46
De zijwanden van de meubels mogen niet hoger komen dat het werkvlak van het
toestel.
Plaats het toestel niet in de buurt van ontvlambare materialen (zoals gordijnen,
handdoeken enz.).
De hierna volgende instructies zijn bestemd voor de erkende installateurs, om
ervoor te zorgen dat installatie en onderhoud optimaal verlopen, volgens de
geldende normen. De installatie moet conform de norm NBN D 51.003 Installaties
gevoed met stoolgas lichter dan lucht worden uitgevoerd.
Ontkoppel het kookplateau van de stroomtoevoer. Ingeval het plateau op de
stroomtoevoer aangesloten moet blijven, moeten alle nodige voorzorgsmaatregelen
worden getroffen.
Monteer een afsluitkraan die erkend is door de AGB. Starre aansluitingen verdienen
de voorkeur. Bij gebruik van een gasslang moet een door de AGB erkende slang met
metalen omhulsel worden gebruikt.
Bij het gebruiken van flexiebele vaste verbindingen moet men er op letten dat de
pijpen niet kunnen worden geplet of dichtgekneppen en niet in aanraking komen met
bewegende delen. Let hier ook op wanneer de kookplaat wordt gecombineerd met
een oven.
Deze kookplateaus kunnen zowel worden gevoed met gas van Slochteren (G25) met
een nominale druk van 25 mbar als met aardgas (G20) met een nominale druk van 20
mbar. Om te werken met deze twee soorten gas is geen extra afstelling nodig.
Alvorens de installatie uit te voeren moet u nagaan of de gastoevoer volstaat voor de
correcte voeding van het plateau. Bij maximum verbruik mag de drukdaling maximum
5% bedragen. Deze drukdaling is afhankelijk van volgende factoren:
- maximum debiet van de gasmeter;
- diameter en lengte van de leidingen voor en achter de meter;
- doorgangsopeningen van de verschillende kranen in het circuit;
- diameter van de eventuele tussenstukken.
Waarschuwingen voor de
installateur
De volgende gebruiksaanwijzingen zijn tot een gekwalificeerd technicus
gericht, die de installatie uitvoert, zodat hij de installatie en de verbindingen
op de juiste manier kan uitvoeren, de huidige wetten en normen in acht
nemende. Iedere tussenkomst na aansluiting dient te worden uitgevoerd met
afgekoppelde of uitgeschakelde stroomtoevoer.
De installatie en de elektrische aansluiting van het apparaat moeten door een
erkend vakman gebeuren.