Druk het bestand af met de volgende informatie:
• In de XNA-markt (Xerox Noord-Amerika) drukt u het bestand af op media van 11
x 17 inch, 2-zijdig. De g/m² is niet belangrijk, maar een hogere g/m² resulteert in
een langere levensduur van het hulpprogramma.
• In de XE-markt (Xerox Europa) drukt u het bestand af op A3-media, 2-zijdig. De
g/m² is niet belangrijk, maar een hogere g/m² resulteert in een langere levensduur
van het hulpprogramma.
3. Meld u als beheerder op de gebruikersinterface van het afdrukmechanisme (het
apparaat) aan.
a) Druk op de toets Aanmelden/afmelden van het bedieningspaneel.
b) Voer de ID van de systeembeheerder in.
Het standaard ID is admin en de standaard toegangscode is 1111.
c) Selecteer Enter.
4. Druk op de toets Apparaatstatus op de gebruikersinterface.
5. Selecteer het tabblad Hulpprogramma's.
6. Selecteer Systeeminstellingen > Instellingen veelgebruikte functies > Onderhoud.
Het scherm Onderhoud wordt weergegeven.
7. Gebruik de toets Omlaag om naar de volgende pagina/het volgende scherm
Onderhoud te gaan.
8. Selecteer Uitlijnaanpassing.
Het scherm Uitlijnaanpassing wordt weergegeven.
9. Selecteer Automatisch aanpassing uitlijning.
Het scherm Automatisch aanpassing uitlijning wordt weergegeven.
10. Selecteer de gewenste doellade voor de aanpassing.
11. Selecteer zo nodig de dekkingsgraad.
De dekkingsgraad kan een van de factoren zijn die bij de uitlijning veranderen. U
kunt de dekkingsgraad van een specifiek gebied aanpassen door de waarde in te
stellen tussen 1 en 10. Naarmate de waarde omhoog gaat, wordt de dekkingsgraad
dienovereenkomstig hoger. In de meeste gevallen is het echter voldoende om een
waarde van 1 te gebruiken. Verder kunt u voor zijde 1 van de afdruk een andere
instelling kiezen dan voor zijde 2.
12. Selecteer het aantal voorbeeldvellen.
Bij meerdere voorbeelden gebruikt de software de gemiddelde waarde voor de
aanpassing. Dit betekent dat de variatie tussen de vellen afneemt.
Voor 8,5 x 11 (A4) moet het papier de KKE-richting hebben.
13. Selecteer Afdrukken.
De voorbeeldgrafiek wordt afgedrukt.
14. Als u de verkeerde uitlijning wilt corrigeren, scant u de 4 zijden van de voorbeeldgrafiek,
de invoerrand en achterste rand voor zowel de voor- als de achterzijde. Volg de
instructies op de gebruikersinterface.
Eenvoudig hulpmiddel Aanpassing afdrukkwaliteit2-2
Installatie- en aanpassingenhandleiding
Automatisch aanpassing uitlijning