (zie 2.1).
De i-TTL-flitsfunctie is een digitale TTL
flitsfunctie en een doorontwikkelde
TTL–flitsfunctie van analoge camera’s.
Bij de opname worden kort voor de
eigenlijke belichting meerdere, nauwelijks herkenbare meetflitsen door de flitser ontstoken.
Het gereflecteerde licht van de meetflitsen wordt door de camera geëvolueerd.
In overeenstemming met de uitkomst
daarvan wordt de eerstvolgende flitsbelichting door de camera aangepast aan
de opnamesituatie (zie voor nadere
details de gebruiksaanwijzing van uw
camera).
Het instellen
• Schakel de flitser via
Ǽ
in;
• druk op de flitser de toets ‘TTL’ in
om de TTL-flitsfunctie in te schakelen;
• stel op de camera een overeenkomstige functie in, bijv. P, S, A enz.;
• tip de ontspanknop op de camera
even aan zodat er een uitwisseling van
gegevens tussen camera en flitser
plaats kan vinden.
Als de camera de i-TTL-flitsfunctie
ondersteunt wordt deze ook door de
flitser uitgevoerd.
Voor de i-TTL-flitsfunctie is er geen
speciale aanduiding.
M
Ǽ
SL
TTL
ń
65
6.1.2 i-TTL-flitsfunctie
Deze digitale TTL-flitsfunctie wordt alleen door
camera’s uit groep C ondersteund als objectieven worden gebruikt die de afstandswaarde
aan de camera doorgeven (bijv. ‘D-Nikkorobjectieven’ ). Bij de opname worden ook deze
gegevens bij de dosering van het flitslicht door
de camera in acht genomen.
Het instellen
• Schakel de flitser via de toets
in;
Ǽ
ń
M
TTL
66
Ǽ
☞
6.1.3 TTL-flitsfunctie
SL
• druk op de flitser op de toets ‘TTL’
om de functie TTL in te stellen;
• stel op de camera een overeenkomstige functie in, bijv. P, S, A enz.;
• tip de ontspanknop op de camera
even aan, zodat er een uitwisseling
van gegevens tussen camera en flitser
plaats kan vinden.
Als de camera de i-TTL-flitsfunctie
ondersteunt wordt deze ook door de
flitser uitgevoerd.
Voor de i-TTL-flitsfunctie is er geen speciale aanduiding.
Bij sommige camera’s wordt de BL-functie bij
SPOT-belichtingsmeting niet ondersteund!
Deze flitsfunctie wordt daarbij automatisch
uitgeschakeld, c.q. laat zich niet activeren.
Er wordt dan de normale i-TTL-flitsfunctie uitgevoerd.
Ǽ
M
TTL
Ǽ
SL
Deze analoge TTL-flitsfunctie wordt door
camera’s uit de groepen A, B en C (zie
Tabel1) ondersteund. Het is de normale
TTL-flitsfunctie (TTL-flitsfunctie zonder flits
vooraf) voor analoge camera’s c.q. verschillende compactcamera’s
Het instellen
• Schakel de flitser via de toets
in;
• druk op de flitser op de toets ‘TTL’
om de functie TTL in te stellen;
• stel op de camera een overeenkomstige functie in;
• tip de ontspanknop op de camera
even aan zodat er een uitwisseling van
gegeven tussen camera en flitser
plaats kan vinden.
6.1.4 Automatische TTL-invulflitsfunctie
6.1.5 Met de hand in te stellen
(manual) correctie in de
TTL–flitsfunctie
Bij de meeste camera’s wordt in het
automatische programma P en bij de
vari- c.q. onderwerpsinstellingen, bij
daglicht de automatische TTL-invulflitsfunctie geactiveerd (zie de gebruiksaanwijzing van uw camera).
Met de invulflitsfunctie kunt u vervelende
schaduwen wegwerken en bij tegenlichtopnamen een uitgebalanceerde verlichting van onderwerp en achtergrond
bewerken. Een computergestuurd meetsysteem in de camera zorgt voor een
geschikte combinatie van belichtingstijd,
werkdiafragma en flitsvermogen.
Let er op dat de tegenlichtbron niet
rechtstreeks in het objectief schijnt. Het
TTL-meetsysteem wordt daardoor misleid!
Een instelling of aanduiding voor de
automatische TTL-invulflitsfunctie vindt
niet plaats.
☞
Deze functie moet op de camera zelf
worden ingesteld, zie de gebruiksaanwijzing van uw camera.
De flitsbelichtingsautomatiek van de
meeste camera’s is afgestemd op een
reflectiegraad van 25% gemiddelde
reflectiegraad van flitsonderwerpen).
Een donkere achtergrond die veel licht
absorbeert of een lichte achtergrond die
sterk reflecteert (bijv. bij tegenlichtopnamen), kunnen tot over- c.q. onderbelichting van het onderwerp leiden.
Om bovengenoemd effect te compenseren kan de flitsbelichting manual met een
correctiewaarde aan de opname worden
aangepast. De grootte van de correctiewaarde hangt af van het contrast tussen
onderwerp en achtergrond!
Tip:
Donker onderwerp tegen een lichte achtergrond:
Positieve correctiewaarde.
Licht onderwerp tegen een donkere achtergrond:
Negatieve correctiewaarde.
☞
ń
67
☞
☞
ń
☞
Een manual correctie op de flitsbelichting in de TTL-flitsfuncties kan alleen
dan plaatsvinden, als de camera deze
instelling ondersteunt (zie de gebruiksaanwijzing van uw camera)!
Vergeet niet de correctie op de TTL-flitsbelichting na de opname op de camera
weer uit te zetten!
Sterk reflecterende details in het onderwerp kunnen storend werken op de
belichtingsautomatiek van de camera.
De opname wordt dan te krap belicht.
Verwijder die sterk reflecterende delen
of stel een positieve correctiewaarde in.
6.2 Manual flitsfunctie
In de manual flitsfunctie M wordt er,
tenzij u een deelvermogen hebt ingesteld, door de flitser een flits met volle
energie ontstoken. De aanpassing aan
de opnamesituatie kan bijv. door de diafragma-instelling op de camera of door
68
de keuze van een geschikt, met de hand
in te stellen deelvermogen plaatsvinden.
Het instelbereik loopt van P 1/1 tot
P1/64.
Correctie op de belichting door het veranderen van de diafragmawaarde aan het
objectief is niet mogelijk, omdat de
belichtingsautomatiek van de camera de
veranderde waarde weer als normaal
werkdiafragma ziet.
Ǽ
M
Ǽ
SL
TTL
Manual deelvermogen
In de manual flitsfunctie M kan een
deelvermogen worden ingesteld.
1/1 1/2 1/8 1/64
M
Het instellen
• Schakel de flitser via de toets
in;
• druk op de toets ‘M’ om de manual
functie M in te stellen;
Ǽ
SL
TTL
☞
Het instellen
• druk zo vaak op de toets M op de
flitser dat de LED het gewenste deelvermogen 1/1, 1/2, 1/8, c.q. 1/64
aangeeft.
De instelling treedt onmiddellijk in werking en wordt automatisch opgeslagen.
Sommige camera’s ondersteunen de
manual flitsfunctie M alleen als op de
camera de functie manual M ingesteld
is!
7 Motorisch gestuurde zoomhoofdreflector
gebruikt, dan knippert de LED-toets van
de ingestelde functie als waarschuwing,
dat de opname niet volledig kan worden
uitgelicht. Gebruik dan de groothoekdiffusor .
De motorisch gestuurde zoomhoofdreflector van de flitser kan aan de brandpuntsafstanden van de objectieven vanaf
24 mm (kleinbeeldformaat) worden aangepast.
Door het gebruik van de geïntegreerde
groothoekdiffusor wordt de uitlichting
uitgebreid tot 12 mm.
7.1 Groothoekdiffusor
Met de geïntegreerde groothoekdiffusor
kunnen brandpuntsafstanden vanaf
12 mm (kleinbeeldformaat) worden uitgelicht.
Trek de groothoekdiffusor uit de
hoofdreflector tot de aanslag naar voren
en laat hem los. De groothoekdiffusor
klapt nu automatisch naar beneden.
De zoomhoofdreflector wordt automatisch naar de vereiste stand gestuurd.
Auto-Zoom
Als de flitser met een camera uit de
groep A, B of C en een objectief met
CPU wordt gebruikt, past de zoomstand
van de hoofdreflector zich automatisch
aan de brandpuntsafstand van het
objectief aan.
De automatische aanpassing vindt niet
plaats als de zoomhoofdreflector
gezwenkt is en als de groothoekdiffusor of een Mecabounce (accessoire)
wordt gebruikt.
De automatische aanpassing vindt plaats
bij brandpuntsafstanden vanaf 24 mm.
Als een objectief met een brandpuntsafstand van minder dan 24 mm wordt
☞
Het automatisch aanpassen van de
motorisch gestuurde zoomhoofdreflector vindt niet plaats bij gebruik van de
groothoekdiffusor .
Voor het inschuiven van de groothoekdiffusor deze 90º naar boven klappen en geheel inschuiven.
ń
☞
69
7.2 Mecabounce 52-90
Als de Mecabounce (accessoire; zie 17)
op de zoomhoofdreflector is aangebracht wordt deze automatisch in de
vereiste stand gestuurd.
ń
☞
De automatische aanpassing van de
zoomhoofdreflector vindt niet plaats bij
gebruik van de Mecabounce.
☞
Het gelijktijdig gebruiken van de groothoekdiffusor met de Mecabounce is
niet mogelijk.
M
Ǽ
SL
TTL
M
Ǽ
SL
TTL
☞
70
8 Remote slaaffunctie SL
De flitser ondersteunt het draadloze
Nikon-Remote-systeem in de slaafflitsfunctie en is compatibel met het
Nikonsysteem ‘Advanced Wireless
Lighting’.
Hier bij kunnen een of meer flitsers door
een master- c.q. controllerflitser op de
camera (bijv. mecablitz 58 AF1N digital)
of door de in de camera ingebouwde
masterflitser draadloos op afstand worden gestuurd.
Bij de slaafflitser 44AF-1 zijn altijd de
slaafgroep A en alle remote-kanalen 1,
2, 3, en 4 ingesteld.
De slaafflitsers moeten voor de remotefunctie met hun ingebouwde sensor
het licht van de master-, c.q. controllerflitser kunnen ontvangen.
Afhankelijk van het type camera kan
ook de in de camera ingebouwde flitser
als master- c.q. controllerflitser werken.
Verdere aanwijzingen voor de instellingen aan de master-, c.q. controllerflitser kunt u vinden in de gebruiksaanwijzing van uw camera.
Het instellen voor de remote-slaaffunctie
• schakel de flitser met de toets
in;.
• druk op de flitser op de toets ‘SL’
om de remote-slaaffunctie in te stellen;
De instelling treedt onmiddellijk in werking en wordt automatisch opgeslagen.
Het testen van de remote-flitsfunctie
• zet de slaafflitsers neer waar u ze later
voor de opname wil hebben.
Gebruik voor het opstellen van de
slaafflitser een flitservoet S60
(accessoire);
• wacht tot alle slaafflitsers gereed zijn
om te flitsen. Is een slaafflitser klaar
voor flitsen, dan knippert zijn
AF–meetflits ;
• druk bij de master- c.q. controllerflitser
op de toets voor flitsontsteking met
de hand en ontsteek daarmee een proefflits. De slaafflitsers antwoorden met
een proefflits. Als een slaafflitser geen
flits ontsteekt, corrigeer dan de positie
van die slaafflitser zo, dat deze het
licht van de master- c.q. controllerflitser kan ontvangen.
9 Instellicht („ML“)
Ǽ
M
TTL
Ǽ
SL
Het instellicht kan alleen worden ontstoken als de camera die functie aanbiedt.
Bij het instellicht (ML = Modelling Light)
gaat het om een stroboscopisch flitslicht
met hoge frequentie.
Bij een duur van ong. 3 seconden ontstaat de indruk van quasi-continulicht.
Met het instellicht kunnen de lichtverdeling en schaduwvorming reeds voorafgaand aan de opname worden beoordeeld.
Het instellicht wordt vanuit de camera
aangestuurd.
☞
ń
71
10 Flitstechnieken
10.1 Indirect flitsen
Door indirect te flitsen wordt het onderwerp
zachter verlicht en een anders nadrukkelijke
schaduw gemilderd. Bovendien wordt
natuurkundig bepaalde lichtafval van voornaar achtergrond verminderd.
Om indirect te kunnen flitsen kan de
hoofdreflector van de flitser horizontaal
en verticaal worden gezwenkt.
Ter voorkoming van kleurzwemen in de
opnamen moet het reflecterende vlak
neutraal van kleur, c.q. wit zijn.
ń
☞
72
Let er bij het zwenken van de hoofdreflector op dat hij voldoende ver uitgezwenkt wordt zodat er geen rechtstreeks
flitslicht uit de hoofdreflector meer op
het onderwerp kan vallen. Zwenk
daarom minstens tot de 60° klikstand.
Bij gezwenkte hoofdreflector vindt er in
het display geen aanduiding voor de
reikwijdte meer plaats! Als de kop van
de hoofdreflector gezwenkt wordt,
wordt deze naar een stand van groter
dan / gelijk aan 70 mm gestuurd,
zodat er geen rechtstreeks strooilicht op
het onderwerp kan vallen.
10.2 Indirect flitsen met een
reflectiekaart
Door indirect te flitsen met de ingebouwde reflectiekaart kunnen bij personen
spitslichtjes in de ogen worden verkregen:
• Zwenk de reflectorkop 90° naar
boven.
• Trek de reflectiekaart samen met de
groothoek-diffusor boven uit de
reflectorkop naar voren.
• Houd de reflectiekaart vast en schuif de groothoekdiffusor terug in de
reflectorkop.
10.3 Meetopslag van de
flitsbelichting
Enkele camera’s uit groep C (zie Tabel 1)
zijn uitgerust met een geheugen voor de
flitsbelichting (FV-geheugen).
Dit wordt door de flitser in de i–TTL– en
i–TTL–BL–flitsfunctie ondersteund.
Hiermee kan, voorafgaand aan de
eigenlijke belichting, reeds de dosering
voor de navolgende opname worden
vastgelegd. Dit is bijvoorbeeld vooral
zinvol als de flitsbelichting afgestemd
moet worden op de reflectie van een
bepaalde uitsnede van het onderwerp
die niet absoluut identiek hoeft te zijn
aan het gehele onderwerp.
Het activeren van deze functie moet op
de camera zelf worden gedaan, bijv. in
een van de instellingen van persoonlijke
voorkeuze. Richt het AF-meetveld in de
camera op de uitsnede waarop de flitsbelichting moet worden afgestemd en
stel er op scherp. Door op de
AE–L/AF–L–toets op de camera (de
benaming kan per type camera anders
zijn) geeft de flitser een testflits af.
In de zoeker van de camera ziet u dan
een aanduiding voor de opgeslagen
meetwaarde , bijv. ‘EL’. Met behulp van
het gereflecteerde licht van de testflits
legt de camera de het vermogen vast
waarmee de dan volgende flitsbelichting
plaats moet vinden.
Op het eigenlijke hoofdonderwerp kan
dan met het AF-sensormeetveld van de
camera worden scherpgesteld. Nadat u
op de ontspanknop van de camera hebt
gedrukt wordt de opname met de eerder
bepaalde hoeveelheid flitslicht gemaakt!
Nadere details met betrekking tot het
instellen en het gebruik vindt u in de
gebruiksaanwijzing van de camera!
☞
11 Flitssynchronisatie
11.1 Automatische sturing naar de
flitssynchronisatietijd
Afhankelijk van de camera en de
daarop ingestelde camerafunctie wordt,
zodra de flitser opgeladen is de belichtingstijd omgeschakeld naar de flitssynchronisatietijd (zie de gebruiksaanwijzing van de camera).
Kortere tijden dan de flitssynchronisatietijd kunnen niet worden ingesteld, c.q.
worden naar de flitssynchronisatietijd
omgeschakeld. Sommige camera’s
hebben een synchronisatiebereik van
bijv. 1/60 s. tot 1/250 s. (zie de gebruiksaanwijzing van de camera).
Welke synchronisatietijd de camera dan
instelt hangt af van de er op ingestelde
functie, van de helderheid van de omgeving en van de brandpuntsafstand van
het gebruikte objectief.
Langere belichtingstijden dan de flitssynchronisatietijd kunnen, afhankelijk
ń
73
van de camerafunctie en gekozen flitssynchronisatie (zie 11.3 en 11.4) wel
worden gebruikt.
☞
ń
Bij camera’s met centraalsluiter vindt
geen automatische sturing naar de flitssynchronisatietijd plaats. Daardoor kan
met alle belichtingstijden worden geflitst.
Als u het volle vermogen van de flitser
nodig hebt, kan u beter geen kortere
belichtingstijd dan 1/125 s. kiezen.
11.2 Normale synchronisatie
Bij de normale synchronisatie wordt de
flits aan het begin van de belichtingstijd
ontstoken (= synchronisatie bij het opengaan van de sluiter).
Deze normale synchronisatie is de standaardfunctie en wordt door alle camera’s uitgevoerd. Hij is geschikt voor de
meeste flitsopnamen. De camera wordt,
afhankelijk van de er op ingestelde
camerafunctie de ingestelde belichtingstijd naar de flitssynchronisatietijd omgeschakeld. Gebruikelijk zijn tijden tussen
1/30 s. en 1/125 s. (zie de gebruiksaanwijzing van de camera).
Op de flitser verschijnt er voor deze
functie geen aanduiding.
74
11.3 Synchronisatie bij het dichtgaan van de sluiter (REAR)
Sommige camera’s bieden de mogelijkheid tot synchronisatie bij het dichtgaan
van de sluiter (REAR). Daarbij wordt de
flits aan het einde van de belichtingstijd
ontstoken. Dit is vooral geschikt bij
belichtingen met een langere belichtingstijden (> 1/30 s.) en bewegende onderwerpen die een eigen lichtbron voeren,
omdat die bewegende onderwerpen dan
een lichtstaart achter zich trekken in
plaats van - zoals bij synchronisatie bij
het opengaan van de sluiter - voor zich
opbouwen. Zo wordt bij bewegende
lichtbronnen een ‘natuurlijker’ weergave
van de opnamesituatie verkregen!
Afhankelijk van de er op ingestelde functie stelt de camera langere belichtingstijden in dan de flitssynchronisatietijd.
Bij sommige camera’s is in bepaalde
functies (bijv. bepaalde vari-, c.q. onderwerpsprogramma’s of bij een functie met
flits vooraf tegen het ‘rode ogen-effect’
de REAR-functie niet mogelijk. De
REAR–functie kan dan niet worden gekozen, c.q. wordt automatisch uitgeschakeld of niet uitgevoerd (zie de gebruiksaanwijzing van de camera).
De REAR-functie moet op de camera
worden ingesteld (zie de gebruiksaanwijzing van de camera). Op de flitser
wordt de REAR-functie niet aangegeven
11.4 Synchronisatie bij lange
belichtingstijden (SLOW)
Bij de synchronisatie bij lange belichtingstijden SLOW komt de beeldachtergrond bij een lage omgevingshelderheid
beter uit. Dit wordt bereikt door belichtingstijden die aan de omgevingshelderheid zijn aangepast. Daarbij worden
door de camera automatisch belichtingstijden ingesteld die langer dan de flitssynchronisatietijd zijn (bijv. belichtingstijden tot aan 30 seconden). Bij enkele
cameramodellen wordt de synchronisatie
bij lange belichtingstijden in bepaalde
onderwerpsprogramma’s (bijv. het nachtopnameprogramma enz.) automatisch
geactiveerd, c.q. kan op de camera worden ingesteld (zie de gebruiksaanwijzing van de camera). Op de flitser
hoeft niets te worden ingesteld en er verschijnt ook gaan aanduiding voor deze
functie.
Het instellen voor de synchronisatie bij
lange belichtingstijden SLOW moet op
de camera plaatsvinden (zie de ge-bruiksaanwijzing van de camera)! Gebruik
bij lange belichtingstijden een statief
om onscherpte door bewegen van de
camera te voorkomen!
☞
11.5 Functie van flits vooraf tegen
het ‘rode ogen-effect’
Het ‘rode ogen-effect’ treedt op, als de te
fotograferen persoon meer of minder
recht in de camera kijkt, de omgeving
donker is en de flitser zich dicht bij de
camera bevindt. De flitser heldert dan
door de pupil heen, de achtergrond van
het oog op.
Sommige camera’s beschikken over een
functie van flits vooraf tegen het ‘rode
ogen-effect’. Daarbij leiden een of meer
meerdere flitsen vooraf ertoe, dat de
pupillen van de personen zich wat sluiten en daardoor het effect van de rode
ogen verkleinen.
Bij sommige camera’s ondersteunt de
functie van flits vooraf alleen de in de
camera ingebouwde flitser, c.q. een
schijnwerpertje in de camera-body. Het
instellen van de flits vooraf moet op de
ń
☞
75
camera worden gedaan (zie de gebruiksaanwijzing van de camera)! Bij
gebruik van de functie van flits vooraf
is synchronisatie bij het dichtgaan van
de sluiter (REAR) niet mogelijk! Op de
flitser hoeft voor deze functie niets te
worden ingesteld en er komt ook geen
aanduiding voor.
12 Automatische AF-meetflits
Zodra de omgeving zo donker is dat
automatisch scherpstellen niet meer
mogelijk is, wordt door de camera automatisch de AF-meetflits in de flitser
geactiveerd. Daarbij wordt een streeppatroon op het onderwerp geprojecteerd
waarop de camera dan scherp kan stellen.
De reikwijdte bedraagt ong. 6 m ... 9 m
(bij standaardobjectief 1,7/50 mm).
Vanwege de parallax tussen objectief
AF-meetflits in de flitser bedraagt de
dichtbij instelgrens met AF-meetflits ong.
0,7 m tot 1 m.
ń
76
☞
Om de AF-meetflits door de camera
te laten activeren, moet daarop de
auto-focusfunctie ‘Single-AF (S)’ ingesteld zijn en moet de flitser opgeladen
zijn. Sommige camera’s ondersteunen
alleen de in de camera ingebouwde
AF-meetflits.
De AF-meetflits van de flitser wordt
dan niet geactiveerd (bijv. bij compactcamera’s; zie de gebruiksaanwijzing
van de camera)!
Zoomobjectieven met een lage grootste
opening beperken de reikwijdte van de
AF-meetflits soms behoorlijk!
Verschillende cameramodellen ondersteunen alleen met de centrale AF-sensor
van de camera de AF-meetflits in de
flitser. Als een niet-centrale sensor wordt
gekozen, dan wordt de AF-meetflits
van de camera niet geactiveerd!
13 Ontsteeksturing
(Auto-Flash)
Is er voor een opname voldoende omgevingslicht dan verhinderen sommige
camera’s het ontsteken van een flits.
Bij het opnemen wordt dan geen flits
ontstoken.
De ontsteeksturing werkt bij verschillende
camera’s alleen in de functie geheel
automatisch geprogrammeerd of in programma ‘P’, c.q. moet op de camera
worden geactiveerd (zie de gebruiksaanwijzing van de camera).
14 Onderhoud en verzorging
Verwijder vuil en stof met een zachte,
droge of met siliconen behandelde doek.
Gebruik geen schoonmaakmiddel – de
kunststofonderdelen zouden beschadigd
kunnen worden.
14.1 Firmware update
De firmware van de flitser kan via de
USB bus
geactualiseerd en in een
technisch kader worden aangepast aan
toekomstige camera’s (FirmwareUpdate).
Controleren van de softwareversie
• Houd op de flitser de toets ‘TTL’
ingedrukt en druk tegelijkertijd op de
toets
.
Op de flitser knippert de toets ‘M’
alsook de LED voor het deelvermogen
1/1 en 1/64.
De knipperinterval geeft de softwareversie aan, bijv. 1/1 LED knippert 1 maal
en de 1/64 LED knippert 3 maal, dan is
de softwareversie 1.3 geïnstalleerd.
Nadere informaties vindt u in het internet op de Metz-homepage:
www.metz.de
M
Ǽ
SL
TTL
1/1 1/2 1/8 1/64
M
Ǽ
SL
ń
TTL
14.2 Formeren van de flitscondensator
De in de flitser ingebouwde flitscondensator ondergaat een natuurkundige verandering, als het apparaat gedurende
een langere tijd niet wordt ingeschakeld.
Het is daarom noodzakelijk, de flitser
eens per kwartaal gedurende 10 min. in
te schakelen. De voeding moet daarbij
zo veel energie leveren, dat de flitsparaatheid uiterlijk 1 min. na het inschakelen oplicht.
77
15 Troubleshooting
☞
ń
78
Mocht het eens voorkomen dat de flitser niet zo functioneert als u op grond
van de instellingen zou mogen verwachten, schakel hem dan voor ong.
10 seconden uit met de toets
.
Controleer of de flitser goed in de
accessoireschoen van de camera zit en
kijk de instellingen van de camera na.
Vervang de batterijen, c.q. de accu’s
tegen nieuwe, c.q. vers opgeladen
accu’s!
De flitser zou nu na het inschakelen weer
‘normaal’ moeten functioneren. Als dit
niet het geval is, ga er dan mee naar uw
fotohandelaar.
Hieronder zijn enkele problemen opgevoerd, die in de praktijk van het flitsen
kunnen optreden. Onder elk punt zijn
mogelijke oorzaken, c.q. remedies voor
deze problemen aangegeven.
De AF-meetflits van de flitser wordt niet
geactiveerd.
• De flitser is niet paraat.
• De camera staat niet in de functie
Single AF (S-AF).
• De camera ondersteunt alleen de
eigen, interne AF-meetflits.
• Sommige cameratypes ondersteunen
alleen met de centrale AF-sensor van
de camera de AF-meetflits in de flitser.
Als een gedecentraliseerde AF-sensor
wordt gekozen, wordt de AF-meetflits
in de flitser niet geactiveerd!
Activeer de centrale AF-sensor!
De stand van de zoomreflector wordt niet
automatisch aangepast aan de actuele
zoomstand van het objectief.
• Er vindt geen uitwisseling van gegevens tussen camera en flitser plaats.
Ontspankop op de camera aantippen!
• De camera is uitgerust met een objectief zonder CPU.
Ontspankop op de camera aantippen!
• De hoofdreflector is uit zijn standaard
positie gezwenkt.
• De groothoekdiffusor is voor de hoofdreflector geklapt.
• Voor de hoofdreflector is een
Mecabounce aangebracht.
De automatische omschakeling naar de flitssynchronisatietijd vindt niet plaats.
• De camera werkt met een centraalsluiter (de meeste compactcamera’s).
Er hoeft daarbij geen omschakeling
naar een flitssynchronisatietijd plaats
te vinden.
• De camera werkt met een langere
belichtingstijd dan de flitssynchronisatietijd Afhankelijk van de camerafunctie wordt daarbij niet naar de flitssynchronisatietijd omgeschakeld (zie
de gebruiksaanwijzing van de
camera).
De opnamen vertonen aan de onderzijde
een schaduw.
• Door de parallax tussen objectief en
flitser kan het onderwerp in het dichtbijbereik, afhankelijk van de brandpuntsafstand, aan de onderzijde van
het beeld niet geheel worden uitgelicht. Zet de groothoekdiffusor voor de
reflector.
De opname zijn te donker.
• Het onderwerp ligt buiten het bereik
van de flits. Let op: bij indirect flitsen
vermindert de reikwijdte van de flits.
• Het onderwerp bevat zeer lichte of
reflecterende beelddetails. Daardoor
wordt het meetsysteem van de camera,
c.q. van de flitser beïnvloed. Stel met
de hand een positieve correctie op de
flitsbelichting van bijv. +1 EV in.
De opnamen zijn te licht.
• Bij opnamen in het dichtbijbereik moet
u er op letten, dat een bepaalde
minimumafstand moet worden aangehouden om overbelichting te vermijden. De minimumafstand tot het
onderwerp moet minstens 10% bedragen van de maximale reikwijdte van
het flitslicht.
ń
79
16 Technische gegevens
Richtgetallen bij ISO 100/21°,
Zoom 105 mm:
in het metersysteem: 44 in het feetsysteem: 144
Flitsfuncties:
Standaard-TTL ontblood van meetflits
vooraf, i-TTL, i-TTL-BL, Manuell M,
Remote–slaafflitsfunctie
Met de hand instelbare deelvermogens:
P1/1; P1/2; P1/8; P1/64
Flitsduur (zie Tabel 3 S. 166):
Kleurtemperatuur:
Ong. 5.600 K
Synchronisatie:
Laagspannings-IGBT-ontsteking
Aantallen flitsen:
ong. 220 met super alkalimangaanbatterijen
ong. 270 met NiMH-accu (2100 mAh)
ong. 450 met lithiumbatterijen .
(telkens met vol vermogen)
Flitsvolgtijd bij telkens vol vermogen:
ong. 3 s - 4 s.
ń
80
Uitlichting van de motorisch gestuurde
zoomhoofdreflector:
vanaf 24 mm
(kleinbeeldformaat 24 x 36).
vanaf 12 mm met ingebouwde groothoekdiffusor
(kleinbeeldformaat 24 x 36).
Zwenkbereiken en klikstanden van
de reflectorkop:
Verticaal:
45° 60° 75° 90°
Horizontaal tegen de wijzers van de klok
in:
60° 90° 120° 150° 180°
Horizontaal met de wijzers van
de klok mee:
60° 90° 120°
Afmetingen in mm (B x H x D):
Ong. 73 x 128 x 105
Gewicht :
Ong. 425 g incl. stroombronnen
Levering omvat:
Flitser met geïntegreerde groothoekdiffusor en reflectorkaart, gebruiksaanwijzing.
17 Bijzondere toebehoren
Afvoeren van de batterijen
Voor foute werking van en schades aan
de mecablitz, veroorzaakt door het
gebruik van accessoires van andere
fabrikanten, zijn wij niet aansprakelijk.
• Mecabounce 52-90
(Bestelnr. 000052909)
Met deze diffusor verkrijgt u op de
eenvoudigste manier een zachte verlichting. De werking is verbluffend,
omdat de foto’s een zacht effect
krijgen. De gelaatskleur van personen
wordt natuurlijker weergegeven.
De flitsreikwijdte wordt ongeveer de
helft korter.
• Reflexschirm 58-23
(Bestellnr. 000058235)
Verzacht door zijn zachte, gerichte
licht, harde slagschaduwen.
• Opzetvoetje voor flitsers S60
(Bestelnr. 000000607)
voetje om flitsers als slaaf in op te
stellen
• Tas T58
(Bestelnr. 000006581)
Batterijen horen niet bij het huisvuil.
S.v.p. de batterijen bij een daarvoor
bestemd inzamelpunt afgeven.
S.v.p. alleen ontladen batterijen / accu’s
afgeven.
Batterijen / accu’s zijn in de regel ontladen wanneer het daarvoor gebruikte
apparaat
– de batterijen na langer gebruik niet
meer goed functioneren.
Om kortsluiting te voorkomen, moeten
de batterijpolen met plakband worden
afgeplakt.
Uw Metz-product is ontworpen voor en
gebouwd uit hoogwaardige materialen en
componenten die gerecycled kunnen worden en dus geschikt zijn voor hergebruik.
Dit symbool betekent, dat elektrische en
elektronische apparatuur aan het einde
van zijn levensduur gescheiden van het
huisvuil apart moet worden ingeleverd.
Breng dit apparaat naar een van de
plaatselijke verzamelpunten of naar een
kringloopwinkel.
Help s.v.p. mee, het milieu waarin we
leven te beschermen.
☞
ń
Onder voorbehoudvan wijzigingen en vergissingen !
81
ISO
6/9°
8/10°
10/11°
12/12°
16/13°
20/14°
25/15°
32/16°
40/17°
50/18°
64/19°
80/20°
100/21°
125/22°
160/23°
200/24°
250/25°
320/26°
400/27°
500/28°
650/29°
800/30°
1000/31°
1250/32°
1600/33°
2000/34°
2500/35°
3200/36°
4000/37°
5000/38°
6400/39°
12
4,3
4,8
5,4
6
6,7
7,6
8,5
9,5
11
12
13
15
17
19
21
24
27
30
34
38
43
48
54
61
68
76
86
96
108
121
136
24
5,5
6,2
6,9
7,8
8,7
9,8
11
12
14
16
17
20
22
25
28
31
35
39
44
49
55
62
70
78
88
99
111
124
140
157
176
28
6,3
7
7,9
8,8
9,9
11
13
14
16
18
20
22
25
28
31
35
40
45
50
56
63
71
79
89
100
112
126
141
159
178
200
Zoom
35
6,8
7,6
8,5
9,5
11
15
14
15
17
19
21
24
27
30
34
38
43
48
54
61
68
76
86
96
108
121
136
153
171
192
216
50
8
9
10
11
13
14
16
18
20
23
25
29
32
36
40
45
51
57
64
72
81
91
102
114
128
144
161
181
203
228
256
70
9
10
11
13
14
16
18
20
23
25
29
32
36
40
45
51
57
64
72
81
91
102
114
128
144
162
181
204
229
257
288
85
9,8
11
12
14
15
17
20
22
25
28
31
35
39
44
49
55
62
69
78
88
98
110
124
139
156
175
197
221
248
278
312
105
11
12
14
16
17
20
22
25
28
31
35
39
44
49
55
62
70
78
88
99
111
124
140
157
176
198
222
249
279
314
352
Tabelle 2: Leitzahlen bei maximaler Lichtleistung (P 1/1)
Tableau 2: Nombres-guides pour la puissance maximale (P 1/1)
Tabel 2:
Richtgetallen bij vol vermogen (P 1/1)
Table 2:
Guide numbers at maximum light output (P 1/1)
Tabella 2: Numeri guida a potenza piena (P 1/1)
Tabla 2:
Números-guía con máxima potencia de luz (P 1/1)
165
Batterietyp
Type de pile/accu
Type voeding
Battery type
Tipo batterie
Tipo de pila
Blitzfolgezeiten
Temps de recyclage
Flitsvolgtijden
Recycling times
Tempi di ricarica
Tiempo de secuencia de dest.
M
TTL
High Power
Alkali-Mangan
Alcaline au Mg
hautes perf.
High Power
alkalimangaan
High-power
3s
alkaline-manganese
Alcal. al mangan.
ad alta capacità
Alcalino-Manganesas
High power
NiMh-Akku
3s
1,2 V, 2100 mAh0
Lithium Batterie
4s
Blitzanzahl
Nombre díéclairs
Aantal flitsen
Number of flashes
Numero ampi
Número de destellos
min. /max.
0,1 . . . 3 s
220 . . . 4000
0,1 . . . 3 s
270 . . . 4000
0,1 . . . 4 s
450 . . . 8000
Tabelle 4: Blitzfolgezeiten und Blitzanzahl bei den versch. Batterietype
Tableau 4: Temps de recyclage et autonomie pour différents types de piles
Tabel 4: Flitsvolgtijden en aantallen flitsen bij de verschillende voedingstypes
Table 4: Recycling times and number of flashes with different battery types
Tabella 4: Tempi di ricarica e numero lampi con i diversi tipi di batterie
Tabla 4: Tiempos de secuencias de dest. y núm. de dest. con los dist. tipos de pilas
167
Uw Metz-product is ontworpen voor en
gebouwd uit hoogwaardige materialen en
componenten die gerecycled kunnen worden
en dus geschikt zijn voor hergebruik.
Dit symbool betekent, dat elektrische en
elektronische apparatuur aan het einde van
zijn levensduur gescheiden van het huisvuil
apart moet worden ingeleverd.
Breng dit apparaat naar een van de plaatselijke verzamelpunten of naar een kringloopwinkel.
Help s.v.p. mee, het milieu waarin we leven
te beschermen.
ń
Your Metz product was developed and
manufactured with high-quality materials and
components which can be recycled and/or
re-used.
This symbol indicates that electrical and electronic equipment must be disposed of separately from normal garbage at the end of its
operational lifetime.
Please dispose of this product by bringing it
to your local collection point or recycling centre for such equipment.
This will help to protect the environment in
which we all live.
ķ
169
Hinweis:
Ķ
Im Rahmen des CE-Zeichens wurde bei
der EMV-Prüfung die korrekte
Belichtung ausgewertet
ĸ
Remarque:
L´exposition correcte a été évaluée
lors des essais de CEM dans le
cadre de la certification CE.
ń
Opmerking:
In het kader de CE-markering werd
bij de EMV-test de correcte be-lichting bepaald.
ķ
Note:
Within the framework of the CE approval symbol, correct exposure was
evaluated in the course of the electromagnetic compatibility test.
ƴ
Avvertenza:
Nellíambito delle prove EMV per il
segno CE è stata valutata la corretta
esposizione.
į
Atención:
El símbolo CE significa una valoración da exposición correcta con la
prueba EMV (prueba de tolerancia
electromagnética).
Technische Änderungen und Irrtümer vorbehalten !
Sous réserve de modifications et díerreus !
Onder voorbehoudvan wijzigingen en vergissingen !
Errors excepted. Subject to changes !
Riserva di modifiche e disponibilità di fornitura.
Con reserva de modificaciones y posibilidades de entrega.
171