Nederlands
Is het apparaat niet uitgerust met een buitenthermometer, dan
wordt een normale werking aangegeven door het groene con-
trolelampje . Wanneer u de diepvriezer voor de eerste maal
aanzet, gaan het groene lampje en het rode lampje aan.
Zodra het rode lampje uit gaat kunt u levensmiddelen in het
apparaat gaan zetten.
Regeling van de temperatur
Met de thermostaat (zie de afbeelding) kunt u de temperatuur
trapsgewijs regelen. Stand “●“ betekent ‘werking van het ap-
paraat’ tijdelijk onderbroken.
De ideale temperatuur voor het gedurende langere tijd bewa-
ren van bevroren of diepgevroren levensmiddelen is -18°C. Bij
normale omstandigheden (bij een omgevingstemperatuur tus-
sen +20°C en +25°C), raden we aan de index van de thermo-
staatknop op stand 2 te zetten.
Wenst u lagere of hogere temperaturen dan -18°C in de vrie-
sruimte, draai dan de thermostaatknop naar respectievelijk
een hoger nummer of meer naar stand “●“. We maken u er
op attent dat de regeling van de thermostaat afhankelijk is
van de kamertemperatuur, de hoeveelheid opgeslagen leven-
smiddelen, de plaats van opstelling en de frequentie van het
openen van de deur. U zult al gauw de voor u meest geschikte
afstelling vinden.
Gebruik van de diepvriezer (Fig. 7)
Invriezen
De maximale hoeveelheid voedsel, uitgedrukt in kg, die in 24
uur bij een omgevingstemperatuur van 25°C kan worden in-
gevroren, staat vermeld op het typeplaatje (Fig. 5).
- Wilt u de maximale hoeveelheid levensmiddelen invriezen,
dan raden we aan 24 uur vóór het inzetten van het voedsel
toets of voor het snelvriezen te gebruiken (gele controle-
lampje of aan) en dit snelvriezen gedurende nog eens 24
uur ingeschakeld te houden. Het bovenste vak is het invriesvak.
Bent u klaar met invriezen, schakel dan, om terug te keren tot
een normale werking van het apparaat, het snelvriezen uit
(gele controlelampje uit).
- De invriestijden voor hoeveelheden beneden het maximum
zijn korter.
- Zeer kleine hoeveelheden kunnen worden ingevroren zonder
het snelvriezen te hoeven inschakelen.
Zet nooit warme levensmiddelen in de diepvriezer; vries geen
zelfs maar half ontdooid voedsel opnieuw in. Verpak het in te
vriezen voedsel in plastic of aluminium folie of in een geschik-
te doos. Plak op deze verpakkingen een etiket met daarop de
inhoud en de datum van invriezen.
Het diepvriescompartiment kan, zelfs in geval van een stroo-
monderbreking, de juiste temperatuur voor het bewaren van
voedsel gedurende een periode van circa 16 - 18 uur vasthou-
den. Sommige modellen zijn voorzien van koudeverzamelaars
(koel-elementen) die, geplaatst op het bovenste rooster, de
bewaartijd in geval van een stroomonderbreking verlengen tot
circa 25 - 28 uur.
Wel raden we aan de deur van de diepvriezer tijdens deze
periode gesloten te houden.
Noot: Doordat de afdichting zeer efficiënt afsluit, is het niet mo-
gelijk de deur van het compartiment direkt na sluiting te openen;
wacht enkele minuten alvorens de deur opnieuw te openen.
Het maken van Ijsblokjes
Vul de bakjes voor het maken van ijs voor driekwart met water
en plaats ze in het bovenste vak. Wanneer de bakjes vastge-
vroren zouden zijn, probeer ze dan niet ze met scherpe of
puntige voorwerpen los te maken. U zou het apparaat kunnen
beschadigen. Gebruik liever de steel van een lepel.
Waarschuwing: Eet geen ijsblokjes of ijslollies zó uit het vries-
vak, ze zouden koudeverbrandingen kunnen veroorzaken.
Zet geen vloeistoffen in glazen potten of flessen in het vriesvak.
Het bewaren van diepvriesprodukten
Het maximaal beschikbare volume voor het bewaren van le-
vensmiddelen verkrijgt u door alle manden, behalve de onder-
ste, en een eventuele scheidingswand te verwijderen.
De limietlijn op de zijwanden van de vriesruimte geeft aan tot
welke hoogte u de diepvriezer maximaal kunt vullen.
Bij apparaten voorzien van een flap wordt het instapelvolume
door deze flap begrensd. Controleer, wanneer u diepvries-
voedsel koopt, of de verpakking onbeschadigd is en geen bla-
zen of vochtvlekken vertoont. Breng de diepvriesprodukten zo
snel mogelijk over naar de diepvriezer, om te voorkomen dat
de versheid van het voedsel door een temperatuurstijging tij-
dens het transport zou verminderen. In ieder geval dienen de-
ze produkten binnen de op de verpakking vermelde uiterste
bewaardatum geconsumeerd te worden.
Ontdooien
Hier volgen enige raadgevingen:
Kookgroenten: niet ontdooien, maar in kokend water doen en
verder zoals gebruikelijk koken.
Vlees in het algemeen (grote stukken): in de originele ver-
pakking in de koelkast ontdooien. Vóór het vlees verder te be-
reiden dit enige uren bij kamertemperatuur laten rusten.
(kleine stukken): bij kamertemperatuur ontdooien of meteen
bereiden.
Vis: in de originele verpakking in de koelkast ontdooien of na
gedeeltelijk ontdooien meteen bereiden.
Voorgekookt voedsel: direct in de oven toebereiden zonder
het uit het aluminium bakje te halen.
Fruit: in de koelkast ontdooien.
Houders voor datumkaartjes
Wanneer uw apparaat is voorzien van externe houders voor
datumkaartjes (Fig. 8), plak dan de zelfklevende nummers op
de in het zakje met accessoires meegeleverde houders en op
de datumkaartjes. Zet vervolgens de houders op de voorkant
van de manden. Op die manier kunt u op de datumkaartjes de
lijst van levensmiddelen schrijven die zich in de respectievelijke
manden bevinden, met hun datum van aankoop of invriezen.
Is uw apparaat daarentegen voorzien van interne op de man-
den van de diepvriezer bevestigde houders voor datumkaartjes
(Fig. 9), dan kunt u met behulp van de meegeleverde kaartjes
aangeven welke levensmiddelen er in de diverse manden zit-
ten, met hun datum van aankoop of invriezen.
Het verwijderen van rijp
Verwijder tenminste twee maal per jaar de rijp en in ieder ge-
val wanneer de rijplaag een dikte van 3 mm heeft bereikt.
Tussen het ontdooien door is het goed af en toe met een spa-
tel de rijp van de roosters van de diepvriezer te verwijderen.
Gebruik hiervoor geen scherpe of puntige voorwerpen.
Geen enkele schade, veroorzaakt door deze voorwerpen,
wordt door de garantie gedekt. Ontdooi bij voorkeur wanneer
er weinig diepvriesprodukten in de vriezer zitten of wanneer
het apparaat leeg is. Is er nog diepvriesvoedsel in het appa-
raat, schakel dan vóór u met ontdooien begint gedurende eni-
ge tijd het snelvriezen in, om het opgeslagen voedsel extra
koud te maken. Om te ontdooien gaat u als volgt te werk:
- Wikkel de diepvriesprodukten in krantepapier (of in een
deken) en plaats ze in de koelkast of in een koele ruimte.
- Haal de stekker uit het stopcontact (Fig. 10).
- Verwijder de manden en laat de deur open.
- Trek het afvoerkanaaltje dat beneden op de voorkant zit naar
buiten en plaats een bakje voor het opvangen van water (Fig. 11)
- Probeer niet de rijp met scherpe voorwerpen te verwijderen.
- Maak de binnenkant schoon en droog deze zorgvuldig af.
- Maak de buitendeur van het apparaat schoon met een zach-
13
NL