Miller MF344115U de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Lasstroombron
Invision 352 MPa
OM-245 171P/dut 201507
www.MillerWelds.com
CE
Auto-Line
Processen
Beschrijving
MIG/MAG lassen (GTAW)
Pulserende MIG (GMAW-P)
HANDLEIDING
Miller Electric maakt een complete lijn
lasapparaten en aanverwante
lasproducten. Wilt u meer informatie
over de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw
Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en afzonderlijke
productleaflets voor u.
Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan de
slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om het an-
ders dan meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het
bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn producten
lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u nu konden
zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De producten
van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten gewoon het
allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verkopen
die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te
bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in
1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te
kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de
veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te beschermen
tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor gezorgd, dat u
de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt u reke-
nen op jarenlange betrouwbare service en goed
onderhoud. En mocht uw apparatuur om wat
voor reden dan ook ooit moeten worden gerepa-
reerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud &
Storingen precies nagaan wat het probleem is.
Aan de hand van de onderdelenlijst kunt u bepa-
len welk onderdeel u precies nodig hebt om het
probleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie
en de onderhoudsinformatie voor uw specifieke
model bijgesloten.
Miller was de allereerste
fabrikant van lasapparatuur in
de VS die het ISO 9001
kwaliteitscertificaat behaal-
de.
Elke krachtbron van Miller
gaat vergezeld de meest
probleemloze garantie in
onze bedrijfstak u werkt er
hard genoeg voor.
Van Miller voor u
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1....................
1-1. De betekenis van de symbolen 1.........................................................
1-2. De risico’s van het booglassen 1.........................................................
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud 3.............................
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 4..................................................
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften 5...................................................
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) 5.........................
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES 7...............................................................
2-1. Meer veiligheidssymbolen en definities 7..................................................
2-2. Diverse symbolen en definities 9.........................................................
HOOFDSTUK 3 INLEIDING 10................................................................
3-1. Kenmerken en voordelen 10..............................................................
3-2. Boogregelingen 10......................................................................
3-3. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens 10..............................
3-4. Technische gegevens 10.................................................................
3-5. Afmetingen en gewicht 11................................................................
3-6. Omstandigheden gebruik en opslag 11.....................................................
3-7. Inschakelduur en oververhitting 12........................................................
3-8 Statische uitgangskarakteristieken 12......................................................
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE 13..............................................................
4-1. Een locatie kiezen 13....................................................................
4-2. Keuze van kabeldiameters* 14............................................................
4-3. Klemmen lasuitgangen 14................................................................
4-4. Informatie over de 14-pens stekkerdoos 15.................................................
4-5. 115 V AC dubbele stekkerdoos en bijhorende beveiligingen 15.................................
4-6. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud 16...............................................
4-7. 3-fasen voeding aansluiten 18............................................................
HOOFDSTUK 5 ALGEMENE WERKING 20.....................................................
5-1. Voorpaneel 20.........................................................................
5-2. Menu voor configuratieopties 21...........................................................
HOOFDSTUK 6 GMAW/GMAWP/FCAW WERKING 23..........................................
6-1. Gangbare aansluiting voor draadaanvoerunit met regeling voor het GMAW/
GMAW-P/FCAW proces 23...............................................................
6-2. MIG lasstand GMAW/FCAW-proces 24...................................................
6-3. MIG Keuzetabel draad en gastype 25...................................................
6-4. Pulserend MIG lasstand GMAWP proces 26..............................................
6-5. Pulserend MIG Keuzetabel draad- en gastype 27...........................................
6-6. Remote Process Select (Op afstand omschakelen van het lasproces) 28........................
HOOFDSTUK 7 ONDERHOUD & PROBLEMEN VERHELPEN 29..................................
7-1. Routineonderhoud 29...................................................................
7-2. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen 29...........................................
7-3. Help-meldingen 30......................................................................
7-4. Storingen 31...........................................................................
HOOFDSTUK 8 ELECTRISCH SCHEMA 32.....................................................
GARANTIE
COMPLETE ONDERDELENLIJST - www.MillerWelds.com
DECLARATION OF CONFORMITY
for European Community (CE marked) products.
MILLER Electric Mfg. Co., 1635 Spencer Street, Appleton, WI 54914 U.S.A. declares that the
product(s) identified in this declaration conform to the essential requirements and provisions of
the stated Council Directive(s) and Standard(s).
Product/Apparatus Identification:
Product
Stock Number
INVISION 352 MPA W/AUX POWER & CE 907431002
Council Directives:
2014/35/EU Low Voltage
2014/30/EU Electromagnetic Compatibility
2011/65/EU Restriction of the use of certain hazardous substances in electrical and electronic equipment
Standards:
IEC 609741:2012 Arc welding equipment – Part 1: Welding power sources
IEC 6097410:2007 Arc Welding Equipment – Part 10: Electromagnetic compatibility (EMC) requirements
Signatory:
_____________________________________ ___________________________________________
David A. Werba Date of Declaration
MANAGER, PRODUCT DESIGN COMPLIANCE
May 12, 2015
245174C
OM-245 171 Pagina 1
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR
GEBRUIK
dut_som_201309
7
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze
op en bewaar ze.
1-1. De betekenis van de symbolen
GEVAAR! Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver-
meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode-
lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met
bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
OPGELET Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd
aan persoonlijk letsel.
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/
van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE-
LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbe-
horende instructies om deze risico’s te vermijden.
1-2. De risico’s van het booglassen
Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge-
bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s
aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor-
zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen
te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts
een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie
{+}. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.
Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren,
bedienen, onderhouden en repareren.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven tij-
dens het gebruik van dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do-
delijk zijn
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen
kan fatale schokken en ernstige brandwonden
veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan
onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het
voedingsgedeelte en de interne circuits van de
machine staan eveneens onder stroom als het
apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of au-
tomatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de
ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt
en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met
de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde
of onvoldoende geaarde installaties kunnen geva-
ren opleveren.
D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan
D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten
D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema-
tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met
de grond of het werkstuk te voorkomen
D Gebruik geen wissel(AC) uitgangsspanning in een vochtige om-
geving, als u beperkte bewegingsvrijheid hebt of als het gevaar
bestaat dat u kunt vallen
D Gebruik ALLEEN wissel (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol-
gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op
vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen con-
structies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte
lichaamshouding bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het
risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de
aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende
apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semiautomatisch
gelijkstroom (draad) lasapparaat met constante spanning, 2) een
handbediend gelijkstroom (elektrode) lasapparaat, of 3) een wis-
selstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In
de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasap-
paraat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften)
D Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met
de Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voor-
schriften.
D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten
is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de
kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
D Controleer de ingaande voedingskabel en de massakabel regel-
matig op beschadigingen of blootliggende bedrading en vervang
de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is blootliggende be-
drading kan dodelijk zijn.
D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen
heet metaal en vonken.
D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openlig-
gende bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze
beschadigd is openliggende bedrading kan dodelijk zijn.
D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.
D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
D Draag de kabels niet op uw lichaam.
D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.
D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het
apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.
D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt
D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.
D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me-
taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.
D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen
D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasbron. Haal de kabel los voor het proces dat niet wordt
gebruikt.
D Maak gebruik van aardlekbescherming wanneer u hulpapparatuur
gebruikt in vochtige of natte locaties.
OM-245 171 Pagina 2
Er staat ook NA het afsluiten van de voedingsspan-
ning nog een AANZIENLIJKE GELIJKSPANNING
op het voedingsgedeelte van de inverter lasstroom-
bronnen.
D Zet de gelijkstroom-wisselstroomomzetter uit, maak de voedings-
stekker los en ontlaad de invoercondensatoren overenkomstig de
aanwijzingen in de Sectie Onderhoud, voordat u enig onderdeeel
aanraakt.
Door HETE ONDERDELEN kunnen
brandwonden ontstaan.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken
D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan
gaat werken.
D Gebruik de juiste gereedschappen om hete on-
derdelen beet te pakken en/of draag zware
geïsoleerde lashandschoenen en kleding om
brandwonden te voorkomen.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het
inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw
gezondheid.
D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
D Als u binnen last, ventileer de ruimte dan goed en/of zorg dat las-
rook en gassen afgezogen worden. De aanbevolen manier om te
bepalen of er voldoende ventilatie is, is monsters te nemen van de
dampen en gassen waaraan het personeel wordt blootgesteld en
deze te analyseren op samenstelling en hoeveelheid.
D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
D Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd
wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat
er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kun-
nen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat
schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.
Zorg voor veilige ademlucht.
D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea-
geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en
irriterende gassen vormen
D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van
het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd
wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen
en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen
produceren als ze gelast worden.
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen
ogen en huid verbranden
Boogstralen van het lasproces produceren zichbare
en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die
uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het
lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.
D Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las-
helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en
ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI
Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm
D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw
anderen om niet in de boog te kijken.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbes-
cherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren handschoenen,
een zwaar overhemd, een broek zonder omslag, hoge schoenen
en een pet.
LASSEN kan brand of explosies ver-
oorzaken
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks,
trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen
worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.
De rondvliegende vonken, de temperatuur van het
werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden
veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen
voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand ver-
oorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat
lassen.
D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van
de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand-
werende materialen.
D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate-
riaal kunnen raken.
D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet
metaal.
D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk
gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruim-
tes kunnen vliegen.
D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt
D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de
tegenovergestelde zijde
D Las niet aan containers waarin ooit brandbare stoffen zijn opgesla-
gen of aan besloten ruimtes zoals tanks, vaten of buizen tenzij ze
voldoende voorbereid zijn conform AWS F4.1 en AWS 6.0 (zie Vei-
ligheidsvoorschriften).
D Niet lassen op plaatsen waar de omgevingslucht brandbaar stof,
gas of vloeistofdampen (bijv. van benzine) kan bevatten.
D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte
en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s ver-
meden kunnen worden
D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.
D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbes-
cherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren handschoenen,
een zwaar overhemd, een broek zonder omslag, hoge schoenen
en een pet.
D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker
van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.
D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen
zwaardere nemen of deze doorverbinden.
D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor
werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aan-
wezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
OM-245 171 Pagina 3
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen-
de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af-
koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor
de gezondheid of zelfs dodelijk zijn
D Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u
geen gas gebruikt.
D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE
VELDEN kunnen van invloed zijn op
geïmplanteerde medische apparatuur.
D Mensen die een pacemaker of een ander
geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten uit de buurt blijven.
D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen
voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met
booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of
inductieverwarmen.
LAWAAI kan het gehoor aantasten
Lawaai van bepaalde werkzaamheden of appara-
tuur kan uw gehoor aantasten
D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is
GASFLESSEN kunnen exploderen
als ze beschadigd worden
Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk
staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze
exploderen. Aangezien gasflessen normaal ge-
sproken een onderdeel uitmaken van het van het
lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.
D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.
D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze
niet kunnen vallen of omkantelen.
D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroom-
kringen
D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.
D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.
D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toe-
passing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.
D Draai uw gezicht weg van de uitgang van het ventiel wanneer u
het cilinderventiel opent. Niet vóór of achter de regelaar gaan
staan wanneer u het ventiel opent.
D Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zit-
ten behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor ge-
bruik.
D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een vol-
doende aantal personen om gasflessen te tillen en verplaatsen
D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd
gas, bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veilig-
heidsvoorschriften staat.
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
D Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
D Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat
aan kan.
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande-
re accessoires.
D Gebruik gereedschap met voldoende capaciteit om het apparaat
op te tillen en te ondersteunen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant
onder het apparaat uitsteken.
D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren
niet in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.
D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of
apparatuur de Amerikaanse ARBOrichtlijn getiteld
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation
(Publication No. 94–110).
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden
tot OVERVERHITTING.
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming om de ogen en
het gezicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hier-
bij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken brandbare stoffen uit de
buurt houden.
STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PC-
kaarten beschadigen
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten of onderdelen aanraakt.
D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren
van PC-printplaten.
OM-245 171 Pagina 4
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen
D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
LASDRAAD kan letsel veroorzaken
D Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan-
wijzing krijgt om dat te doen.
D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an-
dere mensen of op enig materiaal als de draad
wordt ingevoerd.
ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan
letsel veroorzaken.
D Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te
laden of om voertuigen te starten tenzij het een
acculaadvoorziening heeft die hiervoor
speciaal is bedoeld.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming voor ogen en ge-
zicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en die op een veilige locatie staat.
Draag tijdens het slijpen de nodige gezichts-, hand- en lichaams-
bescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken brandbare stoffen uit de
buurt houden.
LEES DE INSTRUCTIES.
D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwingslabels, voordat u de
machine installeert, gebruikt of er onderhoud
aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin
van de handleiding en in elk hoofdstuk.
D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri-
kant.
D Voer onderhoud en service uit zoals vermeld in de Handleidin-
gen, de industriële normen en de landelijke en ter plekke gelden-
de regelgeving.
H.F. STRALING kan storingen veroor-
zaken
D Hoog-frequente straling kan storing ver-
oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdien-
sten, computers en communicatie-apparatuur.
D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektroni-
sche apparatuur deze installatie uitvoeren.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de
installatie
D Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan
onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht,
houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar-
ding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een
minimum te beperken.
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
D Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken bij gevoelige elektronische
apparatuur zoals computers en
computergestuurde apparatuur zoals robots.
D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagne-
tisch compatibel is.
D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels
zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op
de vloer.
D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van
gevoelige elektronische apparatuur.
D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze
handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het
lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van
lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
Las- en snijapparatuur produceert dampen of gassen die che-
micaliën bevatten waarvan het de Staat Californië bekend is
dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige gevallen, kanker
veroorzaken. (California Health & Safety Code, sectie 25249.5
en volgend.)
Dit product bevat chemicaliën, waaronder lood waarvan het
de Staat Californië bekend is dat het kanker, geboorteafwij-
kingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaakt. Was
na gebruik uw handen.
OM-245 171 Pagina 5
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1,
is available as a free download from the American Welding Society at
http://www.aws.org or purchased from Global Engineering Documents
(phone: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).
Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding
and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1, from Glob-
al Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website:
www.global.ihs.com).
Safe Practices for Welding and Cutting Containers that have Held Com-
bustibles, American Welding Society Standard AWS A6.0, from Global
Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184,
website: www.global.ihs.com).
National Electrical Code, NFPA Standard 70, from National Fire Protec-
tion Association, Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website:
www.nfpa.org and www. sparky.org).
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1,
from Compressed Gas Association, 14501 George Carter Way, Suite
103, Chantilly, VA 20151 (phone: 703-788-2700, website:www.cga-
net.com).
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard
W117.2, from Canadian Standards Association, Standards Sales, 5060
Spectrum Way, Suite 100, Ontario, Canada L4W 5NS (phone:
800-463-6727, website: www.csa-international.org).
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec-
tion, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute,
25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, web-
site: www.ansi.org).
Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot
Work, NFPA Standard 51B, from National Fire Protection Association,
Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website: www.nfpa.org.
OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Indus-
try, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910, Subpart Q,
and Part 1926, Subpart J, from U.S. Government Printing Office, Super-
intendent of Documents, P.O. Box 371954, Pittsburgh, PA 15250-7954
(phone: 1-866-512-1800) (there are 10 OSHA Regional Offices—
phone for Region 5, Chicago, is 312-353-2220, website:
www.osha.gov).
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation, The Na-
tional Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH), 1600
Clifton Rd, Atlanta, GA 30333 (phone: 1-800-232-4636, website:
www.cdc.gov/NIOSH).
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). De stroom bij booglassen
(en verwante processen zoals puntlassen, gutsen, plasmasnijden
en inductieverwarmingsprocessen) zorgt voor een elektromagnetisch
veld rondom het lascircuit. Elektromagnetischevelden kunnen interfe-
rentie veroorzaken bij bepaalde medische implantaten zoals
pacemakers. Voor personen die medische implantaten hebben moeten
beschermende maatregelen worden genomen, bijv. toegangsbeper-
king voor passanten of een risicoanalyse voor iedere afzonderlijke
lasser. Beperk bijvoorbeeld de toegang voor omstanders of voer afzon-
derlijke risicobeoordelingen uit voor lassers. Alle lassers moeten de
volgende procedures naleven om zo blootstelling aan elektromagneti-
schevelden van de lasstroomkring tot een minimum te beperken:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
plakken of gebruik kabelbescherming.
2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
één kant en weg van de gebruiker.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla-
smaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
OM-245 171 Pagina 6
OM-245 171 Pagina 7
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES
2-1. Meer veiligheidssymbolen en definities
. Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE-producten.
Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).
Safe1 201205
Het product niet meegeven met het gewone afval (waar van toepassing).
Hergebruik of recycle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA-regels). Voer de apparaten
af naar een daarvoor bestemd inleverstation.
Neem contact op met de gemeente of uw lokale dealer voor nadere informatie.
Safe37 201205
Draag droge, geïsoleerde handschoenen. De elektrode niet met de blote hand aanraken. Geen natte of kapotte
handschoenen dragen.
Safe2 201205
Bescherm uzelf tegen elektrische schokken door uzelf te isoleren van het werk en de aarde.
Safe3 201205
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe5 201205
Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.
Safe6 201205
Gebruik actieve ventilatie of een afvoersysteem om de dampen van de werkplek af te voeren.
Safe8 201205
Gebruik een ventilator om de dampen af te voeren.
Safe10 201205
Houd brandbare stoffen uit de buurt van het laswerk. Niet lassen vlakbij brandbare stoffen.
Safe12 201205
Lasvonken kunnen brand veroorzaken. Zorg dat er een brandblusapparaat in de buurt is en zorg dat
er een toezichthouder is die klaarstaat om dit gebruiken.
Safe14 201205
OM-245 171 Pagina 8
Niet aan vaten of dichte containers e.d. lassen.
Safe16 201205
Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af.
Safe20 201205
Bij ingeschakeld apparaat kunnen defecte onderdelen exploderen of andere onderdelen doen exploderen.
Safe26 201205
Rondvliegende stukken van onderdelen kunnen letsel veroorzaken. Draag altijd een gezichtsscherm
als u onderhoud pleegt aan een apparaat.
Safe27 201205
Draag altijd lange mouwen en knoop uw kraag dicht, als u onderhoud pleegt aan een apparaat.
Safe28 201205
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe30 201205
V
V
V
Op de ingangscondensatoren blijft gevaarlijke elektrische spanning
aanwezig, ook nadat de elektrische voeding is uitgeschakeld.
Raak geen geladen condensatoren aan. Wacht na het uitschakelen
van de voeding eerst 60 seconden voordat u aan het apparaat gaat
werken. Of controleer eerst de spanning over de condensatoren,
zodat u zeker weet dat die vrijwel 0 is, voordat u iets aanraakt.
Safe42 201205
Draag een hoofddeksel en een veiligheidsbril. Bescherm uw oren
en knoop de kraag van uw overhemd dicht. Gebruik een lashelm met
de juiste filtersterkte. Draag bescherming voor uw hele lichaam.
Safe38 201205
Zorg dat u geoefend raakt en lees de aanwijzingen,
voordat u aan de machine gaat werken of gaat lassen.
Safe40 201205
=
<
60°
Til het apparaat altijd aan beide handgrepen op en ondersteun het.
Houd de hoek van het heftoestel altijd kleiner dan 60 graden.
Gebruik een geschikte wagen om het apparaat te verplaatsen.
Safe44 201205
OM-245 171 Pagina 9
2-2. Diverse symbolen en definities
A
Stroomsterkte
Uitgang
Uit
Gelijkstroom (DC)
Constante stroom
Boogkracht
U
0
Nominale
nullastspanning
(gemiddeld)
Hz
Hertz
Pulserend
I
1max
Maximale
nominale
netstroom
TIGlassen met
strijkstart
Draadtype
Paneel
Wisselstroom
(AC)
V
Spanning
Aan
Ingangsspanning
Aarding
Netaansluiting
Driefasen inverter
X
Inschakelduur
%
Percent
Driefasen
LiftArc (TIG)
Type gas
Afstandbediening
Negatief
Inductantie
Voetbediening
MIG/MAG lassen
U
2
Uitgangsspanning
belast
I
2
Nominale
lasstroom
Enkelfase
Verhogen
Boogregeling
Automatische
zekering
TIGlassen
Positief
Constante
spanning
Beklede
elektrodelassen
U
1
Primaire spanning
IP
Beschermings-
graad
Setup
I
1eff
Maximale
effectieve
netstroom
Draadaanvoerunit
gevoed door
lasspanning
Lasboog
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-245 171 Pagina 10
HOOFDSTUK 3 INLEIDING
3-1. Kenmerken en voordelen
De AutoLinet voedingsaanpassing is een voorziening die de lasstroombron automatisch aanpast aan de aangelegde netspanning (zie hoofdstuk 4-7).
De LVCt lijnspanningcompensatie is een circuit dat het uitgangsvermogen van de stroombron constant houdt, ongeacht schommelingen in de
voeding.
De Windtunneltechnologiet blaast lucht over componenten die koeling nodig hebben, maar niet over elektronische print onderdelen, waardoor er minder
vervuiling optreedt en de betrouwbaarheid wordt verhoogd in zware lasomgevingen.
Het FanOnDemandt koelsysteem werkt alleen als het nodig is en vermindert het geluidsniveau, het energieverbruik en de hoeveelheid verontreiniging
die door de machine wordt aangezogen.
De Thermische overbelastingsbeveiliging schakelt automatisch het apparaat uit, maar alleen om schade te voorkomen aan interne componenten als de
inschakelduur wordt overschreden of de luchtstroom of de koeling wordt beperkt (zie Hoofdstuk 3-7).
Auto Remote Sense zorgt dat het apparaat automatisch herkent wanneer een afstandsbediening is aangesloten.
Met Synergisch pulserend MIG kan de lasboog met één knop worden geregeld. Naarmate de draadaan- voersnelheid hoger of lager wordt, gaan
ook de pulsparameters omhoog of omlaag, waarbij de uitgaande spanning wordt aangepast aan de draadsnelheid (zie hoofdstuk 6-2).
3-2. Boogregelingen
De Inductantie beïnvloedt de consistentie van de boog, de breedte en het uiterlijk van de lasnaad en de vloeibaarheid van het lasbad bij het
MIGlassen (zie hoofdstuk 6-2).
SharpArct optimaliseert het formaat en de vorm van de boogkegel, de breedte en het uiterlijk van de lasnaad en de vloeibaarheid van het lasbad
bij Pulserend MIGlassen (zie hoofdstuk 6-4).
3-3. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens
Het serienummer en de aansluitgegevens zijn bij dit product aan de voorzijde te vinden. Op het typeplaatje kunt u de elektrische spanning en het
vermogen aflezen dat de apparatuur nodig heeft, en welk vermogen het kan leveren. Wij raden aan het serienummer te noteren op de achterzijde van
deze handleiding, in het daarvoor bestemde vak, zodat u dit nummer altijd bij de hand hebt als u het in de toekomst nodig hebt.
3-4. Technische gegevens
. Gebruik niet de informatie in de tabel met specificaties voor de eenheid om de elektrische onderhoudsvereisten te bepalen. Zie hoofdstukken 4-6
en 4-7 voor meer informatie over het aansluiten van de ingangsspanning.
Voeding
Nominale
uitgangs-
belasting
Spanningsbereik
in de CVstand
Max.
Openspanning
IPklasse
Ingangsstroom (effectieve
waarde) bij nominale belasting,
50/60 Hz driefasen,
uitgangsspanning volgens
NEMA en klasse
Ibeschermingsgraad
kVA kW
230 V 400 V 460 V
3fasen 350 A bij
34 V/DC, 60%
inschakelduur
1044 V 75 V/DC 23 36,1 20,6 17,8 14,2 13,6
* Zie hoofdstuk 3-7 voor de inschakelduur.
Aantekeningen
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-245 171 Pagina 11
3-5. Afmetingen en gewicht
Plaats van bevestigingspunten
610 mm
432 mm
318 mm
804 801-A
A
D
C
B
E
G
F
A 298 mm
B 42 mm
C 400 mm
D 485 mm
E 221 mm
F 39 mm
G 1/4-20 UNC -2B thread
Gewicht
43 kg
3-6. Omstandigheden gebruik en opslag
A. IP graad
IP graad
IP23
Deze apparatuur is ontworpen voor buitengebruik. Opslag en gebruik bij regen en andere neerslag alleen onder een afdak.
IP23 201406
B. Informatie over Elektromagnetische Velden (EMV)
! Deze apparatuur mag niet worden gebruikt door het algemene publiek aangezien de EMV-grenzen voor het algemene publiek
mogelijk kunnen worden overschreden tijdens het lassen.
Deze apparatuur is gebouwd conform EN 609741 en is louter bedoeld voor beroepsmatig gebruik (waar het algemene publiek geen toegang
heeft of waar toegang zodanig is geregeld dat deze gelijk is aan beroepsmatig gebruik) en alleen door een deskundig gebruiker of iemand die
hiertoe is opgeleid.
Draadaanvoersystemen en aanvullende apparatuur (zoals toortsen, vloeistofkoelsystemen en lasboog en stabilisatieapparatuur) die onderdeel
uitmaken van het lascircuit mogen geen belangrijke bijdrage leveren aan het EMV. Zie de gebruikershandleidingen van alle onderdelen van de
lasstroomkring voor meer informatie over EMV-blootstelling.
S De meting van de EMV voor deze apparatuur vond plaats op een afstand van 0,5 meter.
S Op een afstand van 1 meter waren de waarden van de EMV-blootstelling minder dan 20% van de toegestane waarden.
C. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC)
! Deze Klasse A apparatuur is niet bedoeld voor gebruik op plaatsen in woongebieden waar de elektrische stroom afkomstig is van
het openbaar laagspanningsnetwerk. Op dergelijke plaatsen ontstaan er mogelijk problemen met de elektromagnetische
compatibiliteit als gevolg van storingen door geleiding en straling.
Deze apparatuur voldoet aan IEC 61000311 en IEC 61000312 en kan worden aangesloten op het openbare laagspanningsnet, op
voorwaarde dat dit net op het gemeenschappelijk koppelpunt een systeemimpedantie Z
max
heeft van minder dan 46,39mW (of het
kortsluitvermogen S
sc
is groter dan 3.449.293VA). Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of gebruiker van de apparatuur om, zo nodig
door raadpleging van de netwerkbeheerder, zeker te stellen dat de systeemimpedantie aan de eisen voldoet.
ceemc 1 2014-07
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-245 171 Pagina 12
3-7. Inschakelduur en oververhitting
De inschakelduur is het percentage
van 10 minuten dat het apparaat
kan lassen op nominale belasting
zonder oververhit te raken.
Als het apparaat oververhit raakt, is
er geen uitgangsspanning meer,
verschijnt er een Help-melding en
gaat de koelventilator draaien.
Wacht vijftien minuten om het appa-
raat te laten afkoelen. Verlaag de
stroomsterkte, de spanning of de
inschakelduur voor u gaat lassen.
OPGELET Door overschrijding
van de inschakelduur kan het appa-
raat beschadigen en daarmee komt
de garantie te vervallen.
Driefasen
% INSCHAKELDUUR
6 minuten lassen 4 minuten rusten
0
15
A of V
sduty1 5/95 / SA-178 651
60% inschakelduur
Oververhitting
OF
Verlaag de inschakelduur
Minuten
LASSTROOM
3-8 Statische uitgangskarakteristieken
De statische uitgangskarakteristieken van de lasstroombron worden omschreven als vlak tijdens het GMAW-proces en als neergaand tijdens het
SMAW- en het GTAW proces. Statische karakteristieken worden ook beïnvloed door de afstellingen van de parameters (incl. software), elektrode,
beschermgas, te lassen materiaal en andere factoren. Neem contact op met de fabriek voor specifieke informatie over de statische karakteristieken
van de lasstroombron.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-245 171 Pagina 13
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE
4-1. Een locatie kiezen
XMT Location 1
1
2
3
460 mm
460 mm
1
1 Hefgrepen
Gebruik de hefgrepen om het appa-
raat op te tillen.
2 Handkar
Gebruik een kar of een soortgelijk
vervoermiddel om het apparaat te
verplaatsen.
3 Lijnscheidingsmechanisme
Plaats het apparaat in de buurt van
een stroombron die de juiste voed-
ing biedt.
! Mogelijk is een speciale in-
stallatie nodig, wanneer er
benzine of vluchtige vloei-
stoffen aanwezig zijn zie
NEC artikel 511 of CEC sectie
20.
Verplaatsing
! Verplaats het apparaat niet naar en gebruik
het niet op plaatsen waar het kan omvallen.
Plaats
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-245 171 Pagina 14
4-2. Keuze van kabeldiameters*
OPGELET De totale kabellengte in de lasstroomkring (zie onderstaande tabel) is de lengte van beide laskabels tezamen. Als bijvoorbeeld de
stroombron 30 meter van het laswerkstuk is, dan is de totale kabellengte in de lasstroomkring 60 meter (2 kabels x 30 meter). Neem de 60m-kolom
voor het bepalen van de kabelafmetingen.
Laskabelformaat** en maximale totale lengte van de kabel (koper) in de lasstroomkring net groter
dan***
Lasstroom 30 m of minder 45 m 60 m 70 m 90 m 105 m 120 m
10 60%
inschakel-
duur
60 100%
inschakel-
duur
10 100% inschakelduur
100 20 20 20 30 35 50 60 60
150 30 30 35 50 60 70 95 95
200 30 35 50 60 70 95 120 120
250 35 50 60 70 95 120 2x70 2x70
300 50 60 70 95 120 2x70 2x95 2x95
350 60 70 95 120 2x70 2x95 2x95 2x120
400 60 70 95 120 2x70 2x95 2x120 2x120
500 70 95 120 2x70 2x95 2x120 3x95 3x95
600 95 120 2x70 2x95 2x120 3x95 3x120 3x120
*Deze tabel is een algemene richtlijn en is in sommige gevallen niet aangepast. Als een kabel oververhit geraakt (normaal kan u dat ruiken),
gebruik dan een kabel met grotere sektie.
**De laskabelsektie in mm
2
is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder.
***Gebruik alleen de gelijkstroomuitgang (DC) bij afstanden van meer dan 30 m tot 60 m. Neem voor afstanden die groter zijn dan in de deze
gids aangegeven lengtes, contact op met Miller (+1- 920–735–4505) of Hobart (+1-800–332–3281). Ref. S-0007-L 201502
4-3. Klemmen lasuitgangen
! Schakel de elektrische voeding uit
vóór aansluiting op de klemmen
van de lasuitgangen.
! Gebruik geen versleten,
beschadigde, te dunne of
herstelde kabels.
1 Positieve (+) klem lasuitgang
2 Negatieve () klem lasuitgang
. Zie voor aansluitingen van de
klemmen van de lasuitgangen
hoofdstuk 7-1 voor typische
aansluitprocessen.
output term1 201502
2
1
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-245 171 Pagina 15
4-4. Informatie over de 14-pens stekkerdoos
AJ
B
K
I
C
L
NH
D
M
G
E
F
14-pens
aansluiting
Pen* Pen informatie
24 volt AC
UITGANG
(CONTACTOR)
A 24 volt AC, beveiligd door CB2.
B Verbinding met contact A activeert het
uitgangsvermogen.
REGELING DOOR
AFSTANDS-
BEDIENING
C Uitgangsspanning naar afstandsbediening:
0 tot +10 V DC, +10 V DC in MIG.
D Massa van de afstandsbediening.
E 0 tot +10 V DC inkomend stuursignaal vanaf
afstandsbediening.
L 0 tot +10 V DC stuursignaal draadsnelheid vanaf
draadaanvoerunit.
M CC/CV-instelling (constante stroom/spanning),
signaal 0 tot +10 volt DC.
N Massa van stuursignaal draadsnelheid.
A/V
STROOM-
STERKTE
SPANNING
F Terugkoppeling stroom; +1 volt DC per 100 ampère.
H Terugkoppeling spanning; +1 V DC per 10 V
uitgangsspanning.
GND
G Massa van 24V AC circuits.
K Massa van behuizing.
*De overige contacten worden niet gebruikt.
803 691C
2 3
1
4-5. 115 V AC dubbele stekkerdoos en bijhorende beveiligingen
1 115 V 60 Hz 10 A AC stekkerdoos
2 Beveiligingsautomaat CB1
3 Beveiligingsautomaat CB2
CB1 beveiligt de dubbele stekkerdoos tegen
overbelasting.
CB2 beveiligt de 24 volt AC van de 14-pens
stekkerdoos tegen overbelasting.
Druk op de knop om de beveiligingsautomaat
te resetten.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-245 171 Pagina 16
4-6. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud
OPGELET ONJUISTE VOEDING kan deze lasstroombron beschadigen. Deze lasstroombron vereist een CONTINUE aanvoer van 60 Hz (+10%)
vermogen +10% van de nominale ingangsspanning. De fase-naar-massa spanning mag niet meer bedragen dan +10% van de nominale in-
gangsspanning. Voor de voeding van deze lasstroombron geen generator gebruiken met een automatische stationairvoorziening (die de motor
stationair laat draaien als hij geen last detecteert).
OPGELET De voedingspanning mag niet meer dan 10% afwijken van de aanbevolen waarde. Indien de voedingsspanning buiten dit werkbereik
valt, dan is geen lasvermogen beschikbaar.
Het niet opvolgen van deze elektrische service adviezen, kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen zijn voor
een bepaald gedeelte van het circuit dat zorgt voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
In bepaalde installatie circuits, staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen en geleiders te
gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC artikel
210.21, 630.11, en 630.12.
50/60 Hz Driefasen
Ingaande spanning (V) 230 380 400 460
Ingaande stroomsterkte bij de nominale
uitgangsspanning (A)
36.1 22.3 20.6 17.8
Max. aanbevolen standaard zekering of grenswaar-
de van onderbreker in ampères
1
Traag
2
40 25 25 20
Normaal
3
50 30 30 25
Min. formaat invoerconductor in mm
2
6 4 4 2.5
Max. aanbevolen lengte invoerconductor in meters 29 48 53 46
Min. formaat aardingsconductor in mm
2
6 4 4 2.5
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 2014 (bevat ook artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een tijd/stroomkrom-
me die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De trage zekering zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL248.
3 De normale zekeringen zijn van klasse UL “K5” (tot 60A), en UL “H” (65A en meer).
4 De geleidergegevens in dit gedeelte hebben betrekking op het geleiderformaat (met uitzondering van het buigbare snoer of de buigbare kabel) tus-
sen de paneelkaart en de apparatuur conform NECtabel 310.15(B)(16). Als er een buigbare snoer of kabel wordt gebruikt, moeten de minimum
afmetingen van de geleider mogelijk groter zijn. Zie NECtabel 400.5(A) voor de vereisten voor een buigbare snoer of kabel.
Aantekeningen
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-245 171 Pagina 17
Aantekeningen
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-245 171 Pagina 18
4-7. 3-fasen voeding aansluiten
L1
2
1
L2
L3
3
3
4
5
6
7
Input2 201205 Ref. 803 766-C / Ref. 804 531-A
Veiligheidsaarde
Benodigde gereedschappen:
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-245 171 Pagina 19
Input2 201205
! De installatie moet voldoen aan alle
nationale en lokale regels en
voorschriften alleen daartoe
bevoegde personen mogen deze
installatie uitvoeren.
! Ontkoppel en blokkeer de
stroomvoorziening voordat u de
ingaande draden van de stroombron
aansluit. Volg de gangbare
procedures voor wat betreft de
installatie en het verwijderen van
vergrendel/uitschakelapparaten.
! Sluit altijd eerst de groene of
groengele draad aan op de
aardaansluitklem en nooit op een
netaansluitklem.
. De voorziening AutoLine in dit systeem
past de lasstroombron zich automatisch
aan, aan de aanlegde primaire spanning.
Controleer de ingangsspanning die op de
werkplek voorhanden is. Dit systeem kan
aangesloten worden op elke voeding
tussen 208 en 575 VAC zonder de
behuizing te verwijderden om de
voedingsbron opnieuw aan te sluiten.
Kijk op het label op het apparaat voor de
stroomvereisten en controleer de
aansluitspanning die op de werkplek
beschikbaar is.
Voor driefase
1 Voedingskabel
2 Werkschakelaar (getekend in de
UITstand)
3 Groene of groengele aarddraad
4 Aansluiting voor de veiligheidsaarde
van de netschakelaar
5 Ingaande draden (L1, L2 en L3)
6 Faseaansluitingen van de
werkschakelaar
Sluit eerst de groene of groengele aarddraad
aan op de aardaansluiting van de
werkschakelaar.
Sluit vervolgens de drie fasedraden L1, L2 en
L3 aan op de daarvoor bestemde klemmen
van de werkschakelaar.
7 Maximale stroombeveiliging
Bepaal het type en de maat van de maximale
stroombeveiliging aan de hand van hoofdstuk
4-6 (afgebeeld: gezekerde werkschakelaar).
Monteer de beschermkap op de
werkschakelaar. Volg de vastgelegde
vergrendelingsprocedures om de eenheid in
gebruik te nemen.
4-7. 3-fasen voeding aansluiten (vervolg)
Aantekeningen
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-245 171 Pagina 20
HOOFDSTUK 5 ALGEMENE WERKING
5-1. Voorpaneel
. De hoofdstukken over de werking van het
lasproces beschrijven de functie van de
betreffende onderdelen.
114pens stekkerdoos voor
afstandsbediening
2 Uitgangsspanning AAN indicatielampje
3 Voltindicatie
4 Linker Display
5 Booglengteindicatielampje
6 Rechter Display
. De meters geven de werkelijke
lasuitgangswaarden aan nadat de boog
is gestart. Deze blijven nog circa drie
seconden getoond nadat de boog is
gedoofd.
7 Ampèreindicatie
8 Setupindicatie
9 Instelknop
10 Indicator lasproces
11 Indicatie boogregeling
12 Setuptoets
13 Indicatie draadgastype
14 Aan/uit schakelaar
15 Klem lasuitgang ()
16 Klem lasuitgang (+)
Ref. 804 772A / 245 172A
14
4
6
9
1
12
2
16
15
3
5
7
8
13
11
10
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-245 171 Pagina 21
5-2. Menu voor configuratieopties
1 Linker Display
2 Rechter Display
3 Afstelregeling
4 Setuptoets
Instellen
Het Menu voor configuratieopties biedt de
mogelijkheid om bepaalde machinefuncties op
maat in te stellen voor de gewenste werking.
Houd om in het Menu voor configuratieopties
te komen de Setuptoets ingedrukt tijdens het
aanzetten van het apparaat gedurende de tijd
dat op het linker en rechter display van het
apparaat 8888 te zien is. Het scherm geeft
even SETUP aan.
De configuratieopties zijn op het linker display
aangegeven. De instellingen staan op het
rechter display. De instellingen kunnen
worden veranderd door de regelknop te
verdraaien. Als een bepaalde instelling niet
verandert als u de knop verdraait, dan kan
deze specifieke optie niet worden ingesteld.
Als u op de setuptoets drukt, gaat u naar de
volgende configuratieoptie.
245 172A
1
2
3
4
SET -UP
Aantekeningen
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-245 171 Pagina 22
5-2 Menu configuratieopties (vervolg)
Regeling Pulserend MIG Handbediening/
Automatisch
Met deze optie zet u de PULSEREND MIGregeling op
handbediening l (PULS MAN) of op automatisch (PULS
AUTO). Wanneer het apparaat op handbediening wordt
gezet moeten de instelling voor de booglengte op de
stroombron en de draadsnelheid op de draadaanvoerunit
onafhankelijk worden afgesteld om de gewenste
booglengte te verkrijgen. Bij de automatische instelling
hoeft de waarde voor de booglengte als hij eenmaal is
ingesteld niet opnieuw te worden ingesteld als de
draadaanvoersnelheid verandert.
De Invision 352 MPa en S74 MPa zijn synergisch, wat
betekent dat de lasboog met één enkele knop kan
worden geregeld. Naarmate de draadaanvoersnelheid
hoger of lager wordt, gaan ook de pulsparameters
omhoog of omlaag, waarbij de uitgaande spanning
wordt aangepast aan de draadsnelheid.
. Automatisch werkt alleen in combinatie met
draadaanvoerunit S74 MPa. Alle andere draad-
aanvoerunits werken alleen op handbediening.
Zelfs als Auto wordt weergegeven op de display,
is de bediening toch handmatig als er een andere
aanvoerunit wordt aangesloten.
Afstelling pulserend MIG
Met deze optie kunt u het pulserend MIGproces afstellen
op basis van eenheden van de booglengte (PULS ARC.L)
of vooringestelde spanning (PULS VOLT).
Draadaanvoersnelheid en draaddiameter eenheden
WFS IPM:
Draadaanvoersnelheid (wire feed speed) in inch per
minuut
De diameter wordt weergegeven in inch
WFS MPM:
Draadaanvoersnelheid (wire feed speed) in meter per
minuut
De diameter wordt weergegeven in millimeter
Revisieinformatie
Deze optie verwijst naar de lasbibliotheek van het
apparaat (INFO LIB) en de revisie van de firmware
(INFO REV).
Druk op de setuptoets als er op de display INFO LIB
staat om de lasbibliotheek te bekijken.
Druk op de setuptoets als er op de display INFO REV
staat om te kijken wat het revisienummer van de
firmware is.
Als u op de setuptoets drukt als er op de display INFO
NO staat, gaat u naar de volgende configuratieoptie.
Het Menu voor configuratieopties verlaten
Druk op de setuptoets als er op de display EXIT NO
staat om naar de eerste configuratieoptie terug te gaan.
Druk op de setuptoets als er op de display EXIT YES
staat om het Menu voor configuratieopties te verlaten.
. U kunt het menu voor configuratieopties op elk
moment verlaten door het apparaat uit te
schakelen. Alleen wanneer het apparaat wordt
uitgeschakeld nadat er EXIT NO op het scherm is
getoond, worden de wijzigingen van de
configuratieopties opgeslagen.
PULS
AUTO
INFO
NO
PULS
ARC.L
EXIT
NO
WFS
MPM
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-245 171 Pagina 23
HOOFDSTUK 6 GMAW/GMAWP/FCAW WERKING
6-1. Gangbare aansluiting voor draadaanvoerunit met regeling voor het GMAW/
GMAW-P/FCAW proces
804 938A
! Schakel de stroom uit voordat u de
aansluitingen maakt.
1 Aansluiting voor 14pens stekkerdoos
2 Positieve (+) lasuitgang
3 Negatieve () lasuitgang
4 Nulleiding naar het werkstuk
5 Werkstuk
6 Pistool
7 Draadaanvoerunit
8 Gasslang
9 Gascilinder
Het gebruik van beschermgas is afhankelijk
van de draadsoort.
. Het aansluitschema laat de DCEP
(omgekeerde polariteit) zien die
geschikt is voor alle draden met
uitzondering van zelfbeschermd
FCAW. De meeste zelfbeschermde
FCAWdraden vereisen DCEN
(normale polariteit).
2
3
4
5
1
6
7
8
9
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-245 171 Pagina 24
6-2. MIG lasstand GMAW/FCAW-proces
Ref. 245 712A
! De lasklemmen komen onder
spanning door de afstandsbediening
in de MIG lasstand.
1 Voltindicatie
2 Linker Display
3 Rechter Display
4 Instelknop
5 Indicator lasproces
6 Indicatie boogregeling
7 Setuptoets
8 Indicatie lasdraad/gas
Instellen
Zie Hoofdstuk 6-1 voor gangbare
systeemaansluitingen.
Druk tweemaal op de setuptoets.
De indicator van het lasproces licht op.
Verdraai de instelknop om MIG te kiezen.
Druk nog een keer op de setuptoets.
De indicator voor draad/gas licht op.
Het actieve draadtype wordt getoond in de
linker en rechter display.
Verdraai de regelknop om de gewenste
draad te kiezen.
Druk nog een keer op de setuptoets.
De indicator voor draad/gas licht op.
Het actieve gastype wordt getoond in het
linker en rechter display.
Verdraai de regelknop om het gewenste
gas te kiezen.
Druk op de setuptoets om de keuze te
bevestigen. Het apparaat geeft aan dat de
wijziging van de draad en gasinformatie
goed is ontvangen door even PROG LOAD
op de display aan te geven.
. Kies voor de beste resultaten het juiste
draad en gastype dat past bij de draad
en het gas dat wordt gebruikt. Zie de
tabel MIG Draad en gastype kiezen
voor de beschikbare draden en gassen
(zie Hoofdstuk 6-3).
Bediening
Terwijl de spanningsindicator oplicht
onder het linker scherm, wordt de
afstelknop gebruikt om de vooringestelde
spanning bij te regelen.
. De vooringestelde spanning kan op
afstand worden bijgesteld als de draad-
aanvoerunit een spanningsregeling
heeft. Deze spanningsregeling krijgt
de voorkeur boven de regelknop op
de lasstroombron.
Als u op de setuptoets drukt, kunt u de
boogregeling, het draadtype, gassoort en
de vooringestelde spanning bij regelen.
Boogregeling (inductantie)
Druk enkele malen op de setuptoets tot de
indicator voor de boogregeling oplicht.
Er verschijnt INDU op het linkerscherm, en
de bijbehorende instelling van de inductantie
verschijnt op het rechterscherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste
inductantieinstelling te kiezen van 0 tot
100. Gebruik de lagere inductantie
instellingen om de boog harder te maken
en de vloeibaarheid van het lasbad
te verminderen. Gebruik de hogere
inductantieinstellingen om de boog
zachter te maken en de vloeibaarheid van
het lasbad te verhogen.
Zie MIG Keuzetabel draad en gastype
(zie hoofdstuk 6-3) voor aanbevolen
inductantieinstellingen voor de specifieke
draad en het specifieke gas dat wordt
gebruikt.
Druk op de setuptoets om weer terug te
gaan naar het instellen van de voor-
ingestelde spanning.
. Elke combinatie gas/draad heeft
eigen instellingen voor vooringestelde
spanning en inductantie. Deze
instellingen worden opgeslagen als het
apparaat wordt uitgeschakeld.
2
3
4
7
1
8
6
5
5.02
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-245 171 Pagina 25
6-3. MIG Keuzetabel draad en gastype
DRAADTYPES GASTYPES
STANDAARD
INDUCTANTIE
Staal
0,035 (0,9) STL
0,045 (1,2) STL
0,052 (1,4) STL
ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE)
ARGN OXY (ARGON / ZUURSTOF)
30
0,035 (0,9) STL
0,045 (1,2) STL
CO2 (KOOLDIOXIDE) 10
Gevulde draad
0,035 (0,9) FCAW
0,045 (1,2) FCAW
0,052 (1,4) FCAW
1/16 (1,6) FCAW
ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE)
CO2 (KOOLDIOXIDE)
30 *
Metaalpoeder gevuld
0,045 (1,2) MCOR
0,052 (1,4) MCOR
1/16 (1,6) MCOR
ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE) 30
Roestvast staal
0,035 (0,9) SSTL
0,045 (1,2) SSTL
TRI MIX (TRIGASMENGSEL)
ARGN OXY (ARGON / ZUURSTOF)
70
Aluminium
0,035 (0,9) AL4X (4000serie)
0,040 (1,0) AL4X (4000serie)
3/64 (1,2) AL4X (4000serie)
1/16 (1,6) AL4X (4000serie)
0,035 (0,9) AL5X (5000serie)
0,040 (1,0) AL5X (5000serie)
3/64 (1,2) AL5X (5000serie)
1/16 (1,6) AL5X (5000serie)
ARGN (ARGON) 10
* Voor zelfbeschermde FCAW draden moet u de gaskeuze ARGN CO2 kiezen en de inductantie op minder dan 10 instellen.
** Draaddiameter in inch (mm). Raadpleeg hoofdstuk 6-2 om de weergegeven eenheden te wijzigen.
Aantekeningen
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-245 171 Pagina 26
6-4. Pulserend MIG lasstand GMAWP proces
Ref. 245 712A
! De lasklemmen krijgen spanning door
de afstandsbediening in de Pulserend
MIG lasstand.
1 Voltindicatie
2 Booglengteindicatielampje
3 Linker Display
4 Rechter Display
5 Instelknop
6 Indicator lasproces
7 Indicatie boogregeling
8 Setuptoets
9 Indicatie lasdraad/gas
Instellen
Zie Hoofdstuk 6-1 voor gangbare systeem-
aansluitingen.
Druk tweemaal op de setuptoets.
De indicator van het lasproces licht op.
Verdraai de instelknop om PULS te kiezen.
Druk enkele malen op de setuptoets tot de
indicator voor draadgastype oplicht.
Het actieve draadtype wordt getoond in de
linker en rechter display.
Verdraai de regelknop om de gewenste
draad te kiezen.
Druk nog een keer op de setuptoets.
De indicator voor draad/gas licht op.
Het actieve gastype wordt getoond in het
linker en rechter display.
Verdraai de regelknop om het gewenste gas
te kiezen.
Druk nogmaals op de setuptoets om de
keuze te bevestigen. Het apparaat geeft aan
dat de wijziging van de draad en
gasinformatie is gewijzigd door even PROG
LOAD op de display aan te geven.
. Kies voor de beste resultaten het juiste
draad en gastype dat past bij de draad
en het gas dat wordt gebruikt. Zie de
tabel Pulserend MIG draad en
gastype kiezen voor de beschikbare
draden en gassen (zie Hoofdstuk 6-5).
Bediening
Terwijl de indicator voor de booglengte oplicht
onder de linker display, wordt de regelknop
gebruikt om de gewenste booglengte in te
stellen.
. De booglengte wordt op de draadaanvoer-
unit ingesteld als deze een spannings-
regeling heeft. Deze spanningsregeling
krijgt de voorkeur boven de regelknop op
de lasstroombron.
Boogregeling (SharpArc)
Druk enkele malen op de setuptoets tot de
indicator voor de boogregeling oplicht.
Er verschijnt SHRP op de linker display,
en de bijbehorende SharpArcinstelling
verschijnt op de rechter display.
Verdraai de regelknop om de gewenste
SharpArcinstelling te kiezen van 0 tot 50, de
standaard instelling is 25. Door aanpassing
van de SharpArcinstelling verandert ook de
kegelvorm van de lasboog. Een lagere
instelling verbreedt de kegelvorm, verhoogt
de vloeibaarheid van het lasbad en maakt de
lasnaad qua uiterlijk vlakker.
Een hogere instelling versmalt de kegelvorm,
vermindert de vloeibaarheid van het lasbad
en maakt de lasnaad qua uiterlijk meer
kroonvormig.
. Elke combinatie gas/draad heeft eigen
instellingen voor booglengte en
SharpArc. Deze instellingen worden
opgeslagen als het apparaat wordt
uitgeschakeld.
Booglengte Pulserend MIG handmatige
regeling (zie hoofdstuk 5-2)
De booglengte komt overeen met het niveau
van de energie die nodig is om de
laselektrode af te branden. Naarmate de
draadsnelheid toeneemt, is ook een hogere
instelling voor de booglengte nodig om de
extra draad af te branden. De instelling voor
de booglengte wordt weergegeven in de
linker display waarbij de indicator voor de
booglengte oplicht. De booglengte kan
worden afgesteld van 0 tot 100.
Nadat er spanning komt op de
lasuitgangsklemmen maar voordat er een boog
is gestart, wordt de letter R” weergegeven
op het apparaat en een referentiedraad-
snelheid (IPM) op de rechter display.
De referentiedraadsnelheid kan worden
genomen als uitgangspunt voor de instelling
van de draadsnelheid op de draadaanvoerunit.
De instellingen voor de draadsnelheid en de
booglengte kunnen verder worden ingesteld
om de gewenste booglengte te verkrijgen.
Het menu voor configuratieopties
(zie hoofdstuk 5-2) kan worden gebruikt om
de instelling voor de booglengte te wijzigen
(0 tot 100) op basis van de gemiddelde
boogspanning. De gemiddelde boogspanning
kan worden gebruikt als alternatieve methode
om de lasboog bij Pulserend MIG in te stellen
met dezelfde parameters (spanning en
draadsnelheid) als een conventionele MIG
boog. Lagere spanningsinstellingen komen
overeen met nauwere booglengtes en hogere
spanningsinstellingen komen overeen met
langere booglengtes. Als de spanningsfunctie
wordt gekozen dat wordt de vooringestelde
gemiddelde spanning weergegeven op de
linker display, waarbij de spannings indicator
oplicht.
Booglengte Pulserend MIG automatische
regeling (zie hoofdstuk 5-2)
Op de Automatische stand is de instelling voor
de booglengte van 0 tot 100. De programma’s
zijn ontwikkeld op een booglengteinstelling
van 50. Door het verhogen of verlagen van de
booglengteinstelling van 50 verandert de
booglengte. Het is niet nodig om de waarde van
de booglengteinstelling te wijzigen als u de
instellingen voor de draadaanvoersnelheid
wijzigt.
. Automatische aanvoer werkt alleen met
de draadaanvoerunit S74 MPa. Andere
aanvoerunits zijn alleen in staat tot
handmatige bestuurde aanvoer.
3
4
5
8
1
2
9
7
6
5.02
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-245 171 Pagina 27
6-5. Pulserend MIG Keuzetabel draad- en gastype
DRAADTYPES GASTYPES
Staal
0,035 (0,9) STL
0,045 (1,2) STL
ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE)
ARGN OXY (ARGON / ZUURSTOF)
0,030 (0,8) STL
0,035 (0,9) STL
0,040 (1,0) STL
0,045 (1,2) STL
80 ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE)
Metaalpoeder gevuld
0,045 (1,2) MCOR
0,052 (1,4) MCOR
ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE)
Roestvast staal
0,035 (0,9) SSTL
0,045 (1,2) SSTL
TRI MIX (TRIGASMENGSEL)
ARGN OXY (ARGON / ZUURSTOF)
ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE)
Aluminium
0,035 (0,9) AL4X (4000serie)
0,040 (1,0) AL4X (4000serie)
3/64 (1,2) AL4X (4000serie)
1/16 (1,6) AL4X (4000serie)
ARGN (ARGON)
0,035 (0,9) AL49 (4943)
0,040 (1,0) AL49 (4943)
3/64 (1,2) AL49 (4943)
1/16 (1,6) AL49 (4943)
0,035 (0,9) AL5X (5000serie)
0,040 (1,0) AL5X (5000serie)
3/64 (1,2) AL5X (5000serie)
1/16 (1,6) AL5X (5000serie)
Nikkel
0,035 (0,9) NI
0,045 (1,2) NI
ARGN HE (ARGON / HELIUM)
ARGN (ARGON)
Kopernikkel
0,035 (0,9) CUNI
0,045 (1,2) CUNI
HE ARGN (HELIUM / ARGON)
Siliciumbrons
0,035 (0,9) SIBR
0,045 (1,2) SIBR
ARGN (ARGON)
** Draaddiameter in inch (mm). Raadpleeg hoofdstuk 5-2 om de weergegeven eenheden te wijzigen.
. Andere normale gasmengsels kunnen worden gebruikt door de booglengte e ‘sharp arc’ af te stellen. Gebruik het programma dat het dichtste
in de buurt komt van het gasmengsel, het draadtype en de draaddiameter zoals door u gebruikt.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-245 171 Pagina 28
6-6. Remote Process Select (Op afstand omschakelen van het lasproces)
Deze stroombron kan worden gebruikt met
draadaanvoersystemen die het op afstand omschakelen
van het proces (Remote Process Select) ondersteunen.
Hiermee kan de gebruiker op het draadaanvoersysteem
het actieve lasproces schakelen tussen MIG en
Pulserend MIG. Om te bepalen of het lassysteem Remote
Process Select ondersteunt, moet u het draad-
aanvoersysteem aansluiten op de stroombron en kijken of
op de display van de stroombron onderstaande varianten
te zien zijn.
. Bij gebruik met een XMT stroombron, moet de
Process Select knop op Pulserend MIG worden gezet
om Remote Process Select te kunnen activeren.
Display op stroombron draadaanvoersysteem met
Remote Process Select niet aangetroffen
Als de rechter display van de stroombron leeg blijft,
dan wordt er geen draadaanvoersysteem met Remote
Process Select aangetroffen. Stel het actieve lasproces in
bij de stroombron.
Display op stroombron draadaanvoersysteem met
Remote Process Select aangetroffen
Als de rechter display van de stroombron MIG aangeeft,
dan wordt er een draadaanvoersysteem met Remote
Process Select aangetroffen en ingesteld op MIG.
Het actieve lasproces kan alleen op het draad-
aanvoersysteem worden gewijzigd.
Display op stroombron draadaanvoersysteem met
Remote Process Select aangetroffen en ingesteld op
Pulserend MIG
Als het rechter display van de stroombron PULS aangeeft,
dan wordt er een draadaanvoersysteem met Remote
Process Select aangetroffen en ingesteld op Pulserend
MIG. Het actieve lasproces kan alleen op het
draadaanvoersysteem worden gewijzigd.
Bij gebruik van een dubbel draadaanvoersysteem met
Remote Process Select
Bij gebruik van een dubbel draadaanvoersysteem met
Remote Process Select kunnen verschillende
lasprogramma’s worden gekozen voor de linker en de
rechterkant. Het MIGprogramma en het Pulserend
MIGprogramma voor de linkerkant van het
draadaanvoersysteem worden gekozen met de linkerkant
van het actieve draadaanvoersysteem. Het MIG
programma en het Pulserend MIGprogramma voor de
rechterkant van het draadaanvoersysteem worden
gekozen met de rechterkant van het actieve
draadaanvoersysteem. Als de rechterkant van het
draadaanvoersysteem actief is, vertoont de rechter
display van de stroombron een decimale punt rechtsonder
in de hoek zoals aangegeven op de afbeelding.
Display op stroombron dubbel draadaanvoer-
systeem met actieve Remote Process Select en
ingesteld op MIG
Display op stroombron dubbel draadaanvoer-
systeem met actieve Remote Process Select en
ingesteld op Pulserend MIG
Decimale punt duidt erop dat de rechterkant
van het draadaanvoersysteem actief is.
Decimale punt duidt erop dat de rechterkant
van het draadaanvoersysteem actief is.
50
25.0
MIG
50
PULS
25.0
MIG.
50
PULS.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-245 171 Pagina 29
HOOFDSTUK 7 ONDERHOUD & PROBLEMEN VERHELPEN
7-1. Routineonderhoud
! Ontkoppel de voeding voordat u met het onderhoud begint.
. Geef vaker een onderhoudsbeurt als het apparaat zwaar belast
wordt.
n = Controleer Z = Vervangen ~ = Reinigen l = Vervang
Elke 3
maan-
den
n Z l
Vervang
beschadigde
of onleesbare
labels
n l
Vervang
toortsbehuizing
waar scheurtjes
in zitten
n l
Reparen of
vervangen
van kapotte
kabels
n l
Repareer of vervang
kapotte kabels en
snoeren
n ~
Schoonmaken en
vastzetten van
lasverbindingen
Elke 6
maan-
den
n ~
De binnenzijde schoonblazen
7-2. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen
! De behuizing niet verwijderen
als u de binnenzijde van het
apparaat schoon blaast.
Om het apparaat schoon te blazen
moet u de luchtstroom op de
afgebeelde wijze door het ventilatie-
kanaal blazen.
Het apparaat schoonblazen 201001
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-245 171 Pagina 30
7-3. Help-meldingen
. Alle richtingen zijn t.o.v. de voorzijde van het
apparaat. Alle schakelingen waarnaar wordt
verwezen bevinden zich in het apparaat.
Hulpscherm 1
Geeft een storing aan in de primaire stroomkring.
Als dit scherm te zien is, neem dan contact op met een
door de fabrikant erkend servicebedrijf.
Hulpscherm 2
Geeft een storing aan in het thermische
beveiligingscircuit. Als dit scherm te zien is, neem dan
contact op met een door de fabrikant erkend
servicebedrijf.
Hulpscherm 3
Geeft aan dat de linkerkant van het apparaat
oververhit is. Het apparaat is gestopt om de ventilator
de gelegenheid te geven om het af te koelen
(zie Hoofdstuk 3-7). Wanneer het apparaat is
afgekoeld, kunt u verder werken.
Hulpscherm 5
Geeft aan dat de rechterkant van het apparaat
oververhit is. Het apparaat is gestopt om de ventilator
de gelegenheid te geven om het af te koelen
(zie Hoofdstuk 3-7). Wanneer het apparaat is
afgekoeld, kunt u verder werken.
Hulpscherm 6
Geeft aan dat er op maximale ingaande stroomsterkte
wordt gewerkt. Het apparaat heeft een maximaal
toegestane ingaande stroomsterkte. Naarmate de
netspanning toeneemt, neemt ook de vereiste
ingaande stroomsterkte toe. Als de lijnspanning te
laag is, wordt het uitgangsvermogen beperkt door de
ingaande stroomsterkte. Wanneer deze grens wordt
bereikt, verlaagt het apparaat automatisch het
uitgangsvermogen teneinde door te kunnen werken.
Als dit op de display te zien is, laat dan een
gediplomeerde elektricien de ingaande spanning
controleren.
Hulpscherm 8
Duidt op een storing in de secundaire stroomkring van
het apparaat. Als dit scherm te zien is, neem dan
contact op met een door de fabrikant erkende
serviceagent.
Hulpscherm 25
Geeft aan dat de machine de grenzen van de
inschakelduur bereikt heeft (zie hoofdstuk 3-7). De
machine moet ingeschakeld blijven om de
koelventilator van voeding te voorzien. De ventilator
blijft draaien tot de machine afgekoeld is.
HELP
1
2
3
5
6
8
HELP
HELP
HELP
HELP
HELP
25
HELP
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-245 171 Pagina 31
7-4. Storingen
Probleem Oplossing
Geen lasuitgangsspanning; het
apparaat werkt totaal niet.
Zet de werkschakelaar aan (zie Hoofdstuk 4-7).
Controleer de netzekering(en) en vervang ze indien noodzakelijk; of reset de automatische zekering
(zie Hoofdstuk 4-7).
Controleer of de voeding goed is aangesloten (zie Hoofdstuk 4-7).
Geen lasuitgangsspanning; de meter
staat op ON.
De ingaande spanning is buiten het toegestane variatiebereik (zie hoofdstuk 4-6).
Kijk de afstandsbediening na, repareer hem of vervang hem.
Het apparaat is oververhit. Laat het apparaat afkoelen met de ventilator aan (zie hoofdstuk 3-7).
Onregelmatige of onjuiste
lasuitgangsspanning.
Gebruik een laskabel van het juiste formaat en type (zie hoofdstuk 4-2).
Reinig alle laskoppelingen en draai ze vast.
Controleer of de polariteit juist is.
Geen 115 V AC uitgangsspanning
op de dubbele stekkerdoos.
Reset extra beveiliging CB1 (zie hoofdstuk 4-5).
Geen 24 volt AC uitgangsspanning bij
de 14pens stekkerdoos voor de
afstandsbediening.
Reset extra beveiliging CB2 (zie hoofdstuk 4-5).
Aantekeningen
OM-245 171 Pagina 32
HOOFDSTUK 8 ELECTRISCH SCHEMA
Afbeelding 8-1. Stroomkringschema
OM-245 171 Pagina 33
271 743-B
Aantekeningen
Geldig vanaf 1 januari 2015 (Installaties waarvan het serienummer begint met “MF of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder andere expliciete of impliciete waarborgen of garanties.
BEPERKTE GARANTIE Afhankelijk van de onderstaande bepalin-
gen en voorwaarden garandeert Miller Electric Mfg. Co., Appleton,
Wisconsin, zijn erkende verdeler dat nieuwe Miller installaties die ver-
kocht zijn na de geldende datum van deze beperkte garantie geen
materiaal- en/of fabricagefouten hebben. DEZE GARANTIE VER-
VANGT UITDRUKKELIJK ALLE ANDERE GARANTIES, EXPLICIET
OF IMPLICIET, VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle onderdelen of
componenten die niet meer functioneren door dergelijke fabricage- en
materiaalfouten met garantie repareren of vervangen. Miller moet bin-
nen dertig (30) dagen schriftelijk op de hoogte worden gebracht van
een dergelijke fout of storing, waarop Miller instructies zal geven over
de garantieclaim-procedure die hierop volgt. Wanneer een melding
wordt ingediend als een online garantieclaim, moet de claim een gede-
tailleerde omschrijving bevatten van de storing en de stappen die zijn
genomen om de defecte onderdelen en de oorzaak van het defect te
identificeren.
In het geval van een dergelijke storing binnen de garantieperiode zal
Miller garantieclaims toestaan op installaties met garantie die hieron-
der zijn vermeld. Alle garantieperioden gelden vanaf de dag dat de in-
stallatie geleverd werd aan de erkende verdeler, of 18 maanden nadat
de installatie naar een internationale distributeur gezonden is.
1. 5 jaar onderdelen — 3 jaar arbeidsloon
* Originele gelijkrichters van de hoofdvoeding alleen
thyristoren, diodes en losse gelijkrichtcellen
2. 3 jaar — Onderdelen en arbeidsloon
* Automatisch verduisterende helmlenzen (uitgezonderd de
Classic-serie) (geen arbeidsloon)
* Lasapparaten/generatoren met motor
(OPMERKING: Motoren vallen onder een aparte garantie
van de motorfabrikant.)
* Voedingsbronnen van invertermachines (tenzij anders
aangegeven)
* Stroombronnen plasmasnijders
* Procesregelapparatuur
* Semi-automatische en automatische draadaanvoer-
systemen
* Transformator/gelijkrichter stroombronnen
3. 2 jaar — Onderdelen en arbeidsloon
* Automatisch verduisterende helmlenzen alleen
Classic-serie (geen arbeidsloon)
* Rookafzuigers Capture 5 Filtair 400 en Industrial
Collector-serie
4. 1 jaar — Onderdelen en arbeidsloon tenzij gespecificeerd
* Automatisch bewegende apparatuur
* CoolBelt en CoolBand blaasapparaten (geen arbeidsloon)
* Luchtdroogsysteem met droogmiddel
* Externe bewakingsapparatuur en sensoren
* Inbouwopties
(OPMERKING: Field Options zijn gedekt voor de
resterende garantieperiode van het product waarin ze in
geïnstalleerd zijn, of voor een minimum van één jaar —
afhankelijk van welke van de twee het langste duurt.)
* RFCS voetbedieningen (m.u.v. RFCS-RJ45)
* Rookafzuigers Filtair 130, MWX- en SWX-serie
* HF units
* ICE/XT plasmasnijdtoortsen (geen arbeidsloon)
* Stroombronnen voor inductieverwarming, koelers
(OPMERKING: Digitale recorders vallen onder aparte
garantie van de fabrikant.)
* Belastingsbanken
* Motoraangedreven pistolen (m.u.v. de Spoolmate pistolen)
* PAPR blaasunit (geen arbeidsloon)
* Positionerings- en regelapparatuur
* Rekken
* Wielonderstellen/trailers
* Puntlasapparatuur
* Draadaanvoer systemen voor onder poederdek lassen
* Waterkoelingssystemen
* TIG toortsen (geen arbeidsloon)
* Draadloze voet-/hand-afstandsbediening en ontvangers
* Werkstations/Lastafels (geen arbeidsloon)
* LiveArc- een computer las-help systeem
5. 6 maanden — op onderdelen
* Accu’s
* Bernard pistolen (geen arbeidsloon)
* Tregaskiss pistolen (geen arbeidsloon)
6. 90 dagen — op onderdelen
* Toebehoren (sets)
* Beschermzeilen
* Inductieverwarmingsspoelen en dekens, kabels en niet
elektronische regelapparatuur
*M
pistolen
* MIGtoortsen en Subarctoortsen (SAW)
* Afstandsbedieningen en RFCSRJ45
* Vervangende onderdelen (geen arbeidsloon)
* Roughneckpistolen
* Spoolmate pistolen
Millers True Blue® beperkte garantie geldt niet voor:
1. Slijtonderdelen zoals contacttips, snijmondstukken, mag-
neetschakelaars, koolborstels, relais, bovenbladen van
werkstations en lasgordijnen of andere onderdelen die niet
meer goed werken als gevolg van normale slijtage. (Uitzon-
dering: borstels en relais zijn wel gedekt bij alle motoraan-
gedreven producten.)
2. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd door ande-
ren, zoals motoren of handelsaccessoires. Deze onderdelen val-
len onder de eventuele garanties door de fabrikanten.
3. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door andere
partijen dan Miller, of installaties die onjuist geïnstalleerd of ver-
keerd gebruikt zijn volgens industrierichtlijnen, of installaties die
geen redelijk en noodzakelijk onderhoud hebben gehad, of instal-
laties die gebruikt zijn voor andere dan de aangegeven toepas-
singen voor de installatie.
MILLER PRODUKTEN ZIJN BEDOELD VOOR VERKOOP EN GE-
BRUIK DOOR COMMERCIËLE/INDUSTRIËLE GEBRUIKERS EN
PERSONEN DIE OPGELEID ZIJN EN ERVARING HEBBEN MET
HET GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN LASINSTALLATIES.
In het geval van een garantieclaim gedekt door deze garantie, zullen
de exclusieve Miller-oplossingen zijn: (1) repareren; of (2) vervangen;
of, als dit schriftelijk door Miller is toegestaan in bepaalde gevallen, (3)
de redelijke kosten van repareren of vervangen bij een goedgekeurd
Miller onderhoudsbedrijf; of (4) krediet of betaling van de aankoopprijs
(redelijke waardevermindering op basis van het eigenlijke gebruik) bij
het retourneren van de goederen op risico en kosten van de klant.
Miller’s optie van repareren of vervangen zal f.o.b. zijn (met inbegrip
van vervoerskosten tot in de boot), naar de fabriek in Appleton,
Wisconsin of f.o.b. naar een door Miller goedgekeurd
onderhoudsbedrijf zoals bepaald is door Miller. Daarom zal er geen
compensatie of terugbetaling voor transportkosten worden
toegestaan.
VOOR ZOVER DE WET DIT TOESTAAT, STAAN ER GEEN ANDERE
VERHAALSMOGELIJKHEDEN OPEN DAN DEGENE DIE HIER
VOORZIEN ZIJN. IN GEEN GEVAL ZAL MILLER CONTRACTUEEL,
UIT ONRECHTMATIGE DAAD, OF ANDERSZINS, AAN-
SPRAKELIJK ZIJN VOOR RECHTSTREEKSE, ON-
RECHTSTREEKSE, BIJZONDERE, INCIDENTELE, OF
GEVOLGSCHADE (HIERIN BEGREPEN GEDERFDE WINST).
MILLER VERWERPT EN SLUIT, M.B.T. ALLE GEREEDSCHAP DAT
DOOR HAAR GELEVERD WORDT, ELKE UITDRUKKELIJKE
GARANTIE DIE HIER NIET VOORZIEN IS, EN ELKE
GEÏMPLICEERDE GARANTIE OF VERKLARING M.B.T.
PRESTATIE, EN ELK VERHAAL OP GROND VAN CONTRACTUELE
WANPRESTATIE, UIT ONRECHTMATIGE DAAD, OF DAT, WARE
DEZE BEPALING NIET OPGENOMEN, IMPLICIET, VAN
RECHTSWEGE, NAAR HANDELSGEWOONTE OF NAAR
AANLEIDING VAN DE CONCRETE OMSTANDIGHEDEN VAN DE
TRANSACTIE ZOU VOORTVLOEIEN UIT GELIJK WELKE ANDERE
RECHTSTHEORIE, HIERIN BEGREPEN ELKE GEÏMPLICEERDE
GARANTIE M.B.T. VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID
VOOR EEN BEPAALD GEBRUIK, UIT.
Sommige staten in de V.S. staan geen beperkingen toe met betrekking
tot de duur van de garantie, noch uitsluiting van bijkomende schade,
indirecte schade, speciale schade of gevolgschade, dus bovenstaan-
de beperking kan mogelijk niet van toepassing zijn voor u. Deze ga-
rantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kunnen eventueel ook
andere rechten van toepassing zijn; deze kunnen echter per staat ver-
schillen.
In Canada biedt de wetgeving in enkele provincies bepaalde extra ga-
ranties of oplossingen die afwijken van de bepalingen die hierin zijn op-
genomen, en bovenstaande beperkingen en uitsluitingen zijn mogelijk
niet van toepassing, voorzover er niet van mag worden afgezien.
Deze Beperkte Garantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kun-
nen eventueel ook andere rechten zijn; deze kunnen echter per pro-
vincie verschillen.
Deze originele garantie is in Engelse juridische begrippen ge-
schreven. Bij klachten of onenigheid heeft de betekenis van de
woorden in het Engels voorrang.
miller warr_dut 201501
Vertaling van de originele instructies UITGEGEVEN IN DE VS. © 2015 Miller Electric Mfg. Co 2015-01
Miller Electric Mfg. Co.
An Illinois Tool Works Company
1635 West Spencer Street
Appleton, WI 54914 USA
International HeadquartersUSA
USA Phone: 920-735-4505 Auto-attended
USA & Canada FAX: 920-735-4134
International FAX: 920-735-4125
Voor internationale vestigingen bezoek
website: www.MillerWelds.com
Naam van het model Serie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Leverancier
Adres
Plaats
Staat Postcode
Volledig invullen en goed bewaren a.u.b.
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor:
Toebehoren en elektroden
Optionele apparatuur en accessoires
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Service en reparaties
Vervangende onderdelen
Trainingen en opleidingen (scholen, videos,
boeken)
Technische handboeken (onderhoudsinformatie
en onderdelen)
Stroomkringschema’s
Handboeken over lasprocessen
Wanneer u een dealer of servicebedrijf zoekt, ga naar
www.millerwelds.com of bel 18004AMiller
Neem contact op met het
vervoersbedrijf:
Service
Eigendomspapieren
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of
beschadiging tijdens transport.
Neem contact op met de transportafdeling van uw distribu-
teur en/of de fabrikant van de apparatuur voor hulp bij het
indienen en afhandelen van schadeclaims.
Neem contact op met een distributeur of servicebedrijf
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

Miller MF344115U de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor