Gebruikershandleiding
© Copyright 2014 Hewlett-Packard
Development Company, L.P.
Bluetooth is een handelsmerk van de
desbetreffende eigenaar en wordt door
Hewlett-Packard Company onder licentie
gebruikt. Intel, Celeron en Pentium zijn
handelsmerken van Intel Corporation in de
Verenigde Staten en andere landen. Microsoft
en Windows zijn in de Verenigde Staten
gedeponeerde handelsmerken van de groep
bedrijven onder de naam Microsoft.
De informatie in deze documentatie kan
zonder kennisgeving worden gewijzigd. De
enige garanties voor HP producten en diensten
staan vermeld in de expliciete
garantievoorwaarden bij de betreffende
producten en diensten. Aan de informatie in
deze handleiding kunnen geen aanvullende
rechten worden ontleend. HP aanvaardt geen
aansprakelijkheid voor technische fouten,
drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
Eerste editie: december 2014
Artikelnummer van document: 799335–331
Kennisgeving over het product
In deze handleiding worden de voorzieningen
beschreven die op de meeste modellen
beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet alle
voorzieningen op uw computer beschikbaar.
Niet alle functies zijn beschikbaar in alle edities
van Windows. Voor deze computer is mogelijk
bijgewerkte en/of afzonderlijk aangeschafte
hardware, stuurprogramma's en/of software
vereist om volledig te kunnen profiteren van
de functionaliteit van Windows. Ga naar
http://www.microsoft.com voor meer
informatie.
Voor de meest recente gebruikershandleiding
gaat u naar http://www.hp.com/support en
selecteert u uw land of regio. Selecteer Drivers
en downloads en volg de instructies op het
scherm.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden of
anderszins gebruiken van een softwareproduct
dat vooraf op deze computer is geïnstalleerd,
bevestigt u dat u gehouden bent aan de
voorwaarden van de HP EULA (End User
License Agreement). Indien u niet akkoord gaat
met deze licentievoorwaarden, kunt u
uitsluitend aanspraak maken op de
mogelijkheid het gehele, ongebruikte product
(hardware en software) binnen 14 dagen te
retourneren, voor een volledige restitutie op
basis van het restitutiebeleid van de
desbetreffende verkoper.
Neem contact op met de verkoper voor meer
informatie of om te vragen om een volledige
restitutie van de prijs van de computer.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de computer
beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te
blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet
wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast de computer) of
een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding). Zorg er ook voor dat de
netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen met de huid of een voorwerp van zacht
materiaal. De computer en de netvoedingsadapter voldoen aan de temperatuurlimieten voor oppervlakken
die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals gedefinieerd door de International Standard for Safety of
Information Technology Equipment (IEC 60950).
iii
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Configuratie-instelling van de processor (alleen bepaalde modellen)
BELANGRIJK: Bepaalde computermodellen zijn geconfigureerd met een Intel® Pentium® N35xx series-
processor of een Celeron® N28xx/N29xx series-processor en een Windows®-besturingssysteem. Wijzig de
configuratie-instelling van de processor in msconfig.exe niet van 4 of 2 processoren naar 1 processor. Als u
dat wel doet, start uw computer niet opnieuw op. U moet de fabrieksinstellingen herstellen om de
oorspronkelijke instellingen te herstellen.
v
vi Configuratie-instelling van de processor (alleen bepaalde modellen)
Inhoudsopgave
1 Direct aan de slag .......................................................................................................................................... 1
Bezoek de HP Apps Store ...................................................................................................................................... 1
Aanbevolen procedures ......................................................................................................................................... 1
Leuk om te doen .................................................................................................................................................... 1
Meer hulpmiddelen van HP .................................................................................................................................... 3
2 Vertrouwd raken met de computer .................................................................................................................. 5
Informatie over hardware en software zoeken .................................................................................................... 5
Hardware vinden ................................................................................................................................. 5
Software vinden .................................................................................................................................. 5
Rechterkant ........................................................................................................................................................... 6
Linkerkant .............................................................................................................................................................. 7
Onderdelen ............................................................................................................................................................ 8
Onderdelen aan de ................................................................................................................................................. 9
Touchpad ............................................................................................................................................. 9
Lampjes ............................................................................................................................................. 10
Knoppen ............................................................................................................................................ 11
Toetsen .............................................................................................................................................. 12
Onderkant ............................................................................................................................................................ 13
Labels ................................................................................................................................................................... 13
3 Verbinding maken met een netwerk .............................................................................................................. 15
Verbinding maken met een draadloos netwerk ................................................................................................. 15
Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken .................................................... 15
Knop voor draadloze communicatie gebruiken ............................................................. 15
Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken .................................................. 16
Gegevens en stations delen en software openen ............................................................................ 16
WLAN gebruiken ................................................................................................................................ 17
Gebruikmaken van een internetprovider ....................................................................... 17
Draadloos netwerk installeren ....................................................................................... 18
Draadloze router configureren ....................................................................................... 18
Draadloos netwerk beveiligen ........................................................................................ 18
Verbinding maken met een WLAN .................................................................................. 19
HP mobiel breedband gebruiken (alleen bepaalde modellen) ......................................................... 19
SIM-kaart plaatsen en verwijderen ................................................................................ 20
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde modellen) ....... 21
vii
Verbinding maken met een bekabeld netwerk (alleen bepaalde modellen) ..................................................... 22
Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) ............................................................................ 22
4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken ........................................................................................................ 23
Multimediavoorzieningen .................................................................................................................................... 23
Webcam gebruiken .............................................................................................................................................. 24
Audio gebruiken ................................................................................................................................................... 25
Hoofdtelefoons/microfoons aansluiten ........................................................................................... 25
Audiofuncties testen ......................................................................................................................... 25
Video gebruiken ................................................................................................................................................... 26
Videoapparaten aansluiten met een HDMI-kabel ............................................................................ 26
HDMI-audio configureren ............................................................................................... 27
Met Miracast compatibele draadloze schermen zoeken en aansluiten (alleen bepaalde
modellen) .......................................................................................................................................... 27
5 Navigeren op het scherm .............................................................................................................................. 28
Touchpadbewegingen gebruiken ........................................................................................................................ 28
Tikken ................................................................................................................................................ 29
Schuiven ............................................................................................................................................ 29
Knijpen met twee vingers om te zoomen ......................................................................................... 29
Tikken met twee vingers ................................................................................................................... 30
Draaien (alleen bepaalde modellen) ................................................................................................. 30
Randveegbewegingen ....................................................................................................................... 31
Een charm weergeven en selecteren ............................................................................. 31
Het pictogram Aanpassen weergeven ........................................................................... 31
Schakelen tussen geopende apps .................................................................................. 32
Toetsenbord en muis gebruiken ......................................................................................................................... 33
De toetsen gebruiken ........................................................................................................................ 33
Actietoetsen gebruiken .................................................................................................. 33
Sneltoetsen in Windows gebruiken ................................................................................ 34
Hotkeys gebruiken .......................................................................................................... 34
6 Energiebeheer ............................................................................................................................................. 35
Slaapstand of sluimerstand activeren ................................................................................................................ 35
De slaapstand handmatig activeren of beëindigen .......................................................................... 35
Slaapstand handmatig activeren en sluimerstand beëindigen (alleen bepaalde modellen) ......... 36
Instelling wachtwoordbeveiliging op activeren ............................................................................... 36
Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken ........................................................................... 36
Accuvoeding ......................................................................................................................................................... 37
In de fabriek verzegelde accu ........................................................................................................... 37
viii
Accugegevens zoeken ....................................................................................................................... 37
Accuvoeding besparen ...................................................................................................................... 37
Lage acculading herkennen .............................................................................................................. 38
Problemen met lage acculading verhelpen ...................................................................................... 38
Lage acculading verhelpen wanneer een externe voedingsbron beschikbaar is .......... 38
Lage acculading verhelpen wanneer geen voedingsbron beschikbaar is ..................... 38
Lage acculading verhelpen wanneer de computer de sluimerstand niet kan
beëindigen ...................................................................................................................... 38
Werkt op externe netvoeding .............................................................................................................................. 38
Veelvoorkomende problemen met energiebeheer oplossen .......................................................... 39
Computer afsluiten (uitschakelen) ..................................................................................................................... 39
7 Computer onderhouden ............................................................................................................................... 41
Prestaties verbeteren .......................................................................................................................................... 41
Omgaan met schijfeenheden ............................................................................................................ 41
Schijfopruiming gebruiken ................................................................................................................ 41
Programma's en stuurprogramma's bijwerken .................................................................................................. 42
Computer schoonmaken ..................................................................................................................................... 42
Reinigingsprocedures ....................................................................................................................... 42
Scherm reinigen (All-in-Ones of notebooks) ................................................................. 43
Zijkanten of deksel reinigen ........................................................................................... 43
Touchpad, toetsenbord of muis reinigen ....................................................................... 43
Reizen met de computer of de computer transporteren ................................................................................... 43
8 Computer en gegevens beveiligen ................................................................................................................. 45
Wachtwoorden gebruiken ................................................................................................................................... 45
Windows-wachtwoorden instellen ................................................................................................... 46
Setup Utility (BIOS)-wachtwoorden instellen ................................................................................... 46
Internetbeveiligingssoftware gebruiken ............................................................................................................ 47
Antivirussoftware gebruiken ............................................................................................................ 47
Firewallsoftware gebruiken .............................................................................................................. 47
Software-updates installeren ............................................................................................................................. 47
Essentiële beveiligingsupdates installeren ...................................................................................... 48
Software-updates van HP en derden installeren ............................................................................. 48
Draadloos netwerk beveiligen ............................................................................................................................ 48
Back-up maken van applicaties en gegevens ..................................................................................................... 48
HP Touchpoint Manager gebruiken (alleen bepaalde modellen) ....................................................................... 48
Optioneel beveiligingskabelslot gebruiken ........................................................................................................ 48
ix
9 Het gebruik van de Setup Utility (BIOS) en HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) .................................................. 50
Setup Utility (BIOS) starten ................................................................................................................................. 50
BIOS-update uitvoeren ........................................................................................................................................ 50
BIOS-versie vaststellen ..................................................................................................................... 50
BIOS-update downloaden ................................................................................................................. 51
Het gebruik van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) .......................................................................................... 52
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden ...................................... 52
10 Back-ups maken, herstellen en terugzetten ................................................................................................. 53
Herstelmedia en back-ups maken ...................................................................................................................... 53
HP Herstelmedia maken ................................................................................................................... 53
Herstellen ............................................................................................................................................................ 53
Herstellen met HP Recovery Manager .............................................................................................. 54
Wat u moet weten ........................................................................................................... 54
Het gebruik van de HP-herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) ............................. 54
HP Herstelmedia gebruiken om te herstellen ................................................................ 55
Opstartvolgorde van de computer wijzigen ................................................................... 55
11 Specificaties ............................................................................................................................................. 56
Ingangsvermogen ................................................................................................................................................ 56
Omgevingsvereisten ............................................................................................................................................ 56
12 Elektrostatische ontlading ......................................................................................................................... 57
Index ............................................................................................................................................................. 58
x
1 Direct aan de slag
Deze computer is een krachtig hulpmiddel dat ontworpen is om uw werk en plezier met de computer te
verbeteren. Lees dit hoofdstuk voor meer informatie over wat u na de configuratie van uw computer moet
doen en waar u meer HP bronnen kunt vinden. Hier leest u ook wat voor leuke dingen u allemaal met uw
computer kunt doen.
Bezoek de HP Apps Store
De HP Apps Store biedt een ruime keuze aan populaire games, entertainment- en muziekapps,
productiviteitsapps en exclusieve apps bij HP die u naar het scherm Start kunt downloaden. De selectie wordt
regelmatig bijgewerkt en bevat regionale inhoud en landspecifieke aanbiedingen. Controleer regelmatig de
HP Apps Store voor nieuwe en bijgewerkte functies.
BELANGRIJK: U moet voor toegang tot de HP Apps Store verbonden zijn met internet.
OPMERKING: HP picks is alleen in bepaalde landen beschikbaar.
Een app bekijken en downloaden:
1. Selecteer in het scherm Start de app Store.
2. Selecteer HP picks om alle beschikbare apps weer te geven.
3. Selecteer de app die u wilt downloaden en volg de instructies op het scherm. Als de download voltooid
is, verschijnt de app in het scherm Alle apps.
Aanbevolen procedures
Nadat u de computer hebt ingesteld en geregistreerd, raden wij de volgende stappen aan om optimaal te
profiteren van uw slimme investering:
Als u dat nog niet heeft gedaan, verbindt u de computer met een bekabeld of draadloos netwerk.
Raadpleeg Verbinding maken met een netwerk op pagina 15 voor meer informatie.
Leer de hardware en software van de computer kennen. Raadpleeg Vertrouwd raken met de computer
op pagina 5 en Entertainmentvoorzieningen gebruiken op pagina 23 voor meer informatie.
Update of koop antivirussoftware. Zie Antivirussoftware gebruiken op pagina 47.
Maak een back-up van uw schijf door herstelschijven of een herstel-flashdrive te maken. Zie Back-ups
maken, herstellen en terugzetten op pagina 53.
Leuk om te doen
U weet dat u een YouTube-video op de computer kunt bekijken. Maar wist u ook dat u de computer ook
op een televisie of spelconsole kunt aansluiten? Zie Videoapparaten aansluiten met een HDMI-kabel
op pagina 26 voor meer informatie.
U weet dat u muziek kunt luisteren op de computer. Maar wist u ook dat u radio-uitzendingen live op de
computer kunt streamen en naar muziek of praatprogramma's uit de hele wereld kunt luisteren? Zie
Audio gebruiken op pagina 25.
Bezoek de HP Apps Store 1
U weet dat u met Microsoft®-applicaties een indrukwekkende presentatie kunt maken. Maar wist u dat u
de tablet ook op een projector kunt aansluiten om uw ideeën met een groep te delen? Zie
Videoapparaten aansluiten met een HDMI-kabel op pagina 26.
Gebruik het touchpad en de nieuwe aanraakbewegingen van Windows® voor een soepele bediening van
afbeeldingen en pagina's met tekst. Zie Touchpadbewegingen gebruiken op pagina 28.
2 Hoofdstuk 1 Direct aan de slag
Meer hulpmiddelen van HP
U hebt Installatie-instructies al gebruikt om de computer in te schakelen en deze handleiding op te zoeken.
Gebruik de volgende tabel voor informatiebronnen met productinformatie, instructies en meer.
Bron Inhoud
Installatie-instructies
Overzicht van computerinstallatie en -functies
Help en ondersteuning
Als u Help en ondersteuning wilt openen vanaf het
startscherm, typt u help en selecteert u in het
zoekvenster Help en ondersteuning. Voor ondersteuning
in de VS gaat u naar http://www.hp.com/go/contactHP.
Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar
http://welcome.hp.com/country/us/en/
wwcontact_us.html.
Een breed aanbod van informatie over procedures en tips voor het
oplossen van problemen
Wereldwijde ondersteuning
Ga naar http://welcome.hp.com/country/us/en/
wwcontact_us.html voor ondersteuning in uw eigen taal.
Online chatten met een technicus van HP
Telefoonnummers voor ondersteuning
Locaties HP Servicecentrum
Handleiding voor veiligheid en comfort
Ga als volgt te werk om toegang te krijgen tot dit
document:
1. Typ support op het startscherm en selecteer de
app HP Support Assistant.
– of –
Klik op het bureaublad van Windows op het
vraagtekenpictogram in het systeemvak helemaal
rechts op de taakbalk.
2. Selecteer achtereenvolgens Deze computer en
Gebruikershandleidingen.
– of –
Ga naar http://www.hp.com/ergo.
Aanwijzingen voor een optimale werkplek
Richtlijnen voor houding en manier van werken voor meer comfort
en minder risico op lichamelijk letsel
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
Ga als volgt te werk om toegang te krijgen tot dit
document:
1. Typ support op het startscherm en selecteer de
app HP Support Assistant.
– of –
Klik op het bureaublad van Windows op het
vraagtekenpictogram in het systeemvak helemaal
rechts op de taakbalk.
2. Selecteer achtereenvolgens Deze computer en
Gebruikershandleidingen.
Belangrijke kennisgevingen over voorschriften, waaronder
informatie over het correct afvoeren van accu's
Beperkte garantie*
Ga als volgt te werk om toegang te krijgen tot dit
document:
Specifieke garantiegegevens voor deze computer
Meer hulpmiddelen van HP 3
Bron Inhoud
1. Typ support op het startscherm en selecteer de
app HP Support Assistant.
– of –
Klik op het bureaublad van Windows op het
vraagtekenpictogram in het systeemvak helemaal
rechts op de taakbalk.
2. Selecteer achtereenvolgens Deze computer en
Garantie en diensten.
– of –
Ga naar http://www.hp.com/go/orderdocuments.
*De specifiek toegekende HP beperkte garantie die van toepassing is op uw product, kunt u vinden in de elektronische handleidingen
op de computer en/of op de cd/dvd die is meegeleverd in de doos. In sommige landen of regio's wordt door HP een gedrukte versie
van de HP beperkte garantie meegeleverd in de doos. Voor landen/regio's waar de garantie niet in drukvorm wordt verstrekt, kunt u
een gedrukt exemplaar aanvragen. Ga naar http://www.hp.com/go/orderdocuments of schrijf naar:
Noord-Amerika: Hewlett-Packard, MS POD, 11311 Chinden Blvd, Boise, ID 83714, Verenigde Staten
Europa, Midden-Oosten, Afrika: Hewlett-Packard, POD, Via G. Di Vittorio, 9, 20063, Cernusco s/Naviglio (MI), Italië
Azië en Stille Oceaan: Hewlett-Packard, POD, P.O. Box 200, Alexandra Post Office, Singapore 911507
Wanneer u een gedrukt exemplaar van uw garantie aanvraagt, geef dan het productnummer, de garantieperiode (te vinden op het
label met het serienummer) en uw naam en postadres op.
BELANGRIJK: Stuur uw HP product NIET terug naar de bovenstaande adressen. voor ondersteuning in de VS gaat u naar
http://www.hp.com/go/contactHP. voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/
wwcontact_us.html.
4 Hoofdstuk 1 Direct aan de slag
2 Vertrouwd raken met de computer
Informatie over hardware en software zoeken
Hardware vinden
Ga als volgt te werk om te ontdekken welke hardware is geïnstalleerd op uw computer:
1. Typ configuratiescherm op het startscherm en selecteer Configuratiescherm.
2. Selecteer Systeem en beveiliging, selecteer Systeem en klik op Apparaatbeheer in de linkerkolom.
U ziet een lijst met alle apparaten die op uw computer zijn geïnstalleerd.
Druk op fn+esc om informatie te krijgen over de hardwareonderdelen van het systeem en het versienummer
van het systeem-BIOS.
Software vinden
Ga als volgt te werk om te zien welke software op uw computer is geïnstalleerd:
Klik in het startscherm op de pijl omlaag in de linkeronderhoek van het scherm.
Informatie over hardware en software zoeken 5
Rechterkant
Onderdeel Beschrijving
(1) Aan-uitlampje
Aan: de computer is ingeschakeld.
Knipperend: de computer staat in de slaapstand, een
energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere
niet-benodigde componenten worden uitgeschakeld.
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
sluimerstand. De sluimerstand is een
energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk energie
wordt verbruikt.
(2) Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/audio-ingang
(microfoon)
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding,
een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een kabel
van een televisietoestel aansluiten. Ook kunt u hierop de
microfoon van een optionele headset aansluiten. Deze ingang
biedt geen ondersteuning voor optionele apparaten met
uitsluitend een microfoon.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de
hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het
risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over
voorschriften, veiligheid en milieu voor meer informatie over
veiligheid. Als u deze handleiding wilt openen, typt u de tekst
support in het startscherm en selecteert u vervolgens de app
HP Support Assistant.
OPMERKING: Wanneer er een apparaat wordt aangesloten op
de uitgang, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
OPMERKING: zorg dat de apparaatkabel een connector met
vier pinnen heeft die zowel audio-uit (hoofdtelefoon) als audio-
in (microfoon) ondersteunt.
(3) USB 2.0-poort Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten, zoals een
toetsenbord, muis, externe schijf, printer, scanner of USB-hub.
(4) USB 3.0-poort Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten, zoals een
toetsenbord, muis, externe schijf, printer, scanner of USB-hub.
(5) HDMI-poort Hierop kunt u een optioneel video- of audioapparaat aansluiten,
zoals een HD-televisie, compatibele digitale apparatuur of
audioapparatuur of een HDMI-apparaat met hoge snelheid.
6 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Linkerkant
Onderdeel Beschrijving
(1) Bevestigingspunt voor de beveiligingskabel Hier kunt u een optionele beveiligingskabel bevestigen op de
computer.
OPMERKING: De beveiligingskabel is bedoeld om dieven te
ontmoedigen, maar kan mogelijk niet voorkomen dat de
computer wordt gestolen of beschadigd.
(2) Netvoedingsconnector Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten.
(3) Lampje van de netvoedingsadapter
Wit: de netvoedingsadapter is aangesloten en de accu is
opgeladen.
Oranje: De netvoedingsadapter is aangesloten en de accu
wordt opgeladen.
Uit: de computer werkt op accustroom.
(4) SIM-kaartslot (alleen bepaalde modellen) Een sleuf voor een SIM-kaart.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar op bepaalde
modellen.
(5) Geheugenkaartlezer Hiermee worden optionele geheugenkaarten gelezen die
informatie opslaan, beheren, delen of openen.
Ga als volgt te werk om een kaart te plaatsen:
Houd de kaart met het etiket naar boven en de aansluitingen
richting het slot, plaats de kaart in het slot en druk de kaart
naar binnen tot deze stevig vastzit.
Ga als volgt te werk om een kaart te verwijderen:
Druk de kaart naar binnen totdat deze eruit schiet.
Linkerkant 7
Onderdelen
Onderdeel Beschrijving
(1) WLAN-antennes (2)* Hiermee worden draadloze signalen verzonden en ontvangen.
(2) WWAN-antennes (2)* (alleen bepaalde modellen) Hiermee worden draadloze signalen verzonden en ontvangen.
(3) Interne microfoons Hiermee neemt u geluid op.
(4) Webcamlampje Aan: de webcam is in gebruik.
(5) Webcam Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken. Op
sommige modellen kunt u videovergaderingen houden en online
chatten via streaming video.
Als u de webcam wilt gebruiken, typt u camera in het startscherm
en selecteert u Camera in de lijst met toepassingen.
(6) Interne beeldschermschakelaar Wanneer u het beeldscherm dichtdoet terwijl de computer aan staat,
wordt deze schakelaar ingedrukt. Daardoor wordt het beeldscherm
uitgeschakeld en de slaapstand geactiveerd.
OPMERKING: de interne beeldschermschakelaar is niet zichtbaar
aan de buitenkant van de computer.
*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Houd de gebieden rondom de antennes vrij voor een optimale
signaaloverdracht. Voor meer informatie over de regelgeving voor draadloze communicatie, gaat u naar het artikel Informatie over
voorschriften, veiligheid en milieu en raadpleegt u de sectie die van toepassing is op uw land of regio. Als u deze handleiding wilt
openen, typt u de tekst support in het startscherm en selecteert u vervolgens de app HP Support Assistant.
8 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderdelen aan de
Touchpad
Onderdeel Beschrijving
(1) Touchpadzone Hiermee worden uw vingerbewegingen gelezen om de pointer te
verplaatsen of items op het scherm te activeren.
OPMERKING: Het touchpad ondersteunt ook veegbewegingen
vanaf de rand. Zie Randveegbewegingen op pagina 31 voor meer
informatie.
(2) Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een externe
muis.
(3) Rechterknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een externe
muis.
Onderdelen aan de 9
Lampjes
Onderdeel Beschrijving
(1) Aan/uit-lampje
Aan: de computer is ingeschakeld.
Knipperend: de computer staat in de slaapstand, een
energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere niet-
benodigde componenten worden uitgeschakeld.
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
sluimerstand. De sluimerstand is een
energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk energie
wordt verbruikt.
(2) Caps Lock-lampje
Aan: Caps Lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord kunt u
nu alleen hoofdletters typen.
(3) Mutelampje
Oranje: het geluid van de computer is uitgeschakeld.
Uit: het geluid van de computer is ingeschakeld.
10 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Knoppen
Onderdeel Beschrijving
(1) Aan-uitknop
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/uit-knop
om de computer in te schakelen.
Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan/uit-
knop om de slaapstand te activeren.
Als de computer in de sluimerstand staat, drukt u kort op de
aan/uit-knop om de sluimerstand te beëindigen.
VOORZICHTIG: De aan-uitknop ingedrukt houden, resulteert in het
verlies van niet-opgeslagen gegevens.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures van
Windows geen resultaat hebben, houdt u de aan-uitknop minstens
vijf seconden ingedrukt om de computer uit te schakelen. Raadpleeg
de energieopties voor meer informatie over uw energie-instellingen.
Typ power op het startscherm, selecteer Energie- en
slaapstandinstellingen en daarna Energie en slaapstand in de
lijst met toepassingen.
– of –
Klik in het Windows-bureaublad met de rechtermuisknop op de
startknop en selecteer vervolgens Energiebeheer.
Onderdelen aan de 11
Toetsen
Onderdeel Beschrijving
(1) esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
systeeminformatie weer te geven.
(2) fn-toets Als u op deze toets drukt in combinatie met de esc-toets of, bij
bepaalde modellen, de spatiebalk, worden er systeemfuncties
uitgevoerd die veel worden gebruikt.
(3) Windows-toets Hiermee keert u terug naar het startscherm vanuit een
geopende app of het Windows-bureaublad.
OPMERKING: Als u nogmaals op de Windows-toets drukt,
keert u terug naar het vorige scherm.
(4) Actietoetsen Hiermee voert u veelgebruikte systeemfuncties uit.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen wordt met de actietoets
f5 de voorziening voor achtergrondverlichting van het
toetsenbord uit- of ingeschakeld.
12 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderkant
Onderdeel Beschrijving
(1) Luidsprekers (2) Deze produceren geluid.
Labels
De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u
problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt.
BELANGRIJK: Alle in dit gedeelte beschreven labels worden toegevoegd aan de onderzijde van de
computer.
Servicelabel—Biedt belangrijke informatie voor het identificeren van uw computer. Wanneer u contact
opneemt met Ondersteuning, moet u waarschijnlijk het serie-, product- en modelnummer opgeven.
Zoek deze nummers op voordat u contact opneemt met Ondersteuning.
Dit servicelabel kan er iets anders uitzien dan de hier afgebeelde label.
Onderkant 13
Onderdeel
(1) Productnaam
(2) Serienummer
(3) Productnummer
(4) Garantieperiode
(5) Modelnummer (alleen bepaalde modellen)
Label met certificaat van echtheid van Microsoft® (alleen bepaalde modellen van vóór Windows 8):
bevat de Windows-productsleutel. U hebt de productsleutel mogelijk nodig wanneer u het
besturingssysteem wilt bijwerken of problemen met het systeem wilt oplossen. HP-platforms waarop
Windows 8 of Windows 8.1 vooraf is geïnstalleerd, hebben geen fysiek label. Er is echter wel
elektronisch een digitale productsleutel geïnstalleerd.
OPMERKING: Deze digitale productsleutel wordt automatisch herkend en geactiveerd door Microsoft-
besturingssystemen als u het besturingssysteem Windows 8 of Windows 8.1 opnieuw installeert via
door HP goedgekeurde herstelmethoden.
Label(s) met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreffende het gebruik van de computer.
Label(s) met keurmerken voor apparatuur voor draadloze communicatie: Deze labels bevatten
informatie over optionele apparaten voor draadloze communicatie en de keurmerken van de landen/
regio's waarin deze apparaten zijn goedgekeurd voor gebruik.
14 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
3 Verbinding maken met een netwerk
U kunt de computer meenemen waar u ook naar toe gaat. Maar ook thuis kunt u de wereld verkennen en de
informatie van miljoenen websites ontsluiten met de computer en een bekabelde of draadloze
netwerkverbinding. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u met deze wereld in contact komt.
Verbinding maken met een draadloos netwerk
Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven
doorgegeven. De computer kan zijn voorzien van een of meer van de volgende apparaten voor draadloze
communicatie:
WLAN-apparaat (wireless local-area network): hiermee kunt u verbinding maken met draadloze lokale
netwerken (ook wel Wi-Fi netwerk, draadloos LAN of WLAN genoemd) in bedrijfsruimtes, bij u thuis en in
openbare ruimtes, zoals vliegvelden, restaurants, cafés, hotels en universiteiten. In een WLAN
communiceert het mobiele apparaat voor draadloze communicatie in de computer met een draadloze
router of een draadloos toegangspunt.
HP module voor mobiel breedband (alleen bepaalde modellen): een WWAN-apparaat (Wireless Wide-
Area Network) waarmee u over een veel groter gebied een draadloze verbinding kunt maken.
Aanbieders van mobiele netwerkdiensten zetten basisstations op (vergelijkbaar met zendmasten voor
mobiele telefonie), die dekking bieden in hele regio’s, provincies of zelfs landen.
Bluetooth-apparaat (alleen bepaalde modellen): een apparaat waarmee u een PAN (personal area
network) tot stand kunt brengen, zodat u verbinding kunt maken met andere apparaten die draadloze
communicatie via Bluetooth ondersteunen, zoals computers, telefoons, printers, headsets, luidsprekers
en camera's. Binnen een PAN communiceert elk apparaat direct met andere apparaten en moeten
apparaten zich op relatief korte afstand (doorgaans 10 meter) van elkaar bevinden.
Zie de informatie en de koppelingen naar websites in Help en ondersteuning voor meer informatie over de
technologie voor draadloze communicatie, internet en netwerken. Typ help op het startscherm en selecteer
Help en ondersteuning.
Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken
Met een of meer van deze functies kunt u de apparaten voor draadloze communicatie in uw computer
regelen:
Knop voor draadloze communicatie, schakelaar voor draadloze communicatie, toets voor draadloze
communicatie of toets voor vliegtuigmodus (in dit hoofdstuk knop voor draadloze communicatie
genoemd) (alleen bepaalde modellen)
Voorzieningen van het besturingssysteem
Knop voor draadloze communicatie gebruiken
De computer heeft een knop voor draadloze communicatie, een of meer apparaten voor draadloze
communicatie en bij bepaalde modellen een of twee lampjes voor draadloze communicatie. Standaard zijn
alle apparaten voor draadloze communicatie geactiveerd en als uw computer een lampje voor draadloze
communicatie heeft, brandt dit lampje (Wit) wanneer u de computer aanzet.
Het lampje voor draadloze communicatie geeft niet de status van afzonderlijke apparaten voor draadloze
communicatie aan, maar de status van deze apparaten als groep. Als het lampje voor draadloze
Verbinding maken met een draadloos netwerk 15
communicatie Wit is, is minimaal één draadloos apparaat ingeschakeld. Als het lampje voor draadloze
communicatie Uit is, zijn alle apparaten voor draadloze communicatie uitgeschakeld.
OPMERKING: op sommige modellen brandt het lampje voor draadloze communicatie Oranje als alle
apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld.
Omdat alle apparaten voor draadloze communicatie standaard zijn ingeschakeld, kunt u de knop voor
draadloze communicatie gebruiken om alle apparatuur voor draadloze communicatie tegelijk in of uit te
schakelen. De afzonderlijke apparaten voor draadloze communicatie kunnen worden in- en uitgeschakeld via
HP Connection Manager (alleen bepaalde modellen).
Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken
Met het Netwerkcentrum kunt u een verbinding of netwerk tot stand brengen, verbinding maken met een
netwerk en netwerkproblemen diagnosticeren en verhelpen.
Om de voorzieningen van het besturingssysteem te gebruiken, selecteert u Start > Configuratiescherm >
Netwerk en internet > Netwerkcentrum.
1. Typ configuratiescherm op het startscherm en selecteer Configuratiescherm.
2. Selecteer Netwerk en internet en selecteer vervolgens Netwerkcentrum.
Voor meer informatie typt u help op het startscherm en selecteert u Help en support.
Gegevens en stations delen en software openen
Als uw computer deel van een netwerk is, bent u niet beperkt tot het gebruik van enkel de informatie die op
uw computer is opgeslagen. Op netwerkcomputers kunnen software en gegevens met elkaar worden
uitgewisseld.
OPMERKING: Als een schijf, zoals een film of spel op dvd, auteursrechtelijk beschermd is, kan die niet
worden gedeeld.
Om mappen of inhoud op hetzelfde netwerk te delen:
1. Open Bestandsverkenner op het bureaublad van Windows.
2. Klik vanaf Mijn pc op een map met inhoud die u wilt delen. Selecteer Delen vanaf de navigatiebalk
bovenaan het venster en klik vervolgens op Bepaalde personen.
3. Typ een naam in het vak Bestanden delen en klik op Toevoegen.
4. Klik op Delen en volg de instructies op het scherm.
Ga als volgt te werk om stations op het netwerk te delen:
1. Tik of klik met de rechtermuisknop op het Windows-bureaublad op het netwerkstatuspictogram in het
systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
2. Selecteer Netwerkcentrum openen.
3. Selecteer onder Uw actieve netwerken weergeven een actief netwerk.
4. Selecteer Instellingen geavanceerd delen wijzigen om opties voor delen in te stellen voor privacy,
netwerkdetectie, bestands- en printerdeling of andere netwerkopties.
16 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
WLAN gebruiken
Met een WLAN-apparaat kunt u toegang krijgen tot een draadloos netwerk (WLAN), dat bestaat uit andere
computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden door een draadloze router of een draadloos
toegangspunt.
OPMERKING: de begrippen draadloze router en draadloos toegangspunt worden vaak door elkaar gebruikt.
Grote draadloze netwerken, zoals draadloze bedrijfsnetwerken en openbare draadloze netwerken,
werken meestal met draadloze toegangspunten, die een groot aantal computers en accessoires
ondersteunen en kritieke netwerkfuncties kunnen afschermen.
Een draadloos thuisnetwerk of een klein draadloos kantoornetwerk werkt meestal met een draadloze
router, die ervoor zorgt dat meerdere draadloze en bekabelde computers een internetverbinding, een
printer en bestanden kunnen delen zonder dat daar extra hardware of software aan te pas komt.
Als u het WLAN-apparaat in de computer wilt gebruiken, moet u verbinding maken met een WLAN-
infrastructuur (aangeboden door een aanbieder van netwerkdiensten of een openbaar netwerk of
bedrijfsnetwerk).
Gebruikmaken van een internetprovider
Als u thuis verbinding wilt maken met internet, is een account bij een internetprovider vereist. Neem contact
op met een lokale internetprovider voor het aanschaffen van een internetservice en een modem. De
internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel waarmee u de
computer met voorzieningen voor draadloze communicatie aansluit op het modem, en het testen van de
internetservice.
OPMERKING: van uw internetprovider ontvangt u een gebruikersnaam en wachtwoord voor toegang tot
internet. Noteer deze gegevens en bewaar ze op een veilige plek.
Verbinding maken met een draadloos netwerk 17
Draadloos netwerk installeren
Als u een draadloos netwerk wilt installeren en verbinding wilt maken met internet, heeft u de volgende
apparatuur nodig:
een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een internetservice met hoge snelheid via een
abonnement bij een internetprovider;
een (afzonderlijk aan te schaffen) draadloze router (2);
een computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3).
OPMERKING: sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw internetprovider
na wat voor type modem u heeft.
De volgende afbeelding laat een voorbeeld zien van een geïnstalleerd draadloos netwerk dat is verbonden
met internet.
Naarmate uw netwerk groter wordt, kunnen extra draadloze en bekabelde computers op het netwerk worden
aangesloten voor toegang tot internet.
Als u hulp nodig heeft bij het installeren van een draadloos netwerk, raadpleegt u de informatie die de
routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt.
Draadloze router configureren
Als u hulp nodig hebt bij het configureren van een draadloze router, raadpleegt u de informatie die de
routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt.
OPMERKING: u wordt geadviseerd de nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze communicatie
eerst aan te sluiten op de router, met behulp van de netwerkkabel die is geleverd bij de router. Als de
computer eenmaal verbinding heeft gemaakt met internet, koppelt u de kabel los en krijgt u toegang tot
internet via uw draadloze netwerk.
Draadloos netwerk beveiligen
Wanneer u een draadloos netwerk installeert of verbinding maakt met een bestaand draadloos netwerk, is
het altijd belangrijk de beveiligingsvoorzieningen in te schakelen om het netwerk te beveiligen tegen
onbevoegde toegang. Draadloze netwerken in openbare zones (hotspots), zoals cafés en luchthavens, zijn
mogelijk helemaal niet beveiligd. Als u zich zorgen maakt om de beveiliging van uw computer op een hotspot,
kunt u uw netwerkactiviteiten het beste beperken tot niet-vertrouwelijke e-mailactiviteiten en oppervlakkig
surfen op internet.
Draadloze radiosignalen hebben bereik tot buiten het netwerk, zodat andere WLAN-apparaten onbeveiligde
signalen kunnen ontvangen. Tref de volgende voorzorgsmaatregelen om uw draadloze netwerk hiertegen te
beschermen:
Gebruik een firewall.
18 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
Een firewall controleert zowel gegevens als verzoeken die naar uw netwerk zijn verzonden en
verwijdert eventuele verdachte onderdelen. Er zijn zowel software- als hardwarematige firewalls
beschikbaar. Sommige netwerken gebruiken een combinatie van beide typen.
Gebruik codering voor draadloze communicatie.
Codering voor draadloze communicatie maakt gebruik van beveiligingsinstellingen om gegevens die via
het netwerk worden verzonden, te versleutelen en ontsleutelen. Voor meer informatie typt u help op
het startscherm en selecteert u
Help en support.
Verbinding maken met een WLAN
U maakt als volgt verbinding met het WLAN:
1. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld.
2. Wijs de rechterbovenhoek of -benedenhoek van het startscherm aan om de charms weer te geven.
3. Selecteer Instellingen en klik op het pictogram voor de netwerkstatus.
4. Selecteer uw WLAN in de lijst.
5. Klik op Verbinding maken.
Als het draadloze netwerk een beveiligd WLAN is, wordt u gevraagd een netwerkbeveiligingscode in te
voeren. Typ de code en klik daarna op Aanmelden om de verbinding tot stand te brengen.
OPMERKING: als er geen WLAN's worden weergegeven, betekent dit mogelijk dat u zich buiten het
bereik van een draadloze router of toegangspunt bevindt.
OPMERKING: Als u het WLAN waarmee u verbinding wilt maken niet ziet, klikt u op het Windows-
bureaublad met de rechtermuisknop op het netwerkstatuspictogram en selecteert u Netwerkcentrum
openen. Klik op Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen. Er verschijnt een lijst met
opties om handmatig te zoeken naar een netwerk en hier verbinding mee te maken, of om een nieuwe
netwerkverbinding te maken.
6. Volg de instructies op het scherm om de verbinding te voltooien.
Nadat de verbinding tot stand is gebracht, plaatst u de aanwijzer op het pictogram voor de netwerkstatus in
het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk om de naam en status van de verbinding te controleren.
OPMERKING: het effectieve bereik (de reikwijdte van de draadloze signalen) varieert al naargelang de
WLAN-implementatie, het merk router en interferentie van andere elektronische apparatuur of vaste
obstakels zoals wanden en vloeren.
HP mobiel breedband gebruiken (alleen bepaalde modellen)
Met HP mobiel breedband kan de computer WWAN's gebruiken om toegang te krijgen tot internet vanaf
meerdere locaties en binnen grotere gebieden dan mogelijk is met WLAN's. Voor gebruik van HP mobiel
breedband heeft u een netwerkserviceprovider nodig (ook wel aanbieder van mobiele netwerkdiensten
genoemd). In de meeste gevallen is dat een provider van mobiele telefonie (telecomprovider). De dekking
voor HP mobiel breedband komt overeen met de dekking voor spraak via mobiele telefonie.
Als uw apparaat met HP mobiel breedband wordt gebruikt in combinatie met de diensten van een aanbieder
van mobiele netwerkdiensten, biedt HP mobiel breedband de mogelijkheid om verbinding te houden met
internet, e-mail te versturen of contact te leggen met uw bedrijfsnetwerk, zelfs als u onderweg bent of
buiten het bereik van een Wi-Fi hotspot.
Verbinding maken met een draadloos netwerk 19
Mogelijk heeft u het IMEI- en/of MEID-nummer van de HP-module voor mobiel breedband nodig om de dienst
voor mobiel breedband te activeren.Het serienummer is gedrukt op een label in de accuruimte van de
computer.
Sommige aanbieders van mobiele netwerkdiensten vereisen het gebruik van een SIM-kaart (subscriber
identity module). Een SIM-kaart bevat basisgegevens over u, zoals een pincode, en over het netwerk. Bij
sommige computers is een SIM-kaart vooraf geïnstalleerd in de accuruimte. Als de SIM-kaart niet vooraf is
geïnstalleerd, wordt deze mogelijk meegeleverd bij de informatie over HP mobiel breedband die bij uw
computer is verstrekt. De aanbieder van mobiele netwerkdiensten kan ook een afzonderlijke SIM-kaart
verstrekken, los van de computer.
Raadpleeg voor meer informatie over het plaatsen en verwijderen van de SIM-kaart het gedeelte SIM-kaart
plaatsen en verwijderen op pagina 20 in dit hoofdstuk.
Informatie over HP Mobiel breedband en over de manier waarop u de diensten van een aanbieder van
mobiele netwerkdiensten activeert, vindt u in het pakket met informatie over HP Mobiel breedband dat bij de
computer is geleverd.
SIM-kaart plaatsen en verwijderen
VOORZICHTIG: oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een SIM-kaart, om beschadiging van de
connectoren te voorkomen.
Ga als volgt te werk om een SIM-kaart te plaatsen:
1. Schakel de computer uit. Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de hibernationstand
staat, zet u de computer aan door op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via
het besturingssysteem.
2. Sluit het beeldscherm.
3. Ontkoppel alle externe apparaten die op de computer zijn aangesloten.
4. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
5. Draai de computer zodat de linkerkant naar u toe is gericht.
6. Open de SIM-kaartlade...
20 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
7. Plaats de SIM-kaart in het SIM-slot en druk de SIM-lade voorzichtig in de computer tot deze stevig
vastzit.
OPMERKING: De SIM-kaart op de computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte
afgebeelde SIM-kaart.
OPMERKING: Bekijk de afbeelding op de SIM-kaartlade om te bepalen hoe de SIM-kaart in de
computer moet worden geplaatst.
8. Sluit de externe voeding weer aan.
9. Sluit de externe apparaten weer aan.
10. Zet de computer aan.
Volg voor het verwijderen van de SIM-kaart de bovenstaande instructies om de SIM-kaartlade uit te werpen
en de SIM-kaart daarna uit de lade te nemen.
BELANGRIJK: Sluit na het verwijderen van de SIM-kaart onmiddellijk de SIM-kaartlade om schade aan de
computer te voorkomen.
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde
modellen)
Een Bluetooth-apparaat maakt draadloze communicatie over korte afstanden mogelijk, ter vervanging van
communicatie via de gebruikelijke fysieke kabels tussen elektronische apparaten zoals de volgende:
computers (desktopcomputer, notebookcomputer, pda)
telefoons (mobiele telefoons, draadloze telefoons, gecombineerde gsm/pda's (smartphones))
imagingapparaten (printers, camera's)
geluidsapparatuur (hoofdtelefoons, luidsprekers)
muis
Bluetooth-apparaten maken peer-to-peer-communicatie mogelijk, waardoor u een PAN (Personal Area
Network - persoonlijk netwerk) van Bluetooth-apparaten kunt instellen. Voor meer informatie over de
configuratie en het gebruik van Bluetooth-apparaten raadpleegt u de helpfunctie bij de Bluetooth-software.
Verbinding maken met een draadloos netwerk 21
Verbinding maken met een bekabeld netwerk (alleen bepaalde
modellen)
Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN)
BELANGRIJK: Voor het aansluiten van de computer aan een bekabeld netwerk is een USB-naar-RJ45-
adapter (afzonderlijk aan te schaffen) vereist.
Gebruik een LAN-verbinding als u de computer rechtstreeks op een router in uw huis wilt aansluiten (in plaats
van draadloos te werken), of als u op kantoor verbinding wilt maken met een bestaand netwerk.
Voor het maken van verbinding via een bekabeld netwerk heeft u een 8-pins RJ-45-netwerkkabel nodig.
Ga als volgt te werk om de netwerkkabel aan te sluiten:
1. Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkconnector (1) van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2) of op een
router.
OPMERKING: als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (3) bevat (dat voorkomt dat de
ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord), sluit u de kabel op de computer aan met het
uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt.
22 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken
Gebruik uw computer van HP als entertainmentcentrum voor het leggen van sociale contacten via uw
webcam, het beluisteren en beheren van uw muziek, en het downloaden van en kijken naar films. Of sluit
externe apparaten (zoals luidsprekers, hoofdtelefoons, monitoren, projectoren, televisietoestellen en, op
bepaalde modellen, high-definition apparaten) aan om van uw computer een nog krachtiger
entertainmentcentrum te maken.
Multimediavoorzieningen
Hieronder vindt u enkele van de entertainmentvoorzieningen op uw computer.
Onderdeel Beschrijving
(1) Interne microfoons (2) Hiermee kunt u geluid opnemen.
(2) Webcamlampje Aan: de webcam is in gebruik.
(3) Webcam Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's
maken. Op sommige modellen kunt u
videovergaderingen houden en online chatten via
streaming video.
Typ op het startscherm camera en selecteer Camera in
de lijst met applicaties.
(4) HDMI-poort Hiermee kunt u de computer aansluiten op een
optioneel video- of audioapparaat, zoals een high-
Multimediavoorzieningen 23
Onderdeel Beschrijving
definition televisie, andere compatibele digitale
(audio)apparatuur of een high-speed HDMI-apparaat.
(5) USB 3.0-poorten Op elke USB 3.0-poort kan een optioneel USB-apparaat
worden aangesloten, zoals een toetsenbord, muis,
externe schijf, printer, scanner of USB-hub.
(6) USB-2.0-poort Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten,
zoals een toetsenbord, muis, externe schijf, printer,
scanner of USB-hub.
(7) Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/audio-
ingang (microfoon)
Hierop sluit u een audioapparaat aan, zoals optionele
stereoluidsprekers met eigen voeding, een
hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een tv,
om het computergeluid via dat apparaat weer te geven.
Ook kunt u hierop de microfoon van een optionele
headset aansluiten. Deze ingang biedt geen
ondersteuning voor optionele apparaten met uitsluitend
een microfoon.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat
u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo
beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor
meer informatie over veiligheid. Als u deze handleiding
wilt openen, typt u de tekst support in het
startscherm en selecteert u vervolgens de app HP
Support Assistant.
OPMERKING: als u een apparaat aansluit op deze
uitgang, worden de computerluidsprekers
uitgeschakeld.
OPMERKING: zorg ervoor dat de kabel van het
apparaat een connector met 4 geleiders heeft, die zowel
audio-uitvoer (hoofdtelefoon) als audio-invoer
(microfoon) ondersteunt.
(8) Luidsprekers Hiermee wordt het geluid van de computer
weergegeven.
(9) Geheugenkaartlezer Hiermee worden optionele geheugenkaarten gelezen die
informatie opslaan, beheren, delen of openen.
Ga als volgt te werk om een kaart te plaatsen:
Houd de kaart met het etiket naar boven en de
aansluitingen richting het slot, plaats de kaart in het slot
en druk de kaart naar binnen tot deze stevig vastzit.
Ga als volgt te werk om een kaart te verwijderen:
Druk de kaart naar binnen totdat deze eruit schiet.
(10) SIM-kaartslot (alleen bepaalde
modellen)
Een sleuf voor een SIM-kaart.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar op
bepaalde modellen.
Webcam gebruiken
De computer heeft een geïntegreerde webcam die videobeelden vastlegt en foto's maakt. Op sommige
modellen kunt u met streaming video videovergaderen en online chatten.
24 Hoofdstuk 4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken
Als u de webcam wilt starten via het startscherm, typt u camera en selecteert u Camera in de lijst met
toepassingen.
Voor meer informatie over het gebruik van de webcam gaat u naar Help en ondersteuning. Typ help op het
startscherm en selecteer Help en ondersteuning.
Audio gebruiken
Op uw computer of op bepaalde modellen met een externe optische schijf kunt u muziek-cd’s afspelen,
muziek downloaden en beluisteren, audio-inhoud van internet (inclusief radio) streamen, audio opnemen, of
audio en video mixen om multimedia te maken. Om uw luisterervaring te verbeteren sluit u externe
audioapparaten, zoals luidsprekers of hoofdtelefoons, aan.
Hoofdtelefoons/microfoons aansluiten
U kunt bekabelde hoofdtelefoons of headsets op de audio-uit (hoofdtelefoon)/audio-ingang
(microfooningang) op de computer aansluiten. Er zijn veel headsets met geïntegreerde microfoons in de
handel verkrijgbaar.
Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om draadloze hoofdtelefoons of headsets aan te sluiten op de
computer.
WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo
beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor
aanvullende informatie over veiligheid. Als u deze handleiding wilt openen, typt u de tekst support in het
startscherm en selecteert u vervolgens de app HP Support Assistant.
Audiofuncties testen
Ga als volgt te werk om de audiofuncties van de computer te controleren:
1. Typ configuratiescherm op het startscherm en selecteer Configuratiescherm.
2. Wanneer het venster Geluid wordt weergegeven, klikt u op het tabblad Geluiden. Selecteer onder
Programmagebeurtenissen de gewenste vorm van geluid, zoals een pieptoon of een alarmsignaal, en
klik op de knop Testen.
3. Wanneer het venster Geluid verschijnt, selecteert u het tabblad Geluiden. Selecteer onder
Programmagebeurtenissen de gewenste vorm van geluid, zoals een pieptoon of een alarmsignaal, en
klik daarna op Testen.
Als het goed is, hoort u het geluid door de luidsprekers of de aangesloten hoofdtelefoon.
Ga als volgt te werk om de opnamefuncties van de computer te controleren:
1. Typ geluiden op het startscherm en selecteer Geluidsrecorder.
2. Klik op Begin met opnemen en spreek in de microfoon.
3. Sla het bestand op het bureaublad op.
4. Open een multimediaprogramma en speel de opname af.
U bevestigt of wijzigt de audio-instellingen als volgt op de computer:
1. Typ configuratiescherm op het startscherm en selecteer Configuratiescherm.
2. Selecteer Hardware en geluiden en selecteer Geluid.
Audio gebruiken 25
Video gebruiken
Uw computer is een krachtig videoapparaat waarmee u streaming video van uw favoriete websites kunt
bekijken en video en films kunt downloaden om deze op uw computer te bekijken als u geen verbinding hebt
met een netwerk.
Vergroot uw kijkgenot en gebruik een van de videopoorten op de computer om een externe monitor,
projector of tv aan te sluiten.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat het externe apparaat met de juiste kabel is aangesloten op de juiste poort
van de computer. Raadpleeg bij vragen de instructies van de fabrikant van het apparaat.
Videoapparaten aansluiten met een HDMI-kabel
OPMERKING: Om een HDMI-apparaat op de computer aan te sluiten, hebt u een apart aan te schaffen
HDMI-kabel nodig.
Als u het schermbeeld op een high-definition tv of een monitor wilt weergeven, sluit u het high-definition
apparaat aan de hand van de volgende instructies aan.
1. Sluit het ene uiteinde van de HDMI-kabel aan op de HDMI-poort van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de high-definition tv of de monitor.
3. Druk op f4 om het schermbeeld tussen 4 weergavestatussen te schakelen:
Alleen computer: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de
computer.
Dupliceren: hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
Uitbreiden: hiermee wordt het beeld uitgespreid weergegeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
Alleen extern apparaat: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe apparaat.
Telkens wanneer u op f4 drukt, wordt de beeldschermstatus gewijzigd.
26 Hoofdstuk 4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken
OPMERKING: Als u de optie 'Verlengen' kiest, zorg dan dat u de schermresolutie van het externe
apparaat als volgt aanpast. Typ configuratiescherm op het startscherm en selecteer
Configuratiescherm. Selecteer Vormgeving aan persoonlijke voorkeur aanpassen. Selecteer onder
Weergave Schermresolutie aanpassen.
HDMI-audio configureren
HDMI is de enige video-interface die high-definition video en audio ondersteunt. Ga als volgt te werk om
HDMI-audio in te schakelen nadat u een HDMI-tv op de computer heeft aangesloten:
1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de rechterkant van
de taakbalk. Klik vervolgens op Afspeelapparaten.
2. Selecteer op het tabblad Afspelen de naam van het digitale uitvoerapparaat.
3. Klik op Als standaard instellen en vervolgens op OK.
Ga als volgt te werk om de audio-stream weer via de luidsprekers van de computer af te spelen:
1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de rechterkant van
de taakbalk. Klik vervolgens op Afspeelapparaten.
2. Klik op het tabblad Afspelen op Luidsprekers.
3. Klik op Als standaard instellen en vervolgens op OK.
Met Miracast compatibele draadloze schermen zoeken en aansluiten (alleen
bepaalde modellen)
Volg de onderstaande stappen om met Miracast compatibele draadloze schermen te zoeken en weer te
geven zonder uw huidige apps te verlaten.
Miracast openen:
Wijs de rechterboven- of rechteronderhoek van het startscherm aan om de charms weer te geven, klik
op Apparaten en op Project en volg de instructies op het scherm.
– of –
Bij bepaalde modellen klikt u op het startscherm op het pictogram HP Quick Access to Miracast en volgt
u de instructies op het scherm.
Video gebruiken 27
5 Navigeren op het scherm
U kunt op de volgende manieren op het computerscherm navigeren:
Aanraakbewegingen
Toetsenbord en muis
Aanraakbewegingen kunnen op het touchpad van uw computer of op een touchscreen gebruikt worden
(alleen bepaalde modellen).
OPMERKING: Een externe USB-muis (afzonderlijk aan te schaffen) kan worden aangesloten op een van de
USB-poorten van de computer.
Bepaalde computermodellen hebben speciale actietoetsen of sneltoetsfuncties op het toetsenbord waarmee
u veelvoorkomende taken kunt uitvoeren.
Sommige computermodellen zijn tevens voorzien van een geïntegreerd numeriek toetsenblok.
Touchpadbewegingen gebruiken
Het touchpad stelt u in staat op het computerscherm te navigeren en de pointer te besturen met eenvoudige
vingerbewegingen. U kunt de aanraakbewegingen aanpassen door de instellingen, de configuratie van de
knoppen, de kliksnelheid en de opties voor de aanwijzer te wijzigen. U kunt ook demonstraties van
touchpadbewegingen bekijken.
Typ configuratiescherm in het startscherm en selecteer achtereenvolgens Configuratiescherm en
Hardware en geluiden. Klik onder Apparaten en printers op Muis.
TIP: Gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad zoals u de corresponderende knoppen van een
externe muis zou gebruiken.
OPMERKING: Touchpadbewegingen worden niet in alle apps ondersteund.
28 Hoofdstuk 5 Navigeren op het scherm
Tikken
Als u een selectie wilt maken op het scherm, gebruikt u de tikfunctie op de touchpad.
Wijs een item op het scherm aan, en tik met een vinger op het touchpad-gebied om een selectie te
maken. Dubbeltik op een item om het te openen.
Schuiven
Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te bewegen.
Plaats twee vingers iets uit elkaar op het touchpadgebied en sleep ze omhoog, omlaag, naar links of
naar rechts.
Knijpen met twee vingers om te zoomen
Door te knijpen met twee vingers kunt u afbeeldingen of tekst in- en uitzoomen.
Touchpadbewegingen gebruiken 29
Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op het touchpadgebied en ze daarna naar elkaar toe te
bewegen.
Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het touchpadgebied en ze daarna van elkaar af te
bewegen.
Tikken met twee vingers
Door met twee vingers te tikken kunt u menuselecties maken voor een object op het scherm.
OPMERKING: Het tikken met twee vingers heeft dezelfde functies als het rechtsklikken met de muis.
Plaats twee vingers op de TouchPad en druk naar beneden om het optiemenu te openen voor het
geselecteerde object.
Draaien (alleen bepaalde modellen)
U kunt met uw vingers items zoals foto's draaien.
30 Hoofdstuk 5 Navigeren op het scherm
Plaats twee van elkaar gescheiden vingers op de touchpadzone. Beweeg beide vingers in een boog,
waarbij u de vingers op gelijke afstand van elkaar houdt. Een boog met de klok mee wordt automatisch
een rotatie naar rechts en een boog tegen de klok in wordt automatisch een rotatie naar links.
OPMERKING: Het draaien is bedoeld voor specifieke apps waar u een object of afbeelding kunt manipuleren
of wijzigen. Mogelijk is het draaien niet functioneel voor alle apps.
Randveegbewegingen
Met randveegbewegingen kunt u taken zoals de instellingen wijzigen en het zoeken of gebruiken van apps
uitvoeren.
Een charm weergeven en selecteren
Met de charms kunt u zoeken, bestanden delen, apps starten, toegang hebben tot apparaten of instellingen
wijzigen.
1. Veeg met uw vinger vanaf de rechterkant van het touchpad.
2. Schuif omhoog of omlaag in de charms en selecteer vervolgens de charm die u wilt openen.
Het pictogram Aanpassen weergeven
Met de bovenrandbeweging kunt het Aanpassen-pictogram weergeven aan de onderkant van het
startscherm. Met behulp van Aanpassen kunt u apps verplaatsen, groter of kleiner maken vastmaken of
losmaken.
Touchpadbewegingen gebruiken 31
BELANGRIJK: Wanneer een app actief is, verschilt de veegbeweging vanaf de bovenrand per app.
Veeg licht met uw vinger vanaf de bovenkant van de touchpadzone om het Aanpassen pictogram weer
te geven.
Schakelen tussen geopende apps
Met de linkerrandveegbeweging krijgt u toegang tot uw recent geopende apps, zodat u er snel tussen kunt
schakelen.
Veeg uw vinger zachtjes vanaf de linkerrand van het touchpad.
32 Hoofdstuk 5 Navigeren op het scherm
Toetsenbord en muis gebruiken
Het toetsenbord en de optionele muis (afzonderlijk aan te schaffen) stellen u in staat te typen, items te
selecteren, te schuiven en dezelfde functies uit te voeren als bij gebruik van aanraakbewegingen. Met de
actietoetsen en hotkeys op het toetsenbord kunt u specifieke functies uitvoeren.
TIP: Met de Windows-toets op het toetsenbord kunt u snel terugkeren naar het startmenu vanuit
een geopende app of het bureaublad van Windows. Als u nogmaals op de Windows-toets drukt, keert u terug
naar het vorige scherm.
OPMERKING: Afhankelijk van het land of de regio waarin u woont, is het mogelijk dat uw toetsenbord
andere toetsen en toetsenbordfuncties heeft dan de toetsen en functies die in dit gedeelte worden
beschreven.
De toetsen gebruiken
Met bepaalde toetsen en toetsencombinaties kunt u functies uitvoeren of hebt u snel toegang tot informatie.
Actietoetsen gebruiken
Met een actietoets voert u de aan de toets toegewezen functie uit. Het pictogram op elk van de
functietoetsen geeft de aan deze toets toegekende functie weer.
Om de functie van een actietoets uit te voeren, houdt u de toets ingedrukt.
VOORZICHTIG: Wees zeer voorzichtig wanneer u wijzigingen aanbrengt in Setup Utility (BIOS). Fouten
kunnen ertoe leiden dat de computer niet meer goed functioneert.
De actietoetsvoorziening is standaard ingeschakeld. U kunt deze voorziening uitschakelen in Setup Utility
(BIOS). Zie Het gebruik van de Setup Utility (BIOS) en HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) op pagina 50 voor
instructies voor het openen van Setup Utility (BIOS), en volg daarna de instructies onder aan het scherm.
Nadat u de actietoetsfunctie hebt uitgeschakeld, kunt u de functies nog wel uitvoeren door op de fn-toets te
drukken in combinatie met de bijbehorende actietoets.
Pictogram Toets Beschrijving
f1 Hiermee opent u Help en ondersteuning, dat zelfstudieprogramma's, informatie over het
besturingssysteem Windows en de computer, antwoorden op vragen en updates voor de
computer bevat.
Help en ondersteuning voorziet ook in hulpmiddelen voor geautomatiseerde
probleemoplossing en toegang tot de ondersteuning.
f2 Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder
verlaagd.
f3 Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder
verhoogd.
f4 Hiermee schakelt u tussen de weergaveapparaten die op het systeem zijn aangesloten. Als u
bijvoorbeeld op deze toets drukt terwijl er een monitor is aangesloten op de computer,
wordt er geschakeld tussen weergave op het scherm van de computer, weergave op de
monitor en gelijktijdige weergave op het computerscherm en de monitor.
f6 Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in).
Toetsenbord en muis gebruiken 33
Pictogram Toets Beschrijving
f7 Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verlaagd.
f8 Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verhoogd.
f9 Hiermee speelt u het vorige muziekstuk van een audio-cd of het vorige gedeelte van een dvd
of bd af.
f10 Hiermee kunt u een audio-cd, dvd of bd afspelen of het afspelen onderbreken of hervatten.
f11 Hiermee speelt u het volgende muziekstuk van een audio-cd of het volgende gedeelte van
een dvd of bd af.
f12 Hiermee schakelt u de vliegtuigmodus en de voorziening voor draadloze communicatie in of
uit.
OPMERKING: Er moet een draadloos netwerk zijn ingesteld voordat er een draadloze
verbinding kan worden gemaakt.
Sneltoetsen in Windows gebruiken
Windows beschikt over sneltoetsen waarmee u snel acties kunt uitvoeren. Druk op de Windows-toets
alleen of in combinatie met een bepaalde toets om een toegewezen actie uit te voeren.
Hotkeys gebruiken
Een hotkey is een combinatie van de fn-toets en ofwel de esc-toets of de spatiebalk.
U gebruikt een sneltoets als volgt:
Druk kort op de fn-toets en druk vervolgens kort op de tweede toets van de combinatie.
34 Hoofdstuk 5 Navigeren op het scherm
6 Energiebeheer
Uw computer werkt op accustroom of maakt gebruik van een externe voedingsbron. Wanneer de computer
alleen op accustroom werkt en er geen netvoedingsbron is om de accu op te laden, is het van belang om de
accustroom te controleren en accustroom te besparen. De computer ondersteunt een optimaal
energiebeheerschema waarmee ingesteld kan worden hoeveel stroom de computer mag gebruiken en moet
besparen. Op deze manier worden de computerprestaties ingesteld op het besparen van energie.
Slaapstand of sluimerstand activeren
Windows kent twee energiebesparende standen, de slaapstand en de sluimerstand.
Slaapstand: de slaapstand wordt automatisch ingeschakeld na een periode van inactiviteit wanneer de
computer op accuvoeding of netvoeding werkt. Uw werk wordt opgeslagen in het geheugen, zodat u uw
werk snel kunt hervatten. U kunt de slaapstand ook handmatig initiëren. Zie De slaapstand handmatig
activeren of beëindigen op pagina 35 voor meer informatie.
Sluimerstand: de sluimerstand wordt automatisch geactiveerd wanneer de accu een kritiek laag
ladingsniveau bereikt. Wanneer de sluimerstand wordt geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen in een
sluimerstandbestand en wordt de computer uitgeschakeld.
OPMERKING: U kunt de sluimerstand ook handmatig activeren. Raadpleeg De slaapstand handmatig
activeren of beëindigen op pagina 35 en Slaapstand handmatig activeren en sluimerstand beëindigen
(alleen bepaalde modellen) op pagina 36.
VOORZICHTIG: activeer de slaapstand niet terwijl er wordt gelezen van of geschreven naar een schijf of een
externe mediakaart. Zo voorkomt u mogelijke verslechtering van de audio- of videokwaliteit, verlies van
audio- of video-afspeelfunctionaliteit of verlies van gegevens.
OPMERKING: Wanneer de computer in de slaapstand of de sluimerstand staat, is het niet mogelijk om
netwerkverbindingen te maken of de computer te gebruiken.
De slaapstand handmatig activeren of beëindigen
U kunt op elk van de volgende manieren de slaapstand activeren:
Sluit het beeldscherm.
Wijs de rechterbovenhoek of -benedenhoek van het startscherm aan om de charms weer te geven. Klik
op Instellingen, klik op het pictogram Energie en klik daarna op Slaapstand.
U beëindigt als volgt de slaapstand:
Druk kort op de aan/uit-knop.
Als het beeldscherm gesloten is, opent u het beeldscherm.
Druk op een toets op het toetsenbord.
Tik op of beweeg over het touchpad.
Wanneer de slaapstand wordt beëindigd, gaan de aan-uitlampjes branden en wordt het scherm weer
weergegeven.
Slaapstand of sluimerstand activeren 35
OPMERKING: Als u een wachtwoord op de computer hebt ingesteld voor het beëindigen van de
sluimerstand, dan moet u uw Windows-wachtwoord invoeren voordat de computer uw werk opnieuw
weergeeft.
Slaapstand handmatig activeren en sluimerstand beëindigen (alleen bepaalde
modellen)
U kunt gebruikers als volgt de sluimerstand handmatig laten activeren en energiebeheerinstellingen en time-
outs laten wijzigen via het onderdeel Energiebeheer.
1. Typ energiebeheer op het startscherm en selecteer vervolgens Energiebeheer.
2. Klik in het linkerdeelvenster op Het gedrag van de aan/uit-knop bepalen.
3. Klik op Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn.
4. Selecteer bij Actie als ik op de aan/uit-knop druk de optie Sluimerstand.
5. Klik op Wijzigingen opslaan.
Wanneer de sluimerstand wordt beëindigd, gaan de aan/uit-lampjes branden en wordt uw werk weer op het
scherm weergegeven.
OPMERKING: als u heeft ingesteld dat een wachtwoord nodig is om de slaapstand te beëindigen, moet uw
Windows-wachtwoord worden ingevoerd voordat uw werk weer op het scherm verschijnt.
Instelling wachtwoordbeveiliging op activeren
Ga als volgt te werk om in te stellen dat een wachtwoord moet worden opgegeven bij het beëindigen van de
slaapstand of de sluimerstand:
1. Typ energiebeheer op het startscherm en selecteer vervolgens Energiebeheer.
2. Klik in het linkerdeelvenster op Een wachtwoord vereisen bij uit slaapstand komen.
3. Klik op Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn.
4. Klik op Een wachtwoord vereisen (aanbevolen).
OPMERKING: als u een wachtwoord voor een gebruikersaccount moet instellen of het huidige
wachtwoord voor uw gebruikersaccount wilt wijzigen, klikt u op Het wachtwoord voor uw
gebruikersaccount instellen of wijzigen en volgt u de instructies op het scherm. Als u geen
gebruikerswachtwoord hoeft te maken of te wijzigen, gaat u naar stap 5.
5. Klik op Wijzigingen opslaan.
Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken
De energiemeter bevindt zich op het Windows-bureaublad. Met behulp van de energiemeter krijgt u snel
toegang tot de instellingen van Energiebeheer en kunt u de resterende acculading bekijken.
Wijs op het Windows-bureaublad op het pictogram van de energiemeter om de acculading en het
huidige energiebeheerschema weer te geven.
Klik op het pictogram van de energiemeter en selecteer een item in de lijst om toegang te krijgen tot
Energiebeheer. U kunt ook energiebeheer in het startscherm typen en vervolgens Energiebeheer
selecteren.
36 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
Aan de verschillende pictogrammen kunt u zien of de computer op accuvoeding of op externe netvoeding
werkt. Als de accu een laag of kritiek laag ladingsniveau heeft bereikt, geeft het pictogram ook een bericht
weer.
Accuvoeding
Wanneer zich een opgeladen accu in de computer bevindt en de computer niet is aangesloten op een externe
voedingsbron, werkt de computer op accustroom. Een accu in de computer wordt langzaam ontladen
wanneer de computer is uitgeschakeld en niet is aangesloten op een externe voedingsbron.
De gebruiksduur van de accu van een computer kan verschillen, afhankelijk van de instellingen voor
energiebeheer, geopende programma's, de helderheid van het beeldscherm, externe apparaten die op de
computer zijn aangesloten en andere factoren.
In de fabriek verzegelde accu
Als u de status van de accu wilt bekijken, of als de accu leeg is, voert u Accucontrole uit in HP Support
Assistant. Voor informatie over de accu typt u support in het startscherm, selecteert u de app HP Support
Assistant
en selecteert u vervolgens Accu en prestaties. Als in Accucontrole wordt aangegeven dat de accu
moet worden vervangen, neemt u contact op met de ondersteuning.
De accu('s) in dit product kunnen niet gemakkelijk worden vervangen door de gebruiker zelf. Als u de accu
verwijdert of vervangt, kan dit van invloed zijn op uw garantie. Als een accu leeg is, neemt u contact op met
Ondersteuning.
Wanneer een accu het einde van de levensduur heeft bereikt, mag de accu niet bij het normale huishoudelijke
afval worden gedeponeerd. U dient zich te houden aan de regels over het inleveren van klein chemisch afval.
Accugegevens zoeken
Als u de status van de accu wilt bekijken, of als de accu leeg is, voert u Accucontrole uit in HP
Ondersteuningsassistent. Voor informatie over de accu typt u support in het startscherm, selecteert u de app
HP Support Assistant in het startscherm en selecteert u vervolgens Battery and performance (Accu en
prestaties).
HP Support Assistant biedt de volgende hulpprogramma’s en informatie over de accu:
Accutest
Informatie over soorten accu's, specificaties, levensduur en capaciteit.
Accuvoeding besparen
Tips om acculading te besparen en de levensduur van de accu te maximaliseren:
Verlaag de helderheid van het scherm.
Selecteer de instelling Energiespaarstand in Energiebeheer.
Schakel draadloze apparaten uit wanneer u deze niet gebruikt.
Ontkoppel ongebruikte externe apparatuur die niet is aangesloten op een externe voedingsbron, zoals
een externe vaste schijf die op een USB-poort aangesloten is.
Zet alle optionele externe mediakaarten die u niet gebruikt, stop, schakel ze uit of verwijder ze.
Activeer de slaapstand of sluit de computer af zodra u stopt met werken.
Accuvoeding 37
Lage acculading herkennen
Als een accu de enige voedingsbron van de computer is en een laag of kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het
volgende:
Het acculampje (alleen bepaalde modellen) geeft een laag of kritiek laag niveau van de acculading aan.
– of –
Het energiemeterpictogram in het systeemvak geeft een lage of kritiek lage acculading aan.
OPMERKING: Raadpleeg Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken op pagina 36
voor meer informatie over de energiemeter.
Wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende:
Als de sluimerstandvoorziening is uitgeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand staat,
blijft de computer nog even in de slaapstand staan. Vervolgens wordt de computer uitgeschakeld,
waarbij niet-opgeslagen werk verloren gaat.
Als de sluimerstandvoorziening is ingeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand staat,
wordt de sluimerstand geactiveerd.
Problemen met lage acculading verhelpen
Lage acculading verhelpen wanneer een externe voedingsbron beschikbaar is
Sluit een netvoedingsadapter aan.
Sluit een optioneel dockingapparaat of een uitbreidingsapparaat aan.
Sluit een optionele netvoedingsadapter die als accessoire bij HP is aangeschaft aan.
Lage acculading verhelpen wanneer geen voedingsbron beschikbaar is
Sla uw werk op en sluit de computer af.
Lage acculading verhelpen wanneer de computer de sluimerstand niet kan beëindigen
Als de computer niet voldoende acculading heeft om de sluimerstand te beëindigen, gaat u als volgt te werk:
1. Sluit de netvoedingsadapter aan op de computer en op een externe voedingsbron.
2. Beëindig de sluimerstand door kort op de aan/uit-knop te drukken.
Werkt op externe netvoeding
Raadpleeg de poster Installatie-instructies geleverd in de doos van de computer voor informatie over het
aansluiten van de computer op netvoeding.
De computer gebruikt geen accuvoeding wanneer de computer is aangesloten op een externe
netvoedingsbron via een goedgekeurde netvoedingsadapter of een optioneel docking- of
uitbreidingsapparaat.
WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde netvoedingsadapter,
een door HP geleverde vervangende adapter of een door HP geleverde compatibele adapter.
Sluit de computer aan op een externe netvoedingsbron in de volgende situaties:
WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig.
38 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
Wanneer u een accu oplaadt of kalibreert.
Wanneer u systeemsoftware installeert of aanpast.
Wanneer u informatie schrijft naar een schijf (alleen bepaalde modellen).
Wanneer u Schijfdefragmentatie uitvoert op computers met interne vaste schijven
Wanneer u een back-up of hersteltaak uitvoert.
Wanneer u de computer op een externe netvoedingsbron aansluit:
De accu wordt opgeladen.
De helderheid van het beeldscherm wordt verhoogd.
Het pictogram van de energiemeter op het Windows-bureaublad verandert van vorm.
Als u de computer loskoppelt van externe netvoeding, gebeurt het volgende:
De computer schakelt over naar accuvoeding.
De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch verlaagd om accuvoeding te besparen.
Het pictogram van de energiemeter op het Windows-bureaublad verandert van vorm.
Veelvoorkomende problemen met energiebeheer oplossen
Test de netvoedingsadapter als de computer een van de volgende symptomen vertoont nadat de computer
op de netvoeding aangesloten is:
De computer wordt niet ingeschakeld.
Het display wordt niet ingeschakeld.
De aan/uit-lampjes zijn uit.
Ga als volgt te werk om de netvoedingsadapter te testen:
1. Schakel de computer uit.
2. Sluit de netvoedingsadapter op de computer aan en steek de stekker van de adapter vervolgens in een
stopcontact.
3. Schakel de computer in.
Als de aan/uit-lampjes aan gaan, werkt de netvoedingsadapter naar behoren.
Als de aan/uit-lampjes uit blijven, controleert u of de netvoedingsadapter op de juiste wijze is
aangesloten op de computer en op het stopcontact.
Als de netvoedingsadapter op de juiste wijze is aangesloten maar de aan/uit-lampjes toch uit
blijven, werkt de netvoedingsadapter niet en moet deze worden vervangen.
Neem contact op met de klantenondersteuning voor informatie over het verkrijgen van een vervangende
netvoedingsadapter.
Computer afsluiten (uitschakelen)
VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt
opgeslagen. Zorg dat u uw werk opslaat voor u de computer uitschakelt.
Met de opdracht Afsluiten worden alle geopende programma's gesloten, inclusief het besturingssysteem, en
vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld.
Computer afsluiten (uitschakelen) 39
Schakel de computer in de volgende gevallen uit:
Wanneer u externe hardware aansluit die niet op een USB- of videopoort kan worden aangesloten.
Wanneer de computer lange tijd niet wordt gebruikt en de externe voedingsbron wordt losgekoppeld
Hoewel u de computer kunt uitschakelen met de aan/uit-knop, is het aan te raden om de opdracht Afsluiten
van Windows te gebruiken:
OPMERKING: Als de computer in de slaap- of sluimerstand staat, moet u eerst de slaap- of sluimerstand
beëindigen door kort op de aan/uit-knop te drukken voordat u de computer kunt uitschakelen.
1. Sla uw werk op en sluit alle geopende programma's af.
2. Wijs de rechterbovenhoek of -benedenhoek van het startscherm aan om de charms weer te geven.
3. Klik op Instellingen, klik op het pictogram Energieen klik daarna op Afsluiten.
– of –
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start in de linkerbenedenhoek van het scherm, selecteer
Afsluiten of afmelden en selecteer vervolgens Afsluiten.
Als de computer niet reageert en het niet mogelijk is de hiervoor beschreven afsluitprocedures te gebruiken,
probeert u de volgende noodprocedures in de beschreven volgorde:
Druk op ctrl+alt+delete, klik op het pictogram Energie en selecteer daarna Afsluiten.
Druk op de aan/uit-knop en houd deze minimaal vijf seconden ingedrukt.
Koppel de computer los van de externe voedingsbron.
40 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
7 Computer onderhouden
Het is belangrijk regelmatig onderhoud uit te voeren om uw computer in een optimale staat te houden door
middel van hulpprogramma's zoals Schijfdefragmentatie en Schijfopruiming. Dit hoofdstuk bevat ook
manieren om programma's en stuurprogramma's bij te werken, stappen om de computer op te schonen en
tips voor het reizen met (of verzenden van) de computer.
Prestaties verbeteren
Door de computer regelmatig te onderhouden met hulpprogramma's zoals Schijfdefragmentatie en
Schijfopruiming kunt u de prestaties van de computer aanzienlijk verbeteren.
Omgaan met schijfeenheden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het hanteren van schijfeenheden:
Schakel de computer uit voordat u een schijfeenheid installeert of verwijdert. Als u niet zeker weet of de
computer is afgesloten of in de slaap- of hibernationstand staat, schakelt u de computer in en
vervolgens weer uit.
Ontlaad, voordat u de schijfeenheid aanraakt, de statische elektriciteit door een geaard oppervlak aan
te raken.
Raak de connectorpinnen op een verwisselbare schijf of op de computer niet aan.
Gebruik niet te veel kracht wanneer u een schijfeenheid in een schijfruimte plaatst.
Verzend een schijfeenheid in goed beschermend verpakkingsmateriaal, zoals noppenfolie. Vermeld op
de verpakking dat het om breekbare apparatuur gaat.
Stel schijfeenheden niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van beveiligingsapparatuur met
magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en detectorstaven. In beveiligingsapparatuur
waarmee handbagage wordt gescand, worden röntgenstralen gebruikt in plaats van magnetische
velden. Deze beveiligingsapparatuur brengt geen schade toe aan schijfeenheden.
Verwijder het medium uit een schijfeenheid alvorens de schijfeenheid uit de schijfruimte te verwijderen,
of voordat u een schijfeenheid meeneemt op reis, verzendt of opbergt.
Gebruik het toetsenbord niet en verplaats de computer niet terwijl een optischeschijfeenheid naar een
schijf schrijft. Het schrijfproces is gevoelig voor trillingen.
Activeer de slaapstand en wacht tot het scherm leeg is, of ontkoppel de externe vaste schijf op de
correcte wijze, voordat u een computer verplaatst waarop een externe vaste schijf is aangesloten.
Schijfopruiming gebruiken
Met Schijfopruiming wordt op de vaste schijf gezocht naar overbodige bestanden die u veilig kunt verwijderen
om schijfruimte vrij te maken, zodat de computer efficiënter werkt.
U gebruikt Schijfopruiming als volgt:
1. Selecteer achtereenvolgens schijf op het startscherm en Apps beheren om schijfruimte vrij te maken.
2. Volg de instructies op het scherm.
Prestaties verbeteren 41
Programma's en stuurprogramma's bijwerken
HP raadt u aan regelmatig uw programma's en stuurprogramma's bij te werken. Met updates worden
problemen opgelost en worden nieuwe functies en opties op de computer geïnstalleerd. Het is bijvoorbeeld
mogelijk dat oude grafische onderdelen niet meer correct werken met de nieuwste spelsoftware. Zonder het
nieuwste station zou u niet het beste halen uit uw apparatuur.
Ga naar http://www.hp.com/support om de recentste versie van programma's en stuurprogramma's van HP
te downloaden. U kunt u ook aanmelden voor het ontvangen van automatische updateberichten wanneer
nieuwe updates beschikbaar komen.
Volg deze instructies om uw programma en stuurprogramma's bij te werken:
1. Typ support op het startscherm en selecteer de app HP Support Assistant.
2. Klik op Updates and tune-ups (Updates en verbeteringen) en klik vervolgens op Check for HP updates
now (Nu controleren op HP-updates).
3. Volg de instructies op het scherm.
Computer schoonmaken
Gebruik de volgende producten voor het veilig reinigen van uw computer:
Dimethyl benzyl ammoniumchloride 0,3 procent maximale concentratie (bijvoorbeeld wegwerpdoekjes
die in verschillende merken worden geleverd)
Glasreinigingsmiddel zonder alcohol
Water met milde zeepoplossing
Droge microvezel-reinigingsdoek of een zeemlap (antistatische doek zonder olie)
Antistatische veegdoekjes
VOORZICHTIG: Gebruik geen schoonmaakmiddelen die permanente schade aan uw computer kunnen
veroorzaken. U kunt een bepaald schoonmaakmiddel pas gebruiken als u zeker weet dat het geen alcohol,
aceton, ammoniumchloride, methyleenchloride of koolwaterstoffen bevat.
Materiaal met vezels, zoals papieren doekjes, kunnen de computer bekrassen. In de loop van de tijd kunnen
er vuildeeltjes en reinigingsmiddelen in de krassen achterblijven.
Reinigingsprocedures
Volg de in dit gedeelte beschreven procedures voor het veilig reinigen en desinfecteren van uw computer.
WAARSCHUWING! Verklein het risico van elektrische schokken of schade aan onderdelen en maak de
computer niet schoon terwijl deze is ingeschakeld.
Schakel de computer uit.
Koppel de netvoeding los.
Koppel alle externe apparaten los.
VOORZICHTIG: Om schade aan interne onderdelen te voorkomen, mag u geen schoonmaakmiddelen of
vloeistoffen direct op het oppervlak van de computer spuiten. Als er vloeistoffen op het oppervlak terecht
komen, kunnen er interne onderdelen beschadigd raken.
42 Hoofdstuk 7 Computer onderhouden
Scherm reinigen (All-in-Ones of notebooks)
Veeg het display met een zacht, pluisvrij en met een alcoholvrij glasreinigingsmiddel bevochtigd doekje
schoon. Controleer of het display droog is voordat u het display sluit.
Zijkanten of deksel reinigen
Gebruik voor het reinigen van de zijkanten of het deksel een zachte microvezel-doek of een zeemlap die
bevochtigd is met een van de eerder genoemde reinigingsmiddelen, of gebruik een aanvaardbaar
wegwerpdoekje.
OPMERKING: Verwijder wanneer u het deksel van de computer reinigt, het vuil door ronddraaiende
bewegingen te maken.
Touchpad, toetsenbord of muis reinigen
WAARSCHUWING! Gebruik geen stofzuiger om het toetsenbord te reinigen, om het risico van een
elektrische schok of schade aan interne onderdelen te beperken. Een stofzuiger kan stofdeeltjes op het
oppervlak van het toetsenbord achterlaten.
VOORZICHTIG: Om schade aan interne onderdelen te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat er geen
vloeistof tussen de toetsen komt.
Gebruik voor het reinigen van het touchpad, het toetsenbord of de muis een zachte microvezel-doek of
een zeemlap die bevochtigd is met een van de eerder genoemde reinigingsmiddelen, of gebruik een
wegwerpdoekje.
Om te voorkomen dat de toetsen vast komen te zitten en om vuil, pluizen en vuildeeltjes te verwijderen,
gebruikt u een spuitbus met perslucht en een rietje.
Reizen met de computer of de computer transporteren
Als u de computer wilt meenemen op reis of de computer wilt transporteren, neem dan de volgende tips in
acht om de apparatuur te beschermen.
Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport:
Maak een back-up van uw gegevens op een externe schijfeenheid.
Verwijder alle schijven en alle externe mediakaarten, zoals geheugenkaarten.
Schakel alle externe apparaten uit en koppel ze vervolgens los.
Schakel de computer uit.
Neem een back-up van uw gegevens mee. Bewaar de back-up niet bij de computer.
Als u moet vliegen, neem de computer dan mee als handbagage; geef de computer niet af met uw
overige bagage.
VOORZICHTIG: stel schijfeenheden niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van
beveiligingsapparatuur met magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en detectorstaven.
In beveiligingsapparatuur waarmee handbagage wordt gescand, worden röntgenstralen gebruikt in
plaats van magnetische velden. Deze beveiligingsapparatuur brengt geen schade toe aan
schijfeenheden.
Als u de computer tijdens een vlucht wilt gebruiken, luister dan naar dan naar mededelingen tijdens de
vlucht waarin wordt aangegeven wanneer u de computer mag gebruiken. Elke maatschappij heeft eigen
regels voor het gebruik van computers tijdens vluchten.
Reizen met de computer of de computer transporteren 43
Verzend een computer of schijfeenheid in goed beschermend verpakkingsmateriaal. Vermeld op de
verpakking dat het om breekbare apparatuur gaat.
Als een draadloos apparaat op de computer aangesloten is, is het mogelijk dat deze apparaten in
sommige omgevingen beperkt werken. Dit kan het geval zijn aan boord van een vliegtuig, in
ziekenhuizen, in de buurt van explosieven en op gevaarlijke locaties. Als u niet zeker weet wat het
beleid is voor het gebruik van een bepaald apparaat, kunt u het beste vooraf toestemming vragen
voordat u de computer gebruikt.
Neem de volgende suggesties in acht als u de computer in het buitenland wilt gebruiken:
Informeer naar de douanebepalingen voor computers in de landen of regio's die u gaat bezoeken.
Controleer de netsnoer- en adaptervereisten voor elke locatie waar u de computer wilt gebruiken.
De netspanning, frequentie en stekkers kunnen per land of regio verschillen.
WAARSCHUWING! Gebruik voor de computer geen adaptersets die voor andere apparaten zijn
bedoeld, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.
44 Hoofdstuk 7 Computer onderhouden
8 Computer en gegevens beveiligen
Computerbeveiliging is essentieel om de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van uw gegevens
te waarborgen. Standaardbeveiligingsvoorzieningen die worden geboden door het besturingssysteem
Windows, applicaties van HP en Setup Utility (BIOS), dat geen deel uitmaakt van Windows, kunnen de
computer beschermen tegen uiteenlopende risico's, zoals virussen, wormen en andere types schadelijke
code.
BELANGRIJK: Mogelijk zijn niet alle in dit hoofdstuk genoemde beveiligingsvoorzieningen beschikbaar op
uw computer.
Computerrisico Beveiligingsvoorziening
Gebruik van de computer door onbevoegden Opstartwachtwoord
Computervirussen Antivirussoftware
Ongeoorloofde toegang tot gegevens Firewallsoftware
Ongeoorloofde toegang tot de instellingen van Setup Utility
(BIOS) en overige systeemidentificatiegegevens
Beheerderswachtwoord
Huidige of toekomstige bedreigingen van de computer Software-updates
Ongeoorloofde toegang tot Windows-gebruikersaccounts Gebruikerswachtwoord
Ongeoorloofd meenemen van de computer Beveiligingskabelslot
Wachtwoorden gebruiken
Een wachtwoord is een groep tekens die u kiest om uw computergegevens te beveiligen en online transacties
te beveiligen. Er kunnen verschillende types wachtwoorden worden ingesteld. Toen u bijvoorbeeld de
computer voor de eerste keer gebruikte, werd u verzocht een gebruikerswachtwoord te maken ter
beveiliging van de computer. Aanvullende wachtwoorden kunnen worden ingesteld in Windows of in Setup
Utility (BIOS) van HP, dat geen deel uitmaakt van Windows en dat vooraf is geïnstalleerd op de computer.
Wellicht vindt u het handig om hetzelfde wachtwoord te gebruiken voor een voorziening van Setup Utility
(BIOS) en een beveiligingsvoorziening van Windows.
Maak gebruik van de volgende tips voor het maken en opslaan van wachtwoorden:
Om het risico te beperken dat u geen toegang meer heeft tot bepaalde voorzieningen van de computer,
moet elk wachtwoord worden vastgelegd en op een veilige plaats worden bewaard. Bewaar de
wachtwoorden niet in een bestand op de computer.
Volg, bij het maken van wachtwoorden, de voorschriften die worden gesteld door het programma.
Wijzig uw wachtwoorden minstens één keer per drie maanden.
Een ideaal wachtwoord is lang en bestaat uit letters, leestekens, symbolen en cijfers.
Voordat u de computer verzendt voor reparatie, maakt u een back-up van uw bestanden. Verwijder
daarna vertrouwelijke bestanden en alle wachtwoordinstellingen.
Wachtwoorden gebruiken 45
Als u verdere informatie wilt over Windows-wachtwoorden, bijvoorbeeld over wachtwoorden voor de
schermbeveiliging, typt u ondersteuning op het startscherm en selecteert u daarna de Help en
ondersteuning.
Windows-wachtwoorden instellen
Wachtwoord Functie
Gebruikerswachtwoord Beveiligt de toegang tot een Windows-gebruikersaccount. U kunt
de computer ook zodanig instellen dat het gebruikerswachtwoord
nodig is om de slaap- of sluimerstand te beëindigen. Raadpleeg
Instelling wachtwoordbeveiliging op activeren op pagina 36 voor
aanvullende informatie.
Beheerderswachtwoord Beveiligt de toegang tot de inhoud van de computer op
beheerdersniveau.
OPMERKING: met dit wachtwoord krijgt u geen toegang tot de
inhoud van Setup Utility (BIOS).
Setup Utility (BIOS)-wachtwoorden instellen
Wachtwoord Functie
Beheerderswachtwoord
Dit wachtwoord moet worden opgegeven om toegang te
krijgen tot Setup Utility (BIOS).
Als u het beheerderswachtwoord vergeten bent, kunt u
Setup Utility (BIOS) niet openen.
OPMERKING: het beheerderswachtwoord kan worden gebruikt
in plaats van het opstartwachtwoord.
OPMERKING: dit beheerderswachtwoord is niet hetzelfde als
een beheerderswachtwoord dat is ingesteld in Windows. Een
beheerderswachtwoord wordt niet weergegeven als het wordt
ingesteld, opgegeven, gewijzigd of verwijderd.
OPMERKING: als u het opstartwachtwoord opgeeft bij de eerste
wachtwoordcontrole, voordat het bericht "Press the ESC key for
Startup Menu" (Druk op de Esc-toets voor menu Opstarten)
verschijnt, moet u het beheerderswachtwoord opgeven om
toegang te krijgen tot Setup Utility (BIOS).
Opstartwachtwoord
Dit wachtwoord moet worden opgegeven wanneer u de
computer inschakelt of opnieuw opstart of wanneer u de
sluimerstand beëindigt.
als u het opstartwachtwoord vergeet, kunt u de computer
niet meer inschakelen of opnieuw opstarten en kunt u de
slaapstand niet meer beëindigen.
OPMERKING: het beheerderswachtwoord kan worden gebruikt
in plaats van het opstartwachtwoord.
OPMERKING: een opstartwachtwoord wordt niet weergegeven
als het wordt ingesteld, gewijzigd of verwijderd.
Ga als volgt te werk om een beheerderswachtwoord of een opstartwachtwoord in te stellen, te wijzigen of te
verwijderen in Setup Utility (BIOS):
46 Hoofdstuk 8 Computer en gegevens beveiligen
1. Open Setup Utility (BIOS) door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten. Druk op esc terwijl
het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten)
linksonder op het scherm wordt weergegeven.
2. Selecteer met de pijltoetsen Security (Beveiliging) en volg de instructies op het scherm.
De voorkeursinstellingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Internetbeveiligingssoftware gebruiken
Wanneer u de computer gebruikt voor toegang tot e-mail, een netwerk of internet, wordt de computer
blootgesteld aan computervirussen, spyware en andere online bedreigingen. Om de computer te
beschermen, kan op de computer vooraf internetbeveiligingssoftware zijn geïnstalleerd met antivirus- en
firewallvoorzieningen. Deze software wordt dan aangeboden als proefversie. Het is noodzakelijk om
beveiligingssoftware regelmatig bij te werken, zodat deze ook bescherming biedt tegen pas ontdekte
virussen en andere veiligheidsrisico's. Wij raden u dringend aan de proefaanbieding te upgraden of de door u
gewenste software aan te schaffen om de computer volledig te beveiligen.
Antivirussoftware gebruiken
Computervirussen kunnen programma's, hulpprogramma's of het besturingssysteem buiten werking stellen
of de werking ervan verstoren. Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden opgespoord en
vernietigd. In de meeste gevallen kan ook schade die door virussen is aangericht, worden hersteld.
Het is noodzakelijk om antivirussoftware regelmatig bij te werken, zodat deze ook bescherming biedt tegen
pas ontdekte virussen.
Er is op uw computer mogelijk een antivirusprogramma vooraf geïnstalleerd. Wij raden u aan de door u
gewenste antivirussoftware te gebruiken om uw computer volledig te beveiligen.
Voor meer informatie over computervirussen typt u in het startscherm support en selecteert u de app HP
Support Assistant
.
Firewallsoftware gebruiken
Firewalls zijn bedoeld om ongeoorloofde toegang tot een systeem of netwerk te voorkomen. Een firewall kan
software zijn die u op de computer en/of het netwerk installeert, of een combinatie van hardware en
software.
Er zijn twee soorten firewalls waaruit u kunt kiezen:
hostgebaseerde firewallsoftware die alleen de computer beschermt waarop deze is geïnstalleerd;
netwerkgebaseerde firewalls die tussen het ADSL- of kabelmodem en uw thuisnetwerk worden
geïnstalleerd om alle computers in het netwerk te beschermen.
Wanneer een firewall is geïnstalleerd op een systeem, worden alle gegevens die vanaf en naar het systeem
worden verzonden, gecontroleerd en vergeleken met een reeks door de gebruiker gedefinieerde
beveiligingscriteria. Gegevens die niet aan deze criteria voldoen, worden geblokkeerd.
Software-updates installeren
U moet regelmatig de software van HP, Windows en externe software updaten om problemen met de
beveiliging op te lossen en de prestaties van de software te verbeteren. Zie Programma's en
stuurprogramma's bijwerken op pagina 42 voor meer informatie.
Internetbeveiligingssoftware gebruiken 47
Essentiële beveiligingsupdates installeren
VOORZICHTIG: Microsoft verzendt waarschuwingen met betrekking tot essentiële updates. Installeer alle
essentiële updates van Microsoft zodra u een waarschuwing ontvangt, om de computer te beschermen tegen
beveiligingslekken en computervirussen.
U kunt ervoor kiezen of updates automatisch geïnstalleerd moeten worden. Om de instellingen aan te
passen, typt u configuratiescherm op het startscherm en selecteert u Configuratiescherm. Selecteer
achtereenvolgens
Systeem en beveiliging, Windows Update en Instellingen wijzigen en volg de instructies
op het scherm.
Software-updates van HP en derden installeren
Het verdient aanbeveling periodiek een update uit te voeren van de software en stuurprogramma's die
oorspronkelijk op de computer waren geïnstalleerd. Ga naar http://www.hp.com/support om de recentste
versies te downloaden. Hier kunt u zich ook aanmelden voor het ontvangen van automatische
updateberichten wanneer nieuwe updates beschikbaar komen.
Als u software van derden heeft geïnstalleerd na de aanschaf van de computer, voert u periodiek een update
van die software uit. Softwarebedrijven voorzien in software-updates van hun producten om
veiligheidsproblemen op te lossen en de functionaliteit van de software te verbeteren.
Draadloos netwerk beveiligen
Schakel tijdens het instellen van het draadloze netwerk altijd de beveiligingsvoorzieningen in. Zie Draadloos
netwerk beveiligen op pagina 18 voor meer informatie.
Back-up maken van applicaties en gegevens
Maak regelmatig een back-up van uw software-applicaties en gegevens om deze te beveiligen tegen
permanent verlies of schade door een virusaanval of een software- of hardwarestoring. Zie Back-ups maken,
herstellen en terugzetten op pagina 53 voor meer informatie.
HP Touchpoint Manager gebruiken (alleen bepaalde modellen)
HP Touchpoint Manager is een cloud-gebaseerde IT-oplossing die bedrijven in staat stelt om hun
bedrijfsmiddelen effectief te beheren en te beveiligen. HP Touchpoint Manager beschermt apparaten tegen
schadelijke software en andere aanvallen, controleert de staat van het apparaat en stelt klanten in staat om
tijd te besparen bij het oplossen van apparaat- en beveiligingsproblemen van de eindgebruiker. Klanten
kunnen de software snel downloaden en installeren, wat zeer kosteneffectief is ten opzichte van de
traditionele interne oplossingen.
Optioneel beveiligingskabelslot gebruiken
Van een beveiligingskabelslot, dat afzonderlijk moet worden aangeschaft, moet op de eerste plaats een
ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt
gebruikt of wordt gestolen. Beveiligingskabelsloten vormen slechts één onderdeel van een volledige
beveiligingsoplossing die moet worden geïmplementeerd om de kans op diefstal te minimaliseren.
Het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel op de computer kan er iets anders uitzien dan op de
afbeelding in dit gedeelte. Zie Vertrouwd raken met de computer op pagina 5 voor de plaats van het
bevestigingspunt voor de beveiligingskabel.
48 Hoofdstuk 8 Computer en gegevens beveiligen
1. Leg het beveiligingskabelslot om een stevig verankerd voorwerp heen.
2. Steek de sleutel (1) in het beveiligingskabelslot (2).
3. Steek het beveiligingskabelslot in het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel op de computer (3)
en vergrendel het kabelslot met de sleutel.
4. Haal de sleutel uit het slot en bewaar deze op een veilige plaats.
Optioneel beveiligingskabelslot gebruiken 49
9 Het gebruik van de Setup Utility (BIOS) en
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
Setup Utility, ook wel Basic Input/Output System (BIOS) genoemd, regelt de communicatie tussen alle invoer-
en uitvoerapparaten in het systeem (zoals schijfeenheden, het beeldscherm, het toetsenbord, de muis en de
printer). Setup Utility (BIOS) bevat instellingen voor de soorten apparaten die zijn geïnstalleerd, voor de
opstartvolgorde van de computer en voor de hoeveelheid systeemgeheugen en uitbreidingsgeheugen.
Setup Utility (BIOS) starten
Om Setup Utility (BIOS) te starten, schakelt u de computer aan of start u die opnieuw. Druk snel op esc en
daarna op f10.
OPMERKING: wees uiterst voorzichtig met het aanbrengen van wijzigingen in Setup Utility (BIOS). Fouten
kunnen ertoe leiden dat de computer niet meer goed functioneert.
BIOS-update uitvoeren
Mogelijk zijn op de website van HP bijgewerkte versies van het BIOS beschikbaar.
De meeste BIOS-updates op de website van HP zijn ingepakt in gecomprimeerde bestanden die SoftPaqs
worden genoemd.
Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat informatie
over de installatie en het oplossen van problemen.
BIOS-versie vaststellen
Als u wilt vaststellen of er een recentere BIOS-versie beschikbaar is voor de computer, moet u weten welke
versie van het systeem-BIOS momenteel is geïnstalleerd.
Informatie over de BIOS-versie (ook wel ROM-datum of systeem-BIOS) genoemd) kunt u weergeven door te
drukken op fn+esc (als Microsoft Windows al is gestart) of door Setup Utility (BIOS) te gebruiken.
1. Start Setup Utility (BIOS) (zie Setup Utility (BIOS) starten op pagina 50).
2. Gebruik de pijltoetsen om Hoofd te selecteren en noteer uw huidige BIOS-versie.
3. Om Setup Utility (BIOS) af te sluiten zonder uw wijzigingen op te slaan, gebruikt u de Tab-toets en de
pijltoetsen om Exit (Afsluiten) > Exit Discarding Changes (Afsluiten en wijzigingen niet opslaan) te
selecteren. Druk daarna op enter.
4. Selecteer Ja.
50 Hoofdstuk 9 Het gebruik van de Setup Utility (BIOS) en HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
BIOS-update downloaden
VOORZICHTIG: om het risico van schade aan de computer of een mislukte installatie te beperken,
downloadt en installeert u een BIOS-update alleen terwijl de computer met de netvoedingsadapter is
aangesloten op een betrouwbare externe voedingsbron. Download of installeer een BIOS-update niet
wanneer de computer op accuvoeding werkt of wanneer de computer is aangesloten op een optioneel
dockingapparaat of een optionele voedingsbron. Volg de onderstaande instructies tijdens het downloaden en
installeren:
Schakel de stroomvoorziening van de computer niet uit door de stekker van het netsnoer uit het stopcontact
te halen.
Sluit de computer niet af en activeer de slaapstand of de sluimerstand niet.
Zorg dat u geen apparaten, kabels of snoeren plaatst, verwijdert, aansluit of loskoppelt.
1. Typ support op het startscherm en selecteer de app HP Support Assistant.
2. Klik op Updates and tune-ups (Updates en verbeteringen) en klik vervolgens op Check for HP updates
now (Nu controleren op HP-updates).
3. Volg de instructies op het scherm om de computer te selecteren en de BIOS-update te zoeken die u wilt
downloaden.
4. Voer in de downloadsectie de volgende stappen uit:
a. Zoek de BIOS-update die recenter is dan de BIOS-versie die momenteel op de computer is
geïnstalleerd. Noteer de datum, naam of andere informatie waaraan u de update kunt herkennen.
Aan de hand van deze gegevens kunt u de update terugvinden nadat deze naar de vaste schijf is
gedownload.
b. Volg de instructies op het scherm om uw selectie te downloaden naar de vaste schijf.
Noteer het pad naar de locatie op de vaste schijf waarnaar de BIOS-update wordt gedownload. U
heeft dit pad nodig wanneer u klaar bent om de update te installeren.
OPMERKING: als de computer is aangesloten op een netwerk, raadpleegt u de netwerkbeheerder
voordat u software-updates installeert, vooral als het gaat om updates van het systeem-BIOS.
De procedures voor de installatie van BIOS-updates kunnen verschillen. Volg de instructies die op het scherm
verschijnen nadat het downloaden is voltooid. Als er geen instructies verschijnen, gaat u als volgt te werk:
1. Typ bestand op het startscherm en selecteer Bestandsverkenner.
2. Dubbelklik op de aanduiding van de vasteschijfeenheid. De vasteschijfaanduiding is gewoonlijk Lokaal
station (C:).
3. Maak gebruik van het eerder genoteerde pad en open de map op de vaste schijf die de update bevat.
4. Dubbelklik op het bestand met de extensie .exe (bijvoorbeeld bestandsnaam.exe).
De installatie van het BIOS begint.
5. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
OPMERKING: nadat op het scherm is aangegeven dat de installatie is geslaagd, kunt u het gedownloade
bestand van de vaste schijf verwijderen.
BIOS-update uitvoeren 51
Het gebruik van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
HP PC Hardware Diagnostics is een Unified Extensible Firmware Interface (UEFI) waarmee u diagnostische
tests kunt uitvoeren om te bepalen of de computerhardware goed werkt. Het hulpprogramma wordt buiten
het besturingssysteem uitgevoerd om hardwareproblemen te kunnen isoleren van problemen die worden
veroorzaakt door het besturingssysteem of andere softwarecomponenten.
U kunt HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) als volgt starten:
1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op. Druk op esc terwijl het bericht "Press the ESC key
for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) linksonder op het scherm wordt
weergegeven. Wanneer het menu Startup (Opstarten) verschijnt, drukt u op
f2.
Het BIOS zoekt op drie plaatsen en in de onderstaande volgorde naar diagnoseprogramma's:
a. Aangesloten USB-station
OPMERKING: Zie HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden
op pagina 52 om het hulpprogramma van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-
station te downloaden.
b. Vaste schijf
c. BIOS
2. Als het diagnoseprogramma wordt geopend, selecteert u het type diagnosetest dat u wilt uitvoeren met
de pijltoetsen op het toetsenbord en volgt u de instructies op het scherm.
OPMERKING: Als u een diagnosetest wilt stoppen, drukt u op esc.
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden
OPMERKING: De instructies voor het downloaden van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) zijn alleen
beschikbaar in het Engels.
Er zijn twee opties voor het downloaden van HP PC Hardware Diagnostics naar een USB-apparaat:
Optie 1: HP PC diagnose-startpagina: biedt toegang tot de nieuwste versie van UEFI
1. Ga naar http://hp.com/go/techcenter/pcdiags.
2. Klik op de koppeling UEFI Download en selecteer vervolgens Uitvoeren.
Optie 2: Support and Drivers-pagina: biedt downloadmogelijkheden voor een specifiek product voor eerdere
en latere versies
1. Ga naar http://www.hp.com.
2. Wijs boven aan de pagina Ondersteuning aan en klik vervolgens op Drivers downloaden.
3. Voer de productnaam in het tekstvak in en klik op Start.
– of –
Klik op Nu zoeken zodat HP uw product automatisch kan detecteren.
4. Selecteer achtereenvolgens uw computermodel en uw besturingssysteem.
5. Klik in het gedeelte Diagnose op Omgeving voor HP UEFI-ondersteuning.
– of –
Klik op Downloaden en selecteer Uitvoeren.
52 Hoofdstuk 9 Het gebruik van de Setup Utility (BIOS) en HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
10 Back-ups maken, herstellen en terugzetten
De volgende processen komen in dit hoofdstuk aan bod:
Herstelmedia en back-ups maken
Het systeem herstellen
Herstelmedia en back-ups maken
1. Maak HP Recovery-media als u de computer hebt ingesteld. Met deze stap maakt u een back-up van de
HP Recovery-partitie op de computer. De back-up kan worden gebruikt om het oorspronkelijke
besturingssysteem opnieuw te installeren wanneer de harde schijf is beschadigd of vervangen.
Zie HP Herstelmedia maken op pagina 53.
2. Gebruik de hulpprogramma's van Windows voor het maken van systeemherstelpunten en back-ups van
persoonlijke gegevens. Raadpleeg Help en ondersteuning voor meer informatie en stappen. Typ help
op het startscherm en selecteer Help en ondersteuning.
HP Herstelmedia maken
HP Herstelbeheer is een softwareprogramma dat een nieuwe manier biedt om herstelmedia te maken nadat
u de computer succesvol heeft ingesteld. Met HP-herstelmedia kunt u een systeemherstelprocedure
uitvoeren als de vaste schijf beschadigd raakt. Het systeemherstel installeert het oorspronkelijke
besturingssysteem en de programma's die standaard geïnstalleerd zijn, en configureert de instellingen van
de programma's. HP-herstelmedia kan ook gebruikt worden om het systeem aan te passen of voor het
herstellen van de fabrieksimage wanneer u een vaste schijf vervangt.
U kunt slechts één set HP Recovery-media maken. Wees voorzichtig met deze herstelmiddelen en
bewaar ze op een veilige plaats.
HP Recovery Manager onderzoekt de computer en bepaalt de benodigde opslagcapaciteit voor de lege
USB-flashdrive.
Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u de herstelmedia maakt.
Dit proces kan een uur of langer duren. Onderbreek het proces niet.
HP Herstelmedia maken:
BELANGRIJK: Sluit op tablets het toetsenborddock aan voordat u met deze stappen begint (alleen bepaalde
modellen).
1. Typ herstel op het startscherm en selecteer HP Recovery Manager.
2. Selecteer Herstelmedia maken en volg daarna de instructies op het scherm.
Als u het systeem ooit moet herstellen, raadpleegt u Herstellen met HP Recovery Manager op pagina 54.
Herstellen
Er zijn verschillende opties om uw systeem te herstellen. Kies de methode die het best past bij uw situatie en
expertiseniveau:
Herstelmedia en back-ups maken 53
Windows biedt verschillende opties voor het herstellen vanaf een back-up, het vernieuwen van de
computer en het terugzetten van de computer naar de oorspronkelijke staat. Raadpleeg Help en
ondersteuning voor meer informatie en stappen. Typ help op het startscherm en selecteer Help en
ondersteuning.
Als de originele partitionering en inhoud van de computer wilt herstellen, kunt u kiezen voor de optie
Systeemherstel van de HP herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) of de eerder gemaakte HP
herstelmedia gebruiken. Zie Herstellen met HP Recovery Manager op pagina 54 voor meer informatie.
Als u nog geen herstelmedia hebt gemaakt, zie HP Herstelmedia maken op pagina 53.
Herstellen met HP Recovery Manager
Met de software HP Recovery Manager kunt u de computer terugzetten in de oorspronkelijke staat, door
gebruik te maken van de eerder gemaakte HP-herstelmedia of de HP-herstelpartitie (alleen bepaalde
modellen). Als u nog geen herstelmedia hebt gemaakt, zie HP Herstelmedia maken op pagina 53.
Met de HP-herstelmedia kunt u uit de volgende herstelopties kiezen:
Systeemherstel—Installeert het originele besturingssysteem opnieuw en configureert de instellingen
vervolgens voor de programma's die in de fabriek zijn geïnstalleerd.
Met de HP Terugzetpartitie (alleen bepaalde modellen) kunt u het systeem terugzetten.
Wat u moet weten
HP Recovery Manager herstelt alleen software die in de fabriek is geïnstalleerd. Voor software die niet
bij deze computer is meegeleverd, moet de software worden gedownload van de website van de
fabrikant of moet de software opnieuw worden geïnstalleerd vanaf de media die door de fabrikant is
geleverd.
Herstel met HP Recovery Manager moet worden gebruikt als laatste redmiddel om computerproblemen
op te lossen.
HP Herstelmedia moet gebruikt worden als de vaste schijf van de computer vastloopt. Als u nog geen
herstelmedia hebt gemaakt, zie HP Herstelmedia maken op pagina 53.
Als de HP herstelmedia niet werkt, kunt u herstelmedia voor uw systeem aanvragen bij Support.
Raadpleeg het boekje Telefoonnummers voor wereldwijde ondersteuning dat bij de computer is
geleverd. U kunt ook contactgegevens vinden op de website van HP. Ga naar http://www.hp.com/
support, selecteer uw land of regio en volg de instructies op het scherm.
BELANGRIJK: HP Recovery Manager maakt niet automatisch back-ups van uw persoonlijke gegevens. Maak
voor u gaat herstellen back-ups van persoonlijke gegevens die u wilt behouden.
Het gebruik van de HP-herstelpartitie (alleen bepaalde modellen)
Met de HP Terugzetpartitie (alleen bepaalde modellen) kunt u het systeem terugzetten zonder dat u
herstelschijven of een USB-flashdrive nodig heeft. Dit type herstelactie kan alleen worden gebruikt als de
vaste schijf nog werkt.
Om HP Recovery Manager te starten vanuit de HP-herstelpartitie:
BELANGRIJK: Sluit op tablets het toetsenborddock aan voordat u met deze stappen begint (alleen bepaalde
modellen).
1. Druk op f11 terwijl de computer wordt opgestart.
– of –
54 Hoofdstuk 10 Back-ups maken, herstellen en terugzetten
Houd f11 ingedrukt als u op de aan/uit-knop drukt.
2. Selecteer Probleemoplossing in het menu opstartopties.
3. Selecteer HP Recovery Manager en volg de instructies op het scherm.
HP Herstelmedia gebruiken om te herstellen
U kunt HP Recovery-media gebruiken om het originele systeem te herstellen. Deze methode kan gebruikt
worden als uw systeem geen HP Recovery-partitie heeft of als de harde schijf niet goed werkt.
1. Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden.
2. Plaats de HP-herstelmedia die u hebt gemaakt en start de computer opnieuw op.
OPMERKING: als de computer niet automatisch opnieuw opstart in HP Recovery Manager, wijzigt u de
opstartvolgorde van de computer. Zie Opstartvolgorde van de computer wijzigen op pagina 55.
3. Volg de instructies op het scherm.
Opstartvolgorde van de computer wijzigen
Als de computer niet opnieuw start in HP Recovery Manager kunt u de opstartvolgorde van de computer
wijzigen. Dat is de volgorde van in het BIOS vermelde apparaten waar de computer opstartgegevens zoekt. U
kunt de selectie wijzigen voor een optische schijf of een USB-flashdrive.
Voor het wijzigen van de opstartvolgorde:
1. Plaats de HP Recovery-media die u hebt gemaakt.
2. Start de computer opnieuw op, druk snel op esc en druk op f9 om de opstartopties weer te geven.
3. Selecteer de optische schijf of de USB-flashdrive waar u vanaf wilt opstarten.
4. Volg de instructies op het scherm.
Herstellen 55
11 Specificaties
Ingangsvermogen
De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt reizen
met de computer.
De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor
gelijkstroom. De netvoedingsbron moet 100-240 V, 50-60 Hz als nominale specificaties hebben. Hoewel de
computer kan worden gevoed via een aparte gelijkstroomvoedingsbron, wordt u dringend aangeraden de
computer alleen aan te sluiten via een netvoedingsadapter of een gelijkstroombron die door HP is geleverd
en goedgekeurd voor gebruik met deze computer.
De computer is geschikt voor gelijkstroom binnen de volgende specificaties. Netspanning in bedrijf en
werkstroom verschillen per platform.
Ingangsvermogen Capaciteit
Netspanning in bedrijf en werkstroom 19,5 V gelijkstroom bij 2,31 A - 45 W
19,5 V gelijkstroom bij 3,33 A - 65 W
Gelijkstroomstekker van externe HP voeding
OPMERKING: dit product is ontworpen voor IT-elektriciteitsnetten in Noorwegen met een fase-
fasespanning van maximaal 240 V wisselspanning.
OPMERKING: de bedrijfsspanning en werkstroom van de computer vindt u op het label met kennisgevingen.
Omgevingsvereisten
Factor Metrisch VS
Temperatuur
In bedrijf 5°C tot 35°C 41°F tot 95°F
Buiten bedrijf -20°C tot 60°C -4°F tot 140°F
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf 10% tot 90% 10% tot 90%
Buiten bedrijf 5% tot 95% 5% tot 95%
Maximale hoogte (zonder drukcabine)
In bedrijf -15 m tot 3.048 m -50 ft tot 10.000 ft
Buiten bedrijf -15 m tot 12.192 m -50 ft tot 40.000 ft
56 Hoofdstuk 11 Specificaties
12 Elektrostatische ontlading
Elektrostatische ontlading is het vrijkomen van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar in
aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u krijgt wanneer u over tapijt loopt en vervolgens een metalen
deurklink aanraakt.
Elektronische onderdelen kunnen beschadigd raken door een ontlading van statische elektriciteit via vingers
of andere elektrostatische geleiders. Neem de volgende voorschriften in acht om het risico van schade aan de
computer of een schijfeenheid, of verlies van gegevens te beperken:
Als u de computer voor het verwijderen of installeren van onderdelen moet loskoppelen, zorg dan eerst
voor een goede aarding en verwijder pas daarna de behuizing.
Bewaar onderdelen in de antistatische verpakking totdat u klaar bent om ze te installeren.
Raak pinnen, aansluitingen en circuits niet aan. Zorg dat u elektronische onderdelen zo min mogelijk
hoeft aan te raken.
Gebruik niet-magnetisch gereedschap.
Raak, voordat u onderdelen aanraakt, een ongeverfd metalen oppervlak van het onderdeel aan, zodat u
niet statisch geladen bent.
Als u een onderdeel verwijdert, doet u het in een antistatische verpakking.
57
Index
A
aan/uit
accu 37
Aan/uit-knop, herkennen 11
aan/uit-lampjes, herkennen 6
aan/uit-lampjes herkennen 10
accu
lage acculading 38
ontladen 37
Accugegevens zoeken 37
accuvoeding 37
actietoetsen
afspelen, pauzeren, hervatten
34
draadloze communicatie 34
geluid harder 34
geluid uit 33
geluid zachter 34
helderheid van het scherm
verhogen 33
helderheid van het scherm
verlagen 33
Help en ondersteuning 33
herkennen 12
schakelen tussen
schermweergaven 33
volgende muziekstuk of
gedeelte 34
vorige muziekstuk of gedeelte
34
afsluiten 40
antenne, WLAN 8
Antivirussoftware, gebruiken 47
audiofuncties, testen 25
audiofuncties testen 25
audio-uitgang (hoofdtelefoon)/
audio-ingang (microfoon) 6, 24
B
Back-up maken, van software en
gegevens 48
back-ups 53
Bedrijfs-WLAN, verbinding 19
Beveiliging, draadloze
communicatie 18
beveiligingskabel, sleuf herkennen
7
Beveiligingskabelslot, bevestigen
48
Bevestigen
optioneel beveiligingskabelslot
48
BIOS
update downloaden 51
update uitvoeren 50
versie vaststellen 50
Bluetooth-apparaat 15, 21
Bluetooth label 14
bovenkant
bovenkant 9
C
Caps Lock-lampje herkennen 10
Computer schoonmaken 42
Connector, netvoeding 7
D
de computer uitschakelen 40
Draadloos netwerk, beveiligen 48
Draadloos netwerk (WLAN)
benodigde apparatuur 18
beveiliging 18
effectief bereik 19
gebruiken 17
verbinding maken 19
verbinding met bedrijfs-WLAN
19
verbinding met openbaar WLAN
19
Draadloze communicatie,
bedieningselementen
besturingssysteem 15
knop 15
Wireless Assistant (Assistent voor
draadloze communicatie),
software 15
Draadloze communicatie, knop 15
Draadloze communicatie, lampje
15
Draaien, touchpadbeweging 30
E
Elektrostatische ontlading 57
esc-toets herkennen 12
essentiële beveiligingsupdates
installeren 48
externe netvoeding gebruiken 38
F
Firewallsoftware 47
fn-toets herkennen 12, 34
G
geheugenkaart, herkennen 7
geheugenkaartlezer, herkennen 7,
24
geminimaliseerde image
terugzetten 54
geminimaliseerde installatiekopie
maken 54
H
HDMI
audio configureren 27
HDMI-poort
herkennen 6, 23
verbinding maken 26
herstel
HP Recovery Manager 54
media 55
met HP herstelmedia 53
schijven 55
systeem 54
USB-flashdrive 55
herstellen
opties 53
starten 54
herstelmedia
maken 53
maken met HP Recovery
Manager 53
high-definitionapparatuur,
aansluiten 26, 27
hoofdtelefoon en microfoons,
aansluiten 25
58 Index
HP herstelmedia
herstel 55
HP Herstelmedia
maken 53
HP-herstelpartitie
herstellen 54
HP mobiel breedband,
uitgeschakeld 20
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
downloaden 52
gebruiken 52
HP Recovery Manager
opstartproblemen herstellen 55
starten 54
HP Touchpoint Manager 48
I
in-/uitgangen
audio-uitgang (hoofdtelefoon)/
audio-ingang (microfoon) 6,
24
Ingangsvermogen 56
Installatie, WLAN 18
installeren
essentiële beveiligingsupdates
48
Instelling wachtwoordbeveiliging op
activeren 36
interne beeldschermschakelaar
herkennen 8
interne microfoons herkennen 8, 23
Internetbeveiligingssoftware,
gebruiken 47
Internetverbinding instellen 18
K
kennisgevingen
label met kennisgevingen 14
labels met keurmerk voor
draadloze communicatie 14
Knijpen met twee vingers om te
zoomen touchpadbeweging 29
kritiek lage acculading 38
L
label met keurmerk voor draadloze
communicatie 14
labels
Bluetooth 14
certificaat van echtheid van
Microsoft 14
kennisgevingen 14
keurmerk voor draadloze
communicatie 14
Serienummer 13
service 13
WLAN 14
lage acculading 38
lampjes
aan/uit 6, 10
Caps Lock 10
mute 10
Netvoedingsadapter 7
LAN, aansluiten 22
Leuk om te doen 1
Linkerknop van het TouchPad,
herkennen 9
Luchthavenbeveiligingsapparatuur
41
Luidsprekers 13
herkennen 24
M
Miracast 27
muis, externe
voorkeuren instellen 28
mutelampje herkennen 10
N
Netvoedingsadapter 7
netvoedingsadapter testen 39
netvoedingsconnector herkennen 7
O
Omgevingsvereisten 56
onderdelen
linkerkant 7
rechterzijde 6
Onderhoud
Schijfopruiming 41
Onderhoud van computer 42
Onderkant 14
Openbaar WLAN, verbinding 19
opstartvolgorde
HP Recovery Manager
aanpassen 55
origineel systeemherstel 54
P
poorten
HDMI 6, 23, 26
Miracast 27
USB 2.0 6
USB 3.0 6, 24
productnaam en productnummer,
van computer 13
R
Rechterknop van het touchpad,
herkennen 9
Reizen, met computer 43
reizen met de computer 14
S
Schijfopruiming, software 41
Schuiven, touchpadbeweging 29
Serienummer 13
Serienummer, van computer 13
servicelabels
zoeken 13
Setup Utility (BIOS), wachtwoorden
46
SIM-kaart
plaatsen 20
SIM-kaartslot 7, 24
Slaapstand
activeren 35
beëindigen 35
sleuven
beveiligingskabel 7
geheugenkaartlezer 7, 24
Sluimerstand
activeren 36
beëindigen 36
geactiveerd bij kritiek lage
acculading 38
sneltoetsen
beschrijving 34
gebruiken 34
sneltoetsen op toetsenbord
herkennen 34
Software
Schijfopruiming 41
Software-updates, installeren 47
Software-updates van HP en derden,
installeren 48
systeemherstel 54
systeemherstelpunt
maken 53
systeem reageert niet 40
Index 59
T
Terugzetten
Windows Bestandsgeschiedenis
54
toetsen
actie 12
esc 12
fn 12
Windows 12
Touchpadbewegingen
draaien 30
Knijpen met twee vingers om te
zoomen 29
schuiven 29
Touchpadzone, herkennen 9
Transport van computer 43
U
USB 2.0-poort, herkennen 6
USB 3.0-poort, herkennen 6, 24
V
van het beeldscherm
beeldscherm 8
Verbinding maken met WLAN 19
Verwijderde bestanden
terugzetten 54
Video 26
W
Wachtwoorden
Setup Utility (BIOS) 46
Windows 46
Wachtwoorden gebruiken 45
webcam
gebruiken 24
herkennen 8, 23
Webcam, herkennen 23
Webcamlampje, herkennen 23
webcamlampje herkennen 8
Windows
bestanden terugzetten 54
Bestandsgeschiedenis 54
systeemherstelpunt 53
Windows-toets, herkennen 12
Windows-wachtwoorden 46
Wireless Assistant (Assistent voor
draadloze communicatie),
software 15
WLAN-antenne, herkennen 8
WLAN-apparaat 14, 17
WLAN label 14
WWAN-antenne, herkennen 8
WWAN-apparaat 19
60 Index
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70