NL
S.v.p. uitnemen en bewaren
Voorschriften voor
de installateur
Alle handelingen betreffende installatie,
afstelling en aanpassing van het apparaat
mogen alleen worden uitgevoerd door
bevoegd personeel van onze
Technische Diensten altijd volgens de
geldende normen van het gasbedrijf.
BELANGRIJK: Alvorens werkzaamheden
aan het apparaat te verrichten, moet de
gas- en stroomtoevoer worden
uitgeschakeld.
Alvorens het apparaat aan te sluiten
op de installatie, moet worden ge-
controleerd of het geschikt is voor de
gassoort die wordt geleverd. Als onze
kookplaten uit de fabriek komen, zijn zij
geschikt voor de op het typeplaatje
weergegeven gassoort.
Op de plaats waar het apparaat komt
te staan, moet een reglementaire
ventilatie-inrichting aanwezig zijn.
De verbrandingsgassen worden naar
buiten afgevoerd.
Controleer of de afmetingen van de
kookplaat overeenkomen met die van de
uitsparing in het meubelstuk.
Panelen die zich op het werkblad, in
onmiddelijke nabijheid van de kookplaat
bevinden, moeten van niet brandbaar
materiaal zijn. Zowel de deklaag als de
lijm waarmee deze is vastgemaakt, moeten
warmtebestendig zijn, om beschadiging
te voorkomen.
Elektriciteitssnoeren mogen niet in
aanraking komen met de zones die warm
worden.
De voedingskabel moet worden vast-
gemaakt in het meubelstuk, om te voor-
komen dat deze contact maakt met de
gedeeltes van de oven of van de kookplaat
die warm worden.
Apparaten met elektrische onderdelen,
dienen verplicht geaard te zijn.
Wees voorzichtig tijdens het installeren.
Sla of stoot niet tegen het apparaat.
INDIEN NIET AAN DEZE VOOR-
SCHRIFTEN WORDT VOLDAAN, IS DE
INSTALLATEUR VERANTWOORDE-
LIJK. DE FABRIKANT STELT ZICH IN
DAT GEVAL NIET AANSPRAKELIJK.
Installeren van de kook-
plaat in het meubelstuk
Maten voor het inbouwen
afmetingen uit. Afb. 1.
Voor installatie op een oven/
bedieningspaneel, dient u de afmetingen
van de oven/ bedieningspaneel aan de
hand van uw montagehandleiding te
controleren.
Voor installatie op een oven, dient u te
controleren of deze voorzien is van de
noodzakelijke ventilatie.
Indien er gedurende het gebruik van
de kookplaat met een module met
bedieningsknoppen mogelijke toegang is
tot de binnenkant, dient er een scheidstuk
te worden geplaatst om zo contact te
voorkomen. De afstand van dit scheidstuk
tot het draagvlak van de kookplaat moet
minimaal 130 mm. zijn.
Plaats de kookplaat midden op de uit-
sparing in het meubelstuk.
2 - Als de houtvezels die worden ge-
bruikt voor het maken van meubelstukken
voor kookplaten in contact komen met
vocht, kunnen zij vrij snel uitzetten. Daarom
is het raadzaam om de snijoppervlakken
met een speciale lijm in te smeren, zodat
deze beschermd zijn tegen water dat door
condensatie of stoom onder het werkblad
van het meubelstuk zou kunnen door-
dringen.
Afhankelijk van het model, zijn de haken
en de luchtdichte pakking (onderkant van
de kookplaat), al in de fabriek aangebracht.
Zij mogen dus onder geen voorwaarde
worden verwijderd.
De pakking garandeert de waterdichtheid
van het hele werkoppervlak en voorkomt
infiltraties.
Indien dat nog niet in de fabriek is ge-
daan: verwijder de roosters, deksels van
de branders en vlamverdelers en leg de
kookplaat op de kop. Plak de zelfklevende
pakking die bij het apparaat is geleverd
aan de onderkant van de plaat.
Haal de krammen uit het bijgeleverde
zakjes met accessoires en schroef deze
in de onderste, daarvoor bedoelde punten.
Fig. 2d en 2e, of plaats deze in de daarvoor
bestemde openingen, afhankelijk van het
soort kram: 2a of 2b.
Druk tegelijkertijd op de uiteinden, zodat
de kookplaat op de gehele omtrek steunt.
Schroef de kram 2e aan de onderkant
vast en druk hem tegelijkertijd tegen de
binnenkant van de opening voor inbouwen.
3 - Indien demontage nodig was,
schroef de klem los en ga op omgekeerde
wijze te werk, Fig. 2e.
Indien de kram van het type Fig. 2a
is, dient u van onderen naar boven te
duwen.
Is de kram van het type Fig. 2b, dan
moet u met een schroevendraaier omhoog
wippen, Fig. 2c.
kookplaten met beveiliging, is het belangrijk
dat de kookplaat op de juiste wijze in het
meubel wordt bevestigd.
4 - Het uiteinde van de inlaatcollector
van de gaskookplaat heeft een elleboog
met schroefdraad van
1
/
2
" Fig. 3.
Met deze elleboog zijn mogelijk:
Een starre verbinding.
Verbinding met een flexibele metalen
buis. In dit geval moet worden vermeden
dat deze buis contact maakt met de be-
weegbare onderdelen van de eenheid
waarin de kookplaat is ingebouwd (een
lade, bijvoorbeeld) of dat hij door ruimtes
loopt die verstopt kunnen raken. Indien de
kookplaat wordt gecombineerd met een
staan. Plaats de elleboog op de manier
die op Fig. 1 getoond wordt. Controleer of
er na het draaien van de elleboog geen
gas lekt.
Met uitzondering van de omschreven
omstandigheden mag de elleboog niet
worden verplaatst of gedraaid vanuit de
stand waarop hij van de fabriek komt.
Indien de elleboog op de een of andere
manier is gedraaid, moet worden ge-
controleerd of de zone luchtdicht zijn.
Zorg er altijd voor dat de aan-
sluitingen luchtdicht zijn.
De fabrikant stelt zich niet aansprakelijk
voor gaslekkages die veroorzaakt zijn
door het verplaatsen of draaien van de
elleboog, noch voor de door de
installateur verrichte aansluitingen.
5 - Kijk op het typeplaatje voor: de
spanning en het totaalvermogen. Het
apparaat moet goed GEAARD zijn.
Wees er zeker van dat de aansluiting
volgens de wettelijke landelijke regels is
gebeurd. Volg alle voorschriften van het
plaatselijke elektriciteitsbedrijf op.
Om te voldoen aan de veiligheids-
normen, moet de installateur een meer-
polige schakelaar aanbrengen, met een
openingsafstand tussen de contacten van
tenminste 3 mm.
Het apparaat is van het typeY, dit
betekent dat de voedingskabel NIET
DOOR DE GEBRUIKER MAG WORDEN
VERVANGEN. Dit mag alleen worden ge-
daan door de technische dienst van het
merk.
Sleutel niet aan de binnenkant van het
apparaat. Neem zonodig contact op met
de technische dienst.
Inbouwen van de
kookplaat zonder
beveiliging in de oven
of bedieningspaneel
hebben (zie typeplaatje).
Als de kookplaat geplaatst is, moet worden
gecontroleerd of hij goed bevestigd is en
of de cardans voor het in werking stellen
van de kranen naar de buitenkant van het
meubelstuk wijzen Fig. 4.
7 - Indien uw apparaat voorzien is van
een ontstekingsmechanisme, verbind deze
dan met de oven op de manier die in
Fig. 6 wordt getoond.
8 - Zet de oven bij de telescopische
elementen die zich al in de gaskranen
terwijl u aan het uiteinde trekt, Fig. 7.
9 - Plaats de oven, als alles aan-
gesloten is, in het meubel, Fig. 8 volgens
de aanwijzigen in de montage-handleiding.
10 - Om de aansluiting compleet te
maken moeten de verdelers en de hoedjes
van de brander op de overeenkomstige
gaspitten worden geplaatst. Ook dienen
de roosters op de juiste wijze te worden
geplaatst, Fig. 5.
apparaat moeten de stappen voor de
montage strikt in omgekeerde volgorde
overwegingen dient de aarding van de
oven als laatste te worden afgesloten .
oven, of indien
worden uitgevoerd. Uit veiligheids-
Voor een correcte werking van
Belangrijk
:
u merkt dat er interferentie
tussen de
flexibele buis en de oven
de elleboog worden gedraaid
zodat
er
bestaa
t,
moet
geen spanning in de spiraalbuis
kan
ont
bevinden en plaats het kruisje in de gleuf ,
E
De mogelijkheid voor het plaatsen van de
kookplaat in het meubelstuk is volgens de
Klasse 3.
voor voorschriften EN 30-1
-1
gastoestellen
aanwijzing), en dezelfde
netspanning
(zie de combinatietabel in de
gebruiks
paneel moeten van dezelfde
fabrikant zijn
6 - De kookplaat en de oven /
bedienings
1 - Minimumafstanden (mm), Snijd in
het
werkblad een uitsparing met de
nodige
11 - Voor het demonteren van het