5
De gordel mag nooit losjes aansluiten aan het vanglichaam (O). Bij
een ongeluk zijn de belastingen vele malen hoger dan bij een strak
aansluitende gordel. Let op de correcte positie van het slot van de
autogordel.
Laat uw kind nooit zonder toezicht in het kinderveiligheidssysteem
(A).
Legt u geen zware voorwerpen op de hoedenplank, want deze
kunnen bij een ongeluk gevaarlijke projectielen worden.
Als u het kinderveiligheidssysteem (A) zonder kind in de auto
meeneemt, dient u het steeds op de voorgeschreven manier vast te
zetten met de 3-punts autogordel.
Het is niet toegestaan om welke verandering dan ook aan te brengen
aan het kinderveiligheidssysteem (A). De beschermende functie kan
daardoor worden opgeheven, resp. beperkt. In geval er problemen
optreden, dient u zich tot uw vakhandel te richten of direct tot de
producent.
Bescherm het kinderveiligheidssysteem (A) tegen direct zonlicht, het
zou daardoor onaangenaam verhit kunnen raken.
Gunt u uw kind tijdens langere ritten pauzes en let u erop, dat uw kind
niet richting de weg zonder toezicht uit de auto kan stappen. Gebruik
altijd, indien voorhanden, het kinderslot in de autodeuren.
Gebruikt u het kinderveiligheidssysteem (A) niet verder, als delen na
een ongeval (snelheid hoger dan 10km/uur) of door andere
inwerkingen beschadigd werden of losgeraakt zijn.
Het kinderveiligheidssysteem (A) mag alleen worden op gebruikt op
plaatsen met een 3-punts gordelsysteem volgens ECE 16 of
vergelijkbare normen.
NL