Dovre ZEN 102, ZEN100, ZEN102 de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Dovre ZEN 102 de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
2
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Inhoudsopgave
Inleiding 3
Prestatieverklaring 4
Veiligheid 6
Installatiecondities 6
Algemeen 6
Schoorsteen 6
Ventilatie van de ruimte 7
Vloer en wanden 7
Productbeschrijving 8
Installatie 9
Algemene voorbereiding 9
Buitenluchtaansluitingvoorbereiden 10
Inbouwen in een nieuwe schouw 10
Gebruik 12
Eerste gebruik 12
Brandstof 12
Aanmaken 13
Stoken met hout 13
Regeling verbrandingslucht 14
Doven van het vuur 15
Ontassen 15
Nevel en mist 15
Eventuele problemen 15
Onderhoud 16
Schoorsteen 16
Schoonmaken en ander regelmatig onderhoud 16
Bijlage 1: Technische gegevens 18
Bijlage 2: Afmetingen 19
Bijlage 3: Afstand tot brandbaar materiaal 21
Bijlage 4: Diagnoseschema 23
Index 24
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
3
Inleiding
Geachte gebruiker,
Met de aankoop van dit verwarmingstoestel van
DOVRE heeft u gekozen voor een kwaliteitsproduct.
Dit product maakt deel uit van een nieuwe generatie
energiezuinige en milieuvriendelijke ver-
warmingstoestellen. Deze toestellen maken optimaal
gebruik van zowel convectiewarmte als stra-
lingswarmte.
Uw DOVRE toestel is geproduceerd met de
modernste productiemiddelen. Mocht er onver-
hoopt toch iets mankeren aan uw toestel, dan kunt
u altijd een beroep doen op de DOVRE service.
Het toestel mag niet gewijzigd worden; gebruik
steeds originele onderdelen.
Het toestel is bedoeld voor plaatsing in een woon-
ruimte. Het moet hermetisch worden aangesloten
op een goed werkende schoorsteen.
Wij adviseren u het toestel te laten installeren door
een bevoegd installateur.
DOVRE kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor problemen of schade door een onjuiste instal-
latie.
Bij installatie en gebruik moeten de hierna beschre-
ven veiligheidsvoorschriften in acht worden geno-
men.
In deze handleiding leest u hoe u het DOVRE ver-
warmingstoestel op een veilige manier installeert,
gebruikt en onderhoudt. Als u aanvullende informatie
of technische gegevens wilt of een installatie-pro-
bleem heeft, neemt u dan eerst contact op met uw
leverancier.
© 2014 DOVRE NV
Prestatieverklaring
Volgens de bouwproductenverordening 305/2011
Nr.116-CPR-2014
1. Unieke identificatiecode van het producttype:
ZEN
2. Type-, partij- of serienummer, dan wel een ander identificatiemiddel voor het bouwproduct, zoals
voorgeschreven in artikel 11, lid 4:
Uniek serienummer.
3. Beoogde gebruiken van het bouwproduct, overeenkomstig de toepasselijke geharmoniseerde tech-
nische specificatie, zoals door de fabrikant bepaald:
Kachel voor vaste brandstof zonder productie van warm water volgens EN 13229
4. Naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerd handelsmerk en contactadres van de fabrikant,
zoals voorgeschreven in artikel 11, lid 5:
Dovre N.V., Nijverheidsstraat 18, B-2381 Weelde, Belgium
5. Indien van toepassing, naam en contactadres van de gemachtigde wiens mandaat de in artikel 12,
lid 2, vermelde taken bestrijkt:
-
6. Het systeem of de systemen voor de beoordeling en verificatie van de prestatiebestendigheid van
bouwproduct, vermeld in bijlage V:
Systeem 3
7. Indien de prestatieverklaring betrekking heeft op een bouwproduct dat onder een geharmoniseerde
norm valt:
De aangestelde instantie KVBG, geregistreerd onder het nummer 2013, heeft onder systeem 3 een typekeur
uitgevoerd en heeft het testrapport nr H2014/0030 verstrekt.
8. Indien de prestatieverklaring betrekking heeft op een bouwproduct waarvoor een Europese tech-
nische beoordeling is afgegeven:
-
4
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
5
9. Aangegeven prestatie:
De geharmoniseerde norm EN 13229:2001/A2 ;2004/AC :2007
Essentiële karakteristieken Prestaties Hout
Brandveiligheid
Vuurbestendigheid A1
Afstand tot brandbaar materiaal
Minimale afstand in mm
Achterkant: 50 met isolatie
Zijkant: 60 met isolatie
Risico van uitvallende gloeiende deeltjes Conform
Emissie van verbrandingsproducten CO: 0,09% (13%O
2
)
Oppervlaktetemperatuur Conform
Elektrische veiligheid -
Gemakkelijk te reinigen Conform
Maximale werkingsdruk -
Rookgastemperatuur bij nominaal vermogen 175 °C
Mechachanische weerstand (gewicht dragen van
schoorsteen)
Niet bepaald
Nominaal vermogen 4,75 kW
Rendement 80,1 %
10. De prestaties van het in de punten 1 en 2 omschreven product zijn conform de in punt 9 aan-
gegeven prestaties.
Deze prestatieverklaring wordt verstrekt onder de exclusieve verantwoordelijkheid van de in punt 4 ver-
melde fabrikant:
10/02/2014 Weelde
Tom Gehem
CEO
In het kader van een continue productverbetering, kunnen specificaties van het geleverde toestel afwijken van de
beschrijving in deze brochure, zonder voorafgaande kennisgeving.
DOVRE N.V.
Nijverheidsstraat 18 Tel : +32 (0) 14 65 91 91
B-2381 Weelde Fax : +32 (0) 14 65 90 09
België E-mail : info@dovre.be
6
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Veiligheid
Let op! Alle veiligheidsvoorschriften moeten
strikt worden nageleefd.
Lees aandachtig de instructies voor installatie,
gebruik en onderhoud die met het toestel zijn
meegeleverd, voordat u het toestel in gebruik
neemt.
Het toestel moet worden geïnstalleerd over-
eenkomstig de wetgeving en voorschriften van
uw land.
Alle lokale bepalingen en de bepalingen die
betrekking hebben op nationale en Europese
normen moeten worden nageleefd bij het instal-
leren van het toestel.
Laat het toestel bij voorkeur installeren door
een bevoegd installateur. Deze is op de hoogte
van de geldende bepalingen en voorschriften.
Het toestel is ontworpen voor ver-
warmingsdoeleinden. Alle oppervlaktes, inclu-
sief het glas en de aansluitbuis kunnen zeer
heet worden (meer dan 100°C)! Gebruik voor
de bediening een 'koude hand' of een hit-
tebestendige handschoen.
Zorg voor voldoende afscherming als jonge kin-
deren, mindervaliden en ouderen zich in de
nabijheid van het toestel bevinden.
Veiligheidsafstanden tot brandbaar materiaal
moeten strikt worden aangehouden.
Plaats geen gordijnen, kleren, wasgoed of
andere brandbare materialen bovenop of in de
nabijheid van het toestel.
Gebruik tijdens het gebruik van uw toestel
geen licht ontvlambare of explosieve stoffen in
de nabijheid van het toestel.
Voorkom schoorsteenbrand door regelmatig de
betreffende schoorsteen te laten reinigen.
Stook het toestel nooit met open deur.
Bij schoorsteenbrand: sluit de luchtinlaten van
het toestel en waarschuw de brandweer.
Als het glas van het toestel is gebroken of
gebarsten, moet dit glas worden vervangen
voordat u het toestel opnieuw in gebruik neemt.
Zorg voor voldoende ventilatie van de ruimte
waar het toestel wordt geplaatst. Bij onvol-
doende ventilatie vindt onvolledige verbranding
plaats, waardoor zich giftige gassen in de
ruimte kunnen verspreiden. Zie het hoofdstuk
"Installatiecondities" voor meer informatie over
ventilatie.
Installatiecondities
Algemeen
Het toestel moet worden aangesloten op een goed
werkende schoorsteen.
Voor de aansluitmaten: zie de bijlage "Technische
gegevens".
Informeer bij de brandweer en/of ver-
zekeringsmaatschappij naar eventuele specifieke
vereisten en voorschriften.
Schoorsteen
De schoorsteen is nodig voor:
Het afvoeren van de verbrandingsgassen door
natuurlijke trek.
De warme lucht in de schoorsteen is lichter
dan de buitenlucht en stijgt daarom.
Het aanzuigen van lucht, nodig voor de verbranding
van de brandstof in het toestel.
Een niet goed werkende schoorsteen kan tijdens het
openen van de deur rookterugslag geven. Schade ont-
staan door rookterugslag is uitgesloten van garantie.
Sluit niet meerdere toestellen (bijvoorbeeld ook
nog een centraleverwarmingsketel) op
dezelfde schoorsteen aan, tenzij lokale of nati-
onale regelgeving hierin voorziet. Zorg in ieder
geval bij twee aansluitingen dat het hoog-
teverschil tussen de aansluitingen minimaal
200 mm bedraagt.
Vraag uw installateur om advies over de schoorsteen.
Raadpleeg de Europese norm EN13384 voor een
juiste berekening van de schoorsteen.
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
7
De schoorsteen moet aan de volgende voorwaarden
voldoen:
De schoorsteen moet gemaakt zijn van vuurvast
materiaal, bij voorkeur keramiek of roestvrij staal.
De schoorsteen moet luchtdicht en goed gereinigd
zijn en voldoende trek garanderen.
Een trek/onderdruk van 15-20Pa tijdens nor-
male belasting is ideaal.
De schoorsteen moet - vertrekkend van de uitgang
van het toestel - zo verticaal mogelijk lopen. Rich-
tingsveranderingen en horizontale stukken ver-
storen de afvoer van verbrandingsgassen en
veroorzaken mogelijk roetophoping.
De binnenmaten mogen niet te groot zijn, om te
voorkomen dat de verbrandingsgassen te sterk
afkoelen waardoor de trek minder wordt.
De schoorsteen moet bij voorkeur dezelfde dia-
meter hebben als de aansluitkraag.
Voor de nominale diameter: zie de bijlage
"Technische gegevens". Als het rookkanaal
goed is geïsoleerd, kan de diameter eventueel
wat groter zijn (maximaal tweemaal de sectie
van de aansluitkraag).
De sectie (oppervlakte) van het rookkanaal moet
constant zijn. Verwijdingen en (vooral) ver-
nauwingen verstoren de afvoer van ver-
brandingsgassen.
Bij toepassing van een regenkap/afvoerkap op de
schoorsteen: let erop dat de kap niet de uitmonding
van de schoorsteen vernauwt en dat de kap niet de
afvoer van verbrandingsgassen belemmert.
De schoorsteen moet uitmonden in een zone die
niet wordt verstoord door omliggende gebouwen,
vlakbijstaande bomen of andere hindernissen.
Het schoorsteengedeelte buiten de woning moet
geïsoleerd zijn.
De schoorsteen moet minimaal 4meter hoog zijn.
Als vuistregel geldt: 60cm boven de nok van het
dak.
Als de nok van het dak meer dan 3meter is ver-
wijderd van de schoorsteen: houd de maten aan die
in de volgende figuur zijn aangegeven. A = het
hoogste punt van het dak binnen een afstand van
3meter.
Ventilatie van de ruimte
Voor een goede verbranding heeft het toestel lucht
(zuurstof) nodig. Die lucht wordt via regelbare lucht-
inlaten aangevoerd vanuit de ruimte waar het toestel
is geplaatst.
Bij onvoldoende ventilatie vindt onvolledige ver-
branding plaats, waardoor zich giftige gassen
in de ruimte kunnen verspreiden.
Een vuistregel is dat de luchttoevoer 5,5cm²/kW
moet zijn. Extra ventilatie is nodig:
Als het toestel in een ruimte staat die goed is geï-
soleerd.
Als er mechanische ventilatie is, bv een centraal
afzuigsysteem of een afzuigkap in een open keu-
ken.
U kunt voor extra ventilatie zorgen door een ven-
tilatierooster in de buitenmuur te laten plaatsen.
Zorg dat andere luchtverbruikende apparaten (zoals
een wasdroger, ander verwarmingstoestel of bad-
kamerventilator) een eigen buitenluchtaanvoer heb-
ben, of zijn uitgeschakeld wanneer u het toestel
stookt.
U kunt het toestel ook aansluiten op bui-
tenluchtaanvoer. Hiervoor is een aansluitset
meegeleverd. Extra ventilatie is dan niet nodig.
Vloer en wanden
De vloer waarop het toestel wordt geplaatst, moet vol-
doende draagvermogen hebben. Voor het gewicht van
het toestel: zie de bijlage "Technische gegevens".
Bescherm een brandbare vloer door middel van
een onbrandbare vloerplaat tegen warmte-uit-
straling. Zie de bijlage "Afstand tot brandbaar
8
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
materiaal".
Verwijder brandbaar materiaal zoals linoleum,
tapijt, enzovoorts onder de onbrandbare vloer-
plaat.
Zorg voor voldoende afstand tussen het toestel
en brandbare materialen zoals houten wanden
en meubels.
Ook de aansluitbuis straalt warmte uit. Zorg
voor voldoende afstand of afscherming tussen
de aansluitbuis en brandbare materialen.
De vuistregel voor een enkelwandige buis is
een afstand van driemaal de diameter. Als een
bekledingsschelp rond de buis is aangebracht,
is een afstand van eenmaal de diameter toe-
laatbaar.
Een vloerkleed moet minimaal 80cm van het
vuur verwijderd zijn.
Bescherm een brandbare vloer voor de kachel
met behulp van een onbrandbare vloerplaat
tegen eventueel uitvallende assen. De vloer-
plaat moet voldoen aan nationale normen.
Voor de afmetingen van de onbrandbare vloer-
plaat: zie de bijlage "Afstand tot brandbaar
materiaal".
Voor verdere eisen in verband met brand-
veiligheid: zie de bijlage "Afstand tot brandbaar
materiaal".
Productbeschrijving
4
3
6
5
7
9
10
2
11
12
1
13
8
09-20020-304
1. Aansluitkraag
2. Hitteschild
3. Deur
4. Stookbodem
5. Grendel
6. Luchtschuif
7. Buitenluchtaansluiting
8. Steun
9. Stelvoeten
10. Verlenging (optioneel)
11. Muurverankering (optioneel)
12. Draadstang M8 (optioneel)
13. Afwerkkader
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
9
Installatie
Algemene voorbereiding
Controleer het toestel onmiddellijk bij ontvangst op
(transport)schade en eventuele andere gebreken.
Het toestel is aan de onderkant met schroeven op
de pallet gemonteerd.
Als u (transport)schade of gebreken hebt
geconstateerd, neem het toestel dan niet in
gebruik en stel de leverancier op de hoogte.
Verwijder de demontabele onderdelen uit het toe-
stel voordat u het toestel gaat installeren.
Door demontabele onderdelen te verwijderen,
kunt u het toestel gemakkelijker verplaatsen en
beschadiging voorkomen.
Let bij het verwijderen van demontabele onder-
delen op hun oorspronkelijke positie, om ze
later weer op de juiste plaats te kunnen aan-
brengen.
Deur openen
Open de deur door de grendel naar voor te trekken en
de deur te ontgrendelen; zie volgende figuur.
09-20020-307
Omdat de grendel tijdens het gebruik van het
toestel heet wordt, is er een handschoen bij-
geleverd die u kunt gebruiken ter bescherming
van uw hand.
Vuurvaste binnenplaten
verwijderen
Vermiculiet binnenplaten zijn licht van gewicht
en bij levering meestal okerkleurig. Zij isoleren
de verbrandingskamer zodat de verbranding
beter is.
2
1
6
7 8
7
6
3
5
4
09-20020-308
Pos. Omschrijving
1 binnenplaat linksvoor
2 binnenplaat linksachter
3 binnenplaat rugzijde
4 binnenplaat rechtsvoor
5 binnenplaat rechtsachter
6 binnenplaat boven
7 vlamplaat
8 vlamplaathouder
Volg onderstaande instructies om de binnenplaten te
verwijderen; zie vorige figuur.
1. Verwijder eerst de binnenplaten aan de zijkant (1),
(2),(4) en (5) door deze omhoog te lichten en uit het
toestel te nemen via de deuropening.
2. Verwijder de beide binnenplaten (6).
3. Verwijder de binnenplaat (3).
4. Verwijder beide vlamplaten (7) uit de vlamp-
laathouder (8).
5. Verwijder de vlamplaathouder (8).
Stookbodem verwijderen
De stookbodem wordt beschermd met vuurvaste bin-
nenplaten. Verwijder eerst deze binnenplaten en neem
dan de stookbodem uit het toestel.
10
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Chamotte binnenplaten zijn bij levering oker-
kleurig. Zij isoleren de verbrandingskamer
zodat de verbranding beter is.
5
4
3
2
1
1
3
09-20020-309
Pos. Omschrijving
1 binnenplaat zijkant
2 binnenplaat voor en achter
3 luchtgeleider
4 stookbodem
5 luchtopeningen
Volg onderstaande instructies om de binnenplaten en
de stookbodem te verwijderen; zie vorige figuur.
1. Verwijder de luchtgeleiders (3) aan de linker- en
rechterzijde.
2. Verwijder eerst de beide binnenplaten (1) aan de
zijkanten door deze naar voren te kantelen en uit
het toestel te nemen via de deuropening..
3. Verwijder de binnenplaten (2) aan de voor- en ach-
terzijde.
4. Verwijder de stookbodem (4).
Let er bij het hermonteren van de stookbodem
op dat de twee luchtgaten (5) naar voren wij-
zen.
Buitenluchtaansluiting
voorbereiden
Als het toestel wordt geplaatst in een ruimte die onvol-
doende is geventileerd, kunt u de aansluitset voor het
aanvoeren van buitenlucht op het toestel aansluiten.
De luchtaanvoerbuis heeft een diameter van 100mm.
Bij toepassing van een gladde buis mag deze buis
maximaal 12meter lang zijn. Bij gebruik van
hulpstukken zoals bochten moet u per hulpstuk de
maximale lengte (12meter) met 1meter verminderen.
Buitenluchtaansluiting via de wand
of de vloer en de aansluitkraag
1. Maak een aansluitgat in de wand of vloer (raad-
pleeg Bijlage 2, "Afmetingen", voor een geschikte
positie van het aansluitgat).
2. Sluit de luchtaansluitbuis hermetisch af op de
muur.
Inbouwen in een nieuwe
schouw
De installatie van de inbouwhaard bestaat uit twee
onderdelen:
De plaatsing en aansluiting van de inbouwhaard
De schouw rond de inbouwhaard opbouwen.
Inbouwhaard plaatsen en aan-
sluiten
1. Zet het toestel op de juiste hoogte, vlak en water-
pas.
U kunt hiervoor gebruik maken van de opti-
onele potenset en muurverankering.
2. Zorg dat tussen de bestaande wanden, voorzien
van de benodigde isolatie, en de achterkant van
het toestel vrije afstand is.
3. Sluit het toestel hermetisch aan op de schoor-
steen.
4. Controleer de trek in de schoorsteen en de afdich-
ting van de aansluiting op het rook-
gasafvoerkanaal door een klein hevig proefvuur te
maken van krantenpapier en droog dun hout.
Wacht bij nieuw metselwerk tot het met-
selwerk voldoende droog is.
5. Bij buitenluchtaansluiting: sluit de aanvoer van bui-
tenlucht aan op de aansluitset die u op het toestel
hebt gemonteerd.
Opbouw van de schouw
In de schouw maakt u de convectieruimte. In deze
ruimte moet lucht vrij kunnen bewegen. Er moet lucht
aangezogen kunnen worden voor de verbranding en
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
11
de door de inbouwhaard verwarmde lucht (de con-
vectielucht) moet vrij de te verwarmen ruimte in kun-
nen stromen; zie volgende figuur.
A
A
B
C
09-20020-310
A convectieluchtstroom
B warmtestraling
C luchtaanvoer vanuit de te verwarmen ruimte
Volg bij de bouw van de schouw de volgende
voorschriften voor de convectieruimte:
De bovenzijde van de convectieruimte moet lucht-
dicht afgesloten zijn met een afsluitplaat van
onbrandbaar en hittebestendig materiaal.
De afsluitplaat moet waterpas liggen en minimaal
30 cm onder de rookgasopening in het plafond
geplaatst zijn.
Voor de toevoer van omgevingslucht moeten aan
de onderzijde van de schouw luchtinlaatroosters
geplaatst zijn. De minimale luchtinlaatopening is
250 cm
2
. Als de ruimte onvoldoende is geven-
tileerd, moet u zorgen voor aanvoer van buitenlucht
door middel van de meegeleverde bui-
tenluchtaansluitingsset of een optionele lucht-
klepset met regelknop.
Aan de bovenzijde van de schouw en vlak onder de
afsluitplaat moeten luchtuitlaatroosters geplaatst
zijn. De minimale luchtuitlaatopening is 500 cm
2
.
De inlaatroosters en de uitlaatroosters zijn opti-
oneel verkrijgbaar.
Gebruik in de convectieruimte geen brandbaar
materiaal en voorkom de werking van warm-
tebruggen bij het gebruik van warm-
tegeleidende materialen.
Volg onderstaande instructie bij de opbouw van
de schouw:
1. Metsel de voet van de haard en plaats in dit met-
selwerk de luchtinlaatroosters.
U kunt de luchtinlaatroosters aan alle kanten
van de voet plaatsen.
Zorg dat de deur van de haard vrij over het pla-
teau van de haard kan draaien.
2. Metsel de haard verder op tot aan de rookvang.
Zorg dat er altijd 2 mm speling blijft tussen de
inbouwhaard en metselwerk om de warm-
teuitzetting van de inbouwhaard op te vangen.
3. Bekleed desgewenst de binnenzijde van de con-
vectieruimte met reflecterend isolatiemateriaal.
Extra bekleding van de convectieruimte voor-
komt onnodige warmteuitstraling naar moge-
lijke buitenmuren en/of naast gelegen ruimtes.
Het voorkomt ook aantasting van de spouw-
muurisolatie.
4. Metsel de schouw verder af tot aan de rook-
gasopening in het plafond.
De inbouwhaard mag niet het metselwerk dra-
gen. Gebruik een ondersteuning zoals een
draagijzer. Laat tussen de ondersteuning en
het toestel minimaal 3 mm speling.
12
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
5. Sluit de convectieruimte af met de afsluitplaat.
6. Plaats onder de afsluitplaat de lucht-
uitlaatroosters.
7. Maak boven de afsluitplaat een opening om even-
tuele drukopbouw te voorkomen.
De volgende figuur geeft een voorbeeld van de plaat-
sing van een inbouwhaard in een schouw die volgens
bovenstaande instructies en voorschriften is
gebouwd.
Min.5cm
Min.30 cm

A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
M
O
N
09-20020-303
A Schoorsteen
B Afdichtstuk
C Afdekplaat
D Isolatie 10 cm
E Onbrandbare muur min. 10cm (bv. gasbeton)
F Brandbare muur
G Convectieruimte
H Onbrandbaar plafond
I Brandbaar plafond
J Uitlaat convectielucht
K Isolatie
M Brandbare vloer
N Opening ter voorkoming van drukopbouw
O Aansluitbuis
Afwerkkader plaatsen
1. Plaats de vier bijgeleverde magneten (2) aan de zij-
kant van het frame; zie volgende figuur.
1
2
09-20020-305
2. Schuif het bijgeleverde kader (1) in het frame.
Afwerking
1. Plaats alle gedemonteerde onderdelen op de juiste
plaats terug in het toestel.
2. Zorg dat de nieuw gebouwde schouw voldoende
droog is, voordat u gaat stoken.
Laat het toestel nooit branden zonder de vuur-
vaste binnenplaten.
Het toestel is nu klaar voor gebruik.
Gebruik
Eerste gebruik
Wanneer u het toestel voor het eerst gebruikt, stook
het dan enkele uren flink door. Hierdoor zal de hit-
tebestendige lak uitharden. Hierbij kan wel wat rook
en geurhinder ontstaan. Zet eventueel in de ruimte
waar het toestel staat de ramen en deuren even open.
Brandstof
Dit toestel is alleen geschikt voor het stoken van
natuurlijk hout; gezaagd en gekloofd en voldoende
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
13
droog.
Gebruik geen andere brandstoffen, want die kunnen
leiden tot ernstige schade aan het toestel.
De volgende brandstoffen mag u niet gebruiken omdat
zij het milieu vervuilen, en omdat zij het toestel en de
schoorsteen sterk vervuilen waardoor schoor-
steenbrand kan ontstaan:
Behandeld hout, zoals sloophout, geverfd hout,
geïmpregneerd hout, verduurzaamd hout, multiplex
en spaanplaat.
Kunststof, oud papier en huishoudelijk afval.
Hout
Gebruik bij voorkeur hard loofhout zoals eik, beuk,
berk en fruitbomenhout. Dit hout brandt langzaam
met rustige vlammen. Naaldhout bevat meer hars,
brandt sneller en geeft meer vonken.
Gebruik gedroogd hout met een vochtpercentage
van maximaal 20%. Hiervoor moet het hout min-
stens 2 jaar zijn gedroogd.
Zaag het hout op maat en klief het als het nog vers
is. Vers hout klieft gemakkelijker en gekloven hout
droogt beter. Bewaar het hout onder een afdek
waar de wind vrij spel heeft.
Gebruik geen nat hout. Nat hout geeft geen warmte
omdat alle energie gaat zitten in het verdampen
van vocht. Dit geeft veel rook en roetaanslag op de
deur van het toestel en in de schoorsteen. De
waterdamp condenseert in het toestel en kan langs
naden uit het toestel lekken en zwarte vlekken op
de vloer geven. De waterdamp kan ook in de
schoorsteen condenseren en creosoot vormen.
Creosoot is zeer brandbaar en kan schoor-
steenbrand veroorzaken.
Aanmaken
U kunt controleren of de schoorsteen voldoende trek
heeft door boven de vlamplaat een prop krantenpapier
aan te steken. Bij een koude schoorsteen is er vaak
onvoldoende trek in de schoorsteen en kan er rook in
de kamer komen. Door het toestel op de hier beschre-
ven manier aan te maken, voorkomt u dit probleem.
1. Stapel twee lagen middelgrote houtblokken kruis-
lings op elkaar.
2. Stapel bovenop de houtblokken twee lagen aan-
maakhoutjes kruislings op elkaar.
3. Leg een aanmaakblokje tussen de onderste laag
aanmaakhoutjes en steek het aanmaakblokje aan
volgens de instructies op de verpakking.
4. Sluit de deur van het toestel en zet de luchtschuif
in de deur helemaal open.
5. Laat het aanmaakvuur flink doorbranden totdat het
een gloeiend houtskoolbed is geworden. Hierna
kunt u een volgende vulling doen en het toestel
gaan regelen; zie de paragraaf "Stoken met hout".
Stoken met hout
Nadat u de instructies voor het aanmaken hebt
gevolgd:
1. Open langzaam de deur van het toestel.
2. Verdeel het houtskoolbed gelijkmatig over de
stookvloer.
3. Stapel enkele houtblokken op het houtskoolbed.
14
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Losse stapeling
Bij een losse stapeling verbrandt het hout vlug omdat
de zuurstof elk stuk hout gemakkelijk kan bereiken.
Gebruik een losse stapeling als u kort wilt stoken.
Compacte stapeling
Bij een compacte stapeling verbrandt het hout lang-
zamer omdat de zuurstof maar enkele stukken hout
kan bereiken. Gebruik een compacte stapeling als u
langer wilt stoken.
4. Sluit de deur van het toestel.
5. Sluit de primaire luchtinlaat en laat de secundaire
luchtinlaat open staan.
Vul het toestel voor maximaal een derde.
Regeling verbrandingslucht
Het toestel heeft diverse voorzieningen voor de lucht-
regeling; zie volgende figuur.
3
2
1
09-20020-320
De primaire lucht regelt de lucht in de stookbodem (1).
De secundaire lucht regelt de lucht voor het glas (air-
wash) (2).
De secundaire lucht heeft openingen boven de stook-
bodem (3) die zorgen voor de naverbranding.
Het toestel heeft één luchtregeling die zowel de pri-
maire lucht als de secundaire lucht regelt. Als de lucht-
regeling geheel rechts staat is de primaire en
secundaire luchtinlaat open. Naarmate de luchtschuif
verder naar links wordt geduwd sluit zich de primaire
luchtinlaat en daarna de secundaire luchtinlaat. Als de
luchtschuif geheel gesloten is blijft een kleine lucht-
opening open om de naverbranding te verzorgen; zie
volgende figuur.
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
15
09-20020-306
Stand Omschrijving
Primaire lucht open (tijdens aanmaken)
Secundaire lucht open (naverbranding)
Glasspoeling open
Secundaire lucht open (naverbranding)
Glasspoeling open
Minimale secundaire lucht open (naver-
branding)
Adviezen
Stook nooit met open deur.
Stook het toestel regelmatig flink door.
Als u langdurig op lage stand stookt, kan zich
in de schoorsteen een afzetting vormen van
teer en creosoot. Teer en creosoot zijn zeer
brandbaar. Als de afzetting van deze stoffen te
groot wordt, kan bij een plotselinge hoge tem-
peratuur een schoorsteenbrand ontstaan. Door
regelmatig flink doorstoken, verdwijnen even-
tuele afzettingen van teer en creosoot.
Daarnaast kan zich bij te laag stoken teer afzet-
ten op de ruit en deur van het toestel.
Bij een milde buitentemperatuur is het dus
beter om het toestel een paar uur intens te
laten branden, dan lange tijd laag te stoken.
Regel de luchttoevoer met de luchtschuif.
De luchtinlaat belucht niet alleen het vuur maar
ook het glas, zodat het glas niet snel vervuilt.
Zet de primaire luchtinlaat tijdelijk open als de lucht-
toevoer via de secundaire luchtinlaat onvoldoende
is of als u het vuur wilt aanwakkeren.
Regelmatig een kleine hoeveelheid houtblokken bij-
vullen is beter dan veel houtblokken tegelijk.
Doven van het vuur
Vul geen brandstof bij en laat de kachel gewoon uit-
gaan. Als een vuur wordt getemperd door de lucht-
toevoer te verminderen, komen schadelijke stoffen
vrij. Laat daarom het vuur vanzelf uitbranden. Houd
toezicht op het vuur totdat het goed is gedoofd. Als
het vuur volledig is gedoofd kunnen alle luchtschuiven
worden gesloten.
Ontassen
Na het stoken van hout blijft een relatief kleine hoe-
veelheid as over. Dit asbed is een goede isolator voor
de stookbodem en geeft een betere verbranding. Laat
daarom gerust een dun laagje as op de stookbodem lig-
gen.
De luchttoevoer door de stookbodem mag echter niet
worden belemmerd. Verwijder daarom regelmatig de
overtollige as.
1. Open de deur van het toestel.
2. Schep de overtollige as uit het toestel of gebruik
een speciale asstofzuiger om de overtollige as te
verwijderen.
Gebruik altijd een asstofzuiger; het gebruik van
een gewone stofzuiger zonder speciale aan-
passing kan de gewone stofzuiger ernstig
beschadigen.
3. Sluit de deur van het toestel.
Nevel en mist
Nevel en mist belemmeren de afvoer van rookgassen
door de schoorsteen. Rook kan neerslaan en stank-
overlast geven. Als het niet echt nodig is, kunt u bij
nevel en mist beter niet stoken.
Eventuele problemen
Raadpleeg de bijlage "Diagnoseschema" om even-
tuele problemen bij het gebruik van het toestel op te
lossen.
16
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Onderhoud
Volg de onderhoudsinstructies in dit hoofdstuk om het
toestel in goede staat te houden.
Schoorsteen
In veel landen bent u wettelijk verplicht de schoor-
steen te laten controleren en onderhouden.
Aan het begin van het stookseizoen: laat de schoor-
steen vegen door een erkend schoorsteenveger.
Tijdens het stookseizoen en nadat de schoorsteen
lange tijd niet is gebruikt: laat de schoorsteen con-
troleren op roet.
Na afloop van het stookseizoen: sluit de schoor-
steen af met een prop krantenpapier.
Schoonmaken en ander
regelmatig onderhoud
Maak het toestel niet schoon wanneer het nog
warm is.
Maak de buitenkant van het toestel schoon met
een droge niet pluizende doek.
Na afloop van het stookseizoen kunt u de binnenkant
van het toestel goed schoonmaken:
Verwijder eventueel eerst de vuurvaste bin-
nenplaten. Zie het hoofdstuk "Installatie" voor
instructies voor het verwijderen en aanbrengen van
binnenplaten.
Maak eventueel de luchtaanvoerkanalen schoon.
Verwijder de vlamplaat boven in het toestel en
maak deze schoon.
Vuurvaste binnenplaten controleren
De vuurvaste binnenplaten zijn verbruiksonderdelen
die aan slijtage onderhevig zijn. Vermiculiet bin-
nenplaten zijn kwetsbaar. Stoot niet met houtblokken
tegen de binnenplaten. Controleer de binnenplaten
regelmatig en vervang ze indien nodig.
Zie het hoofdstuk "Installatie" voor instructies voor
het verwijderen en aanbrengen van binnenplaten.
De isolerende vermiculiet of chamotte bin-
nenplaten kunnen haarscheuren gaan
vertonen, maar dat heeft geen nadelig effect op
hun werking.
Gietijzeren binnenplaten gaan lang mee als u
regelmatig as verwijdert die zich mogelijk
erachter ophoopt. Als opgehoopte as achter
een gietijzeren plaat niet wordt verwijderd, kan
de plaat de warmte niet meer afgeven aan de
omgeving en kan de plaat vervormen of scheu-
ren.
Laat het toestel nooit branden zonder de vuur-
vaste binnenplaten.
Glas schoonmaken
Goed schoongemaakt glas neemt minder snel vuil op.
Ga als volgt te werk:
1. Verwijder stof en loszittend roet met een droge
doek.
2. Maak het glas schoon met kachelruitenreiniger:
a. Breng kachelruitenreiniger aan op een keu-
kenspons, wrijf het gehele glasoppervlak in en
laat even inwerken.
b. Verwijder het vuil met een vochtige doek of
keukenpapier.
3. Maak het glas nogmaals schoon met een gewoon
glasreinigingsproduct.
4. Wrijf het glas schoon met een droge doek of keu-
kenpapier.
Gebruik geen schurende of bijtende producten om
het glas schoon te maken.
Gebruik schoonmaakhandschoenen om uw han-
den te beschermen.
Als het glas van het toestel is gebroken of
gebarsten, moet dit glas worden vervangen
voordat u het toestel opnieuw in gebruik neemt.
Voorkom dat kachelruitreiniger tussen het glas
en de gietijzeren deur loopt.
Smeren
Hoewel gietijzer enigszins zelfsmerend is, moet u
bewegende delen toch regelmatig smeren.
Smeer de bewegende delen (zoals gelei-
dersystemen, scharnierpennen, grendels en lucht-
schuiven) met hittevast vet dat verkrijgbaar is bij
de vakhandel.
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
17
Afwerklaag bijwerken
Kleine lakbeschadigingen kunt u bijwerken met een
spuitbus speciaal hittebestendige lak die verkrijgbaar
is bij uw leverancier.
Afdichting controleren
Controleer of het afdichtingskoord van de deur nog
goed afsluit. Afdichtkoord verslijt en moet tijdig wor-
den vervangen.
Controleer het toestel op luchtlekken. Kit eventuele
kieren dicht met kachelkit.
Laat de kit goed uitharden voordat u het toestel
aanmaakt, anders blaast het vocht in de kit op
en ontstaat opnieuw een lek.
Bijlage 1: Technische gegevens
Model ZEN
Nominaal vermogen 4,75 kW
Schoorsteenaansluiting (diameter) 150 mm
Gewicht 100 -115 kg
Aanbevolen brandstof Hout
Kenmerk brandstof, max. lengte 30 cm
Massadebiet van rookgassen 5,1 g/s
Rookgastemperatuur gemeten in de meetsectie 198 °C
Temperatuur gemeten aan de uitgang van het toestel 247 °C
Minimum trek 12 Pa
CO-emissie (13%O
2
) 0,09 %
NOx-emissie (13% O
2
) 111 mg/Nm³
CnHm-emissie (13%O
2
) 238 mg/Nm³
Stofemissie 293 mg/Nm³
Stofemissie volgens NS3058-NS3059 4,76 g/kg
Rendement 80,1 %
18
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
19
Bijlage 2: Afmetingen
ZEN 100
520
415
100
765
460
395
175- 225
Max. 735
35
200
305
150
340
580
500
A
09-20020-311
A Optionele verlenging
ZEN 102
09-20020-312
415
520
765
100
460
175 -225
Max. 735
395 200
305 35 35
580
375
500
150
A
A Optionele verlenging
20
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
21
Bijlage 3: Afstand tot brandbaar materiaal
ZEN 100 - Minimale afstanden in millimeters
09-20020-301
Brandbaar materiaal
Onbrandbaar materiaal 100 mm
ZEN 102 - Minimale afstanden in millimeters
09-20020-302
Brandbaar materiaal
Onbrandbaar materiaal 100 mm
Afmetingen onbrandbare vloerplaat in centimeters
Minimale afmetingen onbrandbare vloerplaat
V > H + 30 > 60
S > H + 20 > 40
22
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
23
Bijlage 4: Diagnoseschema
Probleem
Hout wil niet doorbranden
Geeft onvoldoende warmte
Rookterugslag tijdens het bijvullen
Toestel brandt te hevig, niet goed regelbaar
Aanslag op het glas
mogelijke oorzaak mogelijke oplossing
Onvoldoende trek
Een koude schoorsteen creëert vaak onvoldoende trek. Volg de
instructiesvoor het aanmaken in het hoofdstuk "Gebruik"; open een
raam.
Hout te vochtig Gebruik hout met maximaal 20% vocht.
Afmetingen hout te groot
Gebruik kleine stukjes aanmaakhout. Gebruikgekloven houtblokken
met een omtrek van maximaal 30 cm.
Stapeling hout niet correct
Stapel het hout zodanig dat er voldoende lucht tussen de hout-
blokken kan stromen (losse stapeling, zie "Stoken met hout").
Werking van de schoorsteen onvol-
doende
Controleer of de schoorsteen aan de voorwaarden voldoet: mini-
maal 4 meter hoog, juiste diameter, goed geïsoleerd, gladde bin-
nenzijde, niet te veel bochten, geen obstructies in de schoorsteen
(vogelnest, te veel roetafzetting), hermetisch dicht (geen kieren).
Uitmonding van de schoorsteen niet cor-
rect
Voldoende hoog boven het dakvlak, geen obstructies in de nabij-
heid.
Instelling van de luchtinlaten niet correct Open de luchtinlaten volledig.
Aansluiting van het toestel met de schoor-
steen niet correct
Aansluiting moet hermetisch dicht zijn.
Onderdruk in de ruimte waar het toestel
is geplaatst
Zet afzuigsystemen uit.
Onvoldoende toevoer van verse lucht
Zorg voor voldoende luchttoevoer, maak desnoods gebruik van de
buitenluchtaansluiting.
Ongunstige weersomstandig-
heden? Inversie (omgekeerde lucht-
stroom in de schoorsteen door hoge bui-
tentemperatuur), extreme
windsnelheden
Bij inversie is gebruik van het toestel af te raden. Plaats desnoods
een trekkende kap op de schoorsteen.
Tocht in de woonkamer
Voorkom tocht in de woonkamer; plaats het toestel niet in de nabij-
heid van een deur of verwarmingsluchtkanalen.
Vlammen raken het glas
Zorg dat het hout niet te dicht tegen het glas ligt. Schuif de primaire
luchtinlaat verder dicht.
Toestel lekt lucht Controleer de afdichtingen van de deur en de naden van het toestel.
Index
A
Aanmaakhout 23
Aanmaakvuur 13
Aansluiten
afmetingen 19
Aansluiten op buitenluchtaanvoer 10
Aansteken 13
Afdichtingskoord van deur 17
Afmetingen 19
Afsluitplaat
convectieruimte 11
Afwerkkader 12
Afwerklaag, onderhoud 17
As verwijderen 15
B
Beluchting van het vuur 15
Bijvullen van brandstof 15
rookterugslag 23
Binnenplaten
chamotte 10
vermiculite 9
verwijderen 9
Binnenplaten, vuurvaste 9
Brandbaar materiaal
afstand tot 21
Brandstof
benodigde hoeveelheid 15
bijvullen 14-15
geschikte 12
hout 13
ongeschikte 13
Brandveiligheid
afstand tot brandbaar materiaal 21
meubels 7
vloer 7
wanden 7
Buitenluchtaansluiting 10
Buitenluchtaanvoer 7, 10
aansluiting op 10
C
Chamotte
vuurvast 10
Convectieruimte
afsluitplaat 11
voorschriften 11
Creosoot 15
D
Demontabele onderdelen 9
Deur
afdichtingskoord 17
Deur openen
grendel 9
handschoen 9
Draagvermogen van vloer 7
Drogen van hout 13
G
Geschikte brandstof 12
Gewicht 18
Glas
aanslag 23
schoonmaken 16
H
Hout 13
bewaren 13
drogen 13
geschikte soort 13
nat 13
wil niet doorbranden 23
Houtblokken stapelen 14
K
Kachelruitenreiniger 16
Kap op de schoorsteen 7
Kieren in toestel 17
L
Lak 12
Luchtinlaatrooster
eisen 11
plaatsing 11
Luchtlek 17
Luchtregeling 14
Luchttoevoer regelen 15
Luchtuitlaatrooster
eisen 11
plaatsing 11
24
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
25
M
Magneet 12
Mist, niet stoken 15
Muren
brandveiligheid 7
N
Naaldhout 13
Nat hout 13
Nevel, niet stoken 15
Nominaal vermogen 15, 18
O
Onderdelen, demontabele 9
Onderhoud
afdichting 17
glas schoonmaken 16
schoorsteen 16
smeren 16
toestel schoonmaken 16
vuurvaste binnenplaten 16
Ongeschikte brandstof 13
Ontassen 15
Opslag van hout 13
P
Plaatsen
afmetingen 19
Problemen oplossen 15, 23
R
Rendement 5, 18
Rook
bij eerste gebruik 12
Rookgas
massedebiet 18
temperatuur 5, 18
Rookterugslag 6, 23
Ruiten
aanslag 23
schoonmaken 16
S
Schade 9
Schoonmaken
glas 16
toestel 16
Schoorsteen
aansluitdiameter 18
aansluiting op 10
hoogte 7
onderhoud 16
voorwaarden 7
Schoorsteenbrand voorkomen 15
Schoorsteenkap 7
Smeren 16
Stof-emissie 18
Stoken 13
brandstof bijvullen 13, 15
onvoldoende warmte 15, 23
toestel brandt te hevig 23
toestel niet goed regelbaar 23
Stookbodem 9
Stookbodemn
verwijderen 9
T
Teer 15
Temperatuur 18
Trek 18
U
Uitgaan van vuur 15
V
Vegen van schoorsteen 16
Ventilatie 7
buitenluchtaanvoer aansluiten 10
vuistregel 7
Ventilatierooster 7
Verbrandingsluchtregeling 14
Vermiculite
vuurvast 9
Verwijderen
as 15
binnenplaten 9
stookbodem 9
Vet voor smering 16
Vloeren
brandveiligheid 7
draagvermogen 7
Vloerkleed 7
Vulhoogte van toestel 14
Vuur
aanmaken 13
doven 15
Vuurvaste binnenplaten
onderhoud 16
waarschuwing 12
W
Waarschuwing
brandbare materialen 6
glas gebroken of gebarsten 6, 16
heet oppervlak 6
kachelruitreiniger 16
schoorsteenbrand 6, 13, 15
ventilatie 6-7
verzekeringsvoorwaarden 6
voorschriften 6
vuurvaste binnenplaten 12
Wanden
brandveiligheid 7
Warmte, onvoldoende 15, 23
Weersomstandigheden, niet stoken 15
26
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
1/183