Dell Vostro 360 de handleiding

Type
de handleiding
Dell Vostro 360
Eigenaarhandleiding
Regelgevingsmodel: W03C
Regelgevingstype: W03C001
Opmerkingen, voorzorgsmaatregelen,
en waarschuwingen
OPMERKING: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik
van de computer.
WAARSCHUWING: VOORZICHTIG geeft aan dat er schade aan hardware of potentieel
gegevensverlies kan optreden als de instructies niet worden opgevolgd.
GEVAAR: EEN WAARSCHUWING duidt op een risico van schade aan eigendommen,
lichamelijk letsel of overlijden.
De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
© 2011 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden.
Verveelvoudiging van dit document, op welke wijze dan ook, zonder de schriftelijke toestemming van Dell
Inc. is strikt verboden.
Merken in deze tekst:
Dell
, het Dell-logo,
Dell Precision
,
Precision ON
,
ExpressCharge
,
Latitude
,
Latitude ON
,
OptiPlex
,
Vostro
en
Wi-Fi Catcher
zijn merken van Dell Inc.
Intel
®
,
Pentium
®
,
Xeon
®
,
Core
,
Atom
,
Centrino
®
en
Celeron
®
zijn merken of gedeponeerde merken van Intel Corporation in de
Verenigde Staten en andere landen.
AMD
®
is een gedeponeerd merk en
AMD Opteron
,
AMD Phenom
,
AMD Sempron
,
AMD Athlon
,
ATI Radeon
en
ATI FirePro
zijn merken van Advanced Micro Devices,
Inc.
Microsoft
®
,
Windows
®
,
MS-DOS
®
,
Windows Vista
®
, het logo van de startknop van Windows Vista en
Office Outlook
®
zijn merken of gedeponeerde merken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/
of andere landen.
Blu-ray Disc
is een merk dat het eigendom vormt van de Blu-ray Disc Association (BDA)
en in licentie is gegeven voor gebruik op schijven en spelers.
Bluetooth
®
is een gedeponeerd merk van
Bluetooth
®
SIG, Inc., en elk gebruik van dit merk door Dell Inc. geschiedt op basis van een licentie.
Wi-Fi
®
is
een gedeponeerd merk van de Wireless Ethernet Compatibility Alliance, Inc.
Overige merken en handelsnamen die mogelijk in dit document worden gebruikt kunnen verwijzen naar de
rechtspersonen die aanspraak maken op het eigendom van de merken en namen van hun producten. Dell
Inc. maakt geen aanspraak op het eigendom van merken en handelsnamen van derden.
2011 – 10
Rev. A00
Inhoudsopgave
Opmerkingen, voorzorgsmaatregelen, en waarschuwingen.................2
Hoofdstuk 1: Aan de computer werken.....................................................7
Voordat u in de computer gaat werken.............................................................................7
Aanbevolen hulpmiddelen.................................................................................................8
Uw computer uitschakelen...............................................................................................9
Nadat u aan de computer hebt gewerkt...........................................................................9
Hoofdstuk 2: De achterplaat verwijderen...............................................11
De achterplaat plaatsen..................................................................................................12
Hoofdstuk 3: De standaard aan de achterzijde verwijderen................13
De standaard aan de achterzijde plaatsen.....................................................................14
Hoofdstuk 4: De voorvoeten verwijderen................................................15
De voorvoeten plaatsen..................................................................................................16
Hoofdstuk 5: De afdekplaat van de standaard aan de achterzijde
verwijderen..................................................................................................17
De afdekplaat van de standaard aan de achterzijde plaatsen.......................................18
Hoofdstuk 6: De I/O-afdekplaat aan de achterzijde verwijderen........19
De I/O-afdekplaat (Input/Output) aan de achterzijde verwijderen..................................20
Hoofdstuk 7: Het optische station verwijderen......................................21
Het optische station plaatsen.........................................................................................23
Hoofdstuk 8: `De geheugenmodule verwijderen....................................25
De geheugenmodule plaatsen........................................................................................27
Hoofdstuk 9: De vaste schijf verwijderen................................................29
De vaste schijf plaatsen..................................................................................................31
Hoofdstuk 10: Het I/O-paneel verwijderen..............................................33
Het I/O-paneel plaatsen..................................................................................................33
Hoofdstuk 11: Het moederbordschild verwijderen................................35
Het moederbordschild plaatsen......................................................................................36
Hoofdstuk 12: De WLAN-kaart verwijderen............................................37
De WLAN-kaart plaatsen................................................................................................38
Hoofdstuk 13: De luidsprekers verwijderen............................................39
De luidsprekers plaatsen................................................................................................40
Hoofdstuk 14: Het middelste frame verwijderen....................................41
Het middelste frame plaatsen.........................................................................................42
Hoofdstuk 15: De TouchControl-kaart verwijderen...............................43
De TouchControl-kaart plaatsen.....................................................................................44
Hoofdstuk 16: De stroomschakelaar verwijderen..................................45
De stroomschakelaar plaatsen.......................................................................................46
Hoofdstuk 17: De knoopcelbatterij verwijderen.....................................47
De knoopcelbatterij plaatsen..........................................................................................48
Hoofdstuk 18: De ventilator van de warmteafleider verwijderen........49
De ventilator van de warmteafleider plaatsen................................................................50
Hoofdstuk 19: De convertorkaart verwijderen.......................................51
De convertorkaart plaatsen............................................................................................53
Hoofdstuk 20: De processorventilator verwijderen...............................55
De processorventilator plaatsen.....................................................................................56
Hoofdstuk 21: De warmteafleider verwijderen.......................................59
De warmteafleider van de processor plaatsen...............................................................60
Hoofdstuk 22: De processor verwijderen................................................61
De processor plaatsen....................................................................................................62
Hoofdstuk 23: Het moederbord verwijderen...........................................63
Het moederbord plaatsen................................................................................................64
Hoofdstuk 24: De bevestigingsplaat (tempan) verwijderen.................67
De bevestigingsplaat (tempan) plaatsen.........................................................................69
Hoofdstuk 25: De afdekplaat van de luidsprekers verwijderen...........71
De afdekplaat van de luidsprekers plaatsen...................................................................72
Hoofdstuk 26: Het montagekader verwijderen.......................................73
Het montagekader plaatsen............................................................................................74
Hoofdstuk 27: De LVDS-kabel (Low-Voltage Differential
Signaling) verwijderen...............................................................................75
De LVDS-kabel (Low-Voltage Differential Signaling) plaatsen.......................................76
Hoofdstuk 28: Het beeldschermpaneel verwijderen.............................79
Het beeldschermpaneel plaatsen...................................................................................80
Hoofdstuk 29: De webcamera verwijderen.............................................83
De webcamera plaatsen.................................................................................................84
Hoofdstuk 30: De antenne verwijderen...................................................85
De antenne plaatsen.......................................................................................................87
Hoofdstuk 31: Overzicht van System Setup............................................89
System Setup openen.....................................................................................................89
System Setup-schermen.................................................................................................90
Opties voor System Setup...............................................................................................91
Algemeen........................................................................................................................91
Advanced (Geavanceerd)...............................................................................................92
Security (Beveiliging)......................................................................................................94
Boot (Opstarten)..............................................................................................................94
Exit (Afsluiten).................................................................................................................94
Hoofdstuk 32: Diagnostische foutmeldingen..........................................95
Diagnostische pieptooncodes.........................................................................................97
Codes voor de diagnostische aan-uitledlampjes............................................................97
Hoofdstuk 33: Technische specificaties..................................................99
Hoofdstuk 34: Contact opnemen met Dell.............................................105
Contact opnemen met Dell............................................................................................105
1
Aan de computer werken
Voordat u in de computer gaat werken
Volg de onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw eigen veiligheid te garanderen en de
computer tegen mogelijke schade te beschermen. Tenzij anders aangegeven, wordt er
bij elke procedure in dit document van de volgende veronderstellingen uitgegaan:
U hebt de veiligheidsinformatie geraadpleegd die bij uw computer is geleverd.
Een onderdeel kan worden vervangen of, indien afzonderlijk aangeschaft,
worden geïnstalleerd door de verwijderingsprocedure in omgekeerde volgorde
uit te voeren.
GEVAAR: Lees de veiligheidsinstructies die bij de computer zijn geleverd alvorens u
werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie over
veiligheidsrichtlijnen onze webpagina over wet- en regelgeving op www.dell.com/
regulatory_compliance.
WAARSCHUWING: Een groot aantal reparaties mag alleen door een erkend
servicemonteur worden uitgevoerd. U mag alleen probleemoplossing en
eenvoudige reparaties uitvoeren zoals toegestaan volgens de documentatie bij uw
product of zoals geïnstrueerd door het on line of telefonische team voor service en
ondersteuning. Schade die het gevolg is van onderhoud dat niet door Dell is
geautoriseerd, wordt niet gedekt door uw garantie. Lees de veiligheidsinstructies
die bij het product zijn geleverd en leef deze na.
WAARSCHUWING: Voorkom elektrostatische ontlading door uzelf te aarden met
een aardingspolsbandje of door regelmatig een ongeverfd metalen oppervlak aan
te raken, zoals een connector aan de achterkant van de computer.
WAARSCHUWING: Ga voorzichtig met componenten en kaarten om. Raak de
componenten en de contacten op kaarten niet aan. Pak kaarten vast bij de
uiteinden of bij de metalen bevestigingsbeugel. Houd een component, zoals een
processor, vast aan de uiteinden, niet aan de pinnen.
7
WAARSCHUWING: Verwijder kabels door aan de stekker of aan de
kabelontlastingslus te trekken en niet aan de kabel zelf. Sommige kabels zijn
voorzien van een connector met borglippen. Als u dit type kabel loskoppelt, moet u
de borglippen ingedrukt houden voordat u de kabel verwijdert. Trek connectors in
een rechte lijn uit elkaar om te voorkomen dat connectorpinnen verbuigen. Ook
moet u voordat u een kabel verbindt, controleren of beide connectors op juiste
wijze zijn opgesteld en uitgelijnd.
OPMERKING: De kleur van uw computer en bepaalde onderdelen kunnen
verschillen van de kleur die in dit document is afgebeeld.
Om schade aan de computer te voorkomen, moet u de volgende instructies opvolgen
voordat u in de computer gaat werken.
1. Zorg ervoor dat het werkoppervlak vlak en schoon is, om te voorkomen dat de
computerkap bekrast raakt.
2. Schakel uw computer uit (zie Uw computer uitschakelen).
WAARSCHUWING: Wanneer u een netwerkkabel wilt verwijderen, moet u eerst de
connector van de netwerkkabel uit de computer verwijderen en daarna de
netwerkkabel loskoppelen van het netwerkapparaat.
3. Verwijder alle stekkers van netwerkkabels uit de computer.
4. Haal de stekker van de computer en van alle aangesloten apparaten uit het
stopcontact.
5. Houd de aan-uitknop ingedrukt terwijl de stekker van de computer uit het
stopcontact is verwijderd om het moederbord te aarden.
6. Verwijder de kap.
WAARSCHUWING: Raak onderdelen pas aan nadat u zich hebt geaard door een
ongeverfd metalen oppervlak van de behuizing aan te raken, zoals het metaal
rondom de openingen voor de kaarten aan de achterkant van de computer. Raak
tijdens het werken aan uw computer af en toe een ongeverfd metalen oppervlak
aan om eventuele statische elektriciteit, die schadelijk kan zijn voor interne
componenten, te ontladen.
Aanbevolen hulpmiddelen
Bij de procedures in dit document hebt u mogelijk de volgende hulpmiddelen nodig:
Kleine sleufkopschroevendraaier
#0 Phillips schroevendraaier
#1 Phillips schroevendraaier
Klein plastic pennetje
8
Een cd met het Flash BIOS-updateprogramma
Uw computer uitschakelen
WAARSCHUWING: U voorkomt gegevensverlies door alle gegevens in geopende
bestanden op te slaan en de bestanden te sluiten. Sluit vervolgens alle geopende
programma's voordat u de computer uitzet.
1. Sluit het besturingssysteem af:
In Windows Vista:
Klik op Start en vervolgens op de pijl in de linkeronderhoek van het
menu Start, zoals hieronder wordt getoond, en klik vervolgens op Afsluiten.
In Windows XP:
Klik op Start Computer afsluitenAfsluiten . De computer wordt
uitgezet nadat het besturingssysteem is afgesloten.
2. Controleer of alle op de computer aangesloten apparaten uitgeschakeld zijn. Houd
de aan/uit-knop vier seconden ingedrukt, indien uw computer en aangesloten
apparaten niet automatisch worden uitgeschakeld wanneer u het
besturingssysteem afsluit.
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
Nadat u onderdelen hebt vervangen of geplaatst, moet u controleren of u alle externe
apparaten, kaarten, kabels etc. hebt aangesloten voordat u de computer inschakelt.
1. Plaats de computerkap terug.
WAARSCHUWING: Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst
aan op het netwerkapparaat en sluit u de kabel vervolgens aan op de computer.
2. Sluit alle telefoon- of netwerkkabels aan op uw computer.
3. Sluit uw computer en alle aangesloten apparaten aan op het stopcontact.
4. Zet de computer aan.
5. Controleer of de computer goed functioneert door Dell Diagnostics (Dell-
diagnostiek) uit te voeren.
9
10
2
De achterplaat verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de schroeven waarmee de achterplaat is bevestigd.
3. Til de achterplaat van de computer.
4. Til de achterplaat van de computer.
11
De achterplaat plaatsen
1. Plaats de achterplaat op het chassis.
2. Druk de achterplaat omlaag totdat deze vastklikt.
3. Plaats de schroeven terug waarmee de achterplaat aan de computer wordt
bevestigd.
4. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
12
3
De standaard aan de achterzijde
verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de schroeven waarmee de standaard aan de achterzijde aan de
computer is bevestigd.
4. Trek de standaard aan de achterzijde omhoog en verwijder hem uit het chassis.
13
De standaard aan de achterzijde plaatsen
1. Lijn de standaard aan de achterzijde uit in het chassis en klik het vast.
2. Draai de schroeven aan waarmee de standaard aan de achterzijde aan de
computer wordt bevestigd.
3. Plaats de
achterplaat
.
4. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
14
4
De voorvoeten verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de schroeven waarmee de voorvoet is bevestigd.
4. Verwijder de linkervoorvoet.
5. Verwijder de schroeven waarmee de rechtervoorvoet is bevestigd.
15
6. Verwijder de rechtervoorvoet.
De voorvoeten plaatsen
1. Lijn de voorvoeten uit met de onderzijde links en rechts van het chassis.
2. Draai de schroeven aan om de linker- en rechtervoorvoet te bevestigen.
3. Plaats de
achterplaat
.
4. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
16
5
De afdekplaat van de standaard aan
de achterzijde verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de
standaard aan de achterzijde
.
4. Verwijder de schroeven waarmee de bovenzijde en binnenzijde van de afdekplaat
van de standaard aan de achterzijde is bevestigd.
5. Til de afdekplaat van de standaard aan de achterzijde omhoog en verwijder hem uit
de computer.
17
De afdekplaat van de standaard aan de
achterzijde plaatsen
1. Lijn de afdekplaat van de standaard aan de achterzijde uit op het chassis.
2. Draai de schroeven aan waarmee de buiten- en binnenzijde van de afdekplaat van
de standaard aan de achterzijde is bevestigd.
3. Plaats de
standaard aan de achterzijde
.
4. Plaats de
achterplaat
.
5. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
18
6
De I/O-afdekplaat aan de
achterzijde verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de
standaard aan de achterzijde
.
4. Verwijder de schroeven waarmee de I/O-afdekplaat aan de achterzijde is bevestigd.
5. Wrik de I/O-afdekplaat aan de achterzijde los van het chassis en til hem omhoog.
19
De I/O-afdekplaat (Input/Output) aan de
achterzijde verwijderen
1. Lijn de I/O-afdekplaat aan de achterzijde uit op het chassis en zet deze vast.
2. Draai de schroeven aan waarmee de I/O-afdekplaat aan de achterzijde wordt
bevestigd.
3. Plaats de
standaard aan de achterzijde
.
4. Plaats de
achterplaat
.
5. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
20
7
Het optische station verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Koppel de SATA-kabel los van het optische station.
4. Verwijder de schroef waarmee het optische station aan het chassis is bevestigd.
5. Schuif het optische station uit de computer.
21
6. Verwijder de schroeven waarmee de houder van het optische station is bevestigd.
7. Verwijder de houder van de optische-stationmodule.
22
Het optische station plaatsen
1. Plaats de houder terug op het optische station en draai de schroef vast waarmee
het optische station wordt bevestigd.
2. Schuif het optische station terug in de computer.
3. Draai de schroef vast waarmee het optische station op het chassis wordt bevestigd.
4. Sluit de SATA-kabel aan op het optische station.
5. Plaats de
achterplaat
.
6. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
23
24
8
`De geheugenmodule verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Wrik de afdekplaat van het geheugen los en til het uit de computer.
4. Duw de borgklemmen van de geheugenmodule naar buiten totdat de module
loskomt.
5. Verwijder de geheugenmodule uit de connector op het computer.
25
6. Duw de borgklemmen van de tweede geheugenmodule naar buiten totdat de
module loskomt.
7. Verwijder de tweede geheugenmodule uit de connector op het computer.
26
De geheugenmodule plaatsen
1. Plaats de geheugenmodule in de geheugensocket.
2. Druk de bevestigingsklemmen in om de geheugenmodule vast te klikken.
3. Plaats de
achterplaat
.
4. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
27
28
9
De vaste schijf verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
4. Verwijder de
standaard aan de achterzijde
.
5. Verwijder de schroef waarmee de vaste-schijfbracket op het chassis is bevestigd.
6. Schuif de vaste-schijfbracket uit de computer om de lipjes los te maken van het
chassis.
29
7. Koppel de kabel van de vaste schijf los van de vaste schijf.
8. Til de vaste-schijfbracket uit het chassis. Verwijder de schroef waarmee de vaste-
schijfbehuizing aan de vaste schijf is bevestigd.
9. Schuif de vaste schuif uit de behuizing.
30
De vaste schijf plaatsen
1. Schuif de vaste schijf terug in de behuizing.
2. Plaats de schroeven terug waarmee de vaste schuif aan de behuizing is bevestigd.
3. Schuif de vaste-schijfbracket in het chassis om deze vast te zetten.
4. Draai de schroef vast waarmee de vaste-schijfbracket op het chassis wordt
bevestigd.
5. Plaats de
standaard aan de achterzijde
.
6. Plaats de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
7. Plaats de
achterplaat
.
8. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
31
32
10
Het I/O-paneel verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de
standaard aan de achterzijde
.
4. Verwijder de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
5. Verwijder het
moederbordschild.
6. Verwijder het I/O-paneel uit het chassis.
Het I/O-paneel plaatsen
1. Plaats het moederbordschild op het chassis.
2. Draai de schroeven aan om het moederbordschild vast te zetten.
3. Plaats het I/O-paneel stevig op het moederbordschild.
4. Plaats de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
5. Plaats de
standaard aan de achterzijde
.
6. Plaats de
achterplaat
.
7. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
33
34
11
Het moederbordschild verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de
standaard aan de achterzijde
.
4. Verwijder de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
5. Verwijder het
I/O-paneel
.
6. Verwijder de schroeven waarmee het moederbordschild is bevestigd.
7. Kantel het moederbordschild onder een hoek en verwijder het uit de computer.
35
Het moederbordschild plaatsen
1. Plaats het moederbordschild op het chassis.
2. Draai de schroeven aan om het moederbordschild vast te zetten.
3. Plaats het
I/O-paneel
.
4. Plaats de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
5. Plaats de
standaard aan de achterzijde
.
6. Plaats de
achterplaat
.
7. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
36
12
De WLAN-kaart verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de
standaard aan de achterzijde
.
4. Verwijder de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
5. Verwijder het
moederbordschild.
6. Koppel de antennekabels van de WLAN-kaart los.
7. Verwijder de schroef waarmee de WLAN-kaart is bevestigd en verwijder de kaart
uit de computer.
37
De WLAN-kaart plaatsen
1. Schuif de WLAN-kaart in zijn sleuf.
2. Draai de schroeven aan om de WLAN-kaart te bevestigen.
3. Sluit de antennekabels volgens de kleurcode aan op de WLAN-kaart.
4. Plaats het
moederbordschild
.
5. Plaats de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
6. Plaats de
standaard aan de achterzijde
.
7. Plaats de
achterplaat
.
8. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
38
13
De luidsprekers verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de
standaard aan de achterzijde
.
4. Verwijder de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
5. Verwijder het
moederbordschild.
6. Maak de luidsprekerkabel los van het moederbord.
7. Verwijder de schroeven om de rechter- en linkerluidspreker vast te zetten.
39
8. Verwijder de luidsprekers uit de computer.
De luidsprekers plaatsen
1. Plaats de luidsprekers op het chassis.
2. Draai de schroeven aan om de luidsprekers vast te zetten.
3. Sluit de luidsprekerkabel aan op het moederbord.
4. Plaats het
moederbordschild
.
5. Plaats de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
6. Plaats de
standaard aan de achterzijde
.
7. Plaats de
achterplaat
.
8. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
40
14
Het middelste frame verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de
standaard aan de achterzijde
.
4. Verwijder de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
5. Verwijder de
voorvoet
.
6. Verwijder het
optische station
.
7. Verwijder de schroeven waarmee het middelste frame is bevestigd.
8. Wrik het middelste frame los van het chassis.
41
9. Verwijder het middelste frame uit de computer.
Het middelste frame plaatsen
1. Plaats het middelste frame op het chassis.
2. Klik de klemmen vast op het chassis.
3. Draai de schroeven vast waarmee het middelste frame is bevestigd.
4. Plaats het
optische station
.
5. Plaats de
voorvoet
.
6. Plaats de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
7. Plaats de
standaard aan de achterzijde
.
8. Plaats de
achterplaat
.
9. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
42
15
De TouchControl-kaart verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Koppel de connectorkabels los van de TouchControl-kaart.
OPMERKING: De TouchControl-kaart en de kabel maken onderdeel uit van het
beeldschermpaneel.
4. Verwijder de schroeven waarmee de TouchControl-kaart wordt bevestigd.
43
5. Til de TouchControl-kaart van het chassis.
De TouchControl-kaart plaatsen
1. Plaats de TouchControl-kaart op het chassis
2. Draai de schroeven vast waarmee de TouchControl-kaart wordt bevestigd.
3. Sluit de connectorkabels aan op de TouchControl-kaart.
4. Plaats de
achterplaat
.
5. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
44
16
De stroomschakelaar verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de
standaard aan de achterzijde
.
4. Verwijder de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
5. Verwijder de schroef waarmee de stroomschakelaar op het chassis is bevestigd.
6. Koppel de stroomschakelaar los van het moederbord.
45
7. Maak de kabel los uit de klemmen op het chassis en verwijder de
stroomschakelaar.
De stroomschakelaar plaatsen
1. Plaats de stroomschakelaar op het chassis.
2. Sluit de kabel van de stroomschakelaar aan op het moederbord en leid de kabels
door de klemmen op het chassis.
3. Draai de schroef aan waarmee de stroomschakelaar op het chassis wordt
bevestigd.
4. Plaats de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
5. Plaats de
standaard aan de achterzijde
.
6. Plaats de
achterplaat
.
7. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
46
17
De knoopcelbatterij verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de
standaard aan de achterzijde
.
4. Verwijder de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
5. Verwijder het
moederbordschild.
6. Wrik de lipjes open waarmee de knoopcelbatterij aan het moederbord is bevestigd.
7. Verwijder de knoopcelbatterij uit de socket.
47
De knoopcelbatterij plaatsen
1. Plaats de knoopcelbatterij in de sleuf.
2. Plaats het
moederbordschild
.
3. Plaats de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
4. Plaats de
standaard aan de achterzijde
.
5. Plaats de
achterplaat
.
6. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
48
18
De ventilator van de warmteafleider
verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de
standaard aan de achterzijde
.
4. Verwijder de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
5. Verwijder het
moederbordschild.
6. Verwijder de schroeven waarmee de ventilator aan het chassis is bevestigd.
7. Verwijder de kabel van de ventilator uit het moederbord.
49
8. Verwijder de ventilator van de warmteafleider uit de computer.
De ventilator van de warmteafleider plaatsen
1. Plaats de ventilator van de warmteafleider op het chassis.
2. Draai de schroeven vast waarmee de ventilator van de warmteafleider aan het
chassis wordt bevestigd.
3. Steek de connector van de ventilator van de warmteafleider in de socket op het
moederbord.
4. Plaats het
moederbordschild
.
5. Plaats de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
6. Plaats de
standaard aan de achterzijde
.
7. Plaats de
achterplaat
.
8. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
50
19
De convertorkaart verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de
standaard aan de achterzijde
.
4. Verwijder de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
5. Verwijder de
kap van de standaard aan de achterzijde
.
6. Verwijder het
moederbordschild.
7. Koppel de stroomkabel los van het moederbord.
8. Verwijder de witte kabel uit de connector op de convertorkaart.
51
9. Verwijder de schroeven waarmee de convertorkaart is bevestigd.
10. Til de convertorkaart omhoog en verwijder deze uit de computer.
52
De convertorkaart plaatsen
1. Plaats de schroeven om de convertorkaart vast te zetten.
2. Steek de witte kabel in de connector op de convertorkaart.
3. Plaats het
moederbordschild
.
4. Plaats de
kap van de standaard aan de achterzijde
.
5. Plaats de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
6. Plaats de
standaard aan de achterzijde
.
7. Plaats de
achterplaat
.
8. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
53
54
20
De processorventilator verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de
standaard aan de achterzijde
.
4. Verwijder de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
5. Verwijder de
kap van de standaard aan de achterzijde
.
6. Verwijder het
moederbordschild.
7. Koppel de kabel van de processorventilator los.
8. Verwijder de schroeven waarmee de processorventilator aan het chassis is
bevestigd.
55
9. Verwijder de tape waarmee de processorventilator op de warmteafleider is
bevestigd en verwijder de processorventilator uit het systeem.
De processorventilator plaatsen
1. Plaats de schroeven waarmee de processorventilator aan het chassis is bevestigd.
2. Maak de tape vast waarmee de processorventilator wordt vastgezet op de
warmteafleider.
3. Steek de connector van de processorventilator in het moederbord.
4. Plaats het
moederbordschild
.
5. Plaats de
kap van de standaard aan de achterzijde
.
6. Plaats de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
7. Plaats de
standaard aan de achterzijde
.
8. Plaats de
achterplaat
.
56
9. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
57
58
21
De warmteafleider verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de
standaard aan de achterzijde
.
4. Verwijder de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
5. Verwijder de
kap van de standaard aan de achterzijde
.
6. Verwijder het
moederbordschild.
7. Verwijder de
processorventilator
.
8. Verwijder de schroef waarmee de warmteafleider op het chassis is bevestigd en
verwijder de schroeven waarmee de warmteafleider aan het moederbord is
bevestigd.
9. Verwijder de warmteafleider uit de computer.
59
De warmteafleider van de processor plaatsen
1. Plaats de warmteafleider van de processor in het chassis.
2. Draai de schroeven aan waarmee de warmteafleider van de processor aan het
moederbord wordt bevestigd; draai bovendien de schroef aan waarmee de
warmteafleider aan het chassis wordt bevestigd.
3. Plaats de
processorventilator
.
4. Plaats het
moederbordschild
.
5. Plaats de
kap van de standaard aan de achterzijde
.
6. Plaats de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
7. Plaats de
standaard aan de achterzijde
.
8. Plaats de
achterplaat
.
9. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
60
22
De processor verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de
standaard aan de achterzijde
.
4. Verwijder de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
5. Verwijder de
kap van de standaard aan de achterzijde
.
6. Verwijder het
moederbordschild.
7. Verwijder de
processorventilator
.
8. Verwijder de
warmteafleider van de processor
.
9. Druk de ontgrendeling omlaag en vervolgens naar buiten om het los te maken van
het retentiehaakje waarmee het is bevestigd.
10. Til de processorkap omhoog en verwijder de processor uit de socket. Plaats deze in
een antistatische verpakking.
61
De processor plaatsen
1. Plaats de processor in de processorsocket. Zorg ervoor dat de processor op juiste
wijze is aangebracht.
2. Doe de processorkap dicht.
3. Druk de ontgrendeling omlaag en vervolgens naar binnen om hem vast te zetten met
het retentiehaakje.
4. Plaats de
warmteafleider van de processor
.
5. Plaats de
processorventilator
.
6. Plaats het
moederbordschild
.
7. Plaats de
kap van de standaard aan de achterzijde
.
8. Plaats de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
9. Plaats de
standaard aan de achterzijde
.
10. Plaats de
achterplaat
.
11. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
62
23
Het moederbord verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de
standaard aan de achterzijde
.
4. Verwijder de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
5. Verwijder de
kap van de standaard aan de achterzijde
.
6. Verwijder het
moederbordschild.
7. Verwijder de
processorventilator
.
8. Verwijder de
warmteafleider van de processor
.
9. Verwijder de
geheugenmodule
.
10. Verwijder de
WLAN-kaart
.
11. Verwijder de
knoopcelbatterij
.
12. Verwijder de
processor
.
13. Koppel alle kabels los van het moederbord.
14. Verwijder de schroeven waarmee het moederbord aan het chassis is bevestigd.
63
15. Til het moederbord uit en verwijder hem uit de computer.
Het moederbord plaatsen
1. Lijn het moederbord uit op het chassis en plaats het op het chassis.
2. Plaats de schroeven waarmee het moederbord aan het chassis wordt bevestigd.
3. Sluit de kabels op het moederbord aan.
4. Plaats de
processor
.
5. Plaats de
knoopcelbatterij
.
6. Plaats de
WLAN-kaart
.
7. Plaats de
geheugenmodule
.
8. Plaats de
warmteafleider van de processor
.
9. Plaats de
processorventilator
.
10. Plaats het
moederbordschild
.
64
11. Plaats de
kap van de standaard aan de achterzijde
.
12. Plaats de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
13. Plaats de
standaard aan de achterzijde
.
14. Plaats de
achterplaat
.
15. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
65
66
24
De bevestigingsplaat (tempan)
verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de
standaard aan de achterzijde
.
4. Verwijder de
kap van de standaard aan de achterzijde
.
5. Verwijder de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
6. Verwijder het
middelste frame
.
7. Plaats de
vaste-schijfbehuizing en de vaste schijf
terug.
8. Verwijder het
optische station
.
9. Verwijder het
moederbordschild.
10. Verwijder de
processorventilator
.
11. Verwijder de
warmteafleider van de processor
.
12. Verwijder het
moederbord.
13. Verwijder de
luidsprekers
.
14. Verwijder de
convertorkaart
.
15. Verwijder de
stroomschakelaar
.
16. Verwijder het
bedieningspaneel
.
17. Verwijder de zwarte schroefjes waarmee de bevestigingsplaat (tempan) aan het
chassis is bevestigd.
67
18. Verwijder de zilveren schroefjes waarmee de bevestigingsplaat (tempan) aan het
chassis is bevestigd.
19. Maak de kabels los uit de klemmen op het chassis.
68
20. Schuif de bevestigingsplaat (tempan) uit het chassis en verwijder hem.
De bevestigingsplaat (tempan) plaatsen
1. Plaats de bevestigingsplaat (tempan) op het chassis.
2. Leid de kabels terug naar hun plaats en zorg ervoor dat zij in de klemmen op het
chassis vastzitten.
3. Draai de zilveren en zwarte schroefjes aan waarmee de bevestigingsplaat aan het
chassis wordt bevestigd.
4. Plaats het
bedieningspaneel
.
5. Plaats de
stroomschakelaar
.
6. Plaats de
convertorkaart
.
7. Plaats de
luidsprekers
.
8. Plaats het
moederbord
.
69
9. Plaats de
warmteafleider van de processor
.
10. Plaats de
processorventilator
.
11. Plaats het
moederbordschild
.
12. Plaats het
optische station
.
13. Plaats de
vaste-schijfbehuizing en de vaste schijf.
14. Plaats het
middelste frame
.
15. Plaats de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
16. Plaats de
kap van de standaard aan de achterzijde
.
17. Plaats de
standaard aan de achterzijde
.
18. Plaats de
achterplaat
.
19. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
70
25
De afdekplaat van de luidsprekers
verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de
standaard aan de achterzijde
.
4. Verwijder de
kap van de standaard aan de achterzijde
.
5. Verwijder de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
6. Verwijder de
voorvoet
.
7. Verwijder het
middelste frame
.
8. Verwijder het
optische station
.
9. Verwijder de
luidsprekers
.
10. Verwijder de schroeven waarmee de afdekplaat van de luidsprekers aan het
chassis is bevestigd.
11. Wrik de afdekplaat van de luidsprekers los van het chassis en verwijder hem.
71
De afdekplaat van de luidsprekers plaatsen
1. Plaats de afdekplaat van de luidsprekers op het chassis.
2. Draai de schroeven vast waarmee de afdekplaat van de luidsprekers aan het
chassis wordt bevestigd.
3. Plaats de
luidsprekers
.
4. Plaats het
optische station
.
5. Plaats het
middelste frame
.
6. Plaats de
voorvoet
.
7. Plaats de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
8. Plaats de
standaard aan de achterzijde
.
9. Plaats de
achterplaat
.
10. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
72
26
Het montagekader verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de
standaard aan de achterzijde
.
4. Verwijder de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
5. Verwijder de
kap van de standaard aan de achterzijde
.
6. Verwijder het
middelste frame
.
7. Verwijder het
moederbordschild.
8. Plaats de
vaste-schijfbehuizing en de vaste schijf
terug.
9. Verwijder het
optische station
.
10. Verwijder de
processorventilator
.
11. Verwijder de
warmteafleider van de processor
.
12. Verwijder het
moederbord.
13. Verwijder de
bevestigingsplaat (tempan)
.
14. Verwijder de
luidsprekers
.
15. Verwijder de
afdekplaat van de luidsprekers
.
16. Verwijder de schroeven (aangeduid met een pijl) waarmee het montagekader aan
het beeldschermpaneel is bevestigd.
17. Til het chassis van het montagekader.
73
Het montagekader plaatsen
1. Plaats het montagekader op het chassis.
2. Houd het geheel bij elkaar.
3. Draai de schroeven aan waarmee het montagekader aan het beeldschermpaneel
wordt bevestigd.
4. Plaats de
afdekplaat van de luidsprekers
.
5. Plaats de
luidsprekers
.
6. Plaats de
bevestigingsplaat (tempan)
.
7. Plaats het
moederbord
.
8. Plaats de
warmteafleider van de processor
.
9. Plaats de
processorventilator
.
10. Plaats het
optische station
.
11. Plaats de
vaste-schijfbehuizing en de vaste schijf.
12. Plaats het
moederbordschild
.
13. Plaats het
middelste frame
.
14. Plaats de
kap van de standaard aan de achterzijde
.
15. Plaats de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
16. Plaats de
standaard aan de achterzijde
.
17. Plaats de
achterplaat
.
18. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
74
27
De LVDS-kabel (Low-Voltage
Differential Signaling) verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de
standaard aan de achterzijde
.
4. Verwijder de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
5. Verwijder de
kap van de standaard aan de achterzijde
.
6. Verwijder het
middelste frame
.
7. Verwijder het
moederbordschild.
8. Plaats de
vaste-schijfbehuizing en de vaste schijf
terug.
9. Verwijder het
optische station
.
10. Verwijder de
processorventilator
.
11. Verwijder de
warmteafleider van de processor
.
12. Verwijder het
moederbord.
13. Verwijder de
bevestigingsplaat (tempan)
.
14. Wrik de voorzijde van het beeldschermpaneel omhoog op een zachte ondergrond
zodat de aanraakcamera's niet op de tafel liggen.
15. Trek de plastic tape los waarmee de connector is bevestigd.
75
16. Koppel de LVDS-kabel uit de connector en verwijder deze uit de computer.
De LVDS-kabel (Low-Voltage Differential
Signaling) plaatsen
1. Sluit de LVDS-kabel aan op de connector.
2. Bevestig de plastic tape waarmee de LVDS-kabel aan het chassis wordt bevestigd.
3. Plaats de
bevestigingsplaat (tempan)
.
4. Plaats het
moederbord
.
5. Plaats de
warmteafleider van de processor
.
6. Plaats de
processorventilator
.
7. Plaats het
optische station
.
8. Plaats de
vaste-schijfbehuizing en de vaste schijf.
9. Plaats het
moederbordschild
.
76
10. Plaats het
middelste frame
.
11. Plaats de
kap van de standaard aan de achterzijde
.
12. Plaats de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
13. Plaats de
standaard aan de achterzijde
.
14. Plaats de
achterplaat
.
15. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
77
78
28
Het beeldschermpaneel verwijderen
OPMERKING: De TouchControl-kaart en de kabel maken onderdeel uit van het
beeldschermpaneel.
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de
standaard aan de achterzijde
.
4. Verwijder de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
5. Verwijder de
kap van de standaard aan de achterzijde
.
6. Verwijder het
middelste frame
.
7. Verwijder het
moederbordschild.
8. Plaats de
vaste-schijfbehuizing en de vaste schijf
terug.
9. Verwijder het
optische station
.
10. Verwijder de
processorventilator
.
11. Verwijder de
warmteafleider van de processor
.
12. Verwijder het
moederbord.
13. Verwijder de
luidsprekers
.
14. Verwijder de
afdekplaat van de luidsprekers
.
15. Verwijder het
montagekader
.
16. Verwijder de
LVDS-kabel
.
17. Verwijder de
bevestigingsplaat (tempan)
.
18. Verwijder de schroeven van beide zijden en verwijder de beeldschermbrackets.
79
Het beeldschermpaneel plaatsen
OPMERKING: Verwijder bij het terugplaatsen van het beeldschermpaneel de
beeldschermbrackets van het oude beeldschermpaneel en plaats deze op het
nieuwe beeldschermpaneel.
1. Plaats de schroeven voor beide rails waarop het beeldschermpaneel is
aangesloten.
2. Bevestig het montagekader en de LVDS-kabel weer op het beeldschermpaneel.
3. Plaats de
bevestigingsplaat (tempan)
.
4. Plaats de
LVDS-kabel
.
5. Plaats het
montagekader
.
6. Plaats de
afdekplaat van de luidsprekers
.
7. Plaats de
luidsprekers
.
8. Plaats het
moederbord
.
9. Plaats de
warmteafleider van de processor
.
10. Plaats de
processorventilator
.
11. Plaats het
optische station
.
12. Plaats de
vaste-schijfbehuizing en de vaste schijf.
13. Plaats het
moederbordschild
.
14. Plaats het
middelste frame
.
15. Plaats de
kap van de standaard aan de achterzijde
.
16. Plaats de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
17. Plaats de
standaard aan de achterzijde
.
18. Plaats de
achterplaat
.
80
19. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
81
82
29
De webcamera verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de
standaard aan de achterzijde
.
4. Verwijder de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
5. Verwijder de
kap van de standaard aan de achterzijde
.
6. Verwijder het
middelste frame
.
7. Verwijder het
moederbordschild.
8. Plaats de
vaste-schijfbehuizing en de vaste schijf
terug.
9. Verwijder het
optische station
.
10. Verwijder de
processorventilator
.
11. Verwijder de
warmteafleider van de processor
.
12. Verwijder het
moederbord.
13. Verwijder de
luidsprekers
.
14. Verwijder de
afdekplaat van de luidsprekers
.
15. Verwijder het
montagekader
.
16. Verwijder de
bevestigingsplaat (tempan)
.
17. Verwijder de schroeven waarmee de webcamera zijn bevestigd.
18. Verwijder de webcamera en de bijbehorende kabel\.
83
De webcamera plaatsen
1. Plaats de webcamera op het chassis.
2. Draai de schroeven aan waarmee de webcamera op het chassis wordt bevestigd.
3. Sluit de kabel van de webcamera na plaatsing aan op het moederbord.
4. Plaats de
bevestigingsplaat (tempan)
.
5. Plaats het
montagekader
.
6. Plaats de
afdekplaat van de luidsprekers
.
7. Plaats de
luidsprekers
.
8. Plaats het
moederbord
.
9. Plaats de
warmteafleider van de processor
.
10. Plaats de
processorventilator
.
11. Plaats het
optische station
.
12. Plaats de
vaste-schijfbehuizing en de vaste schijf.
13. Plaats het
moederbordschild
.
14. Plaats het
middelste frame
.
15. Plaats de
kap van de standaard aan de achterzijde
.
16. Plaats de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
17. Plaats de
standaard aan de achterzijde
.
18. Plaats de
achterplaat
.
19. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
84
30
De antenne verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
.
2. Verwijder de
achterplaat
.
3. Verwijder de
standaard aan de achterzijde
.
4. Verwijder de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
5. Verwijder de
kap van de standaard aan de achterzijde
.
6. Verwijder het
middelste frame
.
7. Verwijder het
moederbordschild.
8. Plaats de
vaste-schijfbehuizing en de vaste schijf
terug.
9. Verwijder het
optische station
.
10. Verwijder de
processorventilator
.
11. Verwijder de
warmteafleider van de processor
.
12. Verwijder het
moederbord.
13. Verwijder de
luidsprekers
.
14. Verwijder de
afdekplaat van de luidsprekers
.
15. Verwijder de
bevestigingsplaat (tempan)
.
16. Verwijder de kabels uit de klemmen op het chassis.
17. Verwijder de aluminiumtape waarmee de antennes zijn bevestigd.
85
18. Verwijder de schroeven waarmee elke antenne is bevestigd.
19. Til de antennes met de bijbehorende kabels omhoog.
86
De antenne plaatsen
1. Plaats beide antennes op het chassis.
2. Plaats de schroeven om beide antennes vast te zetten.
3. Plak de tape op beide antennes.
4. Leid de kabels door de klemmen op het chassis.
5. Plaats de
bevestigingsplaat (tempan)
.
6. Plaats de
afdekplaat van de luidsprekers
.
7. Plaats de
luidsprekers
.
8. Plaats het
moederbord
.
9. Plaats de
warmteafleider van de processor
.
10. Plaats de
processorventilator
.
11. Plaats het
optische station
.
12. Plaats de
vaste-schijfbehuizing en de vaste schijf.
13. Plaats het
moederbordschild
.
14. Plaats het
middelste frame
.
15. Plaats de
kap van de standaard aan de achterzijde
.
16. Plaats de
I/O-afdekplaat aan de achterzijde
.
17. Plaats de
standaard aan de achterzijde
.
18. Plaats de
achterplaat
.
19. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
87
88
31
Overzicht van System Setup
Met System Setup (Systeem-setup) kunt u:
de systeemconfiguratie wijzigen nadat u hardware hebt toegevoegd, gewijzigd
of verwijderd
het instellen of wijzigen van een door de gebruiker te selecteren optie, zoals een
wachtwoord
de huidige hoeveelheid geheugen lezen of het geïnstalleerde type vaste schijf
instellen.
Voordat u System Setup gebruikt, is het verstandig de informatie op het System Setup-
scherm te noteren zodat u deze later ter referentie kunt gebruiken.
WAARSCHUWING: U mag de instellingen voor dit programma alleen wijzigen als u
een ervaren computergebruiker bent. Uw computer kan incorrect werken als u
bepaalde wijzigingen aanbrengt.
System Setup openen
1. Zet de computer aan of start deze opnieuw op.
2. Wacht tot de F2-prompt wordt weergegeven wanneer het blauwe DELL-logo wordt
weergegeven.
3. Druk onmiddellijk op <F2> als de F2-prompt verschijnt.
OPMERKING: De F2-prompt duidt erop dat het toetsenbord is geïnitialiseerd. Deze
prompt kan zeer snel verschijnen. Wees dus op het verschijnen ervan beducht en
druk op <F2>. Als u te vroeg op <F2> drukt, wordt deze toetsaanslag niet
geregistreerd.
4. Als u te lang wacht en het logo van het besturingssysteem wordt weergegeven,
moet u blijven wachten tot het bureaublad van Microsoft Windows wordt
weergegeven. Daarna sluit u de computer af en probeert u het opnieuw.
89
System Setup-schermen
Menu : verschijnt boven aan het venster System Setup. Dit veld biedt een menu met
System Setup-opties. Druk op < Pijl naar links > en < Pijl naar rechts > om te bladeren.
Wanneer een van de Menuopties wordt geseelcteerd, dan geeft de lijst Options
(Opties) de opties weer die de geïnstalleerde hardware op uw computer aangeven.
Options List (Optieslijst):
verschijnt links in het
venster System Setup. Het
veld bevat functies die de
configuratie van uw
computer definiëren,
inclusief geïnstalleerde
hardware,
energiebesparing en
beveiligingsfuncties. Schuif
omhoog en omlaag in de
lijst met de pijlen omhoog
en omlaag. Wanneer een
optie is geselecteerd, geeft
het veld Options (Opties) de
huidige en beschikbare
instellingen van de optie
weer.
Veld Options (Opties):
verschijnt rechts van de
lijst Options (Opties) en
bevat informatie over elke
optie in de lijst Options
(Opties). In dit veld kunt u
informatie bekijken over uw
computer en wijzigingen
maken op de huidige
instellingen. Druk op <
Enter> om wijzigingen aan
te brengen op de huidige
instellingen. Druk op <ESC>
om terug te keren naar de
Options List (Optieslijst).
OPMERKING: Niet alle
instellingen die in het
optieveld worden
weergegeven, kunnen
worden gewijzigd.
Help: verschijnt rechts in
het venster System Setup
en bevat Help-informatie
over de optie die is
geselecteerd in de lijst
Options (Opties).
Key Functions (Toetsfuncties): dit veld wordt weergegeven onder het Options Field
(Optieveld) en bevat de toetsen en hun functies in het actieve veld van het
systeemsetupprogramma.
Gebruik de onderstaande toetsen om door de System Setup-schermen te bladeren:
Toetsaanslag Actie
< F2 > Geeft informatie weer over een willekeurig
geselecteerd item in System Setup.
< Esc > Huidige weergave afsluiten of de huidige
weergave naar de Exit page
90
Toetsaanslag Actie
(Afsluitpagina) in System Setup (Systeem-
setup) te schakelen.
< Pijl omhoog > of < Pijl omlaag > Selecteer een item dat u wilt weergeven.
< Pijl-omhoog > of < Pijl-omlaag > Selecteer een menu om weer te geven.
– of + Wijzig de bestaande itemwaarde.
< Enter > Selecteer het submenu of voer de
opdracht uit.
< F9 > Laad de standaardinstelling.
< F10 > Slaat de huidige configuratie op en sluit
System Setup af.
Opties voor System Setup
Algemeen
Op het hoofdtabblad worden de primaire hardwarefuncties op de computer
weergegeven. In het onderstaande tabel wordt de functie van elke optie gedefinieerd.
Systeeminformatie Geeft het modelnummer van de computer
weer.
BIOS Version (BIOS-versie) Geeft de BIOS-revisie weer.
System Date (Systeemdatum) Stelt de datum op de interne agenda van
de computer opnieuw in.
System Time (Systeemtijd) Stelt de tijd van de interne klok van de
computer opnieuw in.
Service Tag (Serviceplaatje) Hier wordt het serviceplaatje van uw
computer weergegeven.
Asset Tag (Inventaristag) Hier wordt de inventaristag van uw
computer weergegeven.
Processorgegevens
Processor Type (Processortype) Hier wordt het type processor
weergegeven.
91
L2 Cache Size (Grootte L2-
cachegeheugen)
Hier wordt de capaciteit van het L2-
cachegeheugen van de processor
weergegeven.
L3 Cache Size (Grootte L3-
cachegeheugen)
Hier wordt de capaciteit van het L3-
cachegeheugen van de processor
weergegeven.
Geheugengegevens
Memory Installed (Geïnstalleerd
geheugen)
Hier wordt de totale geheugencapaciteit
van de computer weergegeven.
Memory Speed (Geheugensnelheid) Hier wordt de geheugensnelheid
weergegeven.
Memory Technology
(Geheugentechnologie)
Hier wordt het type en de technologie
weergegeven.
Device Information (Apparaatgegevens)
SATA 0 Geeft het modelnummer en de capaciteit
van de vaste schijf weer.
SATA 1 Geeft het modelnummer en de capaciteit
van de vaste schijf weer.
Advanced (Geavanceerd)
Op het tabblad Advanced (Geavanceerd) kunt u verschillende functies instellen die van
invloed zijn op de prestaties van uw computer. In het onderstaande tabel wordt de
functie van elke optie en de standaardwaarde hiervan gedefinieerd.
CPU Configuration (Processorconfiguratie)
Multi Core Support
(Ondersteuning van
meerdere kernen)
Hier wordt het aantal
actieve kernen
weergegeven.
Standaard: All (Alles)
Limit CPUID Value (CPUID-
waarde beperken)
Hiermee wordt de functie
Limit CPUID Value (CPUID-
waarde beperken) in- of
uitgeschakeld.
Standaard: Enabled
(Ingeschakeld)
CPU XD Support (CPU XD-
ondersteuning)
Hiermee wordt de CPU XD-
functie in- of uitgeschakeld.
Standaard: Enabled
(Ingeschakeld)
92
CPU Configuration (Processorconfiguratie)
Intel Virtualization
Technology (Intel-
virtualisatietechnologie)
Schakel de Intel-
virtualisatiefunctie in of uit.
Standaard: Enabled
(Ingeschakeld)
Intel SpeedStep Schakel de Intel
SpeedStep-functie in of uit.
Standaard: Enabled
(Ingeschakeld)
System Configuration (Systeemconfiguratie)
Onboard Audio Controller
(Geïntegreerde
audiocontroller)
Hiermee wordt de
geïntegreerde
audiocontroller in- of
uitgeschakeld.
Standaard: Enabled
(Ingeschakeld)
Onboard LAN Controller
(Geïntegreerde LAN-
controller)
Hiermee wordt de
geïntegreerde LAN-
controller in- of
uitgeschakeld.
Standaard: Enabled
(Ingeschakeld)
Onboard LAN Boot ROM
(Geïntegreerde LAN-
opstart-ROM)
Hiermee wordt de
geïntegreerde LAN-opstart-
ROM in- of uitgeschakeld.
Standaard: Disabled
(Uitgeschakeld)
SATA Mode (SATA-modus) Hiermee kunt u de SATA-
bewerkingsmodus kiezen.
Standaard: AHCI
USB Controller (USB-
controller)
Hiermee wordt de USB-
controller in- of
uitgeschakeld.
Standaard: Enabled
(Ingeschakeld)
DVMT/FIXED Memory
(DVMT/FIXED-geheugen)
Toont de hoeveelheid
DVMT/FIXED-geheugen in
de computer.
Power Management (Energiebeheer)
AC Recovery
(Voedingsherstel)
Hiermee kan de computer
de stroomuitval herstellen.
Standaard: Power Off
(Uitschakelen)
Remote Wake Up
(Activeren op afstand)
Hiermee kan de computer
op afstand worden
ingeschakeld.
Standaard: Enabled
(Ingeschakeld)
93
Power Management (Energiebeheer)
Auto Power On
(Automatisch inschakelen)
Hiermee wordt automatisch
inschakelen van de
computer in- of
uitgeschakeld.
Standaard: Disabled
(Uitgeschakeld)
POST behaviour (POST-gedrag)
Numlock Key (Numlock-
toets)
Hiermee wordt het
NumLock-statuslampje
tijdens de POST in- of
uitgeschakeld.
Standaard: On (Aan)
Keyboard Error Report
(Foutenrapport
toetsenbord)
Hiermee wordt in- of
uitgeschakeld dat het
foutenrapport voor het
toetsenbord tijdens de
POST wordt weergegeven.
Standaard: Enabled
(Ingeschakeld)
Security (Beveiliging)
Op het tabblad wordt de beveiligingsstatus weergegeven en hiermee kunt u de
beveiligingsfuncties van de computer beheren.
Admin Password Status (Status
beheerderswachtwoord)
Hiermee wordt aangegeven of een
beheerderswachtwoord is toegekend.
Set Admin Password
(Beheerderswachtwoord instellen)
Hiermee kunt u een
beheerderswachtwoord instellen.
HDD Protection (HDD-beveiliging) Hiermee kunt u een wachtwoord voor de
vaste schijf instellen.
Boot (Opstarten)
Met het tabblad Boot (Opstarten) kunt u de opstartvolgorde wijzigen.
Exit (Afsluiten)
Met deze sectie kunt u standaardinstellingen opslaan, weggooien en laden voordat u
afsluit via System Setup.
94
32
Diagnostische foutmeldingen
ls er een probleem of fout op de computer optreedt, kan er een systeemmelding worden
weergegeven om u te helpen met het vaststellen van de oorzaak en de actie die u moet
ondernemen om het probleem te verhelpen. Als het door u ontvangen bericht niet in de
volgende voorbeelden wordt vermeld, raadpleegt u de documentatie bij het
besturingssysteem of het programma dat werd uitgevoerd toen het bericht verscheen.
Diagnostische foutmeldingen Beschrijving
Alert! Previous attempts at booting this
system have failed at checkpoint [nnnn].
For help in resolving this problem, please
note this checkpoint and contact Dell
Technical Support (Waarschuwing!
Eerdere pogingen om deze computer op te
starten zijn mislukt bij controlepunt [nnnn].
Noteer dit controlepunt en neem contact
op met de ondersteuningsafdeling van Dell
om dit probleem op te lossen).
De computer is er drie keer achtereen niet
in geslaagd om de opstartprocedure uit te
voeren vanwege dezelfde fout.
System fan failed (Storing in de ventilator) Possible fan failure (Mogelijke storing in
de ventilator)
CPU fan failure (Defecte
processorventilator)
CPU fan has failed (Processorventilator is
defect)
Hard-disk drive failure (Fout in vaste-
schijfstation)
Mogelijk is er tijdens de POST een fout
opgetreden met de vaste schijf.
Hard-disk drive read failure (Fout bij het
lezen van de vaste schijf)
Mogelijk is er tijdens de opstarttest van de
vaste schijf een fout opgetreden met de
vaste schijf.
Keyboard failure (Toetsenbordfout) Het toetsenbord functioneert niet of de
kabel zit los. Vervang het toetsenbord als
het opnieuw aansluiten van de kabel het
probleem niet oplost.
95
Diagnostische foutmeldingen Beschrijving
RTC is gereset, standaard BIOS-setup is
geladen. Druk op F1 om door te gaan en op
F2 om het setuphulpprogramma uit te
voeren.
RTC-jumper mogelijk onjuist ingesteld.
No boot device available (Geen
opstartbron beschikbaar)
Als de vaste schijf geen opstartpartitie
bevat, is de kabel van de vaste schijf
losgeraakt of is er geen opstartapparaat.
Als de vaste schijf als
opstartapparaat is ingesteld, moet
u controleren of alle kabels op de
juiste wijze zijn aangesloten en of
het station op de juiste wijze is
geïnstalleerd en als
opstartapparaat is
gepartitioneerd.
Open de system setup en
controleer of de opstartvolgorde
juist is.
No timer tick interrupt (Geen
timertikonderbreking)
Mogelijk is een chip op het moederbord of
het moederbord zelf defect.
USB over current error (USB gebruikt te
veel stroom)
Koppel het USB-apparaat los. Het USB-
apparaat heeft voor een optimale werking
meer stroom nodig. Sluit het USB-
apparaat middels een externe stroombron
aan of sluit, als het apparaat twee USB-
kabels heeft, beide kabels aan.
CAUTION - Hard Drive SELF MONITORING
SYSTEM has reported that a parameter
has exceeded its normal operating range.
Dell recommends that you back up your
data regularly. A parameter out of range
may or may not indicate a potential hard
drive problem (LET OP - Het
ZELFCONTROLEREND SYSTEEM van de
vaste schijf heeft aangegeven dat een van
de parameters het normale gebruiksbereik
heeft overschreden. Dell raadt u aan
regelmatig een reservekopie van uw
S.M.A.R.T error, possible hard disk drive
failure (S.M.A.R.T-fout, mogelijke vaste-
schijffout).
96
Diagnostische foutmeldingen Beschrijving
gegevens te maken. Als een parameter
buiten het bereik ligt, kan dit duiden op
een mogelijk probleem met de vaste
schijf.)
Diagnostische pieptooncodes
Bij POST met drie pieptonen hoort geen knipperend oranje aan-uitledlampje. Bij alle
overige pieptooncodes hoort een continu wit aan-uitledlampje. Raadpleeg de
onderstaande tabel voor elk scenario.
Piepto
on
Beschrijving Foutdekking
1 BIOS ROM-checksum bezig of mislukt.
BIOS-chip
Moederbordstoring, omvat BIOS-
beschadiging of ROM-fout
2 Geen RAM gedetecteerd Geheugenfout
3 Chipsetfout (North and South Bridge
Chipset, DMA/IMR/Timer Error voor
Intel platform); Chipsetfout
Moederbordfout
Fout bij testen van tijdklok
Gate A20 failure (Fout in poort A20)
Fout in Super I/O-chip.
Fout bij testen toetsenbordcontroller.
4 RAM-lees-/schrijffout Geheugenfout
5 RTC-stroomuitval CMOS-batterijstoring
6 Fout tijdens test van video-BIOS Videokaartfout
7 Processorfout Processor
Codes voor de diagnostische aan-uitledlampjes
Aan/Uit-LED Energiestatus
OFF (UIT) Uitgeschakeld of het systeem heeft een S4- (slaapstand) of S5-
(Uitgeschakeld) energiestatus. Led is uit.
97
Aan/Uit-LED Energiestatus
Continu wit De computer staat in de Aan-stand..
Continu oranje Het moederbord kan de initialisatie niet starten. Mogelijk is er
een probleem met het moederbord, het geheugen, de processor
of de voeding.
Knipperend oranje
lampje
Het moederbord kan de initialisatie niet starten of heeft een S3-
energiestatus (slaapstand). Er is een probleem met de voeding,
mogelijk is er apparaatfout opgetreden of is een apparaat
incorrect geïnstalleerd.
98
33
Technische specificaties
OPMERKING: Aanbiedingen kunnen per regio verschillen. De volgende
specificaties zijn alleen de specificaties die wettelijk verplicht moeten worden
meegeleverd bij de computer. Voor meer informatie over de configuratie van uw
computer klikt u op Start Help en ondersteuning en selecteert u de optie om
informatie over uw computer weer te geven.
Systeeminformatie
Chipset van systeem Intel H61 Express Chipset
DMA-kanalen Maximaal 8 MB (afhankelijk van
processortype)
Interrupt-niveaus ACPI IRQ 0-31
BIOS-chip (NVRAM) 32 MB
Processor
Type
Intel Core i3/i5/i7 serie
Intel Pentium Dual-Core
Cachetotaal Maximaal 8 MB (afhankelijk van
processortype)
Geheugen
Snelheid DDR3 met 1333 MHz
Connector twee SO-DIMM-sleuven
Capaciteit 1 GB, 2 GB en 4 GB
Minimumgeheugen 2 GB
Maximumgeheugen 8 GB
99
Video
Type videokaart:
Geïntegreerd Intel HD/HD 2000/HD 3000 Graphics
(afhankelijk van processortype)
Los NVIDIA GeForce GT 525M
Videogeheugen:
Geïntegreerd maximaal 384 MB gedeeld videogeheugen
Los max. 1 GB
Beeldscherm
Type 23 inch HD WLED
Afmetingen
Hoogte 312,50 mm
Breedte 533,70 mm
Diagonaal 584,20 mm
Maximale resolutie 1920 x 1080
Werkingshoek CR > 10
Horizontale gezichtshoek 170 °
Verticale gezichtshoek 160 °
Pixelpitch: 0,27 mm x 0,27 mm
Audio (Geluidskaart)
Geïntegreerd HD-audio met SRS
Camera
Camera en microfoon HD-webcam met ingebouwde digitale
microfoon
Communicatie
Netwerkadapter 10/100/1000 Mbps Ethernet-LAN
100
Communicatie
Draadloos ingebouwd WLAN, WiFi en Bluetooth
Uitbreidingsbus
Bustype PCIE2.0
Bussnelheid 5,0 Gb/s
Uitbreidingskaarten
Mobiele PCI Express-module WLAN & TVT Mini PCIE-module
Stations
Extern toegankelijk één 5,25-inch stationscompartiment
Intern toegankelijk één 3,5-inch SATA-stationscompartiment
Externe connectors
Audio:
Linkerpaneel twee connectors voor hoofdtelefoon en
microfoon
Achterpaneel één line-outconnector
Netwerk één RJ–45-connector
USB:
Linkerpaneel twee USB 2.0-connectors
Achterpaneel vier USB 2.0-connectors
Video één VGA-connector
Geheugenkaartlezer één 8-in-1 geheugenkaartlezer
Moederbordconnectoren
Seriële ATA twee
Geheugen twee So-DIMM
Processorventilator één 4–pins connector
101
Moederbordconnectoren
Systeemventilator één 3–pins processorventilator (met losse
GPU)
Processor LGA 1155–pin CPU-socket
Knoplampjes en controlelampjes
Stroomlampje
Wit lampje: een continu brandend wit
lampje geeft de aanstand aan.
Oranje lampje: De computer staat in de
slaap-/standby-modus of er is mogelijk
een probleem met het moederbord of
de voeding. Een knipperend oranje
lampje geeft aan dat de computer een
fout heeft waargenomen tijdens de
power-on self-test (POST).
Stationsactiviteitslampje
Wit lampje: een knipperend wit lampje
geeft aan dat de computer gegevens
leest van de vast schijf of hier
gegevens naartoe schrijft.
Netwerkverbindingslampje
Groen: er is een goede verbinding
tussen het netwerk en de computer.
Uit (lampje brandt niet): geeft aan dat
de computer geen fysieke verbinding
met het netwerk detecteert.
Netadapter
Ingangsspanning 100 V wisselstroom tot 240 V wisselstroom
Ingangsstroom 2,3 A/2,5 A
Ingangsfrequentie 50 Hz tot 60 Hz
Uitgangsvermogen 150 W/180 W
Uitgangsstroom:
150 W 7,70 A
180 W 9,23 A
Nominale uitgangsspanning 19,5 +/- 1 V gelijkstroom
102
Netadapter
Knoopcelbatterij
Afmetingen: 150 W 180 W
Hoogte 25,40 mm 30 mm
Breedte 154,70 mm 155 mm
Diepte 76,20 mm 76,20 mm
Temperatuurbereik:
In bedrijf 0 °C tot 40 °C
Opslag –40 °C tot 70 °C
Fysiek
Hoogte 430 mm
Breedte 568 mm
Diepte:
Aanraakscherm 79 mm
Zonder aanraakscherm 75,50 mm
Gewicht (minimum):
Aanraakscherm 9,35 kg
Zonder aanraakscherm 8,65 kg
Omgeving
Temperatuur:
In bedrijf 10 °C tot 35 °C
Opslag –40 °C tot 65 °C
Relatieve vochtigheid 20% tot 80% (niet-condenserend)
Maximumvibratie:
In bedrijf 0,26 Grms
Niet in bedrijf 2,20 Grms
Maximumimpact:
103
Omgeving
In bedrijf 40 G gedurende 2 ms met een wijziging in de
snelheid van 51 cm/s
Niet in bedrijf 40 G gedurende 22 ms met een wijziging in de
snelheid van 609 cm/s
Hoogte:
In bedrijf –15,20 m tot 3048 m
Opslag –15,20 m tot 10.668 m
Contaminatieniveau in de lucht G1 of lager, zoals gedefinieerd in ISA-
S71.04-1985
104
34
Contact opnemen met Dell
Contact opnemen met Dell
OPMERKING: Als u geen actieve internetverbinding hebt, kunt u de
contactgegevens vinden op de factuur, de pakbon of in de productcatalogus van
Dell.
Dell biedt diverse online en telefonische ondersteunings- en servicemogelijkheden. De
beschikbaarheid verschilt per land en product en sommige services zijn mogelijk niet
beschikbaar in uw regio. Wanneer u met Dell contact wilt opnemen voor vragen over de
verkoop, technische ondersteuning of de klantenservice:
1. Ga naar support.dell.com.
2. Selecteer uw ondersteuningscategorie.
3. Als u niet in de VS woont, selecteert u uw landnummer onder aan de pagina of Alles
om meer opties weer te geven.
4. Selecteer de gewenste service- of ondersteuningslink.
105
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105

Dell Vostro 360 de handleiding

Type
de handleiding