SPIN DRIFT: De berekende windcompensatie om het effect van
spin-drift (gyroscopische drift) tegen te gaan. Op het
noordelijk halfrond heeft een kogel die wordt afgevuurd
vanuit een rechtsom draaiende getrokken loop altijd een
kleine afwijking naar rechts.
TOF: De vluchttijd (Time of Flight). Dit is de tijd die een kogel
nodig heeft om vanaf een bepaalde afstand het doel te
bereiken.
V COR EFFECT: Het verticale corioliseffect. Het verticale
corioliseffect is de berekende hoogte-afwijking ter
compensatie van verticale corioliskracht. Dit wordt altijd
berekend door het toestel, hoewel het effect mogelijk
minimaal is als u niet over een grote afstand schiet.
VEL MACH: De geschatte snelheid van de kogel op het moment
van inslag op het doel, uitgedrukt in mach (Ma of M).
VELOCITY: De geschatte snelheid van de kogel op het moment
van inslag op het doel.
Omgevingsvelden
AMB/STN PRESSURE: De omgevingsdruk (lokale druk). De
omgevingsdruk wordt niet gecorrigeerd voor de druk op
zeeniveau (barometrische druk). Voor de ballistische
schietoplossing is de omgevingsdruk nodig. Invoerveld.
TIP: U kunt deze waarde handmatig invoeren of u kunt de
optie USE CURRENT PRESSURE selecteren om de
drukwaarde van de interne sensor in het toestel te gebruiken.
HUMIDITY: Het percentage vocht in de lucht. Invoerveld.
LATITUDE: De horizontale locatie op het oppervlak van de
aarde. Negatieve waarden bevinden zich onder de evenaar.
Positieve waarden bevinden zich boven de evenaar. Met
deze waarde worden de verticale en horizontale
coriolisafwijking berekend. Invoerveld.
TIP: U kunt de optie USE CURRENT POSITION selecteren
om de GPS-coördinaten van uw toestel te gebruiken.
OPMERKING: LATITUDE wordt alleen gebruikt voor het
berekenen van het corioliseffect. Als u schiet op een doel op
een afstand van minder dan 914 meter (1.000 yard), is dit
invoerveld optioneel.
TEMPERATURE: De temperatuur op uw huidige locatie.
Invoerveld.
TIP: U kunt de temperatuurmetingen vanaf een aangesloten
tempe sensor of andere temperatuurmeter handmatig
invoeren. Dit veld wordt niet automatisch bijgewerkt wanneer
het toestel is aangesloten op een tempe sensor.
WIND DIRECTION: De richting waar de wind vandaan komt.
Een wind uit DIR 9:00 waait bijvoorbeeld vanaf uw linkerzijde
naar uw rechterzijde. Invoerveld.
WIND SPEED 1: De windsnelheid die wordt gebruikt in de
schietoplossing. Invoerveld.
WIND SPEED 2: Een optionele, extra windsnelheid die wordt
gebruikt in de schietoplossing. Invoerveld.
TIP: U kunt twee windsnelheden gebruiken voor het
berekenen van de windcompensatie die een hoge en lage
waarde bevat. De werkelijke windcompensatie die u moet
toepassen voor het schot, moet in dit bereik vallen.
Doelvelden
DIRECTION OF FIRE: De schietrichting, met het noorden op 0
graden en het oosten op 90 graden. Invoerveld.
OPMERKING: DIRECTION OF FIRE wordt alleen gebruikt
voor het berekenen van het corioliseffect. Als u schiet op een
doel op een afstand van minder dan 1000 meter, is dit
invoerveld optioneel.
INCLINATION: De hellingshoek van het schot. Een negatieve
waarde is een omlaag gericht schot. Een positieve waarde is
een omhoog gericht schot. De schietoplossing
vermenigvuldigt het verticale deel van de oplossing met de
cosinus van de hellingshoek om de aangepaste oplossing
voor een omhoog of omlaag gericht schot te berekenen.
Invoerveld.
RANGE: De afstand tot het doel, weergegeven in yards of
meter. Invoerveld.
SPEED: De snelheid van een bewegend doel, uitgedrukt in mijl
per uur (mph) of kilometer per uur (km/h). Bij een negatieve
waarde beweegt het doel naar links. Bij een positieve waarde
beweegt het doel naar rechts. Invoerveld.
Profielvelden, kogeleigenschappen
BALLISTIC COEFFICIENT: De ballistische coëfficiënt van uw
kogel, opgegeven door de fabrikant. Invoerveld.
TIP: Wanneer u een van de aangepaste Applied Ballistics
weerstandscurves gebruikt, heeft de ballistische coëfficiënt
een waarde van 1,000.
BULLET DIAMETER: De diameter van de kogel, gemeten in
inch. Invoerveld.
OPMERKING: De diameter van de kogel kan afwijken van de
naam van de kogel. Een 300 Win Mag heeft bijvoorbeeld een
werkelijke diameter van 0,308 inch.
BULLET LENGTH: De lengte van de kogel, gemeten in inch.
Invoerveld.
BULLET WEIGHT: Het gewicht van de kogel, gemeten in grein.
Invoerveld.
DRAG CURVE: De aangepaste Applied Ballistics
weerstandscurve of de standaardprojectielmodellen G1 of
G7. Invoerveld.
OPMERKING: Bij de meeste langeafstandswapens ligt de
luchtweerstand dichter bij G7.
Profielvelden, wapeneigenschappen
HORIZONTAL SIGHT SCALE FACTOR: Een lineaire
vermenigvuldiging waarbij rekening wordt gehouden met
horizontale schaling. Niet alle richtkijkers zijn perfect,
waardoor de ballistische oplossing op schaal moet worden
gecorrigeerd voor een bepaalde richtkijker. Als het mondstuk
van de loop bijvoorbeeld met 10 mil wordt verplaatst, maar
de inslag 9 mil is, is de zichtschaal 0,9. Invoerveld.
MUZZLE VELOCITY: De snelheid van de kogel wanneer deze
het mondstuk van de loop verlaat. Invoerveld.
OPMERKING: Dit veld is vereist voor nauwkeurigere
berekeningen door de schietoplossing. Als u de snelheid bij
het mondstuk kalibreert, wordt het veld mogelijk automatisch
bijgewerkt voor een nauwkeurigere schietoplossing.
OUTPUT UNITS: De maateenheden van de uitvoer. Een
milliradiaal (mil) is 3,438 inch (8,733 cm) bij 100 yard (91,44
meter). Een boogminuut (MOA) is 1,047 inch (2,659 cm) bij
100 yard (91,44 meter).
SIGHT HEIGHT: De afstand vanaf de middenas van de loop tot
de middenas van de richtkijker. Invoerveld.
TIP: U kunt deze waarde eenvoudig berekenen door de
afstand tussen de bovenzijde van de grendel en het midden
van de afstelling voor horizontale correctie te meten en de
helft van de diameter van de grendel hierbij op te tellen.
TWIST RATE: De draaisnelheid van de kogel in de loop van het
geweer. De rotatiesnelheid wordt vaak opgegeven door de
fabrikant van het wapen of de loop. Invoerveld.
VERTICAL SIGHT SCALE FACTOR: Een lineaire
vermenigvuldiging waarbij rekening wordt gehouden met
verticale schaling. Niet alle richtkijkers zijn perfect, waardoor
de ballistische oplossing op schaal moet worden
gecorrigeerd voor een bepaalde richtkijker. Als het mondstuk
van de loop bijvoorbeeld met 10 mil wordt verplaatst, maar
de inslag 9 mil is, is de zichtschaal 0,9. Invoerveld.
ZERO HEIGHT: Een optionele aanpassing voor beïnvloeding
van de hoogte bij nulinstelling. Dit wordt vaak gebruikt
12 Appendix