Dovre 2020S/B , 2120SC/B , 2220S/B , 2320SC/B , 2520S , 2520S/B , 2620SC/B de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Dovre 2020S/B de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
2
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Inhoudsopgave
Inleiding 3
Prestatieverklaring 4
Veiligheid 9
Installatiecondities 9
Algemeen 9
Schoorsteen 9
Ventilatie van de ruimte 10
Vloer en wanden 10
Productbeschrijving 11
Installatie 12
Voorbereiding 12
Inbouwen in een bestaande schouw 13
Inbouwen in een nieuwe schouw 14
Uitwendige kader monteren 16
Gebruik 17
Eerste gebruik 17
Brandstof 17
Aanmaken 18
Stoken met hout 19
Stoken met bruinkoolbriketten 20
Stoken met antracietkolen 20
Regeling van de verbrandingslucht 20
Doven van het vuur 21
Ontassen 21
Nevel en mist 21
Eventuele problemen 22
Onderhoud 22
Schoorsteen 22
Schoonmaken en ander regelmatig onderhoud 22
Bijlage 1: Technische gegevens 24
Bijlage 2: Aansluitschema's 26
Bijlage 3: Afmetingen 29
Bijlage 4: Afstand tot brandbaar materiaal 40
Bijlage 5: Diagnoseschema 41
Index 42
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
3
Inleiding
Geachte gebruiker,
Met de aankoop van dit verwarmingstoestel van
DOVRE heeft u gekozen voor een kwaliteitsproduct.
Dit product maakt deel uit van een nieuwe generatie
energiezuinige en milieuvriendelijke ver-
warmingstoestellen. Deze toestellen maken optimaal
gebruik van zowel convectiewarmte als stra-
lingswarmte.
Uw DOVRE toestel is geproduceerd met de
modernste productiemiddelen. Mocht er onver-
hoopt toch iets mankeren aan uw toestel, dan kunt
u altijd een beroep doen op de DOVRE service.
Het toestel mag niet gewijzigd worden; gebruik
steeds originele onderdelen.
Het toestel is bedoeld voor plaatsing in een woon-
ruimte. Het moet hermetisch worden aangesloten
op een goed werkende schoorsteen.
Wij adviseren u het toestel te laten installeren door
een bevoegd installateur.
DOVRE kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor problemen of schade door een onjuiste instal-
latie.
Bij installatie en gebruik moeten de hierna beschre-
ven veiligheidsvoorschriften in acht worden geno-
men.
In deze handleiding leest u hoe u het DOVRE ver-
warmingstoestel op een veilige manier installeert,
gebruikt en onderhoudt. Als u aanvullende informatie
of technische gegevens wilt of een installatie-pro-
bleem heeft, neemt u dan eerst contact op met uw
leverancier.
© 2015 DOVRE NV
Prestatieverklaring
Volgens de bouwproductenverordening 305/2011
Nr. 102-CPR-2013
1. Unieke identificatiecode van het producttype:
2020S / 2200 / 2210 / 2220 / 2120 / 2320
2. Type-, partij- of serienummer, dan wel een ander identificatiemiddel voor het bouwproduct, zoals
voorgeschreven in artikel 11, lid 4:
Uniek serienummer.
3. Beoogde gebruiken van het bouwproduct, overeenkomstig de toepasselijke geharmoniseerde tech-
nische specificatie, zoals door de fabrikant bepaald:
Kachel voor vaste brandstof zonder productie van warm water volgens EN 13240.
4. Naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerd handelsmerk en contactadres van de fabrikant,
zoals voorgeschreven in artikel 11, lid 5:
Dovre N.V. Nijverheidsstraat 18 2381 Weelde Belgium.
5. Indien van toepassing, naam en contactadres van de gemachtigde wiens mandaat de in artikel 12,
lid 2, vermelde taken bestrijkt:
-
6. Het systeem of de systemen voor de beoordeling en verificatie van de prestatiebestendigheid van
bouwproduct, vermeld in bijlage V:
Systeem 3
7. Indien de prestatieverklaring betrekking heeft op een bouwproduct dat onder een geharmoniseerde
norm valt:
De aangestelde instantie RRF, geregistreerd onder het nummer 1625, heeft onder systeem 3 een type-keur
uitgevoerd en heeft het testrapport nr 2905903 verstrekt.
8. Indien de prestatieverklaring betrekking heeft op een bouwproduct waarvoor een Europese tech-
nische beoordeling is afgegeven:
-
4
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
5
9. Aangegeven prestatie:
De geharmoniseerde norm EN 13240 :2001/A2 :2004/AC :2007
Essentiële karakteristieken
Prestaties
Hout
Prestaties
Bruinkool
Prestaties
olen
Brandveiligheid
Vuurbestendigheid A1 A1 A1
Afstand tot brandbaar materiaal
(minimale afstand in mm)
Achterkant: 100
Zijkant: 100
Achterkant: 100
Zijkant: 100
Achterkant: 100
Zijkant: 100
Risico van uitvallende gloeiende deeltjes Conform Conform Conform
Emissie van verbrandingsproducten
CO: 0,10%
(13%O
2
)
CO: 0,06%
(13%O
2
)
CO: 0,04%
(13%O
2
)
Oppervlaktetemperatuur Conform Conform Conform
Elektrische veiligheid - - -
Gemakkelijk te reinigen Conform Conform Conform
Maximale werkingsdruk - - -
Rookgastemperatuur bij nominaal vermogen 295 °C 289 °C 272 °C
Mechachanise weerstand
(gewicht dragen van schoorsteen)
Niet bepaald Niet bepaald Niet bepaald
Nominaal vermogen 7 kW 7 kW 8 kW
Rendement 78.3 % 75,4 % 76,4 %
10. De prestaties van het in de punten 1 en 2 omschreven product zijn conform de in punt 9 aan-
gegeven prestaties.
Deze prestatieverklaring wordt verstrekt onder de exclusieve verantwoordelijkheid van de in punt 4 ver-
melde fabrikant:
26/08/2013 Weelde
Tom Gehem
CEO
Volgens de bouwproductenverordening 305/2011
Nr. 105-CPR-2013
1. Unieke identificatiecode van het producttype:
2500 / 2510 / 2520 / 2620
2. Type-, partij- of serienummer, dan wel een ander identificatiemiddel voor het bouwproduct, zoals
voorgeschreven in artikel 11, lid 4:
Uniek serienummer.
3. Beoogde gebruiken van het bouwproduct, overeenkomstig de toepasselijke geharmoniseerde tech-
nische specificatie, zoals door de fabrikant bepaald:
Kachel voor vaste brandstof zonder productie van warm water volgens EN 13240.
4. Naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerd handelsmerk en contactadres van de fabrikant,
zoals voorgeschreven in artikel 11, lid 5:
Dovre N.V. Nijverheidsstraat 18 2381 Weelde Belgium.
5. Indien van toepassing, naam en contactadres van de gemachtigde wiens mandaat de in artikel 12,
lid 2, vermelde taken bestrijkt:
-
6. Het systeem of de systemen voor de beoordeling en verificatie van de prestatiebestendigheid van
bouwproduct, vermeld in bijlage V:
Systeem 3
7. Indien de prestatieverklaring betrekking heeft op een bouwproduct dat onder een geharmoniseerde
norm valt:
De aangestelde instantie RRF, geregistreerd onder het nummer 1625, heeft onder systeem 3 een type-keur
uitgevoerd en heeft het testrapport nr 2905904 verstrekt.
8. Indien de prestatieverklaring betrekking heeft op een bouwproduct waarvoor een Europese tech-
nische beoordeling is afgegeven:
-
9. Aangegeven prestatie:
De geharmoniseerde norm EN 13240 :2001/A2 :2004/AC :2007
Essentiële karakteristieken
Prestaties
Hout
Prestaties
Bruinkool
Prestaties
Kolen
Brandveiligheid
Vuurbestendigheid A1 A1 A1
6
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
7
De geharmoniseerde norm EN 13240 :2001/A2 :2004/AC :2007
Essentiële karakteristieken
Prestaties
Hout
Prestaties
Bruinkool
Prestaties
Kolen
Afstand tot brandbaar materiaal
(minimale afstand in mm)
Achterkant: 100
Zijkant: 100
Achterkant: 100
Zijkant: 100
Achterkant: 100
Zijkant: 100
Risico van uitvallende gloeiende deeltjes Conform Conform Conform
Emissie van verbrandingsproducten
CO: 0,10%
(13%O
2
)
CO: 0,09%
(13%O
2
)
CO: 0,05%
(13%O
2
)
Oppervlaktetemperatuur Conform Conform Conform
Elektrische veiligheid - - -
Gemakkelijk te reinigen Conform Conform Conform
Maximale werkingsdruk - - -
Rookgastemperatuur bij nominaal vermogen 264 °C 318 °C 314 °C
Mechachanise weerstand
(gewicht dragen van schoorsteen)
Niet bepaald Niet bepaald Niet bepaald
Nominaal vermogen 10 kW 10 kW 10 kW
Rendement 80,0 % 76,4 % 79,0 %
10. De prestaties van het in de punten 1 en 2 omschreven product zijn conform de in punt 9 aan-
gegeven prestaties.
Deze prestatieverklaring wordt verstrekt onder de exclusieve verantwoordelijkheid van de in punt 4 ver-
melde fabrikant:
26/08/2013 Weelde
Tom Gehem
CEO
In het kader van een continue productverbetering, kunnen specificaties van het geleverde toestel afwijken van de
beschrijving in deze brochure, zonder voorafgaande kennisgeving.
DOVRE N.V.
Nijverheidsstraat 18 Tel : +32 (0) 14 65 91 91
B-2381 Weelde Fax : +32 (0) 14 65 90 09
België E-mail : info@dovre.be
8
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
9
Veiligheid
Let op! Alle veiligheidsvoorschriften moeten
strikt worden nageleefd.
Lees aandachtig de instructies voor installatie,
gebruik en onderhoud die met het toestel zijn
meegeleverd, voordat u het toestel in gebruik
neemt.
Het toestel moet worden geïnstalleerd over-
eenkomstig de wetgeving en voorschriften van
uw land.
Alle lokale bepalingen en de bepalingen die
betrekking hebben op nationale en Europese
normen moeten worden nageleefd bij het instal-
leren van het toestel.
Laat het toestel bij voorkeur installeren door
een bevoegd installateur. Deze is op de hoogte
van de geldende bepalingen en voorschriften.
Het toestel is ontworpen voor ver-
warmingsdoeleinden. Alle oppervlaktes, inclu-
sief het glas en de aansluitbuis kunnen zeer
heet worden (meer dan 100°C)! Gebruik voor
de bediening een 'koude hand' of een hit-
tebestendige handschoen.
Zorg voor voldoende afscherming als jonge kin-
deren, mindervaliden, ouderen en dieren zich in
de nabijheid van het toestel bevinden.
Veiligheidsafstanden tot brandbaar materiaal
moeten strikt worden aangehouden.
Plaats geen gordijnen, kleren, wasgoed of
andere brandbare materialen bovenop of in de
nabijheid van het toestel.
Gebruik tijdens het gebruik van uw toestel
geen licht ontvlambare of explosieve stoffen in
de nabijheid van het toestel.
Voorkom schoorsteenbrand door regelmatig de
betreffende schoorsteen te laten reinigen.
Stook het toestel nooit met open deur.
Bij schoorsteenbrand: sluit de luchtinlaten van
het toestel en waarschuw de brandweer.
Als het glas van het toestel is gebroken of
gebarsten, moet dit glas worden vervangen
voordat u het toestel opnieuw in gebruik neemt.
Oefen geen kracht uit op de deur, voorkom dat
kinderen aan de geopende deur trekken, ga
nooit op de geopende deur staan of zitten en
plaats geen zware voorwerpen op de deur.
Zorg voor voldoende ventilatie van de ruimte
waar het toestel wordt geplaatst. Bij onvol-
doende ventilatie vindt onvolledige verbranding
plaats, waardoor zich giftige gassen in de
ruimte kunnen verspreiden. Zie het hoofdstuk
"Installatiecondities" voor meer informatie over
ventilatie.
Installatiecondities
Algemeen
Het toestel moet worden aangesloten op een goed
werkende schoorsteen.
Voor de aansluitmaten: zie de bijlage "Technische
gegevens".
Informeer bij de brandweer en/of ver-
zekeringsmaatschappij naar eventuele specifieke
vereisten en voorschriften.
Schoorsteen
De schoorsteen is nodig voor:
Het afvoeren van de verbrandingsgassen door
natuurlijke trek.
De warme lucht in de schoorsteen is lichter
dan de buitenlucht en stijgt daarom.
Het aanzuigen van lucht, nodig voor de verbranding
van de brandstof in het toestel.
Een niet goed werkende schoorsteen kan tijdens het
openen van de deur rookterugslag geven. Schade ont-
staan door rookterugslag is uitgesloten van garantie.
Sluit niet meerdere toestellen (bijvoorbeeld ook
nog een centraleverwarmingsketel) op
dezelfde schoorsteen aan, tenzij lokale of nati-
onale regelgeving hierin voorziet. Zorg in ieder
geval bij twee aansluitingen dat het hoog-
teverschil tussen de aansluitingen minimaal
200 mm bedraagt.
Vraag uw installateur om advies over de schoorsteen.
Raadpleeg de Europese norm EN13384 voor een
juiste berekening van de schoorsteen.
10
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
De schoorsteen moet aan de volgende voorwaarden
voldoen:
De schoorsteen moet gemaakt zijn van vuurvast
materiaal, bij voorkeur keramiek of roestvrij staal.
De schoorsteen moet luchtdicht en goed gereinigd
zijn en voldoende trek garanderen.
Een trek/onderdruk van 15-20Pa tijdens nor-
male belasting is ideaal.
De schoorsteen moet - vertrekkend van de uitgang
van het toestel - zo verticaal mogelijk lopen. Rich-
tingsveranderingen en horizontale stukken ver-
storen de afvoer van verbrandingsgassen en
veroorzaken mogelijk roetophoping.
De binnenmaten mogen niet te groot zijn, om te
voorkomen dat de verbrandingsgassen te sterk
afkoelen waardoor de trek minder wordt.
De schoorsteen moet bij voorkeur dezelfde dia-
meter hebben als de aansluitkraag.
Voor de nominale diameter: zie de bijlage
"Technische gegevens". Als het rookkanaal
goed is geïsoleerd, kan de diameter eventueel
wat groter zijn (maximaal tweemaal de sectie
van de aansluitkraag).
De sectie (oppervlakte) van het rookkanaal moet
constant zijn. Verwijdingen en (vooral) ver-
nauwingen verstoren de afvoer van ver-
brandingsgassen.
Bij toepassing van een regenkap/afvoerkap op de
schoorsteen: let erop dat de kap niet de uitmonding
van de schoorsteen vernauwt en dat de kap niet de
afvoer van verbrandingsgassen belemmert.
De schoorsteen moet uitmonden in een zone die
niet wordt verstoord door omliggende gebouwen,
vlakbijstaande bomen of andere hindernissen.
Het schoorsteengedeelte buiten de woning moet
geïsoleerd zijn.
De schoorsteen moet minimaal 4meter hoog zijn.
Als vuistregel geldt: 60cm boven de nok van het
dak.
Als de nok van het dak meer dan 3meter is ver-
wijderd van de schoorsteen: houd de maten aan die
in de volgende figuur zijn aangegeven. A = het
hoogste punt van het dak binnen een afstand van
3meter.
Ventilatie van de ruimte
Voor een goede verbranding heeft het toestel lucht
(zuurstof) nodig. Die lucht wordt via regelbare lucht-
inlaten aangevoerd vanuit de ruimte waar het toestel
is geplaatst.
Bij onvoldoende ventilatie vindt onvolledige ver-
branding plaats, waardoor zich giftige gassen
in de ruimte kunnen verspreiden.
Een vuistregel is dat de luchttoevoer 5,5cm²/kW
moet zijn. Extra ventilatie is nodig:
Als het toestel in een ruimte staat die goed is geï-
soleerd.
Als er mechanische ventilatie is, bijvoorbeeld een
centraal afzuigsysteem of een afzuigkap in een
open keuken.
U kunt voor extra ventilatie zorgen door een ven-
tilatierooster in de buitenmuur te laten plaatsen.
Zorg dat andere luchtverbruikende apparaten (zoals
een wasdroger, ander verwarmingstoestel of bad-
kamerventilator) een eigen buitenluchtaanvoer heb-
ben, of zijn uitgeschakeld wanneer u het toestel
stookt.
Vloer en wanden
De vloer waarop het toestel wordt geplaatst, moet vol-
doende draagvermogen hebben. Voor het gewicht van
het toestel: zie de bijlage "Technische gegevens".
In de vloer onder het toestel en in de wanden
rond het toestel mogen zich geen elektrische
leidingen bevinden.
Onder het toestel moeten alle brandbare mate-
rialen verwijderd zijn of beschermd zijn met
minimaal 6 cm betonplaat.
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
11
Brandbare wanden grenzend aan het toestel
moeten beschermd worden met minimaal 10
cm stenen wand en 5 cm isolatie.
Bescherm niet-brandbare wanden grenzend
aan het toestel met minimaal 2,5 cm isolatie ter
voorkoming van scheurvorming.
Bescherm een brandbare vloer door middel van
een onbrandbare vloerplaat tegen warmte-uit-
straling en eventueel uitvallende assen. Zie de
bijlage "Afstand tot brandbaar materiaal".
Zorg voor voldoende afstand tussen het toestel
en brandbare materialen zoals meubels.
Zorg voor voldoende ventilatie rondom brand-
bare materialen zoals een sierbalk. Zie bijlage
"Afstand tot brandbaar materiaal".
Een vloerkleed moet minimaal 80cm van het
vuur verwijderd zijn.
Plaats geen brandbare materialen binnen
50cm van de eventuele convectie-uit-
laatopeningen.
Productbeschrijving
8
7
1
2
5
6
3
09-20020-183
1. Secundaire luchtschuif
2. Deur
3. Uitwendig sierkader
4. Schudstang
5. Primaire luchtschuif
6. Grendel
7. Vuurkorf
8. Vuurvaste binnenplaten
Kenmerken van het toestel
Het toestel wordt geleverd met een losse hand-
greep voor het openen van de deur, de zoge-
naamde "koude hand".
Het toestel wordt geleverd met een tweede losse
handgreep voor het verwijderen van de aslade, de
zogenaamde "koude hand"; zie volgende figuur.
12
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
De draairichting van de deur kan gewijzigd worden.
Het toestel wordt geleverd met een rechts-
draaiende deur. Voor een linksdraaiende deur is
een optioneel verkrijgbare grendelstang nodig. De
instructies voor het wijzigen van de draairichting
worden met deze grendelstang meegeleverd.
De draairichting van de deur kan gewijzigd worden.
Het toestel wordt geleverd met een linksdraaiende
deur. Voor een rechtsdraaiende deur is een opti-
oneel verkrijgbare grendelstang nodig. De instruc-
ties voor het wijzigen van de draairichting worden
met deze grendelstang meegeleverd.
Het toestel wordt geleverd met een aansluitset
voor de buitenluchttoevoer.
Het toestel is niet geschikt voor continu gebruik.
De inzethaard heeft een geïntegreerd con-
vectiesysteem. Bij de inbouw van het toestel hoeft
er dus geen afzonderlijke convectieruimte
gebouwd te worden en de toepassing van lucht-
inlaatroosters en luchtuitlaatroosters ten behoeve
van de convectie is overbodig.
De ruimte tussen de gietijzeren haard en de sta-
len convectiekast doet dienst als con-
vectieruimte. Onderaan het toestel wordt de
omgevingslucht aangezogen. De lucht wordt
om de haard geleid waar de lucht verwarmd
wordt. Vervolgens verlaat de verwarmde lucht
aan de voorzijde de convectieruimte door de
luchtopening aan de bovenzijde van de haard.
Het toestel is uitgerust met twee extra aan-
sluitingen om convectiewarmte te transporteren
naar andere ruimtes.
Het toestel is uitgerust met twee ingebouwde ven-
tilatoren die de convectie bevorderen. De draai-
snelheid van de ventilatoren is regelbaar door een
toerenregelaar. Deze toerenregelaar is mee-
geleverd. De ventilator en toerenregelaar worden
aangesloten op het elektriciteitsnet; zie de para-
graaf "Ventilator aansluiten op het elek-
triciteitsnet".
De ventilator werkt thermostatisch, dat
houdt in dat de ventilator pas in werking
treedt als de inzethaard voldoende warm is
en dat de ventilator uitschakelt als de inzet-
haard voldoende is afgekoeld.
Het toestel kan geleverd worden met een uitwendig
kader waar u een sierkader op kunt bevestigen.Het
sierkader is optioneel leverbaar.
Installatie
Voorbereiding
Controleer het toestel onmiddellijk bij ontvangst op
(transport)schade en eventuele gebreken.
Als u (transport)schade of gebreken hebt
geconstateerd, neem het toestel dan niet in
gebruik en stel de leverancier op de hoogte.
Verwijder de demontabele onderdelen (vuurvaste
binnenplaten, stookbodem, vuurkorf, ontas-
singsluik en aslade) uit het toestel voordat u het toe-
stel gaat installeren.
Door de demontabele onderdelen te ver-
wijderen, kunt u het toestel gemakkelijker ver-
plaatsen en beschadiging voorkomen.
Let bij het verwijderen van demontabele onder-
delen op hun oorspronkelijke positie, om ze
later weer op de juiste plaats te kunnen aan-
brengen.
1. Open de deur van het toestel.
2. Verwijder de vuurvaste binnenplaten.
Vermiculiet binnenplaten zijn licht van gewicht
en bij levering meestal okerkleurig. Zij isoleren
de verbrandingskamer zodat de verbranding
beter is.
Handgreep monteren
Het toestel wordt geleverd met een losse handgreep,
de zogenaamde "koude hand".
De vorm van de koude hand is afhankelijk van de uit-
voeringsvorm van het toestel.
Bevestig met bijgeleverde schroef M8x50 het houten
handvat aan het verloopstuk; zie volgende figuur.
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
13
09-20015.088
Voor het openen van de deur zie volgende figuur.
09-20020-182
Draairichting van de deur wijzigen
Desgewenst kan de draairichting van de deur gewij-
zigd worden. Het toestel wordt geleverd met een
rechtsdraaiende deur. Volg onderstaande instructies.
1. Schroef de grendel van de deur.
2. Schroef de sluitnok van de deur uit de stijl.
3. Trek de scharnierpennen uit de scharnieren.
Zorg ervoor dat u de deur voldoende onder-
steunt; zonder scharnierpennen kan de deur
onverwachts los komen van het toestel.
4. Verwijder de deur van het toestel.
5. Neem de sluitringen van de scharniernok en plaats
deze aan de andere zijde van het toestel.
6. Positioneer de deur boven de scharniernokken en
plaats de scharnierpennen in de scharnieren.
7. Schroef de grendel aan de andere zijde van de
deur.
8. Schroef de sluitnok aan de andere zijde van de
deur.
Opmerking: Voor het bijstellen van de deursluiting zie
het hoofdstuk "Onderhoud".
Ventilator aansluiten op het elek-
triciteitsnet
De inzethaard wordt geleverd met twee ingebouwde
ventilatoren en met een losse toerenregelaar. Daar-
naast is het toestel uitgerust met een thermo-switch
die de ventilator in- en uitschakelt bij een vast inge-
stelde temperatuur.
Deze onderdelen moeten op het elektriciteitsnet aan-
gesloten worden volgens een van de onderstaande
aansluitschema's.
Het aansluitschema is modelspecifiek.
Laat de aansluiting uitvoeren door een des-
kundig installateur.
De inzethaard is voorzien van een drie-aderig
snoer.
De inzethaard moet van het elektriciteitsnet
gescheiden zijn door middel van een dub-
belpolige schakelaar.
Zorg voor een goede aarding van de inzet-
haard.
Zie bijlage 2 voor uitgebreide aansluitschema's.
Inbouwen in een bestaande
schouw
Voor het inbouwen van de haard in een bestaande
schouw volgt u onderstaande instructies:
1. Zet het toestel op de juiste hoogte, vlak en water-
pas.
Houd de elektrische kabel van het toestel vrij.
2. Als u een uitwendig kader op het toestel gaat plaat-
sen moet u de meegeleverde klemplaten aan de zij-
kanten van het toestel bevestigen zonder de
schroeven helemaal vast te draaien. Het uit-
wendig kader klemt namelijk tussen het toestel en
de klemplaten; zie volgende figuur.
14
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
3. Sluit de basis van de schoorsteen af met een
onbrandbaar materiaal.
4. Maak een opening in de basis ten behoeve van de
afvoerbuis met diameter 150 mm.
5. Centreer de opening in de basis met de aan-
sluitkraag op de haard.
6. Plaats de afvoerbuis in de opening. Zorg ervoor
dat de buis naar beneden getrokken kan worden
zodat hij op de aansluitkraag past. Gebruik bij-
voorbeeld een buis met regelbare lengte.
Bij gebruik van RVS-flexibele buis: schroef de
buis aan het meegeleverde aansluitstuk, plaats
het aansluitstuk in de aansluitkraag en fixeer
het aansluitstuk door de twee lipjes naar buiten
te buigen.
De volgende figuur geeft een voorbeeld van de plaat-
sing van een inbouwhaard in een schouw die volgens
bovenstaande instructies en voorschriften is
gebouwd.
A Bestaande haard
B Ventilatieruimte (minimaal 15 mm)
C Bestaand rookkanaal
D Vuurvast materiaal of een verbindingstuk
E Opening ter voorkoming van drukopbouw
Inbouwen in een nieuwe
schouw
De installatie van de inbouwhaard bestaat uit twee
onderdelen:
De plaatsing en aansluiting van de inbouwhaard
De schouw rond de inbouwhaard opbouwen.
Inbouwhaard plaatsen en aan-
sluiten
1. Zet het toestel op de juiste hoogte, vlak en water-
pas.
2. Als u een uitwendig kader op het toestel gaat plaat-
sen moet u de meegeleverde klemplaten aan de zij-
kanten van het toestel bevestigen zonder de
schroeven helemaal vast te draaien. Het
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
15
uitwendig kader klemt namelijk tussen het toestel
en de klemplaten; zie volgende figuur.
3. Zorg dat tussen de bestaande wanden, voorzien
van de benodigde isolatie (zie het hoofdstuk
"Installatiecondities"), en de achterkant van het
toestel minimaal 15 mm vrije convectieruimte is.
4. De inbouwhaard mag niet het metselwerk dragen.
Gebruik desgewenst een ondersteuning zoals een
draagijzer. Laat tussen de ondersteuning en het
toestel minimaal 3 mm speling.
4. Sluit het toestel hermetisch aan op de schoor-
steen.
5. Controleer de trek in de schoorsteen en de afdich-
ting van de aansluiting op het rook-
gasafvoerkanaal door een klein hevig proefvuur te
maken van krantenpapier en droog dun hout.
Wacht bij nieuw metselwerk tot het met-
selwerk voldoende droog is.
Convectielucht aftappen
Het toestel is uitgerust met twee extra aansluitingen
om convectiewarmte te transporteren naar andere
ruimtes. In deze ruimtes dienen luchtuitlaatroosters
aanwezig te zijn. Als u van deze functie gebruik wilt
maken gaat u als volgt te werk:
1. Verwijder de twee drukplaten bovenop de con-
vectiekast door deze met een hamer los te tikken.
2. Monteer de twee meegeleverde aansluitkragen
met diameter 125 mm op de ontstane openingen
met de meegeleverde M8x16 schroeven en M8
bouten.
3. Sluit hierop flexibele buis met diameter 125 mm
aan en voer deze naar de gewenste ruimtes.
4. Sluit de flexibele slang aan op de uitlaatroosters in
de ruimtes.
Opbouw van de nieuwe schouw
In de schouw maakt u de convectieruimte. In deze
ruimte moet lucht vrij kunnen bewegen. Er moet lucht
aangezogen kunnen worden voor de verbranding en
de door de inbouwhaard verwarmde lucht (de con-
vectielucht) moet vrij de te verwarmen ruimte in kun-
nen stromen; zie volgende figuur.
Volg bij de bouw van de schouw de volgende
voorschriften:
De bovenzijde van de schouw moet luchtdicht afge-
sloten zijn met een afsluitplaat van onbrandbaar en
hittebestendig materiaal.
De afsluitplaat moet waterpas liggen en minimaal
30 cm onder de rookgasopening in het plafond
geplaatst zijn.
Desgewenst kunt u aan de bovenzijde van de
schouw en vlak onder de afsluitplaat een extra
luchtuitlaatrooster plaatsen.
Gebruik in de inbouwruimte geen brandbaar
materiaal en voorkom de werking van warm-
tebruggen bij het gebruik van warm-
tegeleidende materialen.
Volg onderstaande instructie bij de opbouw van
de schouw:
1. Metsel de voet van de haard.
Zorg dat de deur van de haard vrij over het pla-
teau van de haard kan draaien.
2. Metsel de haard verder op tot aan de rookvang.
Zorg dat er altijd 2 mm speling blijft tussen de
inbouwhaard en metselwerk om de warm-
teuitzetting van de inbouwhaard op te vangen.
3. Bekleed desgewenst de binnenzijde van de
schouw met reflecterend isolatiemateriaal.
Extra bekleding van de inbouwruimte voorkomt
onnodige warmteuitstraling naar mogelijke
16
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
buitenmuren en/of naast gelegen ruimtes. Het
voorkomt ook aantasting van de spouw-
muurisolatie.
4. Metsel de schouw verder af tot aan de rook-
gasopening in het plafond.
De inbouwhaard mag niet het metselwerk dra-
gen. Gebruik een ondersteuning zoals een
draagijzer. Laat tussen de ondersteuning en
het toestel minimaal 3 mm speling.
5. Sluit de inbouwruimte af met de afsluitplaat.
6. Plaats onder de afsluitplaat een luchtrooster in ver-
band met de ventilatie van het toestel.
7. Maak boven de afsluitplaat een opening om even-
tuele drukopbouw te voorkomen.
De volgende figuur geeft een voorbeeld van de plaat-
sing van een inbouwhaard in een schouw die volgens
bovenstaande instructies en voorschriften is
gebouwd.
A
B
C
D
E
F
G
H I
J
K
L M
09.20015.057
P
N
O
A Schoorsteen
B Vuurvast materiaal of een verbindingstuk
C Afdekplaat
D Isolatiemateriaal (minimaal 5 cm)
E Onbrandbare muur
F Brandbare muur
G Ventilatieruimte (minimaal 15 mm)
H Onbrandbaar plafond
I Brandbaar plafond
J Convectieluchtopening
K Isolatie (optioneel)
L Onbrandbare bodem
M Brandbare bodem
N Opening tegen drukopbouw
O Aansluitbuis
P Convectielucht andere ruimte
Uitwendige kader monteren
Het toestel kan geleverd worden met een bijbehorend
driezijdig of vierzijdig uitwendig kader. Optioneel is
ook een sierkader leverbaar dat aan het uitwendig
kader wordt bevestigd.
1. Monteer het uitwendig kader door de zijdes met
twee schroeven aan elkaar te verbinden; zie vol-
gende figuur.
2. Monteer het sierkader door de zijdes van het sier-
kader met behulp van het verbindingselement te
koppelen en vervolgens te fixeren door de twee
schroeven (A) van het verbindingselement aan te
draaien; zie volgende figuur.
3. Centreer het sierkader ten opzichte van het uit-
wendig kader; zie volgende figuur.
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
17
4. Plaats aan elke zijde drie ondersteuningsplaatjes
tussen het sierkader en het uitwendig kader; zie
volgende figuur.
5. Bevestig het (samengestelde) kader op het toestel
door de bevestigingslippen aan de verticale zijdes
van het kader, tussen het toestel en de klemplaten
te schuiven; zie volgende figuur.
Afwerking
1. Plaats alle gedemonteerde onderdelen op de juiste
plaats terug in het toestel.
2. Zorg dat de nieuw gebouwde schouw voldoende
droog is, voordat u gaat stoken.
Laat het toestel nooit branden zonder de vuur-
vaste binnenplaten.
Het toestel is nu klaar voor gebruik.
Gebruik
Eerste gebruik
Wanneer u het toestel voor het eerst gebruikt, stook
het dan enkele uren flink door. Hierdoor zal de hit-
tebestendige lak uitharden. Hierbij kan wel wat rook
en geurhinder ontstaan. Zet eventueel in de ruimte
waar het toestel staat de ramen en deuren even open.
Brandstof
Het toestel is geschikt voor het stoken van natuurlijk
hout (gezaagd en gekloofd en voldoende droog), voor
het stoken van bruinkoolbriketten en voor het stoken
van antracietkolen.
Gebruik geen andere brandstoffen, want die kunnen
leiden tot ernstige schade aan het toestel.
De volgende brandstoffen mag u niet gebruiken omdat
zij het milieu vervuilen, en omdat zij het toestel en de
schoorsteen sterk vervuilen waardoor schoor-
steenbrand kan ontstaan:
Behandeld hout, zoals sloophout, geverfd hout,
geïmpregneerd hout, verduurzaamd hout, multiplex
en spaanplaat.
Kunststof, oud papier en huishoudelijk afval.
Hout
Gebruik bij voorkeur hard loofhout zoals eik, beuk,
berk en fruitbomenhout. Dit hout brandt langzaam
met rustige vlammen. Naaldhout bevat meer hars,
brandt sneller en geeft meer vonken.
Gebruik gedroogd hout met een vochtpercentage
van maximaal 20%. Hiervoor moet het hout min-
stens 2 jaar zijn gedroogd. Hout met een vocht-
percentage van 20% levert 4,2 kWh per kg hout.
18
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Hout met een vochtpercentage van 15% levert 4,4
kWh per kg hout. Vers gekapt hout heeft een vocht-
percentage van 60% en levert slechts 1,6 kWh per
kg hout.
Zaag het hout op maat en klief het als het nog vers
is. Vers hout klieft gemakkelijker en gekloven hout
droogt beter. Bewaar het hout onder een afdek
waar de wind vrij spel heeft.
Gebruik geen nat hout. Nat hout geeft geen warmte
omdat alle energie gaat zitten in het verdampen
van vocht. Dit geeft veel rook en roetaanslag op de
deur van het toestel en in de schoorsteen. De
waterdamp condenseert in het toestel en kan langs
naden uit het toestel lekken en zwarte vlekken op
de vloer geven. De waterdamp kan ook in de
schoorsteen condenseren en creosoot vormen.
Creosoot is zeer brandbaar en kan schoor-
steenbrand veroorzaken.
Bruinkoolbriketten
Bruinkoolbriketten hebben ongeveer dezelfde brand-
eigenschappen als hout.
Zorg voor een goed houtskoolbed voordat u bruin-
koolbriketten gaat stoken.
Volg voor het aanmaken van de haard de instruc-
ties in de paragraaf "Aanmaken".
Antracietkolen
Antracietkolen worden ingedeeld in categorieën op
grond van kenmerken, soms bij wet bepaald, zoals
het percentage vluchtige stoffen. Het asgehalte van
antracietkolen ligt tussen de 3% en 13%. Hoe lager
het asgehalte hoe hoger de stookwaarde en hoe min-
der vaak u hoeft te ontassen.
Gebruik bij voorkeur categorie A antracietkolen met
een laag asgehalte.
Gebruik het aanbevolen formaat 12/22 of 20/30.
Volg voor het aanmaken van de haard de instruc-
ties in de paragraaf "Aanmaken".
Aanmaken
U kunt controleren of de schoorsteen voldoende trek
heeft door boven de vlamplaat een prop krantenpapier
aan te steken. Bij een koude schoorsteen is er vaak
onvoldoende trek in de schoorsteen en kan er rook in
de kamer komen. Door het toestel op de hier
beschreven manier aan te maken, voorkomt u dit pro-
bleem.
1. Stapel twee lagen middelgrote houtblokken kruis-
lings op elkaar.
2. Stapel bovenop de houtblokken twee à drie lagen
aanmaakhoutjes kruislings op elkaar.
3. Leg een aanmaakblokje tussen de aan-
maakhoutjes en steek het aanmaakblokje aan vol-
gens de instructies op de verpakking.
09-20500-016
4. Sluit de deur van het toestel en zet de primaire
luchtinlaat en de secundaire luchtinlaat van het toe-
stel open; zie volgende figuur.
5. Laat het aanmaakvuur flink doorbranden totdat het
een gloeiend houtskoolbed is geworden. Hierna
kunt u een volgende vulling doen en het toestel
gaan regelen; zie de paragraaf "Stoken met hout".
Bediening van de luchtschuiven
Het toestel heeft twee luchtschuiven. De primaire
luchtschuif zit onderaan in de deur en regelt de lucht
onder het rooster. Boven de deur bevindt zich de
secundaire luchtschuif die de lucht regelt voor het glas
(air-wash systeem).
De luchtschuif kan worden bediend met de koude
hand. De vorm van de koude hand is afhankelijk van
de uitvoeringsvorm van het toestel.
Voor de open- en dichtpositie van de luchtschuif, zie
de volgende afbeeldingen.
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
19
09-20020-181
09-20020-180
l = Dicht
o
= Open
Stoken met hout
Nadat u de instructies voor het aanmaken hebt
gevolgd:
1. Open langzaam de deur van het toestel.
2. Verdeel het houtskoolbed gelijkmatig over de
stookvloer.
3. Stapel enkele houtblokken op het houtskoolbed.
Losse stapeling
09-20500-017
Bij een losse stapeling verbrandt het hout vlug omdat
de zuurstof elk stuk hout gemakkelijk kan bereiken.
Gebruik een losse stapeling als u kort wilt stoken.
Compacte stapeling
09-20500-018
Bij een compacte stapeling verbrandt het hout lang-
zamer omdat de zuurstof maar enkele stukken hout
kan bereiken. Gebruik een compacte stapeling als u
langer wilt stoken.
4. Sluit de deur van het toestel.
5. Sluit de primaire luchtinlaat en laat de secundaire
luchtinlaat open staan.
Vul het toestel voor maximaal een derde.
20
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Stoken met bruinkoolbriketten
Bruinkoolbriketten branden op nagenoeg dezelfde
manier als hout. Zorg met behulp van de primaire lucht-
inlaat voor voldoende luchttoevoer onder het vuur. Zie
verder de paragraaf "Stoken met hout".
Het branden van bruinkoolbriketten geeft veel as. Ver-
wijder de overtollig as regelmatig. Zie de paragraaf
"Ontassen" voor instructies.
Voor de eigenschappen en het gebruik van de
bruinkoolbriketten: raadpleeg uw leverancier
van de bruinkoolbriketten of zie de verpakking
van de bruinkoolbriketten.
Nadat u de instructies voor het aanmaken hebt
gevolgd:
1. Open langzaam de deur van het toestel.
2. Verdeel het houtskoolbed gelijkmatig over de
stookvloer.
3. Leg de bruinkoolbriketten op het houtskoolbed.
4. Sluit de deur.
Stoken met antracietkolen
Gebruik een kolenkorf om de antracietkolen in te bewa-
ren; zie volgende figuur. De kolenmof is optioneel ver-
krijgbaar.
Sluit bij het stoken van antracietkolen altijd de
secundaire luchtschuif.
Zet het stookrooster open door de schudstang
naar voren te trekken.
Nadat u de instructies voor het aanmaken hebt
gevolgd:
1. Zet de primaire luchtschuif volledig open.
2. Open langzaam de deur van het toestel.
3. Verdeel het houtskoolbed gelijkmatig over de
stookvloer.
4. Verspreid een schep kolen op het houtskoolbed en
wacht met de volgende schep tot de kolen gaan
gloeien.
5. Voeg nu meer kolen toe.
Let op dat u het vuur niet dooft door in een keer
te veel kolen toe te voegen.
U heeft de maximale bijvulling bereikt als de
gloed van de vorige vulling nog net zichtbaar is.
6. Sluit de deur.
7. Laat de kolen 20 tot 30 minuten minuten goed door-
branden en regel de luchttoevoer met de primaire
luchtschuif.
8. Gebruik de schudstang om het rooster te schud-
den tot er gloeiende deeltje in de asla vallen.
9. Zet de primaire luchtschuif helemaal open.
10. Vul opnieuw kolen bij tot de maximale vulling.
Let op dat het rooster open staat door de
schudstang naar voren te trekken.
11. Zet na enkel minuten de primaire luchtschuif in de
gewenste positie.
Als de vuurkorf of het schudrooster rood begin-
nen te gloeien, bent u te hard aan het stoken.
Het schudrooster en/of de vuurkorf kunnen
daardoor vervormen.
Regeling van de
verbrandingslucht
Het toestel heeft diverse voorzieningen voor de lucht-
regeling.
De primaire luchtschuif regelt de lucht onder het roos-
ter.
De secundaire luchtschuif regelt de lucht voor het glas
(air-wash).
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
21
Adviezen
Stook nooit met open deur.
Stook het toestel regelmatig flink door.
Als u langdurig op lage stand stookt, kan zich
in de schoorsteen een afzetting vormen van
teer en creosoot. Teer en creosoot zijn zeer
brandbaar. Als de afzetting van deze stoffen te
groot wordt, kan bij een plotselinge hoge tem-
peratuur een schoorsteenbrand ontstaan. Door
regelmatig flink doorstoken, verdwijnen even-
tuele afzettingen van teer en creosoot.
Daarnaast kan zich bij te laag stoken teer afzet-
ten op de ruit en deur van het toestel.
Bij een milde buitentemperatuur is het dus
beter om het toestel een paar uur intens te
laten branden, dan lange tijd laag te stoken.
Regel de luchttoevoer met de secundaire lucht-
inlaat.
De secundaire luchtinlaat belucht niet alleen
het vuur maar ook het glas, zodat het glas niet
snel vervuilt.
Zet de primaire luchtinlaat tijdelijk open als de lucht-
toevoer via de secundaire luchtinlaat onvoldoende
is of als u het vuur wilt aanwakkeren.
Regelmatig een kleine hoeveelheid houtblokken bij-
vullen is beter dan veel houtblokken tegelijk.
Regelmatig een kleine hoeveelheid bruin-
koolbriketten of antracietkolen toevoegen is beter
dan veel bruinkoolbriketten of antracietkolen tege-
lijk.
Doven van het vuur
Vul geen brandstof bij en laat de kachel gewoon uit-
gaan. Als een vuur wordt getemperd door de lucht-
toevoer te verminderen, komen schadelijke stoffen
vrij. Laat daarom het vuur vanzelf uitbranden. Houd
toezicht op het vuur totdat het goed is gedoofd. Als
het vuur volledig is gedoofd kunnen alle luchtschuiven
worden gesloten.
Ontassen
Na het stoken van hout blijft een relatief kleine hoe-
veelheid as over. Dit asbed is een goede isolator voor
de stookbodem en geeft een betere verbranding. Laat
daarom gerust een dun laagje as op de stookbodem lig-
gen.
Na het stoken van bruinkoolbriketten en antra-
cietkolen blijft er relatief veel as over. Verwijder regel-
matig de overtollige as.
De as mag nooit de onderkant van het rooster
raken. Het rooster raakt dan oververhit en
beschadigd.
De luchttoevoer door de stookbodem mag echter niet
worden belemmerd en er mag zich geen as ophopen
achter een binnenplaat. Verwijder daarom regelmatig
de overtollige as.
1. Open de deur van het toestel.
2. Gebruik de schudstang om de overtollige as via
het rooster in de asla te laten vallen.
3. Verwijder de aslade met behulp van de bij-
geleverde koude hand en leeg de aslade; zie de
volgende twee figuren.
4. Plaats de aslade terug en sluit de deur van het toe-
stel.
Nevel en mist
Nevel en mist belemmeren de afvoer van rookgassen
door de schoorsteen. Rook kan neerslaan en stank-
22
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
overlast geven. Als het niet echt nodig is, kunt u bij
nevel en mist beter niet stoken.
Eventuele problemen
Raadpleeg de bijlage "Diagnoseschema" om even-
tuele problemen bij het gebruik van het toestel op te
lossen.
Onderhoud
Volg de onderhoudsinstructies in dit hoofdstuk om het
toestel in goede staat te houden.
Schoorsteen
In veel landen bent u wettelijk verplicht de schoor-
steen te laten controleren en onderhouden.
Aan het begin van het stookseizoen: laat de schoor-
steen vegen door een erkend schoorsteenveger.
Tijdens het stookseizoen en nadat de schoorsteen
lange tijd niet is gebruikt: laat de schoorsteen con-
troleren op roet.
Na afloop van het stookseizoen: sluit de schoor-
steen af met een prop krantenpapier.
Schoonmaken en ander
regelmatig onderhoud
Maak het toestel niet schoon wanneer het nog
warm is.
Maak de buitenkant van het toestel schoon met
een droge niet pluizende doek.
Na afloop van het stookseizoen kunt u de binnenkant
van het toestel goed schoonmaken:
Verwijder eventueel eerst de vuurvaste bin-
nenplaten. Zie het hoofdstuk "Installatie" voor
instructies voor het verwijderen en aanbrengen van
binnenplaten.
Maak eventueel de luchtaanvoerkanalen schoon.
Verwijder de vlamplaat boven in het toestel en
maak deze schoon.
Vuurvaste binnenplaten controleren
De vuurvaste binnenplaten zijn verbruiksonderdelen
die aan slijtage onderhevig zijn. Vermiculiet
binnenplaten zijn kwetsbaar. Stoot niet met hout-
blokken tegen de binnenplaten. Controleer de bin-
nenplaten regelmatig en vervang ze indien nodig.
Zie het hoofdstuk "Installatie" voor instructies voor
het verwijderen en aanbrengen van binnenplaten.
De isolerende vermiculiet of chamotte bin-
nenplaten kunnen haarscheuren gaan ver-
tonen, maar dat heeft geen nadelig effect op
hun werking.
Gietijzeren binnenplaten gaan lang mee als u
regelmatig as verwijdert die zich mogelijk
erachter ophoopt. Als opgehoopte as achter
een gietijzeren plaat niet wordt verwijderd, kan
de plaat de warmte niet meer afgeven aan de
omgeving en kan de plaat vervormen of scheu-
ren.
Laat het toestel nooit branden zonder de vuur-
vaste binnenplaten.
Klep en vlamplaat demonteren
Zowel de klep als de vlamplaat zijn demontabel. Om
de vlamplaat te demonteren moet eerst de klep en de
klepstang worden verwijderd.
1. Open de deur van het toestel.
2. Til de gesloten klep iets op en schuif hem boven
de vlamplaat zodat beide vrij zijn.
3. Verwijder de klep en de klepstang uit het toestel.
4. Schroef het steunplaatje los door de de moer M8
los te draaien. Het steunplaatje bevindt zich in het
midden tegen de topplaat van het toestel.
5. Til de vlamplaat aan de voorkant op, trek de vlamp-
laat naar voren en neem de vlamplaat uit het toe-
stel.
Opmerking: Volg voor de montage van de klep en de
vlamplaat, voor het in gebruik nemen van het toestel,
bovenstaande instructies in omgekeerde volgorde.
Glas schoonmaken
Goed schoongemaakt glas neemt minder snel vuil op.
Ga als volgt te werk:
1. Verwijder stof en loszittend roet met een droge
doek.
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
23
2. Maak het glas schoon met kachelruitenreiniger:
a. Breng kachelruitenreiniger aan op een keu-
kenspons, wrijf het gehele glasoppervlak in en
laat even inwerken.
b. Verwijder het vuil met een vochtige doek of
keukenpapier.
3. Maak het glas nogmaals schoon met een gewoon
glasreinigingsproduct.
4. Wrijf het glas schoon met een droge doek of keu-
kenpapier.
Gebruik geen schurende of bijtende producten om
het glas schoon te maken.
Gebruik schoonmaakhandschoenen om uw han-
den te beschermen.
Als het glas van het toestel is gebroken of
gebarsten, moet dit glas worden vervangen
voordat u het toestel opnieuw in gebruik neemt.
Voorkom dat kachelruitreiniger tussen het glas
en de gietijzeren deur loopt.
Smeren
Hoewel gietijzer enigszins zelfsmerend is, moet u
bewegende delen toch regelmatig smeren.
Smeer de bewegende delen (zoals gelei-
dersystemen, scharnierpennen, grendels en lucht-
schuiven) met hittevast vet dat verkrijgbaar is bij
de vakhandel.
Afwerklaag bijwerken
Kleine lakbeschadigingen kunt u bijwerken met een
spuitbus speciaal hittebestendige lak die verkrijgbaar
is bij uw leverancier.
Afdichting controleren
Controleer of het afdichtingskoord van de deur nog
goed afsluit. Afdichtkoord verslijt en moet tijdig wor-
den vervangen.
Controleer het toestel op luchtlekken. Kit eventuele
kieren dicht met kachelkit.
Laat de kit goed uitharden voordat u het toestel
aanmaakt, anders blaast het vocht in de kit op
en ontstaat opnieuw een lek.
Deur bijstellen
Controleer of de deur goed sluit en stel zonodig de
scharnierstijl bij; zie volgende figuur.
1. Open de deur van het toestel; de scharnierstijl is
nu zichtbaar en toegankelijk.
2. Draai de twee bevestigingsbouten van de schar-
nierstijl iets los. De bevestigingsbouten bevinden
zich aan de binnenzijde van de haard.
3. Verschuif de scharnierstijl in de gewenste positie.
4. Gebruik de stelschroeven om de scharnierstijl in
de breedte van het toestel te positioneren.
5. Draai de twee bevestigingsbouten vast en con-
troleer de sluiting van de deur.
Bijlage 1: Technische gegevens
Model 2200 / 2210 / 2220 / 2320 / 2020 / 2120
Model 2200 2210 2220 / 2320 2020 / 2120
Nominaal vermogen 8 kW 8 kW 8 kW 7 kW
Schoorsteenaansluiting (diameter) 150 mm 150 mm 150 mm 150 mm
Gewicht 140 kg 175 kg 150 kg 130 kg
Aanbevolen brandstof Hout Hout Hout Hout
Kenmerk brandstof, max. lengte hout 50 cm 50 cm 50 cm 40 cm
Elektrische aansluiting 230 V, 50 Hz, 0,5 A
Brandstof Hout Bruinkoolbriketten Antracietkolen
Massadebiet van rookgassen 7,7 g/s 8,9 g/s 7,8 g/s
Temperatuurstijging gemeten in de meet-
sectie
295 K 289 K 272 K
Temperatuur gemeten aan de uitgang van
het toestel
340 °C - -
Minimum trek 14 Pa 14 Pa 14 Pa
CO-emissie (13%O
2
) 0,10 % 0,06 % 0,04 %
NOx-emissie (13% O
2
) 106 mg/Nm³ - -
CnHm-emissie (13%O
2
) 51 mg/Nm³ - -
Stofemissie 31 mg/Nm³ - -
Rendement 78,3 % 75,4 % 76,4 %
24
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
25
Model 2500 / 2510 / 2520 / 2620
Model 2500 2510 2520 2620
Nominaal vermogen 10 kW 10 kW 10 kW 10 kW
Schoorsteenaansluiting (diameter) 150 mm 150 mm 150 mm 150 mm
Gewicht 150 kg 180 kg 160 kg 160 kg
Aanbevolen brandstof Hout Hout Hout Hout
Kenmerk brandstof, max. lengte hout 50 cm 50 cm 50 cm 50 cm
Elektrische aansluiting 230 V, 50 Hz, 0,5 A
Brandstof Hout Bruinkoolbriketten Antracietkolen
Massadebiet van rookgassen 9,2 g/s 9,7 g/s 8,1 g/s
Temperatuurstijging gemeten in de meet-
sectie
264 K 318 K 314 K
Temperatuur gemeten aan de uitgang van
het toestel
320 °C - -
Minimum trek 14 Pa 14 Pa 14 Pa
CO-emissie (13%O
2
) 0,10 % 0,09 % 0,05 %
NOx-emissie (13% O
2
) 52 mg/Nm³ - -
CnHm-emissie (13%O
2
) 21 mg/Nm³ - -
Stofemissie 16 mg/Nm³ - -
Rendement 80,0 % 76,4% 79,0 %
Bijlage 2: Aansluitschema's
De in de schema's voorkomende aanduidingen hebben de volgende betekenis:
T1 thermo-switch
V1 ventilator
V2 ventilator
L1 lamp
R1 weerstand
S1 2-standenschakelaar
Model 2020 / 2120
V1 V2
230 V
T1
MNML
1 2 3 4 5 6

/
/
1
26
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
27
Model 2220 / 2320 / 2520 / 2620
V1 V2
L1
L2
N
230 V
M
N
M
L
1
2 3
4
5 6
T1

Model 2210 / 2510
L2
L1
230 V
M
N
M
6
5
4
32
1
T1
N
V1 V2
P
2
L1

L
Model 2200 / 2500
V1
V2
L1
230 V
N
L2
S1
R1

A1
A3A2
B5 B6
B4
De modellen 2200 en 2500 zijn uitgevoerd met een tweestandenschakelaar om de snelheid te regelen,
er is geen thermostaatfunctie aanwezig.
28
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
29
Bijlage 3: Afmetingen
2020
09.20017.044
2120
30
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
31
2200
09.20017.043
2210
09.20017.015
32
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
33
2220
09.20017.014
2320










09-20021-144
34
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
35
2500
09.20017.042
2510
09.20017.016
36
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
37
2520
09.20017.012
2520BS
09.20017.013
38
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
39
2620SC
690
600
540
75
120
430
450
125
150
09-20020-179
Bijlage 4: Afstand tot brandbaar materiaal
Minimale ventilatieruimte buiten het stralingsbereik
Afmetingen onbrandbare vloerplaat in centimeters
Minimale afmetingen onbrandbare vloerplaat
V > H + 30 > 60
S > H + 20 > 40
40
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
41
Bijlage 5: Diagnoseschema
Probleem
Hout wil niet doorbranden
Geeft onvoldoende warmte
Rookterugslag tijdens het bijvullen
Toestel brandt te hevig, niet goed regelbaar
Aanslag op het glas
mogelijke oorzaak mogelijke oplossing
Onvoldoende trek
Een koude schoorsteen creëert vaak onvoldoende trek. Volg de
instructiesvoor het aanmaken in het hoofdstuk "Gebruik"; open een
raam.
Hout te vochtig Gebruik hout met maximaal 20% vocht.
Afmetingen hout te groot
Gebruik kleine stukjes aanmaakhout. Gebruikgekloven houtblokken
met een omtrek van maximaal 30 cm.
Stapeling hout niet correct
Stapel het hout zodanig dat er voldoende lucht tussen de hout-
blokken kan stromen (losse stapeling, zie "Stoken met hout").
Werking van de schoorsteen onvol-
doende
Controleer of de schoorsteen aan de voorwaarden voldoet: mini-
maal 4 meter hoog, juiste diameter, goed geïsoleerd, gladde bin-
nenzijde, niet te veel bochten, geen obstructies in de schoorsteen
(vogelnest, te veel roetafzetting), hermetisch dicht (geen kieren).
Uitmonding van de schoorsteen niet cor-
rect
Voldoende hoog boven het dakvlak, geen obstructies in de nabij-
heid.
Instelling van de luchtinlaten niet correct Open de luchtinlaten volledig.
Aansluiting van het toestel met de schoor-
steen niet correct
Aansluiting moet hermetisch dicht zijn.
Onderdruk in de ruimte waar het toestel
is geplaatst
Zet afzuigsystemen uit.
Onvoldoende toevoer van verse lucht
Zorg voor voldoende luchttoevoer, maak desnoods gebruik van de
buitenluchtaansluiting.
Ongunstige weersomstandig-
heden? Inversie (omgekeerde lucht-
stroom in de schoorsteen door hoge bui-
tentemperatuur), extreme
windsnelheden
Bij inversie is gebruik van het toestel af te raden. Plaats desnoods
een trekkende kap op de schoorsteen.
Tocht in de woonkamer
Voorkom tocht in de woonkamer; plaats het toestel niet in de nabij-
heid van een deur of verwarmingsluchtkanalen.
Vlammen raken het glas
Zorg dat het hout niet te dicht tegen het glas ligt. Schuif de primaire
luchtinlaat verder dicht.
Toestel lekt lucht Controleer de afdichtingen van de deur en de naden van het toestel.
Index
A
Aanmaakhout 41
Aanmaakvuur 18
Aansluiten
afmetingen 29
Aansteken 18
Afdichtingskoord van deur 23
Afmetingen 29
Afsluitplaat
convectieruimte 15
Aftappen
convectiewarmte 12, 15
Afwerking
sierkader 16
Afwerklaag, onderhoud 23
Antracietkolen 18
As verwijderen 21
bruinkool 20
Aslade
openen 21
B
Beluchting van het vuur 21
Bijvullen
antracietkolen 21
bruinkoolbriketten 21
Bijvullen van brandstof 21
rookterugslag 41
Binnenplaten
vermiculite 12
Brandbaar materiaal
afstand tot 40
Brandstof
antracietkolen 17-18
benodigde hoeveelheid 22
bijvullen 19, 21
bruinkool 17
bruinkoolbriketten 18
geschikte 17
hout 17
ongeschikte 17
Brandveiligheid
afstand tot brandbaar materiaal 40
meubels 10
vloer 10
wanden 10
Bruinkool
as 20
stoken 20
Bruinkoolbriketten 18
Buitenluchtaanvoer
aansluiting op 15
C
Continu gebruik 12
Convectie
aftappen 12, 15
Convectieruimte
afsluitplaat 15
Covectie
externe ruimtes 12, 15
Creosoot 21
D
Deur
afdichtingskoord 23
bijstellen 23
draairichting wijzigen 12
sluiting 23
Draagvermogen van vloer 10
Draairichting
wijzigen 12
Drogen van hout 17
G
Geschikte brandstof 17
Gewicht 24-25
Glas
aanslag 41
schoonmaken 22
H
Hout 17
bewaren 17
drogen 17
geschikte soort 17
nat 17
wil niet doorbranden 41
Houtblokken stapelen 19
K
Kachelruitenreiniger 22
Kader
monteren 16
42
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
43
Kap op de schoorsteen 10
Kieren in toestel 23
Klep
monteren 22
Kolen
asgehalte 18
L
Lak 17
Luchtinlaten 18
Luchtlek 23
Luchtregeling 20
Luchttoevoer regelen 21
M
Mist, niet stoken 21
Muren
brandveiligheid 10
N
Naaldhout 17
Nat hout 17
Nevel, niet stoken 21
Nominaal vermogen 22, 24-25
O
Onderhoud
afdichting 23
glas schoonmaken 22
schoorsteen 22
smeren 23
toestel schoonmaken 22
vuurvaste binnenplaten 22
Ongeschikte brandstof 17
Ontassen 21
Openen
aslade 21
Opslag van hout 17
P
Plaatsen
afmetingen 29
Primaire luchtinlaat 18
Problemen oplossen 22, 41
R
Rendement 5, 7, 24-25
Rook
bij eerste gebruik 17
Rookgas
massedebiet 24-25
temperatuur 5, 7
Rookterugslag 9, 41
Ruiten
aanslag 41
schoonmaken 22
S
Scharnier
stellen 23
Schoonmaken
glas 22
toestel 22
Schoorsteen
aansluitdiameter 24-25
aansluiting op 15
hoogte 10
onderhoud 22
voorwaarden 10
Schoorsteenbrand voorkomen 21
Schoorsteenkap 10
Secundaire luchtinlaat 18
Sierrand
monteren 16
Smeren 23
Stof-emissie 24-25
Stoken 19
antracietkolen 20
brandstof bijvullen 19-21
bruinkoolbriketten 20
onvoldoende warmte 22, 41
toestel brandt te hevig 41
toestel niet goed regelbaar 41
T
Teer 21
Temperatuur 24-25
Temperatuurstijging
meetsectie 24-25
Trek 24-25
U
Uitgaan van vuur 21
V
Vegen van schoorsteen 22
Ventilatie 10
vuistregel 10
Ventilatierooster 10
Ventilator
elektrisch 12
thermostatisch 12
Verbrandingsluchtregeling 20
Vermiculite
vuurvast 12
Verwijderen
as 21
Vet voor smering 23
Vlamplaat
monteren 22
Vloeren
brandveiligheid 10
draagvermogen 10
Vloerkleed 10
Vulhoogte van toestel 19
Vuur
aanmaken 18
doven 21
Vuurvaste binnenplaten
onderhoud 22
waarschuwing 17
W
Waarschuwing
brandbare materialen 9
deur belasten 9
glas gebroken of gebarsten 9, 23
heet oppervlak 9
kachelruitreiniger 23
schoorsteenbrand 9, 17, 21
ventilatie 9-10
verzekeringsvoorwaarden 9
voorschriften 9
vuurvaste binnenplaten 17
Wanden
brandveiligheid 10
Warmte, onvoldoende 22, 41
Weersomstandigheden, niet stoken 21
44
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
/