Bard Retro Instructions For Use Manual

Type
Instructions For Use Manual
Nederlands
14
GEBRUIKSAANWIJZING
GEBRUIKSINDICATIES
De Retro* Silicone Twin Lumen Chronic Hemodialysis Catheter met aparte tips is ontworpen
voor chronische hemodialyse en aferese. Het is een radiopake katheter van siliconen,
ontworpen voor percutane insertie of insertie via een incisie. Katheters die langer zijn dan 40
centimeter, zijn bedoeld voor insertie in aders van het dijbeen.
KATHETER PLAATSEN
De katheter kan percutaan worden geplaatst door middel van een aangepaste “Seldin-
gertechniek of open venotomie.
Fluoroscopische of ultrasone sturing is aanbevolen voor de juiste richting van de tip en de
plaatsing binnen het rechteratrium.
CONTRA-INDICATIES
Deze katheter is alleen bestemd voor langdurige vasculaire toegang en mag voor geen enkel
ander doeleinde dan het doeleinde dat in deze aanwijzingen staat vermeld worden gebruikt.
BESCHRIJVING
De Retro* Twin Lumen Chronic Hemodialysis Catheter met aparte tips is gemaakt van ra-
diopake, medische siliconen. De ovale vorm en het siliconenmateriaal zorgen voor verbeterde
exibiliteit en bestendigheid tegen knikken.
Om hercirculering tijdens hemodialyse te voorkomen, is het arteriële lumen van de katheter
korter dan het veneuze lumen aan het distale uiteinde van de katheter. De katheter heeft een
vilten manchet en afzonderlijke kleurgecodeerde extensieadapters.
De proximale uiteinden van de katheter zijn achterwaarts getunneld naar de uitgang nadat
de tips zijn geplaatst. Met deze vormgeving kunnen de kathetertips op precieze wijze in
positie worden gebracht. De twee proximale uiteinden van de katheter, namelijk de arteriële
en veneuze, zijn aangesloten op de kleurgecodeerde extensieadapters. Elke extensieadapter
heeft een compressiekoker, een compressiekap, een klem en luer.
AFMETINGEN
Implantaat Lichaams- Algehele
lengte lengte lengte
19 cm 24 cm 52 cm
23 cm 28 cm 52 cm
27 cm 32 cm 52 cm
31 cm 36 cm 52 cm
35 cm 40 cm 52 cm
50 cm 55 cm 67 cm
Operationale lengtes
30 cm 35 cm 40 cm 45 cm 50 cm
- 35 cm 40 cm 45 cm 50 cm
- - 40 cm 45 cm 50 cm
- - 40cm 45 cm 50 cm
- - - 45 cm 50 cm
- - - 60cm 65 cm
INSPUITVOLUMES
De inspuitvolumes zijn gedrukt op de katheter, met operationele lengtes van 30 cm, 35 cm,
40 cm, 45 cm, 50 cm, 60 cm en 65 cm voor de overeenkomstige katheters.
Implant Length
Body Length
Overall Length
32cm
32cm
35cm
35cm
40cm
40cm
45cm
45cm
50cm
50cm
Nederlands
15
Operationele
lengte Arterieel Veneus
30 cm 1,6 cc 1,7 cc
35 cm 1,8 cc 1,9 cc
40 cm 2,0 cc 2,1 cc
45 cm 2,2 cc 2,3 cc
50 cm 2,4 cc 2,5 cc
60 cm 2,8 cc 2,9 cc
65 cm 3,0 cc 3,1 cc
VOORZICHTIG
Volgens de federale (VS) wet mag dit instrument alleen door of in opdracht van een arts
worden verkocht.
WAARSCHUWINGEN
De katheter met 24 cm lichaamslengte niet insnijden voor de markering van 30 centimeter
De katheter met 28 cm lichaamslengte niet insnijden voor de markering van 35 centimeter
De katheter met 32 cm lichaamslengte niet insnijden voor de markering van 40 centimeter
De katheter met 36 cm lichaamslengte niet insnijden voor de markering van 40 centimeter
De katheter met 40 cm lichaamslengte niet insnijden voor de markering van 55 centimeter
De katheter met 55 cm lichaamslengte niet insnijden voor de markering van 60 centimeter
LEES ALLE AANWIJZINGEN, WAARSCHUWINGEN EN
INSTRUCTIES ZORGVULDIG VOOR GEBRUIK
COMPLICATIES
Luchtembolie
Arteriële cannulatie
Bacteremie
Bloeding
Letsel aan brachiale plexus
Cardiale aritmie
Cardiale tamponade
Kathetertipembolus of
trombotische embolus
Centraal veneuze trombose/stenose
Chylothorax
Endocarditis
Hematoom (subcutaan)
Hemorragie
Hemothorax
Infectie (uitgangslocatie)
Laceratie (van de borstbuis)
Lumentrombose
Pneumothorax
Pulmonaire embolie
Punctie (subclaviculaire arterie, rechts
arterieel, vena cava superior)
Septicemie
Trauma aan rechteratrium of
hoofdvat
Tunnelinfectie (subcutaan)
Vaatlaceratie, trauma
Punctuur (ader van dijbeen of slagader)
Opmerking: insertie in de ader van het dijbeen verhoogt het risico op infectie ten opzichte
van andere insertieplaatsen. Bovendien kunnen de volgende complicaties optreden:
Bloeding van dijbeenarterie
Schade aan dijbeenzenuw
Retroperitoneale bloeding
Venueze stenose
WAARSCHUWINGEN
De katheter mag alleen door een gekwaliceerde, gediplomeerde arts worden geplaatst of
verwijderd.
Voor de behandeling moet de arts met de patiënt de risico’s, voordelen en alternatieven van
katheterisatie bespreken (indien van toepassing).
Het plaatsen van de kathetertip en de selectie van de juiste lengte wordt aan het inzicht van
de arts overgelaten. Echter, na het plaatsen van de kathetertips moeten routinematig röntgen-
fotos worden genomen om te controleren of de kathetertips op de juiste plaats zitten voordat
Nederlands
16
deze worden gebruikt. De aanbevolen plaats voor de tip is op of in het rechteratrium, of het
verbindingspunt van de vena cava superior/rechteratrium (SVC/RA).
1
Controleer het lumen en de extensies voor en na elke behandeling op tekenen van schade of
slijtage.
Maak de katheterconnectoren niet te stevig vast. Hierdoor kunnen de connectoren breken.
Volg altijd de juiste steriele technieken wanneer u deze katheter en alle steriele items gebruikt.
Gebruik de katheter of de onderdelen van de set niet als het steriele zegel is verbroken.
Gebruik geen beschadigde katheter (bijvoorbeeld een geplette, gekrompen of ingesneden
katheter) of beschadigde onderdelen van de set, zoals connectoren met gestripte draden.
Om luchtembolie te voorkomen moet de katheter altijd zijn vastgeklemd, behalve wanneer
een aansluiting met een bloedlijn is gemaakt of tijdens een behandeling met een spuit.
Klem de katheterlumina niet vast. U moet de klemmen alleen vastmaken aan de slangex-
tensies.
Gebruik alleen zachte forceps of forceps met klauwen wanneer u de bijgeleverde katheter-
klemmen niet gebruikt. Wissel de plaats van de klem af om te voorkomen dat de presta-
ties van de slang afnemen en om de levensduur te verlengen. Plaats de klemmen niet nabij de
adapters en het katheterlichaam.
Wees voorzichtig wanneer u scherpe instrumenten in de buurt van de katheter gebruikt.
Gebruik geen scherpe instrumenten of een schaar om gaas te verwijderen.
Tape injectiedoppen tussen de behandelingen om ongewenste verwijdering te voorkomen.
Bedoeld voor eenmalig gebruik. NIET OPNIEUW GEBRUIKEN. Opnieuw gebruiken en/of
opnieuw verpakken kan het risico op infectie van de patiënt of de gebruiker creëren, de struc-
turele integriteit en/of essentieel materiaal en ontwerpkarakteristieken van het instrument
in gevaar brengen, wat kan leiden tot storing van het instrument, en/of tot letsel, ziekte of de
dood van de patiënt.
Steriliseer de accessoires in de katheterset niet opnieuw. De fabrikant kan niet aansprakelijk
worden gehouden voor schade die veroorzaakt is door het opnieuw steriliseren van de ka-
theter of de onderdelen van de set.
Forceer de geleidedraad, de dilatators, of “peel away”-introducer tijdens de insertie niet omdat
de mogelijkheid tot vaatperforatie en schade bestaat.
Voorkom te lange blootstelling aan ultraviolet licht om schade aan de katheter te voorkomen.
Plaats de “peel away”-introducer niet verder dan nodig. Het is misschien niet nodig om de
introducer volledig in te brengen vanwege de grootte van de patiënt en de toegangssite.
Gebruik het apparaat om de geleidedraad recht te houden om de J-geleidedraad in de intro-
ducernaald in te brengen. Forceer de J-geleidedraad niet tijdens het inbrengen of verwijderen
omdat de draad kan breken.
Gebruik alleen bedrade luer-lock-connectoren (waaronder spuiten, bloedlijnen en injectiedop-
pen) met de katheteradapters.
Bekerf of doorprik de katheterlumina of extensies niet tijdens het hechten.
Maak de hechtingen niet te vast.
Irrigeer de katheter met een zoutoplossing en klem vervolgens de extensies vast.
Wanneer u met heparine infuseert, usht u snel en maakt u de klemmen onmiddellijk vast
zodat de heparine het distale uiteinde van het lumen bereikt. Infuseer niet met een gesloten
klem of infuseer niet met kracht een geblokkeerde katheter. Wanneer u met kracht een geblok-
keerde katheter infuseert, kan er achterdruk ontstaan en kan de adapter uit de slang komen.
Gebruik voor geen enkel onderdeel van de katheterlijn een aceton- of jodiumoplossing. Dit
kan schade aan de katheter veroorzaken.
Nederlands
17
Verwijder de katheter als deze niet meer nodig is.
Gebruik de katheter niet na de uiterste houdbaarheidsdatum die op de verpakking staat.
De arts dient zijn of haar eigen inzicht te gebruiken bij het inbrengen van de katheter bij
patiënten die niet diep kunnen inademen of hun adem niet kunnen inhouden. Patiënten die
aan ventilatoren liggen of die ventilatorsteun nodig hebben, lopen een verhoogd risico op
pneumothorax tijdens de interne jugulaire subclaviculaire cannulatie.
Niet alle medisch aanvaarde protocollen of aanwijzingen staan in dit document en de
aanwijzingen in dit document zijn niet bedoeld ter vervanging van de ervaring en het inzicht
van de arts voor de behandeling van een specieke patiënt. Echter, u moet de procedures,
waarschuwingen en aanwijzingen lezen voordat u het product gebruikt.
DE RETRO* RS CUFFED SILICONE CATHETER INBRENGEN
I. Plaats van inbrengen
De interne jugulaire ader is de plaats waaraan de voorkeur voor het inbrengen van de
katheter wordt gegeven, omdat de kathetertip dan gemakkelijker in het rechteratrium kan
worden gepositioneerd.
Ook de subclaviculaire ader kan voor het inbrengen worden gebruikt. Merk echter op dat
het gebruik van de subclaviculaire ader het risico van subclaviculaire aderstenose met zich
meebrengt. Dit kan in de toekomst voorkomen dat arterioveneuze toegang tot het bovenste
ledemaat wordt verkregen.
De katheter kan in de ader van het dijbeen worden ingebracht (zie sectie IV). Echter, aan het
inbrengen van de katheter in de dijbeenader is een hoger risico op infectie gebonden.
IV
V
VI
I
II
III
I - INTERNE JUGULAIRE ADER
II - PLAATS VAN INBRENGEN
III - VENA CAVA SUPERIOR
IV - MANCHET
V - PLAATS VAN UITGANG
VI - AANBEVOLEN
TIPLOCATIE IN HET
RECHTERATRIUM (RA)
II. Inbrengen met schede/dilator via Seldinger-techniek
A. Plaats voorbereiden
Voor het inbrengen van de katheter wordt een steriele operatiekamer aanbevolen. Steriele
lakens, instrumenten en accessoires zijn ook nodig. Een chirurgische reiniging, beschermend
operatieschort, kap, handschoenen en masker zijn nodig.
Scheer indien nodig de huid van de patiënt boven en onder de plaats waar de katheter wordt
ingebracht. De patiënt moet met een laken zijn bedekt voordat voldoende lokale anesthesie
wordt toegepast om de plaats van inbreng volledig te anestheseren.
De aanbevolen positie is met de patiënt in een lichte Trendelenberg-ligging.
Maak een kleine incisie. Volg de huidlijnen boven het gewenste vat.
Nederlands
18
B. Vatpunctie
Sluit een spuit op de introducernaald aan en breng deze in de doelader in, indien mogelijk
met ultrasone sturing. Aspireer zodat de naald op de juiste plaats wordt ingebracht. Een vrije
bloedstroom geeft aan dat de naald in de ader zit. Als het bloed helderrood is of als u een
pulserende retour constateert, trekt u de naald terug en brengt u deze op de juiste plaats aan.
Verwijder de spuit en plaats uw duim over het einde van de introducernaald om bloedverlies
of luchtembolie te voorkomen. Nadat het bloed is geaspireerd, schuift u het exibele uiteinde
van de geleidedraad terug in de advancer zodat alleen het einde van de geleidedraad zicht-
baar is. Breng het distale uiteinde van de advancer in de naaldhub in.
Schuif de exibele geleidedraad vooruit met een voorwaartse beweging in en voorbij de
naaldhub in de doelader. De insertielengte is afhankelijk van de grootte van de patiënt.
Voorzichtig: Trek de geleidedraad door geen enkel onderdeel terug.
Voorzichtig: Gebruik uoroscopie of ultrasone sturing om de geleidedraad goed in te
brengen en te plaatsen.
Er kan cardiale aritmie optreden als de geleidedraad in het rechteratrium terechtkomt.
Gebruik een hartritmemonitor om aritmie te controleren.
Verwijder de naald over de geleidedraad en zorg dat u de geleidedraad tijdens het verwij-
deren van de naald goed vasthoudt.
C. Vatdilatatie en inbrengen van de katheter
Vatdilatatie en inbrengen van de schede
Schuif een aderdilatator op de draad en schuif deze door de huid en in de ader. Zorg dat u de
geleidedraad niet verder verplaatst. De geleidedraad moet tijdens het vooruitschuiven van de
dilatator niet bewegen.
Er wordt de voorkeur gegeven aan seriële dilatatie. Als u andere dilatators gebruikt, schuift
u de dilatator(s) over de geleidedraad in de ader. Verwijder de dilatator(s) wanneer de ader
voldoende is gedilateerd en laat de geleidedraad zitten.
Voorzichtig: Laat de vatdilatators niet langer zitten dan nodig is om perforatie van de
vaatwand te voorkomen.
Schuif de “peel away”-introducer/schede over de geleidedraad in de ader en houd de geleide-
draad op zijn plaats.
Voorzichtig: Gebruik uoroscopische sturing om punctie van de ader te voorkomen.
Verwijder de geleidedraad.
Voorzichtig: Laat de schede niet langer zitten dan nodig is om schade aan de ader te
voorkomen.
Katheter inbrengen
WAARSCHUWING: PROBEER NOOIT DE LUMINA TE SCHEIDEN.
Verwijder de dilatator uit de eerder ingebrachte schede.
Om het lekken van bloed te voorkomen, klemt u de proximale extensies van de katheter vast
met de bijgeleverde platte klemmen voordat u de katheter in de schede inbrengt.
Breng de distale tips van de katheter in en door de schede totdat de kathetertips correct zijn
gepositioneerd in de doelader.
Voorzichtig: Breng de katheter snel in de schede in om bloedverlies of luchtembolie te
voorkomen.
Nederlands
19
Voorzichtig: Wanneer de kathetertip op de juiste locatie is aangebracht, wordt een opti-
male bloedstroom geproduceerd volgens de richtlijnen van KDOQI.
Voorzichtig: Wanneer niet wordt gecontroleerd of de katheter goed is geplaatst, kan dit
ernstig trauma veroorzaken of fatale complicaties hebben.
Trek voorzichtig en langzaam de “peel away”-schede uit de ader.
Wijzig de plaats van de katheter onder uoroscopische of ultrasone sturing. De veneuze
distale tip moet op het niveau van het bovenste deel van het rechteratrium worden ge-
plaatst,, op of achter het cavale atriale verbindingspunt.
Voorzichtig: Om schade te voorkomen bij het verwijderen van de “peel away”-schede,
trekt u de schede zo ver mogelijk terug en trekt u de schede slechts een paar centimeter
tegelijk terug. Trek niet aan het deel van de schede dat in de ader blijft.
D. De Retro* Catheter tunnelen
Maak een kleine incisie aan de uitgang van de subcutane tunnel. Op de katheter staat een
markering, die een theoretisch centrum aangeeft. Deze markering moet zich net buiten de
uitgang bevinden. Maak de incisie net breed genoeg om de katheter te kunnen plaatsen.
Dien voldoende lokale anesthesie toe om het weefsel volledig te anestheseren.
Maak een subcutane tunnel rechtstreeks in de richting van de ingang met een stompe
dissectie met het tunnelingstilet.
Wanneer het tunnelingstilet uit de ingang komt, plaatst u het taps toelopende einde van de
tunnelingkoker over de blootgelegde tunnelaar. Indien nodig drukt u op de koker om een
kanaal voor de manchet te starten via de subcutane tunnel.
Draai of klik de katheteradapter-tunnelaar op het stilet en maak deze goed vast (afhankelijk
van de tunnelaar die u gebruikt).
Verwijder de proximale klemmen op de katheter en snij de katheter door op de 50 cm-
markering van de veneuze zijde en de 47,5 cm-markering op het arteriële lumen.
Bij dijbeenkatheters (67 cm algehele lengte) snijdt u de katheter af bij de markering 65 cm op
de veneuze zijde en 62,5 cm op het arteriële lumen.
Sluit het uiteinde van de katheter aan op de adapter en druk de tunnelaarkoker over de
katheter.
Trek het tunnelaarstilet uit totdat de katheter van de uitgang is verwijderd en de katheter-
markering zichtbaar is.
Verwijder de katheter voorzichtig van het stilet door de tunnelaarkoker uit te trekken en
vervolgens het stilet zachtjes uit de katheter te draaien.
Maak de klemmen opnieuw vast aan de proximale uiteinden van de katheter.
Indien nodig kunnen de proximale uiteinden van de katheter worden afgesneden om de
gewenste lengte te bereiken. U moet alleen de gemarkeerde lengte afsnijden aangezien de
inspuitvolumes voor deze lengtes zijn gedocumenteerd.
WAARSCHUWINGEN
WAARSCHUWING: PROBEER NOOIT DE KATHETERLUMINA TE SCHEIDEN.
Tunnel niet door spieren.
Trek niet aan de katheterslang. Hierdoor kan de katheter langer worden en beschadigd
raken.
Laat subcutaan weefsel niet te veel uitzetten tijdens het tunnelen. Dit kan ingroei van de
manchet vertragen/verhinderen, en de bloeding kan toenemen.
Extra stompe dissectie kan het inbrengen vergemakkelijken als u weerstand voelt.
Nederlands
20
III. Inbrengen zonder schede (SafeTrac*) via Seldinger-techniek
A. Plaats voorbereiden
Voor het inbrengen van de katheter wordt een steriele operatiekamer aanbevolen. Steriele
lakens, instrumenten en accessoires zijn ook nodig. Een chirurgische reiniging, beschermend
operatieschort, kap, handschoenen en masker zijn nodig.
Scheer indien nodig de huid van de patiënt boven en onder de plaats waar de katheter wordt
ingebracht. De patiënt moet met een laken zijn bedekt voordat voldoende lokale anesthesie
wordt toegepast om de plaats van inbreng volledig te anestheseren.
De aanbevolen positie is met de patiënt in een lichte Trendelenberg-ligging.
Maak een kleine incisie. Volg de huidlijnen boven de gewenste ader.
B. Vatpunctie
Sluit een spuit op de introducernaald aan en breng deze in de doelader in, indien mogelijk
met ultrasone sturing. Aspireer zodat de naald op de juiste plaats wordt ingebracht. Een vrije
bloedstroom geeft aan dat de naald in de ader zit. Als het bloed helderrood is of als u een
pulserende retour constateert, trekt u de naald terug en brengt u deze op de juiste plaats aan.
Verwijder de spuit en plaats uw duim over het einde van de introducernaald om bloedverlies
of luchtembolie te voorkomen. Nadat het bloed is geaspireerd, schuift u het exibele uiteinde
van de geleidedraad terug in de advancer zodat alleen het einde van de geleidedraad zicht-
baar is. Breng het distale uiteinde van de advancer in de naaldhub in.
Schuif de exibele geleidedraad vooruit met een voorwaartse beweging in en voorbij de
naaldhub in de doelader. Breng de geleidedraad in totdat de tip in het rechteratrium komt
en dit passeert in de vena cava inferior. De insertielengte is afhankelijk van de grootte van
de patiënt. Plaats de patiënt op een cardiale monitor tijdens de procedure om tekenen van
aritmie te detecteren.
Voorzichtig: Trek de geleidedraad door geen enkel onderdeel terug.
Voorzichtig: Gebruik uoroscopie of ultrasone sturing om de geleidedraad goed in te
brengen en te plaatsen.
Er kan cardiale aritmie optreden als de geleidedraad in het rechteratrium terechtkomt.
Gebruik een hartritmemonitor om aritmie te controleren.
Verwijder de naald over de geleidedraad en zorg dat u de geleidedraad tijdens het verwij-
deren van de naald goed vasthoudt.
Schuif een 6Fr schede/dilatator op de draad en schuif deze door de huid en in de ader. Zorg
dat u de geleidedraad niet verder verplaatst. De geleidedraad moet tijdens het vooruitschui-
ven van de schede/dilatator niet bewegen.
Verwijder de dilatator. Breng nog een draad via de schede in. Verwijder de schede.
C. Vatdilatatie en inbrengen van de katheter
WAARSCHUWING: PROBEER NOOIT DE KATHETERLUMINA TE SCHEIDEN
Plaats de twee bijgeleverde intrakatheterdilatators in de lumina van de katheter. Deze
intrakatheterdilatators hebben luers die zich op het proximale uiteinde van de respectieve
arteriële en veneuze luers op de katheter vergrendelen.
Schuif het zichtbare uiteinde van een van de draden door de veneuze intrakatheterdilatator
totdat het uit het proximale veneuze uiteinde van de dilatator komt.
Schuif de relevante aderdilatator(s) over de andere draad en schuif deze door de huid. Er
wordt de voorkeur gegeven aan seriële dilatatie.
Verwijder de dilatator(s).
Nederlands
21
Voorzichtig: Laat de vatdilatators niet langer zitten dan nodig is om perforatie van de
vaatwand te voorkomen.
Schuif de zichtbare draad door de arteriële intrakatheterdilatator totdat de draad voor het
proximale arteriële uiteinde van de katheter komt.
Schuif de draden totdat er geen speling in de draden meer is tussen het distale uiteinde van
de katheter en de ingang.
Schuif de katheter door de huid in het vat. Er is misschien lichte torsie in een van beide rich-
tingen nodig om de katheter in de ader in te brengen.
Voor de juiste plaatsing raden wij ten zeerste ultrasone sturing of uoroscopie aan.
Voorzichtig: Wanneer de kathetertip op de juiste locatie is aangebracht, wordt een opti-
male bloedstroom geproduceerd volgens de richtlijnen van KDOQI.
Voorzichtig: Wanneer niet wordt gecontroleerd of de katheter goed is geplaatst, kan dit
ernstig trauma veroorzaken of fatale complicaties hebben.
Verwijder de intrakatheterdilatators en geleidedraden.
D. De Retro* Catheter tunnelen
Maak een kleine incisie aan de uitgang van de subcutane tunnel. Op de katheter staat een
markering, die een theoretisch centrum aangeeft. Deze markering moet zich net buiten de
uitgang bevinden. Maak de incisie net breed genoeg om de katheter te kunnen plaatsen.
Dien voldoende lokale anesthesie toe om het weefsel volledig te anestheseren.
Maak een subcutane tunnel rechtstreeks in de richting van de ingang met een stompe dis-
sectie met het tunnelingstilet.
Wanneer het tunnelingstilet uit de ingang komt, plaatst u het taps toelopende einde van de
tunnelingkoker over de blootgelegde tunnelaar. Indien nodig drukt u op de koker om een
kanaal voor de manchet te starten via de subcutane tunnel.
Draai of klik de katheteradapter-tunnelaar op het stilet en maak deze goed vast (afhankelijk
van de tunnelaar die u gebruikt).
Verwijder de proximale klemmen op de katheter en snij de katheter door op de 50 cm-
markering van de veneuze zijde en de 47,5 cm-markering op het arteriële lumen.
Bij dijbeenkatheters (67 cm algehele lengte) snijdt u de katheter af bij de markering 65 cm op
de veneuze zijde en 62,5 cm op het arteriële lumen.
Sluit het uiteinde van de katheter aan op de adapter en druk de tunnelaarkoker over de
katheter.
Trek het tunnelaarstilet uit totdat de katheter van de uitgang is verwijderd en de katheter-
markering zichtbaar is.
Verwijder de katheter voorzichtig van het stilet door de tunnelaarkoker uit te trekken en
vervolgens het stilet zachtjes uit de katheter te draaien.
Maak de klemmen opnieuw vast aan de proximale uiteinden van de katheter.
Indien gewenst kunnen de proximale uiteinden van de katheter worden afgesneden om de
gewenste lengte te bereiken. U moet alleen de gemarkeerde lengte afsnijden aangezien de
inspuitvolumes voor deze lengtes zijn gedocumenteerd.
WAARSCHUWINGEN
WAARSCHUWING: PROBEER NOOIT DE LUMINA TE SCHEIDEN.
Tunnel niet door spieren.
Nederlands
22
Trek niet aan de katheterslang. Hierdoor kan de katheter langer worden en beschadigd
raken.
Laat subcutaan weefsel niet te veel uitzetten tijdens het tunnelen. Dit kan ingroei van de
manchet vertragen/verhinderen, en de bloeding kan toenemen.
Extra stompe dissectie kan het inbrengen vergemakkelijken als u weerstand voelt.
IV. Procedure voor plaatsing in de dijbeenader
WAARSCHUWING: HET RISICO OP INFECTIE NEEMT TOE BIJ PLAATSING IN HET DIJBEEN.
Neem andere toegangsplaatsen zoals het pelvis in overweging in plaats van de traditio-
nele liesstreek om het risico op infectie te verlagen.
Onderzoek de linker- en rechterdijbeengebieden en selecteer de beste van de twee aders
voor het inbrengen van de katheter. Hierbij wordt het gebruik van ultrasone visualisatie
aanbevolen.
Voor het plaatsen van schede/dilatator volgt u de procedures in sectie II, “Inbrengen met
schede/dilatator via Seldinger-techniek.
Voor het plaatsen zonder schede volgt u de procedures in sectie III, “Inbrengen zonder schede
(SafeTrac*) via Seldinger-techniek.
Inbrengen in het dijbeen gaat op dezelfde manier als vermeld in sectie II en III, met de vol-
gende uitzonderingen (zie hieronder punt 1, 2 en 3):
1) De patiënt mag niet in een lichte Trendelenburg-ligging worden gelegd.
2) De tip van de katheter moet in het midden van de vena cava inferior (IVC) of op de verbin-
ding van de darmbeenader en de vena cava inferior worden geplaatst.
2
3) De katheter moet worden afgesneden bij de markering 65 cm op het veneuze lumen en de
markering 62,5 cm op de arteriële lumen alvorens u gaat tunnelen.
Geleidedraden mogen niet in het rechteratrium worden ingebracht. Dit kan cardiale aritmie
tot gevolg hebben.
V. Katheterextensieadapterconstructie of Retro* Repair Kit-toepassing
Gebruik de platte klemmen die bij de katheterset zijn geleverd om de katheter vast te klem-
men wanneer dat nodig is en versleten of beschadigde extensieadapters worden vervangen
met “Retro* Repair Kit”-extensies.
Gebruik geen getande forceps.
Wanneer u de gewenste lengte afsnijdt, of bij de vervanging van versleten of beschadigde
extensieadapters, controleert u of de katheter vierkant is en of het resterende katheterlumen
niet is beschadigd. Zie operationele lengte” en het bijbehorende inspuitvolume.
A
B
C
A
C
Nederlands
23
Schuif de rode katheterdop (A) over het proximale uiteinde van de katheter, die rode mar-
keringen heeft. Controleer of de rode dop een pakking (B) in de dop heeft. Schuif de bin-
nendiameter van het arteriële (rode) katheterlumen over de roestvrijstalen buis (die een
onderdeel is van (C) en het begin van de extensiebuis vormt) totdat de schouder wordt
bereikt. Draai dop (A) in de richting van onderdeel (C) totdat deze op het adapterlichaam
stopt. Herhaal de procedure voor de blauwe extensieadapter.
Voorzichtig: Maak de doppen niet te strak vast om breuk te voorkomen.
Verwijder de platte klemmen van de arteriële (rode) en veneuze (blauwe) lumina.
Sluit spuiten op beide extensies aan en open de klemmen. Bloed zou nu gemakkelijk uit de
arteriële en veneuze zijde moeten worden geaspireerd. Als er een excessieve weerstand tegen
bloedaspiratie optreedt, positioneert u de katheter opnieuw om een adequate bloedstroom
te verkrijgen.
Irrigeer beide lumina met spuiten die met een zoutoplossing zijn gevuld nadat de adequate
aspiratie met een snelle bolustechniek is bereikt. Controleer of de extensieklemmen tijdens
de irrigatieprocedure open zijn.
Sluit de extensieklemmen, verwijder de spuiten en plaats vervolgens een injectiedop op elke
luerlockconnector.
VI. Katheter vastzetten en wondverzorging
Er is een bevestigbare hechtvleugel aanwezig om de katheter aan de uitgang vast te
hechten. Druk de bevestigbare hechtvleugels licht samen om de gespleten onderkant van
de hechtvleugel te openen. Plaats de hechtvleugel op de kathetergroottemarkering bij de
uitgang en laat de vleugel los. Maak de vleugel vast door deze vast te hechten met de daartoe
bestemde openingen.
Insertie hechten en uitgangen gesloten. Hecht vervolgens de katheteradapters aan de huid
met de hechtvleugel. Hecht niet de katheterbuis.
Voorzichtig: Voorkom dat de katheter tijdens het hechten knikt.
Voorzichtig: Scherpe objecten kunnen de katheter doen falen vanwege puncties of incisies
in het katheterlumen.
Sluit de in- en uitgangen af met occlusief wondverband.
Noteer de katheterlengte en het katheterlotnummer op de kaart van de patiënt.
HEPARINISATIE
Volg de katheterdoorgankelijkheidsrichtlijnen als de katheter niet onmiddellijk voor behan-
deling wordt gebruikt.
Om doorgankelijkheid tussen de behandelingen te behouden, maakt u een heparineslot in
elk lumen van de katheter.
Volg het ziekenhuisprotocol voor de heparineconcentratie.
Trek heparine in twee spuiten in overeenstemming met de hoeveelheid die op de arteriële en
veneuze extensies staat aangegeven. Controleer of de spuiten luchtvrij zijn.
Verwijder de injectiedoppen van de extensies.
Sluit een spuit met heparineoplossing aan op de vrouwelijke luer van elke extensie.
Open de extensieklemmen.
Voorzichtig: Aspireer om te voorkomen dat er lucht in de patiënt terechtkomt.
Injecteer heparine in elke lumen door middel van de snelle-bolustechniek.
Nederlands
24
Voorzichtig: Elk lumen moet volledig worden gevuld met heparine om de eciëntie te
waarborgen.
Sluit de extensieklemmen.
Voorzichtig: Extensieklemmen moeten alleen voor aspiratie, ushing en dialysebehande-
ling worden geopend.
Verwijder de spuiten.
Sluit een steriele injectiedop aan op de vrouwelijke luers van de extensies.
Tape injectiedoppen om ongewenste verwijdering te voorkomen.
Voor de komende 48 à 72 uur is geen heparine nodig, vooropgesteld dat de lumina niet zijn
geaspireerd of geushd.
HEMODIALYSEBEHANDELING
Voorzichtig: Om luchtembolie te voorkomen, houdt u de extensiebuis altijd dicht-
geklemd wanneer deze niet wordt gebruikt.
Voorzichtig: Om systematische heparinisatie te voorkomen, moet de gebruikte heparine-
oplossing uit elk lumen worden verwijderd voordat de patiënt wordt behandeld.
Aspireer en irrigeer de katheter met een zoutoplossing voorafgaand aan het gebruik. Ver-
wijder lucht uit de katheter en alle aangesloten buizen en doppen wanneer de buisver-
binding wordt gewijzigd.
De aspiratieprocedure moet overeenkomen met het dialyse-eenheidprotocol.
Voordat de dialyse begint, controleert u zorgvuldig alle katheterverbindingen en alle extra-
corporeale circuits.
Voorzichtig: Gebruik altijd tapeluerlocks naar bloedlijnen tijdens de behandeling om
ongewenste afsluiting te voorkomen.
Inspecteer de katheter en de aansluitingen visueel op tekenen van lekkage om bloedverlies of
luchtembolie te voorkomen. Indien nodig onderneemt u actie voordat u de dialysebehande-
ling voortzet.
Voorzichtig: Excessief bloedverlies kan shock bij de patiënt tot gevolg hebben.
Hemodialyse moet onder instructie van de arts worden uitgevoerd.
POSTDIALYSE
Bereid spuiten met een steriele, normale zoutoplossing en heparine voor.
Stop de bloedpomp. Sluit de klem op de arteriële extensie. Klem de arteriële bloedlijn op de
aansluiting af.
Sluit de arteriële bloedlijn af van de adapter van de katheter en sluit een spuit gevuld met een
steriele, normale zoutoplossing op de arteriële adapter aan. Open de klem op de arteriële ex-
tensie en ush het bloed van het arteriële lumen van de katheter. Klem de extensie weer vast.
Hepariniseer het lumen met het juiste volume/de juiste concentratie heparine (zie boven).
Spoel het bloed in het extracorporeale circuit terug via het veneuze lumen.
Nadat het bloed van de patiënt is teruggespoeld, schakelt u de bloedpomp uit. Klem de ve-
neuze extensie vast en sluit de veneuze bloedlijn van de veneuze adapter van de katheter af.
Nederlands
25
Sluit een spuit gevuld met een steriele, normale zoutoplossing op de veneuze adapter aan.
Open de klem op de veneuze extensie en ush al het bloed van het veneuze lumen van de
katheter. Klem weer vast en hepariniseer het lumen met het juiste volume/de juiste concen-
tratie heparine.
Zorg dat de klemmen op beide extensies zijn gesloten. Verwijder spuiten en sluit een
injectieverzegelende dop op elke adapter aan. Tape de injectieverzegelende doppen op de
extensies om abusievelijke verwijdering te voorkomen.
WAARSCHUWING
Houd de katheter altijd vastgeklemd, behalve bij aansluiting op bloedlijnen of spuit
tijdens behandeling.
KATHETERBLOEDSTROOM
Onvoldoende stromen
Onvoldoende bloedtoevoer kan worden veroorzaakt door verstopte arteriële openingen van-
wege klontering of brineomhulsels, of verstopping van de arteriële zijopeningen vanwege
contact met de aderwand.
Tabel: Stroming versus drukkenmerken voor alle Retro* Catheters
Arteriële en veneuze drukbereiken staan hierboven. Opmerking:
de bovenstaande resultaten zijn met gede-ioniseerd water bereikt.
Stroomsnelheid Gemiddeld bereik van binnenlumendruk
(ml/min) (mm Hg)
100 24 - 34
150 39 - 50
200 58 - 70
250 79 - 93
300 104 - 121
350 129 - 152
400 157 - 186
450 192 - 233
500 224 - 267
Eénrichtingsobstructies
Eénrichtingsobstructies treden op wanneer een lumen gemakkelijk kan worden geushd
maar geen bloed kan worden geaspireerd. Dit wordt meestal veroorzaakt door klontering,
brineomhulsels of slechte plaatsing van de tip. In het laatste geval treedt de slechte stro-
ming kort na de plaatsing op.
KATHETER VERWIJDEREN
WAARSCHUWING
Alleen een arts die bekend is met de juiste techniek mag de katheter verwijderen.
Palpeer de katheter bij de uitgang om de kathetermanchet te vinden.
Anestheseer het gebied van de uitgang en de kathetermanchet door voldoende plaatselijk
anestheticum toe te dienen.
Snij de hechtingen van de hechtvleugel door. Volg de geldende ziekenhuisprocedures.
Nederlands
26
Maak een kleine incisie boven de manchet, parallel aan de katheter.
Snij omlaag naar de manchet met een stompe of scherpe dissectie.
Pak de manchet met een klem wanneer de manchet zichtbaar is.
Klem de katheter tussen de manchet en de inbrengplaats. Zorg dat de klem voldoende vastzit
om te voorkomen dat bloed in een van de lumina terechtkomt.
Verwijder de katheter uit het weefsel door de katheter met een langzame, continue
beweging er zacht uit te trekken en ruk niet of trek niet te hard om te voorkomen dat de
manchet scheurt.
Voorzichtig: Trek niet aan de katheter als u een weerstand voelt. Snij in plaats daarvan
omlaag en verwijder alle hechtingen op de plaats van de venotomie.
Pas druk toe op de proximale tunnel totdat het bloeden is gestopt.
Hecht de incisie en pas wondverband toe om de genezing te bevorderen.
Controleer of de katheter niet is gescheurd en meet de katheter nadat deze is verwijderd.
Controleer de lengte aan de hand van de desbetreende productspecicatie om te contro-
leren of de katheter in zijn geheel is verwijderd.
1
National Kidney Foundation, Kidney Disease Outcomes Quality Initiative (KDOQI) Guidelines,
Guideline 5, Type and Location of Tunneled Cu Catheter Placement. (2000)
2
GX Zaleski, B. Funaki, JM Lorenz, RS Garofolo, MA Moscatel, JD Rosenblum and JA Leef.
Department of Radiology, The University of Chicago Hospital, IL 60637, USA. “Experience
with tunneled femoral hemodialysis catheters. Am J Rcmtgenol. 1999 Feb; 172 (2)c 493-496.
Close extension clamps.
Bard Access Systems, Inc. garandeert de oorspronkelijke koper van dit product dat dit product
vrij is van materiaal- en fabricagefouten gedurende een periode van één (1) jaar vanaf de
datum van aankoop. Als dit product defect blijkt te zijn kan de koper het aan Bard Access
Systems, Inc. retourneren. Bard Access Systems, Inc kan het naar eigen goeddunken repareren
of vervangen. Alle retourzendingen moeten tevoren zijn goedgekeurd in overeenstemming
met het beleid van Bard Access Systems, Inc. met betrekking tot teruggezonden goederen,
zoals vermeld in de op dat moment geldende prijslijst. De aansprakelijkheid van Bard Access
Systems, Inc. volgens deze beperkte productgarantie dekt geen misbruik of verkeerd gebruik
van dit product of de reparatie ervan door een ander dan een gemachtigde vertegenwoordiger
van Bard Access Systems, Inc.
DEZE BEPERKTE PRODUCTGARANTIE VERVANGT ALLE ANDERE GARANTIES DIE UITDRUKKELIJK
OF STILZWIJGEND ZIJN VERSTREKT (WAARONDER, MAAR NIET BEPERKT TOT ENIGE GARANTIE
TEN AANZIEN VAN DE VERKOOPBAARHEID OF DE GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD
DOEL). DE IN DEZE BEPERKTE PRODUCTGARANTIE VERMELDE AANSPRAKELIJKHEID EN
VERHAAL ZIJN DE ENIGE AANSPRAKELIJKHEID VAN BARD ACCESS SYSTEMS, INC. EN DE
ENIGE VERHAALMOGELIJKHEID VOOR DE KOPER VAN DIT PRODUCT, HETZIJ GEBASEERD OP
CONTRACTBREUK, EEN ONRECHTMATIGE DAAD (INCLUSIEF NALATIGHEID) OF IETS ANDERS,
EN BARD ACCESS SYSTEMS, INC. ZAL JEGENS KOPERS NIET AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR ENIGE
ONRECHTSTREEKSE, SPECIALE, INCIDENTELE OF GEVOLGSCHADE DIE HET GEVOLG IS VAN DE
HANTERING OF HET GEBRUIK ERVAN.
© 2010 C. R. Bard, Inc. Alle rechten voorbehouden.
Revisiedatum februari 2010
Do not use if package is damaged.
Niet gebruiken wanneer de verpakking beschadigd is.
Ne pas utiliser si l’emballage est endommagé.
Nicht verwenden, wenn die Verpackung beschädigt ist.
Non utilizzare se la confezione è danneggiata.
Não utilizar se a embalagem estiver danicada.
No usar si el envase está dañado.
Använd inte produkten om förpackningen är skadad.
Non-pyrogenic
Niet-pyrogeen.
Apyrogène.
Pyrogenfrei
Apirogeno.
Apirogénico
Apirógeno.
Icke-pyrogen.
Do Not Resterilize
Niet opnieuw steriliseren
Ne pas restériliser
Nicht resterilisieren.
Non risterilizzare
Não reesterilizar
No reesterilizar
Får inte omsteriliseras
Single Use Only
Uitsluitend voor eenmalig gebruik
Exclusivement à usage unique
Nur zum Einmalgebrauch
Esclusivamente monouso
Utilização única
Un solo uso
Endast för engångsbruk
*Bard, Retro and SafeTrac are trademarks
and/or registered trademarks of C. R. Bard, Inc.
*Bard, Retro en SafeTrac zijn handelsmerken
en/of gedeponeerde handelsmerken van C.
R. Bard, Inc.
*Bard, Retro et SafeTrac sont des marques
commerciales et/ou des marques commer-
ciales déposées de C. R. Bard, Inc.
*Bard, Retro und SafeTrac sind Marken und/
oder eingetragene Marken der C. R. Bard, Inc.
*Bard, Retro e SafeTrac sono marchi e/o
marchi registrati di C. R. Bard, Inc.
*Bard, Retro e SafeTrac são marcas comerci-
ais e/ou marcas registadas da C. R. Bard, Inc.
*Bard, Retro y SafeTrac son marcas comer-
ciales y/o marcas comerciales registradas de
C. R. Bard, Inc.
*Bard, Retro och SafeTrac är varumärken
och/eller registrerade varumärken som tillhör
C. R. Bard, Inc.
Federal (U.S.A.) law restricts this device to sale by
or on the order of a physician.
Krachtens de federale wetgeving (VS) mag dit
instrument uitsluitend door of op voorschrift van
een arts worden verkocht.
La loi fédérale (E.-U.) n’autorise la délivrance de
ce système qu’à un decin ou sur prescription
d’un médecin.
Geß den US-Bundesgesetzen darf dieses
Produkt nur von einem Arzt oder auf Anordnung
eines Arztes verkauft werden.
In base alla legge federale (U.S.A.) La vendita di
questo dispositivo è consentita solo da parte o su
prescrizione di un medico.
As Leis Federais dos E.U. determinam que este
dispositivo seja vendido somente por médicos ou
por ordem destes.
La ley federal (EE.UU.) limita la venta de este
dispositivo, que debe ser realizada por un médico
o por prescripción facultativa.
Enligt federal lagstiftning (USA) får denna
produkt ljas endast av kare eller enligt kares
ordination.
Sterilized by Ethylene Oxide
Gesteriliseerd met ethyleenoxide
Stêrilisé á l’oxyde d’éthylène
Sterilisiert mit Äthyenoxid
Sterilizado con óxido de etileno
Esterilizado com óxido de etileno
Esterilizado con óxido de etileno
Steriliserad med etylenoxid

Documenttranscriptie

32cm 32cm 35cm 40cm 45cm 50cm 35cm 40cm 45cm 50cm Implant Length Nederlands Body Length Overall Length GEBRUIKSAANWIJZING GEBRUIKSINDICATIES De Retro* Silicone Twin Lumen Chronic Hemodialysis Catheter met aparte tips is ontworpen voor chronische hemodialyse en aferese. Het is een radiopake katheter van siliconen, ontworpen voor percutane insertie of insertie via een incisie. Katheters die langer zijn dan 40 centimeter, zijn bedoeld voor insertie in aders van het dijbeen. KATHETER PLAATSEN De katheter kan percutaan worden geplaatst door middel van een aangepaste “Seldingertechniek” of open venotomie. Fluoroscopische of ultrasone sturing is aanbevolen voor de juiste richting van de tip en de plaatsing binnen het rechteratrium. CONTRA-INDICATIES Deze katheter is alleen bestemd voor langdurige vasculaire toegang en mag voor geen enkel ander doeleinde dan het doeleinde dat in deze aanwijzingen staat vermeld worden gebruikt. BESCHRIJVING De Retro* Twin Lumen Chronic Hemodialysis Catheter met aparte tips is gemaakt van radiopake, medische siliconen. De ovale vorm en het siliconenmateriaal zorgen voor verbeterde flexibiliteit en bestendigheid tegen knikken. Om hercirculering tijdens hemodialyse te voorkomen, is het arteriële lumen van de katheter korter dan het veneuze lumen aan het distale uiteinde van de katheter. De katheter heeft een vilten manchet en afzonderlijke kleurgecodeerde extensieadapters. De proximale uiteinden van de katheter zijn achterwaarts getunneld naar de uitgang nadat de tips zijn geplaatst. Met deze vormgeving kunnen de kathetertips op precieze wijze in positie worden gebracht. De twee proximale uiteinden van de katheter, namelijk de arteriële en veneuze, zijn aangesloten op de kleurgecodeerde extensieadapters. Elke extensieadapter heeft een compressiekoker, een compressiekap, een klem en luer. AFMETINGEN Implantaat lengte Lichaams- lengte Algehele lengte 19 cm 23 cm 27 cm 31 cm 35 cm 50 cm 24 cm 28 cm 32 cm 36 cm 40 cm 55 cm 52 cm 52 cm 52 cm 52 cm 52 cm 67 cm Operationale lengtes 30 cm 35 cm 40 cm - 35 cm 40 cm - 40 cm - 40cm - - 45 cm 45 cm 45 cm 45 cm 45 cm 60cm 50 cm 50 cm 50 cm 50 cm 50 cm 65 cm INSPUITVOLUMES De inspuitvolumes zijn gedrukt op de katheter, met operationele lengtes van 30 cm, 35 cm, 40 cm, 45 cm, 50 cm, 60 cm en 65 cm voor de overeenkomstige katheters. 14 Operationele lengte Arterieel 1,6 cc 1,8 cc 2,0 cc 2,2 cc 2,4 cc 2,8 cc 3,0 cc 1,7 cc 1,9 cc 2,1 cc 2,3 cc 2,5 cc 2,9 cc 3,1 cc Voorzichtig Volgens de federale (VS) wet mag dit instrument alleen door of in opdracht van een arts worden verkocht. WAARSCHUWINGEN De katheter met 24 cm lichaamslengte niet insnijden voor de markering van 30 centimeter De katheter met 28 cm lichaamslengte niet insnijden voor de markering van 35 centimeter De katheter met 32 cm lichaamslengte niet insnijden voor de markering van 40 centimeter De katheter met 36 cm lichaamslengte niet insnijden voor de markering van 40 centimeter De katheter met 40 cm lichaamslengte niet insnijden voor de markering van 55 centimeter De katheter met 55 cm lichaamslengte niet insnijden voor de markering van 60 centimeter LEES ALLE AANWIJZINGEN, WAARSCHUWINGEN EN INSTRUCTIES ZORGVULDIG VOOR GEBRUIK COMPLICATIES Luchtembolie Arteriële cannulatie Bacteremie Bloeding Letsel aan brachiale plexus Cardiale aritmie Cardiale tamponade Kathetertipembolus of trombotische embolus Centraal veneuze trombose/stenose Chylothorax Endocarditis Hematoom (subcutaan) Hemorragie Hemothorax Infectie (uitgangslocatie) Laceratie (van de borstbuis) Lumentrombose Pneumothorax Pulmonaire embolie Punctie (subclaviculaire arterie, rechts arterieel, vena cava superior) Septicemie Trauma aan rechteratrium of hoofdvat Tunnelinfectie (subcutaan) Vaatlaceratie, trauma Punctuur (ader van dijbeen of slagader) Opmerking: insertie in de ader van het dijbeen verhoogt het risico op infectie ten opzichte van andere insertieplaatsen. Bovendien kunnen de volgende complicaties optreden: Bloeding van dijbeenarterie Schade aan dijbeenzenuw Retroperitoneale bloeding Venueze stenose WAARSCHUWINGEN De katheter mag alleen door een gekwalificeerde, gediplomeerde arts worden geplaatst of verwijderd. Voor de behandeling moet de arts met de patiënt de risico’s, voordelen en alternatieven van katheterisatie bespreken (indien van toepassing). Het plaatsen van de kathetertip en de selectie van de juiste lengte wordt aan het inzicht van de arts overgelaten. Echter, na het plaatsen van de kathetertips moeten routinematig röntgenfoto’s worden genomen om te controleren of de kathetertips op de juiste plaats zitten voordat 15 Nederlands 30 cm 35 cm 40 cm 45 cm 50 cm 60 cm 65 cm Veneus deze worden gebruikt. De aanbevolen plaats voor de tip is op of in het rechteratrium, of het verbindingspunt van de vena cava superior/rechteratrium (SVC/RA).1 Controleer het lumen en de extensies voor en na elke behandeling op tekenen van schade of slijtage. Maak de katheterconnectoren niet te stevig vast. Hierdoor kunnen de connectoren breken. Nederlands Volg altijd de juiste steriele technieken wanneer u deze katheter en alle steriele items gebruikt. Gebruik de katheter of de onderdelen van de set niet als het steriele zegel is verbroken. Gebruik geen beschadigde katheter (bijvoorbeeld een geplette, gekrompen of ingesneden katheter) of beschadigde onderdelen van de set, zoals connectoren met gestripte draden. Om luchtembolie te voorkomen moet de katheter altijd zijn vastgeklemd, behalve wanneer een aansluiting met een bloedlijn is gemaakt of tijdens een behandeling met een spuit. Klem de katheterlumina niet vast. U moet de klemmen alleen vastmaken aan de slangextensies. Gebruik alleen zachte forceps of forceps met klauwen wanneer u de bijgeleverde katheterklemmen niet gebruikt. Wissel de plaats van de klem af om te voorkomen dat de prestaties van de slang afnemen en om de levensduur te verlengen. Plaats de klemmen niet nabij de adapters en het katheterlichaam. Wees voorzichtig wanneer u scherpe instrumenten in de buurt van de katheter gebruikt. Gebruik geen scherpe instrumenten of een schaar om gaas te verwijderen. Tape injectiedoppen tussen de behandelingen om ongewenste verwijdering te voorkomen. Bedoeld voor eenmalig gebruik. NIET OPNIEUW GEBRUIKEN. Opnieuw gebruiken en/of opnieuw verpakken kan het risico op infectie van de patiënt of de gebruiker creëren, de structurele integriteit en/of essentieel materiaal en ontwerpkarakteristieken van het instrument in gevaar brengen, wat kan leiden tot storing van het instrument, en/of tot letsel, ziekte of de dood van de patiënt. Steriliseer de accessoires in de katheterset niet opnieuw. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gehouden voor schade die veroorzaakt is door het opnieuw steriliseren van de katheter of de onderdelen van de set. Forceer de geleidedraad, de dilatators, of “peel away”-introducer tijdens de insertie niet omdat de mogelijkheid tot vaatperforatie en schade bestaat. Voorkom te lange blootstelling aan ultraviolet licht om schade aan de katheter te voorkomen. Plaats de “peel away”-introducer niet verder dan nodig. Het is misschien niet nodig om de introducer volledig in te brengen vanwege de grootte van de patiënt en de toegangssite. Gebruik het apparaat om de geleidedraad recht te houden om de J-geleidedraad in de introducernaald in te brengen. Forceer de J-geleidedraad niet tijdens het inbrengen of verwijderen omdat de draad kan breken. Gebruik alleen bedrade luer-lock-connectoren (waaronder spuiten, bloedlijnen en injectiedoppen) met de katheteradapters. Bekerf of doorprik de katheterlumina of extensies niet tijdens het hechten. Maak de hechtingen niet te vast. Irrigeer de katheter met een zoutoplossing en klem vervolgens de extensies vast. Wanneer u met heparine infuseert, flusht u snel en maakt u de klemmen onmiddellijk vast zodat de heparine het distale uiteinde van het lumen bereikt. Infuseer niet met een gesloten klem of infuseer niet met kracht een geblokkeerde katheter. Wanneer u met kracht een geblokkeerde katheter infuseert, kan er achterdruk ontstaan en kan de adapter uit de slang komen. Gebruik voor geen enkel onderdeel van de katheterlijn een aceton- of jodiumoplossing. Dit kan schade aan de katheter veroorzaken. 16 Verwijder de katheter als deze niet meer nodig is. Gebruik de katheter niet na de uiterste houdbaarheidsdatum die op de verpakking staat. De arts dient zijn of haar eigen inzicht te gebruiken bij het inbrengen van de katheter bij patiënten die niet diep kunnen inademen of hun adem niet kunnen inhouden. Patiënten die aan ventilatoren liggen of die ventilatorsteun nodig hebben, lopen een verhoogd risico op pneumothorax tijdens de interne jugulaire subclaviculaire cannulatie. DE RETRO* (RS) CUFFED SILICONE CATHETER INBRENGEN I. Plaats van inbrengen De interne jugulaire ader is de plaats waaraan de voorkeur voor het inbrengen van de katheter wordt gegeven, omdat de kathetertip dan gemakkelijker in het rechteratrium kan worden gepositioneerd. Ook de subclaviculaire ader kan voor het inbrengen worden gebruikt. Merk echter op dat het gebruik van de subclaviculaire ader het risico van subclaviculaire aderstenose met zich meebrengt. Dit kan in de toekomst voorkomen dat arterioveneuze toegang tot het bovenste ledemaat wordt verkregen. De katheter kan in de ader van het dijbeen worden ingebracht (zie sectie IV). Echter, aan het inbrengen van de katheter in de dijbeenader is een hoger risico op infectie gebonden. I - INTERNE JUGULAIRE ADER I II - PLAATS VAN INBRENGEN II III - VENA CAVA SUPERIOR III IV - MANCHET IV V - PLAATS VAN UITGANG V VI VI - AANBEVOLEN TIPLOCATIE IN HET RECHTERATRIUM (RA) II. Inbrengen met schede/dilator via Seldinger-techniek A. Plaats voorbereiden Voor het inbrengen van de katheter wordt een steriele operatiekamer aanbevolen. Steriele lakens, instrumenten en accessoires zijn ook nodig. Een chirurgische reiniging, beschermend operatieschort, kap, handschoenen en masker zijn nodig. Scheer indien nodig de huid van de patiënt boven en onder de plaats waar de katheter wordt ingebracht. De patiënt moet met een laken zijn bedekt voordat voldoende lokale anesthesie wordt toegepast om de plaats van inbreng volledig te anestheseren. De aanbevolen positie is met de patiënt in een lichte Trendelenberg-ligging. Maak een kleine incisie. Volg de huidlijnen boven het gewenste vat. 17 Nederlands Niet alle medisch aanvaarde protocollen of aanwijzingen staan in dit document en de aanwijzingen in dit document zijn niet bedoeld ter vervanging van de ervaring en het inzicht van de arts voor de behandeling van een specifieke patiënt. Echter, u moet de procedures, waarschuwingen en aanwijzingen lezen voordat u het product gebruikt. B. Vatpunctie Nederlands Sluit een spuit op de introducernaald aan en breng deze in de doelader in, indien mogelijk met ultrasone sturing. Aspireer zodat de naald op de juiste plaats wordt ingebracht. Een vrije bloedstroom geeft aan dat de naald in de ader zit. Als het bloed helderrood is of als u een pulserende retour constateert, trekt u de naald terug en brengt u deze op de juiste plaats aan. Verwijder de spuit en plaats uw duim over het einde van de introducernaald om bloedverlies of luchtembolie te voorkomen. Nadat het bloed is geaspireerd, schuift u het flexibele uiteinde van de geleidedraad terug in de advancer zodat alleen het einde van de geleidedraad zichtbaar is. Breng het distale uiteinde van de advancer in de naaldhub in. Schuif de flexibele geleidedraad vooruit met een voorwaartse beweging in en voorbij de naaldhub in de doelader. De insertielengte is afhankelijk van de grootte van de patiënt. Voorzichtig: Trek de geleidedraad door geen enkel onderdeel terug. Voorzichtig: Gebruik fluoroscopie of ultrasone sturing om de geleidedraad goed in te brengen en te plaatsen. Er kan cardiale aritmie optreden als de geleidedraad in het rechteratrium terechtkomt. Gebruik een hartritmemonitor om aritmie te controleren. Verwijder de naald over de geleidedraad en zorg dat u de geleidedraad tijdens het verwijderen van de naald goed vasthoudt. C. Vatdilatatie en inbrengen van de katheter Vatdilatatie en inbrengen van de schede Schuif een aderdilatator op de draad en schuif deze door de huid en in de ader. Zorg dat u de geleidedraad niet verder verplaatst. De geleidedraad moet tijdens het vooruitschuiven van de dilatator niet bewegen. Er wordt de voorkeur gegeven aan seriële dilatatie. Als u andere dilatators gebruikt, schuift u de dilatator(s) over de geleidedraad in de ader. Verwijder de dilatator(s) wanneer de ader voldoende is gedilateerd en laat de geleidedraad zitten. Voorzichtig: Laat de vatdilatators niet langer zitten dan nodig is om perforatie van de vaatwand te voorkomen. Schuif de “peel away”-introducer/schede over de geleidedraad in de ader en houd de geleidedraad op zijn plaats. Voorzichtig: Gebruik fluoroscopische sturing om punctie van de ader te voorkomen. Verwijder de geleidedraad. Voorzichtig: Laat de schede niet langer zitten dan nodig is om schade aan de ader te voorkomen. Katheter inbrengen WAARSCHUWING: PROBEER NOOIT DE lumina TE SCHEIDEN. Verwijder de dilatator uit de eerder ingebrachte schede. Om het lekken van bloed te voorkomen, klemt u de proximale extensies van de katheter vast met de bijgeleverde platte klemmen voordat u de katheter in de schede inbrengt. Breng de distale tips van de katheter in en door de schede totdat de kathetertips correct zijn gepositioneerd in de doelader. Voorzichtig: Breng de katheter snel in de schede in om bloedverlies of luchtembolie te voorkomen. 18 Voorzichtig: Wanneer de kathetertip op de juiste locatie is aangebracht, wordt een optimale bloedstroom geproduceerd volgens de richtlijnen van KDOQI. Voorzichtig: Wanneer niet wordt gecontroleerd of de katheter goed is geplaatst, kan dit ernstig trauma veroorzaken of fatale complicaties hebben. Trek voorzichtig en langzaam de “peel away”-schede uit de ader. Wijzig de plaats van de katheter onder fluoroscopische of ultrasone sturing. De veneuze distale tip moet op het niveau van het bovenste deel van het rechteratrium worden geplaatst,, op of achter het cavale atriale verbindingspunt. D. De Retro* Catheter tunnelen Maak een kleine incisie aan de uitgang van de subcutane tunnel. Op de katheter staat een markering, die een theoretisch centrum aangeeft. Deze markering moet zich net buiten de uitgang bevinden. Maak de incisie net breed genoeg om de katheter te kunnen plaatsen. Dien voldoende lokale anesthesie toe om het weefsel volledig te anestheseren. Maak een subcutane tunnel rechtstreeks in de richting van de ingang met een stompe dissectie met het tunnelingstilet. Wanneer het tunnelingstilet uit de ingang komt, plaatst u het taps toelopende einde van de tunnelingkoker over de blootgelegde tunnelaar. Indien nodig drukt u op de koker om een kanaal voor de manchet te starten via de subcutane tunnel. Draai of klik de katheteradapter-tunnelaar op het stilet en maak deze goed vast (afhankelijk van de tunnelaar die u gebruikt). Verwijder de proximale klemmen op de katheter en snij de katheter door op de 50 cmmarkering van de veneuze zijde en de 47,5 cm-markering op het arteriële lumen. Bij dijbeenkatheters (67 cm algehele lengte) snijdt u de katheter af bij de markering 65 cm op de veneuze zijde en 62,5 cm op het arteriële lumen. Sluit het uiteinde van de katheter aan op de adapter en druk de tunnelaarkoker over de katheter. Trek het tunnelaarstilet uit totdat de katheter van de uitgang is verwijderd en de kathetermarkering zichtbaar is. Verwijder de katheter voorzichtig van het stilet door de tunnelaarkoker uit te trekken en vervolgens het stilet zachtjes uit de katheter te draaien. Maak de klemmen opnieuw vast aan de proximale uiteinden van de katheter. Indien nodig kunnen de proximale uiteinden van de katheter worden afgesneden om de gewenste lengte te bereiken. U moet alleen de gemarkeerde lengte afsnijden aangezien de inspuitvolumes voor deze lengtes zijn gedocumenteerd. WAARSCHUWINGEN WAARSCHUWING: PROBEER NOOIT DE KATHETERlumina TE SCHEIDEN. Tunnel niet door spieren. Trek niet aan de katheterslang. Hierdoor kan de katheter langer worden en beschadigd raken. Laat subcutaan weefsel niet te veel uitzetten tijdens het tunnelen. Dit kan ingroei van de manchet vertragen/verhinderen, en de bloeding kan toenemen. Extra stompe dissectie kan het inbrengen vergemakkelijken als u weerstand voelt. 19 Nederlands Voorzichtig: Om schade te voorkomen bij het verwijderen van de “peel away”-schede, trekt u de schede zo ver mogelijk terug en trekt u de schede slechts een paar centimeter tegelijk terug. Trek niet aan het deel van de schede dat in de ader blijft. III. Inbrengen zonder schede (SafeTrac*) via Seldinger-techniek A. Plaats voorbereiden Voor het inbrengen van de katheter wordt een steriele operatiekamer aanbevolen. Steriele lakens, instrumenten en accessoires zijn ook nodig. Een chirurgische reiniging, beschermend operatieschort, kap, handschoenen en masker zijn nodig. Nederlands Scheer indien nodig de huid van de patiënt boven en onder de plaats waar de katheter wordt ingebracht. De patiënt moet met een laken zijn bedekt voordat voldoende lokale anesthesie wordt toegepast om de plaats van inbreng volledig te anestheseren. De aanbevolen positie is met de patiënt in een lichte Trendelenberg-ligging. Maak een kleine incisie. Volg de huidlijnen boven de gewenste ader. B. Vatpunctie Sluit een spuit op de introducernaald aan en breng deze in de doelader in, indien mogelijk met ultrasone sturing. Aspireer zodat de naald op de juiste plaats wordt ingebracht. Een vrije bloedstroom geeft aan dat de naald in de ader zit. Als het bloed helderrood is of als u een pulserende retour constateert, trekt u de naald terug en brengt u deze op de juiste plaats aan. Verwijder de spuit en plaats uw duim over het einde van de introducernaald om bloedverlies of luchtembolie te voorkomen. Nadat het bloed is geaspireerd, schuift u het flexibele uiteinde van de geleidedraad terug in de advancer zodat alleen het einde van de geleidedraad zichtbaar is. Breng het distale uiteinde van de advancer in de naaldhub in. Schuif de flexibele geleidedraad vooruit met een voorwaartse beweging in en voorbij de naaldhub in de doelader. Breng de geleidedraad in totdat de tip in het rechteratrium komt en dit passeert in de vena cava inferior. De insertielengte is afhankelijk van de grootte van de patiënt. Plaats de patiënt op een cardiale monitor tijdens de procedure om tekenen van aritmie te detecteren. Voorzichtig: Trek de geleidedraad door geen enkel onderdeel terug. Voorzichtig: Gebruik fluoroscopie of ultrasone sturing om de geleidedraad goed in te brengen en te plaatsen. Er kan cardiale aritmie optreden als de geleidedraad in het rechteratrium terechtkomt. Gebruik een hartritmemonitor om aritmie te controleren. Verwijder de naald over de geleidedraad en zorg dat u de geleidedraad tijdens het verwijderen van de naald goed vasthoudt. Schuif een 6Fr schede/dilatator op de draad en schuif deze door de huid en in de ader. Zorg dat u de geleidedraad niet verder verplaatst. De geleidedraad moet tijdens het vooruitschuiven van de schede/dilatator niet bewegen. Verwijder de dilatator. Breng nog een draad via de schede in. Verwijder de schede. C. Vatdilatatie en inbrengen van de katheter WAARSCHUWING: PROBEER NOOIT DE KATHETERlumina TE SCHEIDEN Plaats de twee bijgeleverde intrakatheterdilatators in de lumina van de katheter. Deze intrakatheterdilatators hebben luers die zich op het proximale uiteinde van de respectieve arteriële en veneuze luers op de katheter vergrendelen. Schuif het zichtbare uiteinde van een van de draden door de veneuze intrakatheterdilatator totdat het uit het proximale veneuze uiteinde van de dilatator komt. Schuif de relevante aderdilatator(s) over de andere draad en schuif deze door de huid. Er wordt de voorkeur gegeven aan seriële dilatatie. Verwijder de dilatator(s). 20 Voorzichtig: Laat de vatdilatators niet langer zitten dan nodig is om perforatie van de vaatwand te voorkomen. Schuif de zichtbare draad door de arteriële intrakatheterdilatator totdat de draad voor het proximale arteriële uiteinde van de katheter komt. Schuif de draden totdat er geen speling in de draden meer is tussen het distale uiteinde van de katheter en de ingang. Voor de juiste plaatsing raden wij ten zeerste ultrasone sturing of fluoroscopie aan. Voorzichtig: Wanneer de kathetertip op de juiste locatie is aangebracht, wordt een optimale bloedstroom geproduceerd volgens de richtlijnen van KDOQI. Voorzichtig: Wanneer niet wordt gecontroleerd of de katheter goed is geplaatst, kan dit ernstig trauma veroorzaken of fatale complicaties hebben. Verwijder de intrakatheterdilatators en geleidedraden. D. De Retro* Catheter tunnelen Maak een kleine incisie aan de uitgang van de subcutane tunnel. Op de katheter staat een markering, die een theoretisch centrum aangeeft. Deze markering moet zich net buiten de uitgang bevinden. Maak de incisie net breed genoeg om de katheter te kunnen plaatsen. Dien voldoende lokale anesthesie toe om het weefsel volledig te anestheseren. Maak een subcutane tunnel rechtstreeks in de richting van de ingang met een stompe dissectie met het tunnelingstilet. Wanneer het tunnelingstilet uit de ingang komt, plaatst u het taps toelopende einde van de tunnelingkoker over de blootgelegde tunnelaar. Indien nodig drukt u op de koker om een kanaal voor de manchet te starten via de subcutane tunnel. Draai of klik de katheteradapter-tunnelaar op het stilet en maak deze goed vast (afhankelijk van de tunnelaar die u gebruikt). Verwijder de proximale klemmen op de katheter en snij de katheter door op de 50 cmmarkering van de veneuze zijde en de 47,5 cm-markering op het arteriële lumen. Bij dijbeenkatheters (67 cm algehele lengte) snijdt u de katheter af bij de markering 65 cm op de veneuze zijde en 62,5 cm op het arteriële lumen. Sluit het uiteinde van de katheter aan op de adapter en druk de tunnelaarkoker over de katheter. Trek het tunnelaarstilet uit totdat de katheter van de uitgang is verwijderd en de kathetermarkering zichtbaar is. Verwijder de katheter voorzichtig van het stilet door de tunnelaarkoker uit te trekken en vervolgens het stilet zachtjes uit de katheter te draaien. Maak de klemmen opnieuw vast aan de proximale uiteinden van de katheter. Indien gewenst kunnen de proximale uiteinden van de katheter worden afgesneden om de gewenste lengte te bereiken. U moet alleen de gemarkeerde lengte afsnijden aangezien de inspuitvolumes voor deze lengtes zijn gedocumenteerd. WAARSCHUWINGEN WAARSCHUWING: PROBEER NOOIT DE lumina TE SCHEIDEN. Tunnel niet door spieren. 21 Nederlands Schuif de katheter door de huid in het vat. Er is misschien lichte torsie in een van beide richtingen nodig om de katheter in de ader in te brengen. Trek niet aan de katheterslang. Hierdoor kan de katheter langer worden en beschadigd raken. Laat subcutaan weefsel niet te veel uitzetten tijdens het tunnelen. Dit kan ingroei van de manchet vertragen/verhinderen, en de bloeding kan toenemen. Extra stompe dissectie kan het inbrengen vergemakkelijken als u weerstand voelt. Nederlands IV. Procedure voor plaatsing in de dijbeenader WAARSCHUWING: HET RISICO OP INFECTIE NEEMT TOE BIJ PLAATSING IN HET DIJBEEN. Neem andere toegangsplaatsen zoals het pelvis in overweging in plaats van de traditionele liesstreek om het risico op infectie te verlagen. Onderzoek de linker- en rechterdijbeengebieden en selecteer de beste van de twee aders voor het inbrengen van de katheter. Hierbij wordt het gebruik van ultrasone visualisatie aanbevolen. Voor het plaatsen van schede/dilatator volgt u de procedures in sectie II, “Inbrengen met schede/dilatator via Seldinger-techniek.” Voor het plaatsen zonder schede volgt u de procedures in sectie III, “Inbrengen zonder schede (SafeTrac*) via Seldinger-techniek.” Inbrengen in het dijbeen gaat op dezelfde manier als vermeld in sectie II en III, met de volgende uitzonderingen (zie hieronder punt 1, 2 en 3): 1) De patiënt mag niet in een lichte Trendelenburg-ligging worden gelegd. 2) De tip van de katheter moet in het midden van de vena cava inferior (IVC) of op de verbinding van de darmbeenader en de vena cava inferior worden geplaatst.2 3) De katheter moet worden afgesneden bij de markering 65 cm op het veneuze lumen en de markering 62,5 cm op de arteriële lumen alvorens u gaat tunnelen. Geleidedraden mogen niet in het rechteratrium worden ingebracht. Dit kan cardiale aritmie tot gevolg hebben. V. Katheterextensieadapterconstructie of Retro* Repair Kit-toepassing Gebruik de platte klemmen die bij de katheterset zijn geleverd om de katheter vast te klemmen wanneer dat nodig is en versleten of beschadigde extensieadapters worden vervangen met “Retro* Repair Kit”-extensies. Gebruik geen getande forceps. Wanneer u de gewenste lengte afsnijdt, of bij de vervanging van versleten of beschadigde extensieadapters, controleert u of de katheter vierkant is en of het resterende katheterlumen niet is beschadigd. Zie “operationele lengte” en het bijbehorende inspuitvolume. A B C A 22 C Schuif de rode katheterdop (A) over het proximale uiteinde van de katheter, die rode markeringen heeft. Controleer of de rode dop een pakking (B) in de dop heeft. Schuif de binnendiameter van het arteriële (rode) katheterlumen over de roestvrijstalen buis (die een onderdeel is van (C) en het begin van de extensiebuis vormt) totdat de schouder wordt bereikt. Draai dop (A) in de richting van onderdeel (C) totdat deze op het adapterlichaam stopt. Herhaal de procedure voor de blauwe extensieadapter. Voorzichtig: Maak de doppen niet te strak vast om breuk te voorkomen. Verwijder de platte klemmen van de arteriële (rode) en veneuze (blauwe) lumina. Irrigeer beide lumina met spuiten die met een zoutoplossing zijn gevuld nadat de adequate aspiratie met een snelle bolustechniek is bereikt. Controleer of de extensieklemmen tijdens de irrigatieprocedure open zijn. Sluit de extensieklemmen, verwijder de spuiten en plaats vervolgens een injectiedop op elke luerlockconnector. VI. Katheter vastzetten en wondverzorging Er is een bevestigbare hechtvleugel aanwezig om de katheter aan de uitgang vast te hechten. Druk de bevestigbare hechtvleugels licht samen om de gespleten onderkant van de hechtvleugel te openen. Plaats de hechtvleugel op de kathetergroottemarkering bij de uitgang en laat de vleugel los. Maak de vleugel vast door deze vast te hechten met de daartoe bestemde openingen. Insertie hechten en uitgangen gesloten. Hecht vervolgens de katheteradapters aan de huid met de hechtvleugel. Hecht niet de katheterbuis. Voorzichtig: Voorkom dat de katheter tijdens het hechten knikt. Voorzichtig: Scherpe objecten kunnen de katheter doen falen vanwege puncties of incisies in het katheterlumen. Sluit de in- en uitgangen af met occlusief wondverband. Noteer de katheterlengte en het katheterlotnummer op de kaart van de patiënt. HEPARINISATIE Volg de katheterdoorgankelijkheidsrichtlijnen als de katheter niet onmiddellijk voor behandeling wordt gebruikt. Om doorgankelijkheid tussen de behandelingen te behouden, maakt u een heparineslot in elk lumen van de katheter. Volg het ziekenhuisprotocol voor de heparineconcentratie. Trek heparine in twee spuiten in overeenstemming met de hoeveelheid die op de arteriële en veneuze extensies staat aangegeven. Controleer of de spuiten luchtvrij zijn. Verwijder de injectiedoppen van de extensies. Sluit een spuit met heparineoplossing aan op de vrouwelijke luer van elke extensie. Open de extensieklemmen. Voorzichtig: Aspireer om te voorkomen dat er lucht in de patiënt terechtkomt. Injecteer heparine in elke lumen door middel van de snelle-bolustechniek. 23 Nederlands Sluit spuiten op beide extensies aan en open de klemmen. Bloed zou nu gemakkelijk uit de arteriële en veneuze zijde moeten worden geaspireerd. Als er een excessieve weerstand tegen bloedaspiratie optreedt, positioneert u de katheter opnieuw om een adequate bloedstroom te verkrijgen. Voorzichtig: Elk lumen moet volledig worden gevuld met heparine om de efficiëntie te waarborgen. Sluit de extensieklemmen. Voorzichtig: Extensieklemmen moeten alleen voor aspiratie, flushing en dialysebehandeling worden geopend. Nederlands Verwijder de spuiten. Sluit een steriele injectiedop aan op de vrouwelijke luers van de extensies. Tape injectiedoppen om ongewenste verwijdering te voorkomen. Voor de komende 48 à 72 uur is geen heparine nodig, vooropgesteld dat de lumina niet zijn geaspireerd of geflushd. HEMODIALYSEBEHANDELING Voorzichtig: Om luchtembolie te voorkomen, houdt u de extensiebuis altijd dichtgeklemd wanneer deze niet wordt gebruikt. Voorzichtig: Om systematische heparinisatie te voorkomen, moet de gebruikte heparineoplossing uit elk lumen worden verwijderd voordat de patiënt wordt behandeld. Aspireer en irrigeer de katheter met een zoutoplossing voorafgaand aan het gebruik. Verwijder lucht uit de katheter en alle aangesloten buizen en doppen wanneer de buisverbinding wordt gewijzigd. De aspiratieprocedure moet overeenkomen met het dialyse-eenheidprotocol. Voordat de dialyse begint, controleert u zorgvuldig alle katheterverbindingen en alle extracorporeale circuits. Voorzichtig: Gebruik altijd tapeluerlocks naar bloedlijnen tijdens de behandeling om ongewenste afsluiting te voorkomen. Inspecteer de katheter en de aansluitingen visueel op tekenen van lekkage om bloedverlies of luchtembolie te voorkomen. Indien nodig onderneemt u actie voordat u de dialysebehandeling voortzet. Voorzichtig: Excessief bloedverlies kan shock bij de patiënt tot gevolg hebben. Hemodialyse moet onder instructie van de arts worden uitgevoerd. POSTDIALYSE Bereid spuiten met een steriele, normale zoutoplossing en heparine voor. Stop de bloedpomp. Sluit de klem op de arteriële extensie. Klem de arteriële bloedlijn op de aansluiting af. Sluit de arteriële bloedlijn af van de adapter van de katheter en sluit een spuit gevuld met een steriele, normale zoutoplossing op de arteriële adapter aan. Open de klem op de arteriële extensie en flush het bloed van het arteriële lumen van de katheter. Klem de extensie weer vast. Hepariniseer het lumen met het juiste volume/de juiste concentratie heparine (zie boven). Spoel het bloed in het extracorporeale circuit terug via het veneuze lumen. Nadat het bloed van de patiënt is teruggespoeld, schakelt u de bloedpomp uit. Klem de veneuze extensie vast en sluit de veneuze bloedlijn van de veneuze adapter van de katheter af. 24 Sluit een spuit gevuld met een steriele, normale zoutoplossing op de veneuze adapter aan. Open de klem op de veneuze extensie en flush al het bloed van het veneuze lumen van de katheter. Klem weer vast en hepariniseer het lumen met het juiste volume/de juiste concentratie heparine. Zorg dat de klemmen op beide extensies zijn gesloten. Verwijder spuiten en sluit een injectieverzegelende dop op elke adapter aan. Tape de injectieverzegelende doppen op de extensies om abusievelijke verwijdering te voorkomen. WAARSCHUWING Nederlands Houd de katheter altijd vastgeklemd, behalve bij aansluiting op bloedlijnen of spuit tijdens behandeling. KATHETERBLOEDSTROOM Onvoldoende stromen Onvoldoende bloedtoevoer kan worden veroorzaakt door verstopte arteriële openingen vanwege klontering of fibrineomhulsels, of verstopping van de arteriële zijopeningen vanwege contact met de aderwand. Tabel: Stroming versus drukkenmerken voor alle Retro* Catheters Stroomsnelheid Gemiddeld bereik van binnenlumendruk (ml/min) 100 150 200 250 300 350 400 450 500 (mm Hg) 24 - 34 39 - 50 58 - 70 79 - 93 104 - 121 129 - 152 157 - 186 192 - 233 224 - 267 Arteriële en veneuze drukbereiken staan hierboven. Opmerking: de bovenstaande resultaten zijn met gede-ioniseerd water bereikt. Eénrichtingsobstructies Eénrichtingsobstructies treden op wanneer een lumen gemakkelijk kan worden geflushd maar geen bloed kan worden geaspireerd. Dit wordt meestal veroorzaakt door klontering, fibrineomhulsels of slechte plaatsing van de tip. In het laatste geval treedt de slechte stroming kort na de plaatsing op. KATHETER VERWIJDEREN WAARSCHUWING Alleen een arts die bekend is met de juiste techniek mag de katheter verwijderen. Palpeer de katheter bij de uitgang om de kathetermanchet te vinden. Anestheseer het gebied van de uitgang en de kathetermanchet door voldoende plaatselijk anestheticum toe te dienen. Snij de hechtingen van de hechtvleugel door. Volg de geldende ziekenhuisprocedures. 25 Maak een kleine incisie boven de manchet, parallel aan de katheter. Snij omlaag naar de manchet met een stompe of scherpe dissectie. Pak de manchet met een klem wanneer de manchet zichtbaar is. Nederlands Klem de katheter tussen de manchet en de inbrengplaats. Zorg dat de klem voldoende vastzit om te voorkomen dat bloed in een van de lumina terechtkomt. Verwijder de katheter uit het weefsel door de katheter met een langzame, continue beweging er zacht uit te trekken en ruk niet of trek niet te hard om te voorkomen dat de manchet scheurt. Voorzichtig: Trek niet aan de katheter als u een weerstand voelt. Snij in plaats daarvan omlaag en verwijder alle hechtingen op de plaats van de venotomie. Pas druk toe op de proximale tunnel totdat het bloeden is gestopt. Hecht de incisie en pas wondverband toe om de genezing te bevorderen. Controleer of de katheter niet is gescheurd en meet de katheter nadat deze is verwijderd. Controleer de lengte aan de hand van de desbetreffende productspecificatie om te controleren of de katheter in zijn geheel is verwijderd. National Kidney Foundation, Kidney Disease Outcomes Quality Initiative (KDOQI) Guidelines, Guideline 5, “Type and Location of Tunneled Cuff Catheter Placement.” (2000) 1 GX Zaleski, B. Funaki, JM Lorenz, RS Garofolo, MA Moscatel, JD Rosenblum and JA Leef. Department of Radiology, The University of Chicago Hospital, IL 60637, USA. “Experience with tunneled femoral hemodialysis catheters. Am J Rcmtgenol. 1999 Feb; 172 (2)c 493-496. Close extension clamps. 2 Bard Access Systems, Inc. garandeert de oorspronkelijke koper van dit product dat dit product vrij is van materiaal- en fabricagefouten gedurende een periode van één (1) jaar vanaf de datum van aankoop. Als dit product defect blijkt te zijn kan de koper het aan Bard Access Systems, Inc. retourneren. Bard Access Systems, Inc kan het naar eigen goeddunken repareren of vervangen. Alle retourzendingen moeten tevoren zijn goedgekeurd in overeenstemming met het beleid van Bard Access Systems, Inc. met betrekking tot teruggezonden goederen, zoals vermeld in de op dat moment geldende prijslijst. De aansprakelijkheid van Bard Access Systems, Inc. volgens deze beperkte productgarantie dekt geen misbruik of verkeerd gebruik van dit product of de reparatie ervan door een ander dan een gemachtigde vertegenwoordiger van Bard Access Systems, Inc. DEZE BEPERKTE PRODUCTGARANTIE VERVANGT ALLE ANDERE GARANTIES DIE UITDRUKKELIJK OF STILZWIJGEND ZIJN VERSTREKT (WAARONDER, MAAR NIET BEPERKT TOT ENIGE GARANTIE TEN AANZIEN VAN DE VERKOOPBAARHEID OF DE GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL). DE IN DEZE BEPERKTE PRODUCTGARANTIE VERMELDE AANSPRAKELIJKHEID EN VERHAAL ZIJN DE ENIGE AANSPRAKELIJKHEID VAN BARD ACCESS SYSTEMS, INC. EN DE ENIGE VERHAALMOGELIJKHEID VOOR DE KOPER VAN DIT PRODUCT, HETZIJ GEBASEERD OP CONTRACTBREUK, EEN ONRECHTMATIGE DAAD (INCLUSIEF NALATIGHEID) OF IETS ANDERS, EN BARD ACCESS SYSTEMS, INC. ZAL JEGENS KOPERS NIET AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR ENIGE ONRECHTSTREEKSE, SPECIALE, INCIDENTELE OF GEVOLGSCHADE DIE HET GEVOLG IS VAN DE HANTERING OF HET GEBRUIK ERVAN. © 2010 C. R. Bard, Inc. Alle rechten voorbehouden. Revisiedatum februari 2010 26 Do Not Resterilize Niet opnieuw steriliseren Ne pas restériliser Nicht resterilisieren. Non risterilizzare Não reesterilizar No reesterilizar Får inte omsteriliseras Single Use Only Uitsluitend voor eenmalig gebruik Exclusivement à usage unique Nur zum Einmalgebrauch Esclusivamente monouso Utilização única Un solo uso Endast för engångsbruk Do not use if package is damaged. Niet gebruiken wanneer de verpakking beschadigd is. Ne pas utiliser si l’emballage est endommagé. Nicht verwenden, wenn die Verpackung beschädigt ist. Non utilizzare se la confezione è danneggiata. Não utilizar se a embalagem estiver danificada. No usar si el envase está dañado. Använd inte produkten om förpackningen är skadad. Non-pyrogenic Niet-pyrogeen. Apyrogène. Pyrogenfrei Apirogeno. Apirogénico Apirógeno. Icke-pyrogen. Sterilized by Ethylene Oxide Gesteriliseerd met ethyleenoxide Stêrilisé á l’oxyde d’éthylène Sterilisiert mit Äthyenoxid Sterilizado con óxido de etileno Esterilizado com óxido de etileno Esterilizado con óxido de etileno Steriliserad med etylenoxid Federal (U.S.A.) law restricts this device to sale by or on the order of a physician. Krachtens de federale wetgeving (VS) mag dit instrument uitsluitend door of op voorschrift van een arts worden verkocht. La loi fédérale (E.-U.) n’autorise la délivrance de ce système qu’à un médecin ou sur prescription d’un médecin. Gemäß den US-Bundesgesetzen darf dieses Produkt nur von einem Arzt oder auf Anordnung eines Arztes verkauft werden. In base alla legge federale (U.S.A.) La vendita di questo dispositivo è consentita solo da parte o su prescrizione di un medico. As Leis Federais dos E.U. determinam que este dispositivo seja vendido somente por médicos ou por ordem destes. La ley federal (EE.UU.) limita la venta de este dispositivo, que debe ser realizada por un médico o por prescripción facultativa. Enligt federal lagstiftning (USA) får denna produkt säljas endast av läkare eller enligt läkares ordination. *Bard, Retro and SafeTrac are trademarks and/or registered trademarks of C. R. Bard, Inc. *Bard, Retro en SafeTrac zijn handelsmerken en/of gedeponeerde handelsmerken van C. R. Bard, Inc. *Bard, Retro et SafeTrac sont des marques commerciales et/ou des marques commerciales déposées de C. R. Bard, Inc. *Bard, Retro und SafeTrac sind Marken und/ oder eingetragene Marken der C. R. Bard, Inc. *Bard, Retro e SafeTrac sono marchi e/o marchi registrati di C. R. Bard, Inc. *Bard, Retro e SafeTrac são marcas comerciais e/ou marcas registadas da C. R. Bard, Inc. *Bard, Retro y SafeTrac son marcas comerciales y/o marcas comerciales registradas de C. R. Bard, Inc. *Bard, Retro och SafeTrac är varumärken och/eller registrerade varumärken som tillhör C. R. Bard, Inc.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108

Bard Retro Instructions For Use Manual

Type
Instructions For Use Manual

in andere talen