Documenttranscriptie
32cm
32cm
35cm
40cm
45cm
50cm
35cm
40cm
45cm
50cm
Implant Length
Nederlands
Body Length
Overall Length
GEBRUIKSAANWIJZING
GEBRUIKSINDICATIES
De Retro* Silicone Twin Lumen Chronic Hemodialysis Catheter met aparte tips is ontworpen
voor chronische hemodialyse en aferese. Het is een radiopake katheter van siliconen,
ontworpen voor percutane insertie of insertie via een incisie. Katheters die langer zijn dan 40
centimeter, zijn bedoeld voor insertie in aders van het dijbeen.
KATHETER PLAATSEN
De katheter kan percutaan worden geplaatst door middel van een aangepaste “Seldingertechniek” of open venotomie.
Fluoroscopische of ultrasone sturing is aanbevolen voor de juiste richting van de tip en de
plaatsing binnen het rechteratrium.
CONTRA-INDICATIES
Deze katheter is alleen bestemd voor langdurige vasculaire toegang en mag voor geen enkel
ander doeleinde dan het doeleinde dat in deze aanwijzingen staat vermeld worden gebruikt.
BESCHRIJVING
De Retro* Twin Lumen Chronic Hemodialysis Catheter met aparte tips is gemaakt van radiopake, medische siliconen. De ovale vorm en het siliconenmateriaal zorgen voor verbeterde
flexibiliteit en bestendigheid tegen knikken.
Om hercirculering tijdens hemodialyse te voorkomen, is het arteriële lumen van de katheter
korter dan het veneuze lumen aan het distale uiteinde van de katheter. De katheter heeft een
vilten manchet en afzonderlijke kleurgecodeerde extensieadapters.
De proximale uiteinden van de katheter zijn achterwaarts getunneld naar de uitgang nadat
de tips zijn geplaatst. Met deze vormgeving kunnen de kathetertips op precieze wijze in
positie worden gebracht. De twee proximale uiteinden van de katheter, namelijk de arteriële
en veneuze, zijn aangesloten op de kleurgecodeerde extensieadapters. Elke extensieadapter
heeft een compressiekoker, een compressiekap, een klem en luer.
AFMETINGEN
Implantaat
lengte
Lichaams-
lengte
Algehele
lengte
19 cm
23 cm
27 cm
31 cm
35 cm
50 cm
24 cm
28 cm
32 cm
36 cm
40 cm
55 cm
52 cm
52 cm
52 cm
52 cm
52 cm
67 cm
Operationale lengtes
30 cm 35 cm 40 cm
- 35 cm 40 cm
- 40 cm
- 40cm
-
-
45 cm
45 cm
45 cm
45 cm
45 cm
60cm
50 cm
50 cm
50 cm
50 cm
50 cm
65 cm
INSPUITVOLUMES
De inspuitvolumes zijn gedrukt op de katheter, met operationele lengtes van 30 cm, 35 cm,
40 cm, 45 cm, 50 cm, 60 cm en 65 cm voor de overeenkomstige katheters.
14
Operationele
lengte
Arterieel
1,6 cc
1,8 cc
2,0 cc
2,2 cc
2,4 cc
2,8 cc
3,0 cc
1,7 cc
1,9 cc
2,1 cc
2,3 cc
2,5 cc
2,9 cc
3,1 cc
Voorzichtig
Volgens de federale (VS) wet mag dit instrument alleen door of in opdracht van een arts
worden verkocht.
WAARSCHUWINGEN
De katheter met 24 cm lichaamslengte niet insnijden voor de markering van 30 centimeter
De katheter met 28 cm lichaamslengte niet insnijden voor de markering van 35 centimeter
De katheter met 32 cm lichaamslengte niet insnijden voor de markering van 40 centimeter
De katheter met 36 cm lichaamslengte niet insnijden voor de markering van 40 centimeter
De katheter met 40 cm lichaamslengte niet insnijden voor de markering van 55 centimeter
De katheter met 55 cm lichaamslengte niet insnijden voor de markering van 60 centimeter
LEES ALLE AANWIJZINGEN, WAARSCHUWINGEN EN
INSTRUCTIES ZORGVULDIG VOOR GEBRUIK
COMPLICATIES
Luchtembolie
Arteriële cannulatie
Bacteremie
Bloeding
Letsel aan brachiale plexus
Cardiale aritmie
Cardiale tamponade
Kathetertipembolus of
trombotische embolus
Centraal veneuze trombose/stenose
Chylothorax
Endocarditis
Hematoom (subcutaan)
Hemorragie
Hemothorax
Infectie (uitgangslocatie)
Laceratie (van de borstbuis)
Lumentrombose
Pneumothorax
Pulmonaire embolie
Punctie (subclaviculaire arterie, rechts
arterieel, vena cava superior)
Septicemie
Trauma aan rechteratrium of
hoofdvat
Tunnelinfectie (subcutaan)
Vaatlaceratie, trauma
Punctuur (ader van dijbeen of slagader)
Opmerking: insertie in de ader van het dijbeen verhoogt het risico op infectie ten opzichte
van andere insertieplaatsen. Bovendien kunnen de volgende complicaties optreden:
Bloeding van dijbeenarterie
Schade aan dijbeenzenuw
Retroperitoneale bloeding
Venueze stenose
WAARSCHUWINGEN
De katheter mag alleen door een gekwalificeerde, gediplomeerde arts worden geplaatst of
verwijderd.
Voor de behandeling moet de arts met de patiënt de risico’s, voordelen en alternatieven van
katheterisatie bespreken (indien van toepassing).
Het plaatsen van de kathetertip en de selectie van de juiste lengte wordt aan het inzicht van
de arts overgelaten. Echter, na het plaatsen van de kathetertips moeten routinematig röntgenfoto’s worden genomen om te controleren of de kathetertips op de juiste plaats zitten voordat
15
Nederlands
30 cm
35 cm
40 cm
45 cm
50 cm
60 cm
65 cm
Veneus
deze worden gebruikt. De aanbevolen plaats voor de tip is op of in het rechteratrium, of het
verbindingspunt van de vena cava superior/rechteratrium (SVC/RA).1
Controleer het lumen en de extensies voor en na elke behandeling op tekenen van schade of
slijtage.
Maak de katheterconnectoren niet te stevig vast. Hierdoor kunnen de connectoren breken.
Nederlands
Volg altijd de juiste steriele technieken wanneer u deze katheter en alle steriele items gebruikt.
Gebruik de katheter of de onderdelen van de set niet als het steriele zegel is verbroken.
Gebruik geen beschadigde katheter (bijvoorbeeld een geplette, gekrompen of ingesneden
katheter) of beschadigde onderdelen van de set, zoals connectoren met gestripte draden.
Om luchtembolie te voorkomen moet de katheter altijd zijn vastgeklemd, behalve wanneer
een aansluiting met een bloedlijn is gemaakt of tijdens een behandeling met een spuit.
Klem de katheterlumina niet vast. U moet de klemmen alleen vastmaken aan de slangextensies.
Gebruik alleen zachte forceps of forceps met klauwen wanneer u de bijgeleverde katheterklemmen niet gebruikt. Wissel de plaats van de klem af om te voorkomen dat de prestaties van de slang afnemen en om de levensduur te verlengen. Plaats de klemmen niet nabij de
adapters en het katheterlichaam.
Wees voorzichtig wanneer u scherpe instrumenten in de buurt van de katheter gebruikt.
Gebruik geen scherpe instrumenten of een schaar om gaas te verwijderen.
Tape injectiedoppen tussen de behandelingen om ongewenste verwijdering te voorkomen.
Bedoeld voor eenmalig gebruik. NIET OPNIEUW GEBRUIKEN. Opnieuw gebruiken en/of
opnieuw verpakken kan het risico op infectie van de patiënt of de gebruiker creëren, de structurele integriteit en/of essentieel materiaal en ontwerpkarakteristieken van het instrument
in gevaar brengen, wat kan leiden tot storing van het instrument, en/of tot letsel, ziekte of de
dood van de patiënt.
Steriliseer de accessoires in de katheterset niet opnieuw. De fabrikant kan niet aansprakelijk
worden gehouden voor schade die veroorzaakt is door het opnieuw steriliseren van de katheter of de onderdelen van de set.
Forceer de geleidedraad, de dilatators, of “peel away”-introducer tijdens de insertie niet omdat
de mogelijkheid tot vaatperforatie en schade bestaat.
Voorkom te lange blootstelling aan ultraviolet licht om schade aan de katheter te voorkomen.
Plaats de “peel away”-introducer niet verder dan nodig. Het is misschien niet nodig om de
introducer volledig in te brengen vanwege de grootte van de patiënt en de toegangssite.
Gebruik het apparaat om de geleidedraad recht te houden om de J-geleidedraad in de introducernaald in te brengen. Forceer de J-geleidedraad niet tijdens het inbrengen of verwijderen
omdat de draad kan breken.
Gebruik alleen bedrade luer-lock-connectoren (waaronder spuiten, bloedlijnen en injectiedoppen) met de katheteradapters.
Bekerf of doorprik de katheterlumina of extensies niet tijdens het hechten.
Maak de hechtingen niet te vast.
Irrigeer de katheter met een zoutoplossing en klem vervolgens de extensies vast.
Wanneer u met heparine infuseert, flusht u snel en maakt u de klemmen onmiddellijk vast
zodat de heparine het distale uiteinde van het lumen bereikt. Infuseer niet met een gesloten
klem of infuseer niet met kracht een geblokkeerde katheter. Wanneer u met kracht een geblokkeerde katheter infuseert, kan er achterdruk ontstaan en kan de adapter uit de slang komen.
Gebruik voor geen enkel onderdeel van de katheterlijn een aceton- of jodiumoplossing. Dit
kan schade aan de katheter veroorzaken.
16
Verwijder de katheter als deze niet meer nodig is.
Gebruik de katheter niet na de uiterste houdbaarheidsdatum die op de verpakking staat.
De arts dient zijn of haar eigen inzicht te gebruiken bij het inbrengen van de katheter bij
patiënten die niet diep kunnen inademen of hun adem niet kunnen inhouden. Patiënten die
aan ventilatoren liggen of die ventilatorsteun nodig hebben, lopen een verhoogd risico op
pneumothorax tijdens de interne jugulaire subclaviculaire cannulatie.
DE RETRO* (RS) CUFFED SILICONE CATHETER INBRENGEN
I. Plaats van inbrengen
De interne jugulaire ader is de plaats waaraan de voorkeur voor het inbrengen van de
katheter wordt gegeven, omdat de kathetertip dan gemakkelijker in het rechteratrium kan
worden gepositioneerd.
Ook de subclaviculaire ader kan voor het inbrengen worden gebruikt. Merk echter op dat
het gebruik van de subclaviculaire ader het risico van subclaviculaire aderstenose met zich
meebrengt. Dit kan in de toekomst voorkomen dat arterioveneuze toegang tot het bovenste
ledemaat wordt verkregen.
De katheter kan in de ader van het dijbeen worden ingebracht (zie sectie IV). Echter, aan het
inbrengen van de katheter in de dijbeenader is een hoger risico op infectie gebonden.
I - INTERNE JUGULAIRE ADER
I
II - PLAATS VAN INBRENGEN
II
III - VENA CAVA SUPERIOR
III
IV - MANCHET
IV
V - PLAATS VAN UITGANG
V
VI
VI - AANBEVOLEN
TIPLOCATIE IN HET
RECHTERATRIUM (RA)
II. Inbrengen met schede/dilator via Seldinger-techniek
A. Plaats voorbereiden
Voor het inbrengen van de katheter wordt een steriele operatiekamer aanbevolen. Steriele
lakens, instrumenten en accessoires zijn ook nodig. Een chirurgische reiniging, beschermend
operatieschort, kap, handschoenen en masker zijn nodig.
Scheer indien nodig de huid van de patiënt boven en onder de plaats waar de katheter wordt
ingebracht. De patiënt moet met een laken zijn bedekt voordat voldoende lokale anesthesie
wordt toegepast om de plaats van inbreng volledig te anestheseren.
De aanbevolen positie is met de patiënt in een lichte Trendelenberg-ligging.
Maak een kleine incisie. Volg de huidlijnen boven het gewenste vat.
17
Nederlands
Niet alle medisch aanvaarde protocollen of aanwijzingen staan in dit document en de
aanwijzingen in dit document zijn niet bedoeld ter vervanging van de ervaring en het inzicht
van de arts voor de behandeling van een specifieke patiënt. Echter, u moet de procedures,
waarschuwingen en aanwijzingen lezen voordat u het product gebruikt.
B. Vatpunctie
Nederlands
Sluit een spuit op de introducernaald aan en breng deze in de doelader in, indien mogelijk
met ultrasone sturing. Aspireer zodat de naald op de juiste plaats wordt ingebracht. Een vrije
bloedstroom geeft aan dat de naald in de ader zit. Als het bloed helderrood is of als u een
pulserende retour constateert, trekt u de naald terug en brengt u deze op de juiste plaats aan.
Verwijder de spuit en plaats uw duim over het einde van de introducernaald om bloedverlies
of luchtembolie te voorkomen. Nadat het bloed is geaspireerd, schuift u het flexibele uiteinde
van de geleidedraad terug in de advancer zodat alleen het einde van de geleidedraad zichtbaar is. Breng het distale uiteinde van de advancer in de naaldhub in.
Schuif de flexibele geleidedraad vooruit met een voorwaartse beweging in en voorbij de
naaldhub in de doelader. De insertielengte is afhankelijk van de grootte van de patiënt.
Voorzichtig: Trek de geleidedraad door geen enkel onderdeel terug.
Voorzichtig: Gebruik fluoroscopie of ultrasone sturing om de geleidedraad goed in te
brengen en te plaatsen.
Er kan cardiale aritmie optreden als de geleidedraad in het rechteratrium terechtkomt.
Gebruik een hartritmemonitor om aritmie te controleren.
Verwijder de naald over de geleidedraad en zorg dat u de geleidedraad tijdens het verwijderen van de naald goed vasthoudt.
C. Vatdilatatie en inbrengen van de katheter
Vatdilatatie en inbrengen van de schede
Schuif een aderdilatator op de draad en schuif deze door de huid en in de ader. Zorg dat u de
geleidedraad niet verder verplaatst. De geleidedraad moet tijdens het vooruitschuiven van de
dilatator niet bewegen.
Er wordt de voorkeur gegeven aan seriële dilatatie. Als u andere dilatators gebruikt, schuift
u de dilatator(s) over de geleidedraad in de ader. Verwijder de dilatator(s) wanneer de ader
voldoende is gedilateerd en laat de geleidedraad zitten.
Voorzichtig: Laat de vatdilatators niet langer zitten dan nodig is om perforatie van de
vaatwand te voorkomen.
Schuif de “peel away”-introducer/schede over de geleidedraad in de ader en houd de geleidedraad op zijn plaats.
Voorzichtig: Gebruik fluoroscopische sturing om punctie van de ader te voorkomen.
Verwijder de geleidedraad.
Voorzichtig: Laat de schede niet langer zitten dan nodig is om schade aan de ader te
voorkomen.
Katheter inbrengen
WAARSCHUWING: PROBEER NOOIT DE lumina TE SCHEIDEN.
Verwijder de dilatator uit de eerder ingebrachte schede.
Om het lekken van bloed te voorkomen, klemt u de proximale extensies van de katheter vast
met de bijgeleverde platte klemmen voordat u de katheter in de schede inbrengt.
Breng de distale tips van de katheter in en door de schede totdat de kathetertips correct zijn
gepositioneerd in de doelader.
Voorzichtig: Breng de katheter snel in de schede in om bloedverlies of luchtembolie te
voorkomen.
18
Voorzichtig: Wanneer de kathetertip op de juiste locatie is aangebracht, wordt een optimale bloedstroom geproduceerd volgens de richtlijnen van KDOQI.
Voorzichtig: Wanneer niet wordt gecontroleerd of de katheter goed is geplaatst, kan dit
ernstig trauma veroorzaken of fatale complicaties hebben.
Trek voorzichtig en langzaam de “peel away”-schede uit de ader.
Wijzig de plaats van de katheter onder fluoroscopische of ultrasone sturing. De veneuze
distale tip moet op het niveau van het bovenste deel van het rechteratrium worden geplaatst,, op of achter het cavale atriale verbindingspunt.
D. De Retro* Catheter tunnelen
Maak een kleine incisie aan de uitgang van de subcutane tunnel. Op de katheter staat een
markering, die een theoretisch centrum aangeeft. Deze markering moet zich net buiten de
uitgang bevinden. Maak de incisie net breed genoeg om de katheter te kunnen plaatsen.
Dien voldoende lokale anesthesie toe om het weefsel volledig te anestheseren.
Maak een subcutane tunnel rechtstreeks in de richting van de ingang met een stompe
dissectie met het tunnelingstilet.
Wanneer het tunnelingstilet uit de ingang komt, plaatst u het taps toelopende einde van de
tunnelingkoker over de blootgelegde tunnelaar. Indien nodig drukt u op de koker om een
kanaal voor de manchet te starten via de subcutane tunnel.
Draai of klik de katheteradapter-tunnelaar op het stilet en maak deze goed vast (afhankelijk
van de tunnelaar die u gebruikt).
Verwijder de proximale klemmen op de katheter en snij de katheter door op de 50 cmmarkering van de veneuze zijde en de 47,5 cm-markering op het arteriële lumen.
Bij dijbeenkatheters (67 cm algehele lengte) snijdt u de katheter af bij de markering 65 cm op
de veneuze zijde en 62,5 cm op het arteriële lumen.
Sluit het uiteinde van de katheter aan op de adapter en druk de tunnelaarkoker over de
katheter.
Trek het tunnelaarstilet uit totdat de katheter van de uitgang is verwijderd en de kathetermarkering zichtbaar is.
Verwijder de katheter voorzichtig van het stilet door de tunnelaarkoker uit te trekken en
vervolgens het stilet zachtjes uit de katheter te draaien.
Maak de klemmen opnieuw vast aan de proximale uiteinden van de katheter.
Indien nodig kunnen de proximale uiteinden van de katheter worden afgesneden om de
gewenste lengte te bereiken. U moet alleen de gemarkeerde lengte afsnijden aangezien de
inspuitvolumes voor deze lengtes zijn gedocumenteerd.
WAARSCHUWINGEN
WAARSCHUWING: PROBEER NOOIT DE KATHETERlumina TE SCHEIDEN.
Tunnel niet door spieren.
Trek niet aan de katheterslang. Hierdoor kan de katheter langer worden en beschadigd
raken.
Laat subcutaan weefsel niet te veel uitzetten tijdens het tunnelen. Dit kan ingroei van de
manchet vertragen/verhinderen, en de bloeding kan toenemen.
Extra stompe dissectie kan het inbrengen vergemakkelijken als u weerstand voelt.
19
Nederlands
Voorzichtig: Om schade te voorkomen bij het verwijderen van de “peel away”-schede,
trekt u de schede zo ver mogelijk terug en trekt u de schede slechts een paar centimeter
tegelijk terug. Trek niet aan het deel van de schede dat in de ader blijft.
III. Inbrengen zonder schede (SafeTrac*) via Seldinger-techniek
A. Plaats voorbereiden
Voor het inbrengen van de katheter wordt een steriele operatiekamer aanbevolen. Steriele
lakens, instrumenten en accessoires zijn ook nodig. Een chirurgische reiniging, beschermend
operatieschort, kap, handschoenen en masker zijn nodig.
Nederlands
Scheer indien nodig de huid van de patiënt boven en onder de plaats waar de katheter wordt
ingebracht. De patiënt moet met een laken zijn bedekt voordat voldoende lokale anesthesie
wordt toegepast om de plaats van inbreng volledig te anestheseren.
De aanbevolen positie is met de patiënt in een lichte Trendelenberg-ligging.
Maak een kleine incisie. Volg de huidlijnen boven de gewenste ader.
B. Vatpunctie
Sluit een spuit op de introducernaald aan en breng deze in de doelader in, indien mogelijk
met ultrasone sturing. Aspireer zodat de naald op de juiste plaats wordt ingebracht. Een vrije
bloedstroom geeft aan dat de naald in de ader zit. Als het bloed helderrood is of als u een
pulserende retour constateert, trekt u de naald terug en brengt u deze op de juiste plaats aan.
Verwijder de spuit en plaats uw duim over het einde van de introducernaald om bloedverlies
of luchtembolie te voorkomen. Nadat het bloed is geaspireerd, schuift u het flexibele uiteinde
van de geleidedraad terug in de advancer zodat alleen het einde van de geleidedraad zichtbaar is. Breng het distale uiteinde van de advancer in de naaldhub in.
Schuif de flexibele geleidedraad vooruit met een voorwaartse beweging in en voorbij de
naaldhub in de doelader. Breng de geleidedraad in totdat de tip in het rechteratrium komt
en dit passeert in de vena cava inferior. De insertielengte is afhankelijk van de grootte van
de patiënt. Plaats de patiënt op een cardiale monitor tijdens de procedure om tekenen van
aritmie te detecteren.
Voorzichtig: Trek de geleidedraad door geen enkel onderdeel terug.
Voorzichtig: Gebruik fluoroscopie of ultrasone sturing om de geleidedraad goed in te
brengen en te plaatsen.
Er kan cardiale aritmie optreden als de geleidedraad in het rechteratrium terechtkomt.
Gebruik een hartritmemonitor om aritmie te controleren.
Verwijder de naald over de geleidedraad en zorg dat u de geleidedraad tijdens het verwijderen van de naald goed vasthoudt.
Schuif een 6Fr schede/dilatator op de draad en schuif deze door de huid en in de ader. Zorg
dat u de geleidedraad niet verder verplaatst. De geleidedraad moet tijdens het vooruitschuiven van de schede/dilatator niet bewegen.
Verwijder de dilatator. Breng nog een draad via de schede in. Verwijder de schede.
C. Vatdilatatie en inbrengen van de katheter
WAARSCHUWING: PROBEER NOOIT DE KATHETERlumina TE SCHEIDEN
Plaats de twee bijgeleverde intrakatheterdilatators in de lumina van de katheter. Deze
intrakatheterdilatators hebben luers die zich op het proximale uiteinde van de respectieve
arteriële en veneuze luers op de katheter vergrendelen.
Schuif het zichtbare uiteinde van een van de draden door de veneuze intrakatheterdilatator
totdat het uit het proximale veneuze uiteinde van de dilatator komt.
Schuif de relevante aderdilatator(s) over de andere draad en schuif deze door de huid. Er
wordt de voorkeur gegeven aan seriële dilatatie.
Verwijder de dilatator(s).
20
Voorzichtig: Laat de vatdilatators niet langer zitten dan nodig is om perforatie van de
vaatwand te voorkomen.
Schuif de zichtbare draad door de arteriële intrakatheterdilatator totdat de draad voor het
proximale arteriële uiteinde van de katheter komt.
Schuif de draden totdat er geen speling in de draden meer is tussen het distale uiteinde van
de katheter en de ingang.
Voor de juiste plaatsing raden wij ten zeerste ultrasone sturing of fluoroscopie aan.
Voorzichtig: Wanneer de kathetertip op de juiste locatie is aangebracht, wordt een optimale bloedstroom geproduceerd volgens de richtlijnen van KDOQI.
Voorzichtig: Wanneer niet wordt gecontroleerd of de katheter goed is geplaatst, kan dit
ernstig trauma veroorzaken of fatale complicaties hebben.
Verwijder de intrakatheterdilatators en geleidedraden.
D. De Retro* Catheter tunnelen
Maak een kleine incisie aan de uitgang van de subcutane tunnel. Op de katheter staat een
markering, die een theoretisch centrum aangeeft. Deze markering moet zich net buiten de
uitgang bevinden. Maak de incisie net breed genoeg om de katheter te kunnen plaatsen.
Dien voldoende lokale anesthesie toe om het weefsel volledig te anestheseren.
Maak een subcutane tunnel rechtstreeks in de richting van de ingang met een stompe dissectie met het tunnelingstilet.
Wanneer het tunnelingstilet uit de ingang komt, plaatst u het taps toelopende einde van de
tunnelingkoker over de blootgelegde tunnelaar. Indien nodig drukt u op de koker om een
kanaal voor de manchet te starten via de subcutane tunnel.
Draai of klik de katheteradapter-tunnelaar op het stilet en maak deze goed vast (afhankelijk
van de tunnelaar die u gebruikt).
Verwijder de proximale klemmen op de katheter en snij de katheter door op de 50 cmmarkering van de veneuze zijde en de 47,5 cm-markering op het arteriële lumen.
Bij dijbeenkatheters (67 cm algehele lengte) snijdt u de katheter af bij de markering 65 cm op
de veneuze zijde en 62,5 cm op het arteriële lumen.
Sluit het uiteinde van de katheter aan op de adapter en druk de tunnelaarkoker over de
katheter.
Trek het tunnelaarstilet uit totdat de katheter van de uitgang is verwijderd en de kathetermarkering zichtbaar is.
Verwijder de katheter voorzichtig van het stilet door de tunnelaarkoker uit te trekken en
vervolgens het stilet zachtjes uit de katheter te draaien.
Maak de klemmen opnieuw vast aan de proximale uiteinden van de katheter.
Indien gewenst kunnen de proximale uiteinden van de katheter worden afgesneden om de
gewenste lengte te bereiken. U moet alleen de gemarkeerde lengte afsnijden aangezien de
inspuitvolumes voor deze lengtes zijn gedocumenteerd.
WAARSCHUWINGEN
WAARSCHUWING: PROBEER NOOIT DE lumina TE SCHEIDEN.
Tunnel niet door spieren.
21
Nederlands
Schuif de katheter door de huid in het vat. Er is misschien lichte torsie in een van beide richtingen nodig om de katheter in de ader in te brengen.
Trek niet aan de katheterslang. Hierdoor kan de katheter langer worden en beschadigd
raken.
Laat subcutaan weefsel niet te veel uitzetten tijdens het tunnelen. Dit kan ingroei van de
manchet vertragen/verhinderen, en de bloeding kan toenemen.
Extra stompe dissectie kan het inbrengen vergemakkelijken als u weerstand voelt.
Nederlands
IV. Procedure voor plaatsing in de dijbeenader
WAARSCHUWING: HET RISICO OP INFECTIE NEEMT TOE BIJ PLAATSING IN HET DIJBEEN.
Neem andere toegangsplaatsen zoals het pelvis in overweging in plaats van de traditionele liesstreek om het risico op infectie te verlagen.
Onderzoek de linker- en rechterdijbeengebieden en selecteer de beste van de twee aders
voor het inbrengen van de katheter. Hierbij wordt het gebruik van ultrasone visualisatie
aanbevolen.
Voor het plaatsen van schede/dilatator volgt u de procedures in sectie II, “Inbrengen met
schede/dilatator via Seldinger-techniek.”
Voor het plaatsen zonder schede volgt u de procedures in sectie III, “Inbrengen zonder schede
(SafeTrac*) via Seldinger-techniek.”
Inbrengen in het dijbeen gaat op dezelfde manier als vermeld in sectie II en III, met de volgende uitzonderingen (zie hieronder punt 1, 2 en 3):
1) De patiënt mag niet in een lichte Trendelenburg-ligging worden gelegd.
2) De tip van de katheter moet in het midden van de vena cava inferior (IVC) of op de verbinding van de darmbeenader en de vena cava inferior worden geplaatst.2
3) De katheter moet worden afgesneden bij de markering 65 cm op het veneuze lumen en de
markering 62,5 cm op de arteriële lumen alvorens u gaat tunnelen.
Geleidedraden mogen niet in het rechteratrium worden ingebracht. Dit kan cardiale aritmie
tot gevolg hebben.
V. Katheterextensieadapterconstructie of Retro* Repair Kit-toepassing
Gebruik de platte klemmen die bij de katheterset zijn geleverd om de katheter vast te klemmen wanneer dat nodig is en versleten of beschadigde extensieadapters worden vervangen
met “Retro* Repair Kit”-extensies.
Gebruik geen getande forceps.
Wanneer u de gewenste lengte afsnijdt, of bij de vervanging van versleten of beschadigde
extensieadapters, controleert u of de katheter vierkant is en of het resterende katheterlumen
niet is beschadigd. Zie “operationele lengte” en het bijbehorende inspuitvolume.
A B
C
A
22
C
Schuif de rode katheterdop (A) over het proximale uiteinde van de katheter, die rode markeringen heeft. Controleer of de rode dop een pakking (B) in de dop heeft. Schuif de binnendiameter van het arteriële (rode) katheterlumen over de roestvrijstalen buis (die een
onderdeel is van (C) en het begin van de extensiebuis vormt) totdat de schouder wordt
bereikt. Draai dop (A) in de richting van onderdeel (C) totdat deze op het adapterlichaam
stopt. Herhaal de procedure voor de blauwe extensieadapter.
Voorzichtig: Maak de doppen niet te strak vast om breuk te voorkomen.
Verwijder de platte klemmen van de arteriële (rode) en veneuze (blauwe) lumina.
Irrigeer beide lumina met spuiten die met een zoutoplossing zijn gevuld nadat de adequate
aspiratie met een snelle bolustechniek is bereikt. Controleer of de extensieklemmen tijdens
de irrigatieprocedure open zijn.
Sluit de extensieklemmen, verwijder de spuiten en plaats vervolgens een injectiedop op elke
luerlockconnector.
VI. Katheter vastzetten en wondverzorging
Er is een bevestigbare hechtvleugel aanwezig om de katheter aan de uitgang vast te
hechten. Druk de bevestigbare hechtvleugels licht samen om de gespleten onderkant van
de hechtvleugel te openen. Plaats de hechtvleugel op de kathetergroottemarkering bij de
uitgang en laat de vleugel los. Maak de vleugel vast door deze vast te hechten met de daartoe
bestemde openingen.
Insertie hechten en uitgangen gesloten. Hecht vervolgens de katheteradapters aan de huid
met de hechtvleugel. Hecht niet de katheterbuis.
Voorzichtig: Voorkom dat de katheter tijdens het hechten knikt.
Voorzichtig: Scherpe objecten kunnen de katheter doen falen vanwege puncties of incisies
in het katheterlumen.
Sluit de in- en uitgangen af met occlusief wondverband.
Noteer de katheterlengte en het katheterlotnummer op de kaart van de patiënt.
HEPARINISATIE
Volg de katheterdoorgankelijkheidsrichtlijnen als de katheter niet onmiddellijk voor behandeling wordt gebruikt.
Om doorgankelijkheid tussen de behandelingen te behouden, maakt u een heparineslot in
elk lumen van de katheter.
Volg het ziekenhuisprotocol voor de heparineconcentratie.
Trek heparine in twee spuiten in overeenstemming met de hoeveelheid die op de arteriële en
veneuze extensies staat aangegeven. Controleer of de spuiten luchtvrij zijn.
Verwijder de injectiedoppen van de extensies.
Sluit een spuit met heparineoplossing aan op de vrouwelijke luer van elke extensie.
Open de extensieklemmen.
Voorzichtig: Aspireer om te voorkomen dat er lucht in de patiënt terechtkomt.
Injecteer heparine in elke lumen door middel van de snelle-bolustechniek.
23
Nederlands
Sluit spuiten op beide extensies aan en open de klemmen. Bloed zou nu gemakkelijk uit de
arteriële en veneuze zijde moeten worden geaspireerd. Als er een excessieve weerstand tegen
bloedaspiratie optreedt, positioneert u de katheter opnieuw om een adequate bloedstroom
te verkrijgen.
Voorzichtig: Elk lumen moet volledig worden gevuld met heparine om de efficiëntie te
waarborgen.
Sluit de extensieklemmen.
Voorzichtig: Extensieklemmen moeten alleen voor aspiratie, flushing en dialysebehandeling worden geopend.
Nederlands
Verwijder de spuiten.
Sluit een steriele injectiedop aan op de vrouwelijke luers van de extensies.
Tape injectiedoppen om ongewenste verwijdering te voorkomen.
Voor de komende 48 à 72 uur is geen heparine nodig, vooropgesteld dat de lumina niet zijn
geaspireerd of geflushd.
HEMODIALYSEBEHANDELING
Voorzichtig: Om luchtembolie te voorkomen, houdt u de extensiebuis altijd dichtgeklemd wanneer deze niet wordt gebruikt.
Voorzichtig: Om systematische heparinisatie te voorkomen, moet de gebruikte heparineoplossing uit elk lumen worden verwijderd voordat de patiënt wordt behandeld.
Aspireer en irrigeer de katheter met een zoutoplossing voorafgaand aan het gebruik. Verwijder lucht uit de katheter en alle aangesloten buizen en doppen wanneer de buisverbinding wordt gewijzigd.
De aspiratieprocedure moet overeenkomen met het dialyse-eenheidprotocol.
Voordat de dialyse begint, controleert u zorgvuldig alle katheterverbindingen en alle extracorporeale circuits.
Voorzichtig: Gebruik altijd tapeluerlocks naar bloedlijnen tijdens de behandeling om
ongewenste afsluiting te voorkomen.
Inspecteer de katheter en de aansluitingen visueel op tekenen van lekkage om bloedverlies of
luchtembolie te voorkomen. Indien nodig onderneemt u actie voordat u de dialysebehandeling voortzet.
Voorzichtig: Excessief bloedverlies kan shock bij de patiënt tot gevolg hebben.
Hemodialyse moet onder instructie van de arts worden uitgevoerd.
POSTDIALYSE
Bereid spuiten met een steriele, normale zoutoplossing en heparine voor.
Stop de bloedpomp. Sluit de klem op de arteriële extensie. Klem de arteriële bloedlijn op de
aansluiting af.
Sluit de arteriële bloedlijn af van de adapter van de katheter en sluit een spuit gevuld met een
steriele, normale zoutoplossing op de arteriële adapter aan. Open de klem op de arteriële extensie en flush het bloed van het arteriële lumen van de katheter. Klem de extensie weer vast.
Hepariniseer het lumen met het juiste volume/de juiste concentratie heparine (zie boven).
Spoel het bloed in het extracorporeale circuit terug via het veneuze lumen.
Nadat het bloed van de patiënt is teruggespoeld, schakelt u de bloedpomp uit. Klem de veneuze extensie vast en sluit de veneuze bloedlijn van de veneuze adapter van de katheter af.
24
Sluit een spuit gevuld met een steriele, normale zoutoplossing op de veneuze adapter aan.
Open de klem op de veneuze extensie en flush al het bloed van het veneuze lumen van de
katheter. Klem weer vast en hepariniseer het lumen met het juiste volume/de juiste concentratie heparine.
Zorg dat de klemmen op beide extensies zijn gesloten. Verwijder spuiten en sluit een
injectieverzegelende dop op elke adapter aan. Tape de injectieverzegelende doppen op de
extensies om abusievelijke verwijdering te voorkomen.
WAARSCHUWING
Nederlands
Houd de katheter altijd vastgeklemd, behalve bij aansluiting op bloedlijnen of spuit
tijdens behandeling.
KATHETERBLOEDSTROOM
Onvoldoende stromen
Onvoldoende bloedtoevoer kan worden veroorzaakt door verstopte arteriële openingen vanwege klontering of fibrineomhulsels, of verstopping van de arteriële zijopeningen vanwege
contact met de aderwand.
Tabel: Stroming versus drukkenmerken voor alle Retro* Catheters
Stroomsnelheid
Gemiddeld bereik van binnenlumendruk
(ml/min)
100
150
200
250
300
350
400
450
500
(mm Hg)
24 - 34
39 - 50
58 - 70
79 - 93
104 - 121
129 - 152
157 - 186
192 - 233
224 - 267
Arteriële en veneuze drukbereiken staan hierboven. Opmerking:
de bovenstaande resultaten zijn met gede-ioniseerd water bereikt.
Eénrichtingsobstructies
Eénrichtingsobstructies treden op wanneer een lumen gemakkelijk kan worden geflushd
maar geen bloed kan worden geaspireerd. Dit wordt meestal veroorzaakt door klontering,
fibrineomhulsels of slechte plaatsing van de tip. In het laatste geval treedt de slechte stroming kort na de plaatsing op.
KATHETER VERWIJDEREN
WAARSCHUWING
Alleen een arts die bekend is met de juiste techniek mag de katheter verwijderen.
Palpeer de katheter bij de uitgang om de kathetermanchet te vinden.
Anestheseer het gebied van de uitgang en de kathetermanchet door voldoende plaatselijk
anestheticum toe te dienen.
Snij de hechtingen van de hechtvleugel door. Volg de geldende ziekenhuisprocedures.
25
Maak een kleine incisie boven de manchet, parallel aan de katheter.
Snij omlaag naar de manchet met een stompe of scherpe dissectie.
Pak de manchet met een klem wanneer de manchet zichtbaar is.
Nederlands
Klem de katheter tussen de manchet en de inbrengplaats. Zorg dat de klem voldoende vastzit
om te voorkomen dat bloed in een van de lumina terechtkomt.
Verwijder de katheter uit het weefsel door de katheter met een langzame, continue
beweging er zacht uit te trekken en ruk niet of trek niet te hard om te voorkomen dat de
manchet scheurt.
Voorzichtig: Trek niet aan de katheter als u een weerstand voelt. Snij in plaats daarvan
omlaag en verwijder alle hechtingen op de plaats van de venotomie.
Pas druk toe op de proximale tunnel totdat het bloeden is gestopt.
Hecht de incisie en pas wondverband toe om de genezing te bevorderen.
Controleer of de katheter niet is gescheurd en meet de katheter nadat deze is verwijderd.
Controleer de lengte aan de hand van de desbetreffende productspecificatie om te controleren of de katheter in zijn geheel is verwijderd.
National Kidney Foundation, Kidney Disease Outcomes Quality Initiative (KDOQI) Guidelines,
Guideline 5, “Type and Location of Tunneled Cuff Catheter Placement.” (2000)
1
GX Zaleski, B. Funaki, JM Lorenz, RS Garofolo, MA Moscatel, JD Rosenblum and JA Leef.
Department of Radiology, The University of Chicago Hospital, IL 60637, USA. “Experience
with tunneled femoral hemodialysis catheters. Am J Rcmtgenol. 1999 Feb; 172 (2)c 493-496.
Close extension clamps.
2
Bard Access Systems, Inc. garandeert de oorspronkelijke koper van dit product dat dit product
vrij is van materiaal- en fabricagefouten gedurende een periode van één (1) jaar vanaf de
datum van aankoop. Als dit product defect blijkt te zijn kan de koper het aan Bard Access
Systems, Inc. retourneren. Bard Access Systems, Inc kan het naar eigen goeddunken repareren
of vervangen. Alle retourzendingen moeten tevoren zijn goedgekeurd in overeenstemming
met het beleid van Bard Access Systems, Inc. met betrekking tot teruggezonden goederen,
zoals vermeld in de op dat moment geldende prijslijst. De aansprakelijkheid van Bard Access
Systems, Inc. volgens deze beperkte productgarantie dekt geen misbruik of verkeerd gebruik
van dit product of de reparatie ervan door een ander dan een gemachtigde vertegenwoordiger
van Bard Access Systems, Inc.
DEZE BEPERKTE PRODUCTGARANTIE VERVANGT ALLE ANDERE GARANTIES DIE UITDRUKKELIJK
OF STILZWIJGEND ZIJN VERSTREKT (WAARONDER, MAAR NIET BEPERKT TOT ENIGE GARANTIE
TEN AANZIEN VAN DE VERKOOPBAARHEID OF DE GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD
DOEL). DE IN DEZE BEPERKTE PRODUCTGARANTIE VERMELDE AANSPRAKELIJKHEID EN
VERHAAL ZIJN DE ENIGE AANSPRAKELIJKHEID VAN BARD ACCESS SYSTEMS, INC. EN DE
ENIGE VERHAALMOGELIJKHEID VOOR DE KOPER VAN DIT PRODUCT, HETZIJ GEBASEERD OP
CONTRACTBREUK, EEN ONRECHTMATIGE DAAD (INCLUSIEF NALATIGHEID) OF IETS ANDERS,
EN BARD ACCESS SYSTEMS, INC. ZAL JEGENS KOPERS NIET AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR ENIGE
ONRECHTSTREEKSE, SPECIALE, INCIDENTELE OF GEVOLGSCHADE DIE HET GEVOLG IS VAN DE
HANTERING OF HET GEBRUIK ERVAN.
© 2010 C. R. Bard, Inc. Alle rechten voorbehouden.
Revisiedatum februari 2010
26
Do Not Resterilize
Niet opnieuw steriliseren
Ne pas restériliser
Nicht resterilisieren.
Non risterilizzare
Não reesterilizar
No reesterilizar
Får inte omsteriliseras
Single Use Only
Uitsluitend voor eenmalig gebruik
Exclusivement à usage unique
Nur zum Einmalgebrauch
Esclusivamente monouso
Utilização única
Un solo uso
Endast för engångsbruk
Do not use if package is damaged.
Niet gebruiken wanneer de verpakking beschadigd is.
Ne pas utiliser si l’emballage est endommagé.
Nicht verwenden, wenn die Verpackung beschädigt ist.
Non utilizzare se la confezione è danneggiata.
Não utilizar se a embalagem estiver danificada.
No usar si el envase está dañado.
Använd inte produkten om förpackningen är skadad.
Non-pyrogenic
Niet-pyrogeen.
Apyrogène.
Pyrogenfrei
Apirogeno.
Apirogénico
Apirógeno.
Icke-pyrogen.
Sterilized by Ethylene Oxide
Gesteriliseerd met ethyleenoxide
Stêrilisé á l’oxyde d’éthylène
Sterilisiert mit Äthyenoxid
Sterilizado con óxido de etileno
Esterilizado com óxido de etileno
Esterilizado con óxido de etileno
Steriliserad med etylenoxid
Federal (U.S.A.) law restricts this device to sale by
or on the order of a physician.
Krachtens de federale wetgeving (VS) mag dit
instrument uitsluitend door of op voorschrift van
een arts worden verkocht.
La loi fédérale (E.-U.) n’autorise la délivrance de
ce système qu’à un médecin ou sur prescription
d’un médecin.
Gemäß den US-Bundesgesetzen darf dieses
Produkt nur von einem Arzt oder auf Anordnung
eines Arztes verkauft werden.
In base alla legge federale (U.S.A.) La vendita di
questo dispositivo è consentita solo da parte o su
prescrizione di un medico.
As Leis Federais dos E.U. determinam que este
dispositivo seja vendido somente por médicos ou
por ordem destes.
La ley federal (EE.UU.) limita la venta de este
dispositivo, que debe ser realizada por un médico
o por prescripción facultativa.
Enligt federal lagstiftning (USA) får denna
produkt säljas endast av läkare eller enligt läkares
ordination.
*Bard, Retro and SafeTrac are trademarks
and/or registered trademarks of C. R. Bard, Inc.
*Bard, Retro en SafeTrac zijn handelsmerken
en/of gedeponeerde handelsmerken van C.
R. Bard, Inc.
*Bard, Retro et SafeTrac sont des marques
commerciales et/ou des marques commerciales déposées de C. R. Bard, Inc.
*Bard, Retro und SafeTrac sind Marken und/
oder eingetragene Marken der C. R. Bard, Inc.
*Bard, Retro e SafeTrac sono marchi e/o
marchi registrati di C. R. Bard, Inc.
*Bard, Retro e SafeTrac são marcas comerciais e/ou marcas registadas da C. R. Bard, Inc.
*Bard, Retro y SafeTrac son marcas comerciales y/o marcas comerciales registradas de
C. R. Bard, Inc.
*Bard, Retro och SafeTrac är varumärken
och/eller registrerade varumärken som tillhör
C. R. Bard, Inc.