Marantec Dynamic xs.plus de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Montage- en bedieningshandleiding
NL
Dynamic xs.plus / FU
Aandrijfsysteem voor industriële deuren
2 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
2. Inhoudsopgave
1. Verklaring van de symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
2. Inhoudsopgave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
3. Algemene veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . . . .3
4. Productoverzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
4.1 Leveringspakket Dynamic xs.plus / FU . . . . . . . .4
4.2 Montagevarianten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
4.3 Afmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
5. Montagevoorbereidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9
5.1 Algemene gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9
5.2 Controles . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9
5.3 Bekabelingsplan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
6. Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11
6.1 Voorbereiding van de deur . . . . . . . . . . . . . . .11
6.2 Montage van de as-adapter . . . . . . . . . . . . . . .11
6.3 Bepalen van de montagepositie van de
aandrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
6.4 Montage van de aandrijving op de deur . . . . .12
6.5 Montage van de draaimomentconsole . . . . . .13
6.6 Noodhandketting vastschroeven . . . . . . . . . . .15
6.7 Noodbediening vastzetten . . . . . . . . . . . . . . . .16
6.8 Instellen van gestuurde snelontkoppeling . . . . .16
6.9 Montage van externe besturing Control x.plus 17
7. Inbedrijfstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18
7.1 Bekabeling van aandrijfsysteem . . . . . . . . . . . .18
7.2 Bekabeling van de aandrijving . . . . . . . . . . . . .18
7.3 Bekabeling van externe besturing
Control x.plus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
7.4 Aansluiting van de voeding . . . . . . . . . . . . . . .26
7.5 Overzicht van besturingseenheid
Control x.plus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32
7.6 Snelprogrammering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32
7.7 Van draairichting veranderen . . . . . . . . . . . . . .35
7.8 Deurinstallatie testen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36
8. Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37
8.1 Standaardbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37
8.2 Noodbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
8.3 Onderhoudsontkoppeling . . . . . . . . . . . . . . . .40
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties . . . . . . . . . . . . . .41
9.1 Aandrijvingsfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41
9.2 Schema van de uitgebreide programmering
(voorbeeld voor niveau 2, menu 2) . . . . . . . . .42
9.3 Totaaloverzicht van de programmeerbare
functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43
9.4 Functieoverzicht van de programmeerniveaus .44
10. Meldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54
10.1 Overzicht van de LED-indicaties . . . . . . . . . . . .54
10.2 Statusmeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54
10.3 Storingsmeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55
10.4 Schema van storingsmeldingen van de
besturing met druktoetsen in de deksel en
sleutelschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .56
10.5 Storingen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57
11. Bijlage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .59
11.1 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .59
11.2 EG-Conformiteitsverklaring . . . . . . . . . . . . . . .61
1. Verklaring van de symbolen
Voorzichtig!
Gevaar voor lichamelijk letsel!
Hier volgen belangrijke veiligheidsinstructies die
absoluut in acht moeten worden genomen ter
voorkoming van lichamelijk letsel!
Attentie!
Gevaar voor materiële schade!
Hier volgen belangrijke veiligheidsinstructies die
absoluut in acht moeten worden genomen ter
voorkoming van materiële schade!
Opmerking / Tip
Controle
Informatie
i
Aanwijzingen
Typeplaatje aandrijving Dynamic xs.plus / FU
Type: ____________________________________________________
Artikelnr.: ________________________________________________
Productnr.: _______________________________________________
Veiligheidselementen
Eindpositie OPEN
Tussenpositie
Eindpositie DICHT
Onderhoudsweergave
Aandrijvingspecifieke meldingen
Impuls
(afstandsbediening, externe bedieningselementen)
Bedrijf
Symbolen besturing en aandrijving
Typeplaatje besturingseenheid Control x.plus
Type: ____________________________________________________
Artikelnr.: ________________________________________________
Productnr.: _______________________________________________
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 3
Naast de aanwijzingen in deze handleiding moeten de algemeen
geldende veiligheidsvoorschriften en de voorschriften voor de
preventie van ongevallen in acht worden genomen! Onze
algemene leverings- en betalingsvoorwaarde zijn van toepassing.
Aanwijzingen voor de montage van het aandrijfsysteem
• Verzeker u ervan dat de deur zich in een goede mechanische toestand
bevindt.
• Zorg er altijd voor dat de deur in balans is.
• Verzeker u ervan dat de deur correct opent en sluit.
• Zorg voor geschikte netspanningaansluiting voor het aandrijfsysteem
aanwezig is.
• Verwijder alle niet-benodigde componenten van de deur (bijv. kabels,
kettingen, hoekstukken enz.).
• Stel alle vergrendelingen buiten werking, die na de montage van het
aandrijfsysteem niet nodig zijn.
• Voor bekabelingwerkzaamheden moet het aandrijfsysteem altijd losge-
koppeld worden van de netspanning. Houd een veiligheidsmarge van
10 seconden aan om er zeker van te zijn dat er geen spanning meer op
het aandrijfsysteem staat.
• Neem de plaatselijke veiligheidsbepalingen in acht.
• Installeer de net- en besturingskabels gescheiden.
• Monteer het aandrijfsysteem alleen bij gesloten deur.
• Monteer alle impulsdrukknoppen en radiografische commandogevers
(bijv. radiografische codeschakelaar) op zicht afstand van de deur en op
een veilige afstand van de bewegende delen van de deur. Een minimale
montagehoogte van 1,5 meter moet worden aangehouden.
• Plaats waarschuwingslabels/-stickers op plaatsen waar klemgevaar kan
optreden (indien beschikbaar).
• Verzeker u ervan dat, na montage, er geen delen van de deur uitsteken
op de openbare weg.
Aanwijzingen voor de inbedrijfstelling van het aandrijfsysteem
De gebruikers van de deurinstallatie of hun vertegenwoordigers moeten
na de inbedrijfstelling van de installatie worden geïnstrueerd in de
bediening.
• Verzeker u ervan dat kinderen niet met de besturing van deur kunnen
spelen.
• Alvorens de deur te bewegen, dient u zich ervan te verzekeren dat er
zich geen personen of voorwerpen in de gevarenzone van de deur
bevinden.
• Controleer alle aanwezige Nood-bedieningsvoorzieningen.
• Grijp nooit in een bewegende deur of bewegende onderdelen.
• Let op mogelijke knel- en afknijpgevaar van de deurinstallatie.
De bepalingen van EN 13241-1 moeten in acht worden genomen.
Aanwijzingen voor het onderhoud van het aandrijfsysteem
Om een storingsvrije werking te garanderen, moeten de volgende punten
regelmatig worden gecontroleerd en eventueel worden hersteld. Voor
werkzaamheden aan de deurinstallatie moet het aandrijfsysteem altijd
spanningsvrij worden geschakeld.
• Controleer alle bewegende onderdelen van het deur- en aandrijfsy-
steem.
• Controleer de deurinstallatie op slijtage of beschadiging.
• Controleer of de deur licht met de hand te bedienen is.
Aanwijzingen voor de reiniging van het aandrijfsysteem
Voor reiniging mag in geen geval worden gebruikt:
Een directe waterstraal, een hogedrukreiniger, zuren en logen.
Lees het onderstaande grondig door!
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES:
LET OP - VOOR DE VEILIGHEID VAN PERSONEN IS HET VAN
LEVENSBELANG OM ALLE INSTRUCTIES OP TE VOLGEN.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN VOOR EEN VEILIGE MONTAGE:
LET OP – EEN VERKEERDE MONTAGE KAN ERNSTIG LETSEL
VEROORZAKEN – VOLG ALLE MONTAGE-INSTRUCTIES OP.
Doelgroep
Dit aandrijfsysteem mag uitsluitend door gekwalificeerd en geschoold
personeel worden gemonteerd, aangesloten en in bedrijf worden gesteld!
Gekwalificeerd en geschoold personeel overeenkomstig deze beschrijving
zijn personen
- met kennis van de algemene en speciale veiligheidsvoorschriften en
voorschriften voor de preventie van ongevallen,
- met kennis van de geldende elektrotechnische voorschriften,
- met een opleiding in gebruik en onderhoud van de toegepaste
veiligheidsuitrusting,
- met voldoende scholing en onder toezicht staan bij gespecialiseerde
elektrotechnici,
- met het vermogen om gevaren te herkennen die door elektriciteit
kunnen worden veroorzaakt,
- met kennis over de toepassing van de norm EN 12635 (eisen inzake
installatie en gebruik).
Garantie
Voor een garantie met betrekking tot de werking en veiligheid moeten de
aanwijzingen in deze handleiding in acht worden genomen. Bij niet-
inachtneming van de waarschuwingen kan lichamelijk letsel en materiële
schade optreden. Voor beschadigingen die ontstaan door niet-inachtne-
ming van de aanwijzingen aanvaardt de fabrikant geen aansprakelijkheid.
Niet onder garantie vallen batterijen, zekeringen en gloeilampen.
Om montagefouten en beschadigingen aan deur en aandrijfsysteem te
vermijden, moet er absoluut gewerkt worden overeenkomstig de
montage-instructies in de montagehandleiding. Het product mag pas na
kennisneming van de bijbehorende montage- en bedieningshandleiding
worden gebruikt.
De montage- en bedieningshandleiding moet aan de gebruiker van de
deurinstallatie worden overhandigd en dient te worden bewaard. Deze
bevat belangrijke aanwijzingen voor bediening, controle en onderhoud.
Het product wordt vervaardigd overeenkomstig de richtlijnen en normen
die vermeld zijn in de verklaring van de fabrikant en de conformiteitsver-
klaring. Het product heeft de fabriek in veiligheidstechnisch foutloze
toestand verlaten.
Mechanisch aangedreven ramen, deuren en hekken moeten voor de
eerste inbedrijfstelling en wanneer nodig, maar minstens één keer per
jaar, door een deskundige worden gecontroleerd (met schriftelijk bewijs).
Eigenlijk gebruik
Het aandrijfsysteem is uitsluitend bestemd voor het openen en sluiten van
industriële deuren.
Het maximale koppel moet in acht worden genomen.
Deurspecificaties
Het aandrijfsysteem is geschikt voor sectionaaldeuren uitgerust met een
verenpakket.
3. Algemene veiligheidsinstructies
4 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
Versie snelontkoppeling gestuurd (SEG)
3 Kettingschakel (2x)
4 Vleugelmoer
5 Sluitring (2x)
6 Moer SW13
7 Bevestigingsschroef
8 Bevestigingshoek
9 Ontkoppelingskoord (6.000 mm)
10 Aandrijving Dynamic xs.plus SEG
-y
9
-y
4.1 Leveringspakket Dynamic xs.plus / FU
4. Productoverzicht
4.1 / 2
Versie ketting met onderhoudsontkoppeling (KE/WE)
1 Aandrijving Dynamic xs.plus KE/WE
2 Ontkoppelingskoord (200 mm)
3 Kettingschakel (2x)
4 Vleugelmoer
5 Sluitring (2x)
6 Moer SW13
7 Bevestigingsschroef
8 Bevestigingshoek
4.1 / 1
De aandrijving Dynamic xs.plus / FU wordt naar keuze in één van
de volgende versies geleverd:
3
4
5
6
7
8
1
2
10
3
4
5
6
7
8
-
9 Ontkoppelingskoord (6.000 mm)
11 Aandrijving Dynamic xs.plus SE
Versie snelontkoppeling (SE)
9
4.1 / 3
11
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 5
12 Motoraggregaat Dynamic xs.plus FU
-y
Variant frequentie-omvormer (FU)
4.1 / 4
12
Opmerking:
De FU-variant is in de ontgrendelings types
KE/WE, SEG en SE verkrijgbaar (4.1 / 1 – 4.1 / 3).
4. Productoverzicht
20
4.1 / 5
13 Externe besturing Control x.plus
14 Houtschroef 4 x 35 (4x)
15 Plug (4x)
16 Schroef 4 x 10 (4x)
17 Sleutel (2x)
18 Verstelbare kunststof bevestigingslippen (4x)
19 Kunstof klemopener
20 Kortsluitstekker
Externe besturing Control x.plus
13
18
16
17
14
15
19
4.1 / 6
Kabelwartelset
21 Kabelwartel M16 voor 4 pol. platte kabel
22 Kabelwartel M20 voor 6 pol. platte kabel
23 Kabelwartel M16 voor 4 - 6 mm ronde kabel
24 Kabelwartel M20 voor 6 - 9 mm ronde kabel
21 22 23 24
Montagemateriaal voor opsteekmontage
4.1 / 7
25 Kabelboom aandrijving - externe besturing
Kabelboom aandrijving - externe besturing
25
Tip:
Voor de bevestiging van de aandrijving is extra
montagemateriaal nodig.
6 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
4.1 / 9
31 Spie 1 (1x)
(alleen bij adapter zonder geïntegreerde spie)
32 Spie 2 (3x)
(alleen bij adapter zonder geïntegreerde spie)
Informatie:
Voor de inbouw van de aandrijving met andere
montagevarianten moeten de betreffende
handleidingen worden aangehouden.
i
25,4
6,35
27,55
25,4
6,4
17,8
31,75
SW 32,1
6,35
29,4
31
34
35
As-adapterset
25,4
6,4
19,0
32
33
4.1 / 8
26 Schroef B4, 8 x 13 (4x)
27 Draaimomentconsole
28 Bevestigingshoekje (2x)
29 Moer met kraag SW13 (6x)
30 Schroef M8 x 16 (6x)
Draaimomentconsole van staalplaat
26
27
28
29
30
4. Productoverzicht
33 Spie 3 (3x)
(alleen bij adapter zonder geïntegreerde spie)
34 Aasadapter (1x)
(afmetingen zijn situatie afhankelijk)
35 Borgring (2x)
4.1 / 10
36 Noodhandketting (optioneel)
Verlengstuk noodhandketting (optioneel)
36
Veiligheidsinrichtingen (optioneel)
Afstandsbediening (optioneel)
Informatie:
Zie de bijgaande handleiding voor de omvang
van de levering optionele toebehoren.
i
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 7
4. Productoverzicht
4.2 Montagevarianten
-
Opsteekmontage
Montage met as-kettingaandrijving (optioneel)
-y
Montage met rolketting (optioneel)
-y
-y
4.2 / 1
4.2 / 3
4.2 / 2
Montage met steekas met adapter (optioneel)
4.2 / 4
-y
4.3 / 4
≥ 125
≥ 600
≥ 110
≥ 68.
Benodigde montageruimte bij verticale montage
(aanbevolen voor aandrijvingen met noodhandketting)
Benodigde ruimte externe besturing Control x.plus
4.3 / 5
240
150
300
60*
220
* Openingszijde
4. Productoverzicht
4.3 Afmetingen
Dynamic xs.plus met ketting voor noodbediening
4.3 / 1
68.
294
428
388
69.
104
Dynamic xs.plus / FU
4.3 / 2
68.
294
302
428
388
69.
104
Externe besturing Control x.plus
4.3 / 3
240
146.
77
8 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 9
In de handleiding wordt de opsteekmontage beschreven voor de
aandrijvingen in de uitvoeringen met:
- onderhoudsontkoppeling (KE/WE)
- snelontkoppeling (SE)
- snelontkoppeling gestuurd (SEG)
De afbeeldingen in deze handleiding zijn niet op schaal. Maten
worden steeds in millimeter (mm) aangegeven.
In deze handleiding wordt de montage van de deurvariant met
normaal beslag binnen rechts beschreven.
Voor een correcte montage zijn de volgende gereedschappen
nodig:
*
Vet
5.1 / 1
8 / 13 2 / 2,5 2,5
3 / 4 / 5 ø 9
* ø 4 - 20
Attentie!
Het aandrijfsysteem kan van buiten niet worden
ontgrendeld.
Om in het geval van een storing in de garage te
kunnen, moet er een aparte ingang aanwezig
zijn.
De deur moet volledig zijn gemonteerd en op juiste werking zijn
gecontroleerd.
• Zorg ervoor dat uw deurinstallatie over een geschikte
netspanningaansluiting en een stroomonderbreker beschikt.
• Controleer of de aan te drijven deur aan de volgende
voorwaarden voldoet:
- De deur moet gemakkelijk met de hand kunnen worden
bewogen.
- De deur moet in iedere stand in balans zijn.
• Bepaal aan welke zijde van de deurinstallatie het
aandrijfsysteem moet worden gemonteerd.
• Controleer of er voldoende plaats is om het aandrijfsysteem te
monteren.
Deurinstallatie
Informatie:
Zie de handleiding van de deur voor de
montage van de aandrijving op de deur.
i
Informatie:
Bij toepassing en montage van accessoires dient
de betreffende bijgevoegde handleiding in acht
te worden genomen.
i
5.2 Controles
Attentie!
Om een correcte montage te garanderen moe-
ten, voor het begin van de werkzaamheden, de
volgende controles steeds worden uitgevoerd.
Leveringspakket
• Controleer of het leveringspakket compleet is.
• Controleer of het benodigde toebehoren voor uw inbouwsitua-
tie aanwezig zijn.
5. Montagevoorbereidingen
5.1 Algemene gegevens
5. Montagevoorbereidingen
Opmerking:
De bekabeling is als voorbeeld weergegeven en kan afhankelijk van het deurtype en de uitvoering afwijken.
Informatie:
Zie voor de montage en bekabeling van de deursensoren, bedieningselementen en signaalinrichtingen de desbetreffende
handleidingen.
i
5.3 / 1
G
I
J
J
G
H
I
K
D
B
L
E
A Aandrijving Dynamic xs.plus / FU
B Externe besturing Control x.plus
C Signalering (bijv. signaallamp)
D Voedingsaansluiting
Beschikbaar lengte:
- 0,8 m (400 V)
- 1,1 m (230 V)
E Hoofdschakelaar
F Schakelaar veerbreukbeveiliging door derde
G Deursensoren slapkabelbeveiliging
H Optosensoren
I Fotocel
J Behuizing aansluiteenheid
K Deursensor loopdeur
L Kabelboom aandrijving - externe besturing
C
A
F
5.3 Bekabelingsplan
H
10 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 11
• Ontbraam de veeras (B) met een vijl.
• Schuif de borgring (A) op de veeras (B).
• Draai de schroef van de borgring (A) vast.
• Vet de veeras in.
• Schuif de as-adapter (C) op de veeras (B).
Alleen bij as-adapter zonder geïntegreerde spie:
• Steek de spie in de as-adapter.
A
B
Attentie!
Voor een goede werking:
- Moet er een speling van circa 3 mm tussen de
lagerplaat en de borgring worden aangehou-
den,
- Moet de as-adapter in de draairichting zonder
speling op de veeras zijn bevestigd.
~ 3
6.2 / 1
C
6.2 Montage van de as-adapter
• Vergrendel de deur.
Voorzichtig!
- De montage moet in een veilige positie
plaatsvinden om te voorkomen dat de deur
plotseling naar beneden valt. U kunt ook een
hoogwerker of een steiger gebruiken.
- Om letsel te voorkomen moet de
deur moet tijdens de montage zijn beveiligd
tegen openen en sluiten.
6.1 / 1
6.1 Voorbereiding van de deur
6. Montage
-y
6.4 Montage van de aandrijving op de deur
6.4 / 2
• Steek de draaimomentconsole (A) op de van tevoren bepaalde
positie van de nokken van de aandrijving.
• Schroef de draaimomentconsole (A) vast aan de aandrijving
A
Attentie!
Voor een goede werking moeten alle nokken
met inwendige draad op de aandrijving in het
gatenpatroon van de draaimomentconsole
vallen.
B 4,8 x 13
-y
• Verwijder de aandrijving en de draaimomentconsole.
6.4 / 1
-y
• Bepaal de montagepositie van de draaimomentconsole en de
aandrijving.
6.3 / 1
B
A
Tip:
De positie kan worden bepaald door de draai-
momentconsole en de aandrijving tegen de
deur te houden.
Attentie!
Voor een goede werking moet aan de volgende
voorwaarden worden voldaan:
- Alle nokken met schroefgat (C) van de aan-
drijving moeten in de gaten van de draaimo-
mentconsole (A).
- De noodhandketting (D) van de aandrijving
moet zonder beperkingen kunnen worden
gebruikt.
De montageplaats van de aandrijving op de
draaimomentconsole (A) is afhankelijk van de deur.
De montagepositie (B) voor het vastzetten de krachtoverbrenging
van de draaimomentconsole (A) kan zich op de verticale rail of
een ander vast punt (bijv. de muur) bevinden.
D
C
6. Montage
6.3 Bepalen van de montagepositie
van de aandrijving
12 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
6. Montage
-y
• Steek de aandrijving in de vastgestelde positie op de as-adapter.
6.4 / 3
-y
6.4 / 4
B
• Schuif de borgring (B) op de veeras.
• Draai de schroef van de borgring vast.
6.5 Montage van de draaimomentconsole
6.5.1 / 1
Opmerking:
Afgebeeld is een montagevoorbeeld.
De draaimomentconsole kan:
- Met een andere combinatie van hoekjes op de
verticale rail worden vastgeschroefd.
- Direct op de verticale rail worden
vastgeschroefd.
- Op een ander vaste plaats worden bevestigd.
• Houd de bevestigingshoek tussen het hoekprofiel van de
staanderail en de draaimomentconsole.
• Bepaal de in uw situatie noodzakelijke positie.
• Schroef de bevestigingshoeken vast
Attentie!
Om een goede werking van het aandrijfsysteem
te waarborgen, mag de draaimomentconsole
niet worden gebogen.
6.5.1 Montage met montagehoekprofiel
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 13
6.5.1 / 2
• Verwijder op de montagepositie de schroeven uit het
hoekprofiel van de staanderail.
Aanwezige gatenpatroon gebruiken
6.5.2 / 1
• Houd de draaimomentconsole tegen het hoekprofiel van de
staanderail.
• Bepaal de in uw situatie noodzakelijke positie.
Attentie!
Om een goede werking van het aandrijfsysteem
te waarborgen, mag de draaimomentconsole
niet worden gebogen.
6.5.2 Montage zonder montagehoekprofiel
6.5.2 / 2
• Verwijder op de montagepositie de schroeven uit het hoekpro-
fiel van de staanderail.
Aanwezige gatenpatroon gebruiken
6.5.1 / 5
• Schroef de draaimomentconsole vast aan de bevestigingshoek.
• Verwijder alle vergrendelingen
M8 x 16
• Schroef de bevestigingshoek op de gekozen positie op het
hoekprofiel van de staanderail.
6.5.1 / 4
6. Montage
6.5.1 / 3
Nieuwe bevestigingsgaten boren
• Boor op de schroefpositie gaten in de verticale rail.
14 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
6. Montage
6.5.2 / 3
Nieuwe bevestigingsgaten boren
• Boor op de schroefpositie gaten in het hoekprofiel van de
staanderail.
6.5.2 / 4
• Schroef de draaimomentsteun op het hoekprofiel van de
staanderail.
• Verwijder alle vergrendelingen
M8 x 16
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 15
6.6 / 1
De noodhandketting van de aandrijving kan met een optioneel
verkrijgbare ketting worden verlengd.
• Verbind de uiteinden van de noodhandketting met de ketting
verbindingsschakel.
Attentie!
Voor een goede werking van de noodbediening
moet aan de volgende voorwaarden worden
voldaan:
- De uiteinden van de noodhandketting moeten
met elkaar zijn verbonden.
- De zijden van de ketting verbindingsschakel
moeten precies op elkaar aansluiten.
- De noodketting mag niet zijn gedraaid.
6.6 Noodhandketting vastschroeven
6.8 Instellen van gestuurde snelontkoppeling
Attentie!
Om te voorkomen dat de aandrijving wordt
beschadigd moet de deur zich in de positie
DICHT bevinden.
-y
6.8 / 1
• Open de aandrijfbesturing.
Voorzichtig!
Kans op stroomstoten:
Bij bedradingwerkzaamheden moet ervoor
worden gezorgd dat er geen spanning op de
leidingen staat.
Bij bedradingwerkzaamheden moet ervoor
gezorgd worden dat er geen netspanning op
de leidingen kan komen te staan (bijv. voorko-
men van inschakelen van de netspanning).
• Beweeg de deur met de noodbediening naar de deurpositie
DICHT.
6.7 / 1
Montagevoorbeeld 1
De noodhandketting vastzet op de verticale rail.
• Monteer de bevestigingsschroef aan de verticale rail.
• Zet de noodhandketting vast.
Attentie!
De noodhandketting moet worden beveiligd
om te voorkomen dat de ketting bij het
bewegen van de deur bekneld raakt.
Montagevoorbeeld 2
De noodhandketting op de muur vastzetten.
6.7 / 2
• Monteer de bevestigingshoek op de muur.
• Monteer de bevestigingsschroef aan de bevestigingshoek.
• Zet de noodhandketting vast.
6.7 Noodbediening vastzetten
6. Montage
16 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
6. Montage
6.8 / 2
• Druk de nok (A) naar beneden totdat de vergrendelhaak
volledig in de positiebox verdwijnt.
• Houd de nok (A) ingedrukt.
• Schroef de nok (A) met de schroef (C) vast.
A
B
-y
6.8 / 3
• Sluit de aandrijfbesturing.
B
C
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 17
6.9 / 1
• Monteer de externe besturing Control x.plus aan de
aandrijfzijde.
6.9 Montage van externe besturing
Control x.plus
6.9 / 2
• Boor met een getrapte boor op de geplande plaats een
opening.
• Sluit de opening af met een passende schroefverbinding.
Uitbreiding van kabeldoorvoer
De kabeldoorvoer hoeft alleen te worden uitgebreid als er extra
systemen op de externe besturing worden aangesloten.
18 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
7.2 Bekabeling van de aandrijving
• Draai de schroeven op de kap van de behuizing los.
• Verwijder het deksel.
7.2 / 1
Voorbereiding
Attentie!
- De volgende punten moeten in acht worden
genomen om schade te voorkomen:
- De geldende veiligheidsvoorschriften dienen
te worden opgevolgd.
- De voedings- en besturingskabels moeten
gescheiden worden aangelegd.
- Om de aangegeven beschermklasse van het
aandrijfsysteem te behouden moeten de
leidingen van passende wartels zijn voorzien.
Voorzichtig!
Gevaar voor stroomstoten:
Bij bedradingwerkzaamheden moet ervoor
worden gezorgd dat er geen netspanning op
de leidingen staat.
Ook moet ervoor worden gezorgd dat dat niet
per ongeluk netspanning op de leidingen kan
komen te staan (bijv. voorkomen dat de nets-
panning kan worden ingeschakeld).
7.1 / 1
7.1 Bekabeling van aandrijfsysteem
Attentie!
Voor een probleemloos functioneren moeten de
stekkers van de kabelboommotor (A) in de
desbetreffende aansluitbussen van de aan-
drijving (B) en de externe besturing (C) worden
gestoken.
B
A C
XB40
XB40
XP10
XP10A
Informatie:
De bekabeling van de aandrijving wordt
beschreven in punt 7.2.
De bekabeling van de externe besturing wordt
beschreven in punt 7.3.
i
Aandrijving Verbinding Besturingseenheid
XB40
(stekker wit)
<--->
XB40
(stekker wit)
XP10
(stekker blauw)
<--->
XP10A
(stekker blauw)
7. Inbedrijfstelling
7. Inbedrijfstelling
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 19
Benaming Type / functie
i
A Positiebox (EPM)
B
Weergave stand-by-modus EPM
(LED uit)
C Weergave bedrijf (EPM)
D PE-aansluiting 7.4
HQ10
Weergave bedrijfsspanning
aandrijfsysteem
7.4 / 2
XB40
Aansluiting externe besturing
Control x.plus
7.2 / 4
XH19
Aansluiting signalering
Relaisuitgang programmeerbaar
7.2 / 7
9.4, Niveau 1,
Menu 7
XM81A Aansluiting motor 7.4
XM81B
Aansluiting motor
driehoekschakeling
7.4.4
XM89 Aansluiting rem
XN81A Aansluiting voedingskabel 7.4
XN81B Aansluiting netverbinding
XP10
Aansluiting deursensoren
(veiligheidsstopcircuit SHK)
7.2 / 5
XV30 Aansluiting toerentalsensor
XV31 Aansluiting positiekastje
7.2 / 2
Aandrijfbesturing
Control x.plus 1- en 3-fasenuitvoering
A
B
C
D
EPM: Elektronische positiemodule
XN84: Levering uit fabriek met doorverbinding.
Wanneer de aansluiting wordt gebruikt,
dient de doorverbinding te worden verwijderd.
XP10
XB40
XV31
XV30
HQ10
XM81B
XN81A
XN81B
XM81A
XM89
XH19
Aansluiting besturingseenheid
Control x.plus (XB40)
• Steek de stekker van de kabelboom in de aansluiting XB40
(witte stekker).
7.2 / 4
XB40
Aansluiting bedieningsbesturing
Control x.plus (XP10)
• Steek de stekker van de kabelboom in de aansluiting XP10
(blauwe stekker).
7.2 / 5
XP10
Klem Toewijzing
P1 Witte ader
b Bruine ader
c Groene ader
d Gele ader
e Grijze ader
f Roze ader
Klem Toewijzing
B4 Blauwe ader
b Rode ader
c Zwarte ader
d Paarse ader
e Grijs-roze ader
f Rood-blauwe ader
Alle aangesloten en functionerende veiligheidselementen worden
automatisch herkend.
7. Inbedrijfstelling
7.2 / 3
Aandrijvingsbesturing
Control x.plus FU-uitvoering
Benaming Type / functie
i
A Positiebox (EPM)
B
Weergave stand-by-modus EPM
(LED uit)
C Weergave bedrijf (EPM)
D PE-aansluiting 7.4
HQ10
Weergave bedrijfsspanning aan-
drijfsysteem
7.4 / 2
XB40
Aansluiting externe besturing
Control x.plus
7.2 / 4
XH19
Aansluiting signalering
Relaisuitgang programmeerbaar
7.2 / 7
9.4, Niveau 1,
Menu 7
XN81A Aansluiting voedingskabel 7.4
XN81B Aansluiting netverbinding
XN85 Aansluiting FU
XP10
Aansluiting deursensoren
(veiligheidsstopcircuit SHK)
7.2 / 5
XV30 Aansluiting toerentalsensor
XV31 Aansluiting positiekastje
XW10 Aansluiting FU-besturingskabel
A
B
C
D
EPM: Elektronische positiemodule
XP10
XB40
XV31
XV30
HQ10
XN85
XN81A
XH19
XN81B
XW10
20 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
7. Inbedrijfstelling
Informatie:
Veiligheidselementen worden in het resetmenu
gedeactiveerd (punt 9.4 / niveau 1 / menu 8).
i
Opmerking:
Een defect of verwijderd veiligheidselement
moet worden gedeactiveerd.
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 21
• Steek de stekker van de aan te sluiten elementen in de
aansluiting XH19
7.2 / 7
Aansluiting signaalvoorziening
Signaallampen zijn niet in de levering van de aandrijving
inbegrepen.
Attentie!
- Om beschadiging van de printplaat te
voorkomen mag de opgegeven contactbelas-
ting (max. 230 V / 0,5 A) niet worden over-
schreden.
- Bij laagspanning moet de aansluitkabel dubbel
geïsoleerd zijn.
92
94
H1
XH19
7.2 / 6
8 - 9
-XH19
L1
N
-HH94
H1 92 94
7.2 / 8
Aansluiting signaallampjes
Benaming Type / functie
HH94 Signaallamp (op bouwlocatie)
XH19 Aansluiting sinalering
XN81B Aansluiting netverbinding (indien aanwezig)
M06E047
L1
NH192
94
-XN81B
-HH94
-XH19
7.2 / 9
M06E047
7.3 Bekabeling van externe besturing Control
x.plus
7.3.1 Voorbereiding
Attentie!
- De volgende punten moeten in acht worden
genomen om schade te voorkomen:
- De geldende veiligheidsvoorschriften dienen
te worden opgevolgd.
- De voedings- en besturingskabels moeten
gescheiden worden aangelegd.
- Om de aangegeven beschermklasse van het
aandrijfsysteem te behouden moeten de
leidingen van passende kabelwartels zijn
voorzien.
Voorzichtig!
Gevaar voor stroomstoten:
Bij bedradingwerkzaamheden moet ervoor
worden gezorgd dat er geen netspanning op
de leidingen staat.
Ook moet ervoor worden gezorgd dat dat niet
per ongeluk netspanning op de leidingen kan
komen te staan (bijv. voorkomen dat de
netspanning kan worden ingeschakeld).
7. Inbedrijfstelling
22 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
Attentie!
- Om beschadiging van de bekabeling te voor-
komen moet er bij het sluiten van de deksel
op worden gelet dat de kabels niet klem
komen te zitten.
- Om de aangegeven beschermklasse van het
aandrijfsysteem te behouden,
- dienen de openingen van passende kabel-
wartels te worden voorzien,
- moeten de kabels correct in de kabeldoor-
voeren liggen.
-y
• Plaats de behuizingsdeksel op de aandrijving.
• Schroef de behuizingsdeksel vast op de aandrijving.
7.2 / 10
• Draai alle vier schroeven van de behuizingsdeksel los.
• Draai alle vier schroeven van de behuizingsdeksel weg.
• Open de behuizingsdeksel aan één zijde.
7.3.1 / 1
Opmerking:
De schroeven hoeven niet te worden verwijderd
om de behuizingsdeksel te openen.
7. Inbedrijfstelling
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 23
MDS Marantec Diagnostic System
XB50 / Af fabriek met kortsluitbrug
XB11
7.3.2 / 1
Benaming Type / functie
i
SB59 Programmeerschakelaar (ON/OFF)
7.6.1
9.1
XB11 Aansluiting Command- element
XB40
Aansluiting aandrijfbesturing
Control x.plus
7.3.2 / 5
XB41 Aansluiting uitbreidingsmodule
XB42
Aansluiting radiotranscievermodule
(ontvanger)
XB43 Aansluiting MDS-module
XB50
Aansluiting externe
bedieningselementen
7.3.2 / 2
XB53 Aansluiting sluitverhindering 7.3.2 / 3
XB90
Aansluiting programmeerbare
impulsingang
7.3.2 / 4
XB42 XB43 XB11 SB59
XB40
XB90XB53XB50XB41
ON
OFF
7.3.2 Aansluitprintplaat externe besturing Control x.plus
-XB50
- SB7
1413
- SB6
1413
-SB5
1211
- SB3
1413
B5 5 6 7 3
7.3.2 / 2
Benaming Type / functie
SB3 Schakelaar tussenpositie OPEN
SB5 Schakelaar STOP
SB6 Schakelaar OPEN
SB7 Schakelaar DICHT
Aansluiting externe bedieningselementen (XB50)
Opmerking:
Met de schakelaar SB59 kan de programmering
worden gedeactiveerd.
ON Programmering vrijgegeven
OFF Programmering geblokkeerd
M06E045
-XB53
- SB3 4
1211
+B5 -34
24V+--
7.3.2 / 3
Benaming Type / functie
24V Aansluiting + 24 V DC
- Aansluiting massa
SB34
Schakelaar sluitverhindering potentiaalvrij
verbreekcontact
Aansluiting sluitverhindering (XB53)
Opmerking:
- Om de functie “Automatisch sluiten” te
kunnen programmeren, moet één van beide
elementen zijn aangesloten,
- een sluitverhindering op aansluiting XB53 of
- een fotocel op aansluiting XP62A/B.
Wanneer de stroom is ingeschakeld, wordt
een aangesloten sluitverhindering herkend.
- Een defect of verwijderd element moet
worden gedeactiveerd.
M06E045
Informatie:
Veiligheidselementen en sluitverhinderingen
worden in het resetmenu gedeactiveerd
(punt 9.4 / niveau 1 / menu 8).
i
Benaming Type / functie
i
XP10A
Aansluiting aandrijfbesturing
Control x.plus
7.3.3 / 2
XP10B
Aansluiting deursensoren
(veiligheidsstopcircuit SHK)
XP27
Aansluiting printplaat
fotoceluitbreiding
XP41
Aansluiting veiligheidsstopcircuit
SHK
XP62A
Aansluiting eerste fotocel
(2-draadstechniek)
7.3.3 / 3
XP62B
Aansluiting tweede fotocel
(2-draadstechniek)
(alleen met printplaat
fotoceluitbreiding)
7.3.3 / 4
7.3.3 / 1
7.3.3 Aansluitprintplaat veiligheidsinrichting
XP41
XP10A XP10B
XP62BXP62A
XP27
XP27 Bij levering bevindt de doorverbinding
zich in de weergegeven positie.
XP41 Levering uit fabriek met doorverbinding.
Als de aansluiting wordt gebruikt, dient
de doorverbinding te worden verwijderd.
7. Inbedrijfstelling
-XB90
B9 8
-SB8
1413
7.3.2 / 4
Aansluiting programmeerbare impulsingang (XB90)
Benaming Type / functie
i
SB8
Schakelaar impuls
(programmeerbaar)
9.4 /
Niveau 5 /
Menu 1
M06E045
Aansluiting aandrijving
Control x.plus / FU (XB40)
• Steek de stekker van de kabelboom in de aansluiting XB40
(witte stekker).
7.3.2 / 5
XB40
24 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
7. Inbedrijfstelling
Aansluiting aandrijfbesturing Control x.plus / FU
Veiligheidselementen (XP10A)
• Steek de stekker van de kabelboom in de aansluiting XP10A
(blauwe stekker).
Alle aangesloten en functionerende veiligheidselementen worden
automatisch herkend.
7.3.3 / 2
XP10A
Informatie:
Veiligheidselementen worden in het resetmenu
gedeactiveerd (punt 9.4 / niveau 1 / menu 8).
i
Opmerking:
- Een defect of verwijderd veiligheidselement
moet worden gedeactiveerd.
- Een eenmaal aangesloten en functionerend
veiligheidselement kan pas door een reset
worden uitgeschakeld, als het van de
desbetreffende is aansluiting verwijderd
7.3.3 / 3
XP62A
7.3.3 / 4
M07E054
Aansluiting fotocel (XP62A en XP62B)
Voor de aansluiting van andere systemen kan het eventueel
noodzakelijk zijn om het aantal kabeldoorvoeren van de externe
besturing uit te breiden.
Informatie:
De uitbreiding van de kabeldoorvoer wordt
beschreven in punt 6.9.
i
Benaming Type / functie
XP62A Aansluiting eerste fotocel
XP62B
Aansluiting tweede fotocel
(alleen met fotoceluitbreidingskaart)
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 25
Informatie:
De snelprogrammering wordt beschreven onder
punt 7.6.
i
Controle:
Wanneer de besturing via netspanning wordt
gevoed, moet de led HQ10 groen gaan
branden.
Opmerking:
Als de externe besturing nog niet is geprogram-
meerd (eerste installatie), dan wordt de start
van de snelprogrammering weergegeven.
7.4 Aansluiting van de voeding
Attentie!
Om een veilig gebruik van het aandrijf systeem
te garanderen moet:
- Voor een goede netspanningaansluiting
worden gezorgd die is afgezekerd met 16A.
- De netspanning en de netfrequentie overeen-
komen met de gegevens op het typeplaatje.
- Er voor een 3-fasen aandrijving een 3-fasen
met nul aansluiting ter beschikking staan.
- Er bij een vaste aansluiting een meerpolige
hoofdschakelaar worden gebruikt.
7.4 / 1
• Plug de stekker van het aandrijfsysteem in de wandcontact-
doos.
Voorzichtig!
Kans op stroomstoten:
Bij bedradingwerkzaamheden moet ervoor
worden gezorgd dat er geen spanning op de
leidingen staat.
Bij bedradingwerkzaamheden moet ervoor
gezorgd worden dat er geen netspanning op
de leidingen kan komen te staan (bijv. voorko-
men van inschakelen van de netspanning).
7. Inbedrijfstelling
• Sluit de behuizingsdeksel.
• Draai alle vier schroeven over de behuizingsdeksel.
• Draai de behuizingsdeksel vast.
7.3.3 / 5
Attentie!
- Om beschadiging van de bekabeling te voor-
komen moet er bij het sluiten van de deksel
op worden gelet dat de kabels niet klem
komen te zitten.
- Om de aangegeven beschermklasse van het
aandrijfsysteem te behouden,
- dienen de openingen van passende kabel-
wartels te worden voorzien,
- moeten de kabels correct in de kabeldoor-
voeren liggen.
- moeten de insteekbare kabeldoor voeringen
juist in de besturing zitten.
26 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
N
N
L2
L3
L1
L
N
L
7. Inbedrijfstelling
7.4 / 2
HQ10
Opmerking:
Geldt er ter plaatse een hogere veiligheidsricht-
lijn waarbij er geen aansluiting met een stekker
mag worden toegepast, dan moet er een vaste
aansluiting worden aangelegd.
De aandrijving moet aan de eisen van de
gestelde veiligheidseisen voldoen.
-y
7.4.1 / 1
• Open de aandrijfbesturing.
7.4.1 Control x.plus-uitvoering met 1 fase
(1N~, 230 V)
• Sluit de draden aan op aansluiting XN81A.
De aansluiting XN81A is bij levering al bedraad. Een andere
bedrading op aansluiting XN81A mag alleen bij vervanging
van de stekkerverbinding of bij een directe aansluiting van de
besturing op het elektriciteitsnet (vaste aansluiting) worden
aangesloten.
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 27
7.4.1 / 2
XN81A
-y
7.4.1 / 4
• Sluit de aandrijfbesturing.
Attentie!
- Om beschadiging van de bekabeling te voor-
komen moet er bij het sluiten van de deksel
op worden gelet dat de kabels niet klem
komen te zitten.
- Om de aangegeven beschermklasse van het
aandrijfsysteem te behouden,
- dienen de openingen van passende
kabelwartels te worden voorzien,
- moeten de kabels correct in de kabeldoor-
voeren liggen.
7.4.1 / 3
• Sluit de PE-draad (aarde) (A) van het elektriciteitnet aan op de
PE- aansluiting (B) van de aandrijving.
• Controleer of de draden goed zijn vastgeschroefd.
B
A
-y
7.4.2 / 1
• Open de aandrijfbesturing.
7.4.2 Control x.plus FU-uitvoering (1N~, 230 V)
L
N
L
N
7.4.2 / 2
• Sluit de draden aan op aansluiting XN81A.
XN81A
XN85
De aansluiting XN81A is bij levering al bedraad. Een andere
bedrading op aansluiting XN81A mag alleen bij vervanging van
de stekkerverbinding of bij een directe aansluiting van de
besturing op het elektriciteitsnet (vaste aansluiting) worden
aangesloten.
28 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
7. Inbedrijfstelling
-y
7.4.2 / 4
• Sluit de aandrijfbesturing.
Attentie!
- Om beschadiging van de bekabeling te voor-
komen moet er bij het sluiten van de deksel
op worden gelet dat de kabels niet klem
komen te zitten.
- Om de aangegeven beschermklasse van het
aandrijfsysteem te behouden,
- dienen de openingen van passende
kabelwartels te worden voorzien,
- moeten de kabels correct in de kabeldoor-
voeren liggen.
7.4.2 / 3
• Sluit de PE-draad (aarde) (A) van het elektriciteitnet aan op de
PE-aansluiting (B) van de aandrijving.
• Controleer of de draden goed zijn vastgeschroefd.
B
A
L1
N
N
L2
L3
L1
L2
L3
V1
W1
U1
N
7.4.3 / 2
• Sluit de draden aan op aansluiting XN81A.
XN81A
XM81A
De aansluiting XN81A is bij levering al bedraad. Een andere
bedrading op aansluiting XN81A mag alleen bij vervanging van
de stekkerverbinding of bij een directe aansluiting van de
besturing op het elektriciteitsnet (vaste aansluiting) worden
aangesloten
-y
7.4.3 / 1
• Open de aandrijfbesturing.
7.4.3 Control x.plus-uitvoering met 3 fasen
(3N~ 400 V)
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 29
7. Inbedrijfstelling
7.4.4 Control x.plus-uitvoering met 3 fasen
(3~, 230 V)
Attentie!
Om schade aan de aandrijving te voorkomen
mag de bekabeling alleen worden veranderd als
er een 3-fasen draaistroomnet met een fase-
spanning van 230 V aanwezig is.
De sterschakeling (400 V) van de aandrijving kan worden
gewijzigd in een driehoeksschakeling (230 V).
L1
N
N
L2
L3
L1
L2
L3
7.4.4 / 2
• Sluit de drie fasen aan op aansluiting XN81A.
• Plaats een draadbrug tussen de klemmen L3 en N.
XN81A
-y
7.4.4 / 1
• Open de aandrijfbesturing.
7.4.3 / 3
• Sluit de PE-draad (aarde) (A) van het elektriciteitnet aan op de
PE-aansluiting (B) van de aandrijving.
• Controleer of de draden goed zijn vastgeschroefd.
B
A
-y
7.4.3 / 4
• Sluit de aandrijfbesturing.
Attentie!
- Om beschadiging van de bekabeling te voor-
komen moet er bij het sluiten van de deksel
op worden gelet dat de kabels niet klem
komen te zitten.
- Om de aangegeven beschermklasse van het
aandrijfsysteem te behouden,
- dienen de openingen van passende kabel-
wartels te worden voorzien,
- moeten de kabels correct in de kabeldoor-
voeren liggen.
30 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
7. Inbedrijfstelling
• Knip de kabelverbinding (C) af.
7.4.4 / 4
C
7.4.4 / 3
• Sluit de PE-draad (A) van het elektriciteitnet aan op de PE-
draad (B) van de aandrijving.
• Controleer of de draad goed is vastgeschroefd.
B
A
V2
W2
U2
V1
W1
U1
7.4.4 / 5
5 - 6
• Verwijder de isolatie aan de uiteinden van de draden.
• Steek de draden in aansluiting XM81B.
Attentie!
Voor een goede werking moeten de draden op
aansluiting XM81B in dezelfde volgorde als op
aansluiting XM81A worden aangesloten.
XM81A
XM81B
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 31
7. Inbedrijfstelling
-y
7.4.4 / 6
• Sluit de aandrijfbesturing.
Attentie!
- Om beschadiging van de bekabeling te voor-
komen moet er bij het sluiten van de deksel
op worden gelet dat de kabels niet klem
komen te zitten.
- Om de aangegeven beschermklasse van het
aandrijfsysteem te behouden,
- dienen de openingen van passende kabel-
wartels te worden voorzien,
- moeten de kabels correct in de kabeldoor-
voeren liggen.
7.6 Snelprogrammering
7.6.1 Snelprogrammeren
In de snelprogrammering worden de basisfuncties van het
aandrijfsysteem ingesteld.
- Eindpositie OPEN
- Eindpositie DICHT
- Radiografische besturing
Dit programmeerproces is doorlopend en moet dwingend worden
uitgevoerd.
Voorwaarden
Voor de snelprogrammering moet:
- De deur bevindt zich in een willekeurige tussenpositie.
- De programmeerschakelaar SB59 staat op ON.
- Ledje 8 moet branden (andere ledjes kunnen ook branden).
Fijnafstelling
Voor de fijnafstelling van de deurposities moet kort (< 0,5 sec.)
op de knop OPEN of DICHT worden gedrukt. Telkens als er kort
op één van de knoppen wordt gedrukt, beweegt de deur
2 – 7 mm (afhankelijk van deurbeslag). Tijdens de fijnafstelling
wordt de deur niet door het aandrijfsysteem bewogen.
Opmerking:
- Voor een correcte inbedrijfstelling van het
aandrijfsysteem moet de snelprogrammering
worden uitgevoerd. Dit geldt voor de eerste
ingebruikneming en na een reset.
- Een aangesloten fotocel op het kozijn wordt
tijdens de snelprogrammering automatisch
bekend gemaakt aan de besturing. Hiervoor
zijn geen verdere programmeringsstappen
nodig.
- Een aangeleerde kozijnpositie door de fotocel
kan alleen worden gewist door een reset van
de besturing.
- Na verandering van de kozijnpositie moet een
reset, gevolgd door aansluitende
snelprogrammering, worden uitgevoerd.
Opmerking:
Als op knop OPEN wordt gedrukt, brandt
LED 1, als er op de knop DICHT wordt gedrukt,
brand LED 5. Zonder deurbeweging kunnen
maximaal 15 impulsen in de richting OPEN
en 15 impulsen in de richting DICHT worden
gegeven.
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
7.5 Overzicht van besturingseenheid
Control x.plus
B
A
D
E
F
C
7.5 / 1
Bedieningselementen
Benaming Type / functie
i
A Weergave carrousel 10.1
B
Toets OPEN (+)
(bijv. deur in positie OPEN
bewegen of parameter in de
programmeermodus verhogen)
-
C
Toets DICHT (-)
(bijv. deur in positie DICHT
bewegen of parameter in de
programmeermodus verlagen)
-
D
Toets STOP (P)
(bijv. programmeermodus openen
of parameter opslaan)
-
E
Toets tussenpositie OPEN
(bijv. deur in tussenpositie OPEN
bewegen of vanuit tussenpositie
OPEN sluiten)
-
F
Sleutelschakelaar
0 = Afgesloten
I = Externe besturing
Control x.plus -
gebruiksklaar
II = Toetsen in de deksel
gedeactiveerd
-
32 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
7. Inbedrijfstelling
Voorzichtig!
Om lichamelijk letsel te voorkomen, mag de
lichtbaan van een aangesloten fotocel tijdens de
snelprogrammering niet worden onderbroken.
Uitzondering: het deurpaneel in combinatie
met een fotocel in het kozijn.
Voor de programmering worden de toetsen OPEN (+), DICHT (-)
en STOP (P) gebruikt.
De programmering gebeurt met de toetsen plus (+), min (-)
en (P).
Als er in de programmeermodus binnen 120 seconden geen van
de toetsen wordt ingedrukt, dan springt de besturing terug naar
de bedrijfstoestand.
Er wordt een overeenkomstige melding weergegeven.
Informatie:
De verklaring van de meldingen is beschreven
in punt 10.
i
7.6.2 Programmeertoetsen
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 33
7. Inbedrijfstelling
• Draai de sleutelschakelaar in stand “0”.
• Druk op de knop STOP en houd deze toets ingedrukt.
• Zet de sleutelschakelaar binnen 4 seconden van stand “0” in
stand “1” en laat STOP weer los.
De volledige snelprogrammering is in het volgende schema
weergegeven.
Opmerking:
Bij de eerste ingebruikneming bevindt het aan-
drijfsysteem zich reeds in de snelprogrammeer-
modus.
Tip:
De snelprogrammering kan op elk moment
worden verlaten door 3x op de knop P te
drukkenn.
7.6.3 Start van snelprogrammering
Informatie:
De verandering van draairichting wordt
beschreven in punt 7.7.
i
Informatie:
De storingsmelding wordt toegelicht in
hoofdstuk 10.
i
Storing
Als de deur niet kan worden verplaatst, wordt de snelprogram-
mering automatisch verlaten. De besturing geeft een foutmelding
aan. Is de storing opgeheven, dan wordt de snelprogrammering
opnieuw gestart.
Draairichting
Als de deur na het indrukken van de knop OMHOOG in de
tegenovergestelde richting DICHT beweegt, moet de draairichting
worden veranderd.
34 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
7.6.4 Verloop van de snelprogrammering
7. Inbedrijfstelling
Bedrijfs -
modus
1.
<4s
Snelprogrammering
starten /
Eindpositie OPEN
programmeren
2.
Deur in de positie OPEN
bewegen
3.
Correctie van de eindpositie
OPEN met de (+) en (-) toetsen
4.
1x <1s
Eindpositie OPEN
opslaan /
Eindpositie DICHT
programmeren
5.
Deur in de positie DICHT
bewegen
6.
Correctie van de eindpositie
DICHT met de (+) en (-) toetsen
7.
1x <1s
Eindpositie DICHT
opslaan /
Afstandsbesturing
programmeren
8.
Handzender bedienen
9.
Handzender loslaten
10.
1x <1s
Afstandsbesturing
opslaan /
Snelprogrammering
beëindigen
Legende:
LED uit
LED brandt
LED knippert langzaam
LED knippert gelijkmatig
LED knippert snel
Fabrieksinstelling
Niet mogelijk
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 35
Attentie!
Om de juiste werking van het aandrijfsysteem
te garanderen, moet u de na de verandering
van draairichting op de bedieningsbesturing
een reset uitvoeren (alleen nodig indien de
deurposities al zijn ingeleerd).
Informatie:
- De aansluiting van de voeding is beschreven
in punt 7.4.
- De reset van de bedieningsbesturing is in
punt 9.4 / niveau 1 / menu 8 beschreven.
i
-y
7.7 / 1
• Open de aandrijfbesturing.
Voorzichtig!
Kans op stroomstoten:
Bij bedradingwerkzaamheden moet ervoor
worden gezorgd dat er geen spanning op de
leidingen staat.
Bij bedradingwerkzaamheden moet ervoor
gezorgd worden dat er geen netspanning op
de leidingen kan komen te staan (bijv. voorko-
men van inschakelen van de netspanning).
7.7 Van draairichting veranderen
UZ2
Z1
U1
7.6.3 / 2
Control x.plus-uitvoering met 1 fase
(1N~, 230 V)
7.7 / 2
XM81A
• Verwissel op de motoraansluiting (XM81A) de draad (U1) met
de draad (Z1).
V1
W1
U1
V1
W1
U1
7.6.3 / 2
Control x.plus FU-uitvoering
(1N~, 230 V)
7.7 / 3
XM81
• Verwissel op de motoraansluiting (XM81) de draad (U1) met de
draad (W1).
Control x.plus-uitvoering met 3 fasen
(3N~ 400 V)
V1
W1
U1
7.7 / 4
XM81A
• Verwissel op de motoraansluiting (XM81A) de draad (U1) met
de draad (W1).
7. Inbedrijfstelling
36 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
7.8 Deurinstallatie testen
Leerbeweging
• Beweeg het aandrijfsysteem (met ingekoppelde deur) zonder
onderbreking één keer van de deurpositie DICHT in de
deurpositie OPEN en terug.
Het aandrijfsysteem bepaalt tijdens deze leerbeweging de
maximale trek- en drukkracht en de krachtreserve die nodig is om
de deur te bewegen.
Voor afsluiting van de montage moet worden gecontroleerd of
de volgende punten juist zijn afgesteld en goed functioneren:
Deurpositie
Veiligheidscontacten
• Activeer alle veiligheidcontacten afzonderlijk.
Signaalvoorziening
• Test de werking van de signaalvoorziening.
Controle:
Controleer aan de hand van de desbetreffende
bedieningshandleiding de deursensoren. Als een
veiligheidselement
wordt geactiveerd, dan
brandt LED 1.
Noodbediening
• Test de werking van de noodbediening
Informatie:
De werking van de noodbediening wordt in
punt 8.2 beschreven.
i
1.
Na het indrukken van de (+) toets:
De deur moet openen en naar de opgeslagen
eindpositie OPEN bewegen.
2.
Na het indrukken van de (-) toets:
De deur moet sluiten en naar de opgeslagen
eindpositie DICHT bewegen.
3.
Na drukken op knop van handzender:
het aandrijfsysteem moet de deur
in de richting OPEN bewegen.
Als de deur zich in de eindpositie OPEN
bevindt, dan gaat deze DICHT.
7. Inbedrijfstelling
-y
7.7 / 6
• Sluit de aandrijfbesturing.
V2
W2
U2
V1
W1
U1
Control x.plus-uitvoering met 3 fasen
(3~, 230 V)
• Verwissel op de motoraansluiting (XM81A) de draad (U1) met
de draad (W1).
• Verwissel op de motoraansluiting (XM81B) de draad (U2) met
de draad (W2).
7.7 / 5
XM81B
XM81A
7. Inbedrijfstelling
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 37
Deur in de richting OPEN bewegen
• Druk op de toets OPEN op de externe besturing Control x.plus.
De deur stopt automatisch in de eindpositie OPEN.
Deur in de richting DICHT bewegen
• Druk op de toets DICHT op de externe besturing Control x.plus.
De deur stopt automatisch in de eindpositie DICHT.
8.1 / 1
8.1 / 2
8.1 Standaardbediening
8. Bediening
• Draai de sleutel van de externe besturing Control x.plus in
positie I.
Fotocel op het kozijn
• Laat alle fotocellen afzonderlijk reageren.
Opmerking:
- De reactie van een aangesloten fotocel op het
kozijn moet boven de inbouwpositie plaatsvin-
den. Onder de inbouwpositie wordt de reactie
door de besturing uitgeschakeld.
- Bij het aansluiten van meerdere fotocellen
reageren alle fotocellen qua werking gelijk
aan een eventuele fotocel op het kozijn.
Fotocel
• Laat alle fotocellen afzonderlijk reageren.
• Controleer alle aangesloten fotocellen direct vóór de
deurpositie DICHT.
38 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
Attentie!
Om een correct functioneren te garanderen,
mag het schroefdeksel op de aandrijvingsbehui-
zing niet worden gedraaid.
8. Bediening
8.2.1 / 1
• Haal de noodhandketting uit de bevestiging.
• Beweeg de deur in de richting OPEN of DICHT door aan de
noodhandketting te trekken.
• Plaats na het bedienen de noodhandketting weer in de
bevestiging.
8.2.1 Aandrijving met noodhandketting
8.2 Noodbediening
Bij een elektrische storing kan de deur met behulp van de
noodbediening OPEN en DICHT worden bewogen.
Voorzichtig!
Om letsel te vermijden
- Mag de noodbediening alleen vanuit een
veilige positie plaatsvinden.
- Moet de aandrijving spanningsvrij zijn.
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 39
8. Bediening
• Maak het koord los.
• Beweeg de deur met de hand totdat de aandrijving zich
vergrendelt.
De deur kan met de noodhandketting in richtingen OPEN en
DICHT worden bewogen.
Aandrijving vergrendelen
Attentie!
Om te voorkomen dat de aandrijving wordt
beschadigd moet de deur voor het vergrende-
len in de deurpositie DICHT staan.
8.2.3 / 1
• Trek aan het koord (A).
• Wikkel het koord strak om de schroef (B) om de situatie te
borgen.
A
B
8.2.3 Aandrijving met gestuurde snelontkoppeling
Om de deur met de hand te bedienen kan de aandrijving van de
veeras worden ontkoppelt.
De snelontkoppeling is uitgerust met een terugstelveer.
Aandrijving ontkoppelen
Deur bewegen
De deur kan met de hand in richtingen OPEN en DICHT worden
bewogen.
Attentie!
U beschadigt de aandrijving als u probeert om
de deur te ontkoppelen terwijl deze zich
0,10 m – 1 m boven de grond bevindt.
De gestuurde snelontkoppeling mag alleen
worden gebruikt als de deur zich in de positie
DICHT bevindt.
8.2.2 / 1
• Trek aan het koord (A).
A
B
8.2.2 Aandrijving met snelontkoppeling
Om de deur met de hand te bedienen kan de aandrijving van de
veeras worden ontkoppelt.
De snelontkoppeling is uitgerust met een terugstelveer.
Aandrijving ontkoppelen
Tip:
Om de ontkoppelde toestand te behouden kunt
u het koord om de bevestiging (B) wikkelen.
Aandrijving vergrendelen
• Maak het koord los.
• Beweeg de deur met de hand totdat de aandrijving zich
vergrendelt.
Deur bewegen
De deur kan nu met de hand in richtingen OPEN en DICHT
worden bewogen.
8.3 / 1
Aandrijving ontkoppelen
• Verwijder de schroef (C).
• Trek aan het koord (A).
• Borg de trekstang in de ontkoppelde toestand met de
schroef (C).
Voor het onderhoud van de deur kan de aandrijving van de
veeras worden ontkoppelt.
De onderhoudsontkoppeling is uitgerust met een terugstelveer.
C
A
8.3 Onderhoudsontkoppeling
Opmerking:
De onderhoudsontkoppeling moet met een
schroef (C) worden geborgd zodat deze
gegarandeerd juist functioneert.
Aandrijving vergrendelen
8.3 / 2
• Verwijder de schroef (C).
De trekstang wordt door de terugstelveer ingetrokken.
• Beweeg de deur met de hand totdat de aandrijving zich
vergrendelt.
• Borg de trekstang in de vergrendelde toestand met de
schroef (C).
C
Deur bewegen
De deur kan met de hand in richtingen OPEN en DICHT worden
bewogen.
8. Bediening
Voorzichtig!
Ter voorkoming van persoonlijk letsel:
- Mag de noodbediening alleen worden
gebruikt vanuit een veilige positie.
- Mogen zich tijdens de bediening geen perso-
nen in de gevarenzone van de deur bevinden.
- Mag de noodbediening alleen door geschoold
personeel worden uitgevoerd.
40 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties
9.1 Aandrijvingsfuncties
Voorzichtig!
In de uitgebreide aandrijvingsfuncties kunnen
belangrijke fabrieksinstellingen worden
veranderd.
De afzonderlijke parameters moeten correct
worden ingesteld om lichamelijk letsel en
materiële schade te vermijden.
In de uitgebreide aandrijvingsfuncties worden de extra functies
van het aandrijfsysteem geprogrammeerd.
Programmering starten
Voordat de uitgebreide aandrijffuncties kunnen worden gepro-
grammeerd moet de sleutelschakelaar eerst in stand “2” worden
gezet.
• Druk op de toets STOP en houd deze toets ingedrukt.
• Zet de sleutelschakelaar binnen 4 seconden van stand “2” in
stand “1” en laat STOP weer los.
De programmering is onderverdeeld in drie groepen:
Groep 1: Niveau
In 8 niveaus zijn de instelbare functies samengevat tot
functiegroepen.
Elk niveau kan tot 8 functies (menu’s) bevatten.
Met de toetsen (+) en (–) vindt er een doorlopende selectie
plaats binnen de niveaus.
Niet bezette niveaus worden weergegeven, maar kunnen
niet worden geopend.
Via de niveau-exit kan er worden omgeschakeld van de
programmering naar de bedrijfsmodus.
Groep 2: Menu
Ieder menu bevat een functie.
Met de toetsen (+) en (–) vindt er een opeenvolgende
selectie plaats binnen de bezette menu’s.
Niet bezette menu’s worden overgeslagen en niet
weergegeven.
Via de menu-exit kan er opnieuw worden omgeschakeld
naar het uitgangsniveau.
Informatie:
- De beschikbare niveaus en menu’s zijn
beschreven in het totaaloverzicht van de
programmeerbare functies (punt 9.3).
- De verklaring van de meldingen is beschreven
in punt 10.
i
Groep 3: Parameters
Iedere functie kan met maximaal 16 stappen worden
ingesteld.
Met de toetsen (+) en (–) vindt er een selectie plaats binnen
de instelbare parameters.
Niet instelbare parameters worden overgeslagen en niet
weergegeven.
Een opeenvolgende selectie door het indrukken van (+) en (-)
is niet mogelijk.
Door het indrukken van toets (P) worden de ingestelde
parameters opgeslagen.
Programmering beëindigen
De programmering kan op twee manieren worden beëindigd:
1. Via de niveau-exit door op de toets STOP (P)
te drukken. De besturing gaat dan in de bedrijfsmodus.
2. Op elk gewenst moment en vanuit elk gedeelte door langer
dan 5 seconden op de toets STOP (P) te drukken.
De besturing schakelt dan over naar de bedrijfsmodus. Een
eventueel veranderde parameter wordt hierbij opgeslagen.
Bij het beëindigen van de programmering lichten alle LED’s één
keer op en gaan achtereenvolgens uit in de volgorde van 8 tot 1.
Als er in de programmeermodus binnen 120 seconden geen van
de toetsen wordt ingedrukt, dan springt de besturing terug naar
de bedrijfstoestand.
Er wordt een overeenkomstige melding weergegeven.
Opmerking:
De programmeerschakelaar SB59 moet op ON
staan om te kunnen programmeren.
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 41
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties
<4s
9.2 Schema van de uitgebreide programmering (voorbeeld voor niveau 2, menu 2)
42 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
Programmering
beëindigen
ParameterMenu
Bedrijfs modus
Niveau
+
-
+
-
+
-
+
-
+
-
+
-
+
-
+
-
+
-
+
-
+
-
+
-
+
-
+
-
+
-
+
-
+
-
> 5 sec.
> 5 sec.
> 5 sec.
Niveau 3
Niveau 4
Menu 3 Waarde verhogen
Menu 2
Menu 1
Menu-exit
(niveau 2)
Niveau 2
Niveau 1
Niveau-exit
Niveau 8
Menu 8
Parameter
Waarde verlagen
Legende:
LED uit
LED brandt
LED knippert langzaam
LED knippert gelijkmatig
LED knippert snel
Fabrieksinstelling
Niet mogelijk
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties
9.3 Totaaloverzicht van de programmeerbare functies
Niveau Menu Fabrieksinstelling
Niveau 1 – Basisfuncties
Menu 3: Tussenpositie OPEN
Menu 4: Tussenpositie DICHT
Menu 7: Relaisuitgang Signaallamp
Menu 8: RESET Geen reset
Niveau 2 – Aandrijvingsinstellingen
Menu 1: Benodigde aandrijfkracht OPEN Stap 10
Menu 2: Benodigde aandrijfkracht DICHT Stap 10
Menu 3: Uitschakelmechanisme OPEN Stap 9
Menu 4: Uitschakelmechanisme DICHT Stap 9
Niveau 3 – Automatisch sluiten
Menu 1: Automatisch sluiten Gedeactiveerd
Menu 5: Startwaarschuwing UIT
Menu 7: Signaallamp
Deurbeweging /
waarschuwing: knipperen
Deurstilstand: branden
Niveau 4 – Radiografische programmering
Menu 2: Tussenpositie OPEN
Menu 3: Tussenpositie DICHT
Menu 4: OPEN
Menu 5: DICHT
Niveau 5 – Speciale functie Menu 1: Programmeerbare impulsingang Impuls
Niveau 6 – Variabele snelheid
Menu 1: Snelheid OPEN Stap 10
Menu 2: Snelheid soft-loop OPEN Stap 3
Menu 3: Soft-looppositie OPEN
Menu 4: Snelheid DICHT Stap 4
Menu 5: Snelheid smart-loop DICHT Stap 4
Menu 6: Snelheid softlauf DICHT Stap 3
Menu 7: Smart-loop DICHT
Menu 8: : Soft-looppositie DICHT
Niveau 7 – Service en onderhoud
Menu 1: Deurcyclusteller
Menu 2: Onderhoudsteller
Menu 3: Instelling onderhoudsinterval UIT
Menu 8: Reset service en onderhoud Geen reset
Niveau 8 – Systeeminstellingen
Menu 1: Fotocel
Deur loopt lang terug
(OPEN/DICHT)
Menu 2: Veiligheidscontactlijst Hek keert kort om (OPEN/DICHT)
Menu 3: Automatisch uitschakelsysteem
Deur stopt (OPEN)
Deur loopt kort terug (DICHT)
Menu 4: Bedrijfsmodi Zelfhoudend (OPEN/DICHT)
Menu 5: Functie van de richtingcommandogever Alleen STOP
Menu 6: Functie van de impulscommandogever
Alleen STOP, vervolgens
industrievolgorde
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 43
9.4 Functieoverzicht van de programmeerniveaus
Attentie!
Na een Reset worden alle parameters op de fabrieksinstellingen teruggezet.
Om een probleemloze werking van de besturing te garanderen:
- moeten alle gewenste functies opnieuw worden geprogrammeerd;
- moet het aandrijfsysteem één maal in de eindpositie OPEN en DICHT lopen.
Niveau 1 – Basisfuncties
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Menu 3: Tussenpositie OPEN
Met toets (+ / OPEN) en (- / DICHT) instellen
“Tussenpositie OPEN” – Functioneert met automatisch sluiten
Menu 4: Tussenpositie DICHT
Met toets (+ / OPEN) en (- / DICHT) instellen
Menu 7: Relaisuitgang – Klem 16/17
A7 B7 C7 D7 E7 F7
Menu 8: RESET
A8 B8 C8 D8 E8 F8
A7 Signaallamp
B7 Eindpositie OPEN
C7 Eindpositie DICHT
D7 Tussenpositie OPEN
E7 Tussenpositie DICHT
F7 Motor start (wisimpuls – 1 seconde)
Menu 7: Relaisuitgang
A8 Geen reset
B8 Reset besturing *
C8 Reset afstandsbediening
D8 Reset uitbreidingsmodule automatische sluiten /
verkeersregeling
E8 Reset alleen uitgebreide aandrijffuncties (behalve
deurpositie OPEN/DICHT en afstandsbesturing
impuls) *
F8 Reset veiligheidselementen *
Menu 8: RESET
* Alle aangesloten en functionerende veiligheidselementen worden na de reset opnieuw herkend.
Informatie:
De functie van de signaallamp (A7) wordt in niveau 3, menu 7 ingesteld.
i
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties
44 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 45
Niveau 2 – Aandrijvingsinstellingen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Menu 1: Benodigde aandrijfkracht OPEN (gevoeligheid in stappen**)
UIT 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Menu 2: Benodigde aandrijfkracht DICHT (gevoeligheid in stappen*)
UIT 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Menu 3: Uitschakelmechanisme OPEN (gevoeligheid in stappen**)
UIT 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Menu 4: Uitschakelmechanisme DICHT (gevoeligheid in stappen**)
UIT 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
* hoe hoger de stap, des te hoger de aandrijfkracht.
** hoe lager de stap, des te gevoeliger het uitschakelmechanisme.
Voorzichtig!
Om het risico op letsel uit te sluiten, mag het uitschakelmechanisme (menu 3 en 4) alleen op UIT worden geprogram-
meerd, wanneer een doorgangsfotocel of een veiligheidscontactlijst is aangesloten.
Niveau 3 – Automatisch sluiten
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Menu 1: Automatisch sluiten
A1 B1 C1 D1 E1 F1 G1 H1
Menu 5: Startwaarschuwing (in seconden)
UIT 1 2 3 4 5 6 7
Menu 7: Signaallamp
A7 B7 C7 D7 E7 F7
Opmerking:
Het automatisch sluiten kan alleen worden geprogrammeerd wanneer er een fotocel of een veiligheidscontactlijst is aan-
gesloten.
Legende:
LED uit
LED brandt
LED knippert langzaam
LED knippert gelijkmatig
LED knippert snel
Fabrieksinstelling
Niet mogelijk
Niveau 4 – Radiografische programmering
Menu 2: Tussenpositie OPEN
LED 7 knippert langzaam -> toets handzender bedienen -> LED 7 knippert snel
Menu 3: Tussenpositie DICHT
LED 7 knippert langzaam -> toets handzender bedienen -> LED 7 knippert snel
Menu 4: OPEN
LED 7 knippert langzaam -> toets handzender bedienen -> LED 7 knippert snel
Menu 5: DICHT
LED 7 knippert langzaam -> toets handzender bedienen -> LED 7 knippert snel
Menu 1: Automatisch sluiten
Niveau
Openingstijd
deur
Waarschu -
wingstijd
Auto. sluiten Overige functies
A1 - - Gedeactiveerd -
B1 15 5 Geactiveerd
Verlenging (opnieuw starten) van de openingstijd na passeren
van fotocel
C1 30 5 Geactiveerd
D1 60 8 Geactiveerd
E1 15 5 Geactiveerd
Annuleren van de openingstijd na passeren van fotocel
F1 30 5 Geactiveerd
G1 60 8 Geactiveerd
H1 Oneindig 3 Geactiveerd Sluiten na passeren van fotocel/sluitverhindering
Opmerking:
Zonder aangesloten fotocel of sluitverhindering is alleen parameter A1 instelbaar.
Menu 7: Signaallamp
Niveau Deurbeweging/waarschuwing Stilstaande deur
A7 Knipperen Uit (energiebesparing)
B7 Branden Uit (energiebesparing)
C7 Knipperen Knipperen
D7 Branden Branden
E7 Knipperen Branden
F7 Branden Knipperen
Informatie:
De aansluiting van de signaallamp is instelbaar in niveau 1, menu 7.
i
46 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties
Menu 1: Programmeerbare impulsingang (alleen sluiter)
A1 Impuls
B1 Automatisch sluiten Aan/Uit
C1 Tussenpositie DICHT
D1 Master DICHT
Niveau 5 – Speciale functie
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Menu 1: Programmeerbare impulsingang
A1 B1 C1 D1
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 47
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties
Niveau 6 - Variabele snelheid
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Menu 1: Snelheid OPEN (in omwentelingen/min.)
A: 20 23 25 28 31 34 37 40 43 46 48 51 54 57 60 63
B: 16 19 21 23 26 28 31 33 36 38 40 42 44 47 49 52
C: 13 15 17 19 20 22 24 26 28 30 31 33 35 37 39 41
Menu 2: snelheid soft-loop OPEN (in omwentelingen/min.)
A: 9 11 14 17 20 23 26 28
B: 7 9 12 14 16 19 21 23
C: 6 7 9 11 13 15 17 19
Menu 3: Soft-looppositie OPEN
Met toets (+ / OPEN) en (- / DICHT) instellen
(wordt meteen na de deurpositieprogrammering berekend en moet worden gewijzigd wanneer deze niet bevalt)
Menu 4: Snelheid DICHT (in omwentelingen/min.)
A: 20 23 25 28 31 34 37 40 43 46 48 51 54 57 60 63
B: 16 19 21 23 26 28 31 33 36 38 40 42 44 47 49 52
C: 13 15 17 19 20 22 24 26 28 30 31 33 35 37 39 41
Menu 5: Snelheid smart-loop DICHT (in omwentelingen/min.)
A: 20 23 25 28 31 34 37 40 43
B: 16 19 21 23 26 28 31 33 36
C: 13 15 17 19 20 22 24 26 28
Menu 6: Snelheid softlauf DICHT (in omwentelingen/min.)
A: 9 11 14 17 20 23 26 28
B: 7 9 12 14 16 19 21 23
C: 6 7 9 11 13 15 17 19
Menu 7: Smart-loop DICHT
Met toets (+ / OPEN) en (- / DICHT) instellen
Menu 8: Soft-looppositie DICHT
Met toets (+ / OPEN) en (- / DICHT) instellen
(wordt meteen na de deurpositieprogrammering berekend en moet worden gewijzigd wanneer deze niet bevalt)
A Aandrijving 1:52 – Dynamic xs.plus / FU 100/30
B Aandrijving 1:63 – Dynamic xs.plus / FU 125/24
C Aandrijving 1:80 – Dynamic xs.plus / FU 150/19
Weergave van de FU-bewegingscurve in de richting OPEN
Weergave van de FU-bewegingscurve in de richting DICHT
A
A
B
x
x
y
y
C
D
E
F
G
H
IJB
A Deurpositie DICHT
B Deurpositie OPEN
C Snelheid OPEN (niveau 6 / menu 1)
D Snelheid soft-loop OPEN (niveau 6 / menu 2)
E Soft-looppositie OPEN (niveau 6 / menu 3)
F Snelheid DICHT (niveau 6 / menu 4)
G Snelheid smart-loop DICHT (niveau 6 / menu 5)
H Snelheid soft-loop DICHT (niveau 6 / menu 6)
I Smart-loop DICHT (niveau 6 / menu 7)
J Soft-looppositie DICHT (niveau 6 / menu 8)
x Verplaatsingsweg x L [mm]
y Snelheid V [mm / sec]
Informatie:
De berekening van de smart-loopssnelheid wordt beschreven in punt 11.1.
i
48 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties
Voorzichtig!
Om de sluitkrachten in de richting deur DICHT volgens standaard aan te houden, mag de smartloop DICHT (menu 5) bij
een deurhoogte van 2500 mm niet hoger dan de fabrieksinstelling worden ingesteldn.
Opmerking:
De smart-loop vermindert de sluitkrachten vanaf 2500 mm deurhoogte in de richting deur DICHT.
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 49
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties
Niveau 7 – Service en onderhoud
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Menu 1: Deurcyclusteller
A1 B1 C1 D1 E1 F1
Menu 2: Onderhoudsteller
A2 B2 C2 D2 E2
Menu 3: Instelling onderhoudsinterval
A3 B3 C3 D3 E3 F3 G3 H3 I3 J3 K3 L3 M3 N3 O3 P3
Menu 8: Reset service en onderhoud
A8 B8
Menu 1: Deurcyclusteller
De deurcyclusteller van de besturing wordt hier uitgelezen en zescijferig weergegeven (tot 999.999).
De weergavefunctie wordt in het volgende stroomdiagram beschreven.
De gebruiksgetallen worden als 1-tal, 10-tal, 100-tal etc. weergegeven.
Met de knoppen (+) en (-) kan de volgende of de vorige positie van het gebruiksgetal worden weergeven.
A1 Deurcyclusteller – 100.000-tal
B1 Deurcyclusteller – 10.000-tal
C1 Deurcyclusteller – 1.000-tal
D1 Deurcyclusteller – 100-tal
E1 Deurcyclusteller – 10-tal
F1 Deurcyclusteller – 1-tal
Menu 2: Onderhoudsteller
De onderhoudsteller van de besturing wordt hier uitgelezen en vijfcijferig weergegeven (tot 99.999).
De weergavefunctie wordt in het volgende stroomdiagram beschreven.
De nog benodigde gebruiksgetallen worden als 1-tal, 10-tal, 100-tal etc. weergegeven.
De weergave vindt plaats zoals onder menu 1 wordt beschreven.
A2 Onderhoudsteller – 10.000-tal
B2 Onderhoudsteller – 1.000-tal
C2 Onderhoudsteller – 100-tal
D2 Onderhoudsteller – 10-tal
E2 Onderhoudsteller – 1-tal
Weergave van de gebruiksgetallen:
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Legende:
LED uit
LED brandt
LED knippert langzaam
LED knippert gelijkmatig
LED knippert snel
Fabrieksinstelling
Niet mogelijk
Menu 3: Instelling onderhoudsinterval
Hier wordt het aantal deurcycli geprogrammeerd vanaf welke de besturing weergeeft dat er een bepaald onderhoud moet
worden uitgevoerd.
A3 Onderhoudsinterval UIT
B3 Onderhoud telkens na 1.000 deurbewegingen
C3 Onderhoud telkens na 2.000 deurbewegingen
D3 Onderhoud telkens na 3.000 deurbewegingen
E3 Onderhoud telkens na 4.000 deurbewegingen
F3 Onderhoud telkens na 5.000 deurbewegingen
G3 Onderhoud telkens na 6.000 deurbewegingen
H3 Onderhoud telkens na 7.000 deurbewegingen
I3 Onderhoud telkens na 8.000 deurbewegingen
J3 Onderhoud telkens na 9.000 deurbewegingen
K3 Onderhoud telkens na 10.000 deurbewegingen
L3 Onderhoud telkens na 15.000 deurbewegingen
M3 Onderhoud telkens na 20.000 deurbewegingen
N3 Onderhoud telkens na 30.000 deurbewegingen
O3 Onderhoud telkens na 40.000 deurbewegingen
P3 Onderhoud telkens na 50.000 deurbewegingen
Menu 8: Reset service en onderhoud
Voor service, diagnose en onderhoudswerkzaamheden wordt hier het foutengeheugen op nul gezet.
A8 Geen reset
B8 Reset foutengeheugen
50 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 51
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties
Legende:
LED uit
LED brandt
LED knippert langzaam
LED knippert gelijkmatig
LED knippert snel
Fabrieksinstelling
Niet mogelijk
<4s
Parameter
Programmering
beëindigen
Menu
Bedrijfs modus
Niveau
+
-
+
-
+
-
+
-
+
-
> 5 Sek.
+
-
+
-
+
-
+
-
+
-
+
-
Stroomdiagram van deurcyclus- en onderhoudsteller (voorbeeld: 015.906 deurcycli)
6x
0
100.000-tallen
Niveau 1
Niveau 7
Menu-exit
(niveau 7)
Menu 1
Menu 2
1
10.000-tallen
5
1.000-tallen
9
100-tallen
0
10-tallen
6
1-tallen
+
-
Niveau 8 – Systeeminstellingen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Menu 1: Fotocel
A1 B1 - - - - - - - - - - - - - -
Menu 2: Veiligheidscontactlijst
A2 B2 C2 D2 E2 F2 G2 H2 - - - - - - - -
Menu 3: Automatisch uitschakelsysteem
A3 B3 C3 D3 E3 - - - - - - - - - - -
Menu 4: Bedrijfsoort
A4 B4 C4 D4 E4 - - - - - - - - - - -
Menu 5: Functie van de richtingcommandogever
A5 B5 C5 - - - - - - - - - - - - -
Menu 6: Functie van de impulscommandogever
A6 B6 C6 D6 - - - - - - - - - - - -
52 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties
Menu 1: Fotocel
Deurbeweging OPEN Deurbeweging DICHT
A1 Deur keert kort om Deur keert kort om
B1 Deur keert lang om Deur keert lang om
Menu 2: Veiligheidscontactlijst
Menu 3: Automatisch uitschakelsysteem
Deurbeweging OPEN Deurbeweging DICHT
A3 Deur keert kort om Deur keert kort om
B3 Deur keert lang om Deur keert lang om
C3 Deur stopt Deur keert kort om
D3 Deur stopt Deur keert lang om
E3 Deur stopt Deur stopt
Deurbeweging OPEN Deurbeweging DICHT Test drukgolfcontact
A2 Deur keert kort om Deur keert kort om
Nee
B2 Deur keert lang om Deur keert lang om
C2 Deur stopt Deur keert kort om
D2 Deur stopt Deur keert lang om
E2 Deur keert kort om Deur keert kort om
Ja
F2 Deur keert lang om Deur keert lang om
G2 Deur stopt Deur keert kort om
H2 Deur stopt Deur keert lang om
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 53
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties
Menu 4: Bedrijfsoort
OPEN DICHT
A4 Dodeman Dodeman
B4 Zelfhoudend Dodeman
C4 Dodeman Zelfhoudend
D4 Zelfhoudend Zelfhoudend
E4 Master Master
Menu 5: Functie van de richtingcommandogever (OPEN / DICHT)
Richtingcommandogever Verklaringen
A5 Niet actief
De richtingcommandogevers geven alleen bij een
stilstaande deur een commando af.
B5 Alleen STOP
Een bewegende deur wordt door iedere
richtingcommandogever gestopt.
C5 Actief zonder STOP
De deur beweegt na een druk op de knop OPEN
in de richting OPEN.
De deur beweegt na een druk op de knop DICHT
in de richting DICHT.
Menu 6: Functie van de impulscommandogever (impuls, tussenpositie OPEN, tussenpositie DICHT)
Impulscommandogever Verklaringen
A6 Niet actief
De impulscommandogevers geven alleen bij een
stilstaande deur een commando af.
B6 Alleen STOP, aansluitend normvolgorde
Een bewegende deur wordt door iedere impulscommandogever
gestopt. Een vervolgcommando start het aandrijfsysteem in de
tegengestelde richting (OPEN - STOP - DICHT - STOP - OPEN).
C6 Alleen STOP, vervolgens industrievolgorde
Een bewegende deur wordt door elke impulscommandogever
gestopt. Een vervolgcommando start het aandrijfsysteem in de
voorkeursrichting OPEN (DICHT – STOP – OPEN – STOP – OPEN).
D6 Actief zonder STOP
De impulscommandogevers geven zonder een voorafgaande STOP
het desbetreffende bevel in de voorkeursrichting OPEN.
Legende:
LED uit
LED brandt
LED knippert langzaam
LED knippert gelijkmatig
LED knippert snel
Fabrieksinstelling
Niet mogelijk
Statusmeldingen geven naast de deurpositiemelding tijdens de
werking uitsluitsel over de toestand van het aandrijfsysteem.
Veiligheidselementen:
LED 1 dient als statusaanduiding van de aangesloten
veiligheidselementen (veiligheidscontactlijst, fotocel).
Wordt het betreffende veiligheidselement
in werking gezet, dan licht LED 1 op zolang deze in
werking is.
Commandogevers / handzenders:
LED 7 dient als statusaanduiding en componententest
van de aangesloten bedieningselementen (OPEN,
DICHT, STOP, half OPEN, etc...).
Wordt het betreffende bedieningselement in werking
gezet, dan licht LED 7 op zolang deze in werking is.
Bij ontvangst van een radiografisch signaal knippert
LED 7 snel.
Onderhoud:
LED 5 dient als onderhoudsaanduiding.
Als de voorgeschreven onderhoudsinterval wordt
overschreden, dan brandt LED 5 permanent.
Veiligheidsstopcircuit (SHK) aandrijving:
LED 6 dient als statusweergave van de aangesloten
veiligheidsinrichtingen (thermoschakelaar, NHK, SE,
WE).
Als het desbetreffende veiligheidselement wordt
geactiveerd, dan brandt LED 6 tijdens de activering.
10.2 Statusmeldingen
LED-indicaties in de bedrijfsmodus
10.1 Overzicht van de LED-indicaties
Status veiligheidselementen
Deur in deurpositie OPEN
Deur beweegt in richting OPEN
of
Aanloopwaarschuwing actief
Tussenpositie OPEN
Tussenpositie DICHT
Deur in tussenpositie
Deur in deurpositie DICHT
Deur beweegt in richting DICHT
of
Aanloopwaarschuwing of waarschuwingstijd actief
Referentiepunt (knippert tijdens het passeren van
het referentiepunt)
Onderhoud
Veiligheidsstopcircuit aandrijving
Commandogever geactiveerd
Afstandsbediening wordt geactiveerd
Gebruiksklaar
Voorbeeld:
De deur bevindt zich in de deurpositie OPEN.
Als de waarschuwingstijd / aanloopwaar schuwing is
afgelopen, zet de deur zich in beweging in de
richting DICHT.
10. Meldingen
54 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
Legende:
LED uit
LED brandt
LED knippert langzaam
LED knippert gelijkmatig
LED knippert snel
Fabrieksinstelling
Niet mogelijk
10. Meldingen
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 55
Wisselen naar de bedrijfsmodus
De besturing gaat naar de bedrijfsmodus, zodra deze een
bewegingsimpuls ontvangt.
Wisselen naar de diagnosemodus
Een wisseling naar de diagnosemodus kan plaatsvinden vanuit de
meldingsmodus of vanuit de bedrijfsmodus.
Voordat naar de diagnosemodus wordt overgeschakeld,
moet de
sleutelschakelaar in stand “1” staan.
• Druk op de knop STOP en houd deze toets ingedrukt.
• Zet de sleutelschakelaar binnen 4 seconden van stand “1” in
stand “2” en laat STOP weer los.
De besturing schakelt over naar de diagnosemodus.
Knopfuncties in de diagnosemodus
Toets (+ / OPEN) Door te drukken op de knop (+) wordt altijd de
actueel bestaande fout weergegeven.
Toets (- / DICHT) Door te drukken op de knop (-) worden
achtereenvolgens tot max. 5 fouten uit het
foutengeheugen weergegeven.
Toets (P / STOP) Door te drukken op de knop (P) wordt de
diagnosemodus beëindigd.
De carrouselweergave loopt achteruit. De
besturing schakelt terug naar de bedrijfsmodus.
1.
Weergave van de meldingsnummers
gedurende ca. 3 seconden (voorbeeld:
melding 15).
2.
Weergavepauze gedurende
ca. 1 seconde.
3.
Weergave van de bedrijfsmodus gedurende
ca. 3 seconden (voorbeeld: bedrijfsspanning,
Deurpositie OPEN).
4.
Weergavepauze gedurende ca. 1 seconde.
5.
Herhaling van de displays 1 – 4.
Storingen in de installatie worden met een overeenkomend
meldingsnummer weergegeven.
De besturing gaat naar de meldingsmodus.
Opmerking:
- De besturing toont de meldingsnummers
door
het gelijkmatig knipperen van een of meer
LED’s.
Door de cijfers op te tellen wordt het
foutmeldingsnummer bepaald.
- Tijden de programmering worden status- en
andere meldingen onderdrukt. De weergaven
in de programmeermodus zijn altijd ééndui-
dig.
10.3 Storingsmeldingen
De foutmeldingsnummers hebben twee functies:
1. Zij geven een indicatie waarom de besturing het actuele
bewegingscommando niet correct kon uitvoeren.
2. Zij geven defecte componenten aan om een betere en
snellere service ter plaatse te kunnen geven en alleen de
werkelijk defecte onderdelen van de besturing te vervan-
gen.
De besturing bevindt zich in de meldingsmodus tot
de besturing wisselt naar de bedrijfsmodus of de diagnosemodus.
56 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
10. Meldingen
Meldingsmodus
10.4 Schema van storingsmeldingen van de besturing met druktoetsen in de deksel en
sleutelschakelaar
< 4s
< 4s
DiagnosemodusBedrijfsmodus
Storing
< 1 Sek.
-
-
-
-
+
Meest actuele
melding
1e geheugen
2e geheugen
3e geheugen
4e geheugen
Pauze
1 sec.
3 sec.
1 sec.
Statusweergave
3 sec.
Pauze
Meldingsweer -
gave 15
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 57
Legende:
LED uit
LED brandt
LED knippert langzaam
LED knippert gelijkmatig
LED knippert snel
Fabrieksinstelling
Niet mogelijk
10.5 Storingen oplossen
Storingen zonder indicatie van de storingsmelding
10. Meldingen
Storing Oorzaak Oplossing
Aandrijfsysteem loopt niet. - Spanning ontbreekt. - Voeding op bouwlocatie controleren.
- Controleren of de voeding op bouwlocatie overeenkomt met de
gegevens op het typeplaatje.
- Voedingskabel controleren.
- Verbinding aandrijving en
besturingseenheid niet in orde.
- Bekabeling tussen aandrijving en besturingseenheid (XB40)
controleren (punt 7.2 / 4 en 7.3.2 / 5).
58 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
10. Meldingen
Störung Ursache Behebung
Melding 6 - Luitverhindering op bouwlocatie
geactiveerd.
- Deur controleren en evt. belemmering verwijderen.
Melding 7 - Na 120 seconden zonder toetsbediening sluit de programmeermodus vanzelf af.
Melding 8 - Programmeren van eindpositie OPEN en
DICHT zonder passeren van referentiepunt.
- Eindpositie OPEN en DICHT opnieuw instellen (punt 7.6.4).
- Positiebox defect. - Aandrijfsysteem laten controleren.
Melding 9 - Toerentalsensor defect. - Aandrijfsysteem laten controleren.
Melding 10 - Deur loopt te stroef.
- Deur blokkeert.
- Zorgen dat het hek soepel loopt.
- Maximale aandrijfkracht te laag ingesteld. - Max. aandrijfkracht (punt 9.4 / niveau 2 / menu 1+2)
door de vakhandelaar laten controleren.
Melding 13 - Test veiligheidscontactlijst in
de richting DICHT niet OK.
- Veiligheidscontactlijst controleren.
- Functie veiligheidscontactlijst bij niet aanwezige
veiligheidscontactlijst deactiveren
(punt 9.4 / Niveau 1 / Menu 8).
- 8,2 kΩ weerstand er weer insteken.
Melding 14 - Eindposities niet goed. - Eindpositie OPEN en DICHT opnieuw instellen (punt 7.6.4).
Melding 15 - Test fotocel niet goed. - Fotocel controleren.
- Fotocel uit programmering verwijderen indien
niet aanwezig (punt 9.4 / niveau 1 / menu 8)
- Doorverbinding aan aansluiting XP27 controleren
(punt 7.3.3/1).
- De programmering van de fotocel op het
kozijn is niet correct uitgevoerd.
- Reset van de besturing uitvoeren (paragraaf 9.4 / Niveau 1 /
Menu F8), snelprogrammering opnieuw uitvoeren (punt 8.4).
Melding 28 - Hek loopt te stroef of onregelmatig. - Deurbeweging controleren en zorgen dat het hek soepel loopt.
- Uitschakelmechanisme te gevoelig ingesteld. - Uitschakelmechanisme door de vakhandelaar laten controleren
(punt 9.4 / niveau 2 / menu 3+4).
Melding 33 - Motor draai niet. - Netspanning controleren.
- Condensator controleren.
- Deur gangbaar maken.
Melding 34 - Communicatie FU onderbroken. - Aandrijfsysteem laten controleren
Melding 36 - Doorverbinding verwijderd, stop-toets
echter niet aangesloten.
- Stop-toets of doorverbinding B5/5 (XB50 / punt 7.3.2)
aansluiten.
- Aandrijfsysteem ontgrendeld. - Aandrijfsysteem vergrendelen.
- Veiligheidsstopcircuit onderbroken. - Veiligheidsstopcircuit sluiten.
Störungen mit Störmeldeanzeige
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 59
11.1 Technische gegevens
Elektrische gegevens / Type SG 30/48 80/19 60/24 45/30 FU 100/30 FU 125/24 FU 150/19
Nominale spanning V 1N~ 230
Nominale frequentie Hz 50
Stroomopname A 2,9 4,6 3,8
Motorvermogen kW 0,37 0,55
Inschakelduur motor (ED) % S3 – 25 S3 – 60
Verzorging externe elementen V 24 / 200 mA
Beschermtype IP 65
Beschermklasse I
Mechanische gegevens / Type SG 30/48 80/19 60/24 45/30 FU 100/30 FU 125/24 FU 150/19
Draaimoment gedreven as Nm 30 80 60 45 100 125 150
Nominaal toerental min
-1
48 19 24 30 30 24 19
Max. toerental, gedreven as 35 16
Noodbediening boven rail Noodhandketting of snelontkoppeling met trekkoord
Ontkoppeling aandrijving Onderhouds-, snelontkoppeling of snelontkoppeling gestuurd
Diameter holle as mm 25,4 Holle as aluminium / vertanding conform DIN 5480 - 42 x 1,25 x 30 x 32
Omgevingsgegevens / Type SG 30/48 80/19 60/24 45/30 FU 100/30 FU 125/24 FU 150/19
Afmetingen mm 104 x 428 x 294 104 x 428 x 302
Gewicht kg 14,0 15,0 16,0
Temperatuurbereik -20 tot +60
Montagevarianten met rail Opsteek- of flensmontage, askettingaandrijving, open rollenketting
Technische gegevens Dynamic xs.plus (230 V) / FU
11. Bijlage
Technische gegevens Dynamic xs.plus (400 V)
Elektrische gegevens/ Type 140/19 110/16 95/19
100%
95/19
75/24
100%
75/24
60/30 SG 37/48
SG 100%
37/48
Nominale spanning V Y 3N~ 400/230 / Δ 3~ 230
Nominale frequentie Hz 50
Stroomopname A
Y 3,0 /
Δ 5,1 Y
1,7 / Δ
2,9 Y
2,0 / Δ
3,5 Y
1,9 / Δ
1,1 Y
2,0 / Δ
3,5 Y
1,9 / Δ
1,1 Y
2,0 / Δ
3,5 Y
1,4 / Δ 0,8
Motorvermogen kW 0,55 0,37
Inschakelduur motor (ED) % S3 – 60 S3 – 100 S3 – 60 S3 – 100 S3 – 60 S3 – 100
Verzorging externe elementen V 24 / 200 mA
Beschermtype IP 65
Beschermklasse I
Mechanische gegevens / Type 140/19 110/16 95/19
100%
95/19
75/24
100%
75/24
60/30 SG 37/48
SG 100%
37/48
Draaimoment gedreven as Nm 140 110 95 95 75 75 60 37 37
Nominaal toerental min
-1
19 16 19 19 24 24 30 48 48
Max. toerental, gedreven as 16 35
Noodbediening Noodhandketting of snelontkoppeling met trekkoord boven rail
Ontkoppeling aandrijving Onderhouds-, snelontkoppeling of snelontkoppeling gestuurd
Diameter holle as mm Holle as aluminium / vertanding conform DIN 5480 - 42 x 1,25 x 30 x 32 25,4
Omgevingsgegevens / Type 140/19 110/16 95/19
100%
95/19
75/24
100%
75/24
60/30 SG 37/48
SG 100%
37/48
Afmetingen mm 104 x 428 x 294
Gewicht kg 16,0 15,0 16,0 15,0 16,0 15,0 14,0
Temperatuurbereik -20 tot +60
Montagevarianten Opsteek- of flensmontage, askettingaandrijving, open rollenketting met rail
11. Bijlage
60 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610)
Advies voor toepassing Dynamic xs. plus (230 V) / geschiktheid bij kabeltrommel / deuroppervlak / gewicht
*tot max. ø kabeltrommel bij deurpositie DICHT, draagkabel buiten liggend, V
max.
ca. 240 mm/s.
Advies voor toepassing Dynamic xs. plus (400 V) / geschiktheid bij kabeltrommel / deuroppervlak / gewicht
*tot max. ø kabeltrommel bij deurpositie DICHT, draagkabel buiten liggend, V
max.
ca. 240 mm/s.
Berekening van de deursnelheid V
Berekeningsformule
V [mm/sec] = d [mm] x 3,14 x n [1/sec]
V Deursnelheid
d Diameter kabeltrommel
n Omwentelingen per tijdseenheid
Rekenvoorbeeld voor
- Dynamic xs.plus / FU 100/30, aandrijving 1:52
- Diameter kabeltrommel [d] = 145 mm
- Ingestelde snelheid [n] = 28 t/min
Type 140/19 110/16 95/19
100%
95/19
75/24
100%
75/24
60/30 SG 37/48
SG 100%
37/48
Kabeltrommel* mm 238 286 238 238 175 175 145 - -
Askettingaandrijving 1:1,2* mm 286 343 286 286 210 210 174 - -
Deuroppervlak max. 55 45 45 45 45 45 45 25 25
Gewicht max. kg 700 550 550 550 550 550 550 300 300
Type SG 30/48 80/19 60/24 45/30 FU 100/30 FU 125/24 FU 150/19
Kabeltrommel* mm - 238 175 145 >145 >175 >238
Askettingaandrijving 1:1,2* mm - 286 210 174 >174 >210 >286
Deuroppervlak max. 20 20 20 20 25 40 55
Gewicht max. kg 250 250 250 250 300 500 700
V =
145 x 3,14 x 28
= 212
mm
60 sec
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.plus / FU NL (#89610) 61
11. Bijlage
11.2 EG-Conformiteitsverklaring
Wij verklaren hierbij dat het hieronder vermelde product en de
meegeleverde componenten door hun ontwerp en de bouw en in
de door ons op de markt gebrachte uitvoering voldoen aan de
fundamentele veiligheids- en gezondheidseisen van de EU-richtlijn
voor elektromagnetische compatibiliteit, de laagspanningsrichtlijn,
de machinerichtlijn en de R&TTE-richtlijn.
Bij een niet met ons afgesproken wijziging van de producten
verliest deze verklaring haar geldigheid.
Product: Industriële deuraandrijving Dynamic xs.plus / FU
Geldende EG-richtlijnen:
- Elektromagnetische compatibiliteit 2004/108/EG
EN 55014-1
EN 61000-3-2:2006 (2008)
EN 61000-3-3:2009
EN 61000-6-2:2006
EN 61000-6-3:2007
- Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG
EN 60335-1:2002
EN 60335-2-103:2004
- Machinerichtlijn 2006/42/EG
EN 60204-1:2007
EN ISO 12100-1:2003
EN ISO 13849-1:2008
Cat.2 / PLc voor de functies krachtbegrenzing en
eindpositieherkenning
EN 61508:2001
- R&TTE-richtlijn 1999/5/EG
Artikel 3
EN 60950-1:2006
Geldigheidsduur van deze inbouwhandleiding:
Productiedatum 01.04.2011 - 01.05.2012
01.04.2011 ppa. K. Goldstein
Bedrijfsleiding
Fabrikant en documentbeheer
Marantec Antriebs- und Steuerungstechnik GmbH & Co. KG
Remser Brook 11 · 33428 Marienfeld · Germany
Fon +49 (5247) 705-0
Uitgave: 05.2011
#89610
1 - NL 360301 - M - 0.5 - 0309
89610
Nederlands Oorspronkelijke handleiding. Auteursrechtelijk beschermd.
Nadruk, ook gedeeltelijk, uitsluitend met onze toestemming.
Wijzigingen met het oog op de technische vooruitgang voorbehouden.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62

Marantec Dynamic xs.plus de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor